Tag

Willemsdorp

Objecten met monumentenstatus in het buurtschap Willemsdorp.

  • Rijksstraatweg 168
    • Datering: 1923
    • Oorspronkelijke functie: Woonhuis
    • Bouwstijl: Traditionalisme
    • Postcode: 3316EJ

     

    Algemene beschrijving

    Woonhuis aan de Rijksstraatweg in Willemsdorp, onderdeel van dubbel woonhuis Rijksstraatweg 168-170. Aan de achterzijde bevindt zich een schuur die verbonden is met de woning.

    Historie gebied

    De Rijksstraatweg werd tussen 1811 en 1822 aangelegd als doorlopende beklinkerde weg van Dordrecht naar het veer aan het Hollandsch Diep. De Rijksstraatweg was een onderdeel van de nieuw te maken verbinding tussen Amsterdam en Parijs. Om de aanleg te bekostigen werden twee tollen ingesteld: ter hoogte van de Zuidendijk en ter hoogte van de Wieldrechtse Zeedijk. Rondom de uitspanning bij het veer naar Moerdijk ontstond een klein gehucht, Willemsdorp, vernoemd naar koning Willem I.

    De kleine zuidelijke polders die begin 19e eeuw werden ingedijkt, werden gezamenlijk ook wel de Polder Oudendijk genoemd. Vanaf 1958 maakten al deze polders deel uit van de polder de Zuidpunt. Vanaf het ontstaan viel het gebied bestuurlijk gezien onder de zelfstandige gemeente Wieldrecht. Van 1856 tot 1970 hoorden de polders bij de gemeente Dubbeldam. Willemsdorp was een buurtschap van deze gemeente. De ligging en de verschuivende ambtelijke bevoegdheden zorgden volgens huidige bewoners voor 'gemeentelijk Dubbeldam, kerkelijk 's Gravendeel, post uit Willemsdorp en telefonie van Dordrecht'.

    Behalve de uitspanning nabij de hoeve Waterloo bestond het buurtschap uit enkele huizen aan weerszijden van de Rijksstraatweg. Na de opening van de spoorbrug in 1872 werd de veerdienst opgeheven. Door de opkomst van de auto werd in 1912 echter weer een nieuwe veerstoep aangelegd met een nieuw etablissement: Hotel Waterloo. De aanleg van de Rijksweg (de latere A16) met verkeersbrug maakte ook dit veer overbodig en Willemsdorp verloor zijn functie als verblijfplaats voor reizigers.

    De Moerdijkbruggen waren strategisch van belang voor de Nederlandse verdediging. De bruggen werden al sinds 1936 bewaakt vanuit speciale kazematten. Langs het Hollands Diep en de Buitendijk van het Eiland van Dordrecht is in april 1940, vlak voor de Tweede Wereldoorlog, een verdedigingslinie aangelegd als onderdeel van de uitbreiding van het Zuidfront van de Vesting Holland. De Nederlandse verdedigers waren ondergebracht in Hotel Waterloo, de politiepost en een houten barakkenkamp. In mei 1940 heeft Willemsdorp zwaar te lijden gehad van zowel vijandelijke beschietingen als eigen geschut vanuit de Hoeksche Waard. Van de vooroorlogse bebouwing zijn aan de Rijksstraatweg alleen de voormalige politiepost en een dubbel woonhuis bewaard gebleven.

    Ligging

    De woning ligt aan de oostzijde van de Rijksstraatweg op het destijds meest noordelijke perceel van de voormalige lintbebouwing aan de weg. De overzijde is vrij van bebouwing met direct uitzicht over de Dordtse Kil. De woning is geschakeld met nummer 170. De nok van beide woningen is haaks op de weg gesitueerd.

    Hoofdvorm

    De woning is gebouwd op een rechthoekige plattegrond van één bouwlaag en een zolderverdieping onder mansardedak. Achter de woning bevindt zich een vermoedelijk rond de jaren dertig gebouwde schuur onder zadeldak die later verbouwd is. De schuur staat met de nok evenwijdig aan de woning en wordt door een portaal onder plat dak verbonden met het pand. De schuur is vergroot met een uitbouw onder lessenaarsdak.

    Bouwgeschiedenis

    In 1923 werd de bouwaanvraag voor de twee woningen ingediend door P. van Ham en E. Kooijman. P. van Ham had een timmermanswerkplaats aan de Wieldrechtse Zeedijk. In 1948 vroeg hij een bouwvergunning aan voor nummer 168 vanwege 'het vergroten van een schuurtje wegens ingebruikneming door posterijen van het bestaande'. De schuur was vermoedelijk vanaf 1944 als postkantoor ingericht na sloop van het oude kantoortje aan de Rijksstraatweg. Op tekening is te zien dat het portaal naar de schuur ook al bestond. De aanvraag betrof het uitbreiden van de schuur aan de achterzijde.

    De woning is sinds de jaren tachtig in eigendom van de huidige eigenaresse en waarschijnlijk voor die tijd gemoderniseerd en voorzien van enkele nieuwe kozijnen.

    Beschrijving exterieur woonhuis

    De gevels zijn gemetseld in een roodbruine baksteen in kruisverband met gesneden voegen. In alle gevels is een rollaag boven het trasraam aangebracht. De getoogde vensteropeningen aan de voorzijde worden beëindigd door een hanenkam in gewone en witte geglazuurde steen. Aan de onderzijde zijn de openingen voorzien van geglazuurde raamdorpelstenen. De muurvlakken tussen de getoogde hanenkammen en de rechthoekige kozijnen zijn afgedekt door rolluiken. De zij- en achtergevel hebben vensteropeningen voorzien van bakstenen raamdorpels en rollagen in siermetselwerk met bloktand. Het mansarde dak is gedekt met de originele, rode Tuile du Nordpannen met nok- en kepervorsten. De dakvlakken eindigen met een licht overstek in een omtimmerde goot, ondersteund door geprofileerde houten klossen. Aan de voor- en achterzijde zijn de dakranden voorzien van een windveer en waterbord. Aan beide zijden is nog een makelaar aanwezig, die van de voorzijde is afgebroken. Tussen de windveren aan de voorzijde is tussen beide woningen een driehoekig paneel met snijwerk bevestigd, vermoedelijk later aangebracht. Op het dak bevindt zich een gemetselde schoorsteen.

    De tussendaken van nummer 168 en 170 zijn bedekt met asbestgolfplaten. Deze zijn tussen 1940 en 1945 aangebracht na een granaatinslag.

    De voorgevels van beide panden zijn gespiegeld uitgevoerd. In de top van nummer 168 bevinden zich twee centraal geplaatste vensters, oorspronkelijk voorzien van onder- en bovenraam door roeden verdeeld. Op begane grond niveau bevindt zich links de verdiepte entree met een bordes en neuten uitgevoerd in terrazzo. In het originele kozijn met bovenlicht is een gemoderniseerde deur aangebracht. De gevelopening is aan de bovenzijde in twee lagen baksteen getrapt uitgevoerd en voorzien van een strek. Het grote venster naast de entree is geheel gemoderniseerd met een groot kozijn.

    Oorspronkelijk bevond zich hier een tweedelig venster.

    De zijgevel heeft twee vensters van verschillende afmetingen en een kelderraam. In het dakschild bevindt zich een later geplaatste dakkapel.

    De achtergevel is deels aan het zicht onttrokken door het aangebouwde portaal naar de schuur. Op het niveau van de verdieping bevonden zich twee vensters. Eén venster is aangepast ten behoeve van een deur naar het terras op het platte dak van het portaal.

    Het metselwerk van de achtergevel vertoont sporen van aanhelingen en reparaties.

    Exterieur schuur

    De schuur is gemetseld in halfsteens verband. De kopgevel op het noorden is in hout uitgevoerd. Het zadeldak met licht overstek is voorzien van de originele rode Tuile du Nordpannen met windveren en waterborden. Het portaal, de verbinding tussen schuur en woonhuis, is uitgevoerd met gemetselde gevels onder een plat dak. Hierin bevindt zich een venster en een deur naar de keuken. Deze gevels zijn alle witgeschilderd.

    De kopgevel van de schuur is tot de bovenkant van de kozijnen bekleed met schuine houten latten. De onderste helft bestaat uit een verticale betimmering. Het linkervenster, voorzien van een houten kozijn met raam door roeden verdeeld, hoorde bij het postkantoor. Achter het kleinere rechtervenster was het loket. In de westgevel, tegenover de woning bevindt zich een houten deur die toegang gaf tot het loket. Aan de achterzijde is de schuur in 1948 uitgebreid met een gemetselde aanbouw onder flauw lessenaarsdak.

    Beschrijving interieur

    De woning bestond oorspronkelijk aan de voorzijde uit een hal met trap met daarnaast de woonkamer. Aan de achterzijde bevonden zich de keuken en slaapkamer. Tegen de achtergevel was een aparte wc en tochtportaaltje aangebouwd. De keuken, met oude in terrazzo uitgevoerde werkbladen, bevindt zich nu in de verbinding tussen woonhuis en schuur. De begane grondvloer is ingedeeld als L-vormige woonkamer met hal. Van de verdieping is geen opname gemaakt.

    De schuur is in tweeën gedeeld, waarbij het noordelijke deel als postkantoortje was ingericht. Deze indeling is gehandhaafd.

    Het interieur van de woning heeft geen monumentale waarde. Van belang is het originele casco, voor zover aanwezig.

    Beschrijving tuin

    De woning heeft een voor- en achtertuin. Aan de zijkant ligt nog een stuk grond, dat gebruikt werd als moestuin. In de achtertuin staan restanten van een tweede schuur. Het perceel heeft geen monumentale waarde.

    Waardering

    Cultuurhistorische waarde

    Het woonhuis met bijbehorende schuur aan de Rijksstraatweg 168 heeft cultuurhistorische waarde als helft van een dubbel woonhuis dat tijdens de Tweede Wereldoorlog als enige bewaard is gebleven en dat onderdeel uitmaakte van de vooroorlogse lintbebouwing in het buurtschap Willemsdorp. De overige bebouwing is door oorlogsschade geheel verwoest. De schuur heeft cultuurhistorische waarde als herinnering aan het postkantoor dat tijdens de Tweede Wereldoorlog hier gevestigd werd.

    Architectonische waarde

    Het woonhuis is van architectuurhistorisch belang door het ontwerp van de voorgevel met de deels in geglazuurde steen uitgevoerde, getoogde hanenkammen en door het karakteristieke mansardedak gedekt met originele rode Tuile du Nordpannen.

    Situering

    Het woonhuis heeft ensemblewaarde in relatie tot het buurpand nummer 170. Samen vormen de panden een dubbel woonhuis in gespiegelde uitvoering.

    De woonhuizen hebben stedenbouwkundige waarde als karakteristieke, vooroorlogse panden die nu onderdeel uitmaken van de modernere lintbebouwing aan de oostzijde van de Rijksstraatweg.

    Gaafheid

    De voorgevel van het woonhuis is deels gewijzigd door de modernisering van de kozijnen en het toepassen van rolluiken. De vensteropeningen zijn origineel evenals die in de zijgevels. De achterzijde is gewijzigd door de diverse aanbouwen. De schuur lijkt vrijwel origineel sinds de vestiging van het postkantoortje.

    Unieke waarde

    Het woonhuis heeft samen met het buurpand unieke waarde als enige bewaard gebleven onderdeel van de vooroorlogse lintbebouwing in het buurtschap Willemsdorp. Tevens heeft het een unieke waarde door de als postkantoor verbouwde schuur achter de woning.  

    Bijlage


  • Rijksstraatweg 170
    • Datering: 1923
    • Oorspronkelijke functie: Woonhuis
    • Bouwstijl: Traditionalisme
    • Postcode: 3316EJ

     

    Algemene beschrijving

    Woonhuis aan de Rijksstraatweg in Willemsdorp, onderdeel van dubbel woonhuis Rijksstraatweg 168-170. Aan de achterzijde bevindt zich een schuur.

    Historie gebied

    De Rijksstraatweg werd tussen 1811 en 1822 aangelegd als doorlopende beklinkerde weg van Dordrecht naar het veer aan het Hollandsch Diep. De Rijksstraatweg was een onderdeel van de nieuw te maken verbinding tussen Amsterdam en Parijs. Om de aanleg te bekostigen werden twee tollen ingesteld: ter hoogte van de Zuidendijk en ter hoogte van de Wieldrechtse Zeedijk. Rondom de uitspanning bij het veer naar Moerdijk ontstond een klein gehucht, Willemsdorp, vernoemd naar koning Willem I.

    De kleine zuidelijke polders die begin 19e eeuw werden ingedijkt, werden gezamenlijk ook wel de Polder Oudendijk genoemd. Vanaf 1958 maakten al deze polders deel uit van de polder de Zuidpunt. Vanaf het ontstaan viel het gebied bestuurlijk gezien onder de zelfstandige gemeente Wieldrecht. Van 1856 tot 1970 hoorden de polders bij de gemeente Dubbeldam. Willemsdorp was een buurtschap van deze gemeente. De ligging en de verschuivende ambtelijke bevoegdheden zorgden volgens huidige bewoners voor 'gemeentelijk Dubbeldam, kerkelijk 's Gravendeel, post uit Willemsdorp en telefonie van Dordrecht'.

    Behalve de uitspanning nabij de hoeve Waterloo bestond het buurtschap uit enkele huizen aan weerszijden van de Rijksstraatweg. Na de opening van de spoorbrug in 1872 werd de veerdienst opgeheven. Door de opkomst van de auto werd in 1912 echter weer een nieuwe veerstoep aangelegd met een nieuw etablissement: Hotel Waterloo. De aanleg van de Rijksweg (de latere A16) met verkeersbrug maakte ook dit veer overbodig en Willemsdorp verloor zijn functie als verblijfplaats voor reizigers.

    De Moerdijkbruggen waren strategisch van belang voor de Nederlandse verdediging. De bruggen werden al sinds 1936 bewaakt vanuit speciale kazematten. Langs het Hollands Diep en de Buitendijk van het Eiland van Dordrecht is in april 1940, vlak voor de Tweede Wereldoorlog, een verdedigingslinie aangelegd als onderdeel van de uitbreiding van het Zuidfront van de Vesting Holland. De Nederlandse verdedigers waren ondergebracht in Hotel Waterloo, de politiepost en een houten barakkenkamp. In mei 1940 heeft Willemsdorp zwaar te lijden gehad van zowel vijandelijke beschietingen als eigen geschut vanuit de Hoeksche Waard. Van de vooroorlogse bebouwing zijn aan de Rijksstraatweg alleen de voormalige politiepost en een dubbel woonhuis bewaard gebleven.

    Ligging

    De woning ligt aan de oostzijde van de Rijksstraatweg op het destijds meest noordelijke perceel van de voormalige lintbebouwing aan de weg. De overzijde is vrij van bebouwing met direct uitzicht over de Dordtse Kil. De woning is geschakeld met nummer 168. De nok van beide woningen is haaks op de weg gesitueerd.

    Hoofdvorm

    De woning is gebouwd op een rechthoekige plattegrond van één bouwlaag en een zolderverdieping onder mansardedak. Aan de achterzijde is de woning vergroot met een uitbouw die niet onder de bescherming valt. Achter de woning bevindt zich een in 1966 gebouwde schuur/garage, die ook buiten de bescherming valt.

    Bouwgeschiedenis

    In 1923 werd de bouwaanvraag voor de twee woningen ingediend door P. van Ham en E. Kooijman. P. van Ham had een timmermanswerkplaats aan de Wieldrechtse Zeedijk. In 1948 vroeg hij een bouwvergunning aan voor nummer 168 vanwege 'het vergroten van een schuurtje wegens ingebruikneming door posterijen van het bestaande'. Nummer 170 is recentelijk van eigenaar verwisseld en verbouwd.

    Beschrijving exterieur woning

    De gevels zijn gemetseld in een roodbruine baksteen in kruisverband met niet originele, vlakke voegen. In alle gevels is een rollaag boven het trasraam aangebracht. De getoogde vensteropeningen aan de voorzijde worden beëindigd door een hanenkam in gewone en gele geglazuurde steen. Aan de onderzijde zijn de openingen voorzien van geglazuurde raamdorpelstenen. De muurvlakken tussen de getoogde hanenkammen en de rechthoekige kozijnen zijn afgedekt door een rolluik of betimmering. De zij- en achtergevel hebben vensteropeningen voorzien van bakstenen raamdorpels en rollagen in siermetselwerk met bloktand.

    Het mansarde dak is gedekt met de originele, rode Tuile du Nordpannen met nok- en kepervorsten. De dakvlakken eindigen met een licht overstek in een omtimmerde goot, ondersteund door geprofileerde houten klossen. Aan de voor- en achterzijde zijn de dakranden voorzien van een gemoderniseerde windveer en waterbord. Tussen de windveren aan de voorzijde is tussen beide woningen een driehoekig paneel met snijwerk bevestigd, vermoedelijk later aangebracht. Op het dak bevindt zich een gemetselde schoorsteen.

    De tussendaken van nummer 168 en 170 zijn voorzien van asbestgolfplaten. Deze zijn tussen 1940 en 1945 aangebracht na een granaatinslag.

    De voorgevels van beide panden zijn gespiegeld uitgevoerd. In de top van nummer 170 bevinden zich twee centraal geplaatste vensters, oorspronkelijk voorzien van onder- en bovenraam door roeden verdeeld. Op begane grond niveau bevindt zich rechts de verdiepte entree met een bordes en neuten uitgevoerd in terrazzo. In het originele kozijn met bovenlicht is een gemoderniseerde deur aangebracht. De gevelopening is aan de bovenzijde in twee lagen baksteen getrapt uitgevoerd en voorzien van een strek. Het grote venster naast de entree is geheel gemoderniseerd met een groot kozijn. Oorspronkelijk bevond zich hier een tweedelig venster.

    De zijgevel heeft twee vensters van verschillende afmetingen en een kelderraam. In het dakschild bevindt zich een later geplaatste dakkapel.

    De achterzijde is uitgebreid met een aanbouw die in verbinding staat met de schuur. Tot de verdieping zijn de gevels bekleed met nieuwe houten delen. Op de verdieping bevindt zich een deur naar het terras op de aanbouw.

    Beschrijving interieur

    Van het interieur is geen opname gemaakt.

    Beschrijving tuin

    De woning heeft een voor- en achtertuin. Het perceel heeft geen monumentale waarde.

    Waardering

    Cultuurhistorische waarde

    Het woonhuis aan de Rijksstraatweg 170 heeft cultuurhistorische waarde als helft van een dubbel woonhuis dat tijdens de Tweede Wereldoorlog als enige bewaard is gebleven en dat onderdeel uitmaakte van de vooroorlogse lintbebouwing in het buurtschap Willemsdorp. De overige bebouwing is door oorlogsschade geheel verwoest.

    Architectonische waarde

    Het woonhuis is van architectuurhistorisch belang door het ontwerp van de voorgevel met de deels in geglazuurde steen uitgevoerde, getoogde hanenkammen en door het karakteristieke mansardedak gedekt met originele rode Tuile du Nordpannen.

    Situering

    Het woonhuis heeft ensemblewaarde in relatie tot het buurpand nummer 168. Samen vormen de panden een dubbel woonhuis in gespiegelde uitvoering. De woonhuizen hebben stedenbouwkundige waarde als karakteristieke, vooroorlogse panden die nu onderdeel uitmaken van de modernere lintbebouwing aan de oostzijde van de Rijksstraatweg.

    Gaafheid

    De voorgevel van het woonhuis is deels gewijzigd door de modernisering van de kozijnen. De vensteropeningen zijn origineel evenals die in de zijgevels. De achterzijde is gewijzigd door de aanbouw.

    Unieke waarde

    Het woonhuis heeft samen met het buurpand unieke waarde als enige bewaard gebleven onderdeel van de vooroorlogse lintbebouwing in het buurtschap Willemsdorp.  

    Bijlage


  • Rijksstraatweg 172 (Bunker 1)
    • Datering: 1942-1943
    • Oorspronkelijke functie: Bunker
    • Bouwstijl: Functionalisme

    Algemene beschrijving

    Groep samenhangende betonnen bunkers, Tobruks en andere bouwwerken, behorend tot het Duitse Stützpunkt Moerdijk ter verdediging van de Moerdijkbruggen tijdens de Duitse bezetting, 1940-1945.

    De groep bestond in totaal oorspronkelijk uit 21 bunkers, waarvan er op het Eiland van Dordrecht, in Willemsdorp, nog 4 (in 3 standaard bouwtypen) zijn overgebleven. Verder zijn er nog 3 Tobruks (in 2 standaard bouwtypen) aanwezig. De beschrijving betreft de 7 individuele bouwwerken.

    Historie

    De Atlantikwall geldt als een van de grootste bouwwerken van de 20e eeuw. Nazi-Duitsland bouwde de linie tijdens de Tweede Wereldoorlog tussen 1942 en 1945 om een geallieerde invasie van het Westeuropese vasteland vanuit zee onmogelijk te maken. Aanleiding voor de bouw was de dreiging van een langdurige twee frontenoorlog voor Duitsland toen, na het verlies van de luchtoorlog tegen Groot-Brittannië eind september 1940, een jaar later ook de Duitse opmars in de Sovjet-Unie tot staan kwam. Om de zwakke verdediging van de kuststrook in het Westen te versterken, begonnen de Duitsers eind 1941 met de aanleg van een kustverdedigingslinie. Deze zogenaamde Neue Westwall - ter onderscheid van de Westwall, een 630 kilometer lange verdedigingslinie langs de westgrens van Duitsland zelf - moest strategische locaties zoals havens, steden en industriegebieden langs de gehele kust van Noorwegen tot aan de Frans-Spaanse grens versterken. Zo zou met relatief weinig militairen een vijandelijke invasie kunnen worden verhinderd, was het idee.

    De aanleg van de Neue Westwall, later om propagandistische redenen omgedoopt tot Atlantikwall, vorderde aanvankelijk nauwelijks. De angst voor een geallieerde invasie werd na 1942 echter zo groot dat alle beschikbare mankracht voor de kustverdediging werd ingezet. Ook Nederland kreeg al gauw met de gevolgen daarvan te maken. In april 1942 werden langs de hele kust het strand en de duinen tot verboden gebied (Sperrgebiet) verklaard. Vanaf 1 juli 1942 gold een algemeen bouwverbod omdat een groot deel van de bouwcapaciteit gebruikt moest worden voor de aanleg van de Atlantikwall. De oorspronkelijke plannen voorzagen in de bouw van 15.000 bunkers aan de Nederlandse, Belgische en Franse kust. Maar door gebrek aan arbeidskrachten, materieel en brandstof waren er op de einddatum van 1 mei 1943 slechts 6000 bunkers opgeleverd. Daarvan stonden er 510 in Nederland, in plaats van de geplande 2000.

    De Atlantikwall was een serie losstaande, zelfstandige en aan alle kanten te verdedigen kleinere en grotere steunpunten die elkaar vuurondersteuning konden geven. In veel gevallen bestonden ze uit bomvrije bunkers, soms met een muur- en dakdikte van zeker twee meter gewapend beton. Al naar gelang hun betekenis en grootte worden de steunpunten Widerstandsnest, Stützpunkt, Stützpunktgruppe, Verteidigungsbereich of Festung genoemd. Het Widerstandsnest is het kleinste steunpunt, Festung - de havens en de toegangen tot deze havens - het grootste.

    In Nederland waren vier Verteidigungsbereiche: Den Helder, IJmuiden, Hoek van Holland en Vlissingen. In 1944 kregen Hoek van Holland en IJmuiden de status van Festung. Een Stützpunktgruppe = zoals de Stützpunktgruppe Moerdijk - bestaat uit meerdere eenheden 1 en 2 maar is door één systeem van passieve weermiddelen omgeven. Te denken valt aan anti-tankmaatregelen zoals in het polderland tankgrachten, op dijken rijen spoorstaven schuin in beton. Hierachter infanterie met mitrailleurs, vlammenwerpers en mortieren. Deze Gruppen waren verdedigingseenheden die objecten van minder strategische waarde verdedigden, zoals kleine vissershavens, bruggen, kustbattterijen, vliegvelden e.d. De kustverdediging bestond naast de bezetting van de steunpunten zelf, uit batterijen met kust- en luchtafweergeschut, en uit radarinstallaties. De batterijen waren gewoonlijk samengesteld uit een vuurleidingspost (waar observaties en metingen werden gedaan), geschutsemplacementen, woonschuilplaatsen voor de manschappen en bergplaatsen voor munitie en bijvoorbeeld aggregaten. De verdedigingswerken waren onderling verbonden met ondergrondse loopgraven.

    De Organisation Todt, genoemd naar de oprichter Fritz Todt, was verantwoordelijk voor de bouw van de Atlantikwall. De organisatie schakelde daarvoor honderdduizenden arbeiders in. Aanvankelijk werd het werk door betaalde arbeiders en krijgsgevangenen uitgevoerd. Maar bij gebrek aan voldoende arbeidskrachten werden later burgers als dwangarbeider ingezet, bijvoorbeeld in Noorwegen en Frankrijk. Ook Duitse soldaten werkten aan de bouw mee. Op het hoogtepunt van de werkzaamheden waren er in totaal een half miljoen mensen bij betrokken.

    Net als in andere landen, maakten de Duitsers in Nederland gebruik van goedbetaalde plaatselijke onderaannemers. De arbeiders werden vrijwillig gecontracteerd of door de Duitsers via de Arbeitseinsatz, de gedwongen tewerkstelling, ingeschakeld. Op verschillende plaatsen in Nederland waren werkkampen voor Atlantikwallarbeiders. De Duitsers maakten voor de Atlantikwall waar mogelijk gebruik van bestaande Nederlandse verdedigingswerken, ook op het Eiland van Dordrecht.

    Al kort na de bevrijding werd begonnen met het slopen en opruimen van bunkers en verdedigingswerken. Dat was ingegeven door praktische, maar vooral ook psychologische redenen. De verdedigingswerken waren symbolen van de bezetting waaraan men niet meer herinnerd wilde worden. De honderdduizenden mijnen op het strand, in zee en in de duinen werden geruimd, veelal met behulp van Duitse krijgsgevangenen. In de zomer van 1946 was het strand van Scheveningen weer toegankelijk voor badgasten. Tijdens de Wederopbouw werden bunkers ook gebruikt voor (nood)huisvesting.

    Toen de Koude Oorlog begon werden de bunkers ook gezien als mogelijke schuilplaats voor de burgerbevolking. Herbestemming voorkwam de sloop van veel bunkers. In de jaren 60 zijn veel bunkers op de Zeeuwse en Zuid-Hollandse eilanden gesloopt omdat ze als een gevaar werden gezien voor de veiligheid van de kust. Niet geheel ten onrechte, want tijdens de Watersnoodramp van 1953 bleek dat diverse dijken waren doorgebroken op plaatsen waar zich een bunker in het dijklichaam bevond.

    Op het Eiland van Dordrecht is een groot aantal bunkers verdwenen in verband met de aanpassingen en verbreding van de Rijksweg en de Moerdijk verkeersbrug in de jaren 70 van de 20e eeuw.

    Ligging op het Eiland van Dordrecht

    Op het Eiland van Dordrecht zijn in het kader van het Atlantikwall-programma de volgende bunkers en aanvullende werken gebouwd:

    • Park Merwestein: 5 zware commandobunkers voor het hoofdkwartier van de 719e Infanterie Division die als voornaamste taak de bouw, inrichting en bewaking van de Atlantikwall vanaf Den Haag tot Middelburg had (niet meer aanwezig);
    • Spoorbrug over de Oude Maas: 1 zware telefoonbunker, deze verving het bakstenen PTT huisje waarin de verbindingen op de (inter)nationale telegraaf- en telefoonlijnen zaten van het divisiehoofdkwartier;
    • Moerdijkbruggen: 21 zware personeel- , luchtafweer- en pantsergeschutbunkers ten behoeve van de verdediging (voornamelijk luchtafweer) van de, voor de verdediging van de Atlantikwall zeer belangrijke, rivierovergangen; Dit Stützpunkt Moerdijk, aan beide zijde van de Moerdijkbrug bestond op het Eiland van Dordrecht uit het Baupunkt 95 (met 12 bunkers, type 501, 502, 504 en 621) en Baupunkt 97 (met één bunker, type 622) (nu nog in totaal 4 aanwezig)
    • Moerdijkbruggen: de twee Nederlandse brugkazematten werden geheel verbouwd waarbij de schietgaten zijn verplaatst naar de noordkant, de Nederlandse mitrailleurkazemat bij de Spoorbrug werd verbouwd tot luchtafweerbunker en de vlak daarbij gelegen Nederlandse Groepsschuilplaats werd opgenomen in een Zoeklichtstelling;

    Bij de bovengenoemde bunkers lagen nog vele lichtere betonnen en bakstenen bouwwerken en ook barakken.

    St.P.Gr. (Stützpunkgruppe) Moerdijk

    Aan beide kanten van de over het Hollands Diep gelegen Moerdijkbruggen (spoorweg en verkeersweg) ligt Stützpunktgruppe Moerdijk. Dit is de enige sterk uitgebouwde locatie in de Atlantikwall die niet direct aan de kust ligt. De reden hiervan is dat de bruggen over het Hollands Diep van groot belang waren voor de verdediging van Nederland.

    Tijdens de invasie van Nederland door de Duitsers in mei 1940 zijn er hevige gevechten geweest tussen het Nederlandse en het Duitse leger. Het Nederlandse leger had in de omgeving van de Moerdijkbruggen een aantal kazematten gebouwd. Toch slaagden de Duitsers er in om de bruggen te veroveren. Tijdens het Winterausbauprogramm - lopend van september 1942 tot en met april 1943 - werden door de Duitsers een groot aantal bunkers gebouwd in de directe omgeving van de Moerdijkbruggen. De toegangswegen richting de Stützpunktgruppe werden versperd door middel van betonnen blokken, zogenoemde drakentanden, tobruks en een tankmuur. Ook werden de door de Nederlanders gebouwde kazematten hergebruikt.

    Tijdens de bevrijding van Nederland eind 1944 hebben er rondom de Moerdijkbruggen wederom hevige gevechten gewoed tussen de geallieerden en de Duitse bezetters.

    De Stützpunktgruppe Moerdijk bestond uit de volgende Baupunkten:

    • Baupunkt 95, Autobahn-Nord. Hiervan resteren nog één type 501, twee type 502 manschappenbunkers en drie tobruks.
    • Baupunkt 96, Autobahn-Sud. Op deze locatie zijn alle bunkers gesloopt.
    • Baupunkt 97, Eisenbahn-Nord. Bunker type 622 manschappenbunker is nog aanwezig.
    • Baupunkt 98, Eisenbahn-Sud. Van de twee gebouwde type 621 manschappenbunkers, resteert er nog 1.
    • Baupunkt 99, Hafen Moerdijk. Op deze locatie was één type 622 manschappenbunker gebouwd, deze is gesloopt.
    • Sperre 131. Een aantal blokkades van de wegen die toegang hadden tot de St.P.Gr. zijn aan de zuidkant van de Moerdijkbruggen nog aanwezig.

    Typen versterkingen

    Algemene beschrijving bunkers

    Bunker is oorspronkelijk een Engels woord en betekent zoveel als bergplaats. Engelsen en Amerikanen gebruiken het woord als aanduiding voor een beschermde bergplaats voor munitie en andere militaire waar, in uitzonderingen ook voor een beveiligd onderkomen voor mensen (militair of civiel).

    Bunker in het Duits militaire jargon betekent bergplaats en militaire of civiele schuilplaats. In de Nederlandse volksmond staat bunker voor een betonnen, meestal militair bouwwerk ongeacht de functie.

    In Nederland werden door de Duitsers 2069 bunkers gebouwd, waarvan 1982 Regelbauten en 87 afgeleide ontwerpen. In de Baupunkte 95 en 97 van de Stützpunktgruppe Moerdijk werden 5 standaardtypen gebouwd: 501, 502, 504, 621 en 622. Alleen van de typen 501, 502 en 622 zijn nog exemplaren aanwezig.

    Tijdens de bezetting is de Nederlandse brug- of rivierkazemat Willemsdorp I door de Duitsers hergebruikt en omgebouwd. De oorspronkelijke voorzijde (zuidkant) met twee schietopeningen voor kanon en mitrailleur werd de achterzijde waarbij één schietopening veranderde in een ingang. De oorspronkelijke achterzijde (noordkant) kreeg twee nieuwe schietopeningen en een groot afdak. Aan deze zijde werd ook een Duitse Tobruk bijgebouwd.

    De Nederlandse zware mitrailleur of VIS-kazemat Hollandsch Diep II is ook omgebouwd en hergebruikt door de Duitsers en voorzien van een opstelling voor een Flugzeug Abwehr Kanone (FLAK-Stellung).

    Algemene beschrijving Tobruks

    De naam Tobruk is afgeleid van de plaats Tobruk (in Libië, in Noord-Afrika), waar ze in 1941 voor het eerst werden gebouwd door het Italiaanse leger.

    De Duitsers namen het model over en vanaf 1942 werden ze in Europa geïntroduceerd. Het zijn gewapend betonnen gevechtsruimtes met een 8-hoekig of rond gat aan de bovenzijde. Er zijn verschillende Bauformen (varianten), waarvan het type 58c het meest voorkomt. De bunker wordt gewoonlijk bezet door 1 persoon, als observatiepost of als nabijverdediging met een machinegeweer model MG 34 of MG 42.

    In mei 1943 kwamen er richtlijnen voor de bouw van Tobruks. Zo moesten de muren en het dak bestaan uit 40 cm gewapend beton.

    Er werden vier basistypen voor de bouw vrijgegeven, waarvan er twee gebouwd op het Eiland van Dordrecht:

    • 58c - Ringstand (achteckig) 11 m³
    • 58d - Ringstand (rund) 11 m³

    Tot oktober 1944 waren het aantal typen Tobruks behoorlijk uitgebreid tot 47 verschillende modellen. Derhalve werd ook voor het type 58 c en d een nieuwe nummering ingevoerd: 201 achthoekig (oud 58c), 202 rond (oud 58d); Ringstände für MG, l.Gr.W., Beobachter und Lichtsprechgeräte.

    Waardering

    Cultuurhistorische waarde

    Herinnering aan de vanwege de Moerdijkbruggen strategische belangrijke positie van het Eiland van Dordrecht tijdens gehele WOII, maar speciaal in de periode mei 1940 (inval/oorlog) en eind 1944-begin 1945 (bevrijding).

    Architectonische waarde

    De bunkers aan Dordtse zijde die nu nog aanwezig zijn, zijn in principe gebouwd volgens vastgestelde typen of Regelbauten: 501 (1x), 502 (2x) en 622 (1x). Bij één bunker van het type 502 heeft een uitbreiding met een gevechtsopstelling - FLAKstellung - plaatsgevonden.

    De drie nog aanwezige tobruks zijn gebouwd volgens de vastgestelde typen of Regelbauten 58c (achthoekig) en 58d (rond).

    Twee Nederlandse brugkazematten zijn door de Duitsers omgebouwd voor eigen gebruik. Elk voor zich zijn de bunkers en de tobruks niet waardevol, maar het ensemble van de Stützpunktgruppe Moerdijk en met name de Baupunkte 95 en 97 zeker wel.

    Typologisch vormen de bunkers geen bijzonderheid maar krijgshistorisch zijn de Stützpunktgruppe (en de Baupunkte) belangrijke getuigen van de harde strijd die vanaf de herfst 1944 werd gevoerd om de bevrijding van Nederland.

    Situering

    De Moerdijkbruggen vormden een belangrijk militair object dat als enige in de Atlantikwall - ver achter de kust - krachtig met bunkers werd verdedigd.

    Gaafheid

    De Baupunkte 95 en 97 bestonden oorspronkelijk in totaal uit 13 bunkers. Daarvan resteren er nu nog slechts vier, met daarbij nog drie van de oorspronkelijk circa 20 tobruks. Het Stützpunkt is als ensemble dus sterk uitgedund, maar er zijn nog wel drie van de oorspronkelijk vijf gebouwde bunkertypen of Regelbauten over. Deze liggen op korte afstand van elkaar. De afbraak van bunkers na 1945 is grootschalig geweest vanwege zowel rationele (kustverdediging in civiele zin)als emotionele argumenten (damnatio memoriae: niet herinnerd willen worden aan deze periode).

    De betonconstructie van de bunkers leent zich niet echt voor ingrijpende wijzigingen en de overblijvende verkeren in goede staat. Ze zijn op openbare locaties meestal ontoegankelijk gemaakt: afgesloten, dichtgezet of dichtgemetseld. Op particulier terrein zijn ze meestal in gebruik als opslagplaats.

    Unieke waarde

    De Stützpunktgruppe Moerdijk, behorend tot de Atlantikwall, is de enige sterk uitgebouwde locatie die niet direct aan de kust ligt. De reden hiervan is dat de Moerdijkbruggen over het Hollands Diep van groot belang waren voor de verdediging van Nederland.  

    Publicaties

    • Eiland van Dordrecht, fietsroute bunkerlinie, Bureau Monumentenzorg & Archeologie gemeente Dordrecht, 2004
    • Dordrecht in verdediging, achtergrondinformatie bij de fietstocht op 6 en 7 september 2014, Drs. C. Weltevrede en Ing. J. Schreuder, 2014

    Bijlage


    Externe links


  • Rijksstraatweg 180 (Bunker 2)
    • Datering: 1942-1943
    • Oorspronkelijke functie: Bunker
    • Bouwstijl: Functionalisme

     

    Algemene beschrijving

    Groep samenhangende betonnen bunkers, Tobruks en andere bouwwerken, behorend tot het Duitse Stützpunkt Moerdijk ter verdediging van de Moerdijkbruggen tijdens de Duitse bezetting, 1940-1945.

    De groep bestond in totaal oorspronkelijk uit 21 bunkers, waarvan er op het Eiland van Dordrecht, in Willemsdorp, nog 4 (in 3 standaard bouwtypen) zijn overgebleven. Verder zijn er nog 3 Tobruks (in 2 standaard bouwtypen) aanwezig. De beschrijving betreft de 7 individuele bouwwerken.

    Historie

    De Atlantikwall geldt als een van de grootste bouwwerken van de 20e eeuw. Nazi-Duitsland bouwde de linie tijdens de Tweede Wereldoorlog tussen 1942 en 1945 om een geallieerde invasie van het Westeuropese vasteland vanuit zee onmogelijk te maken. Aanleiding voor de bouw was de dreiging van een langdurige twee frontenoorlog voor Duitsland toen, na het verlies van de luchtoorlog tegen Groot-Brittannië eind september 1940, een jaar later ook de Duitse opmars in de Sovjet-Unie tot staan kwam. Om de zwakke verdediging van de kuststrook in het Westen te versterken, begonnen de Duitsers eind 1941 met de aanleg van een kustverdedigingslinie. Deze zogenaamde Neue Westwall - ter onderscheid van de Westwall, een 630 kilometer lange verdedigingslinie langs de westgrens van Duitsland zelf - moest strategische locaties zoals havens, steden en industriegebieden langs de gehele kust van Noorwegen tot aan de Frans-Spaanse grens versterken. Zo zou met relatief weinig militairen een vijandelijke invasie kunnen worden verhinderd, was het idee.

    De aanleg van de Neue Westwall, later om propagandistische redenen omgedoopt tot Atlantikwall, vorderde aanvankelijk nauwelijks. De angst voor een geallieerde invasie werd na 1942 echter zo groot dat alle beschikbare mankracht voor de kustverdediging werd ingezet. Ook Nederland kreeg al gauw met de gevolgen daarvan te maken. In april 1942 werden langs de hele kust het strand en de duinen tot verboden gebied (Sperrgebiet) verklaard. Vanaf 1 juli 1942 gold een algemeen bouwverbod omdat een groot deel van de bouwcapaciteit gebruikt moest worden voor de aanleg van de Atlantikwall. De oorspronkelijke plannen voorzagen in de bouw van 15.000 bunkers aan de Nederlandse, Belgische en Franse kust. Maar door gebrek aan arbeidskrachten, materieel en brandstof waren er op de einddatum van 1 mei 1943 slechts 6000 bunkers opgeleverd. Daarvan stonden er 510 in Nederland, in plaats van de geplande 2000.

    De Atlantikwall was een serie losstaande, zelfstandige en aan alle kanten te verdedigen kleinere en grotere steunpunten die elkaar vuurondersteuning konden geven. In veel gevallen bestonden ze uit bomvrije bunkers, soms met een muur- en dakdikte van zeker twee meter gewapend beton. Al naar gelang hun betekenis en grootte worden de steunpunten Widerstandsnest, Stützpunkt, Stützpunktgruppe, Verteidigungsbereich of Festung genoemd. Het Widerstandsnest is het kleinste steunpunt, Festung - de havens en de toegangen tot deze havens - het grootste.

    In Nederland waren vier Verteidigungsbereiche: Den Helder, IJmuiden, Hoek van Holland en Vlissingen. In 1944 kregen Hoek van Holland en IJmuiden de status van Festung. Een Stützpunktgruppe = zoals de Stützpunktgruppe Moerdijk - bestaat uit meerdere eenheden 1 en 2 maar is door één systeem van passieve weermiddelen omgeven. Te denken valt aan anti-tankmaatregelen zoals in het polderland tankgrachten, op dijken rijen spoorstaven schuin in beton. Hierachter infanterie met mitrailleurs, vlammenwerpers en mortieren. Deze Gruppen waren verdedigingseenheden die objecten van minder strategische waarde verdedigden, zoals kleine vissershavens, bruggen, kustbattterijen, vliegvelden e.d. De kustverdediging bestond naast de bezetting van de steunpunten zelf, uit batterijen met kust- en luchtafweergeschut, en uit radarinstallaties. De batterijen waren gewoonlijk samengesteld uit een vuurleidingspost (waar observaties en metingen werden gedaan), geschutsemplacementen, woonschuilplaatsen voor de manschappen en bergplaatsen voor munitie en bijvoorbeeld aggregaten. De verdedigingswerken waren onderling verbonden met ondergrondse loopgraven.

    De Organisation Todt, genoemd naar de oprichter Fritz Todt, was verantwoordelijk voor de bouw van de Atlantikwall. De organisatie schakelde daarvoor honderdduizenden arbeiders in. Aanvankelijk werd het werk door betaalde arbeiders en krijgsgevangenen uitgevoerd. Maar bij gebrek aan voldoende arbeidskrachten werden later burgers als dwangarbeider ingezet, bijvoorbeeld in Noorwegen en Frankrijk. Ook Duitse soldaten werkten aan de bouw mee. Op het hoogtepunt van de werkzaamheden waren er in totaal een half miljoen mensen bij betrokken.

    Net als in andere landen, maakten de Duitsers in Nederland gebruik van goedbetaalde plaatselijke onderaannemers. De arbeiders werden vrijwillig gecontracteerd of door de Duitsers via de Arbeitseinsatz, de gedwongen tewerkstelling, ingeschakeld. Op verschillende plaatsen in Nederland waren werkkampen voor Atlantikwallarbeiders. De Duitsers maakten voor de Atlantikwall waar mogelijk gebruik van bestaande Nederlandse verdedigingswerken, ook op het Eiland van Dordrecht.

    Al kort na de bevrijding werd begonnen met het slopen en opruimen van bunkers en verdedigingswerken. Dat was ingegeven door praktische, maar vooral ook psychologische redenen. De verdedigingswerken waren symbolen van de bezetting waaraan men niet meer herinnerd wilde worden. De honderdduizenden mijnen op het strand, in zee en in de duinen werden geruimd, veelal met behulp van Duitse krijgsgevangenen. In de zomer van 1946 was het strand van Scheveningen weer toegankelijk voor badgasten. Tijdens de Wederopbouw werden bunkers ook gebruikt voor (nood)huisvesting.

    Toen de Koude Oorlog begon werden de bunkers ook gezien als mogelijke schuilplaats voor de burgerbevolking. Herbestemming voorkwam de sloop van veel bunkers. In de jaren 60 zijn veel bunkers op de Zeeuwse en Zuid-Hollandse eilanden gesloopt omdat ze als een gevaar werden gezien voor de veiligheid van de kust. Niet geheel ten onrechte, want tijdens de Watersnoodramp van 1953 bleek dat diverse dijken waren doorgebroken op plaatsen waar zich een bunker in het dijklichaam bevond.

    Op het Eiland van Dordrecht is een groot aantal bunkers verdwenen in verband met de aanpassingen en verbreding van de Rijksweg en de Moerdijk verkeersbrug in de jaren 70 van de 20e eeuw.

    Ligging op het Eiland van Dordrecht

    Op het Eiland van Dordrecht zijn in het kader van het Atlantikwall-programma de volgende bunkers en aanvullende werken gebouwd:

    • Park Merwestein: 5 zware commandobunkers voor het hoofdkwartier van de 719e Infanterie Division die als voornaamste taak de bouw, inrichting en bewaking van de Atlantikwall vanaf Den Haag tot Middelburg had (niet meer aanwezig);
    • Spoorbrug over de Oude Maas: 1 zware telefoonbunker, deze verving het bakstenen PTT huisje waarin de verbindingen op de (inter)nationale telegraaf- en telefoonlijnen zaten van het divisiehoofdkwartier;
    • Moerdijkbruggen: 21 zware personeel- , luchtafweer- en pantsergeschutbunkers ten behoeve van de verdediging (voornamelijk luchtafweer) van de, voor de verdediging van de Atlantikwall zeer belangrijke, rivierovergangen; Dit Stützpunkt Moerdijk, aan beide zijde van de Moerdijkbrug bestond op het Eiland van Dordrecht uit het Baupunkt 95 (met 12 bunkers, type 501, 502, 504 en 621) en Baupunkt 97 (met één bunker, type 622) (nu nog in totaal 4 aanwezig)
    • Moerdijkbruggen: de twee Nederlandse brugkazematten werden geheel verbouwd waarbij de schietgaten zijn verplaatst naar de noordkant, de Nederlandse mitrailleurkazemat bij de Spoorbrug werd verbouwd tot luchtafweerbunker en de vlak daarbij gelegen Nederlandse Groepsschuilplaats werd opgenomen in een Zoeklichtstelling;

    Bij de bovengenoemde bunkers lagen nog vele lichtere betonnen en bakstenen bouwwerken en ook barakken.

    St.P.Gr. (Stützpunkgruppe) Moerdijk

    Aan beide kanten van de over het Hollands Diep gelegen Moerdijkbruggen (spoorweg en verkeersweg) ligt Stützpunktgruppe Moerdijk. Dit is de enige sterk uitgebouwde locatie in de Atlantikwall die niet direct aan de kust ligt. De reden hiervan is dat de bruggen over het Hollands Diep van groot belang waren voor de verdediging van Nederland.

    Tijdens de invasie van Nederland door de Duitsers in mei 1940 zijn er hevige gevechten geweest tussen het Nederlandse en het Duitse leger. Het Nederlandse leger had in de omgeving van de Moerdijkbruggen een aantal kazematten gebouwd. Toch slaagden de Duitsers er in om de bruggen te veroveren. Tijdens het Winterausbauprogramm - lopend van september 1942 tot en met april 1943 - werden door de Duitsers een groot aantal bunkers gebouwd in de directe omgeving van de Moerdijkbruggen. De toegangswegen richting de Stützpunktgruppe werden versperd door middel van betonnen blokken, zogenoemde drakentanden, tobruks en een tankmuur. Ook werden de door de Nederlanders gebouwde kazematten hergebruikt.

    Tijdens de bevrijding van Nederland eind 1944 hebben er rondom de Moerdijkbruggen wederom hevige gevechten gewoed tussen de geallieerden en de Duitse bezetters.

    De Stützpunktgruppe Moerdijk bestond uit de volgende Baupunkten:

    • Baupunkt 95, Autobahn-Nord. Hiervan resteren nog één type 501, twee type 502 manschappenbunkers en drie tobruks.
    • Baupunkt 96, Autobahn-Sud. Op deze locatie zijn alle bunkers gesloopt.
    • Baupunkt 97, Eisenbahn-Nord. Bunker type 622 manschappenbunker is nog aanwezig.
    • Baupunkt 98, Eisenbahn-Sud. Van de twee gebouwde type 621 manschappenbunkers, resteert er nog 1.
    • Baupunkt 99, Hafen Moerdijk. Op deze locatie was één type 622 manschappenbunker gebouwd, deze is gesloopt.
    • Sperre 131. Een aantal blokkades van de wegen die toegang hadden tot de St.P.Gr. zijn aan de zuidkant van de Moerdijkbruggen nog aanwezig.

    Typen versterkingen

    Algemene beschrijving bunkers

    Bunker is oorspronkelijk een Engels woord en betekent zoveel als bergplaats. Engelsen en Amerikanen gebruiken het woord als aanduiding voor een beschermde bergplaats voor munitie en andere militaire waar, in uitzonderingen ook voor een beveiligd onderkomen voor mensen (militair of civiel).

    Bunker in het Duits militaire jargon betekent bergplaats en militaire of civiele schuilplaats. In de Nederlandse volksmond staat bunker voor een betonnen, meestal militair bouwwerk ongeacht de functie.

    In Nederland werden door de Duitsers 2069 bunkers gebouwd, waarvan 1982 Regelbauten en 87 afgeleide ontwerpen. In de Baupunkte 95 en 97 van de Stützpunktgruppe Moerdijk werden 5 standaardtypen gebouwd: 501, 502, 504, 621 en 622. Alleen van de typen 501, 502 en 622 zijn nog exemplaren aanwezig.

    Tijdens de bezetting is de Nederlandse brug- of rivierkazemat Willemsdorp I door de Duitsers hergebruikt en omgebouwd. De oorspronkelijke voorzijde (zuidkant) met twee schietopeningen voor kanon en mitrailleur werd de achterzijde waarbij één schietopening veranderde in een ingang. De oorspronkelijke achterzijde (noordkant) kreeg twee nieuwe schietopeningen en een groot afdak. Aan deze zijde werd ook een Duitse Tobruk bijgebouwd.

    De Nederlandse zware mitrailleur of VIS-kazemat Hollandsch Diep II is ook omgebouwd en hergebruikt door de Duitsers en voorzien van een opstelling voor een Flugzeug Abwehr Kanone (FLAK-Stellung).

    Algemene beschrijving Tobruks

    De naam Tobruk is afgeleid van de plaats Tobruk (in Libië, in Noord-Afrika), waar ze in 1941 voor het eerst werden gebouwd door het Italiaanse leger.

    De Duitsers namen het model over en vanaf 1942 werden ze in Europa geïntroduceerd. Het zijn gewapend betonnen gevechtsruimtes met een 8-hoekig of rond gat aan de bovenzijde. Er zijn verschillende Bauformen (varianten), waarvan het type 58c het meest voorkomt. De bunker wordt gewoonlijk bezet door 1 persoon, als observatiepost of als nabijverdediging met een machinegeweer model MG 34 of MG 42.

    In mei 1943 kwamen er richtlijnen voor de bouw van Tobruks. Zo moesten de muren en het dak bestaan uit 40 cm gewapend beton.

    Er werden vier basistypen voor de bouw vrijgegeven, waarvan er twee gebouwd op het Eiland van Dordrecht:

    • 58c - Ringstand (achteckig) 11 m³
    • 58d - Ringstand (rund) 11 m³

    Tot oktober 1944 waren het aantal typen Tobruks behoorlijk uitgebreid tot 47 verschillende modellen. Derhalve werd ook voor het type 58 c en d een nieuwe nummering ingevoerd: 201 achthoekig (oud 58c), 202 rond (oud 58d); Ringstände für MG, l.Gr.W., Beobachter und Lichtsprechgeräte.

    Waardering

    Cultuurhistorische waarde

    Herinnering aan de vanwege de Moerdijkbruggen strategische belangrijke positie van het Eiland van Dordrecht tijdens gehele WOII, maar speciaal in de periode mei 1940 (inval/oorlog) en eind 1944-begin 1945 (bevrijding).

    Architectonische waarde

    De bunkers aan Dordtse zijde die nu nog aanwezig zijn, zijn in principe gebouwd volgens vastgestelde typen of Regelbauten: 501 (1x), 502 (2x) en 622 (1x). Bij één bunker van het type 502 heeft een uitbreiding met een gevechtsopstelling - FLAKstellung - plaatsgevonden.

    De drie nog aanwezige tobruks zijn gebouwd volgens de vastgestelde typen of Regelbauten 58c (achthoekig) en 58d (rond).

    Twee Nederlandse brugkazematten zijn door de Duitsers omgebouwd voor eigen gebruik. Elk voor zich zijn de bunkers en de tobruks niet waardevol, maar het ensemble van de Stützpunktgruppe Moerdijk en met name de Baupunkte 95 en 97 zeker wel.

    Typologisch vormen de bunkers geen bijzonderheid maar krijgshistorisch zijn de Stützpunktgruppe (en de Baupunkte) belangrijke getuigen van de harde strijd die vanaf de herfst 1944 werd gevoerd om de bevrijding van Nederland.

    Situering

    De Moerdijkbruggen vormden een belangrijk militair object dat als enige in de Atlantikwall - ver achter de kust - krachtig met bunkers werd verdedigd.

    Gaafheid

    De Baupunkte 95 en 97 bestonden oorspronkelijk in totaal uit 13 bunkers. Daarvan resteren er nu nog slechts vier, met daarbij nog drie van de oorspronkelijk circa 20 tobruks. Het Stützpunkt is als ensemble dus sterk uitgedund, maar er zijn nog wel drie van de oorspronkelijk vijf gebouwde bunkertypen of Regelbauten over. Deze liggen op korte afstand van elkaar. De afbraak van bunkers na 1945 is grootschalig geweest vanwege zowel rationele (kustverdediging in civiele zin)als emotionele argumenten (damnatio memoriae: niet herinnerd willen worden aan deze periode).

    De betonconstructie van de bunkers leent zich niet echt voor ingrijpende wijzigingen en de overblijvende verkeren in goede staat. Ze zijn op openbare locaties meestal ontoegankelijk gemaakt: afgesloten, dichtgezet of dichtgemetseld. Op particulier terrein zijn ze meestal in gebruik als opslagplaats.

    Unieke waarde

    De Stützpunktgruppe Moerdijk, behorend tot de Atlantikwall, is de enige sterk uitgebouwde locatie die niet direct aan de kust ligt. De reden hiervan is dat de Moerdijkbruggen over het Hollands Diep van groot belang waren voor de verdediging van Nederland.  

    Publicaties

    • Eiland van Dordrecht, fietsroute bunkerlinie, Bureau Monumentenzorg & Archeologie gemeente Dordrecht, 2004
    • Dordrecht in verdediging, achtergrondinformatie bij de fietstocht op 6 en 7 september 2014, Drs. C. Weltevrede en Ing. J. Schreuder, 2014

    Bijlage


    Externe links


  • Rijksstraatweg 180 (Tobruk 1)
    • Naam: Type 58c
    • Datering: 1942-1943
    • Oorspronkelijke functie: Tobruk

     

    Algemene beschrijving

    Groep samenhangende betonnen bunkers, Tobruks en andere bouwwerken, behorend tot het Duitse Stützpunkt Moerdijk ter verdediging van de Moerdijkbruggen tijdens de Duitse bezetting, 1940-1945.

    De groep bestond in totaal oorspronkelijk uit 21 bunkers, waarvan er op het Eiland van Dordrecht, in Willemsdorp, nog 4 (in 3 standaard bouwtypen) zijn overgebleven. Verder zijn er nog 3 Tobruks (in 2 standaard bouwtypen) aanwezig. De beschrijving betreft de 7 individuele bouwwerken.

    Historie

    De Atlantikwall geldt als een van de grootste bouwwerken van de 20e eeuw. Nazi-Duitsland bouwde de linie tijdens de Tweede Wereldoorlog tussen 1942 en 1945 om een geallieerde invasie van het Westeuropese vasteland vanuit zee onmogelijk te maken. Aanleiding voor de bouw was de dreiging van een langdurige twee frontenoorlog voor Duitsland toen, na het verlies van de luchtoorlog tegen Groot-Brittannië eind september 1940, een jaar later ook de Duitse opmars in de Sovjet-Unie tot staan kwam. Om de zwakke verdediging van de kuststrook in het Westen te versterken, begonnen de Duitsers eind 1941 met de aanleg van een kustverdedigingslinie. Deze zogenaamde Neue Westwall - ter onderscheid van de Westwall, een 630 kilometer lange verdedigingslinie langs de westgrens van Duitsland zelf - moest strategische locaties zoals havens, steden en industriegebieden langs de gehele kust van Noorwegen tot aan de Frans-Spaanse grens versterken. Zo zou met relatief weinig militairen een vijandelijke invasie kunnen worden verhinderd, was het idee.

    De aanleg van de Neue Westwall, later om propagandistische redenen omgedoopt tot Atlantikwall, vorderde aanvankelijk nauwelijks. De angst voor een geallieerde invasie werd na 1942 echter zo groot dat alle beschikbare mankracht voor de kustverdediging werd ingezet. Ook Nederland kreeg al gauw met de gevolgen daarvan te maken. In april 1942 werden langs de hele kust het strand en de duinen tot verboden gebied (Sperrgebiet) verklaard. Vanaf 1 juli 1942 gold een algemeen bouwverbod omdat een groot deel van de bouwcapaciteit gebruikt moest worden voor de aanleg van de Atlantikwall. De oorspronkelijke plannen voorzagen in de bouw van 15.000 bunkers aan de Nederlandse, Belgische en Franse kust. Maar door gebrek aan arbeidskrachten, materieel en brandstof waren er op de einddatum van 1 mei 1943 slechts 6000 bunkers opgeleverd. Daarvan stonden er 510 in Nederland, in plaats van de geplande 2000.

    De Atlantikwall was een serie losstaande, zelfstandige en aan alle kanten te verdedigen kleinere en grotere steunpunten die elkaar vuurondersteuning konden geven. In veel gevallen bestonden ze uit bomvrije bunkers, soms met een muur- en dakdikte van zeker twee meter gewapend beton. Al naar gelang hun betekenis en grootte worden de steunpunten Widerstandsnest, Stützpunkt, Stützpunktgruppe, Verteidigungsbereich of Festung genoemd. Het Widerstandsnest is het kleinste steunpunt, Festung - de havens en de toegangen tot deze havens - het grootste.

    In Nederland waren vier Verteidigungsbereiche: Den Helder, IJmuiden, Hoek van Holland en Vlissingen. In 1944 kregen Hoek van Holland en IJmuiden de status van Festung. Een Stützpunktgruppe = zoals de Stützpunktgruppe Moerdijk - bestaat uit meerdere eenheden 1 en 2 maar is door één systeem van passieve weermiddelen omgeven. Te denken valt aan anti-tankmaatregelen zoals in het polderland tankgrachten, op dijken rijen spoorstaven schuin in beton. Hierachter infanterie met mitrailleurs, vlammenwerpers en mortieren. Deze Gruppen waren verdedigingseenheden die objecten van minder strategische waarde verdedigden, zoals kleine vissershavens, bruggen, kustbattterijen, vliegvelden e.d. De kustverdediging bestond naast de bezetting van de steunpunten zelf, uit batterijen met kust- en luchtafweergeschut, en uit radarinstallaties. De batterijen waren gewoonlijk samengesteld uit een vuurleidingspost (waar observaties en metingen werden gedaan), geschutsemplacementen, woonschuilplaatsen voor de manschappen en bergplaatsen voor munitie en bijvoorbeeld aggregaten. De verdedigingswerken waren onderling verbonden met ondergrondse loopgraven.

    De Organisation Todt, genoemd naar de oprichter Fritz Todt, was verantwoordelijk voor de bouw van de Atlantikwall. De organisatie schakelde daarvoor honderdduizenden arbeiders in. Aanvankelijk werd het werk door betaalde arbeiders en krijgsgevangenen uitgevoerd. Maar bij gebrek aan voldoende arbeidskrachten werden later burgers als dwangarbeider ingezet, bijvoorbeeld in Noorwegen en Frankrijk. Ook Duitse soldaten werkten aan de bouw mee. Op het hoogtepunt van de werkzaamheden waren er in totaal een half miljoen mensen bij betrokken.

    Net als in andere landen, maakten de Duitsers in Nederland gebruik van goedbetaalde plaatselijke onderaannemers. De arbeiders werden vrijwillig gecontracteerd of door de Duitsers via de Arbeitseinsatz, de gedwongen tewerkstelling, ingeschakeld. Op verschillende plaatsen in Nederland waren werkkampen voor Atlantikwallarbeiders. De Duitsers maakten voor de Atlantikwall waar mogelijk gebruik van bestaande Nederlandse verdedigingswerken, ook op het Eiland van Dordrecht.

    Al kort na de bevrijding werd begonnen met het slopen en opruimen van bunkers en verdedigingswerken. Dat was ingegeven door praktische, maar vooral ook psychologische redenen. De verdedigingswerken waren symbolen van de bezetting waaraan men niet meer herinnerd wilde worden. De honderdduizenden mijnen op het strand, in zee en in de duinen werden geruimd, veelal met behulp van Duitse krijgsgevangenen. In de zomer van 1946 was het strand van Scheveningen weer toegankelijk voor badgasten. Tijdens de Wederopbouw werden bunkers ook gebruikt voor (nood)huisvesting.

    Toen de Koude Oorlog begon werden de bunkers ook gezien als mogelijke schuilplaats voor de burgerbevolking. Herbestemming voorkwam de sloop van veel bunkers. In de jaren 60 zijn veel bunkers op de Zeeuwse en Zuid-Hollandse eilanden gesloopt omdat ze als een gevaar werden gezien voor de veiligheid van de kust. Niet geheel ten onrechte, want tijdens de Watersnoodramp van 1953 bleek dat diverse dijken waren doorgebroken op plaatsen waar zich een bunker in het dijklichaam bevond.

    Op het Eiland van Dordrecht is een groot aantal bunkers verdwenen in verband met de aanpassingen en verbreding van de Rijksweg en de Moerdijk verkeersbrug in de jaren 70 van de 20e eeuw.

    Ligging op het Eiland van Dordrecht

    Op het Eiland van Dordrecht zijn in het kader van het Atlantikwall-programma de volgende bunkers en aanvullende werken gebouwd:

    • Park Merwestein: 5 zware commandobunkers voor het hoofdkwartier van de 719e Infanterie Division die als voornaamste taak de bouw, inrichting en bewaking van de Atlantikwall vanaf Den Haag tot Middelburg had (niet meer aanwezig);
    • Spoorbrug over de Oude Maas: 1 zware telefoonbunker, deze verving het bakstenen PTT huisje waarin de verbindingen op de (inter)nationale telegraaf- en telefoonlijnen zaten van het divisiehoofdkwartier;
    • Moerdijkbruggen: 21 zware personeel- , luchtafweer- en pantsergeschutbunkers ten behoeve van de verdediging (voornamelijk luchtafweer) van de, voor de verdediging van de Atlantikwall zeer belangrijke, rivierovergangen; Dit Stützpunkt Moerdijk, aan beide zijde van de Moerdijkbrug bestond op het Eiland van Dordrecht uit het Baupunkt 95 (met 12 bunkers, type 501, 502, 504 en 621) en Baupunkt 97 (met één bunker, type 622) (nu nog in totaal 4 aanwezig)
    • Moerdijkbruggen: de twee Nederlandse brugkazematten werden geheel verbouwd waarbij de schietgaten zijn verplaatst naar de noordkant, de Nederlandse mitrailleurkazemat bij de Spoorbrug werd verbouwd tot luchtafweerbunker en de vlak daarbij gelegen Nederlandse Groepsschuilplaats werd opgenomen in een Zoeklichtstelling;

    Bij de bovengenoemde bunkers lagen nog vele lichtere betonnen en bakstenen bouwwerken en ook barakken.

    St.P.Gr. (Stützpunkgruppe) Moerdijk

    Aan beide kanten van de over het Hollands Diep gelegen Moerdijkbruggen (spoorweg en verkeersweg) ligt Stützpunktgruppe Moerdijk. Dit is de enige sterk uitgebouwde locatie in de Atlantikwall die niet direct aan de kust ligt. De reden hiervan is dat de bruggen over het Hollands Diep van groot belang waren voor de verdediging van Nederland.

    Tijdens de invasie van Nederland door de Duitsers in mei 1940 zijn er hevige gevechten geweest tussen het Nederlandse en het Duitse leger. Het Nederlandse leger had in de omgeving van de Moerdijkbruggen een aantal kazematten gebouwd. Toch slaagden de Duitsers er in om de bruggen te veroveren. Tijdens het Winterausbauprogramm - lopend van september 1942 tot en met april 1943 - werden door de Duitsers een groot aantal bunkers gebouwd in de directe omgeving van de Moerdijkbruggen. De toegangswegen richting de Stützpunktgruppe werden versperd door middel van betonnen blokken, zogenoemde drakentanden, tobruks en een tankmuur. Ook werden de door de Nederlanders gebouwde kazematten hergebruikt.

    Tijdens de bevrijding van Nederland eind 1944 hebben er rondom de Moerdijkbruggen wederom hevige gevechten gewoed tussen de geallieerden en de Duitse bezetters.

    De Stützpunktgruppe Moerdijk bestond uit de volgende Baupunkten:

    • Baupunkt 95, Autobahn-Nord. Hiervan resteren nog één type 501, twee type 502 manschappenbunkers en drie tobruks.
    • Baupunkt 96, Autobahn-Sud. Op deze locatie zijn alle bunkers gesloopt.
    • Baupunkt 97, Eisenbahn-Nord. Bunker type 622 manschappenbunker is nog aanwezig.
    • Baupunkt 98, Eisenbahn-Sud. Van de twee gebouwde type 621 manschappenbunkers, resteert er nog 1.
    • Baupunkt 99, Hafen Moerdijk. Op deze locatie was één type 622 manschappenbunker gebouwd, deze is gesloopt.
    • Sperre 131. Een aantal blokkades van de wegen die toegang hadden tot de St.P.Gr. zijn aan de zuidkant van de Moerdijkbruggen nog aanwezig.

    Typen versterkingen

    Algemene beschrijving bunkers

    Bunker is oorspronkelijk een Engels woord en betekent zoveel als bergplaats. Engelsen en Amerikanen gebruiken het woord als aanduiding voor een beschermde bergplaats voor munitie en andere militaire waar, in uitzonderingen ook voor een beveiligd onderkomen voor mensen (militair of civiel).

    Bunker in het Duits militaire jargon betekent bergplaats en militaire of civiele schuilplaats. In de Nederlandse volksmond staat bunker voor een betonnen, meestal militair bouwwerk ongeacht de functie.

    In Nederland werden door de Duitsers 2069 bunkers gebouwd, waarvan 1982 Regelbauten en 87 afgeleide ontwerpen. In de Baupunkte 95 en 97 van de Stützpunktgruppe Moerdijk werden 5 standaardtypen gebouwd: 501, 502, 504, 621 en 622. Alleen van de typen 501, 502 en 622 zijn nog exemplaren aanwezig.

    Tijdens de bezetting is de Nederlandse brug- of rivierkazemat Willemsdorp I door de Duitsers hergebruikt en omgebouwd. De oorspronkelijke voorzijde (zuidkant) met twee schietopeningen voor kanon en mitrailleur werd de achterzijde waarbij één schietopening veranderde in een ingang. De oorspronkelijke achterzijde (noordkant) kreeg twee nieuwe schietopeningen en een groot afdak. Aan deze zijde werd ook een Duitse Tobruk bijgebouwd.

    De Nederlandse zware mitrailleur of VIS-kazemat Hollandsch Diep II is ook omgebouwd en hergebruikt door de Duitsers en voorzien van een opstelling voor een Flugzeug Abwehr Kanone (FLAK-Stellung).

    Algemene beschrijving Tobruks

    De naam Tobruk is afgeleid van de plaats Tobruk (in Libië, in Noord-Afrika), waar ze in 1941 voor het eerst werden gebouwd door het Italiaanse leger.

    De Duitsers namen het model over en vanaf 1942 werden ze in Europa geïntroduceerd. Het zijn gewapend betonnen gevechtsruimtes met een 8-hoekig of rond gat aan de bovenzijde. Er zijn verschillende Bauformen (varianten), waarvan het type 58c het meest voorkomt. De bunker wordt gewoonlijk bezet door 1 persoon, als observatiepost of als nabijverdediging met een machinegeweer model MG 34 of MG 42.

    In mei 1943 kwamen er richtlijnen voor de bouw van Tobruks. Zo moesten de muren en het dak bestaan uit 40 cm gewapend beton.

    Er werden vier basistypen voor de bouw vrijgegeven, waarvan er twee gebouwd op het Eiland van Dordrecht:

    • 58c - Ringstand (achteckig) 11 m³
    • 58d - Ringstand (rund) 11 m³

    Tot oktober 1944 waren het aantal typen Tobruks behoorlijk uitgebreid tot 47 verschillende modellen. Derhalve werd ook voor het type 58 c en d een nieuwe nummering ingevoerd: 201 achthoekig (oud 58c), 202 rond (oud 58d); Ringstände für MG, l.Gr.W., Beobachter und Lichtsprechgeräte.

    Waardering

    Cultuurhistorische waarde

    Herinnering aan de vanwege de Moerdijkbruggen strategische belangrijke positie van het Eiland van Dordrecht tijdens gehele WOII, maar speciaal in de periode mei 1940 (inval/oorlog) en eind 1944-begin 1945 (bevrijding).

    Architectonische waarde

    De bunkers aan Dordtse zijde die nu nog aanwezig zijn, zijn in principe gebouwd volgens vastgestelde typen of Regelbauten: 501 (1x), 502 (2x) en 622 (1x). Bij één bunker van het type 502 heeft een uitbreiding met een gevechtsopstelling - FLAKstellung - plaatsgevonden.

    De drie nog aanwezige tobruks zijn gebouwd volgens de vastgestelde typen of Regelbauten 58c (achthoekig) en 58d (rond).

    Twee Nederlandse brugkazematten zijn door de Duitsers omgebouwd voor eigen gebruik. Elk voor zich zijn de bunkers en de tobruks niet waardevol, maar het ensemble van de Stützpunktgruppe Moerdijk en met name de Baupunkte 95 en 97 zeker wel.

    Typologisch vormen de bunkers geen bijzonderheid maar krijgshistorisch zijn de Stützpunktgruppe (en de Baupunkte) belangrijke getuigen van de harde strijd die vanaf de herfst 1944 werd gevoerd om de bevrijding van Nederland.

    Situering

    De Moerdijkbruggen vormden een belangrijk militair object dat als enige in de Atlantikwall - ver achter de kust - krachtig met bunkers werd verdedigd.

    Gaafheid

    De Baupunkte 95 en 97 bestonden oorspronkelijk in totaal uit 13 bunkers. Daarvan resteren er nu nog slechts vier, met daarbij nog drie van de oorspronkelijk circa 20 tobruks. Het Stützpunkt is als ensemble dus sterk uitgedund, maar er zijn nog wel drie van de oorspronkelijk vijf gebouwde bunkertypen of Regelbauten over. Deze liggen op korte afstand van elkaar. De afbraak van bunkers na 1945 is grootschalig geweest vanwege zowel rationele (kustverdediging in civiele zin)als emotionele argumenten (damnatio memoriae: niet herinnerd willen worden aan deze periode).

    De betonconstructie van de bunkers leent zich niet echt voor ingrijpende wijzigingen en de overblijvende verkeren in goede staat. Ze zijn op openbare locaties meestal ontoegankelijk gemaakt: afgesloten, dichtgezet of dichtgemetseld. Op particulier terrein zijn ze meestal in gebruik als opslagplaats.

    Unieke waarde

    De Stützpunktgruppe Moerdijk, behorend tot de Atlantikwall, is de enige sterk uitgebouwde locatie die niet direct aan de kust ligt. De reden hiervan is dat de Moerdijkbruggen over het Hollands Diep van groot belang waren voor de verdediging van Nederland.  

    Publicaties

    • Eiland van Dordrecht, fietsroute bunkerlinie, Bureau Monumentenzorg & Archeologie gemeente Dordrecht, 2004
    • Dordrecht in verdediging, achtergrondinformatie bij de fietstocht op 6 en 7 september 2014, Drs. C. Weltevrede en Ing. J. Schreuder, 2014

    Bijlage


    Externe links


  • Rijksstraatweg 182 (Bunker 3)
    • Datering: 1942-1943
    • Oorspronkelijke functie: Bunker
    • Bouwstijl: Functionalisme

     

    Algemene beschrijving

    Groep samenhangende betonnen bunkers, Tobruks en andere bouwwerken, behorend tot het Duitse Stützpunkt Moerdijk ter verdediging van de Moerdijkbruggen tijdens de Duitse bezetting, 1940-1945.

    De groep bestond in totaal oorspronkelijk uit 21 bunkers, waarvan er op het Eiland van Dordrecht, in Willemsdorp, nog 4 (in 3 standaard bouwtypen) zijn overgebleven. Verder zijn er nog 3 Tobruks (in 2 standaard bouwtypen) aanwezig. De beschrijving betreft de 7 individuele bouwwerken.

    Historie

    De Atlantikwall geldt als een van de grootste bouwwerken van de 20e eeuw. Nazi-Duitsland bouwde de linie tijdens de Tweede Wereldoorlog tussen 1942 en 1945 om een geallieerde invasie van het Westeuropese vasteland vanuit zee onmogelijk te maken. Aanleiding voor de bouw was de dreiging van een langdurige twee frontenoorlog voor Duitsland toen, na het verlies van de luchtoorlog tegen Groot-Brittannië eind september 1940, een jaar later ook de Duitse opmars in de Sovjet-Unie tot staan kwam. Om de zwakke verdediging van de kuststrook in het Westen te versterken, begonnen de Duitsers eind 1941 met de aanleg van een kustverdedigingslinie. Deze zogenaamde Neue Westwall - ter onderscheid van de Westwall, een 630 kilometer lange verdedigingslinie langs de westgrens van Duitsland zelf - moest strategische locaties zoals havens, steden en industriegebieden langs de gehele kust van Noorwegen tot aan de Frans-Spaanse grens versterken. Zo zou met relatief weinig militairen een vijandelijke invasie kunnen worden verhinderd, was het idee.

    De aanleg van de Neue Westwall, later om propagandistische redenen omgedoopt tot Atlantikwall, vorderde aanvankelijk nauwelijks. De angst voor een geallieerde invasie werd na 1942 echter zo groot dat alle beschikbare mankracht voor de kustverdediging werd ingezet. Ook Nederland kreeg al gauw met de gevolgen daarvan te maken. In april 1942 werden langs de hele kust het strand en de duinen tot verboden gebied (Sperrgebiet) verklaard. Vanaf 1 juli 1942 gold een algemeen bouwverbod omdat een groot deel van de bouwcapaciteit gebruikt moest worden voor de aanleg van de Atlantikwall. De oorspronkelijke plannen voorzagen in de bouw van 15.000 bunkers aan de Nederlandse, Belgische en Franse kust. Maar door gebrek aan arbeidskrachten, materieel en brandstof waren er op de einddatum van 1 mei 1943 slechts 6000 bunkers opgeleverd. Daarvan stonden er 510 in Nederland, in plaats van de geplande 2000.

    De Atlantikwall was een serie losstaande, zelfstandige en aan alle kanten te verdedigen kleinere en grotere steunpunten die elkaar vuurondersteuning konden geven. In veel gevallen bestonden ze uit bomvrije bunkers, soms met een muur- en dakdikte van zeker twee meter gewapend beton. Al naar gelang hun betekenis en grootte worden de steunpunten Widerstandsnest, Stützpunkt, Stützpunktgruppe, Verteidigungsbereich of Festung genoemd. Het Widerstandsnest is het kleinste steunpunt, Festung - de havens en de toegangen tot deze havens - het grootste.

    In Nederland waren vier Verteidigungsbereiche: Den Helder, IJmuiden, Hoek van Holland en Vlissingen. In 1944 kregen Hoek van Holland en IJmuiden de status van Festung. Een Stützpunktgruppe = zoals de Stützpunktgruppe Moerdijk - bestaat uit meerdere eenheden 1 en 2 maar is door één systeem van passieve weermiddelen omgeven. Te denken valt aan anti-tankmaatregelen zoals in het polderland tankgrachten, op dijken rijen spoorstaven schuin in beton. Hierachter infanterie met mitrailleurs, vlammenwerpers en mortieren. Deze Gruppen waren verdedigingseenheden die objecten van minder strategische waarde verdedigden, zoals kleine vissershavens, bruggen, kustbattterijen, vliegvelden e.d. De kustverdediging bestond naast de bezetting van de steunpunten zelf, uit batterijen met kust- en luchtafweergeschut, en uit radarinstallaties. De batterijen waren gewoonlijk samengesteld uit een vuurleidingspost (waar observaties en metingen werden gedaan), geschutsemplacementen, woonschuilplaatsen voor de manschappen en bergplaatsen voor munitie en bijvoorbeeld aggregaten. De verdedigingswerken waren onderling verbonden met ondergrondse loopgraven.

    De Organisation Todt, genoemd naar de oprichter Fritz Todt, was verantwoordelijk voor de bouw van de Atlantikwall. De organisatie schakelde daarvoor honderdduizenden arbeiders in. Aanvankelijk werd het werk door betaalde arbeiders en krijgsgevangenen uitgevoerd. Maar bij gebrek aan voldoende arbeidskrachten werden later burgers als dwangarbeider ingezet, bijvoorbeeld in Noorwegen en Frankrijk. Ook Duitse soldaten werkten aan de bouw mee. Op het hoogtepunt van de werkzaamheden waren er in totaal een half miljoen mensen bij betrokken.

    Net als in andere landen, maakten de Duitsers in Nederland gebruik van goedbetaalde plaatselijke onderaannemers. De arbeiders werden vrijwillig gecontracteerd of door de Duitsers via de Arbeitseinsatz, de gedwongen tewerkstelling, ingeschakeld. Op verschillende plaatsen in Nederland waren werkkampen voor Atlantikwallarbeiders. De Duitsers maakten voor de Atlantikwall waar mogelijk gebruik van bestaande Nederlandse verdedigingswerken, ook op het Eiland van Dordrecht.

    Al kort na de bevrijding werd begonnen met het slopen en opruimen van bunkers en verdedigingswerken. Dat was ingegeven door praktische, maar vooral ook psychologische redenen. De verdedigingswerken waren symbolen van de bezetting waaraan men niet meer herinnerd wilde worden. De honderdduizenden mijnen op het strand, in zee en in de duinen werden geruimd, veelal met behulp van Duitse krijgsgevangenen. In de zomer van 1946 was het strand van Scheveningen weer toegankelijk voor badgasten. Tijdens de Wederopbouw werden bunkers ook gebruikt voor (nood)huisvesting.

    Toen de Koude Oorlog begon werden de bunkers ook gezien als mogelijke schuilplaats voor de burgerbevolking. Herbestemming voorkwam de sloop van veel bunkers. In de jaren 60 zijn veel bunkers op de Zeeuwse en Zuid-Hollandse eilanden gesloopt omdat ze als een gevaar werden gezien voor de veiligheid van de kust. Niet geheel ten onrechte, want tijdens de Watersnoodramp van 1953 bleek dat diverse dijken waren doorgebroken op plaatsen waar zich een bunker in het dijklichaam bevond.

    Op het Eiland van Dordrecht is een groot aantal bunkers verdwenen in verband met de aanpassingen en verbreding van de Rijksweg en de Moerdijk verkeersbrug in de jaren 70 van de 20e eeuw.

    Ligging op het Eiland van Dordrecht

    Op het Eiland van Dordrecht zijn in het kader van het Atlantikwall-programma de volgende bunkers en aanvullende werken gebouwd:

    • Park Merwestein: 5 zware commandobunkers voor het hoofdkwartier van de 719e Infanterie Division die als voornaamste taak de bouw, inrichting en bewaking van de Atlantikwall vanaf Den Haag tot Middelburg had (niet meer aanwezig);
    • Spoorbrug over de Oude Maas: 1 zware telefoonbunker, deze verving het bakstenen PTT huisje waarin de verbindingen op de (inter)nationale telegraaf- en telefoonlijnen zaten van het divisiehoofdkwartier;
    • Moerdijkbruggen: 21 zware personeel- , luchtafweer- en pantsergeschutbunkers ten behoeve van de verdediging (voornamelijk luchtafweer) van de, voor de verdediging van de Atlantikwall zeer belangrijke, rivierovergangen; Dit Stützpunkt Moerdijk, aan beide zijde van de Moerdijkbrug bestond op het Eiland van Dordrecht uit het Baupunkt 95 (met 12 bunkers, type 501, 502, 504 en 621) en Baupunkt 97 (met één bunker, type 622) (nu nog in totaal 4 aanwezig)
    • Moerdijkbruggen: de twee Nederlandse brugkazematten werden geheel verbouwd waarbij de schietgaten zijn verplaatst naar de noordkant, de Nederlandse mitrailleurkazemat bij de Spoorbrug werd verbouwd tot luchtafweerbunker en de vlak daarbij gelegen Nederlandse Groepsschuilplaats werd opgenomen in een Zoeklichtstelling;

    Bij de bovengenoemde bunkers lagen nog vele lichtere betonnen en bakstenen bouwwerken en ook barakken.

    St.P.Gr. (Stützpunkgruppe) Moerdijk

    Aan beide kanten van de over het Hollands Diep gelegen Moerdijkbruggen (spoorweg en verkeersweg) ligt Stützpunktgruppe Moerdijk. Dit is de enige sterk uitgebouwde locatie in de Atlantikwall die niet direct aan de kust ligt. De reden hiervan is dat de bruggen over het Hollands Diep van groot belang waren voor de verdediging van Nederland.

    Tijdens de invasie van Nederland door de Duitsers in mei 1940 zijn er hevige gevechten geweest tussen het Nederlandse en het Duitse leger. Het Nederlandse leger had in de omgeving van de Moerdijkbruggen een aantal kazematten gebouwd. Toch slaagden de Duitsers er in om de bruggen te veroveren. Tijdens het Winterausbauprogramm - lopend van september 1942 tot en met april 1943 - werden door de Duitsers een groot aantal bunkers gebouwd in de directe omgeving van de Moerdijkbruggen. De toegangswegen richting de Stützpunktgruppe werden versperd door middel van betonnen blokken, zogenoemde drakentanden, tobruks en een tankmuur. Ook werden de door de Nederlanders gebouwde kazematten hergebruikt.

    Tijdens de bevrijding van Nederland eind 1944 hebben er rondom de Moerdijkbruggen wederom hevige gevechten gewoed tussen de geallieerden en de Duitse bezetters.

    De Stützpunktgruppe Moerdijk bestond uit de volgende Baupunkten:

    • Baupunkt 95, Autobahn-Nord. Hiervan resteren nog één type 501, twee type 502 manschappenbunkers en drie tobruks.
    • Baupunkt 96, Autobahn-Sud. Op deze locatie zijn alle bunkers gesloopt.
    • Baupunkt 97, Eisenbahn-Nord. Bunker type 622 manschappenbunker is nog aanwezig.
    • Baupunkt 98, Eisenbahn-Sud. Van de twee gebouwde type 621 manschappenbunkers, resteert er nog 1.
    • Baupunkt 99, Hafen Moerdijk. Op deze locatie was één type 622 manschappenbunker gebouwd, deze is gesloopt.
    • Sperre 131. Een aantal blokkades van de wegen die toegang hadden tot de St.P.Gr. zijn aan de zuidkant van de Moerdijkbruggen nog aanwezig.

    Typen versterkingen

    Algemene beschrijving bunkers

    Bunker is oorspronkelijk een Engels woord en betekent zoveel als bergplaats. Engelsen en Amerikanen gebruiken het woord als aanduiding voor een beschermde bergplaats voor munitie en andere militaire waar, in uitzonderingen ook voor een beveiligd onderkomen voor mensen (militair of civiel).

    Bunker in het Duits militaire jargon betekent bergplaats en militaire of civiele schuilplaats. In de Nederlandse volksmond staat bunker voor een betonnen, meestal militair bouwwerk ongeacht de functie.

    In Nederland werden door de Duitsers 2069 bunkers gebouwd, waarvan 1982 Regelbauten en 87 afgeleide ontwerpen. In de Baupunkte 95 en 97 van de Stützpunktgruppe Moerdijk werden 5 standaardtypen gebouwd: 501, 502, 504, 621 en 622. Alleen van de typen 501, 502 en 622 zijn nog exemplaren aanwezig.

    Tijdens de bezetting is de Nederlandse brug- of rivierkazemat Willemsdorp I door de Duitsers hergebruikt en omgebouwd. De oorspronkelijke voorzijde (zuidkant) met twee schietopeningen voor kanon en mitrailleur werd de achterzijde waarbij één schietopening veranderde in een ingang. De oorspronkelijke achterzijde (noordkant) kreeg twee nieuwe schietopeningen en een groot afdak. Aan deze zijde werd ook een Duitse Tobruk bijgebouwd.

    De Nederlandse zware mitrailleur of VIS-kazemat Hollandsch Diep II is ook omgebouwd en hergebruikt door de Duitsers en voorzien van een opstelling voor een Flugzeug Abwehr Kanone (FLAK-Stellung).

    Algemene beschrijving Tobruks

    De naam Tobruk is afgeleid van de plaats Tobruk (in Libië, in Noord-Afrika), waar ze in 1941 voor het eerst werden gebouwd door het Italiaanse leger.

    De Duitsers namen het model over en vanaf 1942 werden ze in Europa geïntroduceerd. Het zijn gewapend betonnen gevechtsruimtes met een 8-hoekig of rond gat aan de bovenzijde. Er zijn verschillende Bauformen (varianten), waarvan het type 58c het meest voorkomt. De bunker wordt gewoonlijk bezet door 1 persoon, als observatiepost of als nabijverdediging met een machinegeweer model MG 34 of MG 42.

    In mei 1943 kwamen er richtlijnen voor de bouw van Tobruks. Zo moesten de muren en het dak bestaan uit 40 cm gewapend beton.

    Er werden vier basistypen voor de bouw vrijgegeven, waarvan er twee gebouwd op het Eiland van Dordrecht:

    • 58c - Ringstand (achteckig) 11 m³
    • 58d - Ringstand (rund) 11 m³

    Tot oktober 1944 waren het aantal typen Tobruks behoorlijk uitgebreid tot 47 verschillende modellen. Derhalve werd ook voor het type 58 c en d een nieuwe nummering ingevoerd: 201 achthoekig (oud 58c), 202 rond (oud 58d); Ringstände für MG, l.Gr.W., Beobachter und Lichtsprechgeräte.

    Waardering

    Cultuurhistorische waarde

    Herinnering aan de vanwege de Moerdijkbruggen strategische belangrijke positie van het Eiland van Dordrecht tijdens gehele WOII, maar speciaal in de periode mei 1940 (inval/oorlog) en eind 1944-begin 1945 (bevrijding).

    Architectonische waarde

    De bunkers aan Dordtse zijde die nu nog aanwezig zijn, zijn in principe gebouwd volgens vastgestelde typen of Regelbauten: 501 (1x), 502 (2x) en 622 (1x). Bij één bunker van het type 502 heeft een uitbreiding met een gevechtsopstelling - FLAKstellung - plaatsgevonden.

    De drie nog aanwezige tobruks zijn gebouwd volgens de vastgestelde typen of Regelbauten 58c (achthoekig) en 58d (rond).

    Twee Nederlandse brugkazematten zijn door de Duitsers omgebouwd voor eigen gebruik. Elk voor zich zijn de bunkers en de tobruks niet waardevol, maar het ensemble van de Stützpunktgruppe Moerdijk en met name de Baupunkte 95 en 97 zeker wel.

    Typologisch vormen de bunkers geen bijzonderheid maar krijgshistorisch zijn de Stützpunktgruppe (en de Baupunkte) belangrijke getuigen van de harde strijd die vanaf de herfst 1944 werd gevoerd om de bevrijding van Nederland.

    Situering

    De Moerdijkbruggen vormden een belangrijk militair object dat als enige in de Atlantikwall - ver achter de kust - krachtig met bunkers werd verdedigd.

    Gaafheid

    De Baupunkte 95 en 97 bestonden oorspronkelijk in totaal uit 13 bunkers. Daarvan resteren er nu nog slechts vier, met daarbij nog drie van de oorspronkelijk circa 20 tobruks. Het Stützpunkt is als ensemble dus sterk uitgedund, maar er zijn nog wel drie van de oorspronkelijk vijf gebouwde bunkertypen of Regelbauten over. Deze liggen op korte afstand van elkaar. De afbraak van bunkers na 1945 is grootschalig geweest vanwege zowel rationele (kustverdediging in civiele zin)als emotionele argumenten (damnatio memoriae: niet herinnerd willen worden aan deze periode).

    De betonconstructie van de bunkers leent zich niet echt voor ingrijpende wijzigingen en de overblijvende verkeren in goede staat. Ze zijn op openbare locaties meestal ontoegankelijk gemaakt: afgesloten, dichtgezet of dichtgemetseld. Op particulier terrein zijn ze meestal in gebruik als opslagplaats.

    Unieke waarde

    De Stützpunktgruppe Moerdijk, behorend tot de Atlantikwall, is de enige sterk uitgebouwde locatie die niet direct aan de kust ligt. De reden hiervan is dat de Moerdijkbruggen over het Hollands Diep van groot belang waren voor de verdediging van Nederland.  

    Publicaties

    • Eiland van Dordrecht, fietsroute bunkerlinie, Bureau Monumentenzorg & Archeologie gemeente Dordrecht, 2004
    • Dordrecht in verdediging, achtergrondinformatie bij de fietstocht op 6 en 7 september 2014, Drs. C. Weltevrede en Ing. J. Schreuder, 2014

    Bijlage


    Externe links


  • Rijksstraatweg 195
    • Datering: 1938
    • Oorspronkelijke functie: Kazerne
    • Bouwstijl: Traditionalisme
    • Postcode: 3316EG

     

    Algemene beschrijving

    Voormalig groepsgebouw voor de politietroepen te Willemsdorp dat in de jaren zestig in gebruik is genomen als hotel en later verbouwd is tot appartementencomplex met vijf woningen.

    Historie gebied

    De Rijksstraatweg werd tussen 1811 en 1822 aangelegd als doorlopende beklinkerde weg van Dordrecht naar het veer aan het Hollandsch Diep. De Rijksstraatweg was een onderdeel van de nieuw te maken verbinding tussen Amsterdam en Parijs. Om de aanleg te bekostigen werden twee tollen ingesteld: ter hoogte van de Zuidendijk en ter hoogte van de Wieldrechtse Zeedijk. Rondom de uitspanning bij het veer naar Moerdijk ontstond een klein gehucht, Willemsdorp, vernoemd naar koning Willem I.

    De kleine zuidelijke polders die begin 19e eeuw werden ingedijkt, werden gezamenlijk ook wel de Polder Oudendijk genoemd. Vanaf 1958 maakten al deze polders deel uit van de polder de Zuidpunt. Vanaf het ontstaan viel het gebied bestuurlijk gezien onder de zelfstandige gemeente Wieldrecht. Van 1856 tot 1970 hoorden de polders bij de gemeente Dubbeldam. Willemsdorp was een buurtschap van deze gemeente. De ligging en de verschuivende ambtelijke bevoegdheden zorgden volgens huidige bewoners voor 'gemeentelijk Dubbeldam, kerkelijk 's Gravendeel, post uit Willemsdorp en telefonie van Dordrecht'.

    Behalve de uitspanning nabij de hoeve Waterloo bestond het buurtschap uit enkele huizen aan weerszijden van de Rijksstraatweg. Na de opening van de spoorbrug in 1872 werd de veerdienst opgeheven. Door de opkomst van de auto werd in 1912 echter weer een nieuwe veerstoep aangelegd met een nieuw etablissement: Hotel Waterloo. De aanleg van de Rijksweg (de latere A16) met verkeersbrug maakte ook dit veer overbodig en Willemsdorp verloor zijn functie als verblijfplaats voor reizigers.

    De Moerdijkbruggen waren strategisch van belang voor de Nederlandse verdediging. De bruggen werden al sinds 1936 bewaakt vanuit speciale kazematten. Langs het Hollands Diep en de Buitendijk van het Eiland van Dordrecht is in april 1940, vlak voor de Tweede Wereldoorlog, een verdedigingslinie aangelegd als onderdeel van de uitbreiding van het Zuidfront van de Vesting Holland. De Nederlandse verdedigers waren ondergebracht in Hotel Waterloo, de politiepost en een houten barakkenkamp. In mei 1940 heeft Willemsdorp zwaar te lijden gehad van zowel vijandelijke beschietingen als eigen geschut vanuit de Hoeksche Waard. Van de vooroorlogse bebouwing zijn aan de Rijksstraatweg alleen de voormalige politiepost en een dubbel woonhuis bewaard gebleven.

    Ligging

    Het vrijstaande pand ligt aan de westzijde van de Rijksstraatweg waar de kaarsrechte weg een bocht maakt die in 1936 werd aangelegd als oprit naar de verkeersbrug richting Moerdijk. De Rijksstraatweg loopt oostelijk en zuidelijk om het pand heen. Het pand ligt met de achterzijde vrij aan de Dordtse Kil. De nok van het dak ligt evenwijdig aan de weg.

    Hoofdvorm

    Het langwerpige pand is symmetrisch van opzet en ontworpen op een rechthoekige plattegrond met een kruis in het midden voor verkeersruimten. Deze ontsloten in de oorspronkelijke situatie links en rechts twee ruimten aan de voor- en achterzijde. Het pand is gebouwd in twee bouwlagen met een zolderverdieping onder fors wolfsdak. Aan de voor- en achterzijde loopt de middenpartij van de gevel door tot vloerniveau van de zolder en eindigt in een wolfsdak dat aansluit op het hoofddak. De wolfseinden hebben aan alle zijden van het gebouw dezelfde hoogte. Het pand is geheel onderkelderd. Aan de noordzijde bevindt zich een kleine aanbouw op rechthoekige plattegrond van één bouwlaag en zolder onder schilddak. Deze aanbouw, een voormalige fietsenberging, hoort bij het oorspronkelijke ontwerp. Later is tegen deze aanbouw een garage gebouwd.

    Bouwgeschiedenis

    Het groepsgebouw voor de Politietroepen van het Nederlandse leger werd gebouwd voor de bewaking van de Moerdijkbruggen. De troepen maakten deel uit van het Dekkingsdetachement dat in Willemsdorp gestationeerd was. Het gebouw is traditioneel en functioneel ontworpen in een voor die periode herkenbare stijl die voor meer defensiegebouwen gebruikelijk was.

    In de meidagen van 1940 had het Duitse leger binnen enkele dagen het Eiland van Dordrecht bezet. De schade in Willemsdorp was groot, vrijwel geen enkel gebouw was gespaard gebleven. Van de politiepost waren voornamelijk het dak en de noordgevel zwaar beschadigd. Na de oorlog is tot begin jaren zestig het gebouw in gebruik geweest als onderkomen voor militairen. In 1958 werd in opdracht van de Genie de fietsenberging verbouwd tot doucheruimte.

    Tot 1991 was een hotel in de voormalige kazerne gevestigd. Eerst hotel Bruggehof, vanaf 1968 het hotel Altair. Bij de verbouwing in dat jaar was aan de oorspronkelijke indeling van het pand nog weinig gewijzigd. De aanvraag betrof een ingreep in de zuidvleugel waar een grote open ruimte gecreëerd werd voor het café-restaurant. Hiervoor werden enkele muren weggebroken en ook de twee cellen aan de achterzijde werden gesloopt.

    In 1991 werd het pand verkocht aan een particulier die vier appartementen in het gebouw vestigde, op de begane grond en de verdieping. Later werd een vijfde appartement op de zolderverdieping gebouwd.

    Beschrijving exterieur

    De gevels zijn gemetseld in Engels verband en later wit gekeimd. De oorspronkelijke gevelopeningen zijn voor een groot deel gehandhaafd en aan de bovenzijde voorzien van licht uitstekende, betonnen lateien. Als raamdorpelstenen zijn verglaasde ijzerklinkers toegepast. De stalen kozijnen zijn in 1991 vervangen door kunststof kozijnen. Het dak is gedekt met blauwe, opnieuw verbeterde Hollandse pannen. Aan de achterzijde is nog een deel gedekt met de oude pan, de verbeterde Hollandse pan. De dakschilden eindigen in een licht overstek met forse omtimmerde goten. Goten en daklijsten worden ondersteund door houten klossen.

    De voorgevel is symmetrisch met in het midden de verhoogde gevel onder wolfsdak. In het dakschild staat een gemoderniseerde dakkapel. Op verdiepingsniveau bevinden zich drie vensters. De centrale entree is verdiept uitgevoerd onder een betonnen plafond met aan weerszijden twee smalle zijramen en gemetselde bloembakken. Boven het plafond bevindt zich een halfrond bovenlicht voorzien van een origineel stalen raam. Aan weerszijden van de entree bevinden zich drie vensters. In de dakschilden van de noord- en zuidvleugel bevindt zich een dakkapel met originele afmetingen.

    De achtergevel heeft centraal in de verhoogde gevel drie vensters op verdiepingsniveau. Op begane grond niveau is de gevel sterk gewijzigd. In het dakschild van het wolfseind van het middendeel is een terras gemaakt ten behoeve van het appartement op de zolderverdieping. Links hiervan is een hoge gemetselde schoorsteen aanwezig. In het dakschild van de noordvleugel bevindt zich eveneens een terras. In het rechterdakschild is de vermoedelijk originele dakkapel aanwezig.

    De zuidelijke gevel heeft op begane grond niveau drie en op verdiepingsniveau twee vensters van gelijke afmetingen. De noordelijke gevel bestaat uit de gevel van de garage, de gewijzigde fietsenberging en daarachter de gevel van de kazerne met centraal één venster. In het dakschild van het wolfseind bevindt zich aan beide zijden een kleine, vermoedelijk originele dakkapel.

    Beschrijving interieur

    De kazerne was functioneel ingedeeld met centraal een hal die in het verlengde uitkwam op een bordestrap naar de verdieping. De hal had aan weerszijden een gang die de diverse vertrekken ontsloot. Op de begane grond waren dit functionele ruimten, waaronder keuken, eetzaal, wapenopslag etc. Op de verdieping waren dit de slaapzalen met centraal een waslokaal. Bij de verbouwing tot appartementen is de structuur van de hal en de trap gehandhaafd.

    Alle ruimten zijn gemoderniseerd tot woningen. Het appartement op de zolderverdieping heeft wijzigingen in de kapconstructie tot gevolgen gehad.

    Het interieur heeft geen monumentale waarde. Van belang zijn de trap en de kelder die in gewapend beton is uitgevoerd met nog de originele pantserdeuren. De kelder, verdeeld in verschillende compartimenten, diende waarschijnlijk van oorsprong als groepsschuilplaats. Aan de achterzijde loopt tegen de kelder aan een gang, eveneens uitgevoerd in gewapend beton. In de kelder onder de zuidvleugel bevinden zich drie stalen deuren.

    Beschrijving perceel

    Het terrein rondom de kazerne volgt de bocht van de weg en is aan de voorzijde bestraat. De achterzijde is als gezamenlijke tuin ingericht en grenst aan de oever van de Dordtse Kil. In de tuin staan enkele nieuwe schuren. Het perceel heeft geen monumentale waarde.

    Waardering

    Cultuurhistorische waarde

    Het voormalige groepsgebouw voor de Politietroepen is van cultuurhistorisch belang als herinnering aan de Nederlandse verdediging van de Moerdijkbruggen en aan de strijd die hier geleverd is in de meidagen van 1940. Het pand is tevens van belang als gespaard gebleven gebouw in Willemsdorp dat door de oorlogshandelingen vrijwel volledig verwoest was.

    Architectonische waarde

    Het pand is van architectuurhistorisch belang door het functionele ontwerp van het gemetselde kazernegebouw, dat op traditionele wijze met karakteristieke wolfsdaken is uitgevoerd. Hoewel het pand ingrijpend verbouwd is, heeft de voorgevel de oorspronkelijke vensteropeningen behouden en is het symmetrische ontwerp met de verbijzonderde entree nog goed herkenbaar.

    Van het interieur is onder andere de centrale trap van belang en de in gewapend beton uitgevoerde kelder, van oorsprong een groepsschuilplaats. De kelder is voorzien van een compartiment met stalen deuren en een toegang tot een achtergelegen gang.

    Situering

    Het pand heeft ensemblewaarde in relatie tot het noordelijk gelegen oorlogsmonument dat staat op een voormalig deel van het perceel van de kazerne en de slachtoffers herdenkt die hier gestationeerd waren. Het pand heeft stedenbouwkundige waarde als markant vrijstaand pand dat in de bocht van de Rijksstraatweg is gebouwd en als eerste zichtbaar is bij het binnenkomen van Willemsdorp. Het pand heeft stedenbouwkundige waarde door de ligging aan de oever van de Dordtse Kil.

    Gaafheid

    Het interieur van het pand is door de bouw van de appartementen grotendeels gewijzigd. De voor- en zijgevels, de daken en de bouwmassa zijn bewaard gebleven en leveren een herkenbaar en karakteristiek beeld. Alle kozijnen zijn gewijzigd. De betonnen kelder met ijzeren pantserdeuren behoort nog tot het originele kazernegebouw.

    Unieke waarde

    Het pand heeft een unieke waarde als voormalige kazerne met groepsschuilkelder, die ter verdediging van de Moerdijkbruggen gebouwd werd en in een vrijwel geheel verwoest Willemsdorp is blijven bestaan. Het pand is van belang als herinnering aan de meidagen van 1940.

    Bijlage


  • Rijksstraatweg 195 (oorlogsmonument)
    • Datering: 1955
    • Oorspronkelijke functie: Gedenkteken
    • Architect: van Hoek

     

    Algemene beschrijving

    Gedenksteen nabij Rijksstraatweg 195 ter nagedachtenis van de tijdens de Tweede Wereldoorlog omgekomen leden van het Dekkingsdetachement Willemsdorp.

    Historie gebied

    De Rijksstraatweg werd tussen 1811 en 1822 aangelegd als doorlopende beklinkerde weg van Dordrecht naar het veer aan het Hollandsch Diep. De Rijksstraatweg was een onderdeel van de nieuw te maken verbinding tussen Amsterdam en Parijs. Om de aanleg te bekostigen werden twee tollen ingesteld: ter hoogte van de Zuidendijk en ter hoogte van de Wieldrechtse Zeedijk. Rondom de uitspanning bij het veer naar Moerdijk ontstond een klein gehucht, Willemsdorp, vernoemd naar koning Willem I.

    De kleine zuidelijke polders die begin 19e eeuw werden ingedijkt, werden gezamenlijk ook wel de Polder Oudendijk genoemd. Vanaf 1958 maakten al deze polders deel uit van de polder de Zuidpunt. Vanaf het ontstaan viel het gebied bestuurlijk gezien onder de zelfstandige gemeente Wieldrecht. Van 1856 tot 1970 hoorden de polders bij de gemeente Dubbeldam. Willemsdorp was een buurtschap van deze gemeente. De ligging en de verschuivende ambtelijke bevoegdheden zorgden volgens huidige bewoners voor 'gemeentelijk Dubbeldam, kerkelijk 's Gravendeel, post uit Willemsdorp en telefonie van Dordrecht'.

    Behalve de uitspanning nabij de hoeve Waterloo bestond het buurtschap uit enkele huizen aan weerszijden van de Rijksstraatweg. Na de opening van de spoorbrug in 1872 werd de veerdienst opgeheven. Door de opkomst van de auto werd in 1912 echter weer een nieuwe veerstoep aangelegd met een nieuw etablissement: Hotel Waterloo. De aanleg van de Rijksweg (de latere A16) met verkeersbrug maakte ook dit veer overbodig en Willemsdorp verloor zijn functie als verblijfplaats voor reizigers.

    De Moerdijkbruggen waren strategisch van belang voor de Nederlandse verdediging. De bruggen werden al sinds 1936 bewaakt vanuit speciale kazematten. Langs het Hollands Diep en de Buitendijk van het Eiland van Dordrecht is in april 1940, vlak voor de Tweede Wereldoorlog, een verdedigingslinie aangelegd als onderdeel van de uitbreiding van het Zuidfront van de Vesting Holland. De Nederlandse verdedigers waren ondergebracht in Hotel Waterloo, de politiepost en een houten barakkenkamp. In mei 1940 heeft Willemsdorp zwaar te lijden gehad van zowel vijandelijke beschietingen als eigen geschut vanuit de Hoeksche Waard. Van de vooroorlogse bebouwing zijn aan de Rijksstraatweg alleen de voormalige politiepost en een dubbel woonhuis bewaard gebleven.

    Ligging

    De gedenksteen staat in de noordelijke punt van het perceel van het voormalig groepsgebouw voor de Politietroepen aan de westzijde van de Rijksstraatweg. De weg buigt hier af voor de in 1936 aangelegde verkeersbrug. Aan de achterzijde van het monument bevindt zich de oever van de Dordtse Kil.

    Hoofdvorm

    De gedenksteen is gebouwd op een rechthoekige sokkel van twee platen. De steen heeft de vorm van een afgeronde, naar boven gerichte pijl ingeklemd tussen afgeronde kolommen. Aan de achterzijde is de steen verankerd door een stalen trekstang.

    Bouwgeschiedenis

    Het monument is opgericht ter nagedachtenis van de op 10 mei 1940 en later tijdens het verzet omgekomen leden van het Dekkingsdetachement Willemsdorp. De militairen waren hier gestationeerd ter verdediging van de Moerdijkbruggen. De overlevenden hebben na de Tweede Wereldoorlog de 'Vereniging van het voormalig Dekkingsdetachement Willemsdorp' opgericht.

    Het bestuur nam in 1954 het initiatief om op deze plaats een gedenksteen te plaatsen en leverde een ontwerp aan van G. van Hoek. De vergunning werd aangevraagd door de Genie te Rotterdam die het kazernegebouw aan de Rijksstraatweg 195 in gebruik had. Ieder jaar wordt op 10 mei een herdenking gehouden bij het oorlogsmonument.

    Beschrijving gedenksteen

    De sokkel en de kolommen zijn uitgevoerd in grindbeton. In de hardstenen gedenknaald zijn in gebeitelde, donkergrijs geschilderde, kapitale letters de namen van de slachtoffers onder elkaar weergegeven: W. Boer, M. de Jong, P. v. Eijsden, S. Hendriks, J.A.W. Tito, T.M de Lange, A.J. v.d. Velden, C.S. Hornsveld, P. van Wijngaarden, W.F. Nedermeijer.

    Onder de namen staat tussen de kolommen de tekst: Gevallen doch niet vergeten D.D. WIP. 1940-'45

    Beschrijving perceel

    Om de sokkel is een strook grond vrijgemaakt voor wisselende beplanting met daaromheen een grindveld dat verhoogd ligt ten opzichte van de weg. Aan weerszijden van het monument bevindt zich een forse taxushaag. Naar achteren toe zijn vermoedelijk in 1955 twee bomen geplant.

    Waardering

    Cultuurhistorische waarde

    De gedenksteen is van cultuurhistorisch belang ter nagedachtenis van de militairen van het Dekkingsdetachement Willemsdorp die zijn omgekomen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het monument is van belang als herinnering aan de strijd in de meidagen van 1940 in Willemsdorp.

    Situering

    De gedenksteen heeft ensemblewaarde in relatie tot het voormalige groepsgebouw van de Politietroepen aan de Rijksstraatweg 195. Het perceel van het monument hoorde bij dat van de kazerne en de steen herdenkt de militairen die hier gestationeerd waren.

    De gedenksteen heeft landschappelijke waarde door de aanleg rondom de steen die een uitzondering vormt op de veelal dichtbegroeide berm langs de Rijksstraatweg.

    Gaafheid

    De gedenksteen is geheel in de originele staat van 1955. De bouwkundige staat is goed.

    Unieke waarde

    De gedenksteen heeft een unieke waarde als enig oorlogsmonument in een gebied waar in de meidagen zwaar gevochten is. De gedenksteen is van belang ter nagedachtenis van de slachtoffers en de gebeurtenissen tijdens de Tweede Wereldoorlog.  

    Bijlage


  • Rijksstraatweg (GSP 42)
    • Naam: Groepsschuilplaats
    • Datering: 1940
    • Oorspronkelijke functie: Landsverdediging
    • Bouwstijl: Functionalisme

     

    Algemene beschrijving

    Ensemble van betonnen bouwwerken behorend tot de verdedigingslinie Zuidfront Vesting Holland, gebouwd tussen 1936 en maart 1940. Nu nog bestaand uit 58 groepsschuilplaatsen (ook wel eigenlijk foutief kazematten of bunkers genoemd) en drie kazematten. De beschrijving betreft de nu nog overgebleven 58 groepsschuilplaatsen en drie kazematten (nrs. 38, 40 en 41 in de beschrijvingen en op de overzichtskaart). Van de drie kazematten zijn er twee door de Duitsers omgebouwd en hergebruikt. Gesloopte of verdwenen groepsschuilplaatsen en kazematten zijn zover mogelijk wel geïnventariseerd, maar maken geen deel uit van de beschrijving.

    Historie landsverdediging Nederland

    Het Zuidfront Vesting Holland was de zuidelijke sector tussen het Westfront en het Oostfront (oost van de Merwede) van de Vesting Holland. Het gezagsgebied omvatte de eilanden Voorne-Putten, Beijerland [Hoekse Waard], Eiland van Dordrecht en Goeree Overflakkee en de gemeenten Sliedrecht, Papendrecht, Hendrik-Ido-Ambacht, Zwijndrecht, Willemstad, Klundert, Zevenbergen en Hooge- en Lage Zwaluwe.

    Oorspronkelijk was het Zuidfront Vesting Holland opgedeeld in twee stellingzones: de Stelling van de monden van de Maas en het Haringvliet en de Stelling van het Hollandsch Diep en het Volkerak. De frontlijn liep van het Haringvliet in het westen, via het Hollands Diep naar de Nieuwe Merwede bij de Kop van 't Land. Het Zuidfront Vesting Holland was één van de sectoren op de defensiekaart die aanzienlijke permanente (betonnen of stalen) versterkingen kreeg, waarbij de nadruk sterk lag op bescherming en niet op verweer.

    Tot medio april 1940 was het Zuidfront Vesting-Holland slechts bezet met veiligheidstroepen. Met name het strategische belangrijke hart - de sector rond Willemsdorp en Moerdijk - was zwak verdedigd. Medio april 1940 werd daarin buitengewoon snel verandering gebracht. De legerstaf zag aan de hand van de Duitse operatie in Noorwegen in dat het Zuidfront wel erg kwetsbaar was met de onbetekenende bezetting die het tot dan toe had. Troepen ter grootte van ongeveer een divisiesterkte werden naar het Zuidfront verplaatst en kwamen vanaf 15 april 1940 in positie.

    Het Zuidfront Vesting Holland ter hoogte van het Hollands Diep was bezet met eenheden van de hogere regimenten, ofwel de oudere reservisten. Ten noordwesten van het Hollands Diep, in de Hoekse Waard, lagen aan de oostzijde de Groep Kil en aan de westzijde de Groep Spui. Onderdelen van de Groep Kil droegen ook bij aan de versterking van de bezetting van het Eiland van Dordt en de stelling rondom Moerdijk.Het Zuidfront Vesting Holland kwam in mei 1940 prominent en vanaf het eerste tot het laatste uur in de frontlijn te liggen en werd het doelwit van een groots opgezette luchtlanding door de Duitsers die ook Rotterdam als doelwit had.

    Ligging van de linie op het Eiland van Dordrecht

    Tijdens de uitwerking van de plannen voor de verdediging van het Zuidfront van de Vesting Holland ontstond de behoefte aan een voorbereid militair hoofdkwartier op het Eiland van Dordrecht, gelegen op enige afstand van de frontlinie. Het hoofdkwartier zou ter beschikking worden gesteld aan het commando van de troepen die het front zouden bewaken en verdedigen in afwachting van de terugtrekking van het Veldleger op het front. Daarna zou het veldleger het in gebruik nemen. De keuze viel op de naast elkaar gelegen buitenplaatsen Amstelwyck en Gravensteyn. Amstelwyck werd toegewezen aan het Infanteriecommando en Gravensteyn was voor het Artilleriecommando. Bij beide buitenplaatsen werden de benodigde legeringsvoorzieningen getroffen. Om ook tijdens beschietingen of bombardementen als hoofdkwartier te kunnen functioneren werden naast het hoofdgebouw van Amstelwyck vier stuks betonnen groepsschuilplaatsen gebouwd. Naast Gravensteyn zouden er drie komen maar door een fout tijdens het bepalen van de funderingsconstructie verzakte de eerste groepsschuilplaats al vlak na het betonstorten. De overige twee zijn niet meer gebouwd.

    Tijdens de inrichting tot hoofdkwartier heeft de buitenplaats Amstelwyck ook nog gediend als Pionierpark. Van hieruit werd de bouw van de groepsschuilplaatsen en stellingen langs het Zuidfront gecoördineerd. Op het landgoed en de nabijgelegen Zeehaven was ook een tijdelijk materiaaldepot hiervoor gevestigd.

    Op het Eiland van Dordrecht bestaat de stelling Zuidfront Vesting Holland uit betonnen kazematten en groepsschuilplaatsen. De brugkazematten Hollandsch Diep II, Willemsdorp I (bij de Moerdijkspoorbrug) en Willemsdorp II (bij de verkeersbrug) en de dubbele kazemat in het bruggenhoofd van de Moerdijkverkeersbrug zijn respectievelijk in 1936 en 1937 gebouwd, gericht op de verdediging van de twee Moerdijkbruggen.

    Landgoed Amstelwyck en Landgoed Gravensteyn fungeerden als Nederlandse militaire stafkwartieren. Amstelwyck functioneerde ook als pionierspark van waaruit de bouw van de linie-versterkingen werd gecoördineerd en had 4 groepsschuilplaatsen.

    De linie van betonnen groepsschuilplaatsen van het type P (piramide) linie liep over het hele Eiland van Dordrecht en verder over de Hoeksche Waard richting de Noordzee. De groepsschuilplaatsen zijn tussen november 1939 en maart 1940 gebouwd en waren niet volledig gereed op 10 mei 1940.

    Linie = een ongeveer lineair stelsel van doorgaande, aaneengesloten of anderszins samenhangende verdedigingswerken, veelal voorzien van hindernissen, zoals inundaties, grachten, prikkeldraadversperringen mijnenvelden en tankhindernissen.

    Stelling = een min of meer zelfstandig stelsel van verdedigende opstellingen, al dan niet gebaseerd op permanente verdedigingswerken

    Kazemat = een vrijstaand meestal betonnen en tot een verdedigingslinie behorende opstellingsplaats voor geschut of mitrailleurs; ook bunker genoemd. Het woord bunker is een Duitse aanduiding van een betonwerk dat voor militaire doeleinden wordt gebruikt.

    Groepsschuilplaats = betonnen schuilplaats voor een groep van 12 man, als bescherming tijdens beschieting.

    De linie bestond naast de kazematten uit totaal zeker 65 groepsschuilplaatsen lopend vanaf de Kop van het land tot aan de Dordtse Kil. Bij elke groepsschuilplaats werd van aarde en hout een geschutsopstelling voor een (lichte)mitrailleur gebouwd. Daarvóór werd een doorlopende prikkeldraadversperring aangelegd.

    In het geval deze eerste linie werd doorbroken was een kleinere tweede linie aangelegd langs de oprukroutes Rijksstraatweg (bij Polder Oudendijk), Provincialeweg (bij kruising Zuidendijk) en de Noorderelsweg (vanaf sluis, langs Noorderelsweg de polder in).

    Typen versterkingen

    In de jaren 1936 en 1937 werden de voor de Strategische Voorzorgen vereiste maatregelen uitgevoerd: de bouw van de zware betonkazematten, genaamd rivierkazematten en bijbehorende wegversperringen en de verlichtingsinstallaties bij een aantal aangewezen rivierkruisingen van spoor- en verkeerswegen alsmede knooppunten van waterwegen. Omdat een permanente bezetting en bewaking van deze werken was vereist en het leger hiervoor onvoldoende capaciteit bezat werd deze taak onder gebracht bij een speciale legereenheid, het korps Politietroepen. In Willemsdorp werd in 1937 aan de Rijksstraatweg een nieuw kazernegebouw voor de Politietroepen gebouwd.

    Tot de aanleg van onder andere de betonnen verdedigingslinie Zuidfront Vesting Holland werd besloten in 1939. In maart 1940 werd dit aanlegwerk al weer stopgezet: de in februari 1940 aangetreden generaal Winkelman in maart had namelijk besloten dat de Grebbelinie de hoofdweerstand van het Veldleger zou worden. Onder zijn voorganger generaal Reynders was dit nog de Vesting Holland Oost geweest.

    Op het Eiland van Dordrecht zijn de groepsschuilplaatsen niet volledig afgewerkt: in het betonwerk ontbreekt vaak het betonnen afdakje boven de entree en ook het karakteristieke betonnen 'kopje' op het dak - voor de periscoop - ontbreekt vaak. Losse metalen onderdelen, zoals de deuren, zijn slechts bij hoge uitzondering geplaatst. De periscopen - een in Duitsland gefabriceerd en besteld product - zijn nooit geleverd.

    Brug- of rivierkazematten Willemsdorp I en II (1936)

    Langs het Zuidfront stonden bij Moerdijk én bij Keizersveer zware rivierkazematten. Drie zware kazematten stonden bij de Moerdijkbruggen zelf, en een vierde bij de oorsprong van de Kil aan de westoever. Deze kazematten stamden allen uit de tijd van vóór de mobilisatie (1935-1936). Ze behoorden tot de zogenoemde strategische beveiliging.

    Twee rivierkazematten van het B-type, Willemsdorp I en II gelegen op de noordoever van het Hollandsch Diep-Nieuwe Merwede, werden gebouwd toen de Moerdijk verkeersbrug werd opgeleverd in 1936. Ze hadden beide een bewapening van een zware mitrailleur en een kanon van 5 no.2 (47 mm vuurmond). Kazemat Willemsdorp II, stond op het uiterste puntje van het landhoofd direct west van de verkeersbrug. Schootsveld was de brug zelf en het water ten westen van de brug. Kazemat Willemsdorp I (nr. 38 in de beschrijvingen en op de overzichtskaart) staat 250 meter landinwaarts, direct ten westen van het spoor. Deze kazemat was specifiek bedoeld het spoor te dekken als ook het hele landhoofd in zuidelijke richting.

    Ongeveer ter hoogte van de pier die op 250 meter van het noordelijk landhoofd van de Moerdijkbruggen in het Hollandsch Diep lag is een zware, dubbele mitrailleurkazemat in de pijler gebouwd (nr. 41 in de beschrijvingen en op de overzichtskaart). Zij hadden vuurrichting Hollands Diep (oost en west). Tevens kon vanuit deze positie - op de pier - de verkeersbrug worden verdedigd door zware machinegeweren op het wegdek te plaatsen. Wapens en bediening waren hiervoor aanwezig.

    De drie (feitelijk vier) noordelijke Moerdijk kazematten ontbeerden allen een schietgat aan de achterzijde. Ze waren geheel ingericht op het Zuidfront.

    Zware mitrailleurkazematten Hollands Diep I en II (1937)

    Hollands Diep I en Hollands Diep II zijn twee VIS- zware mitrailleurkazematten. Hollands Diep I, stond in de Hoekse Waard aan de splitsing Hollands Diep / Dordtse Kil. Het had een schootsveld over het water en kon tevens vuur uitbrengen op de verkeersbrug. Hollands Diep II (nr. 40 in de beschrijvingen en op de overzichtskaart), staat op het uiterste puntje van het Eiland van Dordrecht, direct ten oosten van de spoorbrug. Deze kazemat had een schootsveld dat het water ten oosten van de brug dekte alsmede de spoorbrug zelf. Beide kazematten waren bewapend met een zware zogenoemde Schwarzlose mitrailleur. Ze konden kruisvuur uitbrengen op het noordelijk deel van de verkeersbrug.

    Groepsschuilplaatsen (1939-1940)

    Langs de oevers van het Hollandsch Diep en langs de zuidoostzijde van het Eiland van Dordt waren om de zoveel honderd meter betonnen groepsschuilplaatsen gebouwd. De bijnaam piramide was een afgeleide van de vorm. Het waren betonnen bouwsels zonder wapenpunt.

    Op enkele andere punten, zoals de Commando Post (CP) Vak Wieldrecht bij Amstelwijck (vier stuks) en een sector ten noorden van Willemsdorp, waren nog enkele van deze kazematten geconstrueerd. De meeste waren gebouwd om duurbeschieting door 15 cm houwitsers te kunnen weerstaan. Ze boden bescherming aan maximaal 12 man, de reden dat ze als groepsschuilplaats werden aangeduid. Op het Eiland van Dordrecht alleen al werden er ruim 65 gebouwd. Dat was niet overdadig als men bedenkt dat daarmee het gehele front van Willemsdorp tot aan het noordoosten slechts schuilplekken bood aan zo'n 700 man. Daarbij was een deel niet eens aan de oevers gebouwd, zodat de schuilcapaciteit aan de feitelijk te verdedigen grens van het Zuidfront nog lager uitviel.

    De troepen die hier de aarden/houten mitrailleurnesten bemanden konden schuilen in deze betonnen versterkingen. De betonnen groepsschuilplaatsen waren echter slechts berekend op een veiligheidsbezetting, en niet op de capaciteit die gevraagd werd nadat Brigade C in april 1940 als oorlogsbezetting was aangevoerd. Zodoende was het aantal schuilplaatsen ruimschoots onvoldoende voor alle troepen. Langs de buitenzijde van de dijk - in de Hoekse Waard en op het Eiland - was verder een enkelvoudige prikkeldraad-of hekversperring aangebracht.

    Algemene beschrijving van de kazematten (nrs. 38, 40 en 41)

    De rivierkazematten werden gebouwd in het kader van de Strategische Voorzorgen. De bouw waartoe in 1935 werd besloten, vond in de jaren 1936 en 1937 plaats. Nadat de mogelijkheid van een kleine strategische overval was onderkend en erkend, werd geconcludeerd dat bij de overgangen over de grote rivieren en andere belangrijke waterwegen versterkingen nodig waren. De Generale Staf stelde daartoe een 'Bruggencommissie' in. Het ontwerp werd op basis van richtlijnen van het Technisch Bureau van de Inspectie der Genie uitgewerkt.

    Er werd uitgegaan van eenzelfde concept, maar in de praktijk en door plaatselijke omstandigheden waren aanpassingen nodig en daardoor verschillen de rivierkazematten onderling. Het ontwerp voor de rivierkazematten week ook duidelijk af van de middelen die in de officiële Voorschriften Inrichten Stellingen (VIS) beschreven werden.

    Uit het basisconcept ontstonden 3 basistypen.

    • Type A: kazemat met één verdieping, voor kanon en mitrailleur
    • Type B: kazemat met minimaal twee verdiepingen, voor kanon en mitrailleur (meestal bij ligging achter dijk of in uiterwaard)
    • Type C: doorgaans dubbelkazemat genoemd, voor meer dan één kanon en één mitrailleur

    De bouw verliep voortvarend maar de inrichting ging aanzienlijk trager. Er moest naar goedkopere oplossingen gezocht worden en de aflevering van onderdelen uit het buitenland (waaronder Duitsland) werd getraineerd. Periscopen werden nooit afgeleverd.

    Er werd bezuinigd op de aanleg van loopkatten voor het verplaatsen van het kanon, terwijl in de kazematten zelf plafondrails werden aangebracht. Binnen de kazematten bleek al snel onvoldoende ruimte voor munitie-opslag te zijn. Ook de verlichting was onvoldoende en de verwarming en de ventilatie waren gebrekkig. Er volgen in 1938 verbeteringsvoorstellen maar onbekend is of er aanpassingen zijn doorgevoerd.

    De aanbesteding voor de bouw vond plaats bij openbare inschrijving. Voor de aannemers gold geheimhouding en de bouw vond plaats achter hoge schuttingen en vijfdraads prikkeldraadafrastering en er werden toegangsbewijzen gevraagd. Bouw en plaats waren publiek geheim, de indeling en detaillering van de bouwwerken bleef wel voor het grote publiek verborgen. Bouwtekeningen mochten niet gekopieerd worden en moesten na de oplevering ingeleverd worden.

    De rivierkazemat Willemsdorp I is van het type B met twee verdiepingen (Willemsdorp II is gesloopt). De geraamde kosten voor de twee rivierkazematten waren destijds fl. 34.600.

    In de oorlog is de brug- of rivierkazemat Willemsdorp I door de Duitsers hergebruikt en omgebouwd. De oorspronkelijke voorzijde (zuidkant) met twee schietopeningen voor kanon en mitrailleur werd de achterzijde waarbij één schietopening veranderde in een ingang. De oorspronkelijke achterzijde (noordkant) kreeg twee nieuwe schietopeningen en een groot afdak. Aan deze zijde werd ook een Duitse Tobruk bijgebouwd.

    De zware mitrailleur of VIS-kazemat Hollandsch Diep II is ook omgebouwd en hergebruikt door de Duitsers en voorzien van een opstelling voor een Flugzeug Abwehr Kanone (FLAK-Stellung).

    Algemene beschrijving groepsschuilplaats type P, 1939-1940

    De groepsschuilplaats type P werd in 1939 ontwikkeld vanwege de noodzaak tijdens artilleriebeschietingen een onderkomen te verschaffen voor troepen in open en vlak terrein waar goede camouflage- en dekkingsmogelijkheden ontbraken. In tegenstelling tot een kazemat heeft een groepsschuilplaats geen actieve gevechtsfunctie: er zijn geen opstellingsplaatsen voor wapens als mitrailleurs of kanonnen.

    De groepsschuilplaats kwam gewoonlijk tot stand in de directe nabijheid van reeds bestaande of in dezelfde tijd gerealiseerde kazematten, geschutsopstellingen, versterkingen of loopgraven. Doordat de loopgraven en andere (aard)werken later vrijwel overal zijn geëffend of gesloopt, liggen de betonnen schuilplaatsen tegenwoordig nogal eens voor een deel beneden het maaiveld.

    De van oudsher geheel gesloten voorzijde of frontzijde van de groepsschuilplaatsen type P was in veel gevallen gedekt door aardwerken. Deze aardwerken zijn nu meestal niet meer aanwezig of nog slechts met moeite herkenbaar, maar met name op forten of in anderszins geaccidenteerd terrein zijn ze soms nog wel aanwezig.

    Er zijn talrijke exemplaren van het type P gebouwd in inundeerbare gebieden, zoals ook op het Eiland van Dordrecht, waarbij aan de binnenzijde een trog of opvangbak voor inundatiewater aangebracht werd.

    De groepsschuilplaats was een granaatvrije schuilplaats voor een infanterie gevechtsgroep van 10 tot 12 man. Deze lag nabij of geïntegreerd in opstellingen voor infanterie (groepsnesten); incidenteel waren ze in gebruik als commando- of verbindingspost (bijv. GSP nr. 21 aan de Zuidwestdijk in de beschrijvingen op de overzichtskaart).

    De groepsschuilplaats is altijd onderdeel van een infanteriestelling. In de basis bestaat een stelling uit één of twee groepsschuilplaatsen, een gedekte opstelling voor een zware mitrailleur en twee of vier open wisselstellingen. In eerste instantie was het de bedoeling om alle mitrailleur opstellingen uit te voeren als gietstalen betonkazemat maar uit tijd- en materiaalgebrek zijn de stellingen in het Zuidfront opgebouwd uit hout en zandzakken en ontbreken de meeste wisselstellingen.

    De groepsschuilplaatsen type P zijn gebouwd tussen november 1939 en maart 1940. Van de groepsschuilplaats type P zijn er totaal 700 gebouwd, waarvan 130 voor het Zuidfront Vesting Holland, waarvan zeker de helft op het Eiland van Dordrecht.

    De groepsschuilplaats type P is gebouwd naar een gestandaardiseerd ontwerp in gewapend beton, heeft een rechthoekige plattegrond en een bovendekking met drie afgeschuinde zijden. De afschuiningen dienen ter afleiding van granaten en vliegtuigbommen. De ingang is meestal van de vijandelijke hoofdschootsrichting afgekeerd.

    Een groepsschuilplaats is ca. 8,2 m lang, 6,5 m breed en 4,85 m hoog. De zichtbare hoogte boven het maaiveld varieert echter. De buitenmuren zijn 1,5 m dik, die aan de niet-afgeschuinde frontzijde 1,8 m en de binnenmuren 0,8 m, terwijl de bovendekking 2,15 m en de bodemplaat 0,9 m dik zijn. Deze diktes waren conform Voorschrift Inrichting Stellingen (VIS) een serie door de Koninklijke Militaire Academie (KMA) in 1928-1934 uitgegeven handboeken, in dit geval voor een weerstandvermogen tegen een voortgezette beschieting met 21 cm brisantgranaten en enkele voltreffers van 28 cm (W 21-28). De afwachtingsruimte zelf is 3,5 m lang en 3,0 m breed. Er zijn ook lichtere (W 15-21) uitgevoerde exemplaren gebouwd die door de dunnere wanden en dekkingen kleiner zijn. Op het eiland van Dordrecht komen beide voor.

    De beide blinde zijgevels én de achter- of keelzijde zijn tot op ongeveer 3 m hoogte verticaal uitgevoerd. Daarboven gaan deze gevels met een knik van ongeveer 45° naar binnen, om vervolgens over te gaan in een vlakke dekking. Rechts in de achter- of keelzijde is - op plaatselijk verschillende hoogte boven maaiveld - een (later al dan niet dichtgezette) meestal vierkante toegangsopening aanwezig. De in zijn geheel verticale, gesloten frontzijde weerspiegelt de hoeken van 45° en eindigt dus als een 'afgeknotte puntgevel'. In een aantal gevallen zijn in de gevel(s) ijzeren haken of beugels meegegoten die konden dienen ter bevestiging van camouflagemateriaal. De schuilplaatsen werden ook in camouflage beschilderd. Ook op het Eiland is dit getuige foto's gebeurd, maar daar is nu geen spoor meer van te vinden.

    Boven de entree werd ter bescherming een betonnen afdakje aangebracht voor het afschampen van granaten. In het zuidelijk deel van het Oostfront werd normaliter boven de entree het jaar van fabricage - 1940 in het beton uitgespaard, maar ook plaatsing in de binnenmuur van de entree komt regelmatig voor.

    De schuilplaats is voorzien van doorvoeren voor luchtventilatie (aan de buitenzijde goed herkenbaar aan de ijzeren in -en uitlaatbuizen aan de achter- of keelzijde van de groepsschuilplaats), voor een telefoonverbinding en naar boven toe voor een uiteindelijk nooit geplaatste periscoop (aan de buitenzijde goed herkenbaar aan het betonnen conische 'kopje' op het platte dak).

    Het interieur van de groepsschuilplaatsen type P bestaat uit een korte gang of portaal- meestal met een betonnen keermuur of balustrade en gewoonlijk enkele neergaande treden. Het portaal is voorzien van een drempel in verband met een eventueel hoog inundatiepeil en enkele kazematten hebben een extra trog of wateropvangbak onder aan de korte entreetrap. Het portaal wordt gevolgd door naar links gerichte 'sluis' die afgrendelbaar was door een tweede uit meerdere delen bestaande zware, stalen deur.

    De stalen deuren waren driedelig, het middelste deel diende als noodluik in het geval de deur geblokkeerd zou raken. De deuren openden naar buiten zodat een eventuele explosiedruk de deur dicht zou drukken. Op het Eiland van Dordrecht lijken de stalen deuren - op een enkele uitzondering na - niet aanwezig te zijn geweest.

    Het portaal kon ook dienen als sluis tegen strijdgassen. Verder werden portaal en 'sluis' ter verdediging tegen ongewenste bezoekers bestreken vanuit een schietgat vanuit de achterliggende afwachtingsruimte.

    Via een tweede, vergelijkbare stalen deur kon rechtsom die achterliggende, vrijwel vierkante ruimte - de echte schuilplaats of afwachtingsruimte- worden bereikt. De op ruim twee meter boven vloerniveau gelegen plafonds zijn vlak en rechthoekig. In een aantal gevallen zijn nog interieuronderdelen aanwezig, zoals (resten van) de acht houten banken of een steun voor de mitrailleur voor de bewaking van de ingang.

    Waardering

    Cultuurhistorische waarde

    De linie van het Zuidfront Vesting Holland herinnert in zijn geheel aan de strategische ligging van het Eiland van Dordrecht aan de Duitse aanvalsroute via Moerdijkbrug en Zwijndrechtse brug naar de belangrijke Vesting Holland en de heftige strijd die hier in de meidagen 1940 rond die bruggen is gevoerd.

    De groepsschuilplaatsen zijn in de meidagen 1940 nauwelijks gebruikt door het Nederlandse leger maar wel door de bescherming zoekende inwoners van het Eiland. In 1944 en 1945 zijn ze gebruikt door het Duitse leger en opnieuw door de inwoners ter bescherming. De sporen van de beschietingen in de zuidelijkst gelegen schuilplaatsen laat zien dat dit nodig was.

    Architectonische waarde

    De kazematten zijn gebouwd volgens het in de Voorschriften Inrichten Stellingen of daarna door het ministerie van Defensie vastgestelde typen. Twee kazematten bij de Moerdijkbruggen - nrs. 38 en 40 - zijn door de Duitsers omgebouwd voor eigen gebruik. Met name deze ombouw heeft gezorgd voor een architectonische verbijzondering.

    Er staan enkele groepsschuilplaatsen met afwijkingen van het standaardtype en dan met name vanwege buitendijkse ligging (Kop van het Land, nr. 1) of ligging in een inundatiegebied (Tongplaat, nrs. 13 t/m 18). Veel van de groepsschuilplaatsen tonen sporen van enigszins inferieur beton- en vlechtwerk. Dit kan wijzen op haastklussen i.v.m. de wijziging van de Nederlandse strategie in maart 1940. Ook de vele wel geplande, maar niet afgewerkte afdakjes lijken hier op te wijzen. De groepsschuilplaatsen zijn wat betreft inrichting/aankleding vrijwel allemaal onaf opgeleverd.

    Elk voor zich zijn de groepsschuilplaatsen van weinig architectonische waarde, maar het vrijwel intacte ensemble van de verdedigingslinie wel.

    Situering

    Alle groepsschuilplaatsen liggen op strategische posities op het Eiland:

    • langs de zuidrand - meestal achter de dijk- van de Kop van het Land tot en met de Moerdijkbrug,
    • bij kruisingen van (polderontsluitings)wegen, dijken en spoorweg
    • bij sluizen/duikers en langs killen
    • bij het Nederlandse militaire stafkwartier Amstelwyck
    • en als tweede kleinere linie in oprukroutes: bij de kruisingen Rijksstraatweg-Polder Oudendijk en de kruising Provincialeweg en Zuidendijk.

    De kazematten concentreren zich op de bruggenhoofden van de twee Moerdijkbruggen en werden bemand door Politietroepen die in een kazerne in Willemsdorp gehuisvest waren.

    Gaafheid

    De oorspronkelijke uitvoering van twee kazematten is door Duitse ombouw en hergebruik zeker aangetast, maar voegt daarmee een extra dimensie toe aan het verhaal van de verdedigingslinie. De dubbele kazemat in de verkeersbrug is eind jaren 70 van de 20e eeuw aangetast in verband met wijzigingen aan de brug, maar nog wel herkenbaar aanwezig.

    Aan de groepsschuilplaatsen is weinig veranderd sinds ze - grotendeels onaf - opgeleverd zijn. Enkele laten relatief inferieur beton - en vlechtwerk zien en enkele zijn beschadigd door beschietingen. Deze sporen behoren tot de geschiedenis van de linie en leveren daardoor meerwaarde.

    De betonconstructies lenen zich slecht voor wijzigingen, recente bij- of aanbouwen komen af en toe voor. Vele zijn in gebruik als schuur voor opslag, enkele opnieuw als groepsschuilplaats maar dan voor vleermuizen.

    Unieke waarde

    De linie zet zich buiten het Eiland in westelijke richting voort via de Hoeksche Waard tot aan de Noordzeekust. Daar zijn veel minder betonwerken gespaard gebleven en die zijn niet meer als linie te ervaren. Vanaf de Moerdijkspoorbrug is een deel van de linie met 9 groepsschuilplaatsen aan de Buitendijk in één blik te vangen.

    In 2004 is een speciale fietsroute langs een groot deel van de bunkerlinie uitgezet en in publicatie verschenen.

    De groepsschuilplaatsen op zich zijn niet zeldzaam, maar de vrijwel intacte linie - met de het bruggenhoofd Moerdijk - is van grote waarde op regionaal/nationaal niveau. Het is het enige stuk linie in Nederland dat daadwerkelijk nog als linie bewaard is gebleven en zichtbaar te ervaren en te zien is. Het aansluitende deel van de linie in de Hoeksche Waard heeft nog slechts enkele verspreide schuilplaatsen. Daar zijn de meeste na de Watersnoodramp van 1953 en de toegenomen wens naar dijkveiligheid - versterking uit het landschap verdwenen.

    Publicaties

    • Eiland van Dordrecht, fietsroute bunkerlinie, Bureau Monumentenzorg & Archeologie gemeente Dordrecht, 2004
    • Dordrecht in verdediging, achtergrondinformatie bij de fietstocht op 6 en 7 september 2014, Drs. C. Weltevrede en Ing. J. Schreuder, 2014

    Bijlage


    Externe links


  • Rijksstraatweg (Tobruk 3)
    • Naam: Type 58d
    • Datering: 1942-1943
    • Oorspronkelijke functie: Tobruk

     

    Algemene beschrijving

    Groep samenhangende betonnen bunkers, Tobruks en andere bouwwerken, behorend tot het Duitse Stützpunkt Moerdijk ter verdediging van de Moerdijkbruggen tijdens de Duitse bezetting, 1940-1945.

    De groep bestond in totaal oorspronkelijk uit 21 bunkers, waarvan er op het Eiland van Dordrecht, in Willemsdorp, nog 4 (in 3 standaard bouwtypen) zijn overgebleven. Verder zijn er nog 3 Tobruks (in 2 standaard bouwtypen) aanwezig. De beschrijving betreft de 7 individuele bouwwerken.

    Historie

    De Atlantikwall geldt als een van de grootste bouwwerken van de 20e eeuw. Nazi-Duitsland bouwde de linie tijdens de Tweede Wereldoorlog tussen 1942 en 1945 om een geallieerde invasie van het Westeuropese vasteland vanuit zee onmogelijk te maken. Aanleiding voor de bouw was de dreiging van een langdurige twee frontenoorlog voor Duitsland toen, na het verlies van de luchtoorlog tegen Groot-Brittannië eind september 1940, een jaar later ook de Duitse opmars in de Sovjet-Unie tot staan kwam. Om de zwakke verdediging van de kuststrook in het Westen te versterken, begonnen de Duitsers eind 1941 met de aanleg van een kustverdedigingslinie. Deze zogenaamde Neue Westwall - ter onderscheid van de Westwall, een 630 kilometer lange verdedigingslinie langs de westgrens van Duitsland zelf - moest strategische locaties zoals havens, steden en industriegebieden langs de gehele kust van Noorwegen tot aan de Frans-Spaanse grens versterken. Zo zou met relatief weinig militairen een vijandelijke invasie kunnen worden verhinderd, was het idee.

    De aanleg van de Neue Westwall, later om propagandistische redenen omgedoopt tot Atlantikwall, vorderde aanvankelijk nauwelijks. De angst voor een geallieerde invasie werd na 1942 echter zo groot dat alle beschikbare mankracht voor de kustverdediging werd ingezet. Ook Nederland kreeg al gauw met de gevolgen daarvan te maken. In april 1942 werden langs de hele kust het strand en de duinen tot verboden gebied (Sperrgebiet) verklaard. Vanaf 1 juli 1942 gold een algemeen bouwverbod omdat een groot deel van de bouwcapaciteit gebruikt moest worden voor de aanleg van de Atlantikwall. De oorspronkelijke plannen voorzagen in de bouw van 15.000 bunkers aan de Nederlandse, Belgische en Franse kust. Maar door gebrek aan arbeidskrachten, materieel en brandstof waren er op de einddatum van 1 mei 1943 slechts 6000 bunkers opgeleverd. Daarvan stonden er 510 in Nederland, in plaats van de geplande 2000.

    De Atlantikwall was een serie losstaande, zelfstandige en aan alle kanten te verdedigen kleinere en grotere steunpunten die elkaar vuurondersteuning konden geven. In veel gevallen bestonden ze uit bomvrije bunkers, soms met een muur- en dakdikte van zeker twee meter gewapend beton. Al naar gelang hun betekenis en grootte worden de steunpunten Widerstandsnest, Stützpunkt, Stützpunktgruppe, Verteidigungsbereich of Festung genoemd. Het Widerstandsnest is het kleinste steunpunt, Festung - de havens en de toegangen tot deze havens - het grootste.

    In Nederland waren vier Verteidigungsbereiche: Den Helder, IJmuiden, Hoek van Holland en Vlissingen. In 1944 kregen Hoek van Holland en IJmuiden de status van Festung. Een Stützpunktgruppe = zoals de Stützpunktgruppe Moerdijk - bestaat uit meerdere eenheden 1 en 2 maar is door één systeem van passieve weermiddelen omgeven. Te denken valt aan anti-tankmaatregelen zoals in het polderland tankgrachten, op dijken rijen spoorstaven schuin in beton. Hierachter infanterie met mitrailleurs, vlammenwerpers en mortieren. Deze Gruppen waren verdedigingseenheden die objecten van minder strategische waarde verdedigden, zoals kleine vissershavens, bruggen, kustbattterijen, vliegvelden e.d. De kustverdediging bestond naast de bezetting van de steunpunten zelf, uit batterijen met kust- en luchtafweergeschut, en uit radarinstallaties. De batterijen waren gewoonlijk samengesteld uit een vuurleidingspost (waar observaties en metingen werden gedaan), geschutsemplacementen, woonschuilplaatsen voor de manschappen en bergplaatsen voor munitie en bijvoorbeeld aggregaten. De verdedigingswerken waren onderling verbonden met ondergrondse loopgraven.

    De Organisation Todt, genoemd naar de oprichter Fritz Todt, was verantwoordelijk voor de bouw van de Atlantikwall. De organisatie schakelde daarvoor honderdduizenden arbeiders in. Aanvankelijk werd het werk door betaalde arbeiders en krijgsgevangenen uitgevoerd. Maar bij gebrek aan voldoende arbeidskrachten werden later burgers als dwangarbeider ingezet, bijvoorbeeld in Noorwegen en Frankrijk. Ook Duitse soldaten werkten aan de bouw mee. Op het hoogtepunt van de werkzaamheden waren er in totaal een half miljoen mensen bij betrokken.

    Net als in andere landen, maakten de Duitsers in Nederland gebruik van goedbetaalde plaatselijke onderaannemers. De arbeiders werden vrijwillig gecontracteerd of door de Duitsers via de Arbeitseinsatz, de gedwongen tewerkstelling, ingeschakeld. Op verschillende plaatsen in Nederland waren werkkampen voor Atlantikwallarbeiders. De Duitsers maakten voor de Atlantikwall waar mogelijk gebruik van bestaande Nederlandse verdedigingswerken, ook op het Eiland van Dordrecht.

    Al kort na de bevrijding werd begonnen met het slopen en opruimen van bunkers en verdedigingswerken. Dat was ingegeven door praktische, maar vooral ook psychologische redenen. De verdedigingswerken waren symbolen van de bezetting waaraan men niet meer herinnerd wilde worden. De honderdduizenden mijnen op het strand, in zee en in de duinen werden geruimd, veelal met behulp van Duitse krijgsgevangenen. In de zomer van 1946 was het strand van Scheveningen weer toegankelijk voor badgasten. Tijdens de Wederopbouw werden bunkers ook gebruikt voor (nood)huisvesting.

    Toen de Koude Oorlog begon werden de bunkers ook gezien als mogelijke schuilplaats voor de burgerbevolking. Herbestemming voorkwam de sloop van veel bunkers. In de jaren 60 zijn veel bunkers op de Zeeuwse en Zuid-Hollandse eilanden gesloopt omdat ze als een gevaar werden gezien voor de veiligheid van de kust. Niet geheel ten onrechte, want tijdens de Watersnoodramp van 1953 bleek dat diverse dijken waren doorgebroken op plaatsen waar zich een bunker in het dijklichaam bevond.

    Op het Eiland van Dordrecht is een groot aantal bunkers verdwenen in verband met de aanpassingen en verbreding van de Rijksweg en de Moerdijk verkeersbrug in de jaren 70 van de 20e eeuw.

    Ligging op het Eiland van Dordrecht

    Op het Eiland van Dordrecht zijn in het kader van het Atlantikwall-programma de volgende bunkers en aanvullende werken gebouwd:

    • Park Merwestein: 5 zware commandobunkers voor het hoofdkwartier van de 719e Infanterie Division die als voornaamste taak de bouw, inrichting en bewaking van de Atlantikwall vanaf Den Haag tot Middelburg had (niet meer aanwezig);
    • Spoorbrug over de Oude Maas: 1 zware telefoonbunker, deze verving het bakstenen PTT huisje waarin de verbindingen op de (inter)nationale telegraaf- en telefoonlijnen zaten van het divisiehoofdkwartier;
    • Moerdijkbruggen: 21 zware personeel- , luchtafweer- en pantsergeschutbunkers ten behoeve van de verdediging (voornamelijk luchtafweer) van de, voor de verdediging van de Atlantikwall zeer belangrijke, rivierovergangen; Dit Stützpunkt Moerdijk, aan beide zijde van de Moerdijkbrug bestond op het Eiland van Dordrecht uit het Baupunkt 95 (met 12 bunkers, type 501, 502, 504 en 621) en Baupunkt 97 (met één bunker, type 622) (nu nog in totaal 4 aanwezig)
    • Moerdijkbruggen: de twee Nederlandse brugkazematten werden geheel verbouwd waarbij de schietgaten zijn verplaatst naar de noordkant, de Nederlandse mitrailleurkazemat bij de Spoorbrug werd verbouwd tot luchtafweerbunker en de vlak daarbij gelegen Nederlandse Groepsschuilplaats werd opgenomen in een Zoeklichtstelling;

    Bij de bovengenoemde bunkers lagen nog vele lichtere betonnen en bakstenen bouwwerken en ook barakken.

    St.P.Gr. (Stützpunkgruppe) Moerdijk

    Aan beide kanten van de over het Hollands Diep gelegen Moerdijkbruggen (spoorweg en verkeersweg) ligt Stützpunktgruppe Moerdijk. Dit is de enige sterk uitgebouwde locatie in de Atlantikwall die niet direct aan de kust ligt. De reden hiervan is dat de bruggen over het Hollands Diep van groot belang waren voor de verdediging van Nederland.

    Tijdens de invasie van Nederland door de Duitsers in mei 1940 zijn er hevige gevechten geweest tussen het Nederlandse en het Duitse leger. Het Nederlandse leger had in de omgeving van de Moerdijkbruggen een aantal kazematten gebouwd. Toch slaagden de Duitsers er in om de bruggen te veroveren. Tijdens het Winterausbauprogramm - lopend van september 1942 tot en met april 1943 - werden door de Duitsers een groot aantal bunkers gebouwd in de directe omgeving van de Moerdijkbruggen. De toegangswegen richting de Stützpunktgruppe werden versperd door middel van betonnen blokken, zogenoemde drakentanden, tobruks en een tankmuur. Ook werden de door de Nederlanders gebouwde kazematten hergebruikt.

    Tijdens de bevrijding van Nederland eind 1944 hebben er rondom de Moerdijkbruggen wederom hevige gevechten gewoed tussen de geallieerden en de Duitse bezetters.

    De Stützpunktgruppe Moerdijk bestond uit de volgende Baupunkten:

    • Baupunkt 95, Autobahn-Nord. Hiervan resteren nog één type 501, twee type 502 manschappenbunkers en drie tobruks.
    • Baupunkt 96, Autobahn-Sud. Op deze locatie zijn alle bunkers gesloopt.
    • Baupunkt 97, Eisenbahn-Nord. Bunker type 622 manschappenbunker is nog aanwezig.
    • Baupunkt 98, Eisenbahn-Sud. Van de twee gebouwde type 621 manschappenbunkers, resteert er nog 1.
    • Baupunkt 99, Hafen Moerdijk. Op deze locatie was één type 622 manschappenbunker gebouwd, deze is gesloopt.
    • Sperre 131. Een aantal blokkades van de wegen die toegang hadden tot de St.P.Gr. zijn aan de zuidkant van de Moerdijkbruggen nog aanwezig.

    Typen versterkingen

    Algemene beschrijving bunkers

    Bunker is oorspronkelijk een Engels woord en betekent zoveel als bergplaats. Engelsen en Amerikanen gebruiken het woord als aanduiding voor een beschermde bergplaats voor munitie en andere militaire waar, in uitzonderingen ook voor een beveiligd onderkomen voor mensen (militair of civiel).

    Bunker in het Duits militaire jargon betekent bergplaats en militaire of civiele schuilplaats. In de Nederlandse volksmond staat bunker voor een betonnen, meestal militair bouwwerk ongeacht de functie.

    In Nederland werden door de Duitsers 2069 bunkers gebouwd, waarvan 1982 Regelbauten en 87 afgeleide ontwerpen. In de Baupunkte 95 en 97 van de Stützpunktgruppe Moerdijk werden 5 standaardtypen gebouwd: 501, 502, 504, 621 en 622. Alleen van de typen 501, 502 en 622 zijn nog exemplaren aanwezig.

    Tijdens de bezetting is de Nederlandse brug- of rivierkazemat Willemsdorp I door de Duitsers hergebruikt en omgebouwd. De oorspronkelijke voorzijde (zuidkant) met twee schietopeningen voor kanon en mitrailleur werd de achterzijde waarbij één schietopening veranderde in een ingang. De oorspronkelijke achterzijde (noordkant) kreeg twee nieuwe schietopeningen en een groot afdak. Aan deze zijde werd ook een Duitse Tobruk bijgebouwd.

    De Nederlandse zware mitrailleur of VIS-kazemat Hollandsch Diep II is ook omgebouwd en hergebruikt door de Duitsers en voorzien van een opstelling voor een Flugzeug Abwehr Kanone (FLAK-Stellung).

    Algemene beschrijving Tobruks

    De naam Tobruk is afgeleid van de plaats Tobruk (in Libië, in Noord-Afrika), waar ze in 1941 voor het eerst werden gebouwd door het Italiaanse leger.

    De Duitsers namen het model over en vanaf 1942 werden ze in Europa geïntroduceerd. Het zijn gewapend betonnen gevechtsruimtes met een 8-hoekig of rond gat aan de bovenzijde. Er zijn verschillende Bauformen (varianten), waarvan het type 58c het meest voorkomt. De bunker wordt gewoonlijk bezet door 1 persoon, als observatiepost of als nabijverdediging met een machinegeweer model MG 34 of MG 42.

    In mei 1943 kwamen er richtlijnen voor de bouw van Tobruks. Zo moesten de muren en het dak bestaan uit 40 cm gewapend beton.

    Er werden vier basistypen voor de bouw vrijgegeven, waarvan er twee gebouwd op het Eiland van Dordrecht:

    • 58c - Ringstand (achteckig) 11 m³
    • 58d - Ringstand (rund) 11 m³

    Tot oktober 1944 waren het aantal typen Tobruks behoorlijk uitgebreid tot 47 verschillende modellen. Derhalve werd ook voor het type 58 c en d een nieuwe nummering ingevoerd: 201 achthoekig (oud 58c), 202 rond (oud 58d); Ringstände für MG, l.Gr.W., Beobachter und Lichtsprechgeräte.

    Waardering

    Cultuurhistorische waarde

    Herinnering aan de vanwege de Moerdijkbruggen strategische belangrijke positie van het Eiland van Dordrecht tijdens gehele WOII, maar speciaal in de periode mei 1940 (inval/oorlog) en eind 1944-begin 1945 (bevrijding).

    Architectonische waarde

    De bunkers aan Dordtse zijde die nu nog aanwezig zijn, zijn in principe gebouwd volgens vastgestelde typen of Regelbauten: 501 (1x), 502 (2x) en 622 (1x). Bij één bunker van het type 502 heeft een uitbreiding met een gevechtsopstelling - FLAKstellung - plaatsgevonden.

    De drie nog aanwezige tobruks zijn gebouwd volgens de vastgestelde typen of Regelbauten 58c (achthoekig) en 58d (rond).

    Twee Nederlandse brugkazematten zijn door de Duitsers omgebouwd voor eigen gebruik. Elk voor zich zijn de bunkers en de tobruks niet waardevol, maar het ensemble van de Stützpunktgruppe Moerdijk en met name de Baupunkte 95 en 97 zeker wel.

    Typologisch vormen de bunkers geen bijzonderheid maar krijgshistorisch zijn de Stützpunktgruppe (en de Baupunkte) belangrijke getuigen van de harde strijd die vanaf de herfst 1944 werd gevoerd om de bevrijding van Nederland.

    Situering

    De Moerdijkbruggen vormden een belangrijk militair object dat als enige in de Atlantikwall - ver achter de kust - krachtig met bunkers werd verdedigd.

    Gaafheid

    De Baupunkte 95 en 97 bestonden oorspronkelijk in totaal uit 13 bunkers. Daarvan resteren er nu nog slechts vier, met daarbij nog drie van de oorspronkelijk circa 20 tobruks. Het Stützpunkt is als ensemble dus sterk uitgedund, maar er zijn nog wel drie van de oorspronkelijk vijf gebouwde bunkertypen of Regelbauten over. Deze liggen op korte afstand van elkaar. De afbraak van bunkers na 1945 is grootschalig geweest vanwege zowel rationele (kustverdediging in civiele zin)als emotionele argumenten (damnatio memoriae: niet herinnerd willen worden aan deze periode).

    De betonconstructie van de bunkers leent zich niet echt voor ingrijpende wijzigingen en de overblijvende verkeren in goede staat. Ze zijn op openbare locaties meestal ontoegankelijk gemaakt: afgesloten, dichtgezet of dichtgemetseld. Op particulier terrein zijn ze meestal in gebruik als opslagplaats.

    Unieke waarde

    De Stützpunktgruppe Moerdijk, behorend tot de Atlantikwall, is de enige sterk uitgebouwde locatie die niet direct aan de kust ligt. De reden hiervan is dat de Moerdijkbruggen over het Hollands Diep van groot belang waren voor de verdediging van Nederland.  

    Publicaties

    • Eiland van Dordrecht, fietsroute bunkerlinie, Bureau Monumentenzorg & Archeologie gemeente Dordrecht, 2004
    • Dordrecht in verdediging, achtergrondinformatie bij de fietstocht op 6 en 7 september 2014, Drs. C. Weltevrede en Ing. J. Schreuder, 2014

    Bijlage


    Externe links



Woont u in Dordrecht in een gemeentelijk- of rijksmonument en wilt u zelf ook een monumentenschildje op uw pand? Bestel hier een schildje (met of zonder QR code).