Tag

Zoetemelkskil

  • Zoetemelkskil (dam)
    • Datering: 1853
    • Oorspronkelijke functie: Dam

     

    Algemene beschrijving

    Basaltstenen dam ter afsluiting van de Zoetemelkskil i.v.m. de aanleg van de Nieuwe Merwede (1850-1879).

    Voor de constructie van de dam werden eerst kraagstukken van wilgenhout afgezonken door middel van puin en stortsteen. Hierop werd een mix van klei en nog meer stenen aangebracht om een dijklichaam te maken. Steenzetters werkten de buitenkant mooi af met zetstenen. De gaten ertussen werden opgevuld met 'stoppertjes', die de dam een onwrikbaar karakter gaven.

    Historie gebied

    Nadat in 1421 de Grote of Zuid-Hollandse Waard was ingebroken en voor een groot deel in een uitgestrekte waterplas was veranderd, vonden daarbinnen langzamerhand belangrijke aanslibbingen plaats. Zo vormden zich eilanden en kreken, waardoor de grote en kleine killen in het Bergsche Veld - later de Biesbosch - ontstonden. Deze aanslibbingen leidden tot grote problemen voor de scheepvaart van Dordrecht en tot de belemmering in de afvoer van hoog opperwater en ijs. Al in 1581 werden voorstellen tot beteugeling van het Oude Wiel nabij Werkendam gedaan.

    In 1730 werd op verzoek van de stad Gorinchem en enkele dorpen in de Alblasserwaard én op advies van de professoren 's Gravezande en Wittichius en de landmeter Cruquius een overlaat gevormd waarvoor opruimwerkzaamheden tussen het Oude Wiel en de westkant van de Bassekil nodig waren. Deze zogenoemde Cruquius Overlaat was ongeveer 5650 meter lang en lag op een hoogte van ongeveer 0,90 m +NAP. Bij Staatsbesluit van 16 juli 1805 werd bepaald, dat ten zuiden van de rivier de Merwede geen bekadingen hoger dan 2,64 m + NAP mochten worden aangelegd.

    In 1738 deed men een poging tot volledige afsluiting van de killen, maar de aanzienlijke verhoging van de waterspiegel op de Merwede die daarvan het gevolg was, gaf aanleiding tot de grotendeelse opruiming van de al uitgevoerde werken. Alleen de afsluiting van de Bassekil en de Hoogkil in de latere Sliedrechtse Biesbosch bleven waarschijnlijk behouden. Daarna werden o.a. door Brunings verschillende plannen tot beteugeling van de killen gemaakt. In 1818 stelde de inspecteur-generaal van den waterstaat J. Blanken Jz. zijn ontwerp tot vorming van een Nieuwe Merwede voor.

    Volgens de voorstellen van de inspecteurs Ferrand en Van der Kun in 1850 startte men in 1851 met de aanvankelijke beteugeling en de geleidelijke afsluiting van alle killen en zijdelingse aftakkingen met behoud van één enkele. Aan die ene overblijvende kil werd zowel door aan te leggen werken als door natuurlijke schuring zoveel vermogen gegeven dat - met behoud en verbetering van de (Oude) Merwede - al het water dat uit Waal en Maas werd aangevoerd, geregeld kon worden afgevoerd. Er werd gegraven op de plaats waar ondermeer 'De Grote Hel of Westkil', het 'Gat van de Puttesteek', het 'Gat van de Vogelaar' en het 'Gat van Kielen' hebben gelegen. Men begon in 1850 met het aanleggen van kribben in de Merwede ter hoogte van Dordrecht, Papendrecht en Sliedrecht. Daarna volgden het uitbaggeren van platen in het geplande stroombed van de nieuw aan te leggen rivier. Deze werkzaamheden werden voltooid in 1866. In 1897 werden in de rivier een aantal dammen en kribben aangelegd en was het werk gereed. De rivier kreeg de naam Nieuwe Merwede.

    De gronden in de Cruquius Overlaat waren intussen door aanslibbing fors verhoogd en daarop waren bekadingen aangelegd. In 1849 lagen deze kades al op een hoogte van 2 tot 2,5 m +NAP.

    De inspecteurs Ferrand en Van der Kun stelden in 1850 voor de overlaat van Cruquius te behouden, maar lieten het terrein van de overlaat wel tot 2m +NAP afgraven. Door de goede werking van de Nieuwe Merwede was het niet meer nodig zich aan die hoogte houden en al snel werden concessies verleend voor bekadingen tot een hoogte van 3m +NAP. Op de rechteroever van de Nieuwe Merwede - de Hollandse kant - werd een doorlopende bekading aangebracht, geen dijk; men had toen al door dat bij extreme waterstanden de Biesbosch als waterberging moest blijven fungeren. Op de linkeroever - de Brabantse kant - werd tot op de Deeneplaat een bandijk aangelegd.

    De realisatie van de Nieuwe Merwede - 20 kilometer lang en 500 meter breed - betekende niet alleen de scheiding van de Biesbosch in een Hollands en een Brabants deel, de rivier werd ook de nieuwe provinciegrens. De Hollandse Biesbosch werd opgedeeld in de noordelijk gelegen Sliedrechtse Biesbosch en de zuidelijk gelegen Dordtse Biesbosch: bij de Kop van het Land ligt het raakpunt van deze gebieden.

    Ligging

    De dam sluit de Zoetemelkskil af nabij de samenloop met de Dode Kikvorskil en verbindt de polder Jongeneele Ruigt en de Huiswaard.

    Hoofdvorm

    Dam van met gras begroeide basaltkeien.

    Beschrijving exterieur

    Dam van met gras begroeide basaltkeien.

    Beschrijving tuin, erf, perceel

    Door de aanleg van de dam is de kil aan beide zijde dichtgeslibd en nieuwe grond ontstaan. Dit maakt de dam moeilijker zichtbaar/herkenbaar omdat hij daardoor midden in het land ligt.

    Waardering

    Cultuurhistorische waarde

    De dam is van groot belang binnen het systeem dat zorgt voor het optimaal functioneren van de Beneden en de Nieuwe Merwede als belangrijkste waterafvoerroutes. Het is een functioneel onderdeel van de waterhuishouding in het gebied.

    De dam en de overlaat herinneren aan de Sint Elisabethsvloed van 1421, het doorbreken van de rivierdijk van de (Beneden) Merwede, het ontstaan van het zoetwatergetijdengebied de Biesbosch en de herinpoldering daarvan.

    Ensemblewaarde/Situering

    De dam is onderdeel van een groot systeem van afdammingen van killen in de Biesbosch voor de aanleg van de Nieuwe Merwede. Tot het systeem behoren ook de dam in het Houweningse Water, in het Gat van de Hengst, in het Gat van Kielen (de Dam van Engeland) en in het Wantij en de Kikvorskil (het Otterkanaal).

    De dammen in de Hoogkil en de Bassekil aan de Beneden Merwede zijn van oudere datum maar functioneren ook binnen dit systeem.

    Gaafheid

    De dam is intact, gaaf en functioneel.

    De kil is aan beide zijden geheel verland waardoor de dam minder zichtbaar/herkenbaar is.

    Unieke waarde

    De dam op zich is niet uniek, maar het is een integraal onderdeel van het nieuwe waterhuishoudingsysteem dat nodig was in verband met de aanleg van de Nieuwe Merwede.

    Publicaties

    • Pieter Parel, De Overlaat van Cruquius en de schotbalkensluis in de Zoetemelkskil (1), tijdschrift Vereniging Oud-Dordrecht nr.1 2010.
    • Pieter Parel, De Overlaat van Cruquius en de schotbalkensluis in de Zoetemelkskil (2), tijdschrift Vereniging Oud-Dordrecht nr.2 2010.

    Bijlage



Woont u in Dordrecht in een gemeentelijk- of rijksmonument en wilt u zelf ook een monumentenschildje op uw pand? Bestel hier een schildje (met of zonder QR code).