Tag

Willem Marisstraat

  • Willem Marisstraat 1
    • Naam: Mauvebuurt
    • Datering: 1921-1923
    • Oorspronkelijke functie: Arbeiderswoning
    • Bouwstijl: Expressionisme
    • Architect: van Buuren
    • Postcode: 3314VT

     

    (Omschrijving betreft alle straten in de Mauvebuurt, die in zijn geheel is aangewezen als gemeentelijk monument.)

    HET TUINDORP DE MAUVEBUURT IN DE WIJK KRISPIJN

    Inleiding

    In de wijk Krispijn ligt tussen de Brouwersdijk en de Zuidendijk een bijzonder complex van woningen, de Mauvebuurt genaamd. De arbeiderswoningen zijn gebouwd tussen 1921 en 1923 door de woningbouwvereniging Ons Huis, naar ontwerp van de Dordtse architect Chris G. van Buuren. De Mauvebuurt is naar de stedenbouwkundige visie van J.E. van der Pek als een tuindorp vormgegeven. De buurt doet weldadig aan door de brede straten, ruime pleinen en veel tuinen met weelderige begroeiing. Voor de architectuur van de woningen heeft Van Buuren zich onder andere laten inspireren door de expressionistische bouwstijl (Amsterdamse school). De belevingswaarde is groot door verspringende gevelwanden, fraaie expressieve baksteenversieringen en afwisselende dakvlakken. Renovaties in het recente verleden hebben weinig afbreuk gedaan aan dit beeld, ook nu nog is de Mauvebuurt van 'buitengewone schoonheid'.

    De wijk Krispijn

    Begin 1900 was stadsuitleg van Dordrecht noodzakelijk geworden. Nadat pogingen om Zwijndrecht te annexeren op een fiasco waren uitgelopen, werd er gekeken naar uitbreidingsmogelijkheden naar het zuiden. In 1902 kreeg de stad er 750 hectare Dubbeldams grondgebied bij. De zuidelijke stadsgrens lag vanaf toen ter hoogte van de Patersweg.

    De toenmalige directeur van Gemeentewerken J.N. van Ruyven kreeg de opdracht om voor het nieuw verworven gebied een uitbreidingsplan op te stellen. Na inwerkingtreding van de Woningwet van 1901 was een dergelijk Plan van Uitbreiding voor gemeenten met meer dan 10.000 inwoners een verplichting. Dordrecht telde indertijd zo'n 40.000 inwoners.

    Het voorstel van Van Ruyven stuitte echter op veel weerstand. Hierop werd de Amsterdamse architect J. E. van der Pek verzocht een nieuw plan te ontwikkelen voor het toekomstige stadsdeel dat de naam Krispijn kreeg. In zijn in 1917 gepresenteerde visie vormden de Zuidendijk, de Brouwersdijk en de Spuiweg, later Krispijnseweg, de hoofdassen. De nieuw aan te leggen straten hiertussen waren meestal flauw gebogen, van wisselende breedte en voorzien van bomen en perken. De huizen dienden goedkoop en doelmatig, maar daarnaast toch vooral mooi, geriefelijk en 'huiselijk' te zijn.

    Hoewel de visie van Van der Pek over het algemeen positief werd ontvangen, was er ook kritiek. De architecten Chr. G. van Buuren, H.A. Reus en B. van Bilderbeek kwamen met alternatieven. Na verwerking van de alternatieven is het voorstel van Van der Pek uiteindelijk in 1920 aangenomen. In de tussentijd waren toen reeds grote delen van Krispijn onder architectuur van de drie eerder genoemde Dordtse architecten gerealiseerd.

    De Letterkundigenbuurt

    Nadat al eerder, tussen 1906 en 1911, door de Bouwgrond Maatschappij Spuiweg een klein woonwijkje was gerealiseerd (Hooftstraat, Jacob Catslaan), is in 1917-'18 het gedeelte tussen de Krispijnseweg en de Brouwersdijk aangelegd. Drie woningbouwverenigingen waren verantwoordelijk voor drie aan elkaar sluitende plannen, die hier gezamenlijk de zogenaamde Letterkundigenbuurt vormden. Voor deze taak ontvingen de woningbouwverenigingen subsidie van de overheid, een uitvloeisel van de Woningwet van 1901 en bedoeld om speculatiebouw tegen te gaan.

    Van de woningbouwplannen in deze buurt is er geen één uitgevoerd volgens de voorgestelde opzet van Van der Pek. De huurprijs van f. 9,- á f. 10,- per week voor dergelijke huizen was voor die tijd te hoog. De woningen dienden te worden aangepast aan een huurprijs van ongeveer de helft van dit bedrag. Het uiteindelijke resultaat bestond uit veel gelijksoortige, betrekkelijk kleine huizen gebouwd in een hoge dichtheid en van minder goede kwaliteit.

    De harmonische visie die Van der Pek voor ogen stond in zijn uitbreidingsplan kwam hierdoor niet goed tot zijn recht. Deze visie vond zijn oorsprong in de zogenaamde tuindorpgedachte.

    Tuindorpgedachte

    Tuindorpen: als één geheel ontworpen wijken met laagbouw en een gevarieerd straatpatroon, met veel groen en wijkvoorzieningen, waren populair in de vroege twintigste eeuw. De bakermat van de tuindorpgedachte ligt vooral in Engeland en Duitsland, waar twee publicaties van grote invloed zijn geweest: Garden-cities of tomorrow van E. Howard uit 1893 (uitgave 1898) en Die Stadt der Zukunft van Th. Fritsch uit 1895.

    De in 1904 opgerichte Nederlandsche Tuinstadbeweging is verantwoordelijk voor de verspreiding van de ideeën van Howard in Nederland.

    In de wijken de Bloemenbuurt (1914) en het Noorderkwartier (1916), beide ontworpen door B. van Bilderbeek, is voor het eerst in Dordrecht een tuindorpachtige ambiance zichtbaar. De realisatie van het eerste echte tuindorp in Dordrecht liet nog een paar jaar op zich wachten.

    De Mauvebuurt

    In aansluiting op de Letterkundigenbuurt is vanaf 1920 aan de overzijde van de Brouwersdijk de Schilderswijk ontwikkeld. Wat eerder onmogelijk was, bleek hier wel mogelijk. Het eerste hier gerealiseerde complex van arbeiderswoningen, tegenwoordig Mauvebuurt, is volgens de ideeën van Van der Pek als 'tuindorp' vormgegeven. De woonbuurt is weids en helder van opzet, met brede straten, pleinen, twee hoven en veel tuinen. De in totaal 271 woningen zijn voor die tijd ruim en mooi vormgegeven. De huurprijs bedroeg daarbij niet meer dan rond de f. 4,50 en f. 9,- per week. Bovendien waren zij gebouwd naar 'de strenge eischen der hygiëne'.

    De eerste jaren na realisatie was de Mauvebuurt de enige bebouwing in het vrijwel open landschap van de Zuidpolder. Die solitaire ligging verhoogde het beeld van een op zichzelf staand (tuin)dorp. Maar ook in het stedelijke landschap van dit moment onderscheidt de buurt zich ten opzichte van de omliggende bebouwing van de Schilderswijk door het dorpse karakter en de hoge belevingswaarde ervan.

    Het complex van woningen is gebouwd in opdracht van de woningbouwvereniging Ons Huis, naar een ontwerp uit 1920 van de Dordtse architect Chris G. van Buuren.

    Architect Van Buuren

    Chris G. van Buuren is vele jaren als particulier architect in Dordrecht werkzaam geweest en heeft in die periode diverse woningen en woningcomplexen ontworpen. Rond 1928 werd hij aangesteld als gemeentearchitect en tevens directeur van de gemeentelijke Bouw- en Woningdienst. In die hoedanigheid was hij verantwoordelijk voor de realisatie van diverse openbare gebouwen. Ook heeft hij een voor Dordrecht belangrijk uitbreidingsplan gemaakt. Dit in 1932 aangenomen plan was veel omvattend. Het betreft een uitbreidingsplan voor Dordrecht tot en met de 'randweg'.

    Op 1 januari 1949 is hem door de gemeente eervol ontslag verleend.

    De Straten

    De Mauvebuurt ligt aan de Brouwersdijk, vanouds een dijk om de Zuidpolder en nadien een van de hoofdstraten in Krispijn. Alle overige straten zijn vernoemd naar beroemde negentiende-eeuwse, Nederlandse schilders. Zo bestaat de noordelijke begrenzing uit de Breitnerstraat, de westelijke uit de H. W. Mesdagstraat en de zuidelijke uit de Willem Marisstraat. Twee elkaar kruisende straten doorsnijden de buurt, de Theophile de Bockstraat en de Jozef Israëlsstraat. Het Mauveplein ligt in het centrum, hier komen drie korte straten op uit, de Mauvestraat, de Bisschopstraat en de Louis Apolstraat.

    De Voorzieningen

    In de Mauvebuurt zijn acht winkels in de bouwblokken opgenomen; zogenaamde winkelhuizen voor kleine middenstanders. Zij bevinden zich in clusters aan de Mauvestraat en de Bisschopstraat en op de hoeken van de Brouwersdijk. In een kinderrijke buurt kon een school natuurlijk niet ontbreken. In opdracht van de Vereeniging voor Christelijk Lager Onderwijs in de Buitenwijken, is de lagere Da Costaschool op het Mauveplein gebouwd, centraal gelegen in de buurt. De in de jaren twintig gebouwde lagere christelijke Da Costaschool bestond uit één bouwlaag en een kap met schilddak. Het schoolplein was van een hekwerk voorzien met vier opvallende gemetselde 'wachthuisjes' terzijden van de entrees. Dit schoolgebouw is in 1978 afgebroken en vervangen door een nieuw, nog bestaand gebouw.

    De Huizen/De Architectuur

    Langs de Brouwersdijk, de buitenste begrenzing van het woningbouwcomplex, zijn bouwvolumes van meerdere lagen met beneden- en bovenwoningen gesitueerd. De overige bebouwing heeft merendeels slechts één laag met een kapverdieping, soms met hogere delen.

    Er is veel variatie in de types, zowel in vorm als in detaillering.

    De gevels zijn opgemetseld in baksteen in staandverband. De gevels worden beëindigd door horizontale gootlijsten, soms onderbroken door topgevels. Er is veel relief in het gevelvlak; de gevel springt op verschillende plaatsen naar voren, of juist terug.

    De gevels zijn voorzien van decoratief siermetselwerk in meerdere kleuren baksteen. De versieringen bestaan uit uitkragend-, verticaal verwerkt-, golvend- en rondgaand metselwerk.

    Sommige geveldelen zijn met houten beschot afgewerkt. De houten onderdelen zijn zorgvuldig gedetailleerd, zoals bij de lateibalken boven de entrees en bij de deuren.

    Het kappenplan wordt gekenmerkt door plasticiteit; de in hoogte verspringende dakvlakken bepalen het silhouet van de wijk. De meest voorkomende kapvorm is het zadeldak, soms met steekkappen, maar er komen ook schilddaken voor. De daken zijn gedekt met rode verbeterde Hollandse pannen.

    Een groot deel van de woningen zijn in het bezit van zowel een voor- als een achtertuin. De achtertuinen worden vanaf de straat ontsloten door paraboolvormige poortdoorgangen in de bebouwing.

    De architectuur van het complex van woningen vertoont invloeden van de expressionistische bouwstijl (Amsterdamse School). In de stedenbouwkundige opzet zijn invloeden van het traditionalisme (Delftse School) zichtbaar.

    Expressionisme

    Na 1910 ontstaat in Amsterdam een expressieve baksteenarchitectuur. Niet de constructie maar de uiterlijke, sculpturale vorm is bepalend. Tussen 1915 en 1925 vindt deze bouwstijl zijn hoogtepunt met name in Amsterdam, vandaar dat vaak wordt gesproken over de Amsterdamse School. De stijl vindt vanuit Amsterdam een grote verspreiding over het land. Met name in tuindorpachtige woningbouwcomplexen vindt het expressionisme rond het midden van de jaren twintig veel toepassing in heel Nederland.

    Traditionalisme

    Halverwege de jaren twintig komt een bouwtrant op die, als reactie op de moderne architectuur, de traditionele waarden en vormen uit het verleden opnieuw interpreteert. Naar de ideoloog van deze richting, de aan de Delftse TH docerende hoogleraar M. J. Granpré Molière, wordt wel gesproken van de Delftse School. Tuindorpen, met eenvoudige arbeiderswoningen in veel groen en met ruime straten, zijn een belangrijk kenmerk van het traditionalisme, evenals toepassing van eerlijke, natuurlijke bouwmaterialen als hout en baksteen.

    Interieurs

    Ook in de interieurs heeft men veel aandacht gehad voor de detaillering. Met name in schouwen, trappen, deuren en betimmeringen e.d. Hier is na meerdere renovaties echter weinig van over.

    Renovaties en verbouwingen

    De verschillende -individuele- vebouwingen die door de jaren heen hebben plaatsgevonden waren over het algemeen weinig ingrijpend. Midden jaren zestig zijn de woningen complexmatig intern gemoderniseerd. In 1986 was de buitenzijde aan de beurt. De ingrepen waren beperkt. De meeste nog oorspronkelijke ramen met roedenverdeling zijn vervangen door vast glas en een bovenlicht (een klepraampje) in de kozijnen. Deze wijziging betekende wel een verarming van de belevingswaarde van de woningen.

    Door de samenvoering van enkele woningen was het totale aantal inmiddels verkleind van 271 naar 265. Ook enkele winkels zijn de afgelopen jaren verdwenen.

    Enige jaren terug is de woningbouwvereniging Ons Huis opgegaan in de woningstichting Progrez. Progrez heeft eind jaren negentig wederom renovatieplannen ontwikkeld. Omdat men vond dat 'Het gebied rond het Mauveplein van buitengewone schoonheid was' en 'van wezenlijk belang om te handhaven' was het uitgangspunt hierbij een zogenaamde hoog niveau renovatie.

    De werkzaamheden, die in 2000 aanvingen, zijn momenteel in volle gang. Naar verwachting volgt de oplevering in 2002. De bij de eerdere renovatie gewijzigde vensters worden ook nu weer vernieuwd. Dit keer in draai-kiepramen, maar met het uiterlijk van schuiframen.

    Al het houtwerk wordt in meer traditionele kleuren geschilderd, zwartgroen (RAL 6012 voor ramen en deuren) en lichtivoor (RAL 1015 voor het overige houtwerk). De voor huidige begrippen kleine woningen worden vergroot door aan de achterzijden houten uitbouwen toe te voegen. Ook de dakkapellen worden enigszins vergroot. Inwendig krijgen praktisch alle woningen een volledig nieuwe inrichting, die voldoet aan de wooneisen van deze tijd.

    Door samenvoeging van beneden- met bovenwoningen aan de Brouwersdijk, slinkt het aantal woningen tot 253.

    De particuliere voortuinen worden van de openbare weg afgeschermd door heggen, net zoals in de oorspronkelijke situatie het geval was.

    Waardestelling

    Het complex Mauvebuurt is van monumentaal belang vanwege de ensemblewaarde en als herinnering aan de particuliere initiatieven voor woningbouw ten behoeve van de arbeidersklasse. Voor Dordrecht is het complex van belang als een zeldzaam voorbeeld van een tuindorp. Dit houdt in dat voor de monumentale waarde naast de eenheid in het bebouwingsbeeld, ook de openbare ruimte en de direct daaraan grenzende privé-ruimtes van belang zijn.

    Het complex is tevens waardevol in verband met de gedetailleerde architectuur die invloeden vertoont van het expressionisme (Amsterdamse School). Qua opzet doet het geheel denken aan het traditionalisme (Delftse School).

    Gezien de gaafheid van de stedenbouwkundige structuur en de architectuur van het complex, ondanks verschillende renovaties, komt de gehele buurt inclusief openbare ruimte en voortuinen met hun hagen, maar exclusief het schoolgebouw op het Mauveplein, in aanmerking voor bescherming door plaatsing op de gemeentelijk monumentenlijst.

    Bijlage


  • Willem Marisstraat 3
    • Naam: Mauvebuurt
    • Datering: 1921-1923
    • Oorspronkelijke functie: Arbeiderswoning
    • Bouwstijl: Expressionisme
    • Architect: van Buuren
    • Postcode: 3314VT

     

    (Omschrijving betreft alle straten in de Mauvebuurt, die in zijn geheel is aangewezen als gemeentelijk monument.)

    HET TUINDORP DE MAUVEBUURT IN DE WIJK KRISPIJN

    Inleiding

    In de wijk Krispijn ligt tussen de Brouwersdijk en de Zuidendijk een bijzonder complex van woningen, de Mauvebuurt genaamd. De arbeiderswoningen zijn gebouwd tussen 1921 en 1923 door de woningbouwvereniging Ons Huis, naar ontwerp van de Dordtse architect Chris G. van Buuren. De Mauvebuurt is naar de stedenbouwkundige visie van J.E. van der Pek als een tuindorp vormgegeven. De buurt doet weldadig aan door de brede straten, ruime pleinen en veel tuinen met weelderige begroeiing. Voor de architectuur van de woningen heeft Van Buuren zich onder andere laten inspireren door de expressionistische bouwstijl (Amsterdamse school). De belevingswaarde is groot door verspringende gevelwanden, fraaie expressieve baksteenversieringen en afwisselende dakvlakken. Renovaties in het recente verleden hebben weinig afbreuk gedaan aan dit beeld, ook nu nog is de Mauvebuurt van 'buitengewone schoonheid'.

    De wijk Krispijn

    Begin 1900 was stadsuitleg van Dordrecht noodzakelijk geworden. Nadat pogingen om Zwijndrecht te annexeren op een fiasco waren uitgelopen, werd er gekeken naar uitbreidingsmogelijkheden naar het zuiden. In 1902 kreeg de stad er 750 hectare Dubbeldams grondgebied bij. De zuidelijke stadsgrens lag vanaf toen ter hoogte van de Patersweg.

    De toenmalige directeur van Gemeentewerken J.N. van Ruyven kreeg de opdracht om voor het nieuw verworven gebied een uitbreidingsplan op te stellen. Na inwerkingtreding van de Woningwet van 1901 was een dergelijk Plan van Uitbreiding voor gemeenten met meer dan 10.000 inwoners een verplichting. Dordrecht telde indertijd zo'n 40.000 inwoners.

    Het voorstel van Van Ruyven stuitte echter op veel weerstand. Hierop werd de Amsterdamse architect J. E. van der Pek verzocht een nieuw plan te ontwikkelen voor het toekomstige stadsdeel dat de naam Krispijn kreeg. In zijn in 1917 gepresenteerde visie vormden de Zuidendijk, de Brouwersdijk en de Spuiweg, later Krispijnseweg, de hoofdassen. De nieuw aan te leggen straten hiertussen waren meestal flauw gebogen, van wisselende breedte en voorzien van bomen en perken. De huizen dienden goedkoop en doelmatig, maar daarnaast toch vooral mooi, geriefelijk en 'huiselijk' te zijn.

    Hoewel de visie van Van der Pek over het algemeen positief werd ontvangen, was er ook kritiek. De architecten Chr. G. van Buuren, H.A. Reus en B. van Bilderbeek kwamen met alternatieven. Na verwerking van de alternatieven is het voorstel van Van der Pek uiteindelijk in 1920 aangenomen. In de tussentijd waren toen reeds grote delen van Krispijn onder architectuur van de drie eerder genoemde Dordtse architecten gerealiseerd.

    De Letterkundigenbuurt

    Nadat al eerder, tussen 1906 en 1911, door de Bouwgrond Maatschappij Spuiweg een klein woonwijkje was gerealiseerd (Hooftstraat, Jacob Catslaan), is in 1917-'18 het gedeelte tussen de Krispijnseweg en de Brouwersdijk aangelegd. Drie woningbouwverenigingen waren verantwoordelijk voor drie aan elkaar sluitende plannen, die hier gezamenlijk de zogenaamde Letterkundigenbuurt vormden. Voor deze taak ontvingen de woningbouwverenigingen subsidie van de overheid, een uitvloeisel van de Woningwet van 1901 en bedoeld om speculatiebouw tegen te gaan.

    Van de woningbouwplannen in deze buurt is er geen één uitgevoerd volgens de voorgestelde opzet van Van der Pek. De huurprijs van f. 9,- á f. 10,- per week voor dergelijke huizen was voor die tijd te hoog. De woningen dienden te worden aangepast aan een huurprijs van ongeveer de helft van dit bedrag. Het uiteindelijke resultaat bestond uit veel gelijksoortige, betrekkelijk kleine huizen gebouwd in een hoge dichtheid en van minder goede kwaliteit.

    De harmonische visie die Van der Pek voor ogen stond in zijn uitbreidingsplan kwam hierdoor niet goed tot zijn recht. Deze visie vond zijn oorsprong in de zogenaamde tuindorpgedachte.

    Tuindorpgedachte

    Tuindorpen: als één geheel ontworpen wijken met laagbouw en een gevarieerd straatpatroon, met veel groen en wijkvoorzieningen, waren populair in de vroege twintigste eeuw. De bakermat van de tuindorpgedachte ligt vooral in Engeland en Duitsland, waar twee publicaties van grote invloed zijn geweest: Garden-cities of tomorrow van E. Howard uit 1893 (uitgave 1898) en Die Stadt der Zukunft van Th. Fritsch uit 1895.

    De in 1904 opgerichte Nederlandsche Tuinstadbeweging is verantwoordelijk voor de verspreiding van de ideeën van Howard in Nederland.

    In de wijken de Bloemenbuurt (1914) en het Noorderkwartier (1916), beide ontworpen door B. van Bilderbeek, is voor het eerst in Dordrecht een tuindorpachtige ambiance zichtbaar. De realisatie van het eerste echte tuindorp in Dordrecht liet nog een paar jaar op zich wachten.

    De Mauvebuurt

    In aansluiting op de Letterkundigenbuurt is vanaf 1920 aan de overzijde van de Brouwersdijk de Schilderswijk ontwikkeld. Wat eerder onmogelijk was, bleek hier wel mogelijk. Het eerste hier gerealiseerde complex van arbeiderswoningen, tegenwoordig Mauvebuurt, is volgens de ideeën van Van der Pek als 'tuindorp' vormgegeven. De woonbuurt is weids en helder van opzet, met brede straten, pleinen, twee hoven en veel tuinen. De in totaal 271 woningen zijn voor die tijd ruim en mooi vormgegeven. De huurprijs bedroeg daarbij niet meer dan rond de f. 4,50 en f. 9,- per week. Bovendien waren zij gebouwd naar 'de strenge eischen der hygiëne'.

    De eerste jaren na realisatie was de Mauvebuurt de enige bebouwing in het vrijwel open landschap van de Zuidpolder. Die solitaire ligging verhoogde het beeld van een op zichzelf staand (tuin)dorp. Maar ook in het stedelijke landschap van dit moment onderscheidt de buurt zich ten opzichte van de omliggende bebouwing van de Schilderswijk door het dorpse karakter en de hoge belevingswaarde ervan.

    Het complex van woningen is gebouwd in opdracht van de woningbouwvereniging Ons Huis, naar een ontwerp uit 1920 van de Dordtse architect Chris G. van Buuren.

    Architect Van Buuren

    Chris G. van Buuren is vele jaren als particulier architect in Dordrecht werkzaam geweest en heeft in die periode diverse woningen en woningcomplexen ontworpen. Rond 1928 werd hij aangesteld als gemeentearchitect en tevens directeur van de gemeentelijke Bouw- en Woningdienst. In die hoedanigheid was hij verantwoordelijk voor de realisatie van diverse openbare gebouwen. Ook heeft hij een voor Dordrecht belangrijk uitbreidingsplan gemaakt. Dit in 1932 aangenomen plan was veel omvattend. Het betreft een uitbreidingsplan voor Dordrecht tot en met de 'randweg'.

    Op 1 januari 1949 is hem door de gemeente eervol ontslag verleend.

    De Straten

    De Mauvebuurt ligt aan de Brouwersdijk, vanouds een dijk om de Zuidpolder en nadien een van de hoofdstraten in Krispijn. Alle overige straten zijn vernoemd naar beroemde negentiende-eeuwse, Nederlandse schilders. Zo bestaat de noordelijke begrenzing uit de Breitnerstraat, de westelijke uit de H. W. Mesdagstraat en de zuidelijke uit de Willem Marisstraat. Twee elkaar kruisende straten doorsnijden de buurt, de Theophile de Bockstraat en de Jozef Israëlsstraat. Het Mauveplein ligt in het centrum, hier komen drie korte straten op uit, de Mauvestraat, de Bisschopstraat en de Louis Apolstraat.

    De Voorzieningen

    In de Mauvebuurt zijn acht winkels in de bouwblokken opgenomen; zogenaamde winkelhuizen voor kleine middenstanders. Zij bevinden zich in clusters aan de Mauvestraat en de Bisschopstraat en op de hoeken van de Brouwersdijk. In een kinderrijke buurt kon een school natuurlijk niet ontbreken. In opdracht van de Vereeniging voor Christelijk Lager Onderwijs in de Buitenwijken, is de lagere Da Costaschool op het Mauveplein gebouwd, centraal gelegen in de buurt. De in de jaren twintig gebouwde lagere christelijke Da Costaschool bestond uit één bouwlaag en een kap met schilddak. Het schoolplein was van een hekwerk voorzien met vier opvallende gemetselde 'wachthuisjes' terzijden van de entrees. Dit schoolgebouw is in 1978 afgebroken en vervangen door een nieuw, nog bestaand gebouw.

    De Huizen/De Architectuur

    Langs de Brouwersdijk, de buitenste begrenzing van het woningbouwcomplex, zijn bouwvolumes van meerdere lagen met beneden- en bovenwoningen gesitueerd. De overige bebouwing heeft merendeels slechts één laag met een kapverdieping, soms met hogere delen.

    Er is veel variatie in de types, zowel in vorm als in detaillering.

    De gevels zijn opgemetseld in baksteen in staandverband. De gevels worden beëindigd door horizontale gootlijsten, soms onderbroken door topgevels. Er is veel relief in het gevelvlak; de gevel springt op verschillende plaatsen naar voren, of juist terug.

    De gevels zijn voorzien van decoratief siermetselwerk in meerdere kleuren baksteen. De versieringen bestaan uit uitkragend-, verticaal verwerkt-, golvend- en rondgaand metselwerk.

    Sommige geveldelen zijn met houten beschot afgewerkt. De houten onderdelen zijn zorgvuldig gedetailleerd, zoals bij de lateibalken boven de entrees en bij de deuren.

    Het kappenplan wordt gekenmerkt door plasticiteit; de in hoogte verspringende dakvlakken bepalen het silhouet van de wijk. De meest voorkomende kapvorm is het zadeldak, soms met steekkappen, maar er komen ook schilddaken voor. De daken zijn gedekt met rode verbeterde Hollandse pannen.

    Een groot deel van de woningen zijn in het bezit van zowel een voor- als een achtertuin. De achtertuinen worden vanaf de straat ontsloten door paraboolvormige poortdoorgangen in de bebouwing.

    De architectuur van het complex van woningen vertoont invloeden van de expressionistische bouwstijl (Amsterdamse School). In de stedenbouwkundige opzet zijn invloeden van het traditionalisme (Delftse School) zichtbaar.

    Expressionisme

    Na 1910 ontstaat in Amsterdam een expressieve baksteenarchitectuur. Niet de constructie maar de uiterlijke, sculpturale vorm is bepalend. Tussen 1915 en 1925 vindt deze bouwstijl zijn hoogtepunt met name in Amsterdam, vandaar dat vaak wordt gesproken over de Amsterdamse School. De stijl vindt vanuit Amsterdam een grote verspreiding over het land. Met name in tuindorpachtige woningbouwcomplexen vindt het expressionisme rond het midden van de jaren twintig veel toepassing in heel Nederland.

    Traditionalisme

    Halverwege de jaren twintig komt een bouwtrant op die, als reactie op de moderne architectuur, de traditionele waarden en vormen uit het verleden opnieuw interpreteert. Naar de ideoloog van deze richting, de aan de Delftse TH docerende hoogleraar M. J. Granpré Molière, wordt wel gesproken van de Delftse School. Tuindorpen, met eenvoudige arbeiderswoningen in veel groen en met ruime straten, zijn een belangrijk kenmerk van het traditionalisme, evenals toepassing van eerlijke, natuurlijke bouwmaterialen als hout en baksteen.

    Interieurs

    Ook in de interieurs heeft men veel aandacht gehad voor de detaillering. Met name in schouwen, trappen, deuren en betimmeringen e.d. Hier is na meerdere renovaties echter weinig van over.

    Renovaties en verbouwingen

    De verschillende -individuele- vebouwingen die door de jaren heen hebben plaatsgevonden waren over het algemeen weinig ingrijpend. Midden jaren zestig zijn de woningen complexmatig intern gemoderniseerd. In 1986 was de buitenzijde aan de beurt. De ingrepen waren beperkt. De meeste nog oorspronkelijke ramen met roedenverdeling zijn vervangen door vast glas en een bovenlicht (een klepraampje) in de kozijnen. Deze wijziging betekende wel een verarming van de belevingswaarde van de woningen.

    Door de samenvoering van enkele woningen was het totale aantal inmiddels verkleind van 271 naar 265. Ook enkele winkels zijn de afgelopen jaren verdwenen.

    Enige jaren terug is de woningbouwvereniging Ons Huis opgegaan in de woningstichting Progrez. Progrez heeft eind jaren negentig wederom renovatieplannen ontwikkeld. Omdat men vond dat 'Het gebied rond het Mauveplein van buitengewone schoonheid was' en 'van wezenlijk belang om te handhaven' was het uitgangspunt hierbij een zogenaamde hoog niveau renovatie.

    De werkzaamheden, die in 2000 aanvingen, zijn momenteel in volle gang. Naar verwachting volgt de oplevering in 2002. De bij de eerdere renovatie gewijzigde vensters worden ook nu weer vernieuwd. Dit keer in draai-kiepramen, maar met het uiterlijk van schuiframen.

    Al het houtwerk wordt in meer traditionele kleuren geschilderd, zwartgroen (RAL 6012 voor ramen en deuren) en lichtivoor (RAL 1015 voor het overige houtwerk). De voor huidige begrippen kleine woningen worden vergroot door aan de achterzijden houten uitbouwen toe te voegen. Ook de dakkapellen worden enigszins vergroot. Inwendig krijgen praktisch alle woningen een volledig nieuwe inrichting, die voldoet aan de wooneisen van deze tijd.

    Door samenvoeging van beneden- met bovenwoningen aan de Brouwersdijk, slinkt het aantal woningen tot 253.

    De particuliere voortuinen worden van de openbare weg afgeschermd door heggen, net zoals in de oorspronkelijke situatie het geval was.

    Waardestelling

    Het complex Mauvebuurt is van monumentaal belang vanwege de ensemblewaarde en als herinnering aan de particuliere initiatieven voor woningbouw ten behoeve van de arbeidersklasse. Voor Dordrecht is het complex van belang als een zeldzaam voorbeeld van een tuindorp. Dit houdt in dat voor de monumentale waarde naast de eenheid in het bebouwingsbeeld, ook de openbare ruimte en de direct daaraan grenzende privé-ruimtes van belang zijn.

    Het complex is tevens waardevol in verband met de gedetailleerde architectuur die invloeden vertoont van het expressionisme (Amsterdamse School). Qua opzet doet het geheel denken aan het traditionalisme (Delftse School).

    Gezien de gaafheid van de stedenbouwkundige structuur en de architectuur van het complex, ondanks verschillende renovaties, komt de gehele buurt inclusief openbare ruimte en voortuinen met hun hagen, maar exclusief het schoolgebouw op het Mauveplein, in aanmerking voor bescherming door plaatsing op de gemeentelijk monumentenlijst.

    Bijlage


  • Willem Marisstraat 5
    • Naam: Mauvebuurt
    • Datering: 1921-1923
    • Oorspronkelijke functie: Arbeiderswoning
    • Bouwstijl: Expressionisme
    • Architect: van Buuren
    • Postcode: 3314VT

     

    (Omschrijving betreft alle straten in de Mauvebuurt, die in zijn geheel is aangewezen als gemeentelijk monument.)

    HET TUINDORP DE MAUVEBUURT IN DE WIJK KRISPIJN

    Inleiding

    In de wijk Krispijn ligt tussen de Brouwersdijk en de Zuidendijk een bijzonder complex van woningen, de Mauvebuurt genaamd. De arbeiderswoningen zijn gebouwd tussen 1921 en 1923 door de woningbouwvereniging Ons Huis, naar ontwerp van de Dordtse architect Chris G. van Buuren. De Mauvebuurt is naar de stedenbouwkundige visie van J.E. van der Pek als een tuindorp vormgegeven. De buurt doet weldadig aan door de brede straten, ruime pleinen en veel tuinen met weelderige begroeiing. Voor de architectuur van de woningen heeft Van Buuren zich onder andere laten inspireren door de expressionistische bouwstijl (Amsterdamse school). De belevingswaarde is groot door verspringende gevelwanden, fraaie expressieve baksteenversieringen en afwisselende dakvlakken. Renovaties in het recente verleden hebben weinig afbreuk gedaan aan dit beeld, ook nu nog is de Mauvebuurt van 'buitengewone schoonheid'.

    De wijk Krispijn

    Begin 1900 was stadsuitleg van Dordrecht noodzakelijk geworden. Nadat pogingen om Zwijndrecht te annexeren op een fiasco waren uitgelopen, werd er gekeken naar uitbreidingsmogelijkheden naar het zuiden. In 1902 kreeg de stad er 750 hectare Dubbeldams grondgebied bij. De zuidelijke stadsgrens lag vanaf toen ter hoogte van de Patersweg.

    De toenmalige directeur van Gemeentewerken J.N. van Ruyven kreeg de opdracht om voor het nieuw verworven gebied een uitbreidingsplan op te stellen. Na inwerkingtreding van de Woningwet van 1901 was een dergelijk Plan van Uitbreiding voor gemeenten met meer dan 10.000 inwoners een verplichting. Dordrecht telde indertijd zo'n 40.000 inwoners.

    Het voorstel van Van Ruyven stuitte echter op veel weerstand. Hierop werd de Amsterdamse architect J. E. van der Pek verzocht een nieuw plan te ontwikkelen voor het toekomstige stadsdeel dat de naam Krispijn kreeg. In zijn in 1917 gepresenteerde visie vormden de Zuidendijk, de Brouwersdijk en de Spuiweg, later Krispijnseweg, de hoofdassen. De nieuw aan te leggen straten hiertussen waren meestal flauw gebogen, van wisselende breedte en voorzien van bomen en perken. De huizen dienden goedkoop en doelmatig, maar daarnaast toch vooral mooi, geriefelijk en 'huiselijk' te zijn.

    Hoewel de visie van Van der Pek over het algemeen positief werd ontvangen, was er ook kritiek. De architecten Chr. G. van Buuren, H.A. Reus en B. van Bilderbeek kwamen met alternatieven. Na verwerking van de alternatieven is het voorstel van Van der Pek uiteindelijk in 1920 aangenomen. In de tussentijd waren toen reeds grote delen van Krispijn onder architectuur van de drie eerder genoemde Dordtse architecten gerealiseerd.

    De Letterkundigenbuurt

    Nadat al eerder, tussen 1906 en 1911, door de Bouwgrond Maatschappij Spuiweg een klein woonwijkje was gerealiseerd (Hooftstraat, Jacob Catslaan), is in 1917-'18 het gedeelte tussen de Krispijnseweg en de Brouwersdijk aangelegd. Drie woningbouwverenigingen waren verantwoordelijk voor drie aan elkaar sluitende plannen, die hier gezamenlijk de zogenaamde Letterkundigenbuurt vormden. Voor deze taak ontvingen de woningbouwverenigingen subsidie van de overheid, een uitvloeisel van de Woningwet van 1901 en bedoeld om speculatiebouw tegen te gaan.

    Van de woningbouwplannen in deze buurt is er geen één uitgevoerd volgens de voorgestelde opzet van Van der Pek. De huurprijs van f. 9,- á f. 10,- per week voor dergelijke huizen was voor die tijd te hoog. De woningen dienden te worden aangepast aan een huurprijs van ongeveer de helft van dit bedrag. Het uiteindelijke resultaat bestond uit veel gelijksoortige, betrekkelijk kleine huizen gebouwd in een hoge dichtheid en van minder goede kwaliteit.

    De harmonische visie die Van der Pek voor ogen stond in zijn uitbreidingsplan kwam hierdoor niet goed tot zijn recht. Deze visie vond zijn oorsprong in de zogenaamde tuindorpgedachte.

    Tuindorpgedachte

    Tuindorpen: als één geheel ontworpen wijken met laagbouw en een gevarieerd straatpatroon, met veel groen en wijkvoorzieningen, waren populair in de vroege twintigste eeuw. De bakermat van de tuindorpgedachte ligt vooral in Engeland en Duitsland, waar twee publicaties van grote invloed zijn geweest: Garden-cities of tomorrow van E. Howard uit 1893 (uitgave 1898) en Die Stadt der Zukunft van Th. Fritsch uit 1895.

    De in 1904 opgerichte Nederlandsche Tuinstadbeweging is verantwoordelijk voor de verspreiding van de ideeën van Howard in Nederland.

    In de wijken de Bloemenbuurt (1914) en het Noorderkwartier (1916), beide ontworpen door B. van Bilderbeek, is voor het eerst in Dordrecht een tuindorpachtige ambiance zichtbaar. De realisatie van het eerste echte tuindorp in Dordrecht liet nog een paar jaar op zich wachten.

    De Mauvebuurt

    In aansluiting op de Letterkundigenbuurt is vanaf 1920 aan de overzijde van de Brouwersdijk de Schilderswijk ontwikkeld. Wat eerder onmogelijk was, bleek hier wel mogelijk. Het eerste hier gerealiseerde complex van arbeiderswoningen, tegenwoordig Mauvebuurt, is volgens de ideeën van Van der Pek als 'tuindorp' vormgegeven. De woonbuurt is weids en helder van opzet, met brede straten, pleinen, twee hoven en veel tuinen. De in totaal 271 woningen zijn voor die tijd ruim en mooi vormgegeven. De huurprijs bedroeg daarbij niet meer dan rond de f. 4,50 en f. 9,- per week. Bovendien waren zij gebouwd naar 'de strenge eischen der hygiëne'.

    De eerste jaren na realisatie was de Mauvebuurt de enige bebouwing in het vrijwel open landschap van de Zuidpolder. Die solitaire ligging verhoogde het beeld van een op zichzelf staand (tuin)dorp. Maar ook in het stedelijke landschap van dit moment onderscheidt de buurt zich ten opzichte van de omliggende bebouwing van de Schilderswijk door het dorpse karakter en de hoge belevingswaarde ervan.

    Het complex van woningen is gebouwd in opdracht van de woningbouwvereniging Ons Huis, naar een ontwerp uit 1920 van de Dordtse architect Chris G. van Buuren.

    Architect Van Buuren

    Chris G. van Buuren is vele jaren als particulier architect in Dordrecht werkzaam geweest en heeft in die periode diverse woningen en woningcomplexen ontworpen. Rond 1928 werd hij aangesteld als gemeentearchitect en tevens directeur van de gemeentelijke Bouw- en Woningdienst. In die hoedanigheid was hij verantwoordelijk voor de realisatie van diverse openbare gebouwen. Ook heeft hij een voor Dordrecht belangrijk uitbreidingsplan gemaakt. Dit in 1932 aangenomen plan was veel omvattend. Het betreft een uitbreidingsplan voor Dordrecht tot en met de 'randweg'.

    Op 1 januari 1949 is hem door de gemeente eervol ontslag verleend.

    De Straten

    De Mauvebuurt ligt aan de Brouwersdijk, vanouds een dijk om de Zuidpolder en nadien een van de hoofdstraten in Krispijn. Alle overige straten zijn vernoemd naar beroemde negentiende-eeuwse, Nederlandse schilders. Zo bestaat de noordelijke begrenzing uit de Breitnerstraat, de westelijke uit de H. W. Mesdagstraat en de zuidelijke uit de Willem Marisstraat. Twee elkaar kruisende straten doorsnijden de buurt, de Theophile de Bockstraat en de Jozef Israëlsstraat. Het Mauveplein ligt in het centrum, hier komen drie korte straten op uit, de Mauvestraat, de Bisschopstraat en de Louis Apolstraat.

    De Voorzieningen

    In de Mauvebuurt zijn acht winkels in de bouwblokken opgenomen; zogenaamde winkelhuizen voor kleine middenstanders. Zij bevinden zich in clusters aan de Mauvestraat en de Bisschopstraat en op de hoeken van de Brouwersdijk. In een kinderrijke buurt kon een school natuurlijk niet ontbreken. In opdracht van de Vereeniging voor Christelijk Lager Onderwijs in de Buitenwijken, is de lagere Da Costaschool op het Mauveplein gebouwd, centraal gelegen in de buurt. De in de jaren twintig gebouwde lagere christelijke Da Costaschool bestond uit één bouwlaag en een kap met schilddak. Het schoolplein was van een hekwerk voorzien met vier opvallende gemetselde 'wachthuisjes' terzijden van de entrees. Dit schoolgebouw is in 1978 afgebroken en vervangen door een nieuw, nog bestaand gebouw.

    De Huizen/De Architectuur

    Langs de Brouwersdijk, de buitenste begrenzing van het woningbouwcomplex, zijn bouwvolumes van meerdere lagen met beneden- en bovenwoningen gesitueerd. De overige bebouwing heeft merendeels slechts één laag met een kapverdieping, soms met hogere delen.

    Er is veel variatie in de types, zowel in vorm als in detaillering.

    De gevels zijn opgemetseld in baksteen in staandverband. De gevels worden beëindigd door horizontale gootlijsten, soms onderbroken door topgevels. Er is veel relief in het gevelvlak; de gevel springt op verschillende plaatsen naar voren, of juist terug.

    De gevels zijn voorzien van decoratief siermetselwerk in meerdere kleuren baksteen. De versieringen bestaan uit uitkragend-, verticaal verwerkt-, golvend- en rondgaand metselwerk.

    Sommige geveldelen zijn met houten beschot afgewerkt. De houten onderdelen zijn zorgvuldig gedetailleerd, zoals bij de lateibalken boven de entrees en bij de deuren.

    Het kappenplan wordt gekenmerkt door plasticiteit; de in hoogte verspringende dakvlakken bepalen het silhouet van de wijk. De meest voorkomende kapvorm is het zadeldak, soms met steekkappen, maar er komen ook schilddaken voor. De daken zijn gedekt met rode verbeterde Hollandse pannen.

    Een groot deel van de woningen zijn in het bezit van zowel een voor- als een achtertuin. De achtertuinen worden vanaf de straat ontsloten door paraboolvormige poortdoorgangen in de bebouwing.

    De architectuur van het complex van woningen vertoont invloeden van de expressionistische bouwstijl (Amsterdamse School). In de stedenbouwkundige opzet zijn invloeden van het traditionalisme (Delftse School) zichtbaar.

    Expressionisme

    Na 1910 ontstaat in Amsterdam een expressieve baksteenarchitectuur. Niet de constructie maar de uiterlijke, sculpturale vorm is bepalend. Tussen 1915 en 1925 vindt deze bouwstijl zijn hoogtepunt met name in Amsterdam, vandaar dat vaak wordt gesproken over de Amsterdamse School. De stijl vindt vanuit Amsterdam een grote verspreiding over het land. Met name in tuindorpachtige woningbouwcomplexen vindt het expressionisme rond het midden van de jaren twintig veel toepassing in heel Nederland.

    Traditionalisme

    Halverwege de jaren twintig komt een bouwtrant op die, als reactie op de moderne architectuur, de traditionele waarden en vormen uit het verleden opnieuw interpreteert. Naar de ideoloog van deze richting, de aan de Delftse TH docerende hoogleraar M. J. Granpré Molière, wordt wel gesproken van de Delftse School. Tuindorpen, met eenvoudige arbeiderswoningen in veel groen en met ruime straten, zijn een belangrijk kenmerk van het traditionalisme, evenals toepassing van eerlijke, natuurlijke bouwmaterialen als hout en baksteen.

    Interieurs

    Ook in de interieurs heeft men veel aandacht gehad voor de detaillering. Met name in schouwen, trappen, deuren en betimmeringen e.d. Hier is na meerdere renovaties echter weinig van over.

    Renovaties en verbouwingen

    De verschillende -individuele- vebouwingen die door de jaren heen hebben plaatsgevonden waren over het algemeen weinig ingrijpend. Midden jaren zestig zijn de woningen complexmatig intern gemoderniseerd. In 1986 was de buitenzijde aan de beurt. De ingrepen waren beperkt. De meeste nog oorspronkelijke ramen met roedenverdeling zijn vervangen door vast glas en een bovenlicht (een klepraampje) in de kozijnen. Deze wijziging betekende wel een verarming van de belevingswaarde van de woningen.

    Door de samenvoering van enkele woningen was het totale aantal inmiddels verkleind van 271 naar 265. Ook enkele winkels zijn de afgelopen jaren verdwenen.

    Enige jaren terug is de woningbouwvereniging Ons Huis opgegaan in de woningstichting Progrez. Progrez heeft eind jaren negentig wederom renovatieplannen ontwikkeld. Omdat men vond dat 'Het gebied rond het Mauveplein van buitengewone schoonheid was' en 'van wezenlijk belang om te handhaven' was het uitgangspunt hierbij een zogenaamde hoog niveau renovatie.

    De werkzaamheden, die in 2000 aanvingen, zijn momenteel in volle gang. Naar verwachting volgt de oplevering in 2002. De bij de eerdere renovatie gewijzigde vensters worden ook nu weer vernieuwd. Dit keer in draai-kiepramen, maar met het uiterlijk van schuiframen.

    Al het houtwerk wordt in meer traditionele kleuren geschilderd, zwartgroen (RAL 6012 voor ramen en deuren) en lichtivoor (RAL 1015 voor het overige houtwerk). De voor huidige begrippen kleine woningen worden vergroot door aan de achterzijden houten uitbouwen toe te voegen. Ook de dakkapellen worden enigszins vergroot. Inwendig krijgen praktisch alle woningen een volledig nieuwe inrichting, die voldoet aan de wooneisen van deze tijd.

    Door samenvoeging van beneden- met bovenwoningen aan de Brouwersdijk, slinkt het aantal woningen tot 253.

    De particuliere voortuinen worden van de openbare weg afgeschermd door heggen, net zoals in de oorspronkelijke situatie het geval was.

    Waardestelling

    Het complex Mauvebuurt is van monumentaal belang vanwege de ensemblewaarde en als herinnering aan de particuliere initiatieven voor woningbouw ten behoeve van de arbeidersklasse. Voor Dordrecht is het complex van belang als een zeldzaam voorbeeld van een tuindorp. Dit houdt in dat voor de monumentale waarde naast de eenheid in het bebouwingsbeeld, ook de openbare ruimte en de direct daaraan grenzende privé-ruimtes van belang zijn.

    Het complex is tevens waardevol in verband met de gedetailleerde architectuur die invloeden vertoont van het expressionisme (Amsterdamse School). Qua opzet doet het geheel denken aan het traditionalisme (Delftse School).

    Gezien de gaafheid van de stedenbouwkundige structuur en de architectuur van het complex, ondanks verschillende renovaties, komt de gehele buurt inclusief openbare ruimte en voortuinen met hun hagen, maar exclusief het schoolgebouw op het Mauveplein, in aanmerking voor bescherming door plaatsing op de gemeentelijk monumentenlijst.

    Bijlage


  • Willem Marisstraat 7
    • Naam: Mauvebuurt
    • Datering: 1921-1923
    • Oorspronkelijke functie: Arbeiderswoning
    • Bouwstijl: Expressionisme
    • Architect: van Buuren
    • Postcode: 3314VT

     

    (Omschrijving betreft alle straten in de Mauvebuurt, die in zijn geheel is aangewezen als gemeentelijk monument.)

    HET TUINDORP DE MAUVEBUURT IN DE WIJK KRISPIJN

    Inleiding

    In de wijk Krispijn ligt tussen de Brouwersdijk en de Zuidendijk een bijzonder complex van woningen, de Mauvebuurt genaamd. De arbeiderswoningen zijn gebouwd tussen 1921 en 1923 door de woningbouwvereniging Ons Huis, naar ontwerp van de Dordtse architect Chris G. van Buuren. De Mauvebuurt is naar de stedenbouwkundige visie van J.E. van der Pek als een tuindorp vormgegeven. De buurt doet weldadig aan door de brede straten, ruime pleinen en veel tuinen met weelderige begroeiing. Voor de architectuur van de woningen heeft Van Buuren zich onder andere laten inspireren door de expressionistische bouwstijl (Amsterdamse school). De belevingswaarde is groot door verspringende gevelwanden, fraaie expressieve baksteenversieringen en afwisselende dakvlakken. Renovaties in het recente verleden hebben weinig afbreuk gedaan aan dit beeld, ook nu nog is de Mauvebuurt van 'buitengewone schoonheid'.

    De wijk Krispijn

    Begin 1900 was stadsuitleg van Dordrecht noodzakelijk geworden. Nadat pogingen om Zwijndrecht te annexeren op een fiasco waren uitgelopen, werd er gekeken naar uitbreidingsmogelijkheden naar het zuiden. In 1902 kreeg de stad er 750 hectare Dubbeldams grondgebied bij. De zuidelijke stadsgrens lag vanaf toen ter hoogte van de Patersweg.

    De toenmalige directeur van Gemeentewerken J.N. van Ruyven kreeg de opdracht om voor het nieuw verworven gebied een uitbreidingsplan op te stellen. Na inwerkingtreding van de Woningwet van 1901 was een dergelijk Plan van Uitbreiding voor gemeenten met meer dan 10.000 inwoners een verplichting. Dordrecht telde indertijd zo'n 40.000 inwoners.

    Het voorstel van Van Ruyven stuitte echter op veel weerstand. Hierop werd de Amsterdamse architect J. E. van der Pek verzocht een nieuw plan te ontwikkelen voor het toekomstige stadsdeel dat de naam Krispijn kreeg. In zijn in 1917 gepresenteerde visie vormden de Zuidendijk, de Brouwersdijk en de Spuiweg, later Krispijnseweg, de hoofdassen. De nieuw aan te leggen straten hiertussen waren meestal flauw gebogen, van wisselende breedte en voorzien van bomen en perken. De huizen dienden goedkoop en doelmatig, maar daarnaast toch vooral mooi, geriefelijk en 'huiselijk' te zijn.

    Hoewel de visie van Van der Pek over het algemeen positief werd ontvangen, was er ook kritiek. De architecten Chr. G. van Buuren, H.A. Reus en B. van Bilderbeek kwamen met alternatieven. Na verwerking van de alternatieven is het voorstel van Van der Pek uiteindelijk in 1920 aangenomen. In de tussentijd waren toen reeds grote delen van Krispijn onder architectuur van de drie eerder genoemde Dordtse architecten gerealiseerd.

    De Letterkundigenbuurt

    Nadat al eerder, tussen 1906 en 1911, door de Bouwgrond Maatschappij Spuiweg een klein woonwijkje was gerealiseerd (Hooftstraat, Jacob Catslaan), is in 1917-'18 het gedeelte tussen de Krispijnseweg en de Brouwersdijk aangelegd. Drie woningbouwverenigingen waren verantwoordelijk voor drie aan elkaar sluitende plannen, die hier gezamenlijk de zogenaamde Letterkundigenbuurt vormden. Voor deze taak ontvingen de woningbouwverenigingen subsidie van de overheid, een uitvloeisel van de Woningwet van 1901 en bedoeld om speculatiebouw tegen te gaan.

    Van de woningbouwplannen in deze buurt is er geen één uitgevoerd volgens de voorgestelde opzet van Van der Pek. De huurprijs van f. 9,- á f. 10,- per week voor dergelijke huizen was voor die tijd te hoog. De woningen dienden te worden aangepast aan een huurprijs van ongeveer de helft van dit bedrag. Het uiteindelijke resultaat bestond uit veel gelijksoortige, betrekkelijk kleine huizen gebouwd in een hoge dichtheid en van minder goede kwaliteit.

    De harmonische visie die Van der Pek voor ogen stond in zijn uitbreidingsplan kwam hierdoor niet goed tot zijn recht. Deze visie vond zijn oorsprong in de zogenaamde tuindorpgedachte.

    Tuindorpgedachte

    Tuindorpen: als één geheel ontworpen wijken met laagbouw en een gevarieerd straatpatroon, met veel groen en wijkvoorzieningen, waren populair in de vroege twintigste eeuw. De bakermat van de tuindorpgedachte ligt vooral in Engeland en Duitsland, waar twee publicaties van grote invloed zijn geweest: Garden-cities of tomorrow van E. Howard uit 1893 (uitgave 1898) en Die Stadt der Zukunft van Th. Fritsch uit 1895.

    De in 1904 opgerichte Nederlandsche Tuinstadbeweging is verantwoordelijk voor de verspreiding van de ideeën van Howard in Nederland.

    In de wijken de Bloemenbuurt (1914) en het Noorderkwartier (1916), beide ontworpen door B. van Bilderbeek, is voor het eerst in Dordrecht een tuindorpachtige ambiance zichtbaar. De realisatie van het eerste echte tuindorp in Dordrecht liet nog een paar jaar op zich wachten.

    De Mauvebuurt

    In aansluiting op de Letterkundigenbuurt is vanaf 1920 aan de overzijde van de Brouwersdijk de Schilderswijk ontwikkeld. Wat eerder onmogelijk was, bleek hier wel mogelijk. Het eerste hier gerealiseerde complex van arbeiderswoningen, tegenwoordig Mauvebuurt, is volgens de ideeën van Van der Pek als 'tuindorp' vormgegeven. De woonbuurt is weids en helder van opzet, met brede straten, pleinen, twee hoven en veel tuinen. De in totaal 271 woningen zijn voor die tijd ruim en mooi vormgegeven. De huurprijs bedroeg daarbij niet meer dan rond de f. 4,50 en f. 9,- per week. Bovendien waren zij gebouwd naar 'de strenge eischen der hygiëne'.

    De eerste jaren na realisatie was de Mauvebuurt de enige bebouwing in het vrijwel open landschap van de Zuidpolder. Die solitaire ligging verhoogde het beeld van een op zichzelf staand (tuin)dorp. Maar ook in het stedelijke landschap van dit moment onderscheidt de buurt zich ten opzichte van de omliggende bebouwing van de Schilderswijk door het dorpse karakter en de hoge belevingswaarde ervan.

    Het complex van woningen is gebouwd in opdracht van de woningbouwvereniging Ons Huis, naar een ontwerp uit 1920 van de Dordtse architect Chris G. van Buuren.

    Architect Van Buuren

    Chris G. van Buuren is vele jaren als particulier architect in Dordrecht werkzaam geweest en heeft in die periode diverse woningen en woningcomplexen ontworpen. Rond 1928 werd hij aangesteld als gemeentearchitect en tevens directeur van de gemeentelijke Bouw- en Woningdienst. In die hoedanigheid was hij verantwoordelijk voor de realisatie van diverse openbare gebouwen. Ook heeft hij een voor Dordrecht belangrijk uitbreidingsplan gemaakt. Dit in 1932 aangenomen plan was veel omvattend. Het betreft een uitbreidingsplan voor Dordrecht tot en met de 'randweg'.

    Op 1 januari 1949 is hem door de gemeente eervol ontslag verleend.

    De Straten

    De Mauvebuurt ligt aan de Brouwersdijk, vanouds een dijk om de Zuidpolder en nadien een van de hoofdstraten in Krispijn. Alle overige straten zijn vernoemd naar beroemde negentiende-eeuwse, Nederlandse schilders. Zo bestaat de noordelijke begrenzing uit de Breitnerstraat, de westelijke uit de H. W. Mesdagstraat en de zuidelijke uit de Willem Marisstraat. Twee elkaar kruisende straten doorsnijden de buurt, de Theophile de Bockstraat en de Jozef Israëlsstraat. Het Mauveplein ligt in het centrum, hier komen drie korte straten op uit, de Mauvestraat, de Bisschopstraat en de Louis Apolstraat.

    De Voorzieningen

    In de Mauvebuurt zijn acht winkels in de bouwblokken opgenomen; zogenaamde winkelhuizen voor kleine middenstanders. Zij bevinden zich in clusters aan de Mauvestraat en de Bisschopstraat en op de hoeken van de Brouwersdijk. In een kinderrijke buurt kon een school natuurlijk niet ontbreken. In opdracht van de Vereeniging voor Christelijk Lager Onderwijs in de Buitenwijken, is de lagere Da Costaschool op het Mauveplein gebouwd, centraal gelegen in de buurt. De in de jaren twintig gebouwde lagere christelijke Da Costaschool bestond uit één bouwlaag en een kap met schilddak. Het schoolplein was van een hekwerk voorzien met vier opvallende gemetselde 'wachthuisjes' terzijden van de entrees. Dit schoolgebouw is in 1978 afgebroken en vervangen door een nieuw, nog bestaand gebouw.

    De Huizen/De Architectuur

    Langs de Brouwersdijk, de buitenste begrenzing van het woningbouwcomplex, zijn bouwvolumes van meerdere lagen met beneden- en bovenwoningen gesitueerd. De overige bebouwing heeft merendeels slechts één laag met een kapverdieping, soms met hogere delen.

    Er is veel variatie in de types, zowel in vorm als in detaillering.

    De gevels zijn opgemetseld in baksteen in staandverband. De gevels worden beëindigd door horizontale gootlijsten, soms onderbroken door topgevels. Er is veel relief in het gevelvlak; de gevel springt op verschillende plaatsen naar voren, of juist terug.

    De gevels zijn voorzien van decoratief siermetselwerk in meerdere kleuren baksteen. De versieringen bestaan uit uitkragend-, verticaal verwerkt-, golvend- en rondgaand metselwerk.

    Sommige geveldelen zijn met houten beschot afgewerkt. De houten onderdelen zijn zorgvuldig gedetailleerd, zoals bij de lateibalken boven de entrees en bij de deuren.

    Het kappenplan wordt gekenmerkt door plasticiteit; de in hoogte verspringende dakvlakken bepalen het silhouet van de wijk. De meest voorkomende kapvorm is het zadeldak, soms met steekkappen, maar er komen ook schilddaken voor. De daken zijn gedekt met rode verbeterde Hollandse pannen.

    Een groot deel van de woningen zijn in het bezit van zowel een voor- als een achtertuin. De achtertuinen worden vanaf de straat ontsloten door paraboolvormige poortdoorgangen in de bebouwing.

    De architectuur van het complex van woningen vertoont invloeden van de expressionistische bouwstijl (Amsterdamse School). In de stedenbouwkundige opzet zijn invloeden van het traditionalisme (Delftse School) zichtbaar.

    Expressionisme

    Na 1910 ontstaat in Amsterdam een expressieve baksteenarchitectuur. Niet de constructie maar de uiterlijke, sculpturale vorm is bepalend. Tussen 1915 en 1925 vindt deze bouwstijl zijn hoogtepunt met name in Amsterdam, vandaar dat vaak wordt gesproken over de Amsterdamse School. De stijl vindt vanuit Amsterdam een grote verspreiding over het land. Met name in tuindorpachtige woningbouwcomplexen vindt het expressionisme rond het midden van de jaren twintig veel toepassing in heel Nederland.

    Traditionalisme

    Halverwege de jaren twintig komt een bouwtrant op die, als reactie op de moderne architectuur, de traditionele waarden en vormen uit het verleden opnieuw interpreteert. Naar de ideoloog van deze richting, de aan de Delftse TH docerende hoogleraar M. J. Granpré Molière, wordt wel gesproken van de Delftse School. Tuindorpen, met eenvoudige arbeiderswoningen in veel groen en met ruime straten, zijn een belangrijk kenmerk van het traditionalisme, evenals toepassing van eerlijke, natuurlijke bouwmaterialen als hout en baksteen.

    Interieurs

    Ook in de interieurs heeft men veel aandacht gehad voor de detaillering. Met name in schouwen, trappen, deuren en betimmeringen e.d. Hier is na meerdere renovaties echter weinig van over.

    Renovaties en verbouwingen

    De verschillende -individuele- vebouwingen die door de jaren heen hebben plaatsgevonden waren over het algemeen weinig ingrijpend. Midden jaren zestig zijn de woningen complexmatig intern gemoderniseerd. In 1986 was de buitenzijde aan de beurt. De ingrepen waren beperkt. De meeste nog oorspronkelijke ramen met roedenverdeling zijn vervangen door vast glas en een bovenlicht (een klepraampje) in de kozijnen. Deze wijziging betekende wel een verarming van de belevingswaarde van de woningen.

    Door de samenvoering van enkele woningen was het totale aantal inmiddels verkleind van 271 naar 265. Ook enkele winkels zijn de afgelopen jaren verdwenen.

    Enige jaren terug is de woningbouwvereniging Ons Huis opgegaan in de woningstichting Progrez. Progrez heeft eind jaren negentig wederom renovatieplannen ontwikkeld. Omdat men vond dat 'Het gebied rond het Mauveplein van buitengewone schoonheid was' en 'van wezenlijk belang om te handhaven' was het uitgangspunt hierbij een zogenaamde hoog niveau renovatie.

    De werkzaamheden, die in 2000 aanvingen, zijn momenteel in volle gang. Naar verwachting volgt de oplevering in 2002. De bij de eerdere renovatie gewijzigde vensters worden ook nu weer vernieuwd. Dit keer in draai-kiepramen, maar met het uiterlijk van schuiframen.

    Al het houtwerk wordt in meer traditionele kleuren geschilderd, zwartgroen (RAL 6012 voor ramen en deuren) en lichtivoor (RAL 1015 voor het overige houtwerk). De voor huidige begrippen kleine woningen worden vergroot door aan de achterzijden houten uitbouwen toe te voegen. Ook de dakkapellen worden enigszins vergroot. Inwendig krijgen praktisch alle woningen een volledig nieuwe inrichting, die voldoet aan de wooneisen van deze tijd.

    Door samenvoeging van beneden- met bovenwoningen aan de Brouwersdijk, slinkt het aantal woningen tot 253.

    De particuliere voortuinen worden van de openbare weg afgeschermd door heggen, net zoals in de oorspronkelijke situatie het geval was.

    Waardestelling

    Het complex Mauvebuurt is van monumentaal belang vanwege de ensemblewaarde en als herinnering aan de particuliere initiatieven voor woningbouw ten behoeve van de arbeidersklasse. Voor Dordrecht is het complex van belang als een zeldzaam voorbeeld van een tuindorp. Dit houdt in dat voor de monumentale waarde naast de eenheid in het bebouwingsbeeld, ook de openbare ruimte en de direct daaraan grenzende privé-ruimtes van belang zijn.

    Het complex is tevens waardevol in verband met de gedetailleerde architectuur die invloeden vertoont van het expressionisme (Amsterdamse School). Qua opzet doet het geheel denken aan het traditionalisme (Delftse School).

    Gezien de gaafheid van de stedenbouwkundige structuur en de architectuur van het complex, ondanks verschillende renovaties, komt de gehele buurt inclusief openbare ruimte en voortuinen met hun hagen, maar exclusief het schoolgebouw op het Mauveplein, in aanmerking voor bescherming door plaatsing op de gemeentelijk monumentenlijst.

    Bijlage


  • Willem Marisstraat 9
    • Naam: Mauvebuurt
    • Datering: 1921-1923
    • Oorspronkelijke functie: Arbeiderswoning
    • Bouwstijl: Expressionisme
    • Architect: van Buuren
    • Postcode: 3314VT

     

    (Omschrijving betreft alle straten in de Mauvebuurt, die in zijn geheel is aangewezen als gemeentelijk monument.)

    HET TUINDORP DE MAUVEBUURT IN DE WIJK KRISPIJN

    Inleiding

    In de wijk Krispijn ligt tussen de Brouwersdijk en de Zuidendijk een bijzonder complex van woningen, de Mauvebuurt genaamd. De arbeiderswoningen zijn gebouwd tussen 1921 en 1923 door de woningbouwvereniging Ons Huis, naar ontwerp van de Dordtse architect Chris G. van Buuren. De Mauvebuurt is naar de stedenbouwkundige visie van J.E. van der Pek als een tuindorp vormgegeven. De buurt doet weldadig aan door de brede straten, ruime pleinen en veel tuinen met weelderige begroeiing. Voor de architectuur van de woningen heeft Van Buuren zich onder andere laten inspireren door de expressionistische bouwstijl (Amsterdamse school). De belevingswaarde is groot door verspringende gevelwanden, fraaie expressieve baksteenversieringen en afwisselende dakvlakken. Renovaties in het recente verleden hebben weinig afbreuk gedaan aan dit beeld, ook nu nog is de Mauvebuurt van 'buitengewone schoonheid'.

    De wijk Krispijn

    Begin 1900 was stadsuitleg van Dordrecht noodzakelijk geworden. Nadat pogingen om Zwijndrecht te annexeren op een fiasco waren uitgelopen, werd er gekeken naar uitbreidingsmogelijkheden naar het zuiden. In 1902 kreeg de stad er 750 hectare Dubbeldams grondgebied bij. De zuidelijke stadsgrens lag vanaf toen ter hoogte van de Patersweg.

    De toenmalige directeur van Gemeentewerken J.N. van Ruyven kreeg de opdracht om voor het nieuw verworven gebied een uitbreidingsplan op te stellen. Na inwerkingtreding van de Woningwet van 1901 was een dergelijk Plan van Uitbreiding voor gemeenten met meer dan 10.000 inwoners een verplichting. Dordrecht telde indertijd zo'n 40.000 inwoners.

    Het voorstel van Van Ruyven stuitte echter op veel weerstand. Hierop werd de Amsterdamse architect J. E. van der Pek verzocht een nieuw plan te ontwikkelen voor het toekomstige stadsdeel dat de naam Krispijn kreeg. In zijn in 1917 gepresenteerde visie vormden de Zuidendijk, de Brouwersdijk en de Spuiweg, later Krispijnseweg, de hoofdassen. De nieuw aan te leggen straten hiertussen waren meestal flauw gebogen, van wisselende breedte en voorzien van bomen en perken. De huizen dienden goedkoop en doelmatig, maar daarnaast toch vooral mooi, geriefelijk en 'huiselijk' te zijn.

    Hoewel de visie van Van der Pek over het algemeen positief werd ontvangen, was er ook kritiek. De architecten Chr. G. van Buuren, H.A. Reus en B. van Bilderbeek kwamen met alternatieven. Na verwerking van de alternatieven is het voorstel van Van der Pek uiteindelijk in 1920 aangenomen. In de tussentijd waren toen reeds grote delen van Krispijn onder architectuur van de drie eerder genoemde Dordtse architecten gerealiseerd.

    De Letterkundigenbuurt

    Nadat al eerder, tussen 1906 en 1911, door de Bouwgrond Maatschappij Spuiweg een klein woonwijkje was gerealiseerd (Hooftstraat, Jacob Catslaan), is in 1917-'18 het gedeelte tussen de Krispijnseweg en de Brouwersdijk aangelegd. Drie woningbouwverenigingen waren verantwoordelijk voor drie aan elkaar sluitende plannen, die hier gezamenlijk de zogenaamde Letterkundigenbuurt vormden. Voor deze taak ontvingen de woningbouwverenigingen subsidie van de overheid, een uitvloeisel van de Woningwet van 1901 en bedoeld om speculatiebouw tegen te gaan.

    Van de woningbouwplannen in deze buurt is er geen één uitgevoerd volgens de voorgestelde opzet van Van der Pek. De huurprijs van f. 9,- á f. 10,- per week voor dergelijke huizen was voor die tijd te hoog. De woningen dienden te worden aangepast aan een huurprijs van ongeveer de helft van dit bedrag. Het uiteindelijke resultaat bestond uit veel gelijksoortige, betrekkelijk kleine huizen gebouwd in een hoge dichtheid en van minder goede kwaliteit.

    De harmonische visie die Van der Pek voor ogen stond in zijn uitbreidingsplan kwam hierdoor niet goed tot zijn recht. Deze visie vond zijn oorsprong in de zogenaamde tuindorpgedachte.

    Tuindorpgedachte

    Tuindorpen: als één geheel ontworpen wijken met laagbouw en een gevarieerd straatpatroon, met veel groen en wijkvoorzieningen, waren populair in de vroege twintigste eeuw. De bakermat van de tuindorpgedachte ligt vooral in Engeland en Duitsland, waar twee publicaties van grote invloed zijn geweest: Garden-cities of tomorrow van E. Howard uit 1893 (uitgave 1898) en Die Stadt der Zukunft van Th. Fritsch uit 1895.

    De in 1904 opgerichte Nederlandsche Tuinstadbeweging is verantwoordelijk voor de verspreiding van de ideeën van Howard in Nederland.

    In de wijken de Bloemenbuurt (1914) en het Noorderkwartier (1916), beide ontworpen door B. van Bilderbeek, is voor het eerst in Dordrecht een tuindorpachtige ambiance zichtbaar. De realisatie van het eerste echte tuindorp in Dordrecht liet nog een paar jaar op zich wachten.

    De Mauvebuurt

    In aansluiting op de Letterkundigenbuurt is vanaf 1920 aan de overzijde van de Brouwersdijk de Schilderswijk ontwikkeld. Wat eerder onmogelijk was, bleek hier wel mogelijk. Het eerste hier gerealiseerde complex van arbeiderswoningen, tegenwoordig Mauvebuurt, is volgens de ideeën van Van der Pek als 'tuindorp' vormgegeven. De woonbuurt is weids en helder van opzet, met brede straten, pleinen, twee hoven en veel tuinen. De in totaal 271 woningen zijn voor die tijd ruim en mooi vormgegeven. De huurprijs bedroeg daarbij niet meer dan rond de f. 4,50 en f. 9,- per week. Bovendien waren zij gebouwd naar 'de strenge eischen der hygiëne'.

    De eerste jaren na realisatie was de Mauvebuurt de enige bebouwing in het vrijwel open landschap van de Zuidpolder. Die solitaire ligging verhoogde het beeld van een op zichzelf staand (tuin)dorp. Maar ook in het stedelijke landschap van dit moment onderscheidt de buurt zich ten opzichte van de omliggende bebouwing van de Schilderswijk door het dorpse karakter en de hoge belevingswaarde ervan.

    Het complex van woningen is gebouwd in opdracht van de woningbouwvereniging Ons Huis, naar een ontwerp uit 1920 van de Dordtse architect Chris G. van Buuren.

    Architect Van Buuren

    Chris G. van Buuren is vele jaren als particulier architect in Dordrecht werkzaam geweest en heeft in die periode diverse woningen en woningcomplexen ontworpen. Rond 1928 werd hij aangesteld als gemeentearchitect en tevens directeur van de gemeentelijke Bouw- en Woningdienst. In die hoedanigheid was hij verantwoordelijk voor de realisatie van diverse openbare gebouwen. Ook heeft hij een voor Dordrecht belangrijk uitbreidingsplan gemaakt. Dit in 1932 aangenomen plan was veel omvattend. Het betreft een uitbreidingsplan voor Dordrecht tot en met de 'randweg'.

    Op 1 januari 1949 is hem door de gemeente eervol ontslag verleend.

    De Straten

    De Mauvebuurt ligt aan de Brouwersdijk, vanouds een dijk om de Zuidpolder en nadien een van de hoofdstraten in Krispijn. Alle overige straten zijn vernoemd naar beroemde negentiende-eeuwse, Nederlandse schilders. Zo bestaat de noordelijke begrenzing uit de Breitnerstraat, de westelijke uit de H. W. Mesdagstraat en de zuidelijke uit de Willem Marisstraat. Twee elkaar kruisende straten doorsnijden de buurt, de Theophile de Bockstraat en de Jozef Israëlsstraat. Het Mauveplein ligt in het centrum, hier komen drie korte straten op uit, de Mauvestraat, de Bisschopstraat en de Louis Apolstraat.

    De Voorzieningen

    In de Mauvebuurt zijn acht winkels in de bouwblokken opgenomen; zogenaamde winkelhuizen voor kleine middenstanders. Zij bevinden zich in clusters aan de Mauvestraat en de Bisschopstraat en op de hoeken van de Brouwersdijk. In een kinderrijke buurt kon een school natuurlijk niet ontbreken. In opdracht van de Vereeniging voor Christelijk Lager Onderwijs in de Buitenwijken, is de lagere Da Costaschool op het Mauveplein gebouwd, centraal gelegen in de buurt. De in de jaren twintig gebouwde lagere christelijke Da Costaschool bestond uit één bouwlaag en een kap met schilddak. Het schoolplein was van een hekwerk voorzien met vier opvallende gemetselde 'wachthuisjes' terzijden van de entrees. Dit schoolgebouw is in 1978 afgebroken en vervangen door een nieuw, nog bestaand gebouw.

    De Huizen/De Architectuur

    Langs de Brouwersdijk, de buitenste begrenzing van het woningbouwcomplex, zijn bouwvolumes van meerdere lagen met beneden- en bovenwoningen gesitueerd. De overige bebouwing heeft merendeels slechts één laag met een kapverdieping, soms met hogere delen.

    Er is veel variatie in de types, zowel in vorm als in detaillering.

    De gevels zijn opgemetseld in baksteen in staandverband. De gevels worden beëindigd door horizontale gootlijsten, soms onderbroken door topgevels. Er is veel relief in het gevelvlak; de gevel springt op verschillende plaatsen naar voren, of juist terug.

    De gevels zijn voorzien van decoratief siermetselwerk in meerdere kleuren baksteen. De versieringen bestaan uit uitkragend-, verticaal verwerkt-, golvend- en rondgaand metselwerk.

    Sommige geveldelen zijn met houten beschot afgewerkt. De houten onderdelen zijn zorgvuldig gedetailleerd, zoals bij de lateibalken boven de entrees en bij de deuren.

    Het kappenplan wordt gekenmerkt door plasticiteit; de in hoogte verspringende dakvlakken bepalen het silhouet van de wijk. De meest voorkomende kapvorm is het zadeldak, soms met steekkappen, maar er komen ook schilddaken voor. De daken zijn gedekt met rode verbeterde Hollandse pannen.

    Een groot deel van de woningen zijn in het bezit van zowel een voor- als een achtertuin. De achtertuinen worden vanaf de straat ontsloten door paraboolvormige poortdoorgangen in de bebouwing.

    De architectuur van het complex van woningen vertoont invloeden van de expressionistische bouwstijl (Amsterdamse School). In de stedenbouwkundige opzet zijn invloeden van het traditionalisme (Delftse School) zichtbaar.

    Expressionisme

    Na 1910 ontstaat in Amsterdam een expressieve baksteenarchitectuur. Niet de constructie maar de uiterlijke, sculpturale vorm is bepalend. Tussen 1915 en 1925 vindt deze bouwstijl zijn hoogtepunt met name in Amsterdam, vandaar dat vaak wordt gesproken over de Amsterdamse School. De stijl vindt vanuit Amsterdam een grote verspreiding over het land. Met name in tuindorpachtige woningbouwcomplexen vindt het expressionisme rond het midden van de jaren twintig veel toepassing in heel Nederland.

    Traditionalisme

    Halverwege de jaren twintig komt een bouwtrant op die, als reactie op de moderne architectuur, de traditionele waarden en vormen uit het verleden opnieuw interpreteert. Naar de ideoloog van deze richting, de aan de Delftse TH docerende hoogleraar M. J. Granpré Molière, wordt wel gesproken van de Delftse School. Tuindorpen, met eenvoudige arbeiderswoningen in veel groen en met ruime straten, zijn een belangrijk kenmerk van het traditionalisme, evenals toepassing van eerlijke, natuurlijke bouwmaterialen als hout en baksteen.

    Interieurs

    Ook in de interieurs heeft men veel aandacht gehad voor de detaillering. Met name in schouwen, trappen, deuren en betimmeringen e.d. Hier is na meerdere renovaties echter weinig van over.

    Renovaties en verbouwingen

    De verschillende -individuele- vebouwingen die door de jaren heen hebben plaatsgevonden waren over het algemeen weinig ingrijpend. Midden jaren zestig zijn de woningen complexmatig intern gemoderniseerd. In 1986 was de buitenzijde aan de beurt. De ingrepen waren beperkt. De meeste nog oorspronkelijke ramen met roedenverdeling zijn vervangen door vast glas en een bovenlicht (een klepraampje) in de kozijnen. Deze wijziging betekende wel een verarming van de belevingswaarde van de woningen.

    Door de samenvoering van enkele woningen was het totale aantal inmiddels verkleind van 271 naar 265. Ook enkele winkels zijn de afgelopen jaren verdwenen.

    Enige jaren terug is de woningbouwvereniging Ons Huis opgegaan in de woningstichting Progrez. Progrez heeft eind jaren negentig wederom renovatieplannen ontwikkeld. Omdat men vond dat 'Het gebied rond het Mauveplein van buitengewone schoonheid was' en 'van wezenlijk belang om te handhaven' was het uitgangspunt hierbij een zogenaamde hoog niveau renovatie.

    De werkzaamheden, die in 2000 aanvingen, zijn momenteel in volle gang. Naar verwachting volgt de oplevering in 2002. De bij de eerdere renovatie gewijzigde vensters worden ook nu weer vernieuwd. Dit keer in draai-kiepramen, maar met het uiterlijk van schuiframen.

    Al het houtwerk wordt in meer traditionele kleuren geschilderd, zwartgroen (RAL 6012 voor ramen en deuren) en lichtivoor (RAL 1015 voor het overige houtwerk). De voor huidige begrippen kleine woningen worden vergroot door aan de achterzijden houten uitbouwen toe te voegen. Ook de dakkapellen worden enigszins vergroot. Inwendig krijgen praktisch alle woningen een volledig nieuwe inrichting, die voldoet aan de wooneisen van deze tijd.

    Door samenvoeging van beneden- met bovenwoningen aan de Brouwersdijk, slinkt het aantal woningen tot 253.

    De particuliere voortuinen worden van de openbare weg afgeschermd door heggen, net zoals in de oorspronkelijke situatie het geval was.

    Waardestelling

    Het complex Mauvebuurt is van monumentaal belang vanwege de ensemblewaarde en als herinnering aan de particuliere initiatieven voor woningbouw ten behoeve van de arbeidersklasse. Voor Dordrecht is het complex van belang als een zeldzaam voorbeeld van een tuindorp. Dit houdt in dat voor de monumentale waarde naast de eenheid in het bebouwingsbeeld, ook de openbare ruimte en de direct daaraan grenzende privé-ruimtes van belang zijn.

    Het complex is tevens waardevol in verband met de gedetailleerde architectuur die invloeden vertoont van het expressionisme (Amsterdamse School). Qua opzet doet het geheel denken aan het traditionalisme (Delftse School).

    Gezien de gaafheid van de stedenbouwkundige structuur en de architectuur van het complex, ondanks verschillende renovaties, komt de gehele buurt inclusief openbare ruimte en voortuinen met hun hagen, maar exclusief het schoolgebouw op het Mauveplein, in aanmerking voor bescherming door plaatsing op de gemeentelijk monumentenlijst.

    Bijlage


  • Willem Marisstraat 11
    • Naam: Mauvebuurt
    • Datering: 1921-1923
    • Oorspronkelijke functie: Arbeiderswoning
    • Bouwstijl: Expressionisme
    • Architect: van Buuren
    • Postcode: 3314VT

     

    (Omschrijving betreft alle straten in de Mauvebuurt, die in zijn geheel is aangewezen als gemeentelijk monument.)

    HET TUINDORP DE MAUVEBUURT IN DE WIJK KRISPIJN

    Inleiding

    In de wijk Krispijn ligt tussen de Brouwersdijk en de Zuidendijk een bijzonder complex van woningen, de Mauvebuurt genaamd. De arbeiderswoningen zijn gebouwd tussen 1921 en 1923 door de woningbouwvereniging Ons Huis, naar ontwerp van de Dordtse architect Chris G. van Buuren. De Mauvebuurt is naar de stedenbouwkundige visie van J.E. van der Pek als een tuindorp vormgegeven. De buurt doet weldadig aan door de brede straten, ruime pleinen en veel tuinen met weelderige begroeiing. Voor de architectuur van de woningen heeft Van Buuren zich onder andere laten inspireren door de expressionistische bouwstijl (Amsterdamse school). De belevingswaarde is groot door verspringende gevelwanden, fraaie expressieve baksteenversieringen en afwisselende dakvlakken. Renovaties in het recente verleden hebben weinig afbreuk gedaan aan dit beeld, ook nu nog is de Mauvebuurt van 'buitengewone schoonheid'.

    De wijk Krispijn

    Begin 1900 was stadsuitleg van Dordrecht noodzakelijk geworden. Nadat pogingen om Zwijndrecht te annexeren op een fiasco waren uitgelopen, werd er gekeken naar uitbreidingsmogelijkheden naar het zuiden. In 1902 kreeg de stad er 750 hectare Dubbeldams grondgebied bij. De zuidelijke stadsgrens lag vanaf toen ter hoogte van de Patersweg.

    De toenmalige directeur van Gemeentewerken J.N. van Ruyven kreeg de opdracht om voor het nieuw verworven gebied een uitbreidingsplan op te stellen. Na inwerkingtreding van de Woningwet van 1901 was een dergelijk Plan van Uitbreiding voor gemeenten met meer dan 10.000 inwoners een verplichting. Dordrecht telde indertijd zo'n 40.000 inwoners.

    Het voorstel van Van Ruyven stuitte echter op veel weerstand. Hierop werd de Amsterdamse architect J. E. van der Pek verzocht een nieuw plan te ontwikkelen voor het toekomstige stadsdeel dat de naam Krispijn kreeg. In zijn in 1917 gepresenteerde visie vormden de Zuidendijk, de Brouwersdijk en de Spuiweg, later Krispijnseweg, de hoofdassen. De nieuw aan te leggen straten hiertussen waren meestal flauw gebogen, van wisselende breedte en voorzien van bomen en perken. De huizen dienden goedkoop en doelmatig, maar daarnaast toch vooral mooi, geriefelijk en 'huiselijk' te zijn.

    Hoewel de visie van Van der Pek over het algemeen positief werd ontvangen, was er ook kritiek. De architecten Chr. G. van Buuren, H.A. Reus en B. van Bilderbeek kwamen met alternatieven. Na verwerking van de alternatieven is het voorstel van Van der Pek uiteindelijk in 1920 aangenomen. In de tussentijd waren toen reeds grote delen van Krispijn onder architectuur van de drie eerder genoemde Dordtse architecten gerealiseerd.

    De Letterkundigenbuurt

    Nadat al eerder, tussen 1906 en 1911, door de Bouwgrond Maatschappij Spuiweg een klein woonwijkje was gerealiseerd (Hooftstraat, Jacob Catslaan), is in 1917-'18 het gedeelte tussen de Krispijnseweg en de Brouwersdijk aangelegd. Drie woningbouwverenigingen waren verantwoordelijk voor drie aan elkaar sluitende plannen, die hier gezamenlijk de zogenaamde Letterkundigenbuurt vormden. Voor deze taak ontvingen de woningbouwverenigingen subsidie van de overheid, een uitvloeisel van de Woningwet van 1901 en bedoeld om speculatiebouw tegen te gaan.

    Van de woningbouwplannen in deze buurt is er geen één uitgevoerd volgens de voorgestelde opzet van Van der Pek. De huurprijs van f. 9,- á f. 10,- per week voor dergelijke huizen was voor die tijd te hoog. De woningen dienden te worden aangepast aan een huurprijs van ongeveer de helft van dit bedrag. Het uiteindelijke resultaat bestond uit veel gelijksoortige, betrekkelijk kleine huizen gebouwd in een hoge dichtheid en van minder goede kwaliteit.

    De harmonische visie die Van der Pek voor ogen stond in zijn uitbreidingsplan kwam hierdoor niet goed tot zijn recht. Deze visie vond zijn oorsprong in de zogenaamde tuindorpgedachte.

    Tuindorpgedachte

    Tuindorpen: als één geheel ontworpen wijken met laagbouw en een gevarieerd straatpatroon, met veel groen en wijkvoorzieningen, waren populair in de vroege twintigste eeuw. De bakermat van de tuindorpgedachte ligt vooral in Engeland en Duitsland, waar twee publicaties van grote invloed zijn geweest: Garden-cities of tomorrow van E. Howard uit 1893 (uitgave 1898) en Die Stadt der Zukunft van Th. Fritsch uit 1895.

    De in 1904 opgerichte Nederlandsche Tuinstadbeweging is verantwoordelijk voor de verspreiding van de ideeën van Howard in Nederland.

    In de wijken de Bloemenbuurt (1914) en het Noorderkwartier (1916), beide ontworpen door B. van Bilderbeek, is voor het eerst in Dordrecht een tuindorpachtige ambiance zichtbaar. De realisatie van het eerste echte tuindorp in Dordrecht liet nog een paar jaar op zich wachten.

    De Mauvebuurt

    In aansluiting op de Letterkundigenbuurt is vanaf 1920 aan de overzijde van de Brouwersdijk de Schilderswijk ontwikkeld. Wat eerder onmogelijk was, bleek hier wel mogelijk. Het eerste hier gerealiseerde complex van arbeiderswoningen, tegenwoordig Mauvebuurt, is volgens de ideeën van Van der Pek als 'tuindorp' vormgegeven. De woonbuurt is weids en helder van opzet, met brede straten, pleinen, twee hoven en veel tuinen. De in totaal 271 woningen zijn voor die tijd ruim en mooi vormgegeven. De huurprijs bedroeg daarbij niet meer dan rond de f. 4,50 en f. 9,- per week. Bovendien waren zij gebouwd naar 'de strenge eischen der hygiëne'.

    De eerste jaren na realisatie was de Mauvebuurt de enige bebouwing in het vrijwel open landschap van de Zuidpolder. Die solitaire ligging verhoogde het beeld van een op zichzelf staand (tuin)dorp. Maar ook in het stedelijke landschap van dit moment onderscheidt de buurt zich ten opzichte van de omliggende bebouwing van de Schilderswijk door het dorpse karakter en de hoge belevingswaarde ervan.

    Het complex van woningen is gebouwd in opdracht van de woningbouwvereniging Ons Huis, naar een ontwerp uit 1920 van de Dordtse architect Chris G. van Buuren.

    Architect Van Buuren

    Chris G. van Buuren is vele jaren als particulier architect in Dordrecht werkzaam geweest en heeft in die periode diverse woningen en woningcomplexen ontworpen. Rond 1928 werd hij aangesteld als gemeentearchitect en tevens directeur van de gemeentelijke Bouw- en Woningdienst. In die hoedanigheid was hij verantwoordelijk voor de realisatie van diverse openbare gebouwen. Ook heeft hij een voor Dordrecht belangrijk uitbreidingsplan gemaakt. Dit in 1932 aangenomen plan was veel omvattend. Het betreft een uitbreidingsplan voor Dordrecht tot en met de 'randweg'.

    Op 1 januari 1949 is hem door de gemeente eervol ontslag verleend.

    De Straten

    De Mauvebuurt ligt aan de Brouwersdijk, vanouds een dijk om de Zuidpolder en nadien een van de hoofdstraten in Krispijn. Alle overige straten zijn vernoemd naar beroemde negentiende-eeuwse, Nederlandse schilders. Zo bestaat de noordelijke begrenzing uit de Breitnerstraat, de westelijke uit de H. W. Mesdagstraat en de zuidelijke uit de Willem Marisstraat. Twee elkaar kruisende straten doorsnijden de buurt, de Theophile de Bockstraat en de Jozef Israëlsstraat. Het Mauveplein ligt in het centrum, hier komen drie korte straten op uit, de Mauvestraat, de Bisschopstraat en de Louis Apolstraat.

    De Voorzieningen

    In de Mauvebuurt zijn acht winkels in de bouwblokken opgenomen; zogenaamde winkelhuizen voor kleine middenstanders. Zij bevinden zich in clusters aan de Mauvestraat en de Bisschopstraat en op de hoeken van de Brouwersdijk. In een kinderrijke buurt kon een school natuurlijk niet ontbreken. In opdracht van de Vereeniging voor Christelijk Lager Onderwijs in de Buitenwijken, is de lagere Da Costaschool op het Mauveplein gebouwd, centraal gelegen in de buurt. De in de jaren twintig gebouwde lagere christelijke Da Costaschool bestond uit één bouwlaag en een kap met schilddak. Het schoolplein was van een hekwerk voorzien met vier opvallende gemetselde 'wachthuisjes' terzijden van de entrees. Dit schoolgebouw is in 1978 afgebroken en vervangen door een nieuw, nog bestaand gebouw.

    De Huizen/De Architectuur

    Langs de Brouwersdijk, de buitenste begrenzing van het woningbouwcomplex, zijn bouwvolumes van meerdere lagen met beneden- en bovenwoningen gesitueerd. De overige bebouwing heeft merendeels slechts één laag met een kapverdieping, soms met hogere delen.

    Er is veel variatie in de types, zowel in vorm als in detaillering.

    De gevels zijn opgemetseld in baksteen in staandverband. De gevels worden beëindigd door horizontale gootlijsten, soms onderbroken door topgevels. Er is veel relief in het gevelvlak; de gevel springt op verschillende plaatsen naar voren, of juist terug.

    De gevels zijn voorzien van decoratief siermetselwerk in meerdere kleuren baksteen. De versieringen bestaan uit uitkragend-, verticaal verwerkt-, golvend- en rondgaand metselwerk.

    Sommige geveldelen zijn met houten beschot afgewerkt. De houten onderdelen zijn zorgvuldig gedetailleerd, zoals bij de lateibalken boven de entrees en bij de deuren.

    Het kappenplan wordt gekenmerkt door plasticiteit; de in hoogte verspringende dakvlakken bepalen het silhouet van de wijk. De meest voorkomende kapvorm is het zadeldak, soms met steekkappen, maar er komen ook schilddaken voor. De daken zijn gedekt met rode verbeterde Hollandse pannen.

    Een groot deel van de woningen zijn in het bezit van zowel een voor- als een achtertuin. De achtertuinen worden vanaf de straat ontsloten door paraboolvormige poortdoorgangen in de bebouwing.

    De architectuur van het complex van woningen vertoont invloeden van de expressionistische bouwstijl (Amsterdamse School). In de stedenbouwkundige opzet zijn invloeden van het traditionalisme (Delftse School) zichtbaar.

    Expressionisme

    Na 1910 ontstaat in Amsterdam een expressieve baksteenarchitectuur. Niet de constructie maar de uiterlijke, sculpturale vorm is bepalend. Tussen 1915 en 1925 vindt deze bouwstijl zijn hoogtepunt met name in Amsterdam, vandaar dat vaak wordt gesproken over de Amsterdamse School. De stijl vindt vanuit Amsterdam een grote verspreiding over het land. Met name in tuindorpachtige woningbouwcomplexen vindt het expressionisme rond het midden van de jaren twintig veel toepassing in heel Nederland.

    Traditionalisme

    Halverwege de jaren twintig komt een bouwtrant op die, als reactie op de moderne architectuur, de traditionele waarden en vormen uit het verleden opnieuw interpreteert. Naar de ideoloog van deze richting, de aan de Delftse TH docerende hoogleraar M. J. Granpré Molière, wordt wel gesproken van de Delftse School. Tuindorpen, met eenvoudige arbeiderswoningen in veel groen en met ruime straten, zijn een belangrijk kenmerk van het traditionalisme, evenals toepassing van eerlijke, natuurlijke bouwmaterialen als hout en baksteen.

    Interieurs

    Ook in de interieurs heeft men veel aandacht gehad voor de detaillering. Met name in schouwen, trappen, deuren en betimmeringen e.d. Hier is na meerdere renovaties echter weinig van over.

    Renovaties en verbouwingen

    De verschillende -individuele- vebouwingen die door de jaren heen hebben plaatsgevonden waren over het algemeen weinig ingrijpend. Midden jaren zestig zijn de woningen complexmatig intern gemoderniseerd. In 1986 was de buitenzijde aan de beurt. De ingrepen waren beperkt. De meeste nog oorspronkelijke ramen met roedenverdeling zijn vervangen door vast glas en een bovenlicht (een klepraampje) in de kozijnen. Deze wijziging betekende wel een verarming van de belevingswaarde van de woningen.

    Door de samenvoering van enkele woningen was het totale aantal inmiddels verkleind van 271 naar 265. Ook enkele winkels zijn de afgelopen jaren verdwenen.

    Enige jaren terug is de woningbouwvereniging Ons Huis opgegaan in de woningstichting Progrez. Progrez heeft eind jaren negentig wederom renovatieplannen ontwikkeld. Omdat men vond dat 'Het gebied rond het Mauveplein van buitengewone schoonheid was' en 'van wezenlijk belang om te handhaven' was het uitgangspunt hierbij een zogenaamde hoog niveau renovatie.

    De werkzaamheden, die in 2000 aanvingen, zijn momenteel in volle gang. Naar verwachting volgt de oplevering in 2002. De bij de eerdere renovatie gewijzigde vensters worden ook nu weer vernieuwd. Dit keer in draai-kiepramen, maar met het uiterlijk van schuiframen.

    Al het houtwerk wordt in meer traditionele kleuren geschilderd, zwartgroen (RAL 6012 voor ramen en deuren) en lichtivoor (RAL 1015 voor het overige houtwerk). De voor huidige begrippen kleine woningen worden vergroot door aan de achterzijden houten uitbouwen toe te voegen. Ook de dakkapellen worden enigszins vergroot. Inwendig krijgen praktisch alle woningen een volledig nieuwe inrichting, die voldoet aan de wooneisen van deze tijd.

    Door samenvoeging van beneden- met bovenwoningen aan de Brouwersdijk, slinkt het aantal woningen tot 253.

    De particuliere voortuinen worden van de openbare weg afgeschermd door heggen, net zoals in de oorspronkelijke situatie het geval was.

    Waardestelling

    Het complex Mauvebuurt is van monumentaal belang vanwege de ensemblewaarde en als herinnering aan de particuliere initiatieven voor woningbouw ten behoeve van de arbeidersklasse. Voor Dordrecht is het complex van belang als een zeldzaam voorbeeld van een tuindorp. Dit houdt in dat voor de monumentale waarde naast de eenheid in het bebouwingsbeeld, ook de openbare ruimte en de direct daaraan grenzende privé-ruimtes van belang zijn.

    Het complex is tevens waardevol in verband met de gedetailleerde architectuur die invloeden vertoont van het expressionisme (Amsterdamse School). Qua opzet doet het geheel denken aan het traditionalisme (Delftse School).

    Gezien de gaafheid van de stedenbouwkundige structuur en de architectuur van het complex, ondanks verschillende renovaties, komt de gehele buurt inclusief openbare ruimte en voortuinen met hun hagen, maar exclusief het schoolgebouw op het Mauveplein, in aanmerking voor bescherming door plaatsing op de gemeentelijk monumentenlijst.

    Bijlage


  • Willem Marisstraat 13
    • Naam: Mauvebuurt
    • Datering: 1921-1923
    • Oorspronkelijke functie: Arbeiderswoning
    • Bouwstijl: Expressionisme
    • Architect: van Buuren
    • Postcode: 3314VT

     

    (Omschrijving betreft alle straten in de Mauvebuurt, die in zijn geheel is aangewezen als gemeentelijk monument.)

    HET TUINDORP DE MAUVEBUURT IN DE WIJK KRISPIJN

    Inleiding

    In de wijk Krispijn ligt tussen de Brouwersdijk en de Zuidendijk een bijzonder complex van woningen, de Mauvebuurt genaamd. De arbeiderswoningen zijn gebouwd tussen 1921 en 1923 door de woningbouwvereniging Ons Huis, naar ontwerp van de Dordtse architect Chris G. van Buuren. De Mauvebuurt is naar de stedenbouwkundige visie van J.E. van der Pek als een tuindorp vormgegeven. De buurt doet weldadig aan door de brede straten, ruime pleinen en veel tuinen met weelderige begroeiing. Voor de architectuur van de woningen heeft Van Buuren zich onder andere laten inspireren door de expressionistische bouwstijl (Amsterdamse school). De belevingswaarde is groot door verspringende gevelwanden, fraaie expressieve baksteenversieringen en afwisselende dakvlakken. Renovaties in het recente verleden hebben weinig afbreuk gedaan aan dit beeld, ook nu nog is de Mauvebuurt van 'buitengewone schoonheid'.

    De wijk Krispijn

    Begin 1900 was stadsuitleg van Dordrecht noodzakelijk geworden. Nadat pogingen om Zwijndrecht te annexeren op een fiasco waren uitgelopen, werd er gekeken naar uitbreidingsmogelijkheden naar het zuiden. In 1902 kreeg de stad er 750 hectare Dubbeldams grondgebied bij. De zuidelijke stadsgrens lag vanaf toen ter hoogte van de Patersweg.

    De toenmalige directeur van Gemeentewerken J.N. van Ruyven kreeg de opdracht om voor het nieuw verworven gebied een uitbreidingsplan op te stellen. Na inwerkingtreding van de Woningwet van 1901 was een dergelijk Plan van Uitbreiding voor gemeenten met meer dan 10.000 inwoners een verplichting. Dordrecht telde indertijd zo'n 40.000 inwoners.

    Het voorstel van Van Ruyven stuitte echter op veel weerstand. Hierop werd de Amsterdamse architect J. E. van der Pek verzocht een nieuw plan te ontwikkelen voor het toekomstige stadsdeel dat de naam Krispijn kreeg. In zijn in 1917 gepresenteerde visie vormden de Zuidendijk, de Brouwersdijk en de Spuiweg, later Krispijnseweg, de hoofdassen. De nieuw aan te leggen straten hiertussen waren meestal flauw gebogen, van wisselende breedte en voorzien van bomen en perken. De huizen dienden goedkoop en doelmatig, maar daarnaast toch vooral mooi, geriefelijk en 'huiselijk' te zijn.

    Hoewel de visie van Van der Pek over het algemeen positief werd ontvangen, was er ook kritiek. De architecten Chr. G. van Buuren, H.A. Reus en B. van Bilderbeek kwamen met alternatieven. Na verwerking van de alternatieven is het voorstel van Van der Pek uiteindelijk in 1920 aangenomen. In de tussentijd waren toen reeds grote delen van Krispijn onder architectuur van de drie eerder genoemde Dordtse architecten gerealiseerd.

    De Letterkundigenbuurt

    Nadat al eerder, tussen 1906 en 1911, door de Bouwgrond Maatschappij Spuiweg een klein woonwijkje was gerealiseerd (Hooftstraat, Jacob Catslaan), is in 1917-'18 het gedeelte tussen de Krispijnseweg en de Brouwersdijk aangelegd. Drie woningbouwverenigingen waren verantwoordelijk voor drie aan elkaar sluitende plannen, die hier gezamenlijk de zogenaamde Letterkundigenbuurt vormden. Voor deze taak ontvingen de woningbouwverenigingen subsidie van de overheid, een uitvloeisel van de Woningwet van 1901 en bedoeld om speculatiebouw tegen te gaan.

    Van de woningbouwplannen in deze buurt is er geen één uitgevoerd volgens de voorgestelde opzet van Van der Pek. De huurprijs van f. 9,- á f. 10,- per week voor dergelijke huizen was voor die tijd te hoog. De woningen dienden te worden aangepast aan een huurprijs van ongeveer de helft van dit bedrag. Het uiteindelijke resultaat bestond uit veel gelijksoortige, betrekkelijk kleine huizen gebouwd in een hoge dichtheid en van minder goede kwaliteit.

    De harmonische visie die Van der Pek voor ogen stond in zijn uitbreidingsplan kwam hierdoor niet goed tot zijn recht. Deze visie vond zijn oorsprong in de zogenaamde tuindorpgedachte.

    Tuindorpgedachte

    Tuindorpen: als één geheel ontworpen wijken met laagbouw en een gevarieerd straatpatroon, met veel groen en wijkvoorzieningen, waren populair in de vroege twintigste eeuw. De bakermat van de tuindorpgedachte ligt vooral in Engeland en Duitsland, waar twee publicaties van grote invloed zijn geweest: Garden-cities of tomorrow van E. Howard uit 1893 (uitgave 1898) en Die Stadt der Zukunft van Th. Fritsch uit 1895.

    De in 1904 opgerichte Nederlandsche Tuinstadbeweging is verantwoordelijk voor de verspreiding van de ideeën van Howard in Nederland.

    In de wijken de Bloemenbuurt (1914) en het Noorderkwartier (1916), beide ontworpen door B. van Bilderbeek, is voor het eerst in Dordrecht een tuindorpachtige ambiance zichtbaar. De realisatie van het eerste echte tuindorp in Dordrecht liet nog een paar jaar op zich wachten.

    De Mauvebuurt

    In aansluiting op de Letterkundigenbuurt is vanaf 1920 aan de overzijde van de Brouwersdijk de Schilderswijk ontwikkeld. Wat eerder onmogelijk was, bleek hier wel mogelijk. Het eerste hier gerealiseerde complex van arbeiderswoningen, tegenwoordig Mauvebuurt, is volgens de ideeën van Van der Pek als 'tuindorp' vormgegeven. De woonbuurt is weids en helder van opzet, met brede straten, pleinen, twee hoven en veel tuinen. De in totaal 271 woningen zijn voor die tijd ruim en mooi vormgegeven. De huurprijs bedroeg daarbij niet meer dan rond de f. 4,50 en f. 9,- per week. Bovendien waren zij gebouwd naar 'de strenge eischen der hygiëne'.

    De eerste jaren na realisatie was de Mauvebuurt de enige bebouwing in het vrijwel open landschap van de Zuidpolder. Die solitaire ligging verhoogde het beeld van een op zichzelf staand (tuin)dorp. Maar ook in het stedelijke landschap van dit moment onderscheidt de buurt zich ten opzichte van de omliggende bebouwing van de Schilderswijk door het dorpse karakter en de hoge belevingswaarde ervan.

    Het complex van woningen is gebouwd in opdracht van de woningbouwvereniging Ons Huis, naar een ontwerp uit 1920 van de Dordtse architect Chris G. van Buuren.

    Architect Van Buuren

    Chris G. van Buuren is vele jaren als particulier architect in Dordrecht werkzaam geweest en heeft in die periode diverse woningen en woningcomplexen ontworpen. Rond 1928 werd hij aangesteld als gemeentearchitect en tevens directeur van de gemeentelijke Bouw- en Woningdienst. In die hoedanigheid was hij verantwoordelijk voor de realisatie van diverse openbare gebouwen. Ook heeft hij een voor Dordrecht belangrijk uitbreidingsplan gemaakt. Dit in 1932 aangenomen plan was veel omvattend. Het betreft een uitbreidingsplan voor Dordrecht tot en met de 'randweg'.

    Op 1 januari 1949 is hem door de gemeente eervol ontslag verleend.

    De Straten

    De Mauvebuurt ligt aan de Brouwersdijk, vanouds een dijk om de Zuidpolder en nadien een van de hoofdstraten in Krispijn. Alle overige straten zijn vernoemd naar beroemde negentiende-eeuwse, Nederlandse schilders. Zo bestaat de noordelijke begrenzing uit de Breitnerstraat, de westelijke uit de H. W. Mesdagstraat en de zuidelijke uit de Willem Marisstraat. Twee elkaar kruisende straten doorsnijden de buurt, de Theophile de Bockstraat en de Jozef Israëlsstraat. Het Mauveplein ligt in het centrum, hier komen drie korte straten op uit, de Mauvestraat, de Bisschopstraat en de Louis Apolstraat.

    De Voorzieningen

    In de Mauvebuurt zijn acht winkels in de bouwblokken opgenomen; zogenaamde winkelhuizen voor kleine middenstanders. Zij bevinden zich in clusters aan de Mauvestraat en de Bisschopstraat en op de hoeken van de Brouwersdijk. In een kinderrijke buurt kon een school natuurlijk niet ontbreken. In opdracht van de Vereeniging voor Christelijk Lager Onderwijs in de Buitenwijken, is de lagere Da Costaschool op het Mauveplein gebouwd, centraal gelegen in de buurt. De in de jaren twintig gebouwde lagere christelijke Da Costaschool bestond uit één bouwlaag en een kap met schilddak. Het schoolplein was van een hekwerk voorzien met vier opvallende gemetselde 'wachthuisjes' terzijden van de entrees. Dit schoolgebouw is in 1978 afgebroken en vervangen door een nieuw, nog bestaand gebouw.

    De Huizen/De Architectuur

    Langs de Brouwersdijk, de buitenste begrenzing van het woningbouwcomplex, zijn bouwvolumes van meerdere lagen met beneden- en bovenwoningen gesitueerd. De overige bebouwing heeft merendeels slechts één laag met een kapverdieping, soms met hogere delen.

    Er is veel variatie in de types, zowel in vorm als in detaillering.

    De gevels zijn opgemetseld in baksteen in staandverband. De gevels worden beëindigd door horizontale gootlijsten, soms onderbroken door topgevels. Er is veel relief in het gevelvlak; de gevel springt op verschillende plaatsen naar voren, of juist terug.

    De gevels zijn voorzien van decoratief siermetselwerk in meerdere kleuren baksteen. De versieringen bestaan uit uitkragend-, verticaal verwerkt-, golvend- en rondgaand metselwerk.

    Sommige geveldelen zijn met houten beschot afgewerkt. De houten onderdelen zijn zorgvuldig gedetailleerd, zoals bij de lateibalken boven de entrees en bij de deuren.

    Het kappenplan wordt gekenmerkt door plasticiteit; de in hoogte verspringende dakvlakken bepalen het silhouet van de wijk. De meest voorkomende kapvorm is het zadeldak, soms met steekkappen, maar er komen ook schilddaken voor. De daken zijn gedekt met rode verbeterde Hollandse pannen.

    Een groot deel van de woningen zijn in het bezit van zowel een voor- als een achtertuin. De achtertuinen worden vanaf de straat ontsloten door paraboolvormige poortdoorgangen in de bebouwing.

    De architectuur van het complex van woningen vertoont invloeden van de expressionistische bouwstijl (Amsterdamse School). In de stedenbouwkundige opzet zijn invloeden van het traditionalisme (Delftse School) zichtbaar.

    Expressionisme

    Na 1910 ontstaat in Amsterdam een expressieve baksteenarchitectuur. Niet de constructie maar de uiterlijke, sculpturale vorm is bepalend. Tussen 1915 en 1925 vindt deze bouwstijl zijn hoogtepunt met name in Amsterdam, vandaar dat vaak wordt gesproken over de Amsterdamse School. De stijl vindt vanuit Amsterdam een grote verspreiding over het land. Met name in tuindorpachtige woningbouwcomplexen vindt het expressionisme rond het midden van de jaren twintig veel toepassing in heel Nederland.

    Traditionalisme

    Halverwege de jaren twintig komt een bouwtrant op die, als reactie op de moderne architectuur, de traditionele waarden en vormen uit het verleden opnieuw interpreteert. Naar de ideoloog van deze richting, de aan de Delftse TH docerende hoogleraar M. J. Granpré Molière, wordt wel gesproken van de Delftse School. Tuindorpen, met eenvoudige arbeiderswoningen in veel groen en met ruime straten, zijn een belangrijk kenmerk van het traditionalisme, evenals toepassing van eerlijke, natuurlijke bouwmaterialen als hout en baksteen.

    Interieurs

    Ook in de interieurs heeft men veel aandacht gehad voor de detaillering. Met name in schouwen, trappen, deuren en betimmeringen e.d. Hier is na meerdere renovaties echter weinig van over.

    Renovaties en verbouwingen

    De verschillende -individuele- vebouwingen die door de jaren heen hebben plaatsgevonden waren over het algemeen weinig ingrijpend. Midden jaren zestig zijn de woningen complexmatig intern gemoderniseerd. In 1986 was de buitenzijde aan de beurt. De ingrepen waren beperkt. De meeste nog oorspronkelijke ramen met roedenverdeling zijn vervangen door vast glas en een bovenlicht (een klepraampje) in de kozijnen. Deze wijziging betekende wel een verarming van de belevingswaarde van de woningen.

    Door de samenvoering van enkele woningen was het totale aantal inmiddels verkleind van 271 naar 265. Ook enkele winkels zijn de afgelopen jaren verdwenen.

    Enige jaren terug is de woningbouwvereniging Ons Huis opgegaan in de woningstichting Progrez. Progrez heeft eind jaren negentig wederom renovatieplannen ontwikkeld. Omdat men vond dat 'Het gebied rond het Mauveplein van buitengewone schoonheid was' en 'van wezenlijk belang om te handhaven' was het uitgangspunt hierbij een zogenaamde hoog niveau renovatie.

    De werkzaamheden, die in 2000 aanvingen, zijn momenteel in volle gang. Naar verwachting volgt de oplevering in 2002. De bij de eerdere renovatie gewijzigde vensters worden ook nu weer vernieuwd. Dit keer in draai-kiepramen, maar met het uiterlijk van schuiframen.

    Al het houtwerk wordt in meer traditionele kleuren geschilderd, zwartgroen (RAL 6012 voor ramen en deuren) en lichtivoor (RAL 1015 voor het overige houtwerk). De voor huidige begrippen kleine woningen worden vergroot door aan de achterzijden houten uitbouwen toe te voegen. Ook de dakkapellen worden enigszins vergroot. Inwendig krijgen praktisch alle woningen een volledig nieuwe inrichting, die voldoet aan de wooneisen van deze tijd.

    Door samenvoeging van beneden- met bovenwoningen aan de Brouwersdijk, slinkt het aantal woningen tot 253.

    De particuliere voortuinen worden van de openbare weg afgeschermd door heggen, net zoals in de oorspronkelijke situatie het geval was.

    Waardestelling

    Het complex Mauvebuurt is van monumentaal belang vanwege de ensemblewaarde en als herinnering aan de particuliere initiatieven voor woningbouw ten behoeve van de arbeidersklasse. Voor Dordrecht is het complex van belang als een zeldzaam voorbeeld van een tuindorp. Dit houdt in dat voor de monumentale waarde naast de eenheid in het bebouwingsbeeld, ook de openbare ruimte en de direct daaraan grenzende privé-ruimtes van belang zijn.

    Het complex is tevens waardevol in verband met de gedetailleerde architectuur die invloeden vertoont van het expressionisme (Amsterdamse School). Qua opzet doet het geheel denken aan het traditionalisme (Delftse School).

    Gezien de gaafheid van de stedenbouwkundige structuur en de architectuur van het complex, ondanks verschillende renovaties, komt de gehele buurt inclusief openbare ruimte en voortuinen met hun hagen, maar exclusief het schoolgebouw op het Mauveplein, in aanmerking voor bescherming door plaatsing op de gemeentelijk monumentenlijst.

    Bijlage


  • Willem Marisstraat 15
    • Naam: Mauvebuurt
    • Datering: 1921-1923
    • Oorspronkelijke functie: Arbeiderswoning
    • Bouwstijl: Expressionisme
    • Architect: van Buuren
    • Postcode: 3314VT

     

    (Omschrijving betreft alle straten in de Mauvebuurt, die in zijn geheel is aangewezen als gemeentelijk monument.)

    HET TUINDORP DE MAUVEBUURT IN DE WIJK KRISPIJN

    Inleiding

    In de wijk Krispijn ligt tussen de Brouwersdijk en de Zuidendijk een bijzonder complex van woningen, de Mauvebuurt genaamd. De arbeiderswoningen zijn gebouwd tussen 1921 en 1923 door de woningbouwvereniging Ons Huis, naar ontwerp van de Dordtse architect Chris G. van Buuren. De Mauvebuurt is naar de stedenbouwkundige visie van J.E. van der Pek als een tuindorp vormgegeven. De buurt doet weldadig aan door de brede straten, ruime pleinen en veel tuinen met weelderige begroeiing. Voor de architectuur van de woningen heeft Van Buuren zich onder andere laten inspireren door de expressionistische bouwstijl (Amsterdamse school). De belevingswaarde is groot door verspringende gevelwanden, fraaie expressieve baksteenversieringen en afwisselende dakvlakken. Renovaties in het recente verleden hebben weinig afbreuk gedaan aan dit beeld, ook nu nog is de Mauvebuurt van 'buitengewone schoonheid'.

    De wijk Krispijn

    Begin 1900 was stadsuitleg van Dordrecht noodzakelijk geworden. Nadat pogingen om Zwijndrecht te annexeren op een fiasco waren uitgelopen, werd er gekeken naar uitbreidingsmogelijkheden naar het zuiden. In 1902 kreeg de stad er 750 hectare Dubbeldams grondgebied bij. De zuidelijke stadsgrens lag vanaf toen ter hoogte van de Patersweg.

    De toenmalige directeur van Gemeentewerken J.N. van Ruyven kreeg de opdracht om voor het nieuw verworven gebied een uitbreidingsplan op te stellen. Na inwerkingtreding van de Woningwet van 1901 was een dergelijk Plan van Uitbreiding voor gemeenten met meer dan 10.000 inwoners een verplichting. Dordrecht telde indertijd zo'n 40.000 inwoners.

    Het voorstel van Van Ruyven stuitte echter op veel weerstand. Hierop werd de Amsterdamse architect J. E. van der Pek verzocht een nieuw plan te ontwikkelen voor het toekomstige stadsdeel dat de naam Krispijn kreeg. In zijn in 1917 gepresenteerde visie vormden de Zuidendijk, de Brouwersdijk en de Spuiweg, later Krispijnseweg, de hoofdassen. De nieuw aan te leggen straten hiertussen waren meestal flauw gebogen, van wisselende breedte en voorzien van bomen en perken. De huizen dienden goedkoop en doelmatig, maar daarnaast toch vooral mooi, geriefelijk en 'huiselijk' te zijn.

    Hoewel de visie van Van der Pek over het algemeen positief werd ontvangen, was er ook kritiek. De architecten Chr. G. van Buuren, H.A. Reus en B. van Bilderbeek kwamen met alternatieven. Na verwerking van de alternatieven is het voorstel van Van der Pek uiteindelijk in 1920 aangenomen. In de tussentijd waren toen reeds grote delen van Krispijn onder architectuur van de drie eerder genoemde Dordtse architecten gerealiseerd.

    De Letterkundigenbuurt

    Nadat al eerder, tussen 1906 en 1911, door de Bouwgrond Maatschappij Spuiweg een klein woonwijkje was gerealiseerd (Hooftstraat, Jacob Catslaan), is in 1917-'18 het gedeelte tussen de Krispijnseweg en de Brouwersdijk aangelegd. Drie woningbouwverenigingen waren verantwoordelijk voor drie aan elkaar sluitende plannen, die hier gezamenlijk de zogenaamde Letterkundigenbuurt vormden. Voor deze taak ontvingen de woningbouwverenigingen subsidie van de overheid, een uitvloeisel van de Woningwet van 1901 en bedoeld om speculatiebouw tegen te gaan.

    Van de woningbouwplannen in deze buurt is er geen één uitgevoerd volgens de voorgestelde opzet van Van der Pek. De huurprijs van f. 9,- á f. 10,- per week voor dergelijke huizen was voor die tijd te hoog. De woningen dienden te worden aangepast aan een huurprijs van ongeveer de helft van dit bedrag. Het uiteindelijke resultaat bestond uit veel gelijksoortige, betrekkelijk kleine huizen gebouwd in een hoge dichtheid en van minder goede kwaliteit.

    De harmonische visie die Van der Pek voor ogen stond in zijn uitbreidingsplan kwam hierdoor niet goed tot zijn recht. Deze visie vond zijn oorsprong in de zogenaamde tuindorpgedachte.

    Tuindorpgedachte

    Tuindorpen: als één geheel ontworpen wijken met laagbouw en een gevarieerd straatpatroon, met veel groen en wijkvoorzieningen, waren populair in de vroege twintigste eeuw. De bakermat van de tuindorpgedachte ligt vooral in Engeland en Duitsland, waar twee publicaties van grote invloed zijn geweest: Garden-cities of tomorrow van E. Howard uit 1893 (uitgave 1898) en Die Stadt der Zukunft van Th. Fritsch uit 1895.

    De in 1904 opgerichte Nederlandsche Tuinstadbeweging is verantwoordelijk voor de verspreiding van de ideeën van Howard in Nederland.

    In de wijken de Bloemenbuurt (1914) en het Noorderkwartier (1916), beide ontworpen door B. van Bilderbeek, is voor het eerst in Dordrecht een tuindorpachtige ambiance zichtbaar. De realisatie van het eerste echte tuindorp in Dordrecht liet nog een paar jaar op zich wachten.

    De Mauvebuurt

    In aansluiting op de Letterkundigenbuurt is vanaf 1920 aan de overzijde van de Brouwersdijk de Schilderswijk ontwikkeld. Wat eerder onmogelijk was, bleek hier wel mogelijk. Het eerste hier gerealiseerde complex van arbeiderswoningen, tegenwoordig Mauvebuurt, is volgens de ideeën van Van der Pek als 'tuindorp' vormgegeven. De woonbuurt is weids en helder van opzet, met brede straten, pleinen, twee hoven en veel tuinen. De in totaal 271 woningen zijn voor die tijd ruim en mooi vormgegeven. De huurprijs bedroeg daarbij niet meer dan rond de f. 4,50 en f. 9,- per week. Bovendien waren zij gebouwd naar 'de strenge eischen der hygiëne'.

    De eerste jaren na realisatie was de Mauvebuurt de enige bebouwing in het vrijwel open landschap van de Zuidpolder. Die solitaire ligging verhoogde het beeld van een op zichzelf staand (tuin)dorp. Maar ook in het stedelijke landschap van dit moment onderscheidt de buurt zich ten opzichte van de omliggende bebouwing van de Schilderswijk door het dorpse karakter en de hoge belevingswaarde ervan.

    Het complex van woningen is gebouwd in opdracht van de woningbouwvereniging Ons Huis, naar een ontwerp uit 1920 van de Dordtse architect Chris G. van Buuren.

    Architect Van Buuren

    Chris G. van Buuren is vele jaren als particulier architect in Dordrecht werkzaam geweest en heeft in die periode diverse woningen en woningcomplexen ontworpen. Rond 1928 werd hij aangesteld als gemeentearchitect en tevens directeur van de gemeentelijke Bouw- en Woningdienst. In die hoedanigheid was hij verantwoordelijk voor de realisatie van diverse openbare gebouwen. Ook heeft hij een voor Dordrecht belangrijk uitbreidingsplan gemaakt. Dit in 1932 aangenomen plan was veel omvattend. Het betreft een uitbreidingsplan voor Dordrecht tot en met de 'randweg'.

    Op 1 januari 1949 is hem door de gemeente eervol ontslag verleend.

    De Straten

    De Mauvebuurt ligt aan de Brouwersdijk, vanouds een dijk om de Zuidpolder en nadien een van de hoofdstraten in Krispijn. Alle overige straten zijn vernoemd naar beroemde negentiende-eeuwse, Nederlandse schilders. Zo bestaat de noordelijke begrenzing uit de Breitnerstraat, de westelijke uit de H. W. Mesdagstraat en de zuidelijke uit de Willem Marisstraat. Twee elkaar kruisende straten doorsnijden de buurt, de Theophile de Bockstraat en de Jozef Israëlsstraat. Het Mauveplein ligt in het centrum, hier komen drie korte straten op uit, de Mauvestraat, de Bisschopstraat en de Louis Apolstraat.

    De Voorzieningen

    In de Mauvebuurt zijn acht winkels in de bouwblokken opgenomen; zogenaamde winkelhuizen voor kleine middenstanders. Zij bevinden zich in clusters aan de Mauvestraat en de Bisschopstraat en op de hoeken van de Brouwersdijk. In een kinderrijke buurt kon een school natuurlijk niet ontbreken. In opdracht van de Vereeniging voor Christelijk Lager Onderwijs in de Buitenwijken, is de lagere Da Costaschool op het Mauveplein gebouwd, centraal gelegen in de buurt. De in de jaren twintig gebouwde lagere christelijke Da Costaschool bestond uit één bouwlaag en een kap met schilddak. Het schoolplein was van een hekwerk voorzien met vier opvallende gemetselde 'wachthuisjes' terzijden van de entrees. Dit schoolgebouw is in 1978 afgebroken en vervangen door een nieuw, nog bestaand gebouw.

    De Huizen/De Architectuur

    Langs de Brouwersdijk, de buitenste begrenzing van het woningbouwcomplex, zijn bouwvolumes van meerdere lagen met beneden- en bovenwoningen gesitueerd. De overige bebouwing heeft merendeels slechts één laag met een kapverdieping, soms met hogere delen.

    Er is veel variatie in de types, zowel in vorm als in detaillering.

    De gevels zijn opgemetseld in baksteen in staandverband. De gevels worden beëindigd door horizontale gootlijsten, soms onderbroken door topgevels. Er is veel relief in het gevelvlak; de gevel springt op verschillende plaatsen naar voren, of juist terug.

    De gevels zijn voorzien van decoratief siermetselwerk in meerdere kleuren baksteen. De versieringen bestaan uit uitkragend-, verticaal verwerkt-, golvend- en rondgaand metselwerk.

    Sommige geveldelen zijn met houten beschot afgewerkt. De houten onderdelen zijn zorgvuldig gedetailleerd, zoals bij de lateibalken boven de entrees en bij de deuren.

    Het kappenplan wordt gekenmerkt door plasticiteit; de in hoogte verspringende dakvlakken bepalen het silhouet van de wijk. De meest voorkomende kapvorm is het zadeldak, soms met steekkappen, maar er komen ook schilddaken voor. De daken zijn gedekt met rode verbeterde Hollandse pannen.

    Een groot deel van de woningen zijn in het bezit van zowel een voor- als een achtertuin. De achtertuinen worden vanaf de straat ontsloten door paraboolvormige poortdoorgangen in de bebouwing.

    De architectuur van het complex van woningen vertoont invloeden van de expressionistische bouwstijl (Amsterdamse School). In de stedenbouwkundige opzet zijn invloeden van het traditionalisme (Delftse School) zichtbaar.

    Expressionisme

    Na 1910 ontstaat in Amsterdam een expressieve baksteenarchitectuur. Niet de constructie maar de uiterlijke, sculpturale vorm is bepalend. Tussen 1915 en 1925 vindt deze bouwstijl zijn hoogtepunt met name in Amsterdam, vandaar dat vaak wordt gesproken over de Amsterdamse School. De stijl vindt vanuit Amsterdam een grote verspreiding over het land. Met name in tuindorpachtige woningbouwcomplexen vindt het expressionisme rond het midden van de jaren twintig veel toepassing in heel Nederland.

    Traditionalisme

    Halverwege de jaren twintig komt een bouwtrant op die, als reactie op de moderne architectuur, de traditionele waarden en vormen uit het verleden opnieuw interpreteert. Naar de ideoloog van deze richting, de aan de Delftse TH docerende hoogleraar M. J. Granpré Molière, wordt wel gesproken van de Delftse School. Tuindorpen, met eenvoudige arbeiderswoningen in veel groen en met ruime straten, zijn een belangrijk kenmerk van het traditionalisme, evenals toepassing van eerlijke, natuurlijke bouwmaterialen als hout en baksteen.

    Interieurs

    Ook in de interieurs heeft men veel aandacht gehad voor de detaillering. Met name in schouwen, trappen, deuren en betimmeringen e.d. Hier is na meerdere renovaties echter weinig van over.

    Renovaties en verbouwingen

    De verschillende -individuele- vebouwingen die door de jaren heen hebben plaatsgevonden waren over het algemeen weinig ingrijpend. Midden jaren zestig zijn de woningen complexmatig intern gemoderniseerd. In 1986 was de buitenzijde aan de beurt. De ingrepen waren beperkt. De meeste nog oorspronkelijke ramen met roedenverdeling zijn vervangen door vast glas en een bovenlicht (een klepraampje) in de kozijnen. Deze wijziging betekende wel een verarming van de belevingswaarde van de woningen.

    Door de samenvoering van enkele woningen was het totale aantal inmiddels verkleind van 271 naar 265. Ook enkele winkels zijn de afgelopen jaren verdwenen.

    Enige jaren terug is de woningbouwvereniging Ons Huis opgegaan in de woningstichting Progrez. Progrez heeft eind jaren negentig wederom renovatieplannen ontwikkeld. Omdat men vond dat 'Het gebied rond het Mauveplein van buitengewone schoonheid was' en 'van wezenlijk belang om te handhaven' was het uitgangspunt hierbij een zogenaamde hoog niveau renovatie.

    De werkzaamheden, die in 2000 aanvingen, zijn momenteel in volle gang. Naar verwachting volgt de oplevering in 2002. De bij de eerdere renovatie gewijzigde vensters worden ook nu weer vernieuwd. Dit keer in draai-kiepramen, maar met het uiterlijk van schuiframen.

    Al het houtwerk wordt in meer traditionele kleuren geschilderd, zwartgroen (RAL 6012 voor ramen en deuren) en lichtivoor (RAL 1015 voor het overige houtwerk). De voor huidige begrippen kleine woningen worden vergroot door aan de achterzijden houten uitbouwen toe te voegen. Ook de dakkapellen worden enigszins vergroot. Inwendig krijgen praktisch alle woningen een volledig nieuwe inrichting, die voldoet aan de wooneisen van deze tijd.

    Door samenvoeging van beneden- met bovenwoningen aan de Brouwersdijk, slinkt het aantal woningen tot 253.

    De particuliere voortuinen worden van de openbare weg afgeschermd door heggen, net zoals in de oorspronkelijke situatie het geval was.

    Waardestelling

    Het complex Mauvebuurt is van monumentaal belang vanwege de ensemblewaarde en als herinnering aan de particuliere initiatieven voor woningbouw ten behoeve van de arbeidersklasse. Voor Dordrecht is het complex van belang als een zeldzaam voorbeeld van een tuindorp. Dit houdt in dat voor de monumentale waarde naast de eenheid in het bebouwingsbeeld, ook de openbare ruimte en de direct daaraan grenzende privé-ruimtes van belang zijn.

    Het complex is tevens waardevol in verband met de gedetailleerde architectuur die invloeden vertoont van het expressionisme (Amsterdamse School). Qua opzet doet het geheel denken aan het traditionalisme (Delftse School).

    Gezien de gaafheid van de stedenbouwkundige structuur en de architectuur van het complex, ondanks verschillende renovaties, komt de gehele buurt inclusief openbare ruimte en voortuinen met hun hagen, maar exclusief het schoolgebouw op het Mauveplein, in aanmerking voor bescherming door plaatsing op de gemeentelijk monumentenlijst.

    Bijlage


  • Willem Marisstraat 17
    • Naam: Mauvebuurt
    • Datering: 1921-1923
    • Oorspronkelijke functie: Arbeiderswoning
    • Bouwstijl: Expressionisme
    • Architect: van Buuren
    • Postcode: 3314VT

     

    (Omschrijving betreft alle straten in de Mauvebuurt, die in zijn geheel is aangewezen als gemeentelijk monument.)

    HET TUINDORP DE MAUVEBUURT IN DE WIJK KRISPIJN

    Inleiding

    In de wijk Krispijn ligt tussen de Brouwersdijk en de Zuidendijk een bijzonder complex van woningen, de Mauvebuurt genaamd. De arbeiderswoningen zijn gebouwd tussen 1921 en 1923 door de woningbouwvereniging Ons Huis, naar ontwerp van de Dordtse architect Chris G. van Buuren. De Mauvebuurt is naar de stedenbouwkundige visie van J.E. van der Pek als een tuindorp vormgegeven. De buurt doet weldadig aan door de brede straten, ruime pleinen en veel tuinen met weelderige begroeiing. Voor de architectuur van de woningen heeft Van Buuren zich onder andere laten inspireren door de expressionistische bouwstijl (Amsterdamse school). De belevingswaarde is groot door verspringende gevelwanden, fraaie expressieve baksteenversieringen en afwisselende dakvlakken. Renovaties in het recente verleden hebben weinig afbreuk gedaan aan dit beeld, ook nu nog is de Mauvebuurt van 'buitengewone schoonheid'.

    De wijk Krispijn

    Begin 1900 was stadsuitleg van Dordrecht noodzakelijk geworden. Nadat pogingen om Zwijndrecht te annexeren op een fiasco waren uitgelopen, werd er gekeken naar uitbreidingsmogelijkheden naar het zuiden. In 1902 kreeg de stad er 750 hectare Dubbeldams grondgebied bij. De zuidelijke stadsgrens lag vanaf toen ter hoogte van de Patersweg.

    De toenmalige directeur van Gemeentewerken J.N. van Ruyven kreeg de opdracht om voor het nieuw verworven gebied een uitbreidingsplan op te stellen. Na inwerkingtreding van de Woningwet van 1901 was een dergelijk Plan van Uitbreiding voor gemeenten met meer dan 10.000 inwoners een verplichting. Dordrecht telde indertijd zo'n 40.000 inwoners.

    Het voorstel van Van Ruyven stuitte echter op veel weerstand. Hierop werd de Amsterdamse architect J. E. van der Pek verzocht een nieuw plan te ontwikkelen voor het toekomstige stadsdeel dat de naam Krispijn kreeg. In zijn in 1917 gepresenteerde visie vormden de Zuidendijk, de Brouwersdijk en de Spuiweg, later Krispijnseweg, de hoofdassen. De nieuw aan te leggen straten hiertussen waren meestal flauw gebogen, van wisselende breedte en voorzien van bomen en perken. De huizen dienden goedkoop en doelmatig, maar daarnaast toch vooral mooi, geriefelijk en 'huiselijk' te zijn.

    Hoewel de visie van Van der Pek over het algemeen positief werd ontvangen, was er ook kritiek. De architecten Chr. G. van Buuren, H.A. Reus en B. van Bilderbeek kwamen met alternatieven. Na verwerking van de alternatieven is het voorstel van Van der Pek uiteindelijk in 1920 aangenomen. In de tussentijd waren toen reeds grote delen van Krispijn onder architectuur van de drie eerder genoemde Dordtse architecten gerealiseerd.

    De Letterkundigenbuurt

    Nadat al eerder, tussen 1906 en 1911, door de Bouwgrond Maatschappij Spuiweg een klein woonwijkje was gerealiseerd (Hooftstraat, Jacob Catslaan), is in 1917-'18 het gedeelte tussen de Krispijnseweg en de Brouwersdijk aangelegd. Drie woningbouwverenigingen waren verantwoordelijk voor drie aan elkaar sluitende plannen, die hier gezamenlijk de zogenaamde Letterkundigenbuurt vormden. Voor deze taak ontvingen de woningbouwverenigingen subsidie van de overheid, een uitvloeisel van de Woningwet van 1901 en bedoeld om speculatiebouw tegen te gaan.

    Van de woningbouwplannen in deze buurt is er geen één uitgevoerd volgens de voorgestelde opzet van Van der Pek. De huurprijs van f. 9,- á f. 10,- per week voor dergelijke huizen was voor die tijd te hoog. De woningen dienden te worden aangepast aan een huurprijs van ongeveer de helft van dit bedrag. Het uiteindelijke resultaat bestond uit veel gelijksoortige, betrekkelijk kleine huizen gebouwd in een hoge dichtheid en van minder goede kwaliteit.

    De harmonische visie die Van der Pek voor ogen stond in zijn uitbreidingsplan kwam hierdoor niet goed tot zijn recht. Deze visie vond zijn oorsprong in de zogenaamde tuindorpgedachte.

    Tuindorpgedachte

    Tuindorpen: als één geheel ontworpen wijken met laagbouw en een gevarieerd straatpatroon, met veel groen en wijkvoorzieningen, waren populair in de vroege twintigste eeuw. De bakermat van de tuindorpgedachte ligt vooral in Engeland en Duitsland, waar twee publicaties van grote invloed zijn geweest: Garden-cities of tomorrow van E. Howard uit 1893 (uitgave 1898) en Die Stadt der Zukunft van Th. Fritsch uit 1895.

    De in 1904 opgerichte Nederlandsche Tuinstadbeweging is verantwoordelijk voor de verspreiding van de ideeën van Howard in Nederland.

    In de wijken de Bloemenbuurt (1914) en het Noorderkwartier (1916), beide ontworpen door B. van Bilderbeek, is voor het eerst in Dordrecht een tuindorpachtige ambiance zichtbaar. De realisatie van het eerste echte tuindorp in Dordrecht liet nog een paar jaar op zich wachten.

    De Mauvebuurt

    In aansluiting op de Letterkundigenbuurt is vanaf 1920 aan de overzijde van de Brouwersdijk de Schilderswijk ontwikkeld. Wat eerder onmogelijk was, bleek hier wel mogelijk. Het eerste hier gerealiseerde complex van arbeiderswoningen, tegenwoordig Mauvebuurt, is volgens de ideeën van Van der Pek als 'tuindorp' vormgegeven. De woonbuurt is weids en helder van opzet, met brede straten, pleinen, twee hoven en veel tuinen. De in totaal 271 woningen zijn voor die tijd ruim en mooi vormgegeven. De huurprijs bedroeg daarbij niet meer dan rond de f. 4,50 en f. 9,- per week. Bovendien waren zij gebouwd naar 'de strenge eischen der hygiëne'.

    De eerste jaren na realisatie was de Mauvebuurt de enige bebouwing in het vrijwel open landschap van de Zuidpolder. Die solitaire ligging verhoogde het beeld van een op zichzelf staand (tuin)dorp. Maar ook in het stedelijke landschap van dit moment onderscheidt de buurt zich ten opzichte van de omliggende bebouwing van de Schilderswijk door het dorpse karakter en de hoge belevingswaarde ervan.

    Het complex van woningen is gebouwd in opdracht van de woningbouwvereniging Ons Huis, naar een ontwerp uit 1920 van de Dordtse architect Chris G. van Buuren.

    Architect Van Buuren

    Chris G. van Buuren is vele jaren als particulier architect in Dordrecht werkzaam geweest en heeft in die periode diverse woningen en woningcomplexen ontworpen. Rond 1928 werd hij aangesteld als gemeentearchitect en tevens directeur van de gemeentelijke Bouw- en Woningdienst. In die hoedanigheid was hij verantwoordelijk voor de realisatie van diverse openbare gebouwen. Ook heeft hij een voor Dordrecht belangrijk uitbreidingsplan gemaakt. Dit in 1932 aangenomen plan was veel omvattend. Het betreft een uitbreidingsplan voor Dordrecht tot en met de 'randweg'.

    Op 1 januari 1949 is hem door de gemeente eervol ontslag verleend.

    De Straten

    De Mauvebuurt ligt aan de Brouwersdijk, vanouds een dijk om de Zuidpolder en nadien een van de hoofdstraten in Krispijn. Alle overige straten zijn vernoemd naar beroemde negentiende-eeuwse, Nederlandse schilders. Zo bestaat de noordelijke begrenzing uit de Breitnerstraat, de westelijke uit de H. W. Mesdagstraat en de zuidelijke uit de Willem Marisstraat. Twee elkaar kruisende straten doorsnijden de buurt, de Theophile de Bockstraat en de Jozef Israëlsstraat. Het Mauveplein ligt in het centrum, hier komen drie korte straten op uit, de Mauvestraat, de Bisschopstraat en de Louis Apolstraat.

    De Voorzieningen

    In de Mauvebuurt zijn acht winkels in de bouwblokken opgenomen; zogenaamde winkelhuizen voor kleine middenstanders. Zij bevinden zich in clusters aan de Mauvestraat en de Bisschopstraat en op de hoeken van de Brouwersdijk. In een kinderrijke buurt kon een school natuurlijk niet ontbreken. In opdracht van de Vereeniging voor Christelijk Lager Onderwijs in de Buitenwijken, is de lagere Da Costaschool op het Mauveplein gebouwd, centraal gelegen in de buurt. De in de jaren twintig gebouwde lagere christelijke Da Costaschool bestond uit één bouwlaag en een kap met schilddak. Het schoolplein was van een hekwerk voorzien met vier opvallende gemetselde 'wachthuisjes' terzijden van de entrees. Dit schoolgebouw is in 1978 afgebroken en vervangen door een nieuw, nog bestaand gebouw.

    De Huizen/De Architectuur

    Langs de Brouwersdijk, de buitenste begrenzing van het woningbouwcomplex, zijn bouwvolumes van meerdere lagen met beneden- en bovenwoningen gesitueerd. De overige bebouwing heeft merendeels slechts één laag met een kapverdieping, soms met hogere delen.

    Er is veel variatie in de types, zowel in vorm als in detaillering.

    De gevels zijn opgemetseld in baksteen in staandverband. De gevels worden beëindigd door horizontale gootlijsten, soms onderbroken door topgevels. Er is veel relief in het gevelvlak; de gevel springt op verschillende plaatsen naar voren, of juist terug.

    De gevels zijn voorzien van decoratief siermetselwerk in meerdere kleuren baksteen. De versieringen bestaan uit uitkragend-, verticaal verwerkt-, golvend- en rondgaand metselwerk.

    Sommige geveldelen zijn met houten beschot afgewerkt. De houten onderdelen zijn zorgvuldig gedetailleerd, zoals bij de lateibalken boven de entrees en bij de deuren.

    Het kappenplan wordt gekenmerkt door plasticiteit; de in hoogte verspringende dakvlakken bepalen het silhouet van de wijk. De meest voorkomende kapvorm is het zadeldak, soms met steekkappen, maar er komen ook schilddaken voor. De daken zijn gedekt met rode verbeterde Hollandse pannen.

    Een groot deel van de woningen zijn in het bezit van zowel een voor- als een achtertuin. De achtertuinen worden vanaf de straat ontsloten door paraboolvormige poortdoorgangen in de bebouwing.

    De architectuur van het complex van woningen vertoont invloeden van de expressionistische bouwstijl (Amsterdamse School). In de stedenbouwkundige opzet zijn invloeden van het traditionalisme (Delftse School) zichtbaar.

    Expressionisme

    Na 1910 ontstaat in Amsterdam een expressieve baksteenarchitectuur. Niet de constructie maar de uiterlijke, sculpturale vorm is bepalend. Tussen 1915 en 1925 vindt deze bouwstijl zijn hoogtepunt met name in Amsterdam, vandaar dat vaak wordt gesproken over de Amsterdamse School. De stijl vindt vanuit Amsterdam een grote verspreiding over het land. Met name in tuindorpachtige woningbouwcomplexen vindt het expressionisme rond het midden van de jaren twintig veel toepassing in heel Nederland.

    Traditionalisme

    Halverwege de jaren twintig komt een bouwtrant op die, als reactie op de moderne architectuur, de traditionele waarden en vormen uit het verleden opnieuw interpreteert. Naar de ideoloog van deze richting, de aan de Delftse TH docerende hoogleraar M. J. Granpré Molière, wordt wel gesproken van de Delftse School. Tuindorpen, met eenvoudige arbeiderswoningen in veel groen en met ruime straten, zijn een belangrijk kenmerk van het traditionalisme, evenals toepassing van eerlijke, natuurlijke bouwmaterialen als hout en baksteen.

    Interieurs

    Ook in de interieurs heeft men veel aandacht gehad voor de detaillering. Met name in schouwen, trappen, deuren en betimmeringen e.d. Hier is na meerdere renovaties echter weinig van over.

    Renovaties en verbouwingen

    De verschillende -individuele- vebouwingen die door de jaren heen hebben plaatsgevonden waren over het algemeen weinig ingrijpend. Midden jaren zestig zijn de woningen complexmatig intern gemoderniseerd. In 1986 was de buitenzijde aan de beurt. De ingrepen waren beperkt. De meeste nog oorspronkelijke ramen met roedenverdeling zijn vervangen door vast glas en een bovenlicht (een klepraampje) in de kozijnen. Deze wijziging betekende wel een verarming van de belevingswaarde van de woningen.

    Door de samenvoering van enkele woningen was het totale aantal inmiddels verkleind van 271 naar 265. Ook enkele winkels zijn de afgelopen jaren verdwenen.

    Enige jaren terug is de woningbouwvereniging Ons Huis opgegaan in de woningstichting Progrez. Progrez heeft eind jaren negentig wederom renovatieplannen ontwikkeld. Omdat men vond dat 'Het gebied rond het Mauveplein van buitengewone schoonheid was' en 'van wezenlijk belang om te handhaven' was het uitgangspunt hierbij een zogenaamde hoog niveau renovatie.

    De werkzaamheden, die in 2000 aanvingen, zijn momenteel in volle gang. Naar verwachting volgt de oplevering in 2002. De bij de eerdere renovatie gewijzigde vensters worden ook nu weer vernieuwd. Dit keer in draai-kiepramen, maar met het uiterlijk van schuiframen.

    Al het houtwerk wordt in meer traditionele kleuren geschilderd, zwartgroen (RAL 6012 voor ramen en deuren) en lichtivoor (RAL 1015 voor het overige houtwerk). De voor huidige begrippen kleine woningen worden vergroot door aan de achterzijden houten uitbouwen toe te voegen. Ook de dakkapellen worden enigszins vergroot. Inwendig krijgen praktisch alle woningen een volledig nieuwe inrichting, die voldoet aan de wooneisen van deze tijd.

    Door samenvoeging van beneden- met bovenwoningen aan de Brouwersdijk, slinkt het aantal woningen tot 253.

    De particuliere voortuinen worden van de openbare weg afgeschermd door heggen, net zoals in de oorspronkelijke situatie het geval was.

    Waardestelling

    Het complex Mauvebuurt is van monumentaal belang vanwege de ensemblewaarde en als herinnering aan de particuliere initiatieven voor woningbouw ten behoeve van de arbeidersklasse. Voor Dordrecht is het complex van belang als een zeldzaam voorbeeld van een tuindorp. Dit houdt in dat voor de monumentale waarde naast de eenheid in het bebouwingsbeeld, ook de openbare ruimte en de direct daaraan grenzende privé-ruimtes van belang zijn.

    Het complex is tevens waardevol in verband met de gedetailleerde architectuur die invloeden vertoont van het expressionisme (Amsterdamse School). Qua opzet doet het geheel denken aan het traditionalisme (Delftse School).

    Gezien de gaafheid van de stedenbouwkundige structuur en de architectuur van het complex, ondanks verschillende renovaties, komt de gehele buurt inclusief openbare ruimte en voortuinen met hun hagen, maar exclusief het schoolgebouw op het Mauveplein, in aanmerking voor bescherming door plaatsing op de gemeentelijk monumentenlijst.

    Bijlage


  • Willem Marisstraat 19
    • Naam: Mauvebuurt
    • Datering: 1921-1923
    • Oorspronkelijke functie: Arbeiderswoning
    • Bouwstijl: Expressionisme
    • Architect: van Buuren
    • Postcode: 3314VT

     

    (Omschrijving betreft alle straten in de Mauvebuurt, die in zijn geheel is aangewezen als gemeentelijk monument.)

    HET TUINDORP DE MAUVEBUURT IN DE WIJK KRISPIJN

    Inleiding

    In de wijk Krispijn ligt tussen de Brouwersdijk en de Zuidendijk een bijzonder complex van woningen, de Mauvebuurt genaamd. De arbeiderswoningen zijn gebouwd tussen 1921 en 1923 door de woningbouwvereniging Ons Huis, naar ontwerp van de Dordtse architect Chris G. van Buuren. De Mauvebuurt is naar de stedenbouwkundige visie van J.E. van der Pek als een tuindorp vormgegeven. De buurt doet weldadig aan door de brede straten, ruime pleinen en veel tuinen met weelderige begroeiing. Voor de architectuur van de woningen heeft Van Buuren zich onder andere laten inspireren door de expressionistische bouwstijl (Amsterdamse school). De belevingswaarde is groot door verspringende gevelwanden, fraaie expressieve baksteenversieringen en afwisselende dakvlakken. Renovaties in het recente verleden hebben weinig afbreuk gedaan aan dit beeld, ook nu nog is de Mauvebuurt van 'buitengewone schoonheid'.

    De wijk Krispijn

    Begin 1900 was stadsuitleg van Dordrecht noodzakelijk geworden. Nadat pogingen om Zwijndrecht te annexeren op een fiasco waren uitgelopen, werd er gekeken naar uitbreidingsmogelijkheden naar het zuiden. In 1902 kreeg de stad er 750 hectare Dubbeldams grondgebied bij. De zuidelijke stadsgrens lag vanaf toen ter hoogte van de Patersweg.

    De toenmalige directeur van Gemeentewerken J.N. van Ruyven kreeg de opdracht om voor het nieuw verworven gebied een uitbreidingsplan op te stellen. Na inwerkingtreding van de Woningwet van 1901 was een dergelijk Plan van Uitbreiding voor gemeenten met meer dan 10.000 inwoners een verplichting. Dordrecht telde indertijd zo'n 40.000 inwoners.

    Het voorstel van Van Ruyven stuitte echter op veel weerstand. Hierop werd de Amsterdamse architect J. E. van der Pek verzocht een nieuw plan te ontwikkelen voor het toekomstige stadsdeel dat de naam Krispijn kreeg. In zijn in 1917 gepresenteerde visie vormden de Zuidendijk, de Brouwersdijk en de Spuiweg, later Krispijnseweg, de hoofdassen. De nieuw aan te leggen straten hiertussen waren meestal flauw gebogen, van wisselende breedte en voorzien van bomen en perken. De huizen dienden goedkoop en doelmatig, maar daarnaast toch vooral mooi, geriefelijk en 'huiselijk' te zijn.

    Hoewel de visie van Van der Pek over het algemeen positief werd ontvangen, was er ook kritiek. De architecten Chr. G. van Buuren, H.A. Reus en B. van Bilderbeek kwamen met alternatieven. Na verwerking van de alternatieven is het voorstel van Van der Pek uiteindelijk in 1920 aangenomen. In de tussentijd waren toen reeds grote delen van Krispijn onder architectuur van de drie eerder genoemde Dordtse architecten gerealiseerd.

    De Letterkundigenbuurt

    Nadat al eerder, tussen 1906 en 1911, door de Bouwgrond Maatschappij Spuiweg een klein woonwijkje was gerealiseerd (Hooftstraat, Jacob Catslaan), is in 1917-'18 het gedeelte tussen de Krispijnseweg en de Brouwersdijk aangelegd. Drie woningbouwverenigingen waren verantwoordelijk voor drie aan elkaar sluitende plannen, die hier gezamenlijk de zogenaamde Letterkundigenbuurt vormden. Voor deze taak ontvingen de woningbouwverenigingen subsidie van de overheid, een uitvloeisel van de Woningwet van 1901 en bedoeld om speculatiebouw tegen te gaan.

    Van de woningbouwplannen in deze buurt is er geen één uitgevoerd volgens de voorgestelde opzet van Van der Pek. De huurprijs van f. 9,- á f. 10,- per week voor dergelijke huizen was voor die tijd te hoog. De woningen dienden te worden aangepast aan een huurprijs van ongeveer de helft van dit bedrag. Het uiteindelijke resultaat bestond uit veel gelijksoortige, betrekkelijk kleine huizen gebouwd in een hoge dichtheid en van minder goede kwaliteit.

    De harmonische visie die Van der Pek voor ogen stond in zijn uitbreidingsplan kwam hierdoor niet goed tot zijn recht. Deze visie vond zijn oorsprong in de zogenaamde tuindorpgedachte.

    Tuindorpgedachte

    Tuindorpen: als één geheel ontworpen wijken met laagbouw en een gevarieerd straatpatroon, met veel groen en wijkvoorzieningen, waren populair in de vroege twintigste eeuw. De bakermat van de tuindorpgedachte ligt vooral in Engeland en Duitsland, waar twee publicaties van grote invloed zijn geweest: Garden-cities of tomorrow van E. Howard uit 1893 (uitgave 1898) en Die Stadt der Zukunft van Th. Fritsch uit 1895.

    De in 1904 opgerichte Nederlandsche Tuinstadbeweging is verantwoordelijk voor de verspreiding van de ideeën van Howard in Nederland.

    In de wijken de Bloemenbuurt (1914) en het Noorderkwartier (1916), beide ontworpen door B. van Bilderbeek, is voor het eerst in Dordrecht een tuindorpachtige ambiance zichtbaar. De realisatie van het eerste echte tuindorp in Dordrecht liet nog een paar jaar op zich wachten.

    De Mauvebuurt

    In aansluiting op de Letterkundigenbuurt is vanaf 1920 aan de overzijde van de Brouwersdijk de Schilderswijk ontwikkeld. Wat eerder onmogelijk was, bleek hier wel mogelijk. Het eerste hier gerealiseerde complex van arbeiderswoningen, tegenwoordig Mauvebuurt, is volgens de ideeën van Van der Pek als 'tuindorp' vormgegeven. De woonbuurt is weids en helder van opzet, met brede straten, pleinen, twee hoven en veel tuinen. De in totaal 271 woningen zijn voor die tijd ruim en mooi vormgegeven. De huurprijs bedroeg daarbij niet meer dan rond de f. 4,50 en f. 9,- per week. Bovendien waren zij gebouwd naar 'de strenge eischen der hygiëne'.

    De eerste jaren na realisatie was de Mauvebuurt de enige bebouwing in het vrijwel open landschap van de Zuidpolder. Die solitaire ligging verhoogde het beeld van een op zichzelf staand (tuin)dorp. Maar ook in het stedelijke landschap van dit moment onderscheidt de buurt zich ten opzichte van de omliggende bebouwing van de Schilderswijk door het dorpse karakter en de hoge belevingswaarde ervan.

    Het complex van woningen is gebouwd in opdracht van de woningbouwvereniging Ons Huis, naar een ontwerp uit 1920 van de Dordtse architect Chris G. van Buuren.

    Architect Van Buuren

    Chris G. van Buuren is vele jaren als particulier architect in Dordrecht werkzaam geweest en heeft in die periode diverse woningen en woningcomplexen ontworpen. Rond 1928 werd hij aangesteld als gemeentearchitect en tevens directeur van de gemeentelijke Bouw- en Woningdienst. In die hoedanigheid was hij verantwoordelijk voor de realisatie van diverse openbare gebouwen. Ook heeft hij een voor Dordrecht belangrijk uitbreidingsplan gemaakt. Dit in 1932 aangenomen plan was veel omvattend. Het betreft een uitbreidingsplan voor Dordrecht tot en met de 'randweg'.

    Op 1 januari 1949 is hem door de gemeente eervol ontslag verleend.

    De Straten

    De Mauvebuurt ligt aan de Brouwersdijk, vanouds een dijk om de Zuidpolder en nadien een van de hoofdstraten in Krispijn. Alle overige straten zijn vernoemd naar beroemde negentiende-eeuwse, Nederlandse schilders. Zo bestaat de noordelijke begrenzing uit de Breitnerstraat, de westelijke uit de H. W. Mesdagstraat en de zuidelijke uit de Willem Marisstraat. Twee elkaar kruisende straten doorsnijden de buurt, de Theophile de Bockstraat en de Jozef Israëlsstraat. Het Mauveplein ligt in het centrum, hier komen drie korte straten op uit, de Mauvestraat, de Bisschopstraat en de Louis Apolstraat.

    De Voorzieningen

    In de Mauvebuurt zijn acht winkels in de bouwblokken opgenomen; zogenaamde winkelhuizen voor kleine middenstanders. Zij bevinden zich in clusters aan de Mauvestraat en de Bisschopstraat en op de hoeken van de Brouwersdijk. In een kinderrijke buurt kon een school natuurlijk niet ontbreken. In opdracht van de Vereeniging voor Christelijk Lager Onderwijs in de Buitenwijken, is de lagere Da Costaschool op het Mauveplein gebouwd, centraal gelegen in de buurt. De in de jaren twintig gebouwde lagere christelijke Da Costaschool bestond uit één bouwlaag en een kap met schilddak. Het schoolplein was van een hekwerk voorzien met vier opvallende gemetselde 'wachthuisjes' terzijden van de entrees. Dit schoolgebouw is in 1978 afgebroken en vervangen door een nieuw, nog bestaand gebouw.

    De Huizen/De Architectuur

    Langs de Brouwersdijk, de buitenste begrenzing van het woningbouwcomplex, zijn bouwvolumes van meerdere lagen met beneden- en bovenwoningen gesitueerd. De overige bebouwing heeft merendeels slechts één laag met een kapverdieping, soms met hogere delen.

    Er is veel variatie in de types, zowel in vorm als in detaillering.

    De gevels zijn opgemetseld in baksteen in staandverband. De gevels worden beëindigd door horizontale gootlijsten, soms onderbroken door topgevels. Er is veel relief in het gevelvlak; de gevel springt op verschillende plaatsen naar voren, of juist terug.

    De gevels zijn voorzien van decoratief siermetselwerk in meerdere kleuren baksteen. De versieringen bestaan uit uitkragend-, verticaal verwerkt-, golvend- en rondgaand metselwerk.

    Sommige geveldelen zijn met houten beschot afgewerkt. De houten onderdelen zijn zorgvuldig gedetailleerd, zoals bij de lateibalken boven de entrees en bij de deuren.

    Het kappenplan wordt gekenmerkt door plasticiteit; de in hoogte verspringende dakvlakken bepalen het silhouet van de wijk. De meest voorkomende kapvorm is het zadeldak, soms met steekkappen, maar er komen ook schilddaken voor. De daken zijn gedekt met rode verbeterde Hollandse pannen.

    Een groot deel van de woningen zijn in het bezit van zowel een voor- als een achtertuin. De achtertuinen worden vanaf de straat ontsloten door paraboolvormige poortdoorgangen in de bebouwing.

    De architectuur van het complex van woningen vertoont invloeden van de expressionistische bouwstijl (Amsterdamse School). In de stedenbouwkundige opzet zijn invloeden van het traditionalisme (Delftse School) zichtbaar.

    Expressionisme

    Na 1910 ontstaat in Amsterdam een expressieve baksteenarchitectuur. Niet de constructie maar de uiterlijke, sculpturale vorm is bepalend. Tussen 1915 en 1925 vindt deze bouwstijl zijn hoogtepunt met name in Amsterdam, vandaar dat vaak wordt gesproken over de Amsterdamse School. De stijl vindt vanuit Amsterdam een grote verspreiding over het land. Met name in tuindorpachtige woningbouwcomplexen vindt het expressionisme rond het midden van de jaren twintig veel toepassing in heel Nederland.

    Traditionalisme

    Halverwege de jaren twintig komt een bouwtrant op die, als reactie op de moderne architectuur, de traditionele waarden en vormen uit het verleden opnieuw interpreteert. Naar de ideoloog van deze richting, de aan de Delftse TH docerende hoogleraar M. J. Granpré Molière, wordt wel gesproken van de Delftse School. Tuindorpen, met eenvoudige arbeiderswoningen in veel groen en met ruime straten, zijn een belangrijk kenmerk van het traditionalisme, evenals toepassing van eerlijke, natuurlijke bouwmaterialen als hout en baksteen.

    Interieurs

    Ook in de interieurs heeft men veel aandacht gehad voor de detaillering. Met name in schouwen, trappen, deuren en betimmeringen e.d. Hier is na meerdere renovaties echter weinig van over.

    Renovaties en verbouwingen

    De verschillende -individuele- vebouwingen die door de jaren heen hebben plaatsgevonden waren over het algemeen weinig ingrijpend. Midden jaren zestig zijn de woningen complexmatig intern gemoderniseerd. In 1986 was de buitenzijde aan de beurt. De ingrepen waren beperkt. De meeste nog oorspronkelijke ramen met roedenverdeling zijn vervangen door vast glas en een bovenlicht (een klepraampje) in de kozijnen. Deze wijziging betekende wel een verarming van de belevingswaarde van de woningen.

    Door de samenvoering van enkele woningen was het totale aantal inmiddels verkleind van 271 naar 265. Ook enkele winkels zijn de afgelopen jaren verdwenen.

    Enige jaren terug is de woningbouwvereniging Ons Huis opgegaan in de woningstichting Progrez. Progrez heeft eind jaren negentig wederom renovatieplannen ontwikkeld. Omdat men vond dat 'Het gebied rond het Mauveplein van buitengewone schoonheid was' en 'van wezenlijk belang om te handhaven' was het uitgangspunt hierbij een zogenaamde hoog niveau renovatie.

    De werkzaamheden, die in 2000 aanvingen, zijn momenteel in volle gang. Naar verwachting volgt de oplevering in 2002. De bij de eerdere renovatie gewijzigde vensters worden ook nu weer vernieuwd. Dit keer in draai-kiepramen, maar met het uiterlijk van schuiframen.

    Al het houtwerk wordt in meer traditionele kleuren geschilderd, zwartgroen (RAL 6012 voor ramen en deuren) en lichtivoor (RAL 1015 voor het overige houtwerk). De voor huidige begrippen kleine woningen worden vergroot door aan de achterzijden houten uitbouwen toe te voegen. Ook de dakkapellen worden enigszins vergroot. Inwendig krijgen praktisch alle woningen een volledig nieuwe inrichting, die voldoet aan de wooneisen van deze tijd.

    Door samenvoeging van beneden- met bovenwoningen aan de Brouwersdijk, slinkt het aantal woningen tot 253.

    De particuliere voortuinen worden van de openbare weg afgeschermd door heggen, net zoals in de oorspronkelijke situatie het geval was.

    Waardestelling

    Het complex Mauvebuurt is van monumentaal belang vanwege de ensemblewaarde en als herinnering aan de particuliere initiatieven voor woningbouw ten behoeve van de arbeidersklasse. Voor Dordrecht is het complex van belang als een zeldzaam voorbeeld van een tuindorp. Dit houdt in dat voor de monumentale waarde naast de eenheid in het bebouwingsbeeld, ook de openbare ruimte en de direct daaraan grenzende privé-ruimtes van belang zijn.

    Het complex is tevens waardevol in verband met de gedetailleerde architectuur die invloeden vertoont van het expressionisme (Amsterdamse School). Qua opzet doet het geheel denken aan het traditionalisme (Delftse School).

    Gezien de gaafheid van de stedenbouwkundige structuur en de architectuur van het complex, ondanks verschillende renovaties, komt de gehele buurt inclusief openbare ruimte en voortuinen met hun hagen, maar exclusief het schoolgebouw op het Mauveplein, in aanmerking voor bescherming door plaatsing op de gemeentelijk monumentenlijst.

    Bijlage


  • Willem Marisstraat 21
    • Naam: Mauvebuurt
    • Datering: 1921-1923
    • Oorspronkelijke functie: Arbeiderswoning
    • Bouwstijl: Expressionisme
    • Architect: van Buuren
    • Postcode: 3314VT

     

    (Omschrijving betreft alle straten in de Mauvebuurt, die in zijn geheel is aangewezen als gemeentelijk monument.)

    HET TUINDORP DE MAUVEBUURT IN DE WIJK KRISPIJN

    Inleiding

    In de wijk Krispijn ligt tussen de Brouwersdijk en de Zuidendijk een bijzonder complex van woningen, de Mauvebuurt genaamd. De arbeiderswoningen zijn gebouwd tussen 1921 en 1923 door de woningbouwvereniging Ons Huis, naar ontwerp van de Dordtse architect Chris G. van Buuren. De Mauvebuurt is naar de stedenbouwkundige visie van J.E. van der Pek als een tuindorp vormgegeven. De buurt doet weldadig aan door de brede straten, ruime pleinen en veel tuinen met weelderige begroeiing. Voor de architectuur van de woningen heeft Van Buuren zich onder andere laten inspireren door de expressionistische bouwstijl (Amsterdamse school). De belevingswaarde is groot door verspringende gevelwanden, fraaie expressieve baksteenversieringen en afwisselende dakvlakken. Renovaties in het recente verleden hebben weinig afbreuk gedaan aan dit beeld, ook nu nog is de Mauvebuurt van 'buitengewone schoonheid'.

    De wijk Krispijn

    Begin 1900 was stadsuitleg van Dordrecht noodzakelijk geworden. Nadat pogingen om Zwijndrecht te annexeren op een fiasco waren uitgelopen, werd er gekeken naar uitbreidingsmogelijkheden naar het zuiden. In 1902 kreeg de stad er 750 hectare Dubbeldams grondgebied bij. De zuidelijke stadsgrens lag vanaf toen ter hoogte van de Patersweg.

    De toenmalige directeur van Gemeentewerken J.N. van Ruyven kreeg de opdracht om voor het nieuw verworven gebied een uitbreidingsplan op te stellen. Na inwerkingtreding van de Woningwet van 1901 was een dergelijk Plan van Uitbreiding voor gemeenten met meer dan 10.000 inwoners een verplichting. Dordrecht telde indertijd zo'n 40.000 inwoners.

    Het voorstel van Van Ruyven stuitte echter op veel weerstand. Hierop werd de Amsterdamse architect J. E. van der Pek verzocht een nieuw plan te ontwikkelen voor het toekomstige stadsdeel dat de naam Krispijn kreeg. In zijn in 1917 gepresenteerde visie vormden de Zuidendijk, de Brouwersdijk en de Spuiweg, later Krispijnseweg, de hoofdassen. De nieuw aan te leggen straten hiertussen waren meestal flauw gebogen, van wisselende breedte en voorzien van bomen en perken. De huizen dienden goedkoop en doelmatig, maar daarnaast toch vooral mooi, geriefelijk en 'huiselijk' te zijn.

    Hoewel de visie van Van der Pek over het algemeen positief werd ontvangen, was er ook kritiek. De architecten Chr. G. van Buuren, H.A. Reus en B. van Bilderbeek kwamen met alternatieven. Na verwerking van de alternatieven is het voorstel van Van der Pek uiteindelijk in 1920 aangenomen. In de tussentijd waren toen reeds grote delen van Krispijn onder architectuur van de drie eerder genoemde Dordtse architecten gerealiseerd.

    De Letterkundigenbuurt

    Nadat al eerder, tussen 1906 en 1911, door de Bouwgrond Maatschappij Spuiweg een klein woonwijkje was gerealiseerd (Hooftstraat, Jacob Catslaan), is in 1917-'18 het gedeelte tussen de Krispijnseweg en de Brouwersdijk aangelegd. Drie woningbouwverenigingen waren verantwoordelijk voor drie aan elkaar sluitende plannen, die hier gezamenlijk de zogenaamde Letterkundigenbuurt vormden. Voor deze taak ontvingen de woningbouwverenigingen subsidie van de overheid, een uitvloeisel van de Woningwet van 1901 en bedoeld om speculatiebouw tegen te gaan.

    Van de woningbouwplannen in deze buurt is er geen één uitgevoerd volgens de voorgestelde opzet van Van der Pek. De huurprijs van f. 9,- á f. 10,- per week voor dergelijke huizen was voor die tijd te hoog. De woningen dienden te worden aangepast aan een huurprijs van ongeveer de helft van dit bedrag. Het uiteindelijke resultaat bestond uit veel gelijksoortige, betrekkelijk kleine huizen gebouwd in een hoge dichtheid en van minder goede kwaliteit.

    De harmonische visie die Van der Pek voor ogen stond in zijn uitbreidingsplan kwam hierdoor niet goed tot zijn recht. Deze visie vond zijn oorsprong in de zogenaamde tuindorpgedachte.

    Tuindorpgedachte

    Tuindorpen: als één geheel ontworpen wijken met laagbouw en een gevarieerd straatpatroon, met veel groen en wijkvoorzieningen, waren populair in de vroege twintigste eeuw. De bakermat van de tuindorpgedachte ligt vooral in Engeland en Duitsland, waar twee publicaties van grote invloed zijn geweest: Garden-cities of tomorrow van E. Howard uit 1893 (uitgave 1898) en Die Stadt der Zukunft van Th. Fritsch uit 1895.

    De in 1904 opgerichte Nederlandsche Tuinstadbeweging is verantwoordelijk voor de verspreiding van de ideeën van Howard in Nederland.

    In de wijken de Bloemenbuurt (1914) en het Noorderkwartier (1916), beide ontworpen door B. van Bilderbeek, is voor het eerst in Dordrecht een tuindorpachtige ambiance zichtbaar. De realisatie van het eerste echte tuindorp in Dordrecht liet nog een paar jaar op zich wachten.

    De Mauvebuurt

    In aansluiting op de Letterkundigenbuurt is vanaf 1920 aan de overzijde van de Brouwersdijk de Schilderswijk ontwikkeld. Wat eerder onmogelijk was, bleek hier wel mogelijk. Het eerste hier gerealiseerde complex van arbeiderswoningen, tegenwoordig Mauvebuurt, is volgens de ideeën van Van der Pek als 'tuindorp' vormgegeven. De woonbuurt is weids en helder van opzet, met brede straten, pleinen, twee hoven en veel tuinen. De in totaal 271 woningen zijn voor die tijd ruim en mooi vormgegeven. De huurprijs bedroeg daarbij niet meer dan rond de f. 4,50 en f. 9,- per week. Bovendien waren zij gebouwd naar 'de strenge eischen der hygiëne'.

    De eerste jaren na realisatie was de Mauvebuurt de enige bebouwing in het vrijwel open landschap van de Zuidpolder. Die solitaire ligging verhoogde het beeld van een op zichzelf staand (tuin)dorp. Maar ook in het stedelijke landschap van dit moment onderscheidt de buurt zich ten opzichte van de omliggende bebouwing van de Schilderswijk door het dorpse karakter en de hoge belevingswaarde ervan.

    Het complex van woningen is gebouwd in opdracht van de woningbouwvereniging Ons Huis, naar een ontwerp uit 1920 van de Dordtse architect Chris G. van Buuren.

    Architect Van Buuren

    Chris G. van Buuren is vele jaren als particulier architect in Dordrecht werkzaam geweest en heeft in die periode diverse woningen en woningcomplexen ontworpen. Rond 1928 werd hij aangesteld als gemeentearchitect en tevens directeur van de gemeentelijke Bouw- en Woningdienst. In die hoedanigheid was hij verantwoordelijk voor de realisatie van diverse openbare gebouwen. Ook heeft hij een voor Dordrecht belangrijk uitbreidingsplan gemaakt. Dit in 1932 aangenomen plan was veel omvattend. Het betreft een uitbreidingsplan voor Dordrecht tot en met de 'randweg'.

    Op 1 januari 1949 is hem door de gemeente eervol ontslag verleend.

    De Straten

    De Mauvebuurt ligt aan de Brouwersdijk, vanouds een dijk om de Zuidpolder en nadien een van de hoofdstraten in Krispijn. Alle overige straten zijn vernoemd naar beroemde negentiende-eeuwse, Nederlandse schilders. Zo bestaat de noordelijke begrenzing uit de Breitnerstraat, de westelijke uit de H. W. Mesdagstraat en de zuidelijke uit de Willem Marisstraat. Twee elkaar kruisende straten doorsnijden de buurt, de Theophile de Bockstraat en de Jozef Israëlsstraat. Het Mauveplein ligt in het centrum, hier komen drie korte straten op uit, de Mauvestraat, de Bisschopstraat en de Louis Apolstraat.

    De Voorzieningen

    In de Mauvebuurt zijn acht winkels in de bouwblokken opgenomen; zogenaamde winkelhuizen voor kleine middenstanders. Zij bevinden zich in clusters aan de Mauvestraat en de Bisschopstraat en op de hoeken van de Brouwersdijk. In een kinderrijke buurt kon een school natuurlijk niet ontbreken. In opdracht van de Vereeniging voor Christelijk Lager Onderwijs in de Buitenwijken, is de lagere Da Costaschool op het Mauveplein gebouwd, centraal gelegen in de buurt. De in de jaren twintig gebouwde lagere christelijke Da Costaschool bestond uit één bouwlaag en een kap met schilddak. Het schoolplein was van een hekwerk voorzien met vier opvallende gemetselde 'wachthuisjes' terzijden van de entrees. Dit schoolgebouw is in 1978 afgebroken en vervangen door een nieuw, nog bestaand gebouw.

    De Huizen/De Architectuur

    Langs de Brouwersdijk, de buitenste begrenzing van het woningbouwcomplex, zijn bouwvolumes van meerdere lagen met beneden- en bovenwoningen gesitueerd. De overige bebouwing heeft merendeels slechts één laag met een kapverdieping, soms met hogere delen.

    Er is veel variatie in de types, zowel in vorm als in detaillering.

    De gevels zijn opgemetseld in baksteen in staandverband. De gevels worden beëindigd door horizontale gootlijsten, soms onderbroken door topgevels. Er is veel relief in het gevelvlak; de gevel springt op verschillende plaatsen naar voren, of juist terug.

    De gevels zijn voorzien van decoratief siermetselwerk in meerdere kleuren baksteen. De versieringen bestaan uit uitkragend-, verticaal verwerkt-, golvend- en rondgaand metselwerk.

    Sommige geveldelen zijn met houten beschot afgewerkt. De houten onderdelen zijn zorgvuldig gedetailleerd, zoals bij de lateibalken boven de entrees en bij de deuren.

    Het kappenplan wordt gekenmerkt door plasticiteit; de in hoogte verspringende dakvlakken bepalen het silhouet van de wijk. De meest voorkomende kapvorm is het zadeldak, soms met steekkappen, maar er komen ook schilddaken voor. De daken zijn gedekt met rode verbeterde Hollandse pannen.

    Een groot deel van de woningen zijn in het bezit van zowel een voor- als een achtertuin. De achtertuinen worden vanaf de straat ontsloten door paraboolvormige poortdoorgangen in de bebouwing.

    De architectuur van het complex van woningen vertoont invloeden van de expressionistische bouwstijl (Amsterdamse School). In de stedenbouwkundige opzet zijn invloeden van het traditionalisme (Delftse School) zichtbaar.

    Expressionisme

    Na 1910 ontstaat in Amsterdam een expressieve baksteenarchitectuur. Niet de constructie maar de uiterlijke, sculpturale vorm is bepalend. Tussen 1915 en 1925 vindt deze bouwstijl zijn hoogtepunt met name in Amsterdam, vandaar dat vaak wordt gesproken over de Amsterdamse School. De stijl vindt vanuit Amsterdam een grote verspreiding over het land. Met name in tuindorpachtige woningbouwcomplexen vindt het expressionisme rond het midden van de jaren twintig veel toepassing in heel Nederland.

    Traditionalisme

    Halverwege de jaren twintig komt een bouwtrant op die, als reactie op de moderne architectuur, de traditionele waarden en vormen uit het verleden opnieuw interpreteert. Naar de ideoloog van deze richting, de aan de Delftse TH docerende hoogleraar M. J. Granpré Molière, wordt wel gesproken van de Delftse School. Tuindorpen, met eenvoudige arbeiderswoningen in veel groen en met ruime straten, zijn een belangrijk kenmerk van het traditionalisme, evenals toepassing van eerlijke, natuurlijke bouwmaterialen als hout en baksteen.

    Interieurs

    Ook in de interieurs heeft men veel aandacht gehad voor de detaillering. Met name in schouwen, trappen, deuren en betimmeringen e.d. Hier is na meerdere renovaties echter weinig van over.

    Renovaties en verbouwingen

    De verschillende -individuele- vebouwingen die door de jaren heen hebben plaatsgevonden waren over het algemeen weinig ingrijpend. Midden jaren zestig zijn de woningen complexmatig intern gemoderniseerd. In 1986 was de buitenzijde aan de beurt. De ingrepen waren beperkt. De meeste nog oorspronkelijke ramen met roedenverdeling zijn vervangen door vast glas en een bovenlicht (een klepraampje) in de kozijnen. Deze wijziging betekende wel een verarming van de belevingswaarde van de woningen.

    Door de samenvoering van enkele woningen was het totale aantal inmiddels verkleind van 271 naar 265. Ook enkele winkels zijn de afgelopen jaren verdwenen.

    Enige jaren terug is de woningbouwvereniging Ons Huis opgegaan in de woningstichting Progrez. Progrez heeft eind jaren negentig wederom renovatieplannen ontwikkeld. Omdat men vond dat 'Het gebied rond het Mauveplein van buitengewone schoonheid was' en 'van wezenlijk belang om te handhaven' was het uitgangspunt hierbij een zogenaamde hoog niveau renovatie.

    De werkzaamheden, die in 2000 aanvingen, zijn momenteel in volle gang. Naar verwachting volgt de oplevering in 2002. De bij de eerdere renovatie gewijzigde vensters worden ook nu weer vernieuwd. Dit keer in draai-kiepramen, maar met het uiterlijk van schuiframen.

    Al het houtwerk wordt in meer traditionele kleuren geschilderd, zwartgroen (RAL 6012 voor ramen en deuren) en lichtivoor (RAL 1015 voor het overige houtwerk). De voor huidige begrippen kleine woningen worden vergroot door aan de achterzijden houten uitbouwen toe te voegen. Ook de dakkapellen worden enigszins vergroot. Inwendig krijgen praktisch alle woningen een volledig nieuwe inrichting, die voldoet aan de wooneisen van deze tijd.

    Door samenvoeging van beneden- met bovenwoningen aan de Brouwersdijk, slinkt het aantal woningen tot 253.

    De particuliere voortuinen worden van de openbare weg afgeschermd door heggen, net zoals in de oorspronkelijke situatie het geval was.

    Waardestelling

    Het complex Mauvebuurt is van monumentaal belang vanwege de ensemblewaarde en als herinnering aan de particuliere initiatieven voor woningbouw ten behoeve van de arbeidersklasse. Voor Dordrecht is het complex van belang als een zeldzaam voorbeeld van een tuindorp. Dit houdt in dat voor de monumentale waarde naast de eenheid in het bebouwingsbeeld, ook de openbare ruimte en de direct daaraan grenzende privé-ruimtes van belang zijn.

    Het complex is tevens waardevol in verband met de gedetailleerde architectuur die invloeden vertoont van het expressionisme (Amsterdamse School). Qua opzet doet het geheel denken aan het traditionalisme (Delftse School).

    Gezien de gaafheid van de stedenbouwkundige structuur en de architectuur van het complex, ondanks verschillende renovaties, komt de gehele buurt inclusief openbare ruimte en voortuinen met hun hagen, maar exclusief het schoolgebouw op het Mauveplein, in aanmerking voor bescherming door plaatsing op de gemeentelijk monumentenlijst.

    Bijlage


  • Willem Marisstraat 23
    • Naam: Mauvebuurt
    • Datering: 1921-1923
    • Oorspronkelijke functie: Arbeiderswoning
    • Bouwstijl: Expressionisme
    • Architect: van Buuren
    • Postcode: 3314VT

     

    (Omschrijving betreft alle straten in de Mauvebuurt, die in zijn geheel is aangewezen als gemeentelijk monument.)

    HET TUINDORP DE MAUVEBUURT IN DE WIJK KRISPIJN

    Inleiding

    In de wijk Krispijn ligt tussen de Brouwersdijk en de Zuidendijk een bijzonder complex van woningen, de Mauvebuurt genaamd. De arbeiderswoningen zijn gebouwd tussen 1921 en 1923 door de woningbouwvereniging Ons Huis, naar ontwerp van de Dordtse architect Chris G. van Buuren. De Mauvebuurt is naar de stedenbouwkundige visie van J.E. van der Pek als een tuindorp vormgegeven. De buurt doet weldadig aan door de brede straten, ruime pleinen en veel tuinen met weelderige begroeiing. Voor de architectuur van de woningen heeft Van Buuren zich onder andere laten inspireren door de expressionistische bouwstijl (Amsterdamse school). De belevingswaarde is groot door verspringende gevelwanden, fraaie expressieve baksteenversieringen en afwisselende dakvlakken. Renovaties in het recente verleden hebben weinig afbreuk gedaan aan dit beeld, ook nu nog is de Mauvebuurt van 'buitengewone schoonheid'.

    De wijk Krispijn

    Begin 1900 was stadsuitleg van Dordrecht noodzakelijk geworden. Nadat pogingen om Zwijndrecht te annexeren op een fiasco waren uitgelopen, werd er gekeken naar uitbreidingsmogelijkheden naar het zuiden. In 1902 kreeg de stad er 750 hectare Dubbeldams grondgebied bij. De zuidelijke stadsgrens lag vanaf toen ter hoogte van de Patersweg.

    De toenmalige directeur van Gemeentewerken J.N. van Ruyven kreeg de opdracht om voor het nieuw verworven gebied een uitbreidingsplan op te stellen. Na inwerkingtreding van de Woningwet van 1901 was een dergelijk Plan van Uitbreiding voor gemeenten met meer dan 10.000 inwoners een verplichting. Dordrecht telde indertijd zo'n 40.000 inwoners.

    Het voorstel van Van Ruyven stuitte echter op veel weerstand. Hierop werd de Amsterdamse architect J. E. van der Pek verzocht een nieuw plan te ontwikkelen voor het toekomstige stadsdeel dat de naam Krispijn kreeg. In zijn in 1917 gepresenteerde visie vormden de Zuidendijk, de Brouwersdijk en de Spuiweg, later Krispijnseweg, de hoofdassen. De nieuw aan te leggen straten hiertussen waren meestal flauw gebogen, van wisselende breedte en voorzien van bomen en perken. De huizen dienden goedkoop en doelmatig, maar daarnaast toch vooral mooi, geriefelijk en 'huiselijk' te zijn.

    Hoewel de visie van Van der Pek over het algemeen positief werd ontvangen, was er ook kritiek. De architecten Chr. G. van Buuren, H.A. Reus en B. van Bilderbeek kwamen met alternatieven. Na verwerking van de alternatieven is het voorstel van Van der Pek uiteindelijk in 1920 aangenomen. In de tussentijd waren toen reeds grote delen van Krispijn onder architectuur van de drie eerder genoemde Dordtse architecten gerealiseerd.

    De Letterkundigenbuurt

    Nadat al eerder, tussen 1906 en 1911, door de Bouwgrond Maatschappij Spuiweg een klein woonwijkje was gerealiseerd (Hooftstraat, Jacob Catslaan), is in 1917-'18 het gedeelte tussen de Krispijnseweg en de Brouwersdijk aangelegd. Drie woningbouwverenigingen waren verantwoordelijk voor drie aan elkaar sluitende plannen, die hier gezamenlijk de zogenaamde Letterkundigenbuurt vormden. Voor deze taak ontvingen de woningbouwverenigingen subsidie van de overheid, een uitvloeisel van de Woningwet van 1901 en bedoeld om speculatiebouw tegen te gaan.

    Van de woningbouwplannen in deze buurt is er geen één uitgevoerd volgens de voorgestelde opzet van Van der Pek. De huurprijs van f. 9,- á f. 10,- per week voor dergelijke huizen was voor die tijd te hoog. De woningen dienden te worden aangepast aan een huurprijs van ongeveer de helft van dit bedrag. Het uiteindelijke resultaat bestond uit veel gelijksoortige, betrekkelijk kleine huizen gebouwd in een hoge dichtheid en van minder goede kwaliteit.

    De harmonische visie die Van der Pek voor ogen stond in zijn uitbreidingsplan kwam hierdoor niet goed tot zijn recht. Deze visie vond zijn oorsprong in de zogenaamde tuindorpgedachte.

    Tuindorpgedachte

    Tuindorpen: als één geheel ontworpen wijken met laagbouw en een gevarieerd straatpatroon, met veel groen en wijkvoorzieningen, waren populair in de vroege twintigste eeuw. De bakermat van de tuindorpgedachte ligt vooral in Engeland en Duitsland, waar twee publicaties van grote invloed zijn geweest: Garden-cities of tomorrow van E. Howard uit 1893 (uitgave 1898) en Die Stadt der Zukunft van Th. Fritsch uit 1895.

    De in 1904 opgerichte Nederlandsche Tuinstadbeweging is verantwoordelijk voor de verspreiding van de ideeën van Howard in Nederland.

    In de wijken de Bloemenbuurt (1914) en het Noorderkwartier (1916), beide ontworpen door B. van Bilderbeek, is voor het eerst in Dordrecht een tuindorpachtige ambiance zichtbaar. De realisatie van het eerste echte tuindorp in Dordrecht liet nog een paar jaar op zich wachten.

    De Mauvebuurt

    In aansluiting op de Letterkundigenbuurt is vanaf 1920 aan de overzijde van de Brouwersdijk de Schilderswijk ontwikkeld. Wat eerder onmogelijk was, bleek hier wel mogelijk. Het eerste hier gerealiseerde complex van arbeiderswoningen, tegenwoordig Mauvebuurt, is volgens de ideeën van Van der Pek als 'tuindorp' vormgegeven. De woonbuurt is weids en helder van opzet, met brede straten, pleinen, twee hoven en veel tuinen. De in totaal 271 woningen zijn voor die tijd ruim en mooi vormgegeven. De huurprijs bedroeg daarbij niet meer dan rond de f. 4,50 en f. 9,- per week. Bovendien waren zij gebouwd naar 'de strenge eischen der hygiëne'.

    De eerste jaren na realisatie was de Mauvebuurt de enige bebouwing in het vrijwel open landschap van de Zuidpolder. Die solitaire ligging verhoogde het beeld van een op zichzelf staand (tuin)dorp. Maar ook in het stedelijke landschap van dit moment onderscheidt de buurt zich ten opzichte van de omliggende bebouwing van de Schilderswijk door het dorpse karakter en de hoge belevingswaarde ervan.

    Het complex van woningen is gebouwd in opdracht van de woningbouwvereniging Ons Huis, naar een ontwerp uit 1920 van de Dordtse architect Chris G. van Buuren.

    Architect Van Buuren

    Chris G. van Buuren is vele jaren als particulier architect in Dordrecht werkzaam geweest en heeft in die periode diverse woningen en woningcomplexen ontworpen. Rond 1928 werd hij aangesteld als gemeentearchitect en tevens directeur van de gemeentelijke Bouw- en Woningdienst. In die hoedanigheid was hij verantwoordelijk voor de realisatie van diverse openbare gebouwen. Ook heeft hij een voor Dordrecht belangrijk uitbreidingsplan gemaakt. Dit in 1932 aangenomen plan was veel omvattend. Het betreft een uitbreidingsplan voor Dordrecht tot en met de 'randweg'.

    Op 1 januari 1949 is hem door de gemeente eervol ontslag verleend.

    De Straten

    De Mauvebuurt ligt aan de Brouwersdijk, vanouds een dijk om de Zuidpolder en nadien een van de hoofdstraten in Krispijn. Alle overige straten zijn vernoemd naar beroemde negentiende-eeuwse, Nederlandse schilders. Zo bestaat de noordelijke begrenzing uit de Breitnerstraat, de westelijke uit de H. W. Mesdagstraat en de zuidelijke uit de Willem Marisstraat. Twee elkaar kruisende straten doorsnijden de buurt, de Theophile de Bockstraat en de Jozef Israëlsstraat. Het Mauveplein ligt in het centrum, hier komen drie korte straten op uit, de Mauvestraat, de Bisschopstraat en de Louis Apolstraat.

    De Voorzieningen

    In de Mauvebuurt zijn acht winkels in de bouwblokken opgenomen; zogenaamde winkelhuizen voor kleine middenstanders. Zij bevinden zich in clusters aan de Mauvestraat en de Bisschopstraat en op de hoeken van de Brouwersdijk. In een kinderrijke buurt kon een school natuurlijk niet ontbreken. In opdracht van de Vereeniging voor Christelijk Lager Onderwijs in de Buitenwijken, is de lagere Da Costaschool op het Mauveplein gebouwd, centraal gelegen in de buurt. De in de jaren twintig gebouwde lagere christelijke Da Costaschool bestond uit één bouwlaag en een kap met schilddak. Het schoolplein was van een hekwerk voorzien met vier opvallende gemetselde 'wachthuisjes' terzijden van de entrees. Dit schoolgebouw is in 1978 afgebroken en vervangen door een nieuw, nog bestaand gebouw.

    De Huizen/De Architectuur

    Langs de Brouwersdijk, de buitenste begrenzing van het woningbouwcomplex, zijn bouwvolumes van meerdere lagen met beneden- en bovenwoningen gesitueerd. De overige bebouwing heeft merendeels slechts één laag met een kapverdieping, soms met hogere delen.

    Er is veel variatie in de types, zowel in vorm als in detaillering.

    De gevels zijn opgemetseld in baksteen in staandverband. De gevels worden beëindigd door horizontale gootlijsten, soms onderbroken door topgevels. Er is veel relief in het gevelvlak; de gevel springt op verschillende plaatsen naar voren, of juist terug.

    De gevels zijn voorzien van decoratief siermetselwerk in meerdere kleuren baksteen. De versieringen bestaan uit uitkragend-, verticaal verwerkt-, golvend- en rondgaand metselwerk.

    Sommige geveldelen zijn met houten beschot afgewerkt. De houten onderdelen zijn zorgvuldig gedetailleerd, zoals bij de lateibalken boven de entrees en bij de deuren.

    Het kappenplan wordt gekenmerkt door plasticiteit; de in hoogte verspringende dakvlakken bepalen het silhouet van de wijk. De meest voorkomende kapvorm is het zadeldak, soms met steekkappen, maar er komen ook schilddaken voor. De daken zijn gedekt met rode verbeterde Hollandse pannen.

    Een groot deel van de woningen zijn in het bezit van zowel een voor- als een achtertuin. De achtertuinen worden vanaf de straat ontsloten door paraboolvormige poortdoorgangen in de bebouwing.

    De architectuur van het complex van woningen vertoont invloeden van de expressionistische bouwstijl (Amsterdamse School). In de stedenbouwkundige opzet zijn invloeden van het traditionalisme (Delftse School) zichtbaar.

    Expressionisme

    Na 1910 ontstaat in Amsterdam een expressieve baksteenarchitectuur. Niet de constructie maar de uiterlijke, sculpturale vorm is bepalend. Tussen 1915 en 1925 vindt deze bouwstijl zijn hoogtepunt met name in Amsterdam, vandaar dat vaak wordt gesproken over de Amsterdamse School. De stijl vindt vanuit Amsterdam een grote verspreiding over het land. Met name in tuindorpachtige woningbouwcomplexen vindt het expressionisme rond het midden van de jaren twintig veel toepassing in heel Nederland.

    Traditionalisme

    Halverwege de jaren twintig komt een bouwtrant op die, als reactie op de moderne architectuur, de traditionele waarden en vormen uit het verleden opnieuw interpreteert. Naar de ideoloog van deze richting, de aan de Delftse TH docerende hoogleraar M. J. Granpré Molière, wordt wel gesproken van de Delftse School. Tuindorpen, met eenvoudige arbeiderswoningen in veel groen en met ruime straten, zijn een belangrijk kenmerk van het traditionalisme, evenals toepassing van eerlijke, natuurlijke bouwmaterialen als hout en baksteen.

    Interieurs

    Ook in de interieurs heeft men veel aandacht gehad voor de detaillering. Met name in schouwen, trappen, deuren en betimmeringen e.d. Hier is na meerdere renovaties echter weinig van over.

    Renovaties en verbouwingen

    De verschillende -individuele- vebouwingen die door de jaren heen hebben plaatsgevonden waren over het algemeen weinig ingrijpend. Midden jaren zestig zijn de woningen complexmatig intern gemoderniseerd. In 1986 was de buitenzijde aan de beurt. De ingrepen waren beperkt. De meeste nog oorspronkelijke ramen met roedenverdeling zijn vervangen door vast glas en een bovenlicht (een klepraampje) in de kozijnen. Deze wijziging betekende wel een verarming van de belevingswaarde van de woningen.

    Door de samenvoering van enkele woningen was het totale aantal inmiddels verkleind van 271 naar 265. Ook enkele winkels zijn de afgelopen jaren verdwenen.

    Enige jaren terug is de woningbouwvereniging Ons Huis opgegaan in de woningstichting Progrez. Progrez heeft eind jaren negentig wederom renovatieplannen ontwikkeld. Omdat men vond dat 'Het gebied rond het Mauveplein van buitengewone schoonheid was' en 'van wezenlijk belang om te handhaven' was het uitgangspunt hierbij een zogenaamde hoog niveau renovatie.

    De werkzaamheden, die in 2000 aanvingen, zijn momenteel in volle gang. Naar verwachting volgt de oplevering in 2002. De bij de eerdere renovatie gewijzigde vensters worden ook nu weer vernieuwd. Dit keer in draai-kiepramen, maar met het uiterlijk van schuiframen.

    Al het houtwerk wordt in meer traditionele kleuren geschilderd, zwartgroen (RAL 6012 voor ramen en deuren) en lichtivoor (RAL 1015 voor het overige houtwerk). De voor huidige begrippen kleine woningen worden vergroot door aan de achterzijden houten uitbouwen toe te voegen. Ook de dakkapellen worden enigszins vergroot. Inwendig krijgen praktisch alle woningen een volledig nieuwe inrichting, die voldoet aan de wooneisen van deze tijd.

    Door samenvoeging van beneden- met bovenwoningen aan de Brouwersdijk, slinkt het aantal woningen tot 253.

    De particuliere voortuinen worden van de openbare weg afgeschermd door heggen, net zoals in de oorspronkelijke situatie het geval was.

    Waardestelling

    Het complex Mauvebuurt is van monumentaal belang vanwege de ensemblewaarde en als herinnering aan de particuliere initiatieven voor woningbouw ten behoeve van de arbeidersklasse. Voor Dordrecht is het complex van belang als een zeldzaam voorbeeld van een tuindorp. Dit houdt in dat voor de monumentale waarde naast de eenheid in het bebouwingsbeeld, ook de openbare ruimte en de direct daaraan grenzende privé-ruimtes van belang zijn.

    Het complex is tevens waardevol in verband met de gedetailleerde architectuur die invloeden vertoont van het expressionisme (Amsterdamse School). Qua opzet doet het geheel denken aan het traditionalisme (Delftse School).

    Gezien de gaafheid van de stedenbouwkundige structuur en de architectuur van het complex, ondanks verschillende renovaties, komt de gehele buurt inclusief openbare ruimte en voortuinen met hun hagen, maar exclusief het schoolgebouw op het Mauveplein, in aanmerking voor bescherming door plaatsing op de gemeentelijk monumentenlijst.

    Bijlage


  • Willem Marisstraat 25
    • Naam: Mauvebuurt
    • Datering: 1921-1923
    • Oorspronkelijke functie: Arbeiderswoning
    • Bouwstijl: Expressionisme
    • Architect: van Buuren
    • Postcode: 3314VT

     

    (Omschrijving betreft alle straten in de Mauvebuurt, die in zijn geheel is aangewezen als gemeentelijk monument.)

    HET TUINDORP DE MAUVEBUURT IN DE WIJK KRISPIJN

    Inleiding

    In de wijk Krispijn ligt tussen de Brouwersdijk en de Zuidendijk een bijzonder complex van woningen, de Mauvebuurt genaamd. De arbeiderswoningen zijn gebouwd tussen 1921 en 1923 door de woningbouwvereniging Ons Huis, naar ontwerp van de Dordtse architect Chris G. van Buuren. De Mauvebuurt is naar de stedenbouwkundige visie van J.E. van der Pek als een tuindorp vormgegeven. De buurt doet weldadig aan door de brede straten, ruime pleinen en veel tuinen met weelderige begroeiing. Voor de architectuur van de woningen heeft Van Buuren zich onder andere laten inspireren door de expressionistische bouwstijl (Amsterdamse school). De belevingswaarde is groot door verspringende gevelwanden, fraaie expressieve baksteenversieringen en afwisselende dakvlakken. Renovaties in het recente verleden hebben weinig afbreuk gedaan aan dit beeld, ook nu nog is de Mauvebuurt van 'buitengewone schoonheid'.

    De wijk Krispijn

    Begin 1900 was stadsuitleg van Dordrecht noodzakelijk geworden. Nadat pogingen om Zwijndrecht te annexeren op een fiasco waren uitgelopen, werd er gekeken naar uitbreidingsmogelijkheden naar het zuiden. In 1902 kreeg de stad er 750 hectare Dubbeldams grondgebied bij. De zuidelijke stadsgrens lag vanaf toen ter hoogte van de Patersweg.

    De toenmalige directeur van Gemeentewerken J.N. van Ruyven kreeg de opdracht om voor het nieuw verworven gebied een uitbreidingsplan op te stellen. Na inwerkingtreding van de Woningwet van 1901 was een dergelijk Plan van Uitbreiding voor gemeenten met meer dan 10.000 inwoners een verplichting. Dordrecht telde indertijd zo'n 40.000 inwoners.

    Het voorstel van Van Ruyven stuitte echter op veel weerstand. Hierop werd de Amsterdamse architect J. E. van der Pek verzocht een nieuw plan te ontwikkelen voor het toekomstige stadsdeel dat de naam Krispijn kreeg. In zijn in 1917 gepresenteerde visie vormden de Zuidendijk, de Brouwersdijk en de Spuiweg, later Krispijnseweg, de hoofdassen. De nieuw aan te leggen straten hiertussen waren meestal flauw gebogen, van wisselende breedte en voorzien van bomen en perken. De huizen dienden goedkoop en doelmatig, maar daarnaast toch vooral mooi, geriefelijk en 'huiselijk' te zijn.

    Hoewel de visie van Van der Pek over het algemeen positief werd ontvangen, was er ook kritiek. De architecten Chr. G. van Buuren, H.A. Reus en B. van Bilderbeek kwamen met alternatieven. Na verwerking van de alternatieven is het voorstel van Van der Pek uiteindelijk in 1920 aangenomen. In de tussentijd waren toen reeds grote delen van Krispijn onder architectuur van de drie eerder genoemde Dordtse architecten gerealiseerd.

    De Letterkundigenbuurt

    Nadat al eerder, tussen 1906 en 1911, door de Bouwgrond Maatschappij Spuiweg een klein woonwijkje was gerealiseerd (Hooftstraat, Jacob Catslaan), is in 1917-'18 het gedeelte tussen de Krispijnseweg en de Brouwersdijk aangelegd. Drie woningbouwverenigingen waren verantwoordelijk voor drie aan elkaar sluitende plannen, die hier gezamenlijk de zogenaamde Letterkundigenbuurt vormden. Voor deze taak ontvingen de woningbouwverenigingen subsidie van de overheid, een uitvloeisel van de Woningwet van 1901 en bedoeld om speculatiebouw tegen te gaan.

    Van de woningbouwplannen in deze buurt is er geen één uitgevoerd volgens de voorgestelde opzet van Van der Pek. De huurprijs van f. 9,- á f. 10,- per week voor dergelijke huizen was voor die tijd te hoog. De woningen dienden te worden aangepast aan een huurprijs van ongeveer de helft van dit bedrag. Het uiteindelijke resultaat bestond uit veel gelijksoortige, betrekkelijk kleine huizen gebouwd in een hoge dichtheid en van minder goede kwaliteit.

    De harmonische visie die Van der Pek voor ogen stond in zijn uitbreidingsplan kwam hierdoor niet goed tot zijn recht. Deze visie vond zijn oorsprong in de zogenaamde tuindorpgedachte.

    Tuindorpgedachte

    Tuindorpen: als één geheel ontworpen wijken met laagbouw en een gevarieerd straatpatroon, met veel groen en wijkvoorzieningen, waren populair in de vroege twintigste eeuw. De bakermat van de tuindorpgedachte ligt vooral in Engeland en Duitsland, waar twee publicaties van grote invloed zijn geweest: Garden-cities of tomorrow van E. Howard uit 1893 (uitgave 1898) en Die Stadt der Zukunft van Th. Fritsch uit 1895.

    De in 1904 opgerichte Nederlandsche Tuinstadbeweging is verantwoordelijk voor de verspreiding van de ideeën van Howard in Nederland.

    In de wijken de Bloemenbuurt (1914) en het Noorderkwartier (1916), beide ontworpen door B. van Bilderbeek, is voor het eerst in Dordrecht een tuindorpachtige ambiance zichtbaar. De realisatie van het eerste echte tuindorp in Dordrecht liet nog een paar jaar op zich wachten.

    De Mauvebuurt

    In aansluiting op de Letterkundigenbuurt is vanaf 1920 aan de overzijde van de Brouwersdijk de Schilderswijk ontwikkeld. Wat eerder onmogelijk was, bleek hier wel mogelijk. Het eerste hier gerealiseerde complex van arbeiderswoningen, tegenwoordig Mauvebuurt, is volgens de ideeën van Van der Pek als 'tuindorp' vormgegeven. De woonbuurt is weids en helder van opzet, met brede straten, pleinen, twee hoven en veel tuinen. De in totaal 271 woningen zijn voor die tijd ruim en mooi vormgegeven. De huurprijs bedroeg daarbij niet meer dan rond de f. 4,50 en f. 9,- per week. Bovendien waren zij gebouwd naar 'de strenge eischen der hygiëne'.

    De eerste jaren na realisatie was de Mauvebuurt de enige bebouwing in het vrijwel open landschap van de Zuidpolder. Die solitaire ligging verhoogde het beeld van een op zichzelf staand (tuin)dorp. Maar ook in het stedelijke landschap van dit moment onderscheidt de buurt zich ten opzichte van de omliggende bebouwing van de Schilderswijk door het dorpse karakter en de hoge belevingswaarde ervan.

    Het complex van woningen is gebouwd in opdracht van de woningbouwvereniging Ons Huis, naar een ontwerp uit 1920 van de Dordtse architect Chris G. van Buuren.

    Architect Van Buuren

    Chris G. van Buuren is vele jaren als particulier architect in Dordrecht werkzaam geweest en heeft in die periode diverse woningen en woningcomplexen ontworpen. Rond 1928 werd hij aangesteld als gemeentearchitect en tevens directeur van de gemeentelijke Bouw- en Woningdienst. In die hoedanigheid was hij verantwoordelijk voor de realisatie van diverse openbare gebouwen. Ook heeft hij een voor Dordrecht belangrijk uitbreidingsplan gemaakt. Dit in 1932 aangenomen plan was veel omvattend. Het betreft een uitbreidingsplan voor Dordrecht tot en met de 'randweg'.

    Op 1 januari 1949 is hem door de gemeente eervol ontslag verleend.

    De Straten

    De Mauvebuurt ligt aan de Brouwersdijk, vanouds een dijk om de Zuidpolder en nadien een van de hoofdstraten in Krispijn. Alle overige straten zijn vernoemd naar beroemde negentiende-eeuwse, Nederlandse schilders. Zo bestaat de noordelijke begrenzing uit de Breitnerstraat, de westelijke uit de H. W. Mesdagstraat en de zuidelijke uit de Willem Marisstraat. Twee elkaar kruisende straten doorsnijden de buurt, de Theophile de Bockstraat en de Jozef Israëlsstraat. Het Mauveplein ligt in het centrum, hier komen drie korte straten op uit, de Mauvestraat, de Bisschopstraat en de Louis Apolstraat.

    De Voorzieningen

    In de Mauvebuurt zijn acht winkels in de bouwblokken opgenomen; zogenaamde winkelhuizen voor kleine middenstanders. Zij bevinden zich in clusters aan de Mauvestraat en de Bisschopstraat en op de hoeken van de Brouwersdijk. In een kinderrijke buurt kon een school natuurlijk niet ontbreken. In opdracht van de Vereeniging voor Christelijk Lager Onderwijs in de Buitenwijken, is de lagere Da Costaschool op het Mauveplein gebouwd, centraal gelegen in de buurt. De in de jaren twintig gebouwde lagere christelijke Da Costaschool bestond uit één bouwlaag en een kap met schilddak. Het schoolplein was van een hekwerk voorzien met vier opvallende gemetselde 'wachthuisjes' terzijden van de entrees. Dit schoolgebouw is in 1978 afgebroken en vervangen door een nieuw, nog bestaand gebouw.

    De Huizen/De Architectuur

    Langs de Brouwersdijk, de buitenste begrenzing van het woningbouwcomplex, zijn bouwvolumes van meerdere lagen met beneden- en bovenwoningen gesitueerd. De overige bebouwing heeft merendeels slechts één laag met een kapverdieping, soms met hogere delen.

    Er is veel variatie in de types, zowel in vorm als in detaillering.

    De gevels zijn opgemetseld in baksteen in staandverband. De gevels worden beëindigd door horizontale gootlijsten, soms onderbroken door topgevels. Er is veel relief in het gevelvlak; de gevel springt op verschillende plaatsen naar voren, of juist terug.

    De gevels zijn voorzien van decoratief siermetselwerk in meerdere kleuren baksteen. De versieringen bestaan uit uitkragend-, verticaal verwerkt-, golvend- en rondgaand metselwerk.

    Sommige geveldelen zijn met houten beschot afgewerkt. De houten onderdelen zijn zorgvuldig gedetailleerd, zoals bij de lateibalken boven de entrees en bij de deuren.

    Het kappenplan wordt gekenmerkt door plasticiteit; de in hoogte verspringende dakvlakken bepalen het silhouet van de wijk. De meest voorkomende kapvorm is het zadeldak, soms met steekkappen, maar er komen ook schilddaken voor. De daken zijn gedekt met rode verbeterde Hollandse pannen.

    Een groot deel van de woningen zijn in het bezit van zowel een voor- als een achtertuin. De achtertuinen worden vanaf de straat ontsloten door paraboolvormige poortdoorgangen in de bebouwing.

    De architectuur van het complex van woningen vertoont invloeden van de expressionistische bouwstijl (Amsterdamse School). In de stedenbouwkundige opzet zijn invloeden van het traditionalisme (Delftse School) zichtbaar.

    Expressionisme

    Na 1910 ontstaat in Amsterdam een expressieve baksteenarchitectuur. Niet de constructie maar de uiterlijke, sculpturale vorm is bepalend. Tussen 1915 en 1925 vindt deze bouwstijl zijn hoogtepunt met name in Amsterdam, vandaar dat vaak wordt gesproken over de Amsterdamse School. De stijl vindt vanuit Amsterdam een grote verspreiding over het land. Met name in tuindorpachtige woningbouwcomplexen vindt het expressionisme rond het midden van de jaren twintig veel toepassing in heel Nederland.

    Traditionalisme

    Halverwege de jaren twintig komt een bouwtrant op die, als reactie op de moderne architectuur, de traditionele waarden en vormen uit het verleden opnieuw interpreteert. Naar de ideoloog van deze richting, de aan de Delftse TH docerende hoogleraar M. J. Granpré Molière, wordt wel gesproken van de Delftse School. Tuindorpen, met eenvoudige arbeiderswoningen in veel groen en met ruime straten, zijn een belangrijk kenmerk van het traditionalisme, evenals toepassing van eerlijke, natuurlijke bouwmaterialen als hout en baksteen.

    Interieurs

    Ook in de interieurs heeft men veel aandacht gehad voor de detaillering. Met name in schouwen, trappen, deuren en betimmeringen e.d. Hier is na meerdere renovaties echter weinig van over.

    Renovaties en verbouwingen

    De verschillende -individuele- vebouwingen die door de jaren heen hebben plaatsgevonden waren over het algemeen weinig ingrijpend. Midden jaren zestig zijn de woningen complexmatig intern gemoderniseerd. In 1986 was de buitenzijde aan de beurt. De ingrepen waren beperkt. De meeste nog oorspronkelijke ramen met roedenverdeling zijn vervangen door vast glas en een bovenlicht (een klepraampje) in de kozijnen. Deze wijziging betekende wel een verarming van de belevingswaarde van de woningen.

    Door de samenvoering van enkele woningen was het totale aantal inmiddels verkleind van 271 naar 265. Ook enkele winkels zijn de afgelopen jaren verdwenen.

    Enige jaren terug is de woningbouwvereniging Ons Huis opgegaan in de woningstichting Progrez. Progrez heeft eind jaren negentig wederom renovatieplannen ontwikkeld. Omdat men vond dat 'Het gebied rond het Mauveplein van buitengewone schoonheid was' en 'van wezenlijk belang om te handhaven' was het uitgangspunt hierbij een zogenaamde hoog niveau renovatie.

    De werkzaamheden, die in 2000 aanvingen, zijn momenteel in volle gang. Naar verwachting volgt de oplevering in 2002. De bij de eerdere renovatie gewijzigde vensters worden ook nu weer vernieuwd. Dit keer in draai-kiepramen, maar met het uiterlijk van schuiframen.

    Al het houtwerk wordt in meer traditionele kleuren geschilderd, zwartgroen (RAL 6012 voor ramen en deuren) en lichtivoor (RAL 1015 voor het overige houtwerk). De voor huidige begrippen kleine woningen worden vergroot door aan de achterzijden houten uitbouwen toe te voegen. Ook de dakkapellen worden enigszins vergroot. Inwendig krijgen praktisch alle woningen een volledig nieuwe inrichting, die voldoet aan de wooneisen van deze tijd.

    Door samenvoeging van beneden- met bovenwoningen aan de Brouwersdijk, slinkt het aantal woningen tot 253.

    De particuliere voortuinen worden van de openbare weg afgeschermd door heggen, net zoals in de oorspronkelijke situatie het geval was.

    Waardestelling

    Het complex Mauvebuurt is van monumentaal belang vanwege de ensemblewaarde en als herinnering aan de particuliere initiatieven voor woningbouw ten behoeve van de arbeidersklasse. Voor Dordrecht is het complex van belang als een zeldzaam voorbeeld van een tuindorp. Dit houdt in dat voor de monumentale waarde naast de eenheid in het bebouwingsbeeld, ook de openbare ruimte en de direct daaraan grenzende privé-ruimtes van belang zijn.

    Het complex is tevens waardevol in verband met de gedetailleerde architectuur die invloeden vertoont van het expressionisme (Amsterdamse School). Qua opzet doet het geheel denken aan het traditionalisme (Delftse School).

    Gezien de gaafheid van de stedenbouwkundige structuur en de architectuur van het complex, ondanks verschillende renovaties, komt de gehele buurt inclusief openbare ruimte en voortuinen met hun hagen, maar exclusief het schoolgebouw op het Mauveplein, in aanmerking voor bescherming door plaatsing op de gemeentelijk monumentenlijst.

    Bijlage


  • Willem Marisstraat 27
    • Naam: Mauvebuurt
    • Datering: 1921-1923
    • Oorspronkelijke functie: Arbeiderswoning
    • Bouwstijl: Expressionisme
    • Architect: van Buuren
    • Postcode: 3314VT

     

    (Omschrijving betreft alle straten in de Mauvebuurt, die in zijn geheel is aangewezen als gemeentelijk monument.)

    HET TUINDORP DE MAUVEBUURT IN DE WIJK KRISPIJN

    Inleiding

    In de wijk Krispijn ligt tussen de Brouwersdijk en de Zuidendijk een bijzonder complex van woningen, de Mauvebuurt genaamd. De arbeiderswoningen zijn gebouwd tussen 1921 en 1923 door de woningbouwvereniging Ons Huis, naar ontwerp van de Dordtse architect Chris G. van Buuren. De Mauvebuurt is naar de stedenbouwkundige visie van J.E. van der Pek als een tuindorp vormgegeven. De buurt doet weldadig aan door de brede straten, ruime pleinen en veel tuinen met weelderige begroeiing. Voor de architectuur van de woningen heeft Van Buuren zich onder andere laten inspireren door de expressionistische bouwstijl (Amsterdamse school). De belevingswaarde is groot door verspringende gevelwanden, fraaie expressieve baksteenversieringen en afwisselende dakvlakken. Renovaties in het recente verleden hebben weinig afbreuk gedaan aan dit beeld, ook nu nog is de Mauvebuurt van 'buitengewone schoonheid'.

    De wijk Krispijn

    Begin 1900 was stadsuitleg van Dordrecht noodzakelijk geworden. Nadat pogingen om Zwijndrecht te annexeren op een fiasco waren uitgelopen, werd er gekeken naar uitbreidingsmogelijkheden naar het zuiden. In 1902 kreeg de stad er 750 hectare Dubbeldams grondgebied bij. De zuidelijke stadsgrens lag vanaf toen ter hoogte van de Patersweg.

    De toenmalige directeur van Gemeentewerken J.N. van Ruyven kreeg de opdracht om voor het nieuw verworven gebied een uitbreidingsplan op te stellen. Na inwerkingtreding van de Woningwet van 1901 was een dergelijk Plan van Uitbreiding voor gemeenten met meer dan 10.000 inwoners een verplichting. Dordrecht telde indertijd zo'n 40.000 inwoners.

    Het voorstel van Van Ruyven stuitte echter op veel weerstand. Hierop werd de Amsterdamse architect J. E. van der Pek verzocht een nieuw plan te ontwikkelen voor het toekomstige stadsdeel dat de naam Krispijn kreeg. In zijn in 1917 gepresenteerde visie vormden de Zuidendijk, de Brouwersdijk en de Spuiweg, later Krispijnseweg, de hoofdassen. De nieuw aan te leggen straten hiertussen waren meestal flauw gebogen, van wisselende breedte en voorzien van bomen en perken. De huizen dienden goedkoop en doelmatig, maar daarnaast toch vooral mooi, geriefelijk en 'huiselijk' te zijn.

    Hoewel de visie van Van der Pek over het algemeen positief werd ontvangen, was er ook kritiek. De architecten Chr. G. van Buuren, H.A. Reus en B. van Bilderbeek kwamen met alternatieven. Na verwerking van de alternatieven is het voorstel van Van der Pek uiteindelijk in 1920 aangenomen. In de tussentijd waren toen reeds grote delen van Krispijn onder architectuur van de drie eerder genoemde Dordtse architecten gerealiseerd.

    De Letterkundigenbuurt

    Nadat al eerder, tussen 1906 en 1911, door de Bouwgrond Maatschappij Spuiweg een klein woonwijkje was gerealiseerd (Hooftstraat, Jacob Catslaan), is in 1917-'18 het gedeelte tussen de Krispijnseweg en de Brouwersdijk aangelegd. Drie woningbouwverenigingen waren verantwoordelijk voor drie aan elkaar sluitende plannen, die hier gezamenlijk de zogenaamde Letterkundigenbuurt vormden. Voor deze taak ontvingen de woningbouwverenigingen subsidie van de overheid, een uitvloeisel van de Woningwet van 1901 en bedoeld om speculatiebouw tegen te gaan.

    Van de woningbouwplannen in deze buurt is er geen één uitgevoerd volgens de voorgestelde opzet van Van der Pek. De huurprijs van f. 9,- á f. 10,- per week voor dergelijke huizen was voor die tijd te hoog. De woningen dienden te worden aangepast aan een huurprijs van ongeveer de helft van dit bedrag. Het uiteindelijke resultaat bestond uit veel gelijksoortige, betrekkelijk kleine huizen gebouwd in een hoge dichtheid en van minder goede kwaliteit.

    De harmonische visie die Van der Pek voor ogen stond in zijn uitbreidingsplan kwam hierdoor niet goed tot zijn recht. Deze visie vond zijn oorsprong in de zogenaamde tuindorpgedachte.

    Tuindorpgedachte

    Tuindorpen: als één geheel ontworpen wijken met laagbouw en een gevarieerd straatpatroon, met veel groen en wijkvoorzieningen, waren populair in de vroege twintigste eeuw. De bakermat van de tuindorpgedachte ligt vooral in Engeland en Duitsland, waar twee publicaties van grote invloed zijn geweest: Garden-cities of tomorrow van E. Howard uit 1893 (uitgave 1898) en Die Stadt der Zukunft van Th. Fritsch uit 1895.

    De in 1904 opgerichte Nederlandsche Tuinstadbeweging is verantwoordelijk voor de verspreiding van de ideeën van Howard in Nederland.

    In de wijken de Bloemenbuurt (1914) en het Noorderkwartier (1916), beide ontworpen door B. van Bilderbeek, is voor het eerst in Dordrecht een tuindorpachtige ambiance zichtbaar. De realisatie van het eerste echte tuindorp in Dordrecht liet nog een paar jaar op zich wachten.

    De Mauvebuurt

    In aansluiting op de Letterkundigenbuurt is vanaf 1920 aan de overzijde van de Brouwersdijk de Schilderswijk ontwikkeld. Wat eerder onmogelijk was, bleek hier wel mogelijk. Het eerste hier gerealiseerde complex van arbeiderswoningen, tegenwoordig Mauvebuurt, is volgens de ideeën van Van der Pek als 'tuindorp' vormgegeven. De woonbuurt is weids en helder van opzet, met brede straten, pleinen, twee hoven en veel tuinen. De in totaal 271 woningen zijn voor die tijd ruim en mooi vormgegeven. De huurprijs bedroeg daarbij niet meer dan rond de f. 4,50 en f. 9,- per week. Bovendien waren zij gebouwd naar 'de strenge eischen der hygiëne'.

    De eerste jaren na realisatie was de Mauvebuurt de enige bebouwing in het vrijwel open landschap van de Zuidpolder. Die solitaire ligging verhoogde het beeld van een op zichzelf staand (tuin)dorp. Maar ook in het stedelijke landschap van dit moment onderscheidt de buurt zich ten opzichte van de omliggende bebouwing van de Schilderswijk door het dorpse karakter en de hoge belevingswaarde ervan.

    Het complex van woningen is gebouwd in opdracht van de woningbouwvereniging Ons Huis, naar een ontwerp uit 1920 van de Dordtse architect Chris G. van Buuren.

    Architect Van Buuren

    Chris G. van Buuren is vele jaren als particulier architect in Dordrecht werkzaam geweest en heeft in die periode diverse woningen en woningcomplexen ontworpen. Rond 1928 werd hij aangesteld als gemeentearchitect en tevens directeur van de gemeentelijke Bouw- en Woningdienst. In die hoedanigheid was hij verantwoordelijk voor de realisatie van diverse openbare gebouwen. Ook heeft hij een voor Dordrecht belangrijk uitbreidingsplan gemaakt. Dit in 1932 aangenomen plan was veel omvattend. Het betreft een uitbreidingsplan voor Dordrecht tot en met de 'randweg'.

    Op 1 januari 1949 is hem door de gemeente eervol ontslag verleend.

    De Straten

    De Mauvebuurt ligt aan de Brouwersdijk, vanouds een dijk om de Zuidpolder en nadien een van de hoofdstraten in Krispijn. Alle overige straten zijn vernoemd naar beroemde negentiende-eeuwse, Nederlandse schilders. Zo bestaat de noordelijke begrenzing uit de Breitnerstraat, de westelijke uit de H. W. Mesdagstraat en de zuidelijke uit de Willem Marisstraat. Twee elkaar kruisende straten doorsnijden de buurt, de Theophile de Bockstraat en de Jozef Israëlsstraat. Het Mauveplein ligt in het centrum, hier komen drie korte straten op uit, de Mauvestraat, de Bisschopstraat en de Louis Apolstraat.

    De Voorzieningen

    In de Mauvebuurt zijn acht winkels in de bouwblokken opgenomen; zogenaamde winkelhuizen voor kleine middenstanders. Zij bevinden zich in clusters aan de Mauvestraat en de Bisschopstraat en op de hoeken van de Brouwersdijk. In een kinderrijke buurt kon een school natuurlijk niet ontbreken. In opdracht van de Vereeniging voor Christelijk Lager Onderwijs in de Buitenwijken, is de lagere Da Costaschool op het Mauveplein gebouwd, centraal gelegen in de buurt. De in de jaren twintig gebouwde lagere christelijke Da Costaschool bestond uit één bouwlaag en een kap met schilddak. Het schoolplein was van een hekwerk voorzien met vier opvallende gemetselde 'wachthuisjes' terzijden van de entrees. Dit schoolgebouw is in 1978 afgebroken en vervangen door een nieuw, nog bestaand gebouw.

    De Huizen/De Architectuur

    Langs de Brouwersdijk, de buitenste begrenzing van het woningbouwcomplex, zijn bouwvolumes van meerdere lagen met beneden- en bovenwoningen gesitueerd. De overige bebouwing heeft merendeels slechts één laag met een kapverdieping, soms met hogere delen.

    Er is veel variatie in de types, zowel in vorm als in detaillering.

    De gevels zijn opgemetseld in baksteen in staandverband. De gevels worden beëindigd door horizontale gootlijsten, soms onderbroken door topgevels. Er is veel relief in het gevelvlak; de gevel springt op verschillende plaatsen naar voren, of juist terug.

    De gevels zijn voorzien van decoratief siermetselwerk in meerdere kleuren baksteen. De versieringen bestaan uit uitkragend-, verticaal verwerkt-, golvend- en rondgaand metselwerk.

    Sommige geveldelen zijn met houten beschot afgewerkt. De houten onderdelen zijn zorgvuldig gedetailleerd, zoals bij de lateibalken boven de entrees en bij de deuren.

    Het kappenplan wordt gekenmerkt door plasticiteit; de in hoogte verspringende dakvlakken bepalen het silhouet van de wijk. De meest voorkomende kapvorm is het zadeldak, soms met steekkappen, maar er komen ook schilddaken voor. De daken zijn gedekt met rode verbeterde Hollandse pannen.

    Een groot deel van de woningen zijn in het bezit van zowel een voor- als een achtertuin. De achtertuinen worden vanaf de straat ontsloten door paraboolvormige poortdoorgangen in de bebouwing.

    De architectuur van het complex van woningen vertoont invloeden van de expressionistische bouwstijl (Amsterdamse School). In de stedenbouwkundige opzet zijn invloeden van het traditionalisme (Delftse School) zichtbaar.

    Expressionisme

    Na 1910 ontstaat in Amsterdam een expressieve baksteenarchitectuur. Niet de constructie maar de uiterlijke, sculpturale vorm is bepalend. Tussen 1915 en 1925 vindt deze bouwstijl zijn hoogtepunt met name in Amsterdam, vandaar dat vaak wordt gesproken over de Amsterdamse School. De stijl vindt vanuit Amsterdam een grote verspreiding over het land. Met name in tuindorpachtige woningbouwcomplexen vindt het expressionisme rond het midden van de jaren twintig veel toepassing in heel Nederland.

    Traditionalisme

    Halverwege de jaren twintig komt een bouwtrant op die, als reactie op de moderne architectuur, de traditionele waarden en vormen uit het verleden opnieuw interpreteert. Naar de ideoloog van deze richting, de aan de Delftse TH docerende hoogleraar M. J. Granpré Molière, wordt wel gesproken van de Delftse School. Tuindorpen, met eenvoudige arbeiderswoningen in veel groen en met ruime straten, zijn een belangrijk kenmerk van het traditionalisme, evenals toepassing van eerlijke, natuurlijke bouwmaterialen als hout en baksteen.

    Interieurs

    Ook in de interieurs heeft men veel aandacht gehad voor de detaillering. Met name in schouwen, trappen, deuren en betimmeringen e.d. Hier is na meerdere renovaties echter weinig van over.

    Renovaties en verbouwingen

    De verschillende -individuele- vebouwingen die door de jaren heen hebben plaatsgevonden waren over het algemeen weinig ingrijpend. Midden jaren zestig zijn de woningen complexmatig intern gemoderniseerd. In 1986 was de buitenzijde aan de beurt. De ingrepen waren beperkt. De meeste nog oorspronkelijke ramen met roedenverdeling zijn vervangen door vast glas en een bovenlicht (een klepraampje) in de kozijnen. Deze wijziging betekende wel een verarming van de belevingswaarde van de woningen.

    Door de samenvoering van enkele woningen was het totale aantal inmiddels verkleind van 271 naar 265. Ook enkele winkels zijn de afgelopen jaren verdwenen.

    Enige jaren terug is de woningbouwvereniging Ons Huis opgegaan in de woningstichting Progrez. Progrez heeft eind jaren negentig wederom renovatieplannen ontwikkeld. Omdat men vond dat 'Het gebied rond het Mauveplein van buitengewone schoonheid was' en 'van wezenlijk belang om te handhaven' was het uitgangspunt hierbij een zogenaamde hoog niveau renovatie.

    De werkzaamheden, die in 2000 aanvingen, zijn momenteel in volle gang. Naar verwachting volgt de oplevering in 2002. De bij de eerdere renovatie gewijzigde vensters worden ook nu weer vernieuwd. Dit keer in draai-kiepramen, maar met het uiterlijk van schuiframen.

    Al het houtwerk wordt in meer traditionele kleuren geschilderd, zwartgroen (RAL 6012 voor ramen en deuren) en lichtivoor (RAL 1015 voor het overige houtwerk). De voor huidige begrippen kleine woningen worden vergroot door aan de achterzijden houten uitbouwen toe te voegen. Ook de dakkapellen worden enigszins vergroot. Inwendig krijgen praktisch alle woningen een volledig nieuwe inrichting, die voldoet aan de wooneisen van deze tijd.

    Door samenvoeging van beneden- met bovenwoningen aan de Brouwersdijk, slinkt het aantal woningen tot 253.

    De particuliere voortuinen worden van de openbare weg afgeschermd door heggen, net zoals in de oorspronkelijke situatie het geval was.

    Waardestelling

    Het complex Mauvebuurt is van monumentaal belang vanwege de ensemblewaarde en als herinnering aan de particuliere initiatieven voor woningbouw ten behoeve van de arbeidersklasse. Voor Dordrecht is het complex van belang als een zeldzaam voorbeeld van een tuindorp. Dit houdt in dat voor de monumentale waarde naast de eenheid in het bebouwingsbeeld, ook de openbare ruimte en de direct daaraan grenzende privé-ruimtes van belang zijn.

    Het complex is tevens waardevol in verband met de gedetailleerde architectuur die invloeden vertoont van het expressionisme (Amsterdamse School). Qua opzet doet het geheel denken aan het traditionalisme (Delftse School).

    Gezien de gaafheid van de stedenbouwkundige structuur en de architectuur van het complex, ondanks verschillende renovaties, komt de gehele buurt inclusief openbare ruimte en voortuinen met hun hagen, maar exclusief het schoolgebouw op het Mauveplein, in aanmerking voor bescherming door plaatsing op de gemeentelijk monumentenlijst.

    Bijlage


  • Willem Marisstraat 29
    • Naam: Mauvebuurt
    • Datering: 1921-1923
    • Oorspronkelijke functie: Arbeiderswoning
    • Bouwstijl: Expressionisme
    • Architect: van Buuren
    • Postcode: 3314VT

     

    (Omschrijving betreft alle straten in de Mauvebuurt, die in zijn geheel is aangewezen als gemeentelijk monument.)

    HET TUINDORP DE MAUVEBUURT IN DE WIJK KRISPIJN

    Inleiding

    In de wijk Krispijn ligt tussen de Brouwersdijk en de Zuidendijk een bijzonder complex van woningen, de Mauvebuurt genaamd. De arbeiderswoningen zijn gebouwd tussen 1921 en 1923 door de woningbouwvereniging Ons Huis, naar ontwerp van de Dordtse architect Chris G. van Buuren. De Mauvebuurt is naar de stedenbouwkundige visie van J.E. van der Pek als een tuindorp vormgegeven. De buurt doet weldadig aan door de brede straten, ruime pleinen en veel tuinen met weelderige begroeiing. Voor de architectuur van de woningen heeft Van Buuren zich onder andere laten inspireren door de expressionistische bouwstijl (Amsterdamse school). De belevingswaarde is groot door verspringende gevelwanden, fraaie expressieve baksteenversieringen en afwisselende dakvlakken. Renovaties in het recente verleden hebben weinig afbreuk gedaan aan dit beeld, ook nu nog is de Mauvebuurt van 'buitengewone schoonheid'.

    De wijk Krispijn

    Begin 1900 was stadsuitleg van Dordrecht noodzakelijk geworden. Nadat pogingen om Zwijndrecht te annexeren op een fiasco waren uitgelopen, werd er gekeken naar uitbreidingsmogelijkheden naar het zuiden. In 1902 kreeg de stad er 750 hectare Dubbeldams grondgebied bij. De zuidelijke stadsgrens lag vanaf toen ter hoogte van de Patersweg.

    De toenmalige directeur van Gemeentewerken J.N. van Ruyven kreeg de opdracht om voor het nieuw verworven gebied een uitbreidingsplan op te stellen. Na inwerkingtreding van de Woningwet van 1901 was een dergelijk Plan van Uitbreiding voor gemeenten met meer dan 10.000 inwoners een verplichting. Dordrecht telde indertijd zo'n 40.000 inwoners.

    Het voorstel van Van Ruyven stuitte echter op veel weerstand. Hierop werd de Amsterdamse architect J. E. van der Pek verzocht een nieuw plan te ontwikkelen voor het toekomstige stadsdeel dat de naam Krispijn kreeg. In zijn in 1917 gepresenteerde visie vormden de Zuidendijk, de Brouwersdijk en de Spuiweg, later Krispijnseweg, de hoofdassen. De nieuw aan te leggen straten hiertussen waren meestal flauw gebogen, van wisselende breedte en voorzien van bomen en perken. De huizen dienden goedkoop en doelmatig, maar daarnaast toch vooral mooi, geriefelijk en 'huiselijk' te zijn.

    Hoewel de visie van Van der Pek over het algemeen positief werd ontvangen, was er ook kritiek. De architecten Chr. G. van Buuren, H.A. Reus en B. van Bilderbeek kwamen met alternatieven. Na verwerking van de alternatieven is het voorstel van Van der Pek uiteindelijk in 1920 aangenomen. In de tussentijd waren toen reeds grote delen van Krispijn onder architectuur van de drie eerder genoemde Dordtse architecten gerealiseerd.

    De Letterkundigenbuurt

    Nadat al eerder, tussen 1906 en 1911, door de Bouwgrond Maatschappij Spuiweg een klein woonwijkje was gerealiseerd (Hooftstraat, Jacob Catslaan), is in 1917-'18 het gedeelte tussen de Krispijnseweg en de Brouwersdijk aangelegd. Drie woningbouwverenigingen waren verantwoordelijk voor drie aan elkaar sluitende plannen, die hier gezamenlijk de zogenaamde Letterkundigenbuurt vormden. Voor deze taak ontvingen de woningbouwverenigingen subsidie van de overheid, een uitvloeisel van de Woningwet van 1901 en bedoeld om speculatiebouw tegen te gaan.

    Van de woningbouwplannen in deze buurt is er geen één uitgevoerd volgens de voorgestelde opzet van Van der Pek. De huurprijs van f. 9,- á f. 10,- per week voor dergelijke huizen was voor die tijd te hoog. De woningen dienden te worden aangepast aan een huurprijs van ongeveer de helft van dit bedrag. Het uiteindelijke resultaat bestond uit veel gelijksoortige, betrekkelijk kleine huizen gebouwd in een hoge dichtheid en van minder goede kwaliteit.

    De harmonische visie die Van der Pek voor ogen stond in zijn uitbreidingsplan kwam hierdoor niet goed tot zijn recht. Deze visie vond zijn oorsprong in de zogenaamde tuindorpgedachte.

    Tuindorpgedachte

    Tuindorpen: als één geheel ontworpen wijken met laagbouw en een gevarieerd straatpatroon, met veel groen en wijkvoorzieningen, waren populair in de vroege twintigste eeuw. De bakermat van de tuindorpgedachte ligt vooral in Engeland en Duitsland, waar twee publicaties van grote invloed zijn geweest: Garden-cities of tomorrow van E. Howard uit 1893 (uitgave 1898) en Die Stadt der Zukunft van Th. Fritsch uit 1895.

    De in 1904 opgerichte Nederlandsche Tuinstadbeweging is verantwoordelijk voor de verspreiding van de ideeën van Howard in Nederland.

    In de wijken de Bloemenbuurt (1914) en het Noorderkwartier (1916), beide ontworpen door B. van Bilderbeek, is voor het eerst in Dordrecht een tuindorpachtige ambiance zichtbaar. De realisatie van het eerste echte tuindorp in Dordrecht liet nog een paar jaar op zich wachten.

    De Mauvebuurt

    In aansluiting op de Letterkundigenbuurt is vanaf 1920 aan de overzijde van de Brouwersdijk de Schilderswijk ontwikkeld. Wat eerder onmogelijk was, bleek hier wel mogelijk. Het eerste hier gerealiseerde complex van arbeiderswoningen, tegenwoordig Mauvebuurt, is volgens de ideeën van Van der Pek als 'tuindorp' vormgegeven. De woonbuurt is weids en helder van opzet, met brede straten, pleinen, twee hoven en veel tuinen. De in totaal 271 woningen zijn voor die tijd ruim en mooi vormgegeven. De huurprijs bedroeg daarbij niet meer dan rond de f. 4,50 en f. 9,- per week. Bovendien waren zij gebouwd naar 'de strenge eischen der hygiëne'.

    De eerste jaren na realisatie was de Mauvebuurt de enige bebouwing in het vrijwel open landschap van de Zuidpolder. Die solitaire ligging verhoogde het beeld van een op zichzelf staand (tuin)dorp. Maar ook in het stedelijke landschap van dit moment onderscheidt de buurt zich ten opzichte van de omliggende bebouwing van de Schilderswijk door het dorpse karakter en de hoge belevingswaarde ervan.

    Het complex van woningen is gebouwd in opdracht van de woningbouwvereniging Ons Huis, naar een ontwerp uit 1920 van de Dordtse architect Chris G. van Buuren.

    Architect Van Buuren

    Chris G. van Buuren is vele jaren als particulier architect in Dordrecht werkzaam geweest en heeft in die periode diverse woningen en woningcomplexen ontworpen. Rond 1928 werd hij aangesteld als gemeentearchitect en tevens directeur van de gemeentelijke Bouw- en Woningdienst. In die hoedanigheid was hij verantwoordelijk voor de realisatie van diverse openbare gebouwen. Ook heeft hij een voor Dordrecht belangrijk uitbreidingsplan gemaakt. Dit in 1932 aangenomen plan was veel omvattend. Het betreft een uitbreidingsplan voor Dordrecht tot en met de 'randweg'.

    Op 1 januari 1949 is hem door de gemeente eervol ontslag verleend.

    De Straten

    De Mauvebuurt ligt aan de Brouwersdijk, vanouds een dijk om de Zuidpolder en nadien een van de hoofdstraten in Krispijn. Alle overige straten zijn vernoemd naar beroemde negentiende-eeuwse, Nederlandse schilders. Zo bestaat de noordelijke begrenzing uit de Breitnerstraat, de westelijke uit de H. W. Mesdagstraat en de zuidelijke uit de Willem Marisstraat. Twee elkaar kruisende straten doorsnijden de buurt, de Theophile de Bockstraat en de Jozef Israëlsstraat. Het Mauveplein ligt in het centrum, hier komen drie korte straten op uit, de Mauvestraat, de Bisschopstraat en de Louis Apolstraat.

    De Voorzieningen

    In de Mauvebuurt zijn acht winkels in de bouwblokken opgenomen; zogenaamde winkelhuizen voor kleine middenstanders. Zij bevinden zich in clusters aan de Mauvestraat en de Bisschopstraat en op de hoeken van de Brouwersdijk. In een kinderrijke buurt kon een school natuurlijk niet ontbreken. In opdracht van de Vereeniging voor Christelijk Lager Onderwijs in de Buitenwijken, is de lagere Da Costaschool op het Mauveplein gebouwd, centraal gelegen in de buurt. De in de jaren twintig gebouwde lagere christelijke Da Costaschool bestond uit één bouwlaag en een kap met schilddak. Het schoolplein was van een hekwerk voorzien met vier opvallende gemetselde 'wachthuisjes' terzijden van de entrees. Dit schoolgebouw is in 1978 afgebroken en vervangen door een nieuw, nog bestaand gebouw.

    De Huizen/De Architectuur

    Langs de Brouwersdijk, de buitenste begrenzing van het woningbouwcomplex, zijn bouwvolumes van meerdere lagen met beneden- en bovenwoningen gesitueerd. De overige bebouwing heeft merendeels slechts één laag met een kapverdieping, soms met hogere delen.

    Er is veel variatie in de types, zowel in vorm als in detaillering.

    De gevels zijn opgemetseld in baksteen in staandverband. De gevels worden beëindigd door horizontale gootlijsten, soms onderbroken door topgevels. Er is veel relief in het gevelvlak; de gevel springt op verschillende plaatsen naar voren, of juist terug.

    De gevels zijn voorzien van decoratief siermetselwerk in meerdere kleuren baksteen. De versieringen bestaan uit uitkragend-, verticaal verwerkt-, golvend- en rondgaand metselwerk.

    Sommige geveldelen zijn met houten beschot afgewerkt. De houten onderdelen zijn zorgvuldig gedetailleerd, zoals bij de lateibalken boven de entrees en bij de deuren.

    Het kappenplan wordt gekenmerkt door plasticiteit; de in hoogte verspringende dakvlakken bepalen het silhouet van de wijk. De meest voorkomende kapvorm is het zadeldak, soms met steekkappen, maar er komen ook schilddaken voor. De daken zijn gedekt met rode verbeterde Hollandse pannen.

    Een groot deel van de woningen zijn in het bezit van zowel een voor- als een achtertuin. De achtertuinen worden vanaf de straat ontsloten door paraboolvormige poortdoorgangen in de bebouwing.

    De architectuur van het complex van woningen vertoont invloeden van de expressionistische bouwstijl (Amsterdamse School). In de stedenbouwkundige opzet zijn invloeden van het traditionalisme (Delftse School) zichtbaar.

    Expressionisme

    Na 1910 ontstaat in Amsterdam een expressieve baksteenarchitectuur. Niet de constructie maar de uiterlijke, sculpturale vorm is bepalend. Tussen 1915 en 1925 vindt deze bouwstijl zijn hoogtepunt met name in Amsterdam, vandaar dat vaak wordt gesproken over de Amsterdamse School. De stijl vindt vanuit Amsterdam een grote verspreiding over het land. Met name in tuindorpachtige woningbouwcomplexen vindt het expressionisme rond het midden van de jaren twintig veel toepassing in heel Nederland.

    Traditionalisme

    Halverwege de jaren twintig komt een bouwtrant op die, als reactie op de moderne architectuur, de traditionele waarden en vormen uit het verleden opnieuw interpreteert. Naar de ideoloog van deze richting, de aan de Delftse TH docerende hoogleraar M. J. Granpré Molière, wordt wel gesproken van de Delftse School. Tuindorpen, met eenvoudige arbeiderswoningen in veel groen en met ruime straten, zijn een belangrijk kenmerk van het traditionalisme, evenals toepassing van eerlijke, natuurlijke bouwmaterialen als hout en baksteen.

    Interieurs

    Ook in de interieurs heeft men veel aandacht gehad voor de detaillering. Met name in schouwen, trappen, deuren en betimmeringen e.d. Hier is na meerdere renovaties echter weinig van over.

    Renovaties en verbouwingen

    De verschillende -individuele- vebouwingen die door de jaren heen hebben plaatsgevonden waren over het algemeen weinig ingrijpend. Midden jaren zestig zijn de woningen complexmatig intern gemoderniseerd. In 1986 was de buitenzijde aan de beurt. De ingrepen waren beperkt. De meeste nog oorspronkelijke ramen met roedenverdeling zijn vervangen door vast glas en een bovenlicht (een klepraampje) in de kozijnen. Deze wijziging betekende wel een verarming van de belevingswaarde van de woningen.

    Door de samenvoering van enkele woningen was het totale aantal inmiddels verkleind van 271 naar 265. Ook enkele winkels zijn de afgelopen jaren verdwenen.

    Enige jaren terug is de woningbouwvereniging Ons Huis opgegaan in de woningstichting Progrez. Progrez heeft eind jaren negentig wederom renovatieplannen ontwikkeld. Omdat men vond dat 'Het gebied rond het Mauveplein van buitengewone schoonheid was' en 'van wezenlijk belang om te handhaven' was het uitgangspunt hierbij een zogenaamde hoog niveau renovatie.

    De werkzaamheden, die in 2000 aanvingen, zijn momenteel in volle gang. Naar verwachting volgt de oplevering in 2002. De bij de eerdere renovatie gewijzigde vensters worden ook nu weer vernieuwd. Dit keer in draai-kiepramen, maar met het uiterlijk van schuiframen.

    Al het houtwerk wordt in meer traditionele kleuren geschilderd, zwartgroen (RAL 6012 voor ramen en deuren) en lichtivoor (RAL 1015 voor het overige houtwerk). De voor huidige begrippen kleine woningen worden vergroot door aan de achterzijden houten uitbouwen toe te voegen. Ook de dakkapellen worden enigszins vergroot. Inwendig krijgen praktisch alle woningen een volledig nieuwe inrichting, die voldoet aan de wooneisen van deze tijd.

    Door samenvoeging van beneden- met bovenwoningen aan de Brouwersdijk, slinkt het aantal woningen tot 253.

    De particuliere voortuinen worden van de openbare weg afgeschermd door heggen, net zoals in de oorspronkelijke situatie het geval was.

    Waardestelling

    Het complex Mauvebuurt is van monumentaal belang vanwege de ensemblewaarde en als herinnering aan de particuliere initiatieven voor woningbouw ten behoeve van de arbeidersklasse. Voor Dordrecht is het complex van belang als een zeldzaam voorbeeld van een tuindorp. Dit houdt in dat voor de monumentale waarde naast de eenheid in het bebouwingsbeeld, ook de openbare ruimte en de direct daaraan grenzende privé-ruimtes van belang zijn.

    Het complex is tevens waardevol in verband met de gedetailleerde architectuur die invloeden vertoont van het expressionisme (Amsterdamse School). Qua opzet doet het geheel denken aan het traditionalisme (Delftse School).

    Gezien de gaafheid van de stedenbouwkundige structuur en de architectuur van het complex, ondanks verschillende renovaties, komt de gehele buurt inclusief openbare ruimte en voortuinen met hun hagen, maar exclusief het schoolgebouw op het Mauveplein, in aanmerking voor bescherming door plaatsing op de gemeentelijk monumentenlijst.

    Bijlage


  • Willem Marisstraat 31
    • Naam: Mauvebuurt
    • Datering: 1921-1923
    • Oorspronkelijke functie: Arbeiderswoning
    • Bouwstijl: Expressionisme
    • Architect: van Buuren
    • Postcode: 3314VT

     

    (Omschrijving betreft alle straten in de Mauvebuurt, die in zijn geheel is aangewezen als gemeentelijk monument.)

    HET TUINDORP DE MAUVEBUURT IN DE WIJK KRISPIJN

    Inleiding

    In de wijk Krispijn ligt tussen de Brouwersdijk en de Zuidendijk een bijzonder complex van woningen, de Mauvebuurt genaamd. De arbeiderswoningen zijn gebouwd tussen 1921 en 1923 door de woningbouwvereniging Ons Huis, naar ontwerp van de Dordtse architect Chris G. van Buuren. De Mauvebuurt is naar de stedenbouwkundige visie van J.E. van der Pek als een tuindorp vormgegeven. De buurt doet weldadig aan door de brede straten, ruime pleinen en veel tuinen met weelderige begroeiing. Voor de architectuur van de woningen heeft Van Buuren zich onder andere laten inspireren door de expressionistische bouwstijl (Amsterdamse school). De belevingswaarde is groot door verspringende gevelwanden, fraaie expressieve baksteenversieringen en afwisselende dakvlakken. Renovaties in het recente verleden hebben weinig afbreuk gedaan aan dit beeld, ook nu nog is de Mauvebuurt van 'buitengewone schoonheid'.

    De wijk Krispijn

    Begin 1900 was stadsuitleg van Dordrecht noodzakelijk geworden. Nadat pogingen om Zwijndrecht te annexeren op een fiasco waren uitgelopen, werd er gekeken naar uitbreidingsmogelijkheden naar het zuiden. In 1902 kreeg de stad er 750 hectare Dubbeldams grondgebied bij. De zuidelijke stadsgrens lag vanaf toen ter hoogte van de Patersweg.

    De toenmalige directeur van Gemeentewerken J.N. van Ruyven kreeg de opdracht om voor het nieuw verworven gebied een uitbreidingsplan op te stellen. Na inwerkingtreding van de Woningwet van 1901 was een dergelijk Plan van Uitbreiding voor gemeenten met meer dan 10.000 inwoners een verplichting. Dordrecht telde indertijd zo'n 40.000 inwoners.

    Het voorstel van Van Ruyven stuitte echter op veel weerstand. Hierop werd de Amsterdamse architect J. E. van der Pek verzocht een nieuw plan te ontwikkelen voor het toekomstige stadsdeel dat de naam Krispijn kreeg. In zijn in 1917 gepresenteerde visie vormden de Zuidendijk, de Brouwersdijk en de Spuiweg, later Krispijnseweg, de hoofdassen. De nieuw aan te leggen straten hiertussen waren meestal flauw gebogen, van wisselende breedte en voorzien van bomen en perken. De huizen dienden goedkoop en doelmatig, maar daarnaast toch vooral mooi, geriefelijk en 'huiselijk' te zijn.

    Hoewel de visie van Van der Pek over het algemeen positief werd ontvangen, was er ook kritiek. De architecten Chr. G. van Buuren, H.A. Reus en B. van Bilderbeek kwamen met alternatieven. Na verwerking van de alternatieven is het voorstel van Van der Pek uiteindelijk in 1920 aangenomen. In de tussentijd waren toen reeds grote delen van Krispijn onder architectuur van de drie eerder genoemde Dordtse architecten gerealiseerd.

    De Letterkundigenbuurt

    Nadat al eerder, tussen 1906 en 1911, door de Bouwgrond Maatschappij Spuiweg een klein woonwijkje was gerealiseerd (Hooftstraat, Jacob Catslaan), is in 1917-'18 het gedeelte tussen de Krispijnseweg en de Brouwersdijk aangelegd. Drie woningbouwverenigingen waren verantwoordelijk voor drie aan elkaar sluitende plannen, die hier gezamenlijk de zogenaamde Letterkundigenbuurt vormden. Voor deze taak ontvingen de woningbouwverenigingen subsidie van de overheid, een uitvloeisel van de Woningwet van 1901 en bedoeld om speculatiebouw tegen te gaan.

    Van de woningbouwplannen in deze buurt is er geen één uitgevoerd volgens de voorgestelde opzet van Van der Pek. De huurprijs van f. 9,- á f. 10,- per week voor dergelijke huizen was voor die tijd te hoog. De woningen dienden te worden aangepast aan een huurprijs van ongeveer de helft van dit bedrag. Het uiteindelijke resultaat bestond uit veel gelijksoortige, betrekkelijk kleine huizen gebouwd in een hoge dichtheid en van minder goede kwaliteit.

    De harmonische visie die Van der Pek voor ogen stond in zijn uitbreidingsplan kwam hierdoor niet goed tot zijn recht. Deze visie vond zijn oorsprong in de zogenaamde tuindorpgedachte.

    Tuindorpgedachte

    Tuindorpen: als één geheel ontworpen wijken met laagbouw en een gevarieerd straatpatroon, met veel groen en wijkvoorzieningen, waren populair in de vroege twintigste eeuw. De bakermat van de tuindorpgedachte ligt vooral in Engeland en Duitsland, waar twee publicaties van grote invloed zijn geweest: Garden-cities of tomorrow van E. Howard uit 1893 (uitgave 1898) en Die Stadt der Zukunft van Th. Fritsch uit 1895.

    De in 1904 opgerichte Nederlandsche Tuinstadbeweging is verantwoordelijk voor de verspreiding van de ideeën van Howard in Nederland.

    In de wijken de Bloemenbuurt (1914) en het Noorderkwartier (1916), beide ontworpen door B. van Bilderbeek, is voor het eerst in Dordrecht een tuindorpachtige ambiance zichtbaar. De realisatie van het eerste echte tuindorp in Dordrecht liet nog een paar jaar op zich wachten.

    De Mauvebuurt

    In aansluiting op de Letterkundigenbuurt is vanaf 1920 aan de overzijde van de Brouwersdijk de Schilderswijk ontwikkeld. Wat eerder onmogelijk was, bleek hier wel mogelijk. Het eerste hier gerealiseerde complex van arbeiderswoningen, tegenwoordig Mauvebuurt, is volgens de ideeën van Van der Pek als 'tuindorp' vormgegeven. De woonbuurt is weids en helder van opzet, met brede straten, pleinen, twee hoven en veel tuinen. De in totaal 271 woningen zijn voor die tijd ruim en mooi vormgegeven. De huurprijs bedroeg daarbij niet meer dan rond de f. 4,50 en f. 9,- per week. Bovendien waren zij gebouwd naar 'de strenge eischen der hygiëne'.

    De eerste jaren na realisatie was de Mauvebuurt de enige bebouwing in het vrijwel open landschap van de Zuidpolder. Die solitaire ligging verhoogde het beeld van een op zichzelf staand (tuin)dorp. Maar ook in het stedelijke landschap van dit moment onderscheidt de buurt zich ten opzichte van de omliggende bebouwing van de Schilderswijk door het dorpse karakter en de hoge belevingswaarde ervan.

    Het complex van woningen is gebouwd in opdracht van de woningbouwvereniging Ons Huis, naar een ontwerp uit 1920 van de Dordtse architect Chris G. van Buuren.

    Architect Van Buuren

    Chris G. van Buuren is vele jaren als particulier architect in Dordrecht werkzaam geweest en heeft in die periode diverse woningen en woningcomplexen ontworpen. Rond 1928 werd hij aangesteld als gemeentearchitect en tevens directeur van de gemeentelijke Bouw- en Woningdienst. In die hoedanigheid was hij verantwoordelijk voor de realisatie van diverse openbare gebouwen. Ook heeft hij een voor Dordrecht belangrijk uitbreidingsplan gemaakt. Dit in 1932 aangenomen plan was veel omvattend. Het betreft een uitbreidingsplan voor Dordrecht tot en met de 'randweg'.

    Op 1 januari 1949 is hem door de gemeente eervol ontslag verleend.

    De Straten

    De Mauvebuurt ligt aan de Brouwersdijk, vanouds een dijk om de Zuidpolder en nadien een van de hoofdstraten in Krispijn. Alle overige straten zijn vernoemd naar beroemde negentiende-eeuwse, Nederlandse schilders. Zo bestaat de noordelijke begrenzing uit de Breitnerstraat, de westelijke uit de H. W. Mesdagstraat en de zuidelijke uit de Willem Marisstraat. Twee elkaar kruisende straten doorsnijden de buurt, de Theophile de Bockstraat en de Jozef Israëlsstraat. Het Mauveplein ligt in het centrum, hier komen drie korte straten op uit, de Mauvestraat, de Bisschopstraat en de Louis Apolstraat.

    De Voorzieningen

    In de Mauvebuurt zijn acht winkels in de bouwblokken opgenomen; zogenaamde winkelhuizen voor kleine middenstanders. Zij bevinden zich in clusters aan de Mauvestraat en de Bisschopstraat en op de hoeken van de Brouwersdijk. In een kinderrijke buurt kon een school natuurlijk niet ontbreken. In opdracht van de Vereeniging voor Christelijk Lager Onderwijs in de Buitenwijken, is de lagere Da Costaschool op het Mauveplein gebouwd, centraal gelegen in de buurt. De in de jaren twintig gebouwde lagere christelijke Da Costaschool bestond uit één bouwlaag en een kap met schilddak. Het schoolplein was van een hekwerk voorzien met vier opvallende gemetselde 'wachthuisjes' terzijden van de entrees. Dit schoolgebouw is in 1978 afgebroken en vervangen door een nieuw, nog bestaand gebouw.

    De Huizen/De Architectuur

    Langs de Brouwersdijk, de buitenste begrenzing van het woningbouwcomplex, zijn bouwvolumes van meerdere lagen met beneden- en bovenwoningen gesitueerd. De overige bebouwing heeft merendeels slechts één laag met een kapverdieping, soms met hogere delen.

    Er is veel variatie in de types, zowel in vorm als in detaillering.

    De gevels zijn opgemetseld in baksteen in staandverband. De gevels worden beëindigd door horizontale gootlijsten, soms onderbroken door topgevels. Er is veel relief in het gevelvlak; de gevel springt op verschillende plaatsen naar voren, of juist terug.

    De gevels zijn voorzien van decoratief siermetselwerk in meerdere kleuren baksteen. De versieringen bestaan uit uitkragend-, verticaal verwerkt-, golvend- en rondgaand metselwerk.

    Sommige geveldelen zijn met houten beschot afgewerkt. De houten onderdelen zijn zorgvuldig gedetailleerd, zoals bij de lateibalken boven de entrees en bij de deuren.

    Het kappenplan wordt gekenmerkt door plasticiteit; de in hoogte verspringende dakvlakken bepalen het silhouet van de wijk. De meest voorkomende kapvorm is het zadeldak, soms met steekkappen, maar er komen ook schilddaken voor. De daken zijn gedekt met rode verbeterde Hollandse pannen.

    Een groot deel van de woningen zijn in het bezit van zowel een voor- als een achtertuin. De achtertuinen worden vanaf de straat ontsloten door paraboolvormige poortdoorgangen in de bebouwing.

    De architectuur van het complex van woningen vertoont invloeden van de expressionistische bouwstijl (Amsterdamse School). In de stedenbouwkundige opzet zijn invloeden van het traditionalisme (Delftse School) zichtbaar.

    Expressionisme

    Na 1910 ontstaat in Amsterdam een expressieve baksteenarchitectuur. Niet de constructie maar de uiterlijke, sculpturale vorm is bepalend. Tussen 1915 en 1925 vindt deze bouwstijl zijn hoogtepunt met name in Amsterdam, vandaar dat vaak wordt gesproken over de Amsterdamse School. De stijl vindt vanuit Amsterdam een grote verspreiding over het land. Met name in tuindorpachtige woningbouwcomplexen vindt het expressionisme rond het midden van de jaren twintig veel toepassing in heel Nederland.

    Traditionalisme

    Halverwege de jaren twintig komt een bouwtrant op die, als reactie op de moderne architectuur, de traditionele waarden en vormen uit het verleden opnieuw interpreteert. Naar de ideoloog van deze richting, de aan de Delftse TH docerende hoogleraar M. J. Granpré Molière, wordt wel gesproken van de Delftse School. Tuindorpen, met eenvoudige arbeiderswoningen in veel groen en met ruime straten, zijn een belangrijk kenmerk van het traditionalisme, evenals toepassing van eerlijke, natuurlijke bouwmaterialen als hout en baksteen.

    Interieurs

    Ook in de interieurs heeft men veel aandacht gehad voor de detaillering. Met name in schouwen, trappen, deuren en betimmeringen e.d. Hier is na meerdere renovaties echter weinig van over.

    Renovaties en verbouwingen

    De verschillende -individuele- vebouwingen die door de jaren heen hebben plaatsgevonden waren over het algemeen weinig ingrijpend. Midden jaren zestig zijn de woningen complexmatig intern gemoderniseerd. In 1986 was de buitenzijde aan de beurt. De ingrepen waren beperkt. De meeste nog oorspronkelijke ramen met roedenverdeling zijn vervangen door vast glas en een bovenlicht (een klepraampje) in de kozijnen. Deze wijziging betekende wel een verarming van de belevingswaarde van de woningen.

    Door de samenvoering van enkele woningen was het totale aantal inmiddels verkleind van 271 naar 265. Ook enkele winkels zijn de afgelopen jaren verdwenen.

    Enige jaren terug is de woningbouwvereniging Ons Huis opgegaan in de woningstichting Progrez. Progrez heeft eind jaren negentig wederom renovatieplannen ontwikkeld. Omdat men vond dat 'Het gebied rond het Mauveplein van buitengewone schoonheid was' en 'van wezenlijk belang om te handhaven' was het uitgangspunt hierbij een zogenaamde hoog niveau renovatie.

    De werkzaamheden, die in 2000 aanvingen, zijn momenteel in volle gang. Naar verwachting volgt de oplevering in 2002. De bij de eerdere renovatie gewijzigde vensters worden ook nu weer vernieuwd. Dit keer in draai-kiepramen, maar met het uiterlijk van schuiframen.

    Al het houtwerk wordt in meer traditionele kleuren geschilderd, zwartgroen (RAL 6012 voor ramen en deuren) en lichtivoor (RAL 1015 voor het overige houtwerk). De voor huidige begrippen kleine woningen worden vergroot door aan de achterzijden houten uitbouwen toe te voegen. Ook de dakkapellen worden enigszins vergroot. Inwendig krijgen praktisch alle woningen een volledig nieuwe inrichting, die voldoet aan de wooneisen van deze tijd.

    Door samenvoeging van beneden- met bovenwoningen aan de Brouwersdijk, slinkt het aantal woningen tot 253.

    De particuliere voortuinen worden van de openbare weg afgeschermd door heggen, net zoals in de oorspronkelijke situatie het geval was.

    Waardestelling

    Het complex Mauvebuurt is van monumentaal belang vanwege de ensemblewaarde en als herinnering aan de particuliere initiatieven voor woningbouw ten behoeve van de arbeidersklasse. Voor Dordrecht is het complex van belang als een zeldzaam voorbeeld van een tuindorp. Dit houdt in dat voor de monumentale waarde naast de eenheid in het bebouwingsbeeld, ook de openbare ruimte en de direct daaraan grenzende privé-ruimtes van belang zijn.

    Het complex is tevens waardevol in verband met de gedetailleerde architectuur die invloeden vertoont van het expressionisme (Amsterdamse School). Qua opzet doet het geheel denken aan het traditionalisme (Delftse School).

    Gezien de gaafheid van de stedenbouwkundige structuur en de architectuur van het complex, ondanks verschillende renovaties, komt de gehele buurt inclusief openbare ruimte en voortuinen met hun hagen, maar exclusief het schoolgebouw op het Mauveplein, in aanmerking voor bescherming door plaatsing op de gemeentelijk monumentenlijst.

    Bijlage


  • Willem Marisstraat 33
    • Naam: Mauvebuurt
    • Datering: 1921-1923
    • Oorspronkelijke functie: Arbeiderswoning
    • Bouwstijl: Expressionisme
    • Architect: van Buuren
    • Postcode: 3314VT

     

    (Omschrijving betreft alle straten in de Mauvebuurt, die in zijn geheel is aangewezen als gemeentelijk monument.)

    HET TUINDORP DE MAUVEBUURT IN DE WIJK KRISPIJN

    Inleiding

    In de wijk Krispijn ligt tussen de Brouwersdijk en de Zuidendijk een bijzonder complex van woningen, de Mauvebuurt genaamd. De arbeiderswoningen zijn gebouwd tussen 1921 en 1923 door de woningbouwvereniging Ons Huis, naar ontwerp van de Dordtse architect Chris G. van Buuren. De Mauvebuurt is naar de stedenbouwkundige visie van J.E. van der Pek als een tuindorp vormgegeven. De buurt doet weldadig aan door de brede straten, ruime pleinen en veel tuinen met weelderige begroeiing. Voor de architectuur van de woningen heeft Van Buuren zich onder andere laten inspireren door de expressionistische bouwstijl (Amsterdamse school). De belevingswaarde is groot door verspringende gevelwanden, fraaie expressieve baksteenversieringen en afwisselende dakvlakken. Renovaties in het recente verleden hebben weinig afbreuk gedaan aan dit beeld, ook nu nog is de Mauvebuurt van 'buitengewone schoonheid'.

    De wijk Krispijn

    Begin 1900 was stadsuitleg van Dordrecht noodzakelijk geworden. Nadat pogingen om Zwijndrecht te annexeren op een fiasco waren uitgelopen, werd er gekeken naar uitbreidingsmogelijkheden naar het zuiden. In 1902 kreeg de stad er 750 hectare Dubbeldams grondgebied bij. De zuidelijke stadsgrens lag vanaf toen ter hoogte van de Patersweg.

    De toenmalige directeur van Gemeentewerken J.N. van Ruyven kreeg de opdracht om voor het nieuw verworven gebied een uitbreidingsplan op te stellen. Na inwerkingtreding van de Woningwet van 1901 was een dergelijk Plan van Uitbreiding voor gemeenten met meer dan 10.000 inwoners een verplichting. Dordrecht telde indertijd zo'n 40.000 inwoners.

    Het voorstel van Van Ruyven stuitte echter op veel weerstand. Hierop werd de Amsterdamse architect J. E. van der Pek verzocht een nieuw plan te ontwikkelen voor het toekomstige stadsdeel dat de naam Krispijn kreeg. In zijn in 1917 gepresenteerde visie vormden de Zuidendijk, de Brouwersdijk en de Spuiweg, later Krispijnseweg, de hoofdassen. De nieuw aan te leggen straten hiertussen waren meestal flauw gebogen, van wisselende breedte en voorzien van bomen en perken. De huizen dienden goedkoop en doelmatig, maar daarnaast toch vooral mooi, geriefelijk en 'huiselijk' te zijn.

    Hoewel de visie van Van der Pek over het algemeen positief werd ontvangen, was er ook kritiek. De architecten Chr. G. van Buuren, H.A. Reus en B. van Bilderbeek kwamen met alternatieven. Na verwerking van de alternatieven is het voorstel van Van der Pek uiteindelijk in 1920 aangenomen. In de tussentijd waren toen reeds grote delen van Krispijn onder architectuur van de drie eerder genoemde Dordtse architecten gerealiseerd.

    De Letterkundigenbuurt

    Nadat al eerder, tussen 1906 en 1911, door de Bouwgrond Maatschappij Spuiweg een klein woonwijkje was gerealiseerd (Hooftstraat, Jacob Catslaan), is in 1917-'18 het gedeelte tussen de Krispijnseweg en de Brouwersdijk aangelegd. Drie woningbouwverenigingen waren verantwoordelijk voor drie aan elkaar sluitende plannen, die hier gezamenlijk de zogenaamde Letterkundigenbuurt vormden. Voor deze taak ontvingen de woningbouwverenigingen subsidie van de overheid, een uitvloeisel van de Woningwet van 1901 en bedoeld om speculatiebouw tegen te gaan.

    Van de woningbouwplannen in deze buurt is er geen één uitgevoerd volgens de voorgestelde opzet van Van der Pek. De huurprijs van f. 9,- á f. 10,- per week voor dergelijke huizen was voor die tijd te hoog. De woningen dienden te worden aangepast aan een huurprijs van ongeveer de helft van dit bedrag. Het uiteindelijke resultaat bestond uit veel gelijksoortige, betrekkelijk kleine huizen gebouwd in een hoge dichtheid en van minder goede kwaliteit.

    De harmonische visie die Van der Pek voor ogen stond in zijn uitbreidingsplan kwam hierdoor niet goed tot zijn recht. Deze visie vond zijn oorsprong in de zogenaamde tuindorpgedachte.

    Tuindorpgedachte

    Tuindorpen: als één geheel ontworpen wijken met laagbouw en een gevarieerd straatpatroon, met veel groen en wijkvoorzieningen, waren populair in de vroege twintigste eeuw. De bakermat van de tuindorpgedachte ligt vooral in Engeland en Duitsland, waar twee publicaties van grote invloed zijn geweest: Garden-cities of tomorrow van E. Howard uit 1893 (uitgave 1898) en Die Stadt der Zukunft van Th. Fritsch uit 1895.

    De in 1904 opgerichte Nederlandsche Tuinstadbeweging is verantwoordelijk voor de verspreiding van de ideeën van Howard in Nederland.

    In de wijken de Bloemenbuurt (1914) en het Noorderkwartier (1916), beide ontworpen door B. van Bilderbeek, is voor het eerst in Dordrecht een tuindorpachtige ambiance zichtbaar. De realisatie van het eerste echte tuindorp in Dordrecht liet nog een paar jaar op zich wachten.

    De Mauvebuurt

    In aansluiting op de Letterkundigenbuurt is vanaf 1920 aan de overzijde van de Brouwersdijk de Schilderswijk ontwikkeld. Wat eerder onmogelijk was, bleek hier wel mogelijk. Het eerste hier gerealiseerde complex van arbeiderswoningen, tegenwoordig Mauvebuurt, is volgens de ideeën van Van der Pek als 'tuindorp' vormgegeven. De woonbuurt is weids en helder van opzet, met brede straten, pleinen, twee hoven en veel tuinen. De in totaal 271 woningen zijn voor die tijd ruim en mooi vormgegeven. De huurprijs bedroeg daarbij niet meer dan rond de f. 4,50 en f. 9,- per week. Bovendien waren zij gebouwd naar 'de strenge eischen der hygiëne'.

    De eerste jaren na realisatie was de Mauvebuurt de enige bebouwing in het vrijwel open landschap van de Zuidpolder. Die solitaire ligging verhoogde het beeld van een op zichzelf staand (tuin)dorp. Maar ook in het stedelijke landschap van dit moment onderscheidt de buurt zich ten opzichte van de omliggende bebouwing van de Schilderswijk door het dorpse karakter en de hoge belevingswaarde ervan.

    Het complex van woningen is gebouwd in opdracht van de woningbouwvereniging Ons Huis, naar een ontwerp uit 1920 van de Dordtse architect Chris G. van Buuren.

    Architect Van Buuren

    Chris G. van Buuren is vele jaren als particulier architect in Dordrecht werkzaam geweest en heeft in die periode diverse woningen en woningcomplexen ontworpen. Rond 1928 werd hij aangesteld als gemeentearchitect en tevens directeur van de gemeentelijke Bouw- en Woningdienst. In die hoedanigheid was hij verantwoordelijk voor de realisatie van diverse openbare gebouwen. Ook heeft hij een voor Dordrecht belangrijk uitbreidingsplan gemaakt. Dit in 1932 aangenomen plan was veel omvattend. Het betreft een uitbreidingsplan voor Dordrecht tot en met de 'randweg'.

    Op 1 januari 1949 is hem door de gemeente eervol ontslag verleend.

    De Straten

    De Mauvebuurt ligt aan de Brouwersdijk, vanouds een dijk om de Zuidpolder en nadien een van de hoofdstraten in Krispijn. Alle overige straten zijn vernoemd naar beroemde negentiende-eeuwse, Nederlandse schilders. Zo bestaat de noordelijke begrenzing uit de Breitnerstraat, de westelijke uit de H. W. Mesdagstraat en de zuidelijke uit de Willem Marisstraat. Twee elkaar kruisende straten doorsnijden de buurt, de Theophile de Bockstraat en de Jozef Israëlsstraat. Het Mauveplein ligt in het centrum, hier komen drie korte straten op uit, de Mauvestraat, de Bisschopstraat en de Louis Apolstraat.

    De Voorzieningen

    In de Mauvebuurt zijn acht winkels in de bouwblokken opgenomen; zogenaamde winkelhuizen voor kleine middenstanders. Zij bevinden zich in clusters aan de Mauvestraat en de Bisschopstraat en op de hoeken van de Brouwersdijk. In een kinderrijke buurt kon een school natuurlijk niet ontbreken. In opdracht van de Vereeniging voor Christelijk Lager Onderwijs in de Buitenwijken, is de lagere Da Costaschool op het Mauveplein gebouwd, centraal gelegen in de buurt. De in de jaren twintig gebouwde lagere christelijke Da Costaschool bestond uit één bouwlaag en een kap met schilddak. Het schoolplein was van een hekwerk voorzien met vier opvallende gemetselde 'wachthuisjes' terzijden van de entrees. Dit schoolgebouw is in 1978 afgebroken en vervangen door een nieuw, nog bestaand gebouw.

    De Huizen/De Architectuur

    Langs de Brouwersdijk, de buitenste begrenzing van het woningbouwcomplex, zijn bouwvolumes van meerdere lagen met beneden- en bovenwoningen gesitueerd. De overige bebouwing heeft merendeels slechts één laag met een kapverdieping, soms met hogere delen.

    Er is veel variatie in de types, zowel in vorm als in detaillering.

    De gevels zijn opgemetseld in baksteen in staandverband. De gevels worden beëindigd door horizontale gootlijsten, soms onderbroken door topgevels. Er is veel relief in het gevelvlak; de gevel springt op verschillende plaatsen naar voren, of juist terug.

    De gevels zijn voorzien van decoratief siermetselwerk in meerdere kleuren baksteen. De versieringen bestaan uit uitkragend-, verticaal verwerkt-, golvend- en rondgaand metselwerk.

    Sommige geveldelen zijn met houten beschot afgewerkt. De houten onderdelen zijn zorgvuldig gedetailleerd, zoals bij de lateibalken boven de entrees en bij de deuren.

    Het kappenplan wordt gekenmerkt door plasticiteit; de in hoogte verspringende dakvlakken bepalen het silhouet van de wijk. De meest voorkomende kapvorm is het zadeldak, soms met steekkappen, maar er komen ook schilddaken voor. De daken zijn gedekt met rode verbeterde Hollandse pannen.

    Een groot deel van de woningen zijn in het bezit van zowel een voor- als een achtertuin. De achtertuinen worden vanaf de straat ontsloten door paraboolvormige poortdoorgangen in de bebouwing.

    De architectuur van het complex van woningen vertoont invloeden van de expressionistische bouwstijl (Amsterdamse School). In de stedenbouwkundige opzet zijn invloeden van het traditionalisme (Delftse School) zichtbaar.

    Expressionisme

    Na 1910 ontstaat in Amsterdam een expressieve baksteenarchitectuur. Niet de constructie maar de uiterlijke, sculpturale vorm is bepalend. Tussen 1915 en 1925 vindt deze bouwstijl zijn hoogtepunt met name in Amsterdam, vandaar dat vaak wordt gesproken over de Amsterdamse School. De stijl vindt vanuit Amsterdam een grote verspreiding over het land. Met name in tuindorpachtige woningbouwcomplexen vindt het expressionisme rond het midden van de jaren twintig veel toepassing in heel Nederland.

    Traditionalisme

    Halverwege de jaren twintig komt een bouwtrant op die, als reactie op de moderne architectuur, de traditionele waarden en vormen uit het verleden opnieuw interpreteert. Naar de ideoloog van deze richting, de aan de Delftse TH docerende hoogleraar M. J. Granpré Molière, wordt wel gesproken van de Delftse School. Tuindorpen, met eenvoudige arbeiderswoningen in veel groen en met ruime straten, zijn een belangrijk kenmerk van het traditionalisme, evenals toepassing van eerlijke, natuurlijke bouwmaterialen als hout en baksteen.

    Interieurs

    Ook in de interieurs heeft men veel aandacht gehad voor de detaillering. Met name in schouwen, trappen, deuren en betimmeringen e.d. Hier is na meerdere renovaties echter weinig van over.

    Renovaties en verbouwingen

    De verschillende -individuele- vebouwingen die door de jaren heen hebben plaatsgevonden waren over het algemeen weinig ingrijpend. Midden jaren zestig zijn de woningen complexmatig intern gemoderniseerd. In 1986 was de buitenzijde aan de beurt. De ingrepen waren beperkt. De meeste nog oorspronkelijke ramen met roedenverdeling zijn vervangen door vast glas en een bovenlicht (een klepraampje) in de kozijnen. Deze wijziging betekende wel een verarming van de belevingswaarde van de woningen.

    Door de samenvoering van enkele woningen was het totale aantal inmiddels verkleind van 271 naar 265. Ook enkele winkels zijn de afgelopen jaren verdwenen.

    Enige jaren terug is de woningbouwvereniging Ons Huis opgegaan in de woningstichting Progrez. Progrez heeft eind jaren negentig wederom renovatieplannen ontwikkeld. Omdat men vond dat 'Het gebied rond het Mauveplein van buitengewone schoonheid was' en 'van wezenlijk belang om te handhaven' was het uitgangspunt hierbij een zogenaamde hoog niveau renovatie.

    De werkzaamheden, die in 2000 aanvingen, zijn momenteel in volle gang. Naar verwachting volgt de oplevering in 2002. De bij de eerdere renovatie gewijzigde vensters worden ook nu weer vernieuwd. Dit keer in draai-kiepramen, maar met het uiterlijk van schuiframen.

    Al het houtwerk wordt in meer traditionele kleuren geschilderd, zwartgroen (RAL 6012 voor ramen en deuren) en lichtivoor (RAL 1015 voor het overige houtwerk). De voor huidige begrippen kleine woningen worden vergroot door aan de achterzijden houten uitbouwen toe te voegen. Ook de dakkapellen worden enigszins vergroot. Inwendig krijgen praktisch alle woningen een volledig nieuwe inrichting, die voldoet aan de wooneisen van deze tijd.

    Door samenvoeging van beneden- met bovenwoningen aan de Brouwersdijk, slinkt het aantal woningen tot 253.

    De particuliere voortuinen worden van de openbare weg afgeschermd door heggen, net zoals in de oorspronkelijke situatie het geval was.

    Waardestelling

    Het complex Mauvebuurt is van monumentaal belang vanwege de ensemblewaarde en als herinnering aan de particuliere initiatieven voor woningbouw ten behoeve van de arbeidersklasse. Voor Dordrecht is het complex van belang als een zeldzaam voorbeeld van een tuindorp. Dit houdt in dat voor de monumentale waarde naast de eenheid in het bebouwingsbeeld, ook de openbare ruimte en de direct daaraan grenzende privé-ruimtes van belang zijn.

    Het complex is tevens waardevol in verband met de gedetailleerde architectuur die invloeden vertoont van het expressionisme (Amsterdamse School). Qua opzet doet het geheel denken aan het traditionalisme (Delftse School).

    Gezien de gaafheid van de stedenbouwkundige structuur en de architectuur van het complex, ondanks verschillende renovaties, komt de gehele buurt inclusief openbare ruimte en voortuinen met hun hagen, maar exclusief het schoolgebouw op het Mauveplein, in aanmerking voor bescherming door plaatsing op de gemeentelijk monumentenlijst.

    Bijlage


  • Willem Marisstraat 35
    • Naam: Mauvebuurt
    • Datering: 1921-1923
    • Oorspronkelijke functie: Arbeiderswoning
    • Bouwstijl: Expressionisme
    • Architect: van Buuren
    • Postcode: 3314VT

     

    (Omschrijving betreft alle straten in de Mauvebuurt, die in zijn geheel is aangewezen als gemeentelijk monument.)

    HET TUINDORP DE MAUVEBUURT IN DE WIJK KRISPIJN

    Inleiding

    In de wijk Krispijn ligt tussen de Brouwersdijk en de Zuidendijk een bijzonder complex van woningen, de Mauvebuurt genaamd. De arbeiderswoningen zijn gebouwd tussen 1921 en 1923 door de woningbouwvereniging Ons Huis, naar ontwerp van de Dordtse architect Chris G. van Buuren. De Mauvebuurt is naar de stedenbouwkundige visie van J.E. van der Pek als een tuindorp vormgegeven. De buurt doet weldadig aan door de brede straten, ruime pleinen en veel tuinen met weelderige begroeiing. Voor de architectuur van de woningen heeft Van Buuren zich onder andere laten inspireren door de expressionistische bouwstijl (Amsterdamse school). De belevingswaarde is groot door verspringende gevelwanden, fraaie expressieve baksteenversieringen en afwisselende dakvlakken. Renovaties in het recente verleden hebben weinig afbreuk gedaan aan dit beeld, ook nu nog is de Mauvebuurt van 'buitengewone schoonheid'.

    De wijk Krispijn

    Begin 1900 was stadsuitleg van Dordrecht noodzakelijk geworden. Nadat pogingen om Zwijndrecht te annexeren op een fiasco waren uitgelopen, werd er gekeken naar uitbreidingsmogelijkheden naar het zuiden. In 1902 kreeg de stad er 750 hectare Dubbeldams grondgebied bij. De zuidelijke stadsgrens lag vanaf toen ter hoogte van de Patersweg.

    De toenmalige directeur van Gemeentewerken J.N. van Ruyven kreeg de opdracht om voor het nieuw verworven gebied een uitbreidingsplan op te stellen. Na inwerkingtreding van de Woningwet van 1901 was een dergelijk Plan van Uitbreiding voor gemeenten met meer dan 10.000 inwoners een verplichting. Dordrecht telde indertijd zo'n 40.000 inwoners.

    Het voorstel van Van Ruyven stuitte echter op veel weerstand. Hierop werd de Amsterdamse architect J. E. van der Pek verzocht een nieuw plan te ontwikkelen voor het toekomstige stadsdeel dat de naam Krispijn kreeg. In zijn in 1917 gepresenteerde visie vormden de Zuidendijk, de Brouwersdijk en de Spuiweg, later Krispijnseweg, de hoofdassen. De nieuw aan te leggen straten hiertussen waren meestal flauw gebogen, van wisselende breedte en voorzien van bomen en perken. De huizen dienden goedkoop en doelmatig, maar daarnaast toch vooral mooi, geriefelijk en 'huiselijk' te zijn.

    Hoewel de visie van Van der Pek over het algemeen positief werd ontvangen, was er ook kritiek. De architecten Chr. G. van Buuren, H.A. Reus en B. van Bilderbeek kwamen met alternatieven. Na verwerking van de alternatieven is het voorstel van Van der Pek uiteindelijk in 1920 aangenomen. In de tussentijd waren toen reeds grote delen van Krispijn onder architectuur van de drie eerder genoemde Dordtse architecten gerealiseerd.

    De Letterkundigenbuurt

    Nadat al eerder, tussen 1906 en 1911, door de Bouwgrond Maatschappij Spuiweg een klein woonwijkje was gerealiseerd (Hooftstraat, Jacob Catslaan), is in 1917-'18 het gedeelte tussen de Krispijnseweg en de Brouwersdijk aangelegd. Drie woningbouwverenigingen waren verantwoordelijk voor drie aan elkaar sluitende plannen, die hier gezamenlijk de zogenaamde Letterkundigenbuurt vormden. Voor deze taak ontvingen de woningbouwverenigingen subsidie van de overheid, een uitvloeisel van de Woningwet van 1901 en bedoeld om speculatiebouw tegen te gaan.

    Van de woningbouwplannen in deze buurt is er geen één uitgevoerd volgens de voorgestelde opzet van Van der Pek. De huurprijs van f. 9,- á f. 10,- per week voor dergelijke huizen was voor die tijd te hoog. De woningen dienden te worden aangepast aan een huurprijs van ongeveer de helft van dit bedrag. Het uiteindelijke resultaat bestond uit veel gelijksoortige, betrekkelijk kleine huizen gebouwd in een hoge dichtheid en van minder goede kwaliteit.

    De harmonische visie die Van der Pek voor ogen stond in zijn uitbreidingsplan kwam hierdoor niet goed tot zijn recht. Deze visie vond zijn oorsprong in de zogenaamde tuindorpgedachte.

    Tuindorpgedachte

    Tuindorpen: als één geheel ontworpen wijken met laagbouw en een gevarieerd straatpatroon, met veel groen en wijkvoorzieningen, waren populair in de vroege twintigste eeuw. De bakermat van de tuindorpgedachte ligt vooral in Engeland en Duitsland, waar twee publicaties van grote invloed zijn geweest: Garden-cities of tomorrow van E. Howard uit 1893 (uitgave 1898) en Die Stadt der Zukunft van Th. Fritsch uit 1895.

    De in 1904 opgerichte Nederlandsche Tuinstadbeweging is verantwoordelijk voor de verspreiding van de ideeën van Howard in Nederland.

    In de wijken de Bloemenbuurt (1914) en het Noorderkwartier (1916), beide ontworpen door B. van Bilderbeek, is voor het eerst in Dordrecht een tuindorpachtige ambiance zichtbaar. De realisatie van het eerste echte tuindorp in Dordrecht liet nog een paar jaar op zich wachten.

    De Mauvebuurt

    In aansluiting op de Letterkundigenbuurt is vanaf 1920 aan de overzijde van de Brouwersdijk de Schilderswijk ontwikkeld. Wat eerder onmogelijk was, bleek hier wel mogelijk. Het eerste hier gerealiseerde complex van arbeiderswoningen, tegenwoordig Mauvebuurt, is volgens de ideeën van Van der Pek als 'tuindorp' vormgegeven. De woonbuurt is weids en helder van opzet, met brede straten, pleinen, twee hoven en veel tuinen. De in totaal 271 woningen zijn voor die tijd ruim en mooi vormgegeven. De huurprijs bedroeg daarbij niet meer dan rond de f. 4,50 en f. 9,- per week. Bovendien waren zij gebouwd naar 'de strenge eischen der hygiëne'.

    De eerste jaren na realisatie was de Mauvebuurt de enige bebouwing in het vrijwel open landschap van de Zuidpolder. Die solitaire ligging verhoogde het beeld van een op zichzelf staand (tuin)dorp. Maar ook in het stedelijke landschap van dit moment onderscheidt de buurt zich ten opzichte van de omliggende bebouwing van de Schilderswijk door het dorpse karakter en de hoge belevingswaarde ervan.

    Het complex van woningen is gebouwd in opdracht van de woningbouwvereniging Ons Huis, naar een ontwerp uit 1920 van de Dordtse architect Chris G. van Buuren.

    Architect Van Buuren

    Chris G. van Buuren is vele jaren als particulier architect in Dordrecht werkzaam geweest en heeft in die periode diverse woningen en woningcomplexen ontworpen. Rond 1928 werd hij aangesteld als gemeentearchitect en tevens directeur van de gemeentelijke Bouw- en Woningdienst. In die hoedanigheid was hij verantwoordelijk voor de realisatie van diverse openbare gebouwen. Ook heeft hij een voor Dordrecht belangrijk uitbreidingsplan gemaakt. Dit in 1932 aangenomen plan was veel omvattend. Het betreft een uitbreidingsplan voor Dordrecht tot en met de 'randweg'.

    Op 1 januari 1949 is hem door de gemeente eervol ontslag verleend.

    De Straten

    De Mauvebuurt ligt aan de Brouwersdijk, vanouds een dijk om de Zuidpolder en nadien een van de hoofdstraten in Krispijn. Alle overige straten zijn vernoemd naar beroemde negentiende-eeuwse, Nederlandse schilders. Zo bestaat de noordelijke begrenzing uit de Breitnerstraat, de westelijke uit de H. W. Mesdagstraat en de zuidelijke uit de Willem Marisstraat. Twee elkaar kruisende straten doorsnijden de buurt, de Theophile de Bockstraat en de Jozef Israëlsstraat. Het Mauveplein ligt in het centrum, hier komen drie korte straten op uit, de Mauvestraat, de Bisschopstraat en de Louis Apolstraat.

    De Voorzieningen

    In de Mauvebuurt zijn acht winkels in de bouwblokken opgenomen; zogenaamde winkelhuizen voor kleine middenstanders. Zij bevinden zich in clusters aan de Mauvestraat en de Bisschopstraat en op de hoeken van de Brouwersdijk. In een kinderrijke buurt kon een school natuurlijk niet ontbreken. In opdracht van de Vereeniging voor Christelijk Lager Onderwijs in de Buitenwijken, is de lagere Da Costaschool op het Mauveplein gebouwd, centraal gelegen in de buurt. De in de jaren twintig gebouwde lagere christelijke Da Costaschool bestond uit één bouwlaag en een kap met schilddak. Het schoolplein was van een hekwerk voorzien met vier opvallende gemetselde 'wachthuisjes' terzijden van de entrees. Dit schoolgebouw is in 1978 afgebroken en vervangen door een nieuw, nog bestaand gebouw.

    De Huizen/De Architectuur

    Langs de Brouwersdijk, de buitenste begrenzing van het woningbouwcomplex, zijn bouwvolumes van meerdere lagen met beneden- en bovenwoningen gesitueerd. De overige bebouwing heeft merendeels slechts één laag met een kapverdieping, soms met hogere delen.

    Er is veel variatie in de types, zowel in vorm als in detaillering.

    De gevels zijn opgemetseld in baksteen in staandverband. De gevels worden beëindigd door horizontale gootlijsten, soms onderbroken door topgevels. Er is veel relief in het gevelvlak; de gevel springt op verschillende plaatsen naar voren, of juist terug.

    De gevels zijn voorzien van decoratief siermetselwerk in meerdere kleuren baksteen. De versieringen bestaan uit uitkragend-, verticaal verwerkt-, golvend- en rondgaand metselwerk.

    Sommige geveldelen zijn met houten beschot afgewerkt. De houten onderdelen zijn zorgvuldig gedetailleerd, zoals bij de lateibalken boven de entrees en bij de deuren.

    Het kappenplan wordt gekenmerkt door plasticiteit; de in hoogte verspringende dakvlakken bepalen het silhouet van de wijk. De meest voorkomende kapvorm is het zadeldak, soms met steekkappen, maar er komen ook schilddaken voor. De daken zijn gedekt met rode verbeterde Hollandse pannen.

    Een groot deel van de woningen zijn in het bezit van zowel een voor- als een achtertuin. De achtertuinen worden vanaf de straat ontsloten door paraboolvormige poortdoorgangen in de bebouwing.

    De architectuur van het complex van woningen vertoont invloeden van de expressionistische bouwstijl (Amsterdamse School). In de stedenbouwkundige opzet zijn invloeden van het traditionalisme (Delftse School) zichtbaar.

    Expressionisme

    Na 1910 ontstaat in Amsterdam een expressieve baksteenarchitectuur. Niet de constructie maar de uiterlijke, sculpturale vorm is bepalend. Tussen 1915 en 1925 vindt deze bouwstijl zijn hoogtepunt met name in Amsterdam, vandaar dat vaak wordt gesproken over de Amsterdamse School. De stijl vindt vanuit Amsterdam een grote verspreiding over het land. Met name in tuindorpachtige woningbouwcomplexen vindt het expressionisme rond het midden van de jaren twintig veel toepassing in heel Nederland.

    Traditionalisme

    Halverwege de jaren twintig komt een bouwtrant op die, als reactie op de moderne architectuur, de traditionele waarden en vormen uit het verleden opnieuw interpreteert. Naar de ideoloog van deze richting, de aan de Delftse TH docerende hoogleraar M. J. Granpré Molière, wordt wel gesproken van de Delftse School. Tuindorpen, met eenvoudige arbeiderswoningen in veel groen en met ruime straten, zijn een belangrijk kenmerk van het traditionalisme, evenals toepassing van eerlijke, natuurlijke bouwmaterialen als hout en baksteen.

    Interieurs

    Ook in de interieurs heeft men veel aandacht gehad voor de detaillering. Met name in schouwen, trappen, deuren en betimmeringen e.d. Hier is na meerdere renovaties echter weinig van over.

    Renovaties en verbouwingen

    De verschillende -individuele- vebouwingen die door de jaren heen hebben plaatsgevonden waren over het algemeen weinig ingrijpend. Midden jaren zestig zijn de woningen complexmatig intern gemoderniseerd. In 1986 was de buitenzijde aan de beurt. De ingrepen waren beperkt. De meeste nog oorspronkelijke ramen met roedenverdeling zijn vervangen door vast glas en een bovenlicht (een klepraampje) in de kozijnen. Deze wijziging betekende wel een verarming van de belevingswaarde van de woningen.

    Door de samenvoering van enkele woningen was het totale aantal inmiddels verkleind van 271 naar 265. Ook enkele winkels zijn de afgelopen jaren verdwenen.

    Enige jaren terug is de woningbouwvereniging Ons Huis opgegaan in de woningstichting Progrez. Progrez heeft eind jaren negentig wederom renovatieplannen ontwikkeld. Omdat men vond dat 'Het gebied rond het Mauveplein van buitengewone schoonheid was' en 'van wezenlijk belang om te handhaven' was het uitgangspunt hierbij een zogenaamde hoog niveau renovatie.

    De werkzaamheden, die in 2000 aanvingen, zijn momenteel in volle gang. Naar verwachting volgt de oplevering in 2002. De bij de eerdere renovatie gewijzigde vensters worden ook nu weer vernieuwd. Dit keer in draai-kiepramen, maar met het uiterlijk van schuiframen.

    Al het houtwerk wordt in meer traditionele kleuren geschilderd, zwartgroen (RAL 6012 voor ramen en deuren) en lichtivoor (RAL 1015 voor het overige houtwerk). De voor huidige begrippen kleine woningen worden vergroot door aan de achterzijden houten uitbouwen toe te voegen. Ook de dakkapellen worden enigszins vergroot. Inwendig krijgen praktisch alle woningen een volledig nieuwe inrichting, die voldoet aan de wooneisen van deze tijd.

    Door samenvoeging van beneden- met bovenwoningen aan de Brouwersdijk, slinkt het aantal woningen tot 253.

    De particuliere voortuinen worden van de openbare weg afgeschermd door heggen, net zoals in de oorspronkelijke situatie het geval was.

    Waardestelling

    Het complex Mauvebuurt is van monumentaal belang vanwege de ensemblewaarde en als herinnering aan de particuliere initiatieven voor woningbouw ten behoeve van de arbeidersklasse. Voor Dordrecht is het complex van belang als een zeldzaam voorbeeld van een tuindorp. Dit houdt in dat voor de monumentale waarde naast de eenheid in het bebouwingsbeeld, ook de openbare ruimte en de direct daaraan grenzende privé-ruimtes van belang zijn.

    Het complex is tevens waardevol in verband met de gedetailleerde architectuur die invloeden vertoont van het expressionisme (Amsterdamse School). Qua opzet doet het geheel denken aan het traditionalisme (Delftse School).

    Gezien de gaafheid van de stedenbouwkundige structuur en de architectuur van het complex, ondanks verschillende renovaties, komt de gehele buurt inclusief openbare ruimte en voortuinen met hun hagen, maar exclusief het schoolgebouw op het Mauveplein, in aanmerking voor bescherming door plaatsing op de gemeentelijk monumentenlijst.

    Bijlage


  • Willem Marisstraat 37
    • Naam: Mauvebuurt
    • Datering: 1921-1923
    • Oorspronkelijke functie: Arbeiderswoning
    • Bouwstijl: Expressionisme
    • Architect: van Buuren
    • Postcode: 3314VT

     

    (Omschrijving betreft alle straten in de Mauvebuurt, die in zijn geheel is aangewezen als gemeentelijk monument.)

    HET TUINDORP DE MAUVEBUURT IN DE WIJK KRISPIJN

    Inleiding

    In de wijk Krispijn ligt tussen de Brouwersdijk en de Zuidendijk een bijzonder complex van woningen, de Mauvebuurt genaamd. De arbeiderswoningen zijn gebouwd tussen 1921 en 1923 door de woningbouwvereniging Ons Huis, naar ontwerp van de Dordtse architect Chris G. van Buuren. De Mauvebuurt is naar de stedenbouwkundige visie van J.E. van der Pek als een tuindorp vormgegeven. De buurt doet weldadig aan door de brede straten, ruime pleinen en veel tuinen met weelderige begroeiing. Voor de architectuur van de woningen heeft Van Buuren zich onder andere laten inspireren door de expressionistische bouwstijl (Amsterdamse school). De belevingswaarde is groot door verspringende gevelwanden, fraaie expressieve baksteenversieringen en afwisselende dakvlakken. Renovaties in het recente verleden hebben weinig afbreuk gedaan aan dit beeld, ook nu nog is de Mauvebuurt van 'buitengewone schoonheid'.

    De wijk Krispijn

    Begin 1900 was stadsuitleg van Dordrecht noodzakelijk geworden. Nadat pogingen om Zwijndrecht te annexeren op een fiasco waren uitgelopen, werd er gekeken naar uitbreidingsmogelijkheden naar het zuiden. In 1902 kreeg de stad er 750 hectare Dubbeldams grondgebied bij. De zuidelijke stadsgrens lag vanaf toen ter hoogte van de Patersweg.

    De toenmalige directeur van Gemeentewerken J.N. van Ruyven kreeg de opdracht om voor het nieuw verworven gebied een uitbreidingsplan op te stellen. Na inwerkingtreding van de Woningwet van 1901 was een dergelijk Plan van Uitbreiding voor gemeenten met meer dan 10.000 inwoners een verplichting. Dordrecht telde indertijd zo'n 40.000 inwoners.

    Het voorstel van Van Ruyven stuitte echter op veel weerstand. Hierop werd de Amsterdamse architect J. E. van der Pek verzocht een nieuw plan te ontwikkelen voor het toekomstige stadsdeel dat de naam Krispijn kreeg. In zijn in 1917 gepresenteerde visie vormden de Zuidendijk, de Brouwersdijk en de Spuiweg, later Krispijnseweg, de hoofdassen. De nieuw aan te leggen straten hiertussen waren meestal flauw gebogen, van wisselende breedte en voorzien van bomen en perken. De huizen dienden goedkoop en doelmatig, maar daarnaast toch vooral mooi, geriefelijk en 'huiselijk' te zijn.

    Hoewel de visie van Van der Pek over het algemeen positief werd ontvangen, was er ook kritiek. De architecten Chr. G. van Buuren, H.A. Reus en B. van Bilderbeek kwamen met alternatieven. Na verwerking van de alternatieven is het voorstel van Van der Pek uiteindelijk in 1920 aangenomen. In de tussentijd waren toen reeds grote delen van Krispijn onder architectuur van de drie eerder genoemde Dordtse architecten gerealiseerd.

    De Letterkundigenbuurt

    Nadat al eerder, tussen 1906 en 1911, door de Bouwgrond Maatschappij Spuiweg een klein woonwijkje was gerealiseerd (Hooftstraat, Jacob Catslaan), is in 1917-'18 het gedeelte tussen de Krispijnseweg en de Brouwersdijk aangelegd. Drie woningbouwverenigingen waren verantwoordelijk voor drie aan elkaar sluitende plannen, die hier gezamenlijk de zogenaamde Letterkundigenbuurt vormden. Voor deze taak ontvingen de woningbouwverenigingen subsidie van de overheid, een uitvloeisel van de Woningwet van 1901 en bedoeld om speculatiebouw tegen te gaan.

    Van de woningbouwplannen in deze buurt is er geen één uitgevoerd volgens de voorgestelde opzet van Van der Pek. De huurprijs van f. 9,- á f. 10,- per week voor dergelijke huizen was voor die tijd te hoog. De woningen dienden te worden aangepast aan een huurprijs van ongeveer de helft van dit bedrag. Het uiteindelijke resultaat bestond uit veel gelijksoortige, betrekkelijk kleine huizen gebouwd in een hoge dichtheid en van minder goede kwaliteit.

    De harmonische visie die Van der Pek voor ogen stond in zijn uitbreidingsplan kwam hierdoor niet goed tot zijn recht. Deze visie vond zijn oorsprong in de zogenaamde tuindorpgedachte.

    Tuindorpgedachte

    Tuindorpen: als één geheel ontworpen wijken met laagbouw en een gevarieerd straatpatroon, met veel groen en wijkvoorzieningen, waren populair in de vroege twintigste eeuw. De bakermat van de tuindorpgedachte ligt vooral in Engeland en Duitsland, waar twee publicaties van grote invloed zijn geweest: Garden-cities of tomorrow van E. Howard uit 1893 (uitgave 1898) en Die Stadt der Zukunft van Th. Fritsch uit 1895.

    De in 1904 opgerichte Nederlandsche Tuinstadbeweging is verantwoordelijk voor de verspreiding van de ideeën van Howard in Nederland.

    In de wijken de Bloemenbuurt (1914) en het Noorderkwartier (1916), beide ontworpen door B. van Bilderbeek, is voor het eerst in Dordrecht een tuindorpachtige ambiance zichtbaar. De realisatie van het eerste echte tuindorp in Dordrecht liet nog een paar jaar op zich wachten.

    De Mauvebuurt

    In aansluiting op de Letterkundigenbuurt is vanaf 1920 aan de overzijde van de Brouwersdijk de Schilderswijk ontwikkeld. Wat eerder onmogelijk was, bleek hier wel mogelijk. Het eerste hier gerealiseerde complex van arbeiderswoningen, tegenwoordig Mauvebuurt, is volgens de ideeën van Van der Pek als 'tuindorp' vormgegeven. De woonbuurt is weids en helder van opzet, met brede straten, pleinen, twee hoven en veel tuinen. De in totaal 271 woningen zijn voor die tijd ruim en mooi vormgegeven. De huurprijs bedroeg daarbij niet meer dan rond de f. 4,50 en f. 9,- per week. Bovendien waren zij gebouwd naar 'de strenge eischen der hygiëne'.

    De eerste jaren na realisatie was de Mauvebuurt de enige bebouwing in het vrijwel open landschap van de Zuidpolder. Die solitaire ligging verhoogde het beeld van een op zichzelf staand (tuin)dorp. Maar ook in het stedelijke landschap van dit moment onderscheidt de buurt zich ten opzichte van de omliggende bebouwing van de Schilderswijk door het dorpse karakter en de hoge belevingswaarde ervan.

    Het complex van woningen is gebouwd in opdracht van de woningbouwvereniging Ons Huis, naar een ontwerp uit 1920 van de Dordtse architect Chris G. van Buuren.

    Architect Van Buuren

    Chris G. van Buuren is vele jaren als particulier architect in Dordrecht werkzaam geweest en heeft in die periode diverse woningen en woningcomplexen ontworpen. Rond 1928 werd hij aangesteld als gemeentearchitect en tevens directeur van de gemeentelijke Bouw- en Woningdienst. In die hoedanigheid was hij verantwoordelijk voor de realisatie van diverse openbare gebouwen. Ook heeft hij een voor Dordrecht belangrijk uitbreidingsplan gemaakt. Dit in 1932 aangenomen plan was veel omvattend. Het betreft een uitbreidingsplan voor Dordrecht tot en met de 'randweg'.

    Op 1 januari 1949 is hem door de gemeente eervol ontslag verleend.

    De Straten

    De Mauvebuurt ligt aan de Brouwersdijk, vanouds een dijk om de Zuidpolder en nadien een van de hoofdstraten in Krispijn. Alle overige straten zijn vernoemd naar beroemde negentiende-eeuwse, Nederlandse schilders. Zo bestaat de noordelijke begrenzing uit de Breitnerstraat, de westelijke uit de H. W. Mesdagstraat en de zuidelijke uit de Willem Marisstraat. Twee elkaar kruisende straten doorsnijden de buurt, de Theophile de Bockstraat en de Jozef Israëlsstraat. Het Mauveplein ligt in het centrum, hier komen drie korte straten op uit, de Mauvestraat, de Bisschopstraat en de Louis Apolstraat.

    De Voorzieningen

    In de Mauvebuurt zijn acht winkels in de bouwblokken opgenomen; zogenaamde winkelhuizen voor kleine middenstanders. Zij bevinden zich in clusters aan de Mauvestraat en de Bisschopstraat en op de hoeken van de Brouwersdijk. In een kinderrijke buurt kon een school natuurlijk niet ontbreken. In opdracht van de Vereeniging voor Christelijk Lager Onderwijs in de Buitenwijken, is de lagere Da Costaschool op het Mauveplein gebouwd, centraal gelegen in de buurt. De in de jaren twintig gebouwde lagere christelijke Da Costaschool bestond uit één bouwlaag en een kap met schilddak. Het schoolplein was van een hekwerk voorzien met vier opvallende gemetselde 'wachthuisjes' terzijden van de entrees. Dit schoolgebouw is in 1978 afgebroken en vervangen door een nieuw, nog bestaand gebouw.

    De Huizen/De Architectuur

    Langs de Brouwersdijk, de buitenste begrenzing van het woningbouwcomplex, zijn bouwvolumes van meerdere lagen met beneden- en bovenwoningen gesitueerd. De overige bebouwing heeft merendeels slechts één laag met een kapverdieping, soms met hogere delen.

    Er is veel variatie in de types, zowel in vorm als in detaillering.

    De gevels zijn opgemetseld in baksteen in staandverband. De gevels worden beëindigd door horizontale gootlijsten, soms onderbroken door topgevels. Er is veel relief in het gevelvlak; de gevel springt op verschillende plaatsen naar voren, of juist terug.

    De gevels zijn voorzien van decoratief siermetselwerk in meerdere kleuren baksteen. De versieringen bestaan uit uitkragend-, verticaal verwerkt-, golvend- en rondgaand metselwerk.

    Sommige geveldelen zijn met houten beschot afgewerkt. De houten onderdelen zijn zorgvuldig gedetailleerd, zoals bij de lateibalken boven de entrees en bij de deuren.

    Het kappenplan wordt gekenmerkt door plasticiteit; de in hoogte verspringende dakvlakken bepalen het silhouet van de wijk. De meest voorkomende kapvorm is het zadeldak, soms met steekkappen, maar er komen ook schilddaken voor. De daken zijn gedekt met rode verbeterde Hollandse pannen.

    Een groot deel van de woningen zijn in het bezit van zowel een voor- als een achtertuin. De achtertuinen worden vanaf de straat ontsloten door paraboolvormige poortdoorgangen in de bebouwing.

    De architectuur van het complex van woningen vertoont invloeden van de expressionistische bouwstijl (Amsterdamse School). In de stedenbouwkundige opzet zijn invloeden van het traditionalisme (Delftse School) zichtbaar.

    Expressionisme

    Na 1910 ontstaat in Amsterdam een expressieve baksteenarchitectuur. Niet de constructie maar de uiterlijke, sculpturale vorm is bepalend. Tussen 1915 en 1925 vindt deze bouwstijl zijn hoogtepunt met name in Amsterdam, vandaar dat vaak wordt gesproken over de Amsterdamse School. De stijl vindt vanuit Amsterdam een grote verspreiding over het land. Met name in tuindorpachtige woningbouwcomplexen vindt het expressionisme rond het midden van de jaren twintig veel toepassing in heel Nederland.

    Traditionalisme

    Halverwege de jaren twintig komt een bouwtrant op die, als reactie op de moderne architectuur, de traditionele waarden en vormen uit het verleden opnieuw interpreteert. Naar de ideoloog van deze richting, de aan de Delftse TH docerende hoogleraar M. J. Granpré Molière, wordt wel gesproken van de Delftse School. Tuindorpen, met eenvoudige arbeiderswoningen in veel groen en met ruime straten, zijn een belangrijk kenmerk van het traditionalisme, evenals toepassing van eerlijke, natuurlijke bouwmaterialen als hout en baksteen.

    Interieurs

    Ook in de interieurs heeft men veel aandacht gehad voor de detaillering. Met name in schouwen, trappen, deuren en betimmeringen e.d. Hier is na meerdere renovaties echter weinig van over.

    Renovaties en verbouwingen

    De verschillende -individuele- vebouwingen die door de jaren heen hebben plaatsgevonden waren over het algemeen weinig ingrijpend. Midden jaren zestig zijn de woningen complexmatig intern gemoderniseerd. In 1986 was de buitenzijde aan de beurt. De ingrepen waren beperkt. De meeste nog oorspronkelijke ramen met roedenverdeling zijn vervangen door vast glas en een bovenlicht (een klepraampje) in de kozijnen. Deze wijziging betekende wel een verarming van de belevingswaarde van de woningen.

    Door de samenvoering van enkele woningen was het totale aantal inmiddels verkleind van 271 naar 265. Ook enkele winkels zijn de afgelopen jaren verdwenen.

    Enige jaren terug is de woningbouwvereniging Ons Huis opgegaan in de woningstichting Progrez. Progrez heeft eind jaren negentig wederom renovatieplannen ontwikkeld. Omdat men vond dat 'Het gebied rond het Mauveplein van buitengewone schoonheid was' en 'van wezenlijk belang om te handhaven' was het uitgangspunt hierbij een zogenaamde hoog niveau renovatie.

    De werkzaamheden, die in 2000 aanvingen, zijn momenteel in volle gang. Naar verwachting volgt de oplevering in 2002. De bij de eerdere renovatie gewijzigde vensters worden ook nu weer vernieuwd. Dit keer in draai-kiepramen, maar met het uiterlijk van schuiframen.

    Al het houtwerk wordt in meer traditionele kleuren geschilderd, zwartgroen (RAL 6012 voor ramen en deuren) en lichtivoor (RAL 1015 voor het overige houtwerk). De voor huidige begrippen kleine woningen worden vergroot door aan de achterzijden houten uitbouwen toe te voegen. Ook de dakkapellen worden enigszins vergroot. Inwendig krijgen praktisch alle woningen een volledig nieuwe inrichting, die voldoet aan de wooneisen van deze tijd.

    Door samenvoeging van beneden- met bovenwoningen aan de Brouwersdijk, slinkt het aantal woningen tot 253.

    De particuliere voortuinen worden van de openbare weg afgeschermd door heggen, net zoals in de oorspronkelijke situatie het geval was.

    Waardestelling

    Het complex Mauvebuurt is van monumentaal belang vanwege de ensemblewaarde en als herinnering aan de particuliere initiatieven voor woningbouw ten behoeve van de arbeidersklasse. Voor Dordrecht is het complex van belang als een zeldzaam voorbeeld van een tuindorp. Dit houdt in dat voor de monumentale waarde naast de eenheid in het bebouwingsbeeld, ook de openbare ruimte en de direct daaraan grenzende privé-ruimtes van belang zijn.

    Het complex is tevens waardevol in verband met de gedetailleerde architectuur die invloeden vertoont van het expressionisme (Amsterdamse School). Qua opzet doet het geheel denken aan het traditionalisme (Delftse School).

    Gezien de gaafheid van de stedenbouwkundige structuur en de architectuur van het complex, ondanks verschillende renovaties, komt de gehele buurt inclusief openbare ruimte en voortuinen met hun hagen, maar exclusief het schoolgebouw op het Mauveplein, in aanmerking voor bescherming door plaatsing op de gemeentelijk monumentenlijst.

    Bijlage


  • Willem Marisstraat 39
    • Naam: Mauvebuurt
    • Datering: 1921-1923
    • Oorspronkelijke functie: Arbeiderswoning
    • Bouwstijl: Expressionisme
    • Architect: van Buuren
    • Postcode: 3314VT

     

    (Omschrijving betreft alle straten in de Mauvebuurt, die in zijn geheel is aangewezen als gemeentelijk monument.)

    HET TUINDORP DE MAUVEBUURT IN DE WIJK KRISPIJN

    Inleiding

    In de wijk Krispijn ligt tussen de Brouwersdijk en de Zuidendijk een bijzonder complex van woningen, de Mauvebuurt genaamd. De arbeiderswoningen zijn gebouwd tussen 1921 en 1923 door de woningbouwvereniging Ons Huis, naar ontwerp van de Dordtse architect Chris G. van Buuren. De Mauvebuurt is naar de stedenbouwkundige visie van J.E. van der Pek als een tuindorp vormgegeven. De buurt doet weldadig aan door de brede straten, ruime pleinen en veel tuinen met weelderige begroeiing. Voor de architectuur van de woningen heeft Van Buuren zich onder andere laten inspireren door de expressionistische bouwstijl (Amsterdamse school). De belevingswaarde is groot door verspringende gevelwanden, fraaie expressieve baksteenversieringen en afwisselende dakvlakken. Renovaties in het recente verleden hebben weinig afbreuk gedaan aan dit beeld, ook nu nog is de Mauvebuurt van 'buitengewone schoonheid'.

    De wijk Krispijn

    Begin 1900 was stadsuitleg van Dordrecht noodzakelijk geworden. Nadat pogingen om Zwijndrecht te annexeren op een fiasco waren uitgelopen, werd er gekeken naar uitbreidingsmogelijkheden naar het zuiden. In 1902 kreeg de stad er 750 hectare Dubbeldams grondgebied bij. De zuidelijke stadsgrens lag vanaf toen ter hoogte van de Patersweg.

    De toenmalige directeur van Gemeentewerken J.N. van Ruyven kreeg de opdracht om voor het nieuw verworven gebied een uitbreidingsplan op te stellen. Na inwerkingtreding van de Woningwet van 1901 was een dergelijk Plan van Uitbreiding voor gemeenten met meer dan 10.000 inwoners een verplichting. Dordrecht telde indertijd zo'n 40.000 inwoners.

    Het voorstel van Van Ruyven stuitte echter op veel weerstand. Hierop werd de Amsterdamse architect J. E. van der Pek verzocht een nieuw plan te ontwikkelen voor het toekomstige stadsdeel dat de naam Krispijn kreeg. In zijn in 1917 gepresenteerde visie vormden de Zuidendijk, de Brouwersdijk en de Spuiweg, later Krispijnseweg, de hoofdassen. De nieuw aan te leggen straten hiertussen waren meestal flauw gebogen, van wisselende breedte en voorzien van bomen en perken. De huizen dienden goedkoop en doelmatig, maar daarnaast toch vooral mooi, geriefelijk en 'huiselijk' te zijn.

    Hoewel de visie van Van der Pek over het algemeen positief werd ontvangen, was er ook kritiek. De architecten Chr. G. van Buuren, H.A. Reus en B. van Bilderbeek kwamen met alternatieven. Na verwerking van de alternatieven is het voorstel van Van der Pek uiteindelijk in 1920 aangenomen. In de tussentijd waren toen reeds grote delen van Krispijn onder architectuur van de drie eerder genoemde Dordtse architecten gerealiseerd.

    De Letterkundigenbuurt

    Nadat al eerder, tussen 1906 en 1911, door de Bouwgrond Maatschappij Spuiweg een klein woonwijkje was gerealiseerd (Hooftstraat, Jacob Catslaan), is in 1917-'18 het gedeelte tussen de Krispijnseweg en de Brouwersdijk aangelegd. Drie woningbouwverenigingen waren verantwoordelijk voor drie aan elkaar sluitende plannen, die hier gezamenlijk de zogenaamde Letterkundigenbuurt vormden. Voor deze taak ontvingen de woningbouwverenigingen subsidie van de overheid, een uitvloeisel van de Woningwet van 1901 en bedoeld om speculatiebouw tegen te gaan.

    Van de woningbouwplannen in deze buurt is er geen één uitgevoerd volgens de voorgestelde opzet van Van der Pek. De huurprijs van f. 9,- á f. 10,- per week voor dergelijke huizen was voor die tijd te hoog. De woningen dienden te worden aangepast aan een huurprijs van ongeveer de helft van dit bedrag. Het uiteindelijke resultaat bestond uit veel gelijksoortige, betrekkelijk kleine huizen gebouwd in een hoge dichtheid en van minder goede kwaliteit.

    De harmonische visie die Van der Pek voor ogen stond in zijn uitbreidingsplan kwam hierdoor niet goed tot zijn recht. Deze visie vond zijn oorsprong in de zogenaamde tuindorpgedachte.

    Tuindorpgedachte

    Tuindorpen: als één geheel ontworpen wijken met laagbouw en een gevarieerd straatpatroon, met veel groen en wijkvoorzieningen, waren populair in de vroege twintigste eeuw. De bakermat van de tuindorpgedachte ligt vooral in Engeland en Duitsland, waar twee publicaties van grote invloed zijn geweest: Garden-cities of tomorrow van E. Howard uit 1893 (uitgave 1898) en Die Stadt der Zukunft van Th. Fritsch uit 1895.

    De in 1904 opgerichte Nederlandsche Tuinstadbeweging is verantwoordelijk voor de verspreiding van de ideeën van Howard in Nederland.

    In de wijken de Bloemenbuurt (1914) en het Noorderkwartier (1916), beide ontworpen door B. van Bilderbeek, is voor het eerst in Dordrecht een tuindorpachtige ambiance zichtbaar. De realisatie van het eerste echte tuindorp in Dordrecht liet nog een paar jaar op zich wachten.

    De Mauvebuurt

    In aansluiting op de Letterkundigenbuurt is vanaf 1920 aan de overzijde van de Brouwersdijk de Schilderswijk ontwikkeld. Wat eerder onmogelijk was, bleek hier wel mogelijk. Het eerste hier gerealiseerde complex van arbeiderswoningen, tegenwoordig Mauvebuurt, is volgens de ideeën van Van der Pek als 'tuindorp' vormgegeven. De woonbuurt is weids en helder van opzet, met brede straten, pleinen, twee hoven en veel tuinen. De in totaal 271 woningen zijn voor die tijd ruim en mooi vormgegeven. De huurprijs bedroeg daarbij niet meer dan rond de f. 4,50 en f. 9,- per week. Bovendien waren zij gebouwd naar 'de strenge eischen der hygiëne'.

    De eerste jaren na realisatie was de Mauvebuurt de enige bebouwing in het vrijwel open landschap van de Zuidpolder. Die solitaire ligging verhoogde het beeld van een op zichzelf staand (tuin)dorp. Maar ook in het stedelijke landschap van dit moment onderscheidt de buurt zich ten opzichte van de omliggende bebouwing van de Schilderswijk door het dorpse karakter en de hoge belevingswaarde ervan.

    Het complex van woningen is gebouwd in opdracht van de woningbouwvereniging Ons Huis, naar een ontwerp uit 1920 van de Dordtse architect Chris G. van Buuren.

    Architect Van Buuren

    Chris G. van Buuren is vele jaren als particulier architect in Dordrecht werkzaam geweest en heeft in die periode diverse woningen en woningcomplexen ontworpen. Rond 1928 werd hij aangesteld als gemeentearchitect en tevens directeur van de gemeentelijke Bouw- en Woningdienst. In die hoedanigheid was hij verantwoordelijk voor de realisatie van diverse openbare gebouwen. Ook heeft hij een voor Dordrecht belangrijk uitbreidingsplan gemaakt. Dit in 1932 aangenomen plan was veel omvattend. Het betreft een uitbreidingsplan voor Dordrecht tot en met de 'randweg'.

    Op 1 januari 1949 is hem door de gemeente eervol ontslag verleend.

    De Straten

    De Mauvebuurt ligt aan de Brouwersdijk, vanouds een dijk om de Zuidpolder en nadien een van de hoofdstraten in Krispijn. Alle overige straten zijn vernoemd naar beroemde negentiende-eeuwse, Nederlandse schilders. Zo bestaat de noordelijke begrenzing uit de Breitnerstraat, de westelijke uit de H. W. Mesdagstraat en de zuidelijke uit de Willem Marisstraat. Twee elkaar kruisende straten doorsnijden de buurt, de Theophile de Bockstraat en de Jozef Israëlsstraat. Het Mauveplein ligt in het centrum, hier komen drie korte straten op uit, de Mauvestraat, de Bisschopstraat en de Louis Apolstraat.

    De Voorzieningen

    In de Mauvebuurt zijn acht winkels in de bouwblokken opgenomen; zogenaamde winkelhuizen voor kleine middenstanders. Zij bevinden zich in clusters aan de Mauvestraat en de Bisschopstraat en op de hoeken van de Brouwersdijk. In een kinderrijke buurt kon een school natuurlijk niet ontbreken. In opdracht van de Vereeniging voor Christelijk Lager Onderwijs in de Buitenwijken, is de lagere Da Costaschool op het Mauveplein gebouwd, centraal gelegen in de buurt. De in de jaren twintig gebouwde lagere christelijke Da Costaschool bestond uit één bouwlaag en een kap met schilddak. Het schoolplein was van een hekwerk voorzien met vier opvallende gemetselde 'wachthuisjes' terzijden van de entrees. Dit schoolgebouw is in 1978 afgebroken en vervangen door een nieuw, nog bestaand gebouw.

    De Huizen/De Architectuur

    Langs de Brouwersdijk, de buitenste begrenzing van het woningbouwcomplex, zijn bouwvolumes van meerdere lagen met beneden- en bovenwoningen gesitueerd. De overige bebouwing heeft merendeels slechts één laag met een kapverdieping, soms met hogere delen.

    Er is veel variatie in de types, zowel in vorm als in detaillering.

    De gevels zijn opgemetseld in baksteen in staandverband. De gevels worden beëindigd door horizontale gootlijsten, soms onderbroken door topgevels. Er is veel relief in het gevelvlak; de gevel springt op verschillende plaatsen naar voren, of juist terug.

    De gevels zijn voorzien van decoratief siermetselwerk in meerdere kleuren baksteen. De versieringen bestaan uit uitkragend-, verticaal verwerkt-, golvend- en rondgaand metselwerk.

    Sommige geveldelen zijn met houten beschot afgewerkt. De houten onderdelen zijn zorgvuldig gedetailleerd, zoals bij de lateibalken boven de entrees en bij de deuren.

    Het kappenplan wordt gekenmerkt door plasticiteit; de in hoogte verspringende dakvlakken bepalen het silhouet van de wijk. De meest voorkomende kapvorm is het zadeldak, soms met steekkappen, maar er komen ook schilddaken voor. De daken zijn gedekt met rode verbeterde Hollandse pannen.

    Een groot deel van de woningen zijn in het bezit van zowel een voor- als een achtertuin. De achtertuinen worden vanaf de straat ontsloten door paraboolvormige poortdoorgangen in de bebouwing.

    De architectuur van het complex van woningen vertoont invloeden van de expressionistische bouwstijl (Amsterdamse School). In de stedenbouwkundige opzet zijn invloeden van het traditionalisme (Delftse School) zichtbaar.

    Expressionisme

    Na 1910 ontstaat in Amsterdam een expressieve baksteenarchitectuur. Niet de constructie maar de uiterlijke, sculpturale vorm is bepalend. Tussen 1915 en 1925 vindt deze bouwstijl zijn hoogtepunt met name in Amsterdam, vandaar dat vaak wordt gesproken over de Amsterdamse School. De stijl vindt vanuit Amsterdam een grote verspreiding over het land. Met name in tuindorpachtige woningbouwcomplexen vindt het expressionisme rond het midden van de jaren twintig veel toepassing in heel Nederland.

    Traditionalisme

    Halverwege de jaren twintig komt een bouwtrant op die, als reactie op de moderne architectuur, de traditionele waarden en vormen uit het verleden opnieuw interpreteert. Naar de ideoloog van deze richting, de aan de Delftse TH docerende hoogleraar M. J. Granpré Molière, wordt wel gesproken van de Delftse School. Tuindorpen, met eenvoudige arbeiderswoningen in veel groen en met ruime straten, zijn een belangrijk kenmerk van het traditionalisme, evenals toepassing van eerlijke, natuurlijke bouwmaterialen als hout en baksteen.

    Interieurs

    Ook in de interieurs heeft men veel aandacht gehad voor de detaillering. Met name in schouwen, trappen, deuren en betimmeringen e.d. Hier is na meerdere renovaties echter weinig van over.

    Renovaties en verbouwingen

    De verschillende -individuele- vebouwingen die door de jaren heen hebben plaatsgevonden waren over het algemeen weinig ingrijpend. Midden jaren zestig zijn de woningen complexmatig intern gemoderniseerd. In 1986 was de buitenzijde aan de beurt. De ingrepen waren beperkt. De meeste nog oorspronkelijke ramen met roedenverdeling zijn vervangen door vast glas en een bovenlicht (een klepraampje) in de kozijnen. Deze wijziging betekende wel een verarming van de belevingswaarde van de woningen.

    Door de samenvoering van enkele woningen was het totale aantal inmiddels verkleind van 271 naar 265. Ook enkele winkels zijn de afgelopen jaren verdwenen.

    Enige jaren terug is de woningbouwvereniging Ons Huis opgegaan in de woningstichting Progrez. Progrez heeft eind jaren negentig wederom renovatieplannen ontwikkeld. Omdat men vond dat 'Het gebied rond het Mauveplein van buitengewone schoonheid was' en 'van wezenlijk belang om te handhaven' was het uitgangspunt hierbij een zogenaamde hoog niveau renovatie.

    De werkzaamheden, die in 2000 aanvingen, zijn momenteel in volle gang. Naar verwachting volgt de oplevering in 2002. De bij de eerdere renovatie gewijzigde vensters worden ook nu weer vernieuwd. Dit keer in draai-kiepramen, maar met het uiterlijk van schuiframen.

    Al het houtwerk wordt in meer traditionele kleuren geschilderd, zwartgroen (RAL 6012 voor ramen en deuren) en lichtivoor (RAL 1015 voor het overige houtwerk). De voor huidige begrippen kleine woningen worden vergroot door aan de achterzijden houten uitbouwen toe te voegen. Ook de dakkapellen worden enigszins vergroot. Inwendig krijgen praktisch alle woningen een volledig nieuwe inrichting, die voldoet aan de wooneisen van deze tijd.

    Door samenvoeging van beneden- met bovenwoningen aan de Brouwersdijk, slinkt het aantal woningen tot 253.

    De particuliere voortuinen worden van de openbare weg afgeschermd door heggen, net zoals in de oorspronkelijke situatie het geval was.

    Waardestelling

    Het complex Mauvebuurt is van monumentaal belang vanwege de ensemblewaarde en als herinnering aan de particuliere initiatieven voor woningbouw ten behoeve van de arbeidersklasse. Voor Dordrecht is het complex van belang als een zeldzaam voorbeeld van een tuindorp. Dit houdt in dat voor de monumentale waarde naast de eenheid in het bebouwingsbeeld, ook de openbare ruimte en de direct daaraan grenzende privé-ruimtes van belang zijn.

    Het complex is tevens waardevol in verband met de gedetailleerde architectuur die invloeden vertoont van het expressionisme (Amsterdamse School). Qua opzet doet het geheel denken aan het traditionalisme (Delftse School).

    Gezien de gaafheid van de stedenbouwkundige structuur en de architectuur van het complex, ondanks verschillende renovaties, komt de gehele buurt inclusief openbare ruimte en voortuinen met hun hagen, maar exclusief het schoolgebouw op het Mauveplein, in aanmerking voor bescherming door plaatsing op de gemeentelijk monumentenlijst.

    Bijlage


Pagina 1 van 2


Woont u in Dordrecht in een gemeentelijk- of rijksmonument en wilt u zelf ook een monumentenschildje op uw pand? Bestel hier een schildje (met of zonder QR code).