Vest
-
Vest 62
- Datering: ca. 1850
- Oorspronkelijke functie: Woonhuis
- Bouwstijl: Neoclassicisme
- Postcode: 3311TW
Algemene beschrijving
Woonhuis.
Ligging
Gesitueerd in een gevelwand tussen het Steegoversloot en het Stek.
Hoofdvorm
Pand op een L-vormig grondplan, met een bouwmassa in twee bouwlagen met plat dak aan de straatzijde en een haaks daarop aan de achterzijde aansluitende vleugel in drie bouwlagen, waarvan één in de kap.
Bouwgeschiedenis
Met de Vest werd oorspronkelijk de met een stadsmuur voorziene omwalling en omgrachting van de stad aangeduid: de huidige straat volgt de loop van de rond 1280 gegraven stadsgracht die sinds de 17e eeuw Spuihaven wordt genoemd. Nu heeft alleen het deel tussen de Johan de Wittbrug tot aan de Torenstraat nog deze naam.
De oudste bebouwing aan de Vest staat aan de binnenmuurse of stadszijde. Bebouwing aan de buitenmuurse of havenzijde vindt pas plaats sinds eind 18e eeuw/begin 19e eeuw: de Spuihaven is dan zodanig versmald (door natuurlijke aanslibbing en/of kunstmatige aanplemping) dat er voldoende ruimte aanwezig is.
De oneven nummers liggen aan de stadszijde, de even nummers aan de havenzijde.
Het pand ligt aan de havenzijde van de Vest en is waarschijnlijk de oudste bebouwing op deze locatie. Op het minuutplan van circa 1832 is het pand al aanwezig.
In 1875 wordt vergunning verleend voor de bouw van een steiger in de Spuihaven. Uit de situatie valt op te maken dat het woonhuis nog een rechthoekig grondplan heeft.
In 1877 wordt een vergunning verleend voor de bouw van een éénlaags gebouwtje met een naar achteren toe flauw hellend dak. Zeer waarschijnlijk betreft dit een tuinhuis. Het gebouwtje heeft aan de voorzijde in de as een deuropening met dubbele deuren met een bossingpaneel en erboven een zesruits glaspaneel. Aan weerszijden bevindt zich een vensteropening met in het kozijn een schuifvenster met een vierruits onderraam en een tweeruits bovenraam. De overige gevels zijn blind uitgevoerd.
Omstreeks 1900 is aan de achterzijde een vleugel in twee bouwlagen met kap toegevoegd.
In 1938 wordt vergunning verleend voor het bouwen van tuinhuisje op het uiteinde van het perceel nabij het water. Het éénlaags gebouwtje heeft een naar achteren toe hellend dak. De achtergevel - op de perceelsgrens met het buurpand - is blind uitgevoerd. De rechter zijgevel en de voorzijde hebben op een borstwering drie respectievelijk vijf drieruits ramen. In de linker zijgevel bevindt zich de toegangsdeur met aan weerszijden ramen.
Beschrijving exterieur per gevel
Voorgevel
De gevel is opgetrokken in baksteen en geheel gepleisterd met een horizontale voegverdeling. Een lage gepleisterde plint steekt iets uit. Ter hoogte van de vloer van de eerste verdieping bevindt zich een gepleisterde waterslag. De gevel wordt beëindigd met een gepleisterde architraaf en een vlak fries, waarboven een uitkragende gelijste houten kroonlijst/bakgoot.
In de as van de gevel bevindt zich de entree. In het kozijn bevindt zich een deur met een bossingpaneel en erboven een ongedeeld glaspaneel achter een gietijzeren grille. Boven het kalf bevindt zich een ongedeeld bovenlicht met een levensboom. Voor de entree licht een hardstenen stoep met twee ijzeren hekjes.
Aan weerszijden van de entree bevinden zich twee vensteropeningen met in het kozijn een T-schuifvenster.
Op de verdieping bevindt zich in de as van de gevel een deuropening. In het kozijn bevinden zich dubbele deuren met een bossingpaneel en erboven een ongedeeld glaspaneel.
Boven het kalf bevindt zich een ongedeeld bovenlicht. Voor de deuren bevindt zich een ondiep balkon op bewerkte consoles, begrenst met een smeedijzeren hekwerk.
Aan weerszijden van de deuropening bevinden zich twee vensteropeningen met in het kozijn een T-schuifvenster.
Achtergevel
De gevel bestaat aan de linker zijde uit de achtergevel van de bouwmassa aan de straat en aan de rechter zijde de achtergevel van de vleugel.
De achtergevel van de bouwmassa aan de straat is in anderhalve bouwlaag opgetrokken in licht geelbruine baksteen in kruisverband met platvol voegwerk. Op de begane grond bevindt zich direct naast de vleugel een deuropening met in het kozijn een deur met een bossingpaneel en erboven een ongedeeld glaspaneel. Boven het kalf bevindt zich een tweeruits bovenlicht.
Links van de deuropening bevindt zich een vensteropening met in het kozijn een schuifvenster met een vierruits onderraam en een tweeruits bovenraam.
Op de verdieping bevindt zich een gemoderniseerde veranda.De achtergevel van de vleugel is in twee bouwlagen opgetrokken in lichtbruinrode baksteen in kruisverband met platvol voegwerk. Het muurwerk is beëindigd met een gelijste houten gootboei van de op het muurwerk gesitueerde bakgoot. De gevelopeningen zijn gesloten met een anderhalfsteens hanekam met een getoogde onderrand.
Op de begane grond bevindt zich een grote gevelopening met in het drielicht centraal dubbele deuren met een bossingpaneel en erboven een ongedeeld glaspaneel en boven het kalf een ongedeeld bovenlicht. Aan weerszijden bevindt zich een vast gedeelte met een bossingpaneel en erboven een ongedeeld glaspaneel en boven het kalf een ongedeeld bovenlicht.
Op de verdieping bevindt zich een vensteropening met in het kozijn een T-schuifvenster.De oorspronkelijk enkele beglazing is gewijzigd in dubbel glas.
Linker zijgevel vleugel
De gevel is in twee bouwlagen opgetrokken in lichtbruinrode baksteen in kruisverband met platvol voegwerk. Het muurwerk is beëindigd met een gelijste houten gootboei van de op het muurwerk gesitueerde bakgoot. De gevelopeningen zijn gesloten met een anderhalfsteens hanekam met een getoogde onderrand.
Op de begane grond bevindt zich een vensteropening met in het kozijn een T-schuifvenster.
Op de verdieping bevindt zich een deuropening met in het kozijn dubbele deuren met een bossingpaneel en erboven een ongedeeld glaspaneel en boven het kalf een ongedeeld bovenlicht. De oorspronkelijk enkele beglazing is gewijzigd in dubbel glas.
Kap
De bouwmassa heeft aan de straatzijde een plat dak afgewerkt met bitumen. De vleugel aan de achterzijde bezit een mansardekap, waarvan de steile dakgedeelten zijn afgewerkt met gesmoorde kruispannen en het vlakke gedeelte met zink. De kepers zijn afgedekt met lood.
In het achterdakvlak van de mansardekap staat een dakkapel met een plat dak, met aan de voorzijde een ongedeeld raam.
Beschrijving interieur per bouwlaag
Kelder
Aan de voorzijde bevindt zich rechts de kelder. De toegang geschiedt vanuit de bijkeuken onder de trap naar de verdieping door. De wanden zijn betegeld met geelbruin geglazuurde plavuizen en de vloer met groen en geelbruin geglazuurde plavuizen.
Begane grond
Achter de voordeur ligt een portaal met een tochtdeur met geëtst glas, die toegang geeft tot een gang tot aan de oorspronkelijke achtergevel. Het portaal en de gang bezitten een vloer en een halfhoge lambrisering in marmer. Aan het uiteinde van de gang bevindt zich een in marmer uitgevoerde gang naar de woonkamer in de vleugel. Boven de deur bevindt zich een kader in pleister met daarbinnen een lauwerkrans met een afbeelding van Koningin Wilhelmina. De trap naar de verdieping ligt tussen de voorkamer en de bijkeuken.
Aan de linker zijde van de gang bevindt zich de keuken. De achtermuur hiervan ligt op de stadsmuur. De enkelvoudige balklaag met een duivejagerprofiel overspant de ruimte.
Aan de rechter zijde van de gang bevindt zich een voorkamer. De vloer bestaat uit houten delen. De wanden zijn voorzien van een lambris met een opgelegde lijst en een kader op de wand. Het lijstwerk loopt over de deur naar de gang door. De enkelvoudige balklaag met een duivejagerprofiel overspant de ruimte.De woonkamer bezit een stucplafond met een perklijst en hoek- en middenornamenten.
Eerste verdieping
Aan de overloop liggen meerdere kamers. De kamer linksvoor heeft een stucplafond met een perklijst en een middenornament. Alle vertrekken hebben een vloer van houten delen.
De achterkamer in de vleugel heeft een stucplafond met een perklist en een middenornament.
De steektrap naar de zolder van de vleugel is gehout.
Zolder
De kapconstructie bestaat uit hoge jukken met daarop een makelaar met schuin daarop aansluitende liggers, met hierover gordingen en het dakbeschot.
Beschrijving tuin
De tuin bezit geen monumentale waarden.
Waardering
Cultuurhistorische waarde
Het pand is van cultuurhistorische waarde vanwege de typologie als rijk woonhuis van rond het midden van de 19e eeuw.
Architectonische waarde
Het pand is van architectonische waarde vanwege de gave neoclassicistische voorgevel en de opvallende breedte van het pand in deze gevelwand.
Gaafheid
Het object is deels gewijzigd, maar de cultuurhistorische en architectonische waarden zijn goed bewaard gebleven. De bouwkundige staat is goed.
Situering
Het pand heeft als onderdeel van de gevelwand aan de Vest en door de ligging aan de Spuihaven hoge ensemblewaarde.
Unieke waarde
Het object heeft in architectonisch en bouwhistorisch opzicht zeldzaamheidswaarde.
Bijlage
-
9122505.pdf (opent in een nieuw venster)
-
Vest 64, 66, 68 en 70
- Datering: ca. 1930
- Oorspronkelijke functie: Woningcomplex
- Bouwstijl: Amsterdamse school
- Postcode: 3311TW
Algemene beschrijving
Complex van vijf woningen en een bedrijfsruimte op de hoek.
Ligging
Gesitueerd op de hoek van de Vest, het Steegoversloot en de Sint Jorisbrug.
Hoofdvorm
Complex op een L-vormig grondplan, bestaande uit een vleugel aan de zijde van de Vest in 2 bouwlagen en een derde in de kap en aan de zijde van de Sint Jorisbrug in twee bouwlagen met kap op de hoek en een derde bouwmassa in vier bouwlagen.
Bouwgeschiedenis
Met de Vest werd oorspronkelijk de met een stadsmuur voorziene omwalling en omgrachting van de stad aangeduid: de huidige straat volgt de loop van de rond 1280 gegraven stadsgracht die sinds de 17e eeuw Spuihaven wordt genoemd. Nu heeft alleen het deel tussen de Johan de Wittbrug tot aan de Torenstraat nog deze naam.
De oudste bebouwing aan de Vest staat aan de binnenmuurse of stadszijde. Bebouwing aan de buitenmuurse of havenzijde vindt pas plaats sinds eind 18e eeuw/begin 19e eeuw: de Spuihaven is dan zodanig versmald (door natuurlijke aanslibbing en/of kunstmatige aanplemping) dat er voldoende ruimte aanwezig is.
De oneven nummers liggen aan de stadszijde, de even nummers aan de havenzijde.
Het pand ligt aan de havenzijde van de Vest en is getuige het minuutplan van circa 1832 niet de oudste bebouwing op deze locatie.
Het complex moet omstreeks 1930 zijn gebouwd.
Beschrijving exterieur per gevel
Voorgevel (vleugel aan de Vest)
De gevel is opgetrokken in licht roodbruine en geelbruine baksteen in Noors kettingverband met terugliggend voegwerk. Boven de vensters van de begane grond kraagt de gevel iets uit op een doorgaande betonnen latei. De gevel wordt beëindigd met het aan de onderzijde betimmerde forse gootoverstek.
Op de begane grond bevinden zich van rechts naar links:
- twee smalle vensteropeningen met in het kozijn een ongedeeld onderraam en boven het kalf een ongedeeld bovenraam met een glas-in-loodvulling;
- een dubbele deuropening met een dubbel deurkozijn. In beide deurkozijnen bevindt zich een deur met opgelegde vlakken en een klein verticaal drieruits raam en boven het kalf een drieruits bovenlicht met een glas-in-loodvulling. Voor de deuropening ligt een gemetselde trede;
- twee brede vensteropeningen met in het drielicht ongedeelde onderramen en boven het kalf een ongedeeld bovenraam met een glas-in-loodvulling;
- een dubbele deuropening met een dubbel deurkozijn gelijk aan het voorgaande. Voor de deuropening ligt een gemetselde trede;
- twee smallere vensteropeningen gelijk aan de voorgaande;
- een gevelopening onder de doorgaande latei, gesloten met een houten deur bekleed met staande delen en in de opening erboven een smeedijzeren hekwerk;
- twee vensteropeningen met in het kozijn een ongedeeld onderraam en boven het kalf een ongedeeld bovenraam met een glas-in-loodvulling;
- een erkeruitbouw met plat dak met op een gemetselde borstwering een drielicht met ongedeelde ramen. Op de kopzijde van de erker bevindt zich een het drielicht gekoppeld kozijn met een ongedeeld raam.
Op de eerste verdieping bevinden zich elf vensteropeningen met in het kozijn een schuifvenster met een ongedeeld onderraam en een vierruits bovenraam met een glas-in-loodvulling. De eerste vier vensters van links zijn gewijzigd in een ongedeeld onder- en bovenraam, beide voorzien van dubbele beglazing, waarin in het bovenraam de oorspronkelijke glas-in-loodvulling is verwerkt. Geheel aan de rechter zijde van het uitkragende geveldeel bevindt zich een kleine vensteropening met in het kozijn een ongedeeld onderraam en een drieruits bovenraam met een glas-in-loodvulling.In de gevel van de hoger opgetrokken hoek bevindt zich een op een betonnen plaat en consoles uitkragende driezijdige gemetselde erker, die doorloopt tot halverwege de vierde bouwlaag. Inde erker bevindt zich een drielicht met in het midden een ongedeeld onder- en bovenraam en aan weerszijden een ongedeeld onderraam en boven het kalf een ongedeeld bovenraam.
De zolderverdieping is als een mezzanino vormgegeven met boven een uitgemetselde doorlopende waterslag een strook van zeventien vensteropeningen afgewisseld met anderhalfsteens muurdammen. In de vensteropeningen bevindt zich in het kozijn een tweeruits raam. De eerste zes vensters van links zijn gewijzigd in een ongedeeld raam met een dubbele beglazing.
Aan de rechter zijde wordt de strook beëindigd met een drielicht, waarvan het rechter deel om de hoek is doorgezet. Aan de straatzijde is dit voorzien van tweeruits ramen en om de hoek van een ongedeeld raam.In de gevel van de hoger opgetrokken hoek bevindt zich op de tweede verdieping in de erker, een drielicht met in het midden een ongedeelde vaste beglazing en aan weerszijden een ongedeeld raam.
In de gevel van de hoger opgetrokken hoek bevindt zich op de derde verdieping een kleine vensteropening met in het kozijn een drieruits raam met een horizontale roedeverdeling.
Voorgevel (vleugel aan de Sint Jorisbrug)
De gevel is in twee bouwlagen opgetrokken in licht roodbruine en geelbruine baksteen in Noors kettingverband met terugliggend voegwerk. Boven de vensters van de begane grond kraagt de gevel iets uit op een doorgaande betonnen latei. De gevel wordt beëindigd met het aan de onderzijde betimmerde forse gootoverstek.
Op de begane grond bevinden zich van rechts naar links:
- een erkeruitbouw met plat dak met op een gemetselde borstwering een drielicht met ongedeelde ramen. Op de kopzijde van de erker bevindt zich een het drielicht gekoppeld kozijn met een ongedeeld raam;
- een deuropening met in het kozijn een deur met opgelegde vlakken en een klein verticaal drieruits raam en boven het kalf een drieruits bovenlicht met een glas-in-loodvulling. Voor de deuropening ligt een gemetselde trede;
- rechts naast het bovenlicht bevindt zich een vensteropening met een tweeruits raam met een glas-in-loodvulling;
- aansluitend op deze vensteropening bevindt zich een strook met vier kleine vensteropeningen met in het kozijn een ongedeeld raam met een glas-in-loodvulling. Tussen de vensteropeningen bevindt zich een op drie uitgemetselde bakstenen uitgemetselde driehoekige muurdam;
- de strook wordt rechts afgesloten met een vensteropening met een tweeruits raam met een glas-in-loodvulling;
- een deuropening met in het kozijn een deur met opgelegde vlakken en een klein verticaal drieruits raam en boven het kalf een drieruits bovenlicht met een glas-in-loodvulling. Voor de deuropening ligt een gemetselde trede;
- een brede vensteropening met in het drielicht ongedeelde onderramen en boven het kalf een ongedeeld bovenraam met een glas-in-loodvulling.
In de gevel van de hoger opgetrokken hoek bevindt zich een op een betonnen plaat en consoles uitkragende driezijdige gemetselde erker, die doorloopt tot halverwege de vierde bouwlaag. In de erker bevindt zich een drielicht met in het midden een ongedeeld onder- en bovenraam en aan weerszijden een ongedeeld onderraam en boven het kalf een ongedeeld bovenraam.
Op de eerste verdieping bevinden zich zes vensteropeningen met in het kozijn een schuifvenster met een ongedeeld onderraam en een vierruits bovenraam met een glas-in-loodvulling. Aan de rechter zijde vormt de gevel de gemetselde borstwering van een balkon tegen de zijgevel.
In de gevel van de hoger opgetrokken hoek bevindt zich op de tweede verdieping in de erker, een drielicht met in het midden een ongedeelde vaste beglazing en aan weerszijden een ongedeeld raam.
In de gevel van de hoger opgetrokken hoek bevindt zich op de derde verdieping een kleine vensteropening met in het kozijn een ongedeeld raam.
Rechter zijgevel (van de vleugel Sint Jorisbrug en Spuihaven)
De gevel is in drie bouwlagen opgetrokken in licht roodbruine en geelbruine baksteen in Noors kettingverband met terugliggend voegwerk. De gevel wordt beëindigd met het aan de onderzijde betimmerde forse gootoverstek. Het linker gedeelte van de gevel is vooruitgeschoven.
De gevel is op kelderniveau compleet gesloten.
Op de begane grond bevindt zich op de rechter hoek van het linker geveldeel een vensteropening met een drielicht met ongedeelde ramen. Het drielicht is gekoppeld om de hoek aan een tweelicht met ongedeelde ramen.
In het rechter geveldeel bevinden zich drie vensteropeningen met in het kozijn een ongedeeld raam.
Op de eerste verdieping bevindt zich in het linker geveldeel een balkon, dat aan de linker zijde is begrensd door een gemetselde borstwering en rechts door een met houten delen afgewerkte borstwering, die om de hoek is doorgezet. In de gevel grenzend aan het balkon bevindt zich een brede deuropening met dubbele deuren met een tienruits glaspaneel. Aan de rechter zijde bevindt zich een hoog geplaatste kleine vensteropening met een drieruits raam met een glas-in-loodvulling.
Het balkon wordt overdekt door de doorlopende kap, die aan de linker zijde wordt gesteund door drie smalle gemetselde kolommen en aan de rechter zijde door een houten kolom.
In het rechter geveldeel bevinden zich twee vensteropeningen met in het kozijn een ongedeeld onderraam en een drieruits bovenraam met een glas-in-loodvulling.
Achtergevel (van de vleugel aan de Sint Jorisbrug)
De gevel is in drie bouwlagen opgetrokken in licht roodbruine en geelbruine baksteen in Noors kettingverband met platvol voegwerk. De gevel wordt beëindigd met het aan de onderzijde betimmerde forse gootoverstek. Het linker gedeelte van de gevel is vooruitgeschoven.
De gevel is op kelderniveau aan de linker zijde compleet gesloten. Aan de rechter zijde bevinden zich een deuropening met een deur met een drieruits glaspaneel en een vensteropening met een drieruits raam, beide met een horizontale roedeverdeling.
Op de begane grond bevinden zich in het linker geveldeel twee vensteropeningen met ongedeelde ramen.
In het rechter geveldeel bevindt zich op dit niveau een balkon met een gemetselde borstwering. In de gevel bevindt zich links een gecombineerde deur- en vensteropening met een deur met een glaspaneel en een ongedeeld raam en ongedeelde bovenramen. Aan de rechter zijde is de gevel voorzien van een houten uitbouw op het balkon.
Op de eerste verdieping bevinden zich in het linker geveldeel twee vensteropeningen met in het kozijn een ongedeeld onderraam en een drieruits bovenraam met een glas-in-loodvulling.
In het rechter geveldeel bevinden zich vijf vensteropening met in het kozijn ongedeelde onder- en bovenramen.
Achtergevel (vleugel aan de Vest)
De gevel is in drie bouwlagen opgetrokken in licht roodbruine en geelbruine baksteen, boven een plint in donkerrode baksteen, in Noors kettingverband met platvol voegwerk. De gevel wordt beëindigd met het aan de onderzijde betimmerde forse gootoverstek. Het smalle linker gedeelte van de gevel ligt terug.
Op kelderniveau bevindt zich in het brede rechter geveldeel aan de linker zijde een vensteropening met een drieruits raam met een horizontale roedeverdeling. Rechts van de vensteropening bevindt zich een trap naar het balkon op de begane grond.
Het achter beide huizen doorlopende balkon rust op drie gemetselde muren. Tussen de muren bevinden zich een identiek geveldeel met twee vensteropeningen met een drieruits raam en rechts hiervan een deuropening met een deur met een drieruits glaspaneel. Geheel rechts bevindt zich een vensteropening met een drieruits raam. Alle ramen zijn voorzien van een horizontale roedeverdeling.
Aan de rechter zijde van het balkon bevindt zich een trap. Geheel rechts bevindt zich een vensteropening met een drieruits raam met een horizontale roedeverdeling.
In het linker geveldeel bevindt zich op de begane grond een balkon met een gemetselde borstwering. In de gevel bevindt zich een deuropening met dubbele deuren met een glaspaneel en ongedeelde bovenramen. Aan de linker zijde is de gevel voorzien van een houten uitbouw op het balkon.
Op dit niveau bevinden zich in het brede rechter geveldeel van links naar rechts:
- twee vensteropeningen met in het kozijn een ongedeeld onderraam en boven het kalf een ongedeeld bovenraam met een glas-in-loodvulling;
- een smaller identiek venster;
- een deuropening met in het kozijn een deur met een ongedeeld glaspaneel en boven het kalf een ongedeeld bovenlicht met een glas-in-loodvulling;
- tweemaal een brede gevelopening met centraal in het drielicht dubbele deuren met een ongedeeld glaspaneel en boven het kalf twee bovenlichten. Aan weerszijden hiervan bevindt zich een vast gedeelte identiek aan de deur en een ongedeeld bovenraam. De bovenramen zijn voorzien van een glas-in-loodvulling;
- een deuropening met in het kozijn een deur met een ongedeeld glaspaneel en boven het kalf een ongedeeld bovenlicht met een glas-in-loodvulling;
- een smalle vensteropening met in het kozijn een ongedeeld onderraam en boven het kalf een ongedeeld bovenraam met een glas-in-loodvulling;
- twee vensteropeningen identiek aan de voorgaande.
Op de eerste verdieping bevinden zich in het linker geveldeel drie vensteropeningen met in het kozijn ongedeelde onder- en bovenramen.
Op dit niveau is het brede rechter geveldeel voorzien van een balkon met een gemetselde borstwering, uitkragend op een betonplaat met betonnen draagbalken. De indeling van de gevel is gelijk aan die op de begane grond.
Op zolderniveau is de gevel in het smalle linker gedeelte een halve laag hoger opgetrokken en onder de dakrand voorzien van een doorlopende strook met tweeruits ramen.
De uiteinden van het brede rechter geveldeel zijn hoger opgetrokken en beëindigd met een plat dak. Onder de dakrand is de gevel voorzien van een doorlopende strook met ongedeelde ramen, die met één raam om de hoeken is doorgezet.
Kap
De dakvlakken van de schilddaken zijn gedekt met rode Tuiles-du-Nordpannen.
In het voordakvlak aan de zijde van de Sint Jorisbrug staan drie dakkapellen met een uitkragend plat dak. Aan de voorzijde bevindt zich in het kozijn een drieruits raam.
In het rechter zijdakvlak staat een dakkapel gelijk aan de voorgaande. In het achterdakvlak aan de zijde van de Sint Jorisbrug staat naast een schoorsteen een dakkapel een uitkragend plat dak. Aan de voorzijde bevindt zich in het kozijn een drieruits raam.
In het achterdakvlak aan de zijde van de Vest staat een dubbele dakkapel onder een uitkragend plat dak. Aan de voorzijde bevindt zich in het kozijn een tweelicht met ongedeelde ramen.
Boven de dubbele dakkapel bevinden zich twee daklichten.
In de dakvlakken en de nokken staan meerdere gemetselde schoorstenen.
Beschrijving interieur per bouwlaag (Vest 64/66 en 68/70)
Vest 64/66 en 68/70 hebben een identieke, zij het gespiegelde plattegrond; er wordt volstaan met de beschrijving van de oorspronkelijke plattegrond van Vest 64/66.
Kelder
De trap van de begane grond sluit aan op een gang met ernaast bergruimten en aan de achterzijde een ruimte met een granito gootsteenbak. De ruimtes zijn voorzien van een tegelvloer.
Begane grond
Achter de entree naar de bovenwoning (rechter deur) bevindt zich een portaal met aansluitend de trap naar de verdieping.
Achter de entree naar de benedenwoning (linker deur) bevindt zich een portaal met aansluitend een gang. De meerruits tochtdeur is voorzien van een glas-in-loodvulling. Het portaal en de gang bezitten een terrazzovloer. De wanden van het portaal zijn voorzien van een hoge betegelde lambrisering.
Aan het uiteinde van de gang bevindt zich de keuken met een granito aanrecht, een servieskast en een kooknis. De wanden zijn tot halve hoogte betegeld. Links van de gang bevinden zich aan de voor- en achterzijde een slaapkamer en een toilet.
Rechts van de gang bevindt zich een voorkamer, die middels schuifdeuren is verbonden met een achterkamer (en suite). Beide kamers bezitten een houten vloer en een marmeren schouw.
De binnenpaneeldeuren zijn voorzien van een vierruits raam.
Eerste verdieping
De trap van de begane grond sluit aan op een overloop. Aan de achterzijde bevindt zich de keuken met een granito aanrecht, een servieskast en een kooknis. De wanden zijn tot halve hoogte betegeld. Links van de gang bevinden zich aan de voor- en achterzijde een slaapkamer en een toilet.
Rechts van de gang bevindt zich een voorkamer, die middels schuifdeuren is verbonden met een achterkamer (en suite). Beide kamers bezitten een marmeren schouw.
Alle vertrekken bezitten een houten vloer. De binnenpaneeldeuren zijn voorzien van een vierruits raam.
Zolder
De trap van de verdieping sluit aan op een open zolderruimte. Aan de rechter zijde bevinden zich aan de voor- en achterzijde een slaapkamer.
Alle vertrekken bezitten een houten vloer. De binnenpaneeldeuren zijn voorzien van een vierruits raam.
Wijzigingen per woning
Vest 64 het interieur is nauwelijks gewijzigd.
Vest 66 op de begane grond zijn de voor- en achterkamer samengevoegd. Het plafond in de kamers is verlaagd en voorzien van een schijn-balklaag.
Vest 68 het interieur is nauwelijks gewijzigd; de schuifdeuren tussen de voor- en achterkamer zijn verwijderd.
Vest 70 In het interieur hebben de volgende wijzigingen plaats gevonden: de oorspronkelijke keuken is niet meer aanwezig: aanrecht, servieskast en kooknis zijn verwijderd, evenals een groot deel van de oorspronkelijke betegeling. Tussen woonkamer en keuken is een open doorgang gemaakt en er is geen en suite indeling meer in de woonkamer. Ook de marmeren schouwen zijn verwijderd.
Beschrijving interieur per bouwlaag (Sint Jorisbrug 2)
Niet bekeken.
Beschrijving interieur per bouwlaag (Sint Jorisbrug 4)
Niet bekeken.
Beschrijving tuin
De tuin heeft geen monumentale waarden.
Waardering
Cultuurhistorische waarde
Het complex is van cultuurhistorische waarde vanwege de typologie als woningbouwcomplex uit het eerste kwart van de 20e eeuw.
Architectonische waarde
Het pand is van architectonische waarde vanwege de expressionistische baksteenarchitectuur met bijzondere hoekoplossing.
Gaafheid
Het object is nauwelijks gewijzigd, waardoor de cultuurhistorische en architectonische waarden goed bewaard zijn gebleven. De bouwkundige staat is goed.
Situering
De ligging van het complex aan de Spuihaven, Sint Jorisbrug en Vest, bij een belangrijke entree van de stad waardoor er van drie zijden zicht op is, zorgt voor een hoge stedenbouwkundige waarde.
Unieke waarde
In architectonisch en bouwhistorisch opzicht bezit het object zeldzaamheidswaarde.
Bijlage
-
9122506.pdf (opent in een nieuw venster)
-
Vest 72
- Datering: 1865
- Oorspronkelijke functie: Woonhuis
- Bouwstijl: Neoclassicisme
- Architect: Veth
- Postcode: 3311TX
Inleiding
Omstreeks 1865 gebouwd WOONHUIS van het type herenhuis, gelegen op de hoek van de Vest en de Sint Jorisbrug. Het pand vormt samen met het hoekpand Steegoversloot 269-279 een visuele poort naar de Vest. Het pand maakt deel uit van het beschermde stadsgezicht van Dordrecht.
Het huis heeft verschillende functies gehad, waaronder dat van ziekenhuis. Een gedeelte van het oorspronkelijke interieur is door brand verwoest, waardoor er weinig elementen uit de bouwtijd bewaard zijn gebleven. De ruimte-indeling van het pand is gewijzigd.
Omschrijving
Vanuit een vrijwel rechthoekige plattegrond opgetrokken onderkelderd woonhuis van twee bouwlagen onder een met gesmoorde Hollandse pannen gedekt mansardedak. De gepleisterde gevels zijn symmetrisch ingedeeld boven een hardstenen plint en worden afgesloten door een kroonlijst. De gevels worden horizontaal geleed door cordonlijsten onder de vensters en verticaal door geblokte lisenen op de hoeken en tussen de vensterassen. De gevelhoek op de overgang tussen Steegoversloot en Vest is afgerond. De rechtgesloten vensters bevatten schuiframen. Aan weerszijden van de vensterkozijnen bevindt zich een geprofileerde stuclijst, terwijl boven het kozijn een kroonlijstvormige bekroning is aangebracht.
De rijk uitgevoerde voorgevel (noordzijde) bevindt zich aan de Steegoversloot en is drie vensterassen breed. In de plint zijn recht onder de vensters rechthoekige openingen aangebracht voor de kelder. Uit de kroonlijst boven de lisenen steken dubbele consoles. De middentravee wordt bekroond door een rijke dakkapel met fronton. Aan weerszijden van de twee openslaande ramen in het midden van de dakkapel, zijn twee panelen aangebracht. De afgeronde gevelhoek heeft dezelfde indeling als één travee in de voorgevel.
De westelijke zijgevel aan de Vest is twee vensterassen breed. Een liseen tussen de vensters ontbreekt hier. Op de begane grond aan de rechterkant bevindt zich de entree met een onder een bovenlicht met glas-in-lood staande vleugeldeur.
Waardering
Het pand is van algemeen belang vanwege de cultuurhistorische, de stedenbouwkundige en de architectuurhistorische waarde.
- Het pand heeft cultuurhistorische waarde als een goed voorbeeld van laat negentiende-eeuwse woonhuisarchitectuur voor de gegoede burgerij.
- Het pand heeft stedenbouwkundige waarde vanwege de situering en de sterke visuele samenhang met het pand Steegoversloot 269-279. Tezamen vormen deze panden een belangrijk ensemble dat een monumentale entree naar de Vest vormt vanaf de Steegoversloot.
- Het pand heeft architectuurhistorische waarde vanwege de voor de bouwtijd karakteristieke bouwstijl, detaillering en materiaalgebruik.
- Het pand is tevens van belang vanwege de herkenbaarheid en de grote mate van gaafheid van het exterieur.
Publicaties
- M.C. Dorst, Dordrecht Ondergronds 126 - Vest 72: Een archeologisch onderzoek door middel van begeleiding van graafwerkzaamheden en aanvullende boringen, 2020.
- Werkgroep "Het Nieuwe Werck", Huibert Willem Veth 1833-1909: Architect te Dordrecht, tijdschrift Dordrecht Monumenteel nr.28 2008.
Externe links
-
Vest 73
- Naam: De Harmonie
- Datering: 1832
- Oorspronkelijke functie: Woonhuis
- Bouwstijl: Eclecticisme
- Postcode: 3311TT
Algemene beschrijving
Woonhuis.
Ligging
Gesitueerd in de gevelwand tussen het Steegoversloot en het Stek.
Hoofdvorm
Pand bestaande uit een voor- en achterhuis op een L-vormig grondplan in twee bouwlagen met kap en een éénlaags aanbouw met plat dak.
Bouwgeschiedenis
Met de Vest werd oorspronkelijk de met een stadsmuur voorziene omwalling en omgrachting van de stad aangeduid: de huidige straat volgt de loop van de rond 1280 gegraven stadsgracht die sinds de 17e eeuw Spuihaven wordt genoemd. Nu heeft alleen het deel tussen de Johan de Wittbrug tot aan de Torenstraat nog deze naam.
De oudste bebouwing aan de Vest staat aan de binnenmuurse of stadszijde. Bebouwing aan de buitenmuurse of havenzijde vindt pas plaats sinds eind 18e eeuw/begin 19e eeuw: de Spuihaven is dan zodanig versmald (door natuurlijke aanslibbing en/of kunstmatige aanplemping) dat er voldoende ruimte aanwezig is.
De oneven nummers liggen aan de stadszijde, de even nummers aan de havenzijde.
Het pand ligt aan de stadszijde van de Vest en is op het minuutplan van circa 1832 nog niet aanwezig. Het pand dateert waarschijnlijk van halverwege de negentiende eeuw.
Het pand is in het verleden door het Dordrechts Harmoniekorps gebruikt. Het huis draagt daardoor de naam "de Harmonie".
Beschrijving exterieur per gevel
Voorgevel (voorhuis)
De gevel is in twee bouwlagen opgetrokken in appelbloesem-baksteen in Vlaams verband met gesneden voegwerk. De lage plint is uitgevoerd met hardstenen platen. De gevelopeningen zijn gesloten met een anderhalfsteens hanenkam. De gevel is beëindigd met een hoofdgestel, bestaande uit een gecementeerde vlakke architraaf waarboven een fries met triglyfen. Hierboven een uitkragende gelijste kroonlijst/bakgoot met aan de onderzijde rechte klossen als mutulus.
Aan de rechter zijde bevindt zich de entree tot de woning. De entree is omkaderd met pilasters die een hoofdgestel dragen. Het kalf en het fries zijn voorzien van houtsnijwerk. In het kozijn bevindt zich een paneeldeur en boven het kalf een vierruits raam.
Aan de linker zijde bevinden zich twee vensteropeningen met in het kozijn een gewijzigde indeling met een zesruits onderraam en boven het kalf een ongedeeld klepraam.
Op de verdieping bevinden zich drie vensteropeningen met in het kozijn een gewijzigde indeling met een vierruits onderraam en boven het kalf een ongedeeld klepraam.
Voorgevel (achterhuis)
De gevel is in twee bouwlagen opgetrokken in geelbruine baksteen in kruisverband met platvol voegwerk en wordt beëindigd met een houten gootboei van de op het muurwerk gesitueerde bakgoot.
Op de begane grond bevinden zich aan de linker zijde een vensteropening met in het kozijn een gewijzigde indeling met een zesruits onderraam en boven het kalf een ongedeeld klepraam. De gevel is aan de rechter zijde op dit niveau afgedekt door een éénlaags serre tegen de linker zijgevel van het voorhuis.
Op de verdieping bevinden zich twee vensteropeningen met in het kozijn een gewijzigde indeling met een vierruits onderraam en boven het kalf een ongedeeld klepraam.
Achtergevel (achterhuis)
De gevel is in twee bouwlagen opgetrokken in geelbruine baksteen in kruisverband met platvol voegwerk en wordt beëindigd met een houten gootboei van de op het muurwerk gesitueerde bakgoot. Ankers markeren de ligging van de balklaag van de eerste verdieping en de zolder. De gevel is op de begane grond afgedekt door een éénlaags buurpand.
Op de eerste verdieping bevinden zich aan de linker zijde twee vensteropeningen, die zijn gesloten met metselwerk, dat is gecementeerd.
Linker zijgevel (voorhuis)
De gevel is in twee bouwlagen opgetrokken in geelbruine baksteen in kruisverband met platvol voegwerk en wordt beëindigd met een houten gootboei van de op het muurwerk gesitueerde bakgoot. Ankers markeren de ligging van de balklaag van de zolder.
De gevel is op de begane grond afgedekt door een éénlaags serre. De gevel is opgetrokken in een houten stijl- en regelwerk, dat is voorzien van snijwerk als versiering. Smalle stroken met een borstwering met een bossingpaneel waarboven tweemaal drieruits raam en bovenin een opening met een rooster, verdelen de gevel in vijf gelijke traveeën. In elke travee bevinden zich dubbele deuren met een ongedeeld glaspaneel onder en een drieruits glaspaneel bovenin. Boven het kalf bevindt zich een zesruits raam. In de strook onder de dakrand bevindt zich onder de schoren een ongedeeld raam en erboven een rooster. De in hout uitgevoerde dakrand is uitgevoerd als hoofdgestel met een architraaf en een fries met bossingpanelen, waarboven een uitkragende kroonlijst.
Op de verdieping bevinden zich vijf vensteropeningen. In de linker opening bevindt zich een kozijn met een gewijzigde indeling met tweeruits stolpramen en boven het kalf een tweeruits bovenraam. In de tweede opening bevindt zich een kozijn met een vlakke vulling waarop een zesruits raam is geschilderd. De overige drie vensteropeningen zijn identiek met in het kozijn een gewijzigde indeling met een vierruits onderraam en boven het kalf een ongedeeld klepraam.
Linker zijgevel (achterhuis)
De gevel is in twee bouwlagen opgetrokken in geelbruine baksteen in kruisverband met platvol voegwerk en wordt beëindigd met een houten gootboei van de op het muurwerk gesitueerde bakgoot.
Op de begane grond bevinden zich twee vensteropeningen met in het kozijn een gewijzigde indeling met een zesruits onderraam en boven het kalf een ongedeeld klepraam. Op de verdieping bevinden zich twee vensteropeningen met in het kozijn een gewijzigde indeling met een vierruits onderraam en boven het kalf een ongedeeld klepraam.
Kap
De schilddaken op het voor- en achterhuis zijn gedekt met gesmoorde opnieuw verbeterde Hollandse pannen.
In het voordakvlak van het voorhuis staat een dakkapel met een platdak met aan de voorzijde een schuifvenster met een ongedeeld onder- en bovenraam. De dakkapel is bekroond met een fronton.
In het voordakvlak van het achterhuis staat een dakkapel met een platdak, die door de gootlijn heen steekt. Aan de voorzijde bevindt zich een deurkozijn met een deur met een ongedeeld glaspaneel. Voor de deur bevindt zich een klein balkon.
Beschrijving interieur per bouwlaag
Kelder
In het achterhuis bevindt zich een kelder. De vloer daarvan is afgewerkt met rode plavuizen in halfsteens verband.
Begane grond
Achter de entree bevindt zich een klein portaal met aansluitende de trap naar de verdieping. Vanuit het portaal is een voorkamer met daar achter een keuken bereikbaar. Oorspronkelijk waren deze ruimten gecombineerd. De voorkamer heeft een houten vloer in mahonie. Rechts van de keuken liggen sanitaire ruimten.
In het achterhuis bevindt zich aan de linkerzijde de salon (de rode kamer), met een houten parketvloer, een lambrisering met daarboven een gestuukte muur en een roodmarmeren schouw. De rode kamer heeft een stucplafond met een kooflijst, een gecanneleerde perklijst en een middenornament. Aan iedere zijde van het middenornament is een ornament met acanthusblad aangebracht. De serre aan de linker zijde van het voorhuis heeft een natuurstenen vloer en een plafond van houten delen.
Eerste verdieping
De verdieping is in het voor- en achterhuis niet ingedeeld. In de voorkamer bevindt zich een plint van platen met opgelegde lijstjes uit omstreeks 1920. De kamer in het achterhuis bezit een plafond van houten delen, waarop een middenornament is aangebracht.
Zolder
De kapconstructie van het voorhuis bestaat uit een juk met kreupele stijlen waarop een makelaar met spantbenen van het juk naar de nok.
De kapconstructie van het achterhuis bestaat uit een spant met kreupele stijlen.
Beschrijving tuin
In de tuin is een fontein van hardsteen aanwezig die gedeeltelijk is gerestaureerd.
Waardering
Cultuurhistorische waarde
Het pand is van cultuurhistorische waarde vanwege de typologie als herenhuis uit het midden van de negentiende eeuw met wellicht een oudere kern.
Architectonische waarde
Het pand is van architectonische waarde vanwege de neoclassicistische details en vanwege de bijzonder vormgegeven serre.
Gaafheid
Het object is deels gewijzigd, maar de cultuurhistorische en architectonische waarden zijn goed bewaard gebleven. De bouwkundige staat is goed.
Situering
Het pand heeft als onderdeel van de gevelwand aan de Vest hoge ensemblewaarde.
Unieke waarde
Het object heeft in architectonisch en bouwhistorisch opzicht een hoge zeldzaamheidswaarde.
Publicaties
- Angenetha Balm-Kok, De bewoningsgeschiedenis van "De Harmonie": Vest 73 te Dordrecht, 2008.
- Vereniging Oud-Dordrecht, Dordtse stenen kunnen nog meer vertellen: Eerste stenen in Binnenstad en 19de-eeuwse Schil, Jaarboek 2020.
Bijlage
-
9122507.pdf (opent in een nieuw venster)
Externe links
-
Vest 82
- Postcode: 3311TX
Omschrijving
Voor de objecten die als 'Beeldbepalend pand' zijn aangewezen is helaas geen redengevende omschrijving beschikbaar.
-
Vest 84
- Postcode: 3311TX
Omschrijving
Voor de objecten die als 'Beeldbepalend pand' zijn aangewezen is helaas geen redengevende omschrijving beschikbaar.
Publicaties
- De Dordtse Puienprijs 2021, tijdschrift Vereniging Oud-Dordrecht nr.3 2021.
-
Vest 90
- Datering: 1920
- Oorspronkelijke functie: Schoolgebouw
- Bouwstijl: Traditionalisme
- Postcode: 3311TX
Algemene beschrijving
Schoolgebouw.
Ligging
Gesitueerd aan de waterzijde van de Vest tussen het Steegoversloot en de Nieuwstraat.
Hoofdvorm
Gebouw op een H-vormig grondplan, onderkelderd en in twee bouwlagen met kap.
Bouwgeschiedenis
Met de Vest werd oorspronkelijk de met een stadsmuur voorziene omwalling en omgrachting van de stad aangeduid: de huidige straat volgt de loop van de rond 1280 gegraven stadsgracht die sinds de 17e eeuw Spuihaven wordt genoemd. Nu heeft alleen het deel tussen de Johan de Wittbrug tot aan de Torenstraat nog deze naam.
De oudste bebouwing aan de Vest staat aan de binnenmuurse of stadszijde. Bebouwing aan de buitenmuurse of havenzijde vindt pas plaats sinds eind 18e eeuw/begin 19e eeuw: de Spuihaven is dan zodanig versmald (door natuurlijke aanslibbing en/of kunstmatige aanplemping) dat er voldoende ruimte aanwezig is.
De oneven nummers liggen aan de stadszijde, de even nummers aan de havenzijde.
Het pand ligt aan de havenzijde van de Vest. Tot circa 1918 heeft op deze locatie nog de oorspronkelijk middeleeuwse Kuipers- of Nonnentoren - tot dan nog in gebruik als woonhuis - gestaan. Op het minuutplan van circa 1832 is aansluitend aan de Nonnentoren ook bebouwing aanwezig, waarschijnlijk zogenoemde muurhuizen. De toren is pas afgebroken in verband met de bouw van de school.
De school zal omstreeks 1920 zijn gebouwd.
Beschrijving exterieur per gevel
Voorgevel
De gevel heeft centraal en aan de zijkanten een vooruitgeschoven risaliet met een topgevel in drie bouwlagen. De gevel is opgetrokken in licht roodbruine baksteen in kruisverband met iets terugliggend voegwerk. Speklagen van driemaal één iets uitgemetselde metselgang zijn opgenomen ter hoogte van de onder- en bovenzijde van de vensteropeningen. De bovenste van de drie metselgangen aan de bovenzijde is doorgezet over de anderhalfsteens hanenkammen, die de vensteropeningen afsluiten. In de vensteropeningen ligt een hardstenen lekdorpel met eronder een steens rollaag.
De buitenste topgevels zijn identiek aan elkaar. Op de begane grond en de eerste verdieping bevinden zich drie vensteropeningen met een kruisvenster met zesruits onder- en bovenramen.
De geveltop is voorzien van iets uitgemetselde schouders met een hardstenen dekblok. De rand van de top is voorzien van meerdere randen in siermetselwerk, afgedekt met hardstenen dekplaten. De top wordt gevormd door een driehoek in hardsteen.
Op zolderniveau bevinden zich drie door een steens muurdam gescheiden kleine vensteropeningen met in het kozijn een zesruits raam. De rollaag boven de vensteropening bezit een driehoekige bovenrand, gemarkeerd door een uitgemetselde metselgang.
In de top is een sierelement in baksteen in het metselwerk opgenomen.
De zijgevels van het risaliet zijn blind uitgevoerd.
Het middelste risaliet bestaat uit een twee bouwlagen tellend vooruitgeschoven geveldeel met in het midden een smal iets vooruitgeschoven topgevel in drie bouwlagen.
In het middengedeelte bevindt zich de hoofdentree tot het schoolgebouw. De dagkant van de deuropening verjongt zich vijfmaal tot de omlijsting met een dubbele pilaster, die een hoofdgestel in kunststeen dragen. Op het fries is de tekst "SCHOOL No 2" vermeld. Voor de deuropening bevindt zich een gemetselde stoep met twee treden afgedekt met hardsteen platen. In de deuropening bevindt zich onder de kunststenen latei een deurkozijn met dubbele deuren. De deuren zijn voorzien van een vierruits raam met een horizontale roedeverdeling achter een smeedijzeren hekwerk. Boven de latei zijn met twee deelzuiltjes drie velden gevormd met elk een ongedeeld bovenlicht met een glas-in-loodvulling.
Aan weerszijden van het middengedeelte bevindt zich een vensteropening met een kruisvenster met zesruits onder- en bovenramen.
Op de eerste verdieping bevinden zich drie vensteropeningen met een kruisvenster met zesruits onder- en bovenramen.De geveltop van het middengedeelte is voorzien van iets uitgemetselde schouders met een hardstenen dekblok. De rand van de top is voorzien van meerdere randen in siermetselwerk, afgedekt met hardstenen dekplaten. De top wordt gevormd door een driehoek in hardsteen. De geveltop is voorzien van siermetselwerk rond een in zandsteen uitgevoerde wijzerplaat met vergulde cijfers. Het hart van de wijzerplaat en de hoeken is afgewerkt met geglazuurde lichtblauwe tegels. De zijgedeelten zijn beëindigd met een strook siermetselwerk, waarboven het aan de onderzijde afgetimmerde dakoverstek zich bevindt.
De zijgevels van het risaliet zijn blind uitgevoerd.
De geveldelen in twee bouwlagen tussen de risalieten zijn identiek. Op de begane grond bevindt zich centraal een hoge deuropening. Voor de deuropening ligt een gemetselde stoep. In de deuropening bevinden zich dubbele houten deuren met boven een dicht bossingpaneel een ongedeeld glaspaneel, aan de onderzijde voorzien van een smeedijzeren rooster. Boven het kalf bevindt zich een tweelicht met zesruits ramen. Aan weerszijden van de deuropening bevinden zich driemaal twee kleine vensteropeningen onder en boven een zandstenen latei. De onderste vensteropeningen zijn voorzien van twee ongedeelde ramen en de bovenste van een ongedeeld raam.
Op de eerste verdieping bevindt zich centraal een vensteropening met een kruisvenster met zesruits onder- en bovenramen. Aan weerszijden van de vensteropening bevinden zich driemaal twee kleine vensteropeningen onder en boven een zandstenen latei. De onderste vensteropeningen zijn voorzien van twee ongedeelde ramen en de bovenste van een ongedeeld raam.
De gevel wordt beëindigd met een strook siermetselwerk, waarboven het aan de onderzijde afgetimmerde dakoverstek zich bevindt.
Linker zijgevel
De gevel telt drie bouwlagen opgetrokken in licht roodbruine baksteen in kruisverband met iets terugliggend voegwerk. Speklagen van driemaal één iets uitgemetselde metselgang lopen door vanaf de voorgevel. De gevel wordt beëindigd met een strook siermetselwerk, waarboven het aan de onderzijde afgetimmerde dakoverstek zich bevindt.
In de as bevindt zich een iets naar voren geschoven risaliet, beëindigd met een topgevel.
Hierin bevinden zich op de begane grond en de eerste verdieping driemaal twee kleine vensteropeningen onder en boven een zandstenen latei. De onderste vensteropeningen zijn voorzien van twee ongedeelde ramen en de bovenste van een ongedeeld raam.
De geveltop is voorzien van iets uitgemetselde schouders met een hardstenen dekblok. De rand van de top is voorzien van meerdere randen in siermetselwerk, afgedekt met hardstenen dekplaten. De top wordt gevormd door een driehoek in hardsteen. In de top bevindt zich een vensteropening met een ongedeeld raam.
De geveldelen aan weerszijden van het risaliet zijn blind uitgevoerd.
Achtergevel
De gevel bezit aan de zijkanten een vooruitgeschoven risaliet met een topgevel in vier bouwlagen. De gevel is opgetrokken in licht roodbruine baksteen in kruisverband met iets terugliggend voegwerk. De vensteropeningen zijn gesloten met anderhalfsteens hanenkammen. In de vensteropeningen ligt een hardstenen lekdorpel met eronder een steens rollaag.
De topgevels zijn identiek aan elkaar. Op de begane grond en de eerste verdieping bevinden zich drie vensteropeningen met een kruisvenster met zesruits onder- en bovenramen.
De geveltop is voorzien van iets uitgemetselde schouders met een hardstenen dekblok. De rand van de top is voorzien van meerdere randen in siermetselwerk, afgedekt met hardstenen dekplaten. DE top wordt gevormd door een driehoek in hardsteen.
Op zolderniveau bevinden zich drie door een steens muurdam gescheiden kleine vensteropeningen met in het kozijn een zesruits raam. De rollaag boven de vensteropening bezit een driehoekige bovenrand, gemarkeerd door een uitgemetselde metselgang.In de top is een sierelement in baksteen in het metselwerk opgenomen.
De zijgevels van het risaliet zijn blind uitgevoerd.In het middengedeelte bevinden zich op kelderniveau meerdere vensteropeningen gesloten met houten luiken.
Aan de linker en rechter zijde bevindt zich op de begane grond een brede deuropening. De deuropening aan de linker zijde is versmald en voorzien van dubbele houten deuren met een achtruits glaspaneel. De rechter deuropening is voorzien van dubbele houten deuren.
Boven beide deuropeningen bevinden zich op de eerste verdieping driemaal een door een steens muurdam gescheiden smalle hoge vensteropening onder en boven een hardstenen latei. De vensteropeningen zijn voorzien van stalen ramen met een glas-in-loodvulling.
Hier tussenin bevinden zich op de begane grond en de eerste verdieping driemaal drie vensteropeningen met een kruisvenster met zesruits onder- en bovenramen.
Tegen de gevel staat een hoog opgetrokken schoorsteen in metselwerk.
Het middengedeelte van de gevel wordt beëindigd met een strook siermetselwerk, waarboven het aan de onderzijde afgetimmerde dakoverstek zich bevindt.
Rechter zijgevel
De gevel telt drie bouwlagen opgetrokken in licht roodbruine baksteen in kruisverband met iets terugliggend voegwerk. Speklagen van driemaal één iets uitgemetselde metselgang lopen door vanaf de voorgevel. De gevel wordt beëindigd met een strook siermetselwerk, waarboven het aan de onderzijde afgetimmerde dakoverstek zich bevindt.
In de as bevindt zich een iets naar voren geschoven risaliet, beëindigd met een topgevel.
Hierin bevinden zich op de begane grond en de eerste verdieping driemaal twee kleine vensteropeningen onder en boven een zandstenen latei. De onderste vensteropeningen zijn voorzien van twee ongedeelde ramen en de bovenste van een ongedeeld raam.
De geveltop is voorzien van iets uitgemetselde schouders met een hardstenen dekblok. De rand van de top is voorzien van meerdere randen in siermetselwerk, afgedekt met hardstenen dekplaten. De top wordt gevormd door een driehoek in hardsteen. In de top bevindt zich een vensteropening, die met een plaat is afgedicht.
In het geveldeel links van het risaliet bevindt zich op kelderniveau een kleine vensteropening, die met een plaat is afgedicht.
Op de begane grond bevinden zich drie vensteropeningen met een kruisvenster met achtruits onderramen en zesruits bovenramen.
Op de eerste verdieping bevinden zich drie vensteropeningen met een kruisvenster met zesruits onder- en bovenramen.
In het geveldeel rechts van het risaliet bevinden zich een kleine vensteropening, die met een plaat is afgedicht en een deuropening met een dubbele vlakke deur. Op de begane grond en de eerste verdieping is het geveldeel blind uitgevoerd.
Kap
De zadeldaken zijn gedekt met gesmoorde Tuiles-du-Nordpannen. In de uiteinden van de nok staat een houten luchtkoker gedekt met een zinken dakje. In het midden van de nok staat een achtzijdige houten luchtkoker gedekt met een zinken dakje.
In de dakvlakken staan aan de voor- en zijkanten gemetselde dakkapellen, voorzien van een houten fronton. Aan de voorzijde bevindt zich een tweelicht met zesruits ramen.
In het achterdakvlak staat een doorgaande dakkapel.
Beschrijving interieur per bouwlaag
Kelder
De ruimten zijn overspannen met betonnen vloeren op betonnen liggers en deels gemetselde tussenmuren.
Begane grond
Aan de centrale gang liggen aan de voorzijde (buitenste risalieten) en achterzijde lokalen. Aan de achterzijde ligt links en rechts een trappenhuis. Aan de voor- en kopzijde bevinden zich toiletten. De vloeren in de gang en portalen zijn afgewerkt met terrazzo. In de portalen zijn de wanden voorzien van een lambrisering in geglazuurde tegels in twee kleuren, afgewerkt met een natuurstenen deklijst.
In de wand tussen de gang en de lokalen bevinden zich binnenvensters in de vorm van een kruiskozijn met zesruits onder- en bovenramen. De binnendeuren zijn uitgevoerd als paneeldeur met een meerruits glaspaneel bovenin.
De gang en lokalen zijn voorzien van een later toegevoegd verlaagd plafond. Een enkele ruimte bezit het oorspronkelijke stucplafond.
De trappen zijn uitgevoerd in natuursteen en voorzien aan de vrije zijde van een houten leuning op een smeedijzeren hekwerk.
Eerste verdieping
Aan de centrale gang liggen aan de voorzijde (buitenste risalieten) en achterzijde lokalen. Aan de achterzijde ligt links en rechts een trappenhuis. Aan de voor- en kopzijde bevinden zich toiletten. De vloer in de gang is afgewerkt met terrazzo. In de wand tussen de gang en de lokalen bevinden zich binnenvensters in de vorm van een kruiskozijn met zesruits onder- en bovenramen. De binnendeuren zijn uitgevoerd als paneeldeur met een meerruits glaspaneel bovenin.
De gang en lokalen zijn voorzien van een later toegevoegd verlaagd plafond.
Zolder
In het grootste gedeelte van de zolderruimte zijn lokalen afgetimmerd. De kapconstructie bestaat uit in grenen uitgevoerde hoge A-spanten met kreupele stijlen, waaraan tegen de zijkanten schoren van de onderzijde van het spantbeen naar de bovenzijde van het tegenoverliggende spantbeen zijn aangebracht. Hierover liggen de gordingen en de nok.
Beschrijving tuin
Het terrein omvat geen monumentale waarden.
Waardering
Cultuurhistorische waarde
Het object is van cultuurhistorische waarde door zijn typologie als schoolgebouw uit het begin van de twintigste eeuw.
Architectonische waarde
Het pand is van architectonische waarde vanwege de sobere baksteenarchitectuur met subtiele decoraties in het metselwerk, vanwege de plastische opbouw van het complex en vanwege de nog waardevolle interieuronderdelen als de trappen, tegels, terrazzowerk en het glas-in-lood.
Gaafheid
Het object is slechts gering gewijzigd waardoor de cultuurhistorische en architectonische waarden goed bewaard zijn gebleven. De bouwkundige staat is goed.
Situering
De vrijstaande ligging is van belang.
Unieke waarde
Als schoolgebouw, dat nagenoeg gaaf bewaard is gebleven, bezit het object in architectonisch, typologisch en bouwkundig opzicht een zeldzaamheidswaarde.
Publicaties
- M.C. Dorst, Dordrecht Ondergronds 33: Vest 90-92 - Waarneming van de stadsmuur en de Nonnentoren, 2012.
Bijlage
-
9122508.pdf (opent in een nieuw venster)
-
Vest 95
- Datering: 1903
- Oorspronkelijke functie: Woonhuis
- Bouwstijl: Eclecticisme
- Architect: Boers
- Postcode: 3311TT
Algemene beschrijving
Rechter woonhuis uit een complex van drie woonhuizen.
Ligging
Gesitueerd in een deels gesloten gevelwand tussen het Steegoversloot en de Nieuwstraat.
Hoofdvorm
Pand op een rechthoekig grondplan, met souterrain, bel-etage en kapverdieping.
Bouwgeschiedenis
Met de Vest werd oorspronkelijk de met een stadsmuur voorziene omwalling en omgrachting van de stad aangeduid: de huidige straat volgt de loop van de rond 1280 gegraven stadsgracht die sinds de 17e eeuw Spuihaven wordt genoemd. Nu heeft alleen het deel tussen de Johan de Wittbrug tot aan de Torenstraat nog deze naam.
De oudste bebouwing aan de Vest staat aan de binnenmuurse of stadszijde. Bebouwing aan de buitenmuurse of havenzijde vindt pas plaats sinds eind 18e eeuw/begin 19e eeuw: de Spuihaven is dan zodanig versmald (door natuurlijke aanslibbing en/of kunstmatige aanplemping) dat er voldoende ruimte aanwezig is.
De oneven nummers liggen aan de stadszijde, de even nummers aan de havenzijde.
De bebouwing aan dit deel van de Vest ligt in het gebied dat tot 1572 behoorde tot het vroeg 14e-eeuwse complex van het Agnietenklooster.
Aan de stadsrand was in de Late Middeleeuwen nog relatief veel ruimte voor het bouwen van omvangrijke instellingen zoals kloosters. Op een langwerpige strook grond langs de stadsmuur werd een vrouwenklooster gevestigd: het Sint Agnes- of Agnietenklooster. Het terrein werd begrensd door de Lindengracht (Museumstraat), de Steegoversloot, de Vest en de (korte) Nieuwstraat . Het Agnietenklooster verkeerde tot 1572 in grote welstand. Aan het kloosterleven in Dordrecht kwam in 1572 echter plotseling een einde. Nadat het stadsbestuur op 25 juni 1572 de Geuzen in de stad had toegelaten en de zijde van de prins van Oranje koos, kreeg het Rooms-katholicisme het moeilijk. De kerken en kloosters in de stad werden opgeheven en hun bewoners verdreven. In 1573 was ook het Agnietenklooster tot een ruïne vervallen. Het is onduidelijk wat de omvang van het kloostercomplex is geweest. Ook is niet duidelijk waar de verschillende gebouwen van het klooster hebben gelegen. Dàt het kloostercomplex uit verschillende gebouwen bestond is wel bekend. Zo was er een groothuis voor de nonnen, een patershuis met biechthuis, een materskamer, een ziekenhuis, een keuken, een brouwhuis en tuinen voor de nonnen en voor de pater.
De locatie van de kloosterkerk, die na 1573 in handen van de stad kwam, is wel bekend. Ook het pater-en-materhuis aan de Steegoversloot, op de hoek met de Vest, bleef in bezit van de stad. In 1609 kregen deze panden de functie van stadsmagazijnen. In 1868 zijn ze verkocht, een jaar later werden ze tot woonhuizen verbouwd. Mogelijk heeft het langgerekte deel van het Dordrechts Museum, dat haaks op de Vest staat, ook al deel uitgemaakt van het oudste kloostercomplex, zoals te zien op een kaart van Guicciardini uit 1567. Waarschijnlijk is (de fundering van) dit pand opgenomen in de aanwezige bebouwing. De kerk is, na gediend te hebben als kisthuis en als opslagplaats voor turf in 1858 afgebroken.
Op het minuutplan van circa 1832 zijn de diverse onderdelen van het vroegere kloostercomplex van de Agnieten (1324-1572), vervolgens het complex van het Heilige Geest- en Pesthuis van de Grote kerk (1573-1760) en dan het Stads Krankzinnig- en Beterhuis (1760-1898) nog goed herkenbaar. Ter plaatse van de huidige panden hebben bergplaatsen gestaan en lag het bleekveld.
In 1903 wordt vergunning verleend voor een rij van drie woonhuizen ontworpen door bouwkundige Arie Boers Azn.
In 1946 wordt de door oorlogsgeweld beschadigde woning verbouwd en hersteld. Voor de verbouwing bevindt zich op de bel-etage achter de entree een gang met een kleine steektrap, die aansluit op de achterkamer over de volle breedte van het pand. Aan de voorzijde ligt een kamer en erachter de trap naar de verdieping met ernaast de alkoof. Bij de verbouwing wordt de alkoof gedeeld over de achter- en de voorkamer.
In het souterrain bevindt zich aan de achterzijde de keuken met ernaast een gang naar het toilet. Aan de voorzijde bevindt zich een kelderruimte. Bij de verbouwing wordt de keuken verbreedt ten koste van het toilet, dat wordt verplaatst naar het midden van het pand. Naast het toilet komt een douchecel.
Op zolder blijft van de ruimte aan de voorzijde een kamer afgescheiden.In de twintigste eeuw is een bijna gevelbrede dakkapel in het voordakvlak geplaatst.
Beschrijving exterieur per gevel
Voorgevel
De gevel is opgetrokken in licht roodbruine baksteen in kruisverband met gesneden voegwerk. De uitgemetselde hoge plint is gepleisterd. Door middel van drie gepleisterde vlakke pilasters is de gevel tot het niveau van de zoldervloer verdeeld in twee velden, waarvan het linker smaller is. Op zolderniveau bevindt zich een gepleisterde lijst, waarboven metselwerk en een gepleisterde lijst afgesloten door een gelijste iets uitkragende houten bakgoot.
In het linker veld bevindt zich een deuropening met in het kozijn een paneeldeur met bovenin een vierruits glaspaneel. Boven de vensteropening bevinden zich twee gepleisterde banden, waar tussen een vensteropening met een tweelicht met tweeruits ramen.
In het rechter veld is de plint onderbroken door een later gemaakte lage deuropening naar het souterrain met in het kozijn dubbele paneeldeuren met een ongedeeld glaspaneel.
Hierboven bevindt zich een grote vensteropening met in het drielicht, waarvan het middendeel breder is dan de overige, ongedeelde onder- en bovenramen.
Achtergevel
Niet bekeken.
Kap
Het zadeldak is gedekt met rode verbeterde Hollandse pannen.
In het voor- en achterdakvlak staan een moderne dakkapel met een plat dak.
Op de scheidingsmuur staat in de nok een gemetselde schoorsteen.
Beschrijving interieur per bouwlaag
Niet bekeken.
Beschrijving tuin
De tuin omvat geen monumentale waarden.
Waardering
Cultuurhistorische waarde
Het pand is als onderdeel van een complex van drie panden van cultuurhistorische waarde vanwege de typologie als complexmatig gebouwd woonhuis met souterrain van rond de eeuwwisseling.
Architectonische waarde
Het pand is van architectonische waarde door de vormgeving met bijzonder decoratief pleisterwerk met art deco-motieven.
Gaafheid
Het object is extern deels gewijzigd, waardoor de cultuurhistorische en architectonische waarden extern redelijk goed bewaard gebleven. De bouwkundige staat is goed.
Situering
Het complex van drie panden heeft als markant onderdeel van de gevelwand aan de Vest een hoge ensemblewaarde.
Unieke waarde
Het object heeft als onderdeel van het complex van woonhuizen in architectonisch en bouwhistorisch opzicht zeldzaamheidswaarde.
Bijlage
-
9122509.pdf (opent in een nieuw venster)
-
Vest 97
- Datering: 1903
- Oorspronkelijke functie: Woonhuis
- Bouwstijl: Eclecticisme
- Architect: Boers
- Postcode: 3311TT
Algemene beschrijving
Middelste woonhuis uit een complex van drie woonhuizen.
Ligging
Gesitueerd in een deels gesloten gevelwand tussen het Steegoversloot en de Nieuwstraat.
Hoofdvorm
Pand op een rechthoekig grondplan, met een souterrain, bel-etage en kapverdieping.
Bouwgeschiedenis
Met de Vest werd oorspronkelijk de met een stadsmuur voorziene omwalling en omgrachting van de stad aangeduid: de huidige straat volgt de loop van de rond 1280 gegraven stadsgracht die sinds de 17e eeuw Spuihaven wordt genoemd. Nu heeft alleen het deel tussen de Johan de Wittbrug tot aan de Torenstraat nog deze naam.
De oudste bebouwing aan de Vest staat aan de binnenmuurse of stadszijde. Bebouwing aan de buitenmuurse of havenzijde vindt pas plaats sinds eind 18e eeuw/begin 19e eeuw: de Spuihaven is dan zodanig versmald (door natuurlijke aanslibbing en/of kunstmatige aanplemping) dat er voldoende ruimte aanwezig is.
De oneven nummers liggen aan de stadszijde, de even nummers aan de havenzijde. Bebouwing aan dit deel van de Vest ligt in het gebied dat tot 1572 behoorde tot het vroeg 14e-eeuwse complex van het Agnietenklooster.
Aan de stadsrand was in de Late Middeleeuwen nog relatief veel ruimte voor het bouwen van omvangrijke instellingen zoals kloosters. Op een langwerpige strook grond langs de stadsmuur werd een vrouwenklooster gevestigd: het Sint Agnes- of Agnietenklooster.
Het terrein werd begrensd door de Lindengracht (Museumstraat), de Steegoversloot, de Vest en de (korte) Nieuwstraat. Het Agnietenklooster verkeerde tot 1572 in grote welstand. Aan het kloosterleven in Dordrecht kwam in 1572 echter plotseling een einde. Nadat het stadsbestuur op 25 juni 1572 de Geuzen in de stad had toegelaten en de zijde van de prins van Oranje koos, kreeg het Rooms-katholicisme het moeilijk. De kerken en kloosters in de stad werden opgeheven en hun bewoners verdreven. In 1573 was ook het Agnietenklooster tot een ruïne vervallen. Het is onduidelijk wat de omvang van het kloostercomplex is geweest. Ook is niet duidelijk waar de verschillende gebouwen van het klooster hebben gelegen. Dàt het kloostercomplex uit verschillende gebouwen bestond is wel bekend. Zo was er een groothuis voor de nonnen, een patershuis met biechthuis, een materskamer, een ziekenhuis, een keuken, een brouwhuis en tuinen voor de nonnen en voor de pater.
De locatie van de kloosterkerk, die na 1573 in handen van de stad kwam, is wel bekend. Ook het pater-en-materhuis aan de Steegoversloot, op de hoek met de Vest, bleef in bezit van de stad. In 1609 kregen deze panden de functie van stadsmagazijnen. In 1868 zijn ze verkocht, een jaar later werden ze tot woonhuizen verbouwd. Mogelijk heeft het langgerekte deel van het Dordrechts Museum, dat haaks op de Vest staat, ook al deel uitgemaakt van het oudste kloostercomplex, zoals te zien op een kaart van Guicciardini uit 1567.
Waarschijnlijk is (de fundering van) dit pand opgenomen in de aanwezige bebouwing. De kerk is, na gediend te hebben als kisthuis en als opslagplaats voor turf in 1858 afgebroken.
Op het minuutplan van circa 1832 zijn de diverse onderdelen van het vroegere kloostercomplex van de Agnieten (1324-1572), vervolgens het complex van het Heilige Geest- en Pesthuis van de Grote kerk (1573-1760) en dan het Stads Krankzinnig- en Beterhuis (1760-1898) nog goed herkenbaar. Ter plaatse van de huidige panden hebben bergplaatsen gestaan en lag het bleekveld.
In 1903 wordt vergunning verleend voor een rij van drie woonhuizen ontworpen door bouwkundige Arie Boers Azn.
In 1919 wordt vergunning verleend voor het plaatsen van een kelder kozijn met twee deuren in de voorgevel.
In 1946 wordt de door oorlogsgeweld beschadigde woning verbouwd en hersteld. Voor de verbouwing bevindt zich op de bel-etage achter de entree een gang met een kleine steektrap, die aansluit op de achterkamer over de volle breedte van het pand. Aan de voorzijde ligt een kamer en erachter de trap naar de verdieping met ernaast de alkoof. Bij de verbouwing wordt de alkoof gedeeld over de achter- en de voorkamer.
In het souterrain bevindt zich aan de achterzijde de keuken met ernaast een gang naar het toilet. Aan de voorzijde bevindt zich een kelderruimte. Bij de verbouwing wordt de keuken verbreedt ten koste van het toilet, dat wordt verplaatst naar het midden van het pand. Naast het toilet komt een douchecel.
Op zolder blijft van de ruimte aan de voorzijde een kamer afgescheiden. In de twintigste eeuw is de dakkapel in het voordakvlak vervangen door een bredere.
Beschrijving exterieur per gevel
Voorgevel
De gevel is opgetrokken in licht roodbruine baksteen in kruisverband met gesneden voegwerk. De uitgemetselde hoge plint is gepleisterd. Door middel van drie gepleisterde vlakke pilasters is de gevel tot het niveau van de zoldervloer verdeeld in twee velden, waarvan het linker smaller is. Op zolderniveau bevindt zich een gepleisterde lijst, waarboven een gepleisterde fries afgesloten door een gelijste iets uitkragende houten bakgoot.
In het linker veld bevindt zich een deuropening met in het kozijn een paneeldeur met vier dichte panelen en bovenin een ongedeeld glaspaneel. Boven de vensteropening bevinden zich twee gepleisterde banden, waar tussen een vensteropening met een tweelicht met drieruits ramen.
In het rechter veld is de plint onderbroken door een in 1919 gemaakte lage deuropening naar het souterrain met in het kozijn dubbele deuren.
Hierboven bevindt zich een grote vensteropening met in het tweelicht ongedeelde onderramen en negenruits bovenramen.
Achtergevel
De gevel is in 2 bouwlagen opgetrokken in lichtrode baksteen in halfsteens verband met platvol voegwerk. Het ondergedeelte van de gevel is wit geschilderd. De gevel wordt beëindigd met een houten boeiboord van de op het muurwerk gesitueerde bakgoot.
Op niveau van het souterrain bevindt zich een gecombineerde deur- en vensteropening. In de deuropening bevindt zich een deur met een ongedeeld glaspaneel en in de vensteropening een drielicht met ongedeelde vaste beglazing.
Op niveau van de bel-etage bevinden zich twee vensteropeningen met een kozijn met onderin ongedeelde stolpramen en een drieruits bovenlicht.
Kap
Het zadeldak is gedekt met rode verbeterd Hollandse pannen.
In het voor- en achterdakvlak staan een moderne dakkapel met een plat dak.
Op de scheidingsmuur staat in de nok een gemetselde schoorsteen.
Beschrijving interieur per bouwlaag
Intern is het pand verbouwd. De houten trappen naar het souterrain en de verdieping en enige binnen(paneel)deuren zijn nog origineel.
Beschrijving tuin
De tuin omvat geen monumentale waarden.
Waardering
Cultuurhistorische waarde
Het pand is als onderdeel van een complex van drie panden van cultuurhistorische waarde vanwege de typologie als complexmatig gebouwd woonhuis met souterrain van rond de eeuwwisseling.
Architectonische waarde
Het pand is van architectonische waarde door de vormgeving met bijzonder decoratief pleisterwerk met art decomotieven.
Gaafheid
Het object is extern deels gewijzigd, waardoor de cultuurhistorische en architectonische waarden extern redelijk goed bewaard gebleven. De bouwkundige staat is goed.
Situering
Het complex van drie panden heeft als markant onderdeel van de gevelwand aan de Vest een hoge ensemblewaarde.
Unieke waarde
Het object heeft als onderdeel van het complex van woonhuizen in architectonisch en bouwhistorisch opzicht zeldzaamheidswaarde.
Bijlage
-
9122510.pdf (opent in een nieuw venster)
-
Vest 99
- Datering: 1903
- Oorspronkelijke functie: Woonhuis
- Bouwstijl: Eclecticisme
- Architect: Boers
- Postcode: 3311TT
Algemene beschrijving
Linker woonhuis uit een complex van drie woonhuizen.
Ligging
Gesitueerd in een deels gesloten gevelwand tussen het Steegoversloot en de Nieuwstraat.
Hoofdvorm
Pand op een rechthoekig grondplan, met een souterrain, bel-etage en kapverdieping.
Bouwgeschiedenis
Met de Vest werd oorspronkelijk de met een stadsmuur voorziene omwalling en omgrachting van de stad aangeduid: de huidige straat volgt de loop van de rond 1280 gegraven stadsgracht die sinds de 17e eeuw Spuihaven wordt genoemd. Nu heeft alleen het deel tussen de Johan de Wittbrug tot aan de Torenstraat nog deze naam.
De oudste bebouwing aan de Vest staat aan de binnenmuurse of stadszijde. Bebouwing aan de buitenmuurse of havenzijde vindt pas plaats sinds eind 18e eeuw/begin 19e eeuw: de Spuihaven is dan zodanig versmald (door natuurlijke aanslibbing en/of kunstmatige aanplemping) dat er voldoende ruimte aanwezig is.
De oneven nummers liggen aan de stadszijde, de even nummers aan de havenzijde.
De bebouwing aan dit deel van de Vest ligt in het gebied dat tot 1572 behoorde tot het vroeg 14e-eeuwse complex van het Agnietenklooster.
Aan de stadsrand was in de Late Middeleeuwen nog relatief veel ruimte voor het bouwen van omvangrijke instellingen zoals kloosters. Op een langwerpige strook grond langs de stadsmuur werd een vrouwenklooster gevestigd: het Sint Agnes- of Agnietenklooster. Het terrein werd begrensd door de Lindengracht (Museumstraat), de Steegoversloot, de Vest en de (korte) Nieuwstraat. Het Agnietenklooster verkeerde tot 1572 in grote welstand. Aan het kloosterleven in Dordrecht kwam in 1572 echter plotseling een einde. Nadat het stadsbestuur op 25 juni 1572 de Geuzen in de stad had toegelaten en de zijde van de prins van Oranje koos, kreeg het Rooms-katholicisme het moeilijk. De kerken en kloosters in de stad werden opgeheven en hun bewoners verdreven. In 1573 was ook het Agnietenklooster tot een ruïne vervallen. Het is onduidelijk wat de omvang van het kloostercomplex is geweest. Ook is niet duidelijk waar de verschillende gebouwen van het klooster hebben gelegen. Dàt het kloostercomplex uit verschillende gebouwen bestond is wel bekend. Zo was er een groothuis voor de nonnen, een patershuis met biechthuis, een materskamer, een ziekenhuis, een keuken, een brouwhuis en tuinen voor de nonnen en voor de pater.
De locatie van de kloosterkerk, die na 1573 in handen van de stad kwam, is wel bekend. Ook het pater-en-materhuis aan de Steegoversloot, op de hoek met de Vest, bleef in bezit van de stad. In 1609 kregen deze panden de functie van stadsmagazijnen. In 1868 zijn ze verkocht, een jaar later werden ze tot woonhuizen verbouwd. Mogelijk heeft het langgerekte deel van het Dordrechts Museum, dat haaks op de Vest staat, ook al deel uitgemaakt van het oudste kloostercomplex, zoals te zien op een kaart van Guicciardini uit 1567. Waarschijnlijk is (de fundering van) dit pand opgenomen in de aanwezige bebouwing. De kerk is, na gediend te hebben als kisthuis en als opslagplaats voor turf in 1858 afgebroken.
Op het minuutplan van circa 1832 zijn de diverse onderdelen van het vroegere kloostercomplex van de Agnieten (1324-1572), vervolgens het complex van het Heilige Geest- en Pesthuis van de Grote kerk (1573-1760) en dan het Stads Krankzinnig- en Beterhuis (1760-1898) nog goed herkenbaar. Ter plaatse van de huidige panden hebben bergplaatsen gestaan en lag het bleekveld.
In 1903 wordt vergunning verleend voor een rij van drie woonhuizen ontworpen door bouwkundige Arie Boers Azn.
In 1920 wordt vergunning verleend voor het plaatsen van een deurkozijn in de voorgevel. Hiermee wordt waarschijnlijk de toegang tot het souterrain bedoeld.
In 1946 wordt de door oorlogsgeweld beschadigde woning verbouwd en hersteld. Voor de verbouwing bevindt zich op de bel-etage achter de entree een gang met een kleine steektrap, die aansluit op de achterkamer over de volle breedte van het pand. Aan de voorzijde ligt een kamer en erachter de trap naar de verdieping met ernaast de alkoof. Bij de verbouwing wordt de alkoof gedeeld over de achter- en de voorkamer.
In het souterrain bevindt zich aan de achterzijde de keuken met ernaast een gang naar het toilet. Aan de voorzijde bevindt zich een kelderruimte. Bij de verbouwing wordt de keuken verbreedt ten koste van het toilet, dat wordt verplaatst naar het midden van het pand. Naast het toilet komt een douchecel.
Op zolder blijft van de ruimte aan de voorzijde een kamer afgescheiden.
Beschrijving exterieur per gevel
Voorgevel
De gevel is opgetrokken in licht roodbruine baksteen in kruisverband met gesneden voegwerk. De uitgemetselde hoge plint is gepleisterd. Door middel van drie gepleisterde vlakke pilasters is de gevel tot het niveau van de zoldervloer verdeeld in twee velden, waarvan het linker smaller is. Op zolderniveau bevindt zich een gepleisterde lijst, waarboven metselwerk, afgesloten door een gelijste iets uitkragende houten bakgoot.
In het linker veld bevindt zich een deuropening met in het kozijn een gemoderniseerde deur en een met een plaat dichtgezet bovenlicht. Boven de vensteropening bevinden zich twee gepleisterde banden, waar tussen een vensteropening met een tweelicht met ongedeelde ramen.
In het rechter veld is de plint onderbroken door een in 1920 gemaakte lage deuropening naar het souterrain met in het kozijn dubbele paneeldeuren.Hierboven bevindt zich een grote vensteropening met in het drielicht, waarvan het middendeel breder is dan de overige, ongedeelde onder- en bovenramen, waarvan de bovenramen zijn voorzien van een glas-in-loodvulling.
Achtergevel
De gevel is in 2 bouwlagen opgetrokken in lichtrode baksteen in halfsteens verband met platvol voegwerk. Het ondergedeelte van de gevel is wit geschilderd. De gevel wordt beëindigd met een houten boeiboord van de op het muurwerk gesitueerde bakgoot.
Op niveau van het souterrain bevindt zich een gecombineerde deur- en vensteropening. In de deuropening bevindt zich een deur met een ongedeeld glaspaneel en in de vensteropening een drielicht met tweeruits ramen.
Op niveau van de bel-etage bevindt zich links een vensteropening met een kozijn met onderin ongedeelde ramen aan weerszijden van een middenstijl en een drieruits bovenlicht. Aan de rechter zijde bevindt zich een tot deuropening verbouwde vensteropening met een deur met een ongedeeld raam en links ervan een halfhoog ongedeeld raam. Het bovenraam is identiek aan het andere.
Linker zijgevel
De puntgevel is op de begane grond afgedekt door een aanbouw. De gevel is opgetrokken in lichtgeelbruine baksteen in kruisverband met platvol voegwerk. Ankers markeren de ligging van de gordingen en de nok.
Kap
Het zadeldak is gedekt met rode verbeterd Hollandse pannen.
In het voor- en achterdakvlak staat een moderne dakkapel met een plat dak.
Op de scheidingsmuur staat in de nok een gemetselde schoorsteen.
Beschrijving interieur per bouwlaag
Intern is het pand ingrijpend verbouwd, waardoor geen monumentale waarden resteren.
Beschrijving tuin
De tuin omvat geen monumentale waarden.
Waardering
Cultuurhistorische waarde
Het pand is als onderdeel van een complex van drie panden van cultuurhistorische waarde vanwege de typologie als complexmatig gebouwd woonhuis met souterrain van rond de eeuwwisseling.
Architectonische waarde
Het pand is van architectonische waarde door de vormgeving met bijzonder decoratief pleisterwerk met art deco-motieven.
Gaafheid
Het object is extern deels gewijzigd, waardoor de cultuurhistorische en architectonische waarden extern redelijk goed bewaard gebleven. De bouwkundige staat is goed.
Situering
Het complex van drie panden heeft als markant onderdeel van de gevelwand aan de Vest een hoge ensemblewaarde.
Unieke waarde
Het object heeft als onderdeel van het complex van woonhuizen in architectonisch en bouwhistorisch opzicht zeldzaamheidswaarde.
Bijlage
-
9122511.pdf (opent in een nieuw venster)
-
Vest 103
- Datering: 1903
- Oorspronkelijke functie: Steenhouwerij met bovenwoning
- Bouwstijl: Eclecticisme
- Architect: Schotel
- Postcode: 3311TT
Algemene beschrijving
Vroeger één complex, nu gesplitst in garage met bovenwoning en boven- en benedenwoning.
Ligging
Gesitueerd in de gevelwand tussen het Steegoversloot en Nieuwstraat naast het Dordrechts Museum.
Hoofdvorm
Dubbel pand op rechthoekig grondplan in drie bouwlagen, waarvan één in de kap.
Bouwgeschiedenis
Met de Vest werd oorspronkelijk de met een stadsmuur voorziene omwalling en omgrachting van de stad aangeduid: de huidige straat volgt de loop van de rond 1280 gegraven stadsgracht die sinds de 17e eeuw Spuihaven wordt genoemd. Nu heeft alleen het deel tussen de Johan de Wittbrug tot aan de Torenstraat nog deze naam.
De oudste bebouwing aan de Vest staat aan de binnenmuurse of stadszijde. Bebouwing aan de buitenmuurse of havenzijde vindt pas plaats sinds eind 18e eeuw/begin 19e eeuw: de Spuihaven is dan zodanig versmald (door natuurlijke aanslibbing en/of kunstmatige aanplemping) dat er voldoende ruimte aanwezig is.
De oneven nummers liggen aan de stadszijde, de even nummers aan de havenzijde.
De bebouwing aan dit deel van de Vest ligt in het gebied dat tot 1572 behoorde tot het vroeg 14e-eeuwse complex van het Agnietenklooster.
Aan de stadsrand was in de Late Middeleeuwen nog relatief veel ruimte voor het bouwen van omvangrijke instellingen zoals kloosters. Op een langwerpige strook grond langs de stadsmuur werd een vrouwenklooster gevestigd: het Sint Agnes- of Agnietenklooster. Het terrein werd begrensd door de Lindengracht (Museumstraat), de Steegoversloot, de Vest en de (korte) Nieuwstraat. Het Agnietenklooster verkeerde tot 1572 in grote welstand. Aan het kloosterleven in Dordrecht kwam in 1572 echter plotseling een einde. Nadat het stadsbestuur op 25 juni 1572 de Geuzen in de stad had toegelaten en de zijde van de prins van Oranje koos, kreeg het Rooms-katholicisme het moeilijk. De kerken en kloosters in de stad werden opgeheven en hun bewoners verdreven. In 1573 was ook het Agnietenklooster tot een ruïne vervallen. Het is onduidelijk wat de omvang van het kloostercomplex is geweest. Ook is niet duidelijk waar de verschillende gebouwen van het klooster hebben gelegen. Dàt het kloostercomplex uit verschillende gebouwen bestond is wel bekend. Zo was er een groothuis voor de nonnen, een patershuis met biechthuis, een materskamer, een ziekenhuis, een keuken, een brouwhuis en tuinen voor de nonnen en voor de pater.
De locatie van de kloosterkerk, die na 1573 in handen van de stad kwam, is wel bekend. Ook het pater-en-materhuis aan de Steegoversloot, op de hoek met de Vest, bleef in bezit van de stad. In 1609 kregen deze panden de functie van stadsmagazijnen. In 1868 zijn ze verkocht, een jaar later werden ze tot woonhuizen verbouwd. Mogelijk heeft het langgerekte deel van het Dordrechts Museum, dat haaks op de Vest staat, ook al deel uitgemaakt van het oudste kloostercomplex, zoals te zien op een kaart van Guicciardini uit 1567. Waarschijnlijk is (de fundering van) dit pand opgenomen in de aanwezige bebouwing. De kerk is, na gediend te hebben als kisthuis en als opslagplaats voor turf in 1858 afgebroken.
Op het minuutplan van circa 1832 zijn de diverse onderdelen van het vroegere kloostercomplex van de Agnieten (1324-1572), vervolgens het complex van het Heilige Geest- en Pesthuis van de Grote kerk (1573-1760) en dan het Stads Krankzinnig- en Beterhuis (1760-1898) nog goed herkenbaar. Ter plaatse van de huidige panden hebben bergplaatsen gestaan en lag het bleekveld.
In 1903 wordt vergunning verleend aan J.C. Schotel voor het bouwen van een Steenhouwerij met twee bovenwoningen. Schotel, van huis uit metselaar - was met name in de 19e-eeuwse schil actief met projectontwikkeling (bijvoorbeeld de herontwikkeling van het landgoed Villa Maria - Adriaan van Bleijenburgstraat eo.).
In 1926 wordt de steenhouwerij op de begane grond gesplitst in de steenhouwerij aan de linker zijde en een garage aan de rechter zijde.
In 1933 is het linker gedeelte als pakhuis in gebruik en wordt in het rechter gedeelte een drukkerij gevestigd. Achter de grote inrijdeur komt een portaal met links daarvan een klein kantoor.
In 1945 worden op de eerste verdieping in de woningen de alkoof richting de overloop geopend met dubbele deuren.
In 1964 worden diverse onderdelen verbouwd. In de voorgevel wordt aan de linker zijde een nieuwe deur met een ongedeeld glaspaneel in de entree afgehangen. De dubbele deuren rechts hiervan worden vervangen door een borstwering met erboven een ongedeeld raam. Het oorspronkelijke bovenlicht blijft gehandhaafd.
Aan de achterzijde wordt de gevel op de eerste verdieping aan de rechter zijde gewijzigd. Oorspronkelijk bevond zich links een deuropening met in het kozijn dubbele deuren met een ongedeeld glaspaneel en boven het kalf een ongedeeld bovenlicht. Aan de rechter zijde bevond zich een gecombineerde deur- en vensteropening. In het kozijn bevindt zich een deur met een ongedeeld glaspaneel en boven het kalf een ongedeeld bovenlicht en rechts een ongedeeld onder- en bovenraam. Na de verbouwing bevindt zich aan de linker zijde een hoog geplaatste vensteropening met een ongedeeld raam en boven het kalf een ongedeeld bovenlicht. Geheel rechts bevindt zich een vensteropening met in het tweelicht ongedeelde ramen.
De begane grond wordt gebruikt als toonzaal. De trap naar de verdieping aan de linker zijde wordt verplaatst naar de achtergevel. De eerste verdieping aan de linker zijde wordt gewijzigd. Voor de verbouwing sloot de trap met een bovenkwart aan op een overloop tussen een voorkamer en de keuken aan de achterzijde. Naast de keuken bevond zich een achterkamer. Tussen de voor- en achterkamer lag de alkoof. Bij de verbouwing wordt de trap naar tegen de achtergevel verplaatst. Naast de trap komt een overloop met daarnaast een achterkamer. De voorkamer wordt uitgebreid met de alkoof, het oorspronkelijke trappenhuis en de overloop.
De zolder aan de linker zijde wordt gewijzigd. Voor de verbouwing sloot de trap met een bovenkwart aan op een zolderruimte, waarvan een slaapkamer aan de achterzijde is afgescheiden. Bij de verbouwing wordt de trap naar tegen de achtergevel verplaatst. Naast de trap komt een overloop met daarnaast een achterkamer. Aan de voor- en de rechterzijde komt een slaapkamer. Aan de rechter zijde wordt hiertoe een dakkapel gemaakt.
In 1980 wordt de rechter bovenwoning gewijzigd. Voor de verbouwing sloot de trap met een bovenkwart aan op een overloop tussen een voorkamer en de keuken aan de achterzijde. Naast de keuken bevond zich een achterkamer, die de samenvoeging betrof van de oorspronkelijke achterkamer en de alkoof. Bij de verbouwing blijft het trappenhuis met overloop gehandhaafd en worden de overige ruimten samengevoegd.
Voor de verbouwing sloot de trap op zolder met een bovenkwart aan op overloop, waarvan drie kamers grenzen. Bij de verbouwing wordt de indeling gehandhaafd. De ruimte tegenover de overloop wordt verbouwd tot badkamer.
Beschrijving exterieur per gevel
Voorgevel
De gevel, die spiegelsymmetrisch is over de verticale middenas, is in twee bouwlagen opgetrokken in licht roodbruine baksteen in kruisverband met platvol voegwerk. De gevel bezit een hoge gepleisterde plint. In de as van beide gevelhelften is de gevel als Vlaamse gevel hoger opgetrokken en beëindigd met een in natuursteen uitgevoerd fronton. Aan weerszijden van de Vlaamse gevels wordt de gevel beëindigd met een in natuursteen uitgevoerde zware dekplaat.
Aan de bovenrand van de gevel bevinden zich drie in natuursteen uitgevoerde plaquettes met het opschrift "ANNO", "STEENHOUWDRIJ" en "1903".
Aan de linker zijde bevindt zich een deuropening, gesloten met een natuurstenen latei, met in het kozijn een gemoderniseerde deur en een ongedeeld bovenlicht.
Rechts hiervan bevindt zich een oorspronkelijke brede deuropening, gesloten met een segmentboog tussen natuurstenen aanzetblokken en met een kunststenen sluitsteen. De deuropening is gewijzigd in een vensteropening met boven een gecementeerde borstwering een kozijn met een ongedeeld raam met boven het kalf een drielicht, waarvan het middelste een klapraampje is.
In de as van het pand bevinden zich twee van elkaar door een natuurstenen deelzuil gescheiden smalle vensteropeningen binnen een kader van natuursteen. In het kozijn bevindt zich een ongedeeld onderraam en een zesruits bovenraam, waarvan de horizontale roede excentrisch is geplaatst. Rechts hiervan bevindt zich een oorspronkelijke brede deuropening, gesloten met een segmentboog tussen natuurstenen aanzetblokken en met een kunststenen sluitsteen. De oorspronkelijke dubbele deuren zijn vervangen door een schuifdeur en een vaste bovenstrook en boven het kalf een drielicht met zesruits ramen.
Aan de rechter zijde bevindt zich een deuropening, gesloten met een natuurstenen latei, met in het kozijn een gemoderniseerde deur en een tweeruits bovenlicht.
Op de verdieping bevinden zich in het linker geveldeel twee vensteropeningen, gesloten met een steens segmentboog tussen natuurstenen aanzetblokken. In het kozijn bevindt zich een gewijzigde indeling met een vierruits onderraam en boven het kalf een tweeruits klepraam.
In het rechter geveldeel bevinden zich twee identieke vensteropeningen met een kunststof raam.
In de Vlaamse gevels bevindt zich een vensteropening met aan de linker zijde in het kozijn een ongedeeld raam en aan de rechter zijde een kunststof raam.
Linker zijgevel
De gevel is uit het zicht verdwenen door uitbreiding van het Dordrechts Museum. De gevel is in twee bouwlagen opgetrokken in licht roodbruine baksteen in kruisverband met platvol voegwerk. De gevel is beëindigd met een houten gootboei van de op het muurwerk gesitueerde bakgoot. Ankers markeren de ligging van de balklagen van de eerste verdieping en de zolder.
Achtergevel
Beide mansarde(top)gevels zijn in drie bouwlagen opgetrokken in licht roodbruine baksteen in kruisverband met platvol voegwerk. De gevel is beëindigd met de kantpannen van de dakbedekking. Ankers markeren de ligging van de gordingen en nok.
Op de begane grond bevinden zich in het linker geveldeel één deuropening met deur, de andere openingen zijn dicht- en afgetimmerd. De openingen zijn gesloten met een steens segmentboog. In de deuropeningen bevinden zich dubbele deuren met een bossingpaneel en daarboven een zesruits glaspaneel. Boven het kalf bevindt zich een tweelicht met negenruits ramen. In het rechter geveldeel zijn deze deuropeningen afgesloten, behoudens twee kleine kunststof ramen, één links en één rechts.
Op de verdieping bevindt zich een over de volle breedte van de gevel doorlopend betonnen balkon op uitkragende betonnen liggers. Het balkon is begrensd met een niet oorspronkelijk houten hekwerk. Tegen het balkon is een stalen brandtrap geplaatst.
Op de verdieping bevindt zich in het linker geveldeel aan de linker zijde een vensteropening met een in kunststof uitgevoerd raam. Rechts hiervan bevindt zich een deuropening met een in kunststof uitgevoerde pui.
In het rechter geveldeel bevindt zich in het midden een deuropening met een deur met een meerruits glaspaneel en tweeruits bovenlicht. Rechts hiervan bevindt zich een hoog geplaatste vensteropening met in het kozijn een ongedeeld raam en links hiervan bevinden zich twee ramen met een meerruits glaspaneer en twee meerruits bovenlichten.
Op zolderniveau bevindt zich in de linker geveltop een vensteropening met in het kozijn een gewijzigde indeling met een ongedeeld onder- en bovenraam. In de rechter geveltop bevindt zich een vensteropening met in het kozijn een gewijzigde indeling met een ongedeeld raam.
Rechter zijgevel
De gevel is in twee bouwlagen opgetrokken in licht roodbruine baksteen in kruisverband met platvol voegwerk. De gevel is beëindigd met een houten gootboei van de op het muurwerk gesitueerde bakgoot. Ankers markeren de ligging van de balklagen van de eerste verdieping en de zolder.
Kap
Beide mansardekappen zijn gedekt met grijze betonpannen In beide dakvlakken van de linker kap staat een moderne dakkapel. In het linker dakvlak staat een gemetselde schoorsteen.
Beschrijving interieur per bouwlaag
Als gevolg van meerdere verbouwingen resteren geen monumentale waarden.
Beschrijving tuin
Het erf omvat geen monumentale waarden.
Waardering
Cultuurhistorische waarde
Het pand is van cultuurhistorische waarde door zijn typologie als steenhouwerij met bovenwoning van rond de eeuwwisseling.
Architectonische waarde
Het pand is van architectonische waarde vanwege de rijke vormgeving en detaillering in natuursteen.
Gaafheid
Het object is extern deels gewijzigd, de cultuurhistorische en architectonische waarden zijn echter redelijk goed bewaard gebleven. De bouwkundige staat is redelijk.
Situering
Het pand heeft als onderdeel van de gevelwand aan de Vest hoge ensemblewaarde.
Unieke waarde
Het object heeft in cultuurhistorisch en architectuurhistorisch opzicht zeldzaamheidswaarde.
Publicaties
- Vereniging Oud-Dordrecht, Een steengoed verhaal: Dordtse gevelstenen spreken verder, Jaarboek 2019.
Bijlage
-
9122645.pdf (opent in een nieuw venster)
-
Vest 105-109
- Datering: 1903
- Oorspronkelijke functie: Steenhouwerij met bovenwoning
- Bouwstijl: Eclecticisme
- Architect: Schotel
- Postcode: 3311TT
Algemene beschrijving
Vroeger één complex, nu gesplitst in garage met bovenwoning en boven- en benedenwoning.
Ligging
Gesitueerd in de gevelwand tussen het Steegoversloot en Nieuwstraat naast het Dordrechts Museum.
Hoofdvorm
Dubbel pand op rechthoekig grondplan in drie bouwlagen, waarvan één in de kap.
Bouwgeschiedenis
Met de Vest werd oorspronkelijk de met een stadsmuur voorziene omwalling en omgrachting van de stad aangeduid: de huidige straat volgt de loop van de rond 1280 gegraven stadsgracht die sinds de 17e eeuw Spuihaven wordt genoemd. Nu heeft alleen het deel tussen de Johan de Wittbrug tot aan de Torenstraat nog deze naam.
De oudste bebouwing aan de Vest staat aan de binnenmuurse of stadszijde. Bebouwing aan de buitenmuurse of havenzijde vindt pas plaats sinds eind 18e eeuw/begin 19e eeuw: de Spuihaven is dan zodanig versmald (door natuurlijke aanslibbing en/of kunstmatige aanplemping) dat er voldoende ruimte aanwezig is.
De oneven nummers liggen aan de stadszijde, de even nummers aan de havenzijde.
De bebouwing aan dit deel van de Vest ligt in het gebied dat tot 1572 behoorde tot het vroeg 14e-eeuwse complex van het Agnietenklooster.
Aan de stadsrand was in de Late Middeleeuwen nog relatief veel ruimte voor het bouwen van omvangrijke instellingen zoals kloosters. Op een langwerpige strook grond langs de stadsmuur werd een vrouwenklooster gevestigd: het Sint Agnes- of Agnietenklooster. Het terrein werd begrensd door de Lindengracht (Museumstraat), de Steegoversloot, de Vest en de (korte) Nieuwstraat. Het Agnietenklooster verkeerde tot 1572 in grote welstand. Aan het kloosterleven in Dordrecht kwam in 1572 echter plotseling een einde. Nadat het stadsbestuur op 25 juni 1572 de Geuzen in de stad had toegelaten en de zijde van de prins van Oranje koos, kreeg het Rooms-katholicisme het moeilijk. De kerken en kloosters in de stad werden opgeheven en hun bewoners verdreven. In 1573 was ook het Agnietenklooster tot een ruïne vervallen. Het is onduidelijk wat de omvang van het kloostercomplex is geweest. Ook is niet duidelijk waar de verschillende gebouwen van het klooster hebben gelegen. Dàt het kloostercomplex uit verschillende gebouwen bestond is wel bekend. Zo was er een groothuis voor de nonnen, een patershuis met biechthuis, een materskamer, een ziekenhuis, een keuken, een brouwhuis en tuinen voor de nonnen en voor de pater.
De locatie van de kloosterkerk, die na 1573 in handen van de stad kwam, is wel bekend. Ook het pater-en-materhuis aan de Steegoversloot, op de hoek met de Vest, bleef in bezit van de stad. In 1609 kregen deze panden de functie van stadsmagazijnen. In 1868 zijn ze verkocht, een jaar later werden ze tot woonhuizen verbouwd. Mogelijk heeft het langgerekte deel van het Dordrechts Museum, dat haaks op de Vest staat, ook al deel uitgemaakt van het oudste kloostercomplex, zoals te zien op een kaart van Guicciardini uit 1567. Waarschijnlijk is (de fundering van) dit pand opgenomen in de aanwezige bebouwing. De kerk is, na gediend te hebben als kisthuis en als opslagplaats voor turf in 1858 afgebroken.
Op het minuutplan van circa 1832 zijn de diverse onderdelen van het vroegere kloostercomplex van de Agnieten (1324-1572), vervolgens het complex van het Heilige Geest- en Pesthuis van de Grote kerk (1573-1760) en dan het Stads Krankzinnig- en Beterhuis (1760-1898) nog goed herkenbaar. Ter plaatse van de huidige panden hebben bergplaatsen gestaan en lag het bleekveld.
In 1903 wordt vergunning verleend aan J.C. Schotel voor het bouwen van een Steenhouwerij met twee bovenwoningen. Schotel, van huis uit metselaar - was met name in de 19e-eeuwse schil actief met projectontwikkeling (bijvoorbeeld de herontwikkeling van het landgoed Villa Maria - Adriaan van Bleijenburgstraat eo.).
In 1926 wordt de steenhouwerij op de begane grond gesplitst in de steenhouwerij aan de linker zijde en een garage aan de rechter zijde.
In 1933 is het linker gedeelte als pakhuis in gebruik en wordt in het rechter gedeelte een drukkerij gevestigd. Achter de grote inrijdeur komt een portaal met links daarvan een klein kantoor.
In 1945 worden op de eerste verdieping in de woningen de alkoof richting de overloop geopend met dubbele deuren.
In 1964 worden diverse onderdelen verbouwd. In de voorgevel wordt aan de linker zijde een nieuwe deur met een ongedeeld glaspaneel in de entree afgehangen. De dubbele deuren rechts hiervan worden vervangen door een borstwering met erboven een ongedeeld raam. Het oorspronkelijke bovenlicht blijft gehandhaafd.
Aan de achterzijde wordt de gevel op de eerste verdieping aan de rechter zijde gewijzigd. Oorspronkelijk bevond zich links een deuropening met in het kozijn dubbele deuren met een ongedeeld glaspaneel en boven het kalf een ongedeeld bovenlicht. Aan de rechter zijde bevond zich een gecombineerde deur- en vensteropening. In het kozijn bevindt zich een deur met een ongedeeld glaspaneel en boven het kalf een ongedeeld bovenlicht en rechts een ongedeeld onder- en bovenraam. Na de verbouwing bevindt zich aan de linker zijde een hoog geplaatste vensteropening met een ongedeeld raam en boven het kalf een ongedeeld bovenlicht. Geheel rechts bevindt zich een vensteropening met in het tweelicht ongedeelde ramen.
De begane grond wordt gebruikt als toonzaal. De trap naar de verdieping aan de linker zijde wordt verplaatst naar de achtergevel. De eerste verdieping aan de linker zijde wordt gewijzigd. Voor de verbouwing sloot de trap met een bovenkwart aan op een overloop tussen een voorkamer en de keuken aan de achterzijde. Naast de keuken bevond zich een achterkamer. Tussen de voor- en achterkamer lag de alkoof. Bij de verbouwing wordt de trap naar tegen de achtergevel verplaatst. Naast de trap komt een overloop met daarnaast een achterkamer. De voorkamer wordt uitgebreid met de alkoof, het oorspronkelijke trappenhuis en de overloop.
De zolder aan de linker zijde wordt gewijzigd. Voor de verbouwing sloot de trap met een bovenkwart aan op een zolderruimte, waarvan een slaapkamer aan de achterzijde is afgescheiden. Bij de verbouwing wordt de trap naar tegen de achtergevel verplaatst. Naast de trap komt een overloop met daarnaast een achterkamer. Aan de voor- en de rechterzijde komt een slaapkamer. Aan de rechter zijde wordt hiertoe een dakkapel gemaakt.
In 1980 wordt de rechter bovenwoning gewijzigd. Voor de verbouwing sloot de trap met een bovenkwart aan op een overloop tussen een voorkamer en de keuken aan de achterzijde. Naast de keuken bevond zich een achterkamer, die de samenvoeging betrof van de oorspronkelijke achterkamer en de alkoof. Bij de verbouwing blijft het trappenhuis met overloop gehandhaafd en worden de overige ruimten samengevoegd.
Voor de verbouwing sloot de trap op zolder met een bovenkwart aan op overloop, waarvan drie kamers grenzen. Bij de verbouwing wordt de indeling gehandhaafd. De ruimte tegenover de overloop wordt verbouwd tot badkamer.
Beschrijving exterieur per gevel
Voorgevel
De gevel, die spiegelsymmetrisch is over de verticale middenas, is in twee bouwlagen opgetrokken in licht roodbruine baksteen in kruisverband met platvol voegwerk. De gevel bezit een hoge gepleisterde plint. In de as van beide gevelhelften is de gevel als Vlaamse gevel hoger opgetrokken en beëindigd met een in natuursteen uitgevoerd fronton. Aan weerszijden van de Vlaamse gevels wordt de gevel beëindigd met een in natuursteen uitgevoerde zware dekplaat.
Aan de bovenrand van de gevel bevinden zich drie in natuursteen uitgevoerde plaquettes met het opschrift "ANNO", "STEENHOUWDRIJ" en "1903".
Aan de linker zijde bevindt zich een deuropening, gesloten met een natuurstenen latei, met in het kozijn een gemoderniseerde deur en een ongedeeld bovenlicht.
Rechts hiervan bevindt zich een oorspronkelijke brede deuropening, gesloten met een segmentboog tussen natuurstenen aanzetblokken en met een kunststenen sluitsteen. De deuropening is gewijzigd in een vensteropening met boven een gecementeerde borstwering een kozijn met een ongedeeld raam met boven het kalf een drielicht, waarvan het middelste een klapraampje is.
In de as van het pand bevinden zich twee van elkaar door een natuurstenen deelzuil gescheiden smalle vensteropeningen binnen een kader van natuursteen. In het kozijn bevindt zich een ongedeeld onderraam en een zesruits bovenraam, waarvan de horizontale roede excentrisch is geplaatst. Rechts hiervan bevindt zich een oorspronkelijke brede deuropening, gesloten met een segmentboog tussen natuurstenen aanzetblokken en met een kunststenen sluitsteen. De oorspronkelijke dubbele deuren zijn vervangen door een schuifdeur en een vaste bovenstrook en boven het kalf een drielicht met zesruits ramen.
Aan de rechter zijde bevindt zich een deuropening, gesloten met een natuurstenen latei, met in het kozijn een gemoderniseerde deur en een tweeruits bovenlicht.
Op de verdieping bevinden zich in het linker geveldeel twee vensteropeningen, gesloten met een steens segmentboog tussen natuurstenen aanzetblokken. In het kozijn bevindt zich een gewijzigde indeling met een vierruits onderraam en boven het kalf een tweeruits klepraam.
In het rechter geveldeel bevinden zich twee identieke vensteropeningen met een kunststof raam.
In de Vlaamse gevels bevindt zich een vensteropening met aan de linker zijde in het kozijn een ongedeeld raam en aan de rechter zijde een kunststof raam.
Linker zijgevel
De gevel is uit het zicht verdwenen door uitbreiding van het Dordrechts Museum. De gevel is in twee bouwlagen opgetrokken in licht roodbruine baksteen in kruisverband met platvol voegwerk. De gevel is beëindigd met een houten gootboei van de op het muurwerk gesitueerde bakgoot. Ankers markeren de ligging van de balklagen van de eerste verdieping en de zolder.
Achtergevel
Beide mansarde(top)gevels zijn in drie bouwlagen opgetrokken in licht roodbruine baksteen in kruisverband met platvol voegwerk. De gevel is beëindigd met de kantpannen van de dakbedekking. Ankers markeren de ligging van de gordingen en nok.
Op de begane grond bevinden zich in het linker geveldeel één deuropening met deur, de andere openingen zijn dicht- en afgetimmerd. De openingen zijn gesloten met een steens segmentboog. In de deuropeningen bevinden zich dubbele deuren met een bossingpaneel en daarboven een zesruits glaspaneel. Boven het kalf bevindt zich een tweelicht met negenruits ramen. In het rechter geveldeel zijn deze deuropeningen afgesloten, behoudens twee kleine kunststof ramen, één links en één rechts.
Op de verdieping bevindt zich een over de volle breedte van de gevel doorlopend betonnen balkon op uitkragende betonnen liggers. Het balkon is begrensd met een niet oorspronkelijk houten hekwerk. Tegen het balkon is een stalen brandtrap geplaatst.
Op de verdieping bevindt zich in het linker geveldeel aan de linker zijde een vensteropening met een in kunststof uitgevoerd raam. Rechts hiervan bevindt zich een deuropening met een in kunststof uitgevoerde pui.
In het rechter geveldeel bevindt zich in het midden een deuropening met een deur met een meerruits glaspaneel en tweeruits bovenlicht. Rechts hiervan bevindt zich een hoog geplaatste vensteropening met in het kozijn een ongedeeld raam en links hiervan bevinden zich twee ramen met een meerruits glaspaneer en twee meerruits bovenlichten.
Op zolderniveau bevindt zich in de linker geveltop een vensteropening met in het kozijn een gewijzigde indeling met een ongedeeld onder- en bovenraam. In de rechter geveltop bevindt zich een vensteropening met in het kozijn een gewijzigde indeling met een ongedeeld raam.
Rechter zijgevel
De gevel is in twee bouwlagen opgetrokken in licht roodbruine baksteen in kruisverband met platvol voegwerk. De gevel is beëindigd met een houten gootboei van de op het muurwerk gesitueerde bakgoot. Ankers markeren de ligging van de balklagen van de eerste verdieping en de zolder.
Kap
Beide mansardekappen zijn gedekt met grijze betonpannen In beide dakvlakken van de linker kap staat een moderne dakkapel. In het linker dakvlak staat een gemetselde schoorsteen.
Beschrijving interieur per bouwlaag
Als gevolg van meerdere verbouwingen resteren geen monumentale waarden.
Beschrijving tuin
Het erf omvat geen monumentale waarden.
Waardering
Cultuurhistorische waarde
Het pand is van cultuurhistorische waarde door zijn typologie als steenhouwerij met bovenwoning van rond de eeuwwisseling.
Architectonische waarde
Het pand is van architectonische waarde vanwege de rijke vormgeving en detaillering in natuursteen.
Gaafheid
Het object is extern deels gewijzigd, de cultuurhistorische en architectonische waarden zijn echter redelijk goed bewaard gebleven. De bouwkundige staat is redelijk.
Situering
Het pand heeft als onderdeel van de gevelwand aan de Vest hoge ensemblewaarde.
Unieke waarde
Het object heeft in cultuurhistorisch en architectuurhistorisch opzicht zeldzaamheidswaarde.
Publicaties
- Vereniging Oud-Dordrecht, Een steengoed verhaal: Dordtse gevelstenen spreken verder, Jaarboek 2019.
Bijlage
-
9122512.pdf (opent in een nieuw venster)
-
Vest 119
- Postcode: 3311TT
Omschrijving
Voor de objecten die als 'Beeldbepalend pand' zijn aangewezen is helaas geen redengevende omschrijving beschikbaar.
Publicaties
- P. van den Bos, C. Kaim & J. Steegh, Bescherming Bevolking Dordrecht, tijdschrift Dordrecht Monumenteel nr.77 2021.
- E. van Kammen & C. Esseboom, Spijzig de armen: Rumfordse Soep in Dordrecht (1801-2001), Jaarboek Vereniging Oud-Dordrecht 2002.
- Henny van Voorden, Een herinnering aan het soephuis aan de Vest, tijdschrift Dordrecht Monumenteel nr.60 2016.
- Joop Wammes, De achterkant van de Dordtse Glorie: Armen en paupers tijdens de crisisjaren (1929-1936), Jaarboek Vereniging Oud-Dordrecht 2022.
-
Vest 125
- Datering: XVII
- Oorspronkelijke functie: Pakhuis
- Postcode: 3311TV
Omschrijving
PAKHUISJE onder zadeldak tussen topgevels. Grenst aan de achterzijde van het Arend Maartenshof. Gerestaureerd 1961-62.
Gebouw van eenvoudige doch harmonische architectuur en van oudheidkundige waarde.
Externe links
-
Vest 127
- Datering: XVIII
- Oorspronkelijke functie: Woonhuis
- Bouwstijl: Neoclassicisme
- Postcode: 3311TV
Omschrijving
Gepleisterde lijstgevel voor een HUIS, gedekt door een schilddak (XVIII). Grenst aan de achterzijde van het Arend Maartenshof.
Gebouw van eenvoudige doch harmonische architectuur en van oudheidkundige waarde.
Externe links
-
Vest 160
- Datering: 1910
- Oorspronkelijke functie: Woonhuis
- Bouwstijl: Art Deco
- Architect: Zwarts
- Postcode: 3311TX
Algemene beschrijving
Linker woonhuis van hoekcomplex met twee woonhuizen aan de Spuihaven.
Ligging
Hoekgebouw gelegen aan de Spuihaven, Vriesebrug en de Vest tussen het Steegoversloot en de Vriesestraat.
Hoofdvorm
Pand op een rechthoekig grondplan, met een bouwmassa in twee bouwlagen met kap.
Bouwgeschiedenis
Met de Vest werd oorspronkelijk de met een stadsmuur voorziene omwalling en omgrachting van de stad aangeduid: de huidige straat volgt de loop van de rond 1280 gegraven stadsgracht die sinds de 17e eeuw Spuihaven wordt genoemd. Nu heeft alleen het deel tussen de Johan de Wittbrug tot aan de Torenstraat nog deze naam.
De oudste bebouwing aan de Vest staat aan de binnenmuurse of stadszijde. Bebouwing aan de buitenmuurse of havenzijde vindt pas plaats sinds eind 18e eeuw/begin 19e eeuw: de Spuihaven is dan zodanig versmald (door natuurlijke aanslibbing en/of kunstmatige aanplemping) dat er voldoende ruimte aanwezig is.
De oneven nummers liggen aan de stadszijde, de even nummers aan de havenzijde.
Het dubbele pand ligt aan de havenzijde van de Vest op de hoek met de Vriesebrug.
Getuige het minuutplan van circa 1832 heeft op deze locatie oudere bebouwing gestaan.
In 1910 wordt vergunning verleend voor de bouw van een dubbel woonhuis naar het ontwerp van architect S.W. Zwarts.
In de jaren vijftig van de vorige eeuw wordt het pand geschikt gemaakt voor kamerbewoning en in de jaren zeventig vestigt zich een kantoor in het pand. In de jaren negentig wordt het pand weer geschikt gemaakt voor bewoning.
Van de originele interieuronderdelen resteert na al deze verbouwingen niet zo veel.
Beschrijving exterieur per gevel
Voorgevel
De gevel is in twee bouwlagen opgetrokken in roodbruine baksteen in kruisverband met gesneden voegwerk. De lage plint is uitgemetseld en wordt beëindigd met een hardstenen waterslag. Speklagen van twee metselgangen rode strengperssteen met ertussen een metselgang gele strengperssteen zijn opgenomen ter hoogte van de onder- en bovendorpel van de vensters op beide niveaus.
De gevelopeningen zijn gesloten met een steens segmentboog in rode strengperssteen tussen kunststenen aanzetblokken en voorzien van een kunststenen sluitsteen. De zwik is uitgevoerd in siermetselwerk in gele en rode strengperssteen. In de vensteropeningen ligt een hardstenen plaat als lekdorpel.
Op de begane grond bevindt zich aan de linker zijde de entree in de vorm van een melkmeisje met centraal in de deuropening een paneeldeur met bovenin smalle ruiten en boven het kalf een ongedeeld bovenlicht. Aan weerszijden bevindt zich boven een met een hardstenen plaat afgewerkte halfhoge borstwering een ongedeeld raam onder en boven het kalf. Voor de entree ligt een gemetselde trede afgewerkt met een hardstenen plaat als loopvlak.
Aan de rechter zijde bevindt zich een brede vensteropening met een tweelicht met schuifvensters met ongedeelde ramen.
Op de eerste verdieping bevindt zich aan de linker zijde een vensteropening met een schuifvenster met ongedeelde ramen.
Aan de rechter zijde bevindt zich een brede vensteropening met een drielicht, waarvan het middengedeelte breder is dan de overige. In het drielicht bevinden zich schuifvensters met ongedeelde ramen.
De gevel wordt beëindigd met een hoofdgestel, bestaande uit een uitgemetselde metselgang als architraaf en erboven een ladderfries in gele en rode strengperssteen, waarboven een op geprofileerde consoles uitkragende gelijste houten bakgoot.
Aan de linker zijde bevindt zich de uitgemetselde schouder van de zijgevel.
Achtergevel
De gevel is in twee bouwlagen opgetrokken in roodbruine baksteen in kruisverband met gesneden voegwerk. Speklagen van twee metselgangen rode strengperssteen met ertussen een metselgang gele strengperssteen zijn opgenomen ter hoogte van de onder- en bovendorpel van de vensters op beide niveaus.
De gevelopeningen zijn gesloten met een steens segmentboog in rode strengperssteen tussen kunststenen aanzetblokken en voorzien van een kunststenen sluitsteen. De zwik is uitgevoerd in siermetselwerk in gele en rode strengperssteen. In de vensteropeningen ligt een hardstenen plaat als lekdorpel.
Op de begane grond bevindt zich aan de linker zijde een brede vensteropening met een drielicht, waarvan het middengedeelte breder is dan de overige. In het drielicht bevindt zich centraal een deuropening met dubbele deuren met een ongedeeld glaspaneel en boven het kalf een ongedeeld bovenlicht. Aan weerszijden bevindt zich boven een met een hardstenen plaat afgewerkte halfhoge borstwering een ongedeeld raam onder en boven het kalf.
Aan de rechter zijde bevindt zich een gecombineerde deur- en vensteropening. In de deuropening bevindt zich een gemoderniseerde deur met bovenin een ongedeeld glaspaneel en boven het kalf een ongedeeld bovenlicht. Rechts hiervan bevindt zich in de vensteropening boven een met een hardstenen plaat afgewerkte halfhoge borstwering een ongedeeld raam onder en boven het kalf. Voor de deuropening ligt een gemetselde trede.
Op de eerste verdieping bevindt zich aan de linker zijde een brede gevelopening met erachter een inpandige loggia. Onder de gevelopening is met ondiepe casementen een balustrade gesuggereerd. In de achterwand van de geheel gecementeerde loggia bevindt zich een brede gevelopening met een drielicht. In het drielicht bevindt zich centraal een deuropening met dubbele deuren met een ongedeeld glaspaneel en bovenin twee kleine ruiten en boven het kalf een ongedeeld bovenlicht. Aan weerszijden bevindt zich boven een halfhoge borstwering een ongedeeld raam onder en boven het kalf.
Aan de rechter zijde bevindt zich een vensteropening met een tweelicht met schuifvensters met ongedeelde ramen.
De gevel wordt beëindigd met een hoofdgestel, bestaande uit een uitgemetselde metselgang als architraaf en erboven een ladderfries in gele en rode strengperssteen, waarboven een op geprofileerde consoles uitkragende gelijste houten bakgoot.
Aan de rechter zijde bevindt zich de uitgemetselde schouder van de zijgevel.
Linker zijgevel
De gevel is in drie bouwlagen opgetrokken in licht roodbruine baksteen in kruisverband met platvol voegwerk. De gevel is blind uitgevoerd. Ankers markeren de ligging van de balklagen.
Kap
Het pand is voorzien van een met bitumen afgewerkt plat dak met aan de voor- en achterzijde een steil dakvlak gedekt met rode geglazuurde Tuiles-du-Nordpannen. De overgang tussen beide dakvlakken is voorzien van een geprofileerde houten lijst.
Aan de voorzijde staan in het steile dakvlak twee dakkapellen met een plat dak. In de linker dakkapel bevinden zich aan de voorzijde ongedeelde stolpramen. De dakkapel aan de rechter zijde bezit aan de voorzijde een tweelicht met links ongedeelde stolpramen en rechts een vaste ongedeelde beglazing.
Aan de achterzijde staan in het steile dakvlak twee dakkapellen met een plat dak. De dakkapel aan de linker zijde is voorzien van een met pannen gedekte aankapping en bezit aan de voorzijde een drielicht met centraal een vaste ongedeelde beglazing en aan weerszijden een ongedeeld draairaam. In de rechter dakkapel met een plat dak bevinden zich aan de voorzijde ongedeelde stolpramen.
Beschrijving interieur per bouwlaag
Het pand is intern diverse malen verbouwd en gemoderniseerd.
Kelder
Het pand heeft onder de gang aan de voorzijde een kleine kelder, overwelfd met gemetselde troggewelven tussen ijzeren profielliggers, toegankelijk met een houten trap via een deur onder de trap naar de eerste verdieping.
Begane grond
Achter de entree bevindt zich de gang annex trappenhuis. De gang heeft nog de originele (gerestaureerde) terrazzo vloer. Naast de trap bevindt zich een toilet annex doucheruimte onder de trap, dit is eigenlijk een vroegere bergruimte. Links aan de achterzijde bevindt zich een keuken. Aan de rechter zijde bevinden zich de voor- en achterkamer, van elkaar gescheiden door een vaste wand. De vroegere serre is opgenomen in de achterkamer. Vanuit de achterkamer is er via een moderne trap toegang naar de bovengelegen woonkamer. In deze kamers zijn waarschijnlijk onder de vloerbedekking nog de originele houten vloeren aanwezig.
In de gang resteren de originele deurkozijnen met omlijsting in art decostijl. De trapopgang is oorspronkelijk met de vrije leuning op bewerkte vierkante spijlen tussen bewerkte trappalen, de leuning en spijlen zijn gedeeltelijk in originele staat terug gebracht.
Eerste verdieping
De trap sluit met een bovenkwart aan op de overloop. De trap naar de zolder ligt boven deze trap. Naast de trap is het toilet. Links aan de voorzijde is een kleine kamer die een open verbinding heeft met de naastgelegen woonkamer. Aan de achterzijde is de keuken die ook een open verbinding heeft met de woonkamer. Aan de rechter zijde zijn voor- en achterkamer tot één woonkamer samengevoegd. Aan de achterkamer grenst de gemetselde loggia.
Op de vloer van zowel de woonkamer als de loggia liggen nog de originele houten vloerdelen.
Er resteren aan de overloop enige oude deurkozijnen met bewerkte deuromlijstingen in art decostijl. De trapopgang is oorspronkelijk met de vrije leuning op bewerkte vierkante spijlen tussen bewerkte trappalen. Ook hier heeft een gedeeltelijke reconstructie plaats gevonden.
Zolder
De trap sluit aan op een kleine overloop. Aan de voorzijde ligt de vroegere meidenkamer met een wand van kraaldelen en ernaast een slaapkamer en berging. Aan de achterzijde nog een slaapkamer en een badkamer.
Boven de trap bevindt zich in het platte dak de originele lichtlantaarn.
Beschrijving tuin
De tuin heeft ensemblewaarde als onderdeel van het driezijdig zichtbare complex.
Waardering
Cultuurhistorische waarde
Het pand is van cultuurhistorische waarde vanwege de typologie als vrij liggend dubbel woonhuis met tuin.
Architectonische waarde
Het complex is architectonisch van belang vanwege de zorgvuldige vormgeving en detaillering in art decostijl en enkele bewaarde interieuronderdelen.
Gaafheid
Het object is extern nauwelijks en intern vrijwel compleet gewijzigd waardoor de cultuurhistorische, stedenbouwkundige en architectonische waarden vooral extern goed bewaard zijn gebleven. De bouwkundige staat is goed.
Situering
Het hoekcomplex bij een belangrijke entree van de binnenstad heeft in combinatie met de tuin, hoge stedenbouwkundige waarde door de ligging aan de Spuihaven, Vriesebrug en Vest en de daardoor driezijdige zichtbaarheid.
Unieke waarde
Het hoekcomplex heeft in architectonisch, bouwhistorisch en stedenbouwkundig opzicht een hoge zeldzaamheidswaarde.
Bijlage
-
9122513.pdf (opent in een nieuw venster)
-
Vest 162
- Datering: 1910
- Oorspronkelijke functie: Woonhuis
- Bouwstijl: Art Deco
- Architect: Zwarts
- Postcode: 3311TX
Algemene beschrijving
Rechter woonhuis van hoekcomplex met twee woonhuizen aan de Spuihaven.
Ligging
Hoekgebouw gelegen aan de Spuihaven, Vriesebrug en de Vest tussen het Steegoversloot en de Vriesestraat.
Hoofdvorm
Pand op een rechthoekig grondplan, met een bouwmassa in twee bouwlagen met kap en aan de rechter zijde een serre-uitbouw op de begane grond.
Bouwgeschiedenis
Met de Vest werd oorspronkelijk de met een stadsmuur voorziene omwalling en omgrachting van de stad aangeduid: de huidige straat volgt de loop van de rond 1280 gegraven stadsgracht die sinds de 17e eeuw Spuihaven wordt genoemd. Nu heeft alleen het deel tussen de Johan de Wittbrug tot aan de Torenstraat nog deze naam.
De oudste bebouwing aan de Vest staat aan de binnenmuurse of stadszijde. Bebouwing aan de buitenmuurse of havenzijde vindt pas plaats sinds eind 18e eeuw/begin 19e eeuw: de Spuihaven is dan zodanig versmald (door natuurlijke aanslibbing en/of kunstmatige aanplemping) dat er voldoende ruimte aanwezig is.
De oneven nummers liggen aan de stadszijde, de even nummers aan de havenzijde.
Het dubbele pand ligt aan de havenzijde van de Vest op de hoek met de Vriesebrug.
Getuige het minuutplan van circa 1832 heeft op deze locatie oudere bebouwing gestaan.
In 1910 wordt vergunning verleend voor de bouw van een dubbel woonhuis naar het ontwerp van architect S.W. Zwarts.
In 1950 wordt aan de waterzijde een betonnen damwand gemaakt als afscheiding van de achtertuin met de Vriesehaven.
Beschrijving exterieur per gevel
Voorgevel
De gevel is in twee bouwlagen opgetrokken in roodbruine baksteen in kruisverband met gesneden voegwerk. De lage plint is uitgemetseld en wordt beëindigd met een hardstenen waterslag. Speklagen van twee metselgangen rode strengperssteen met ertussen een metselgang gele strengperssteen zijn opgenomen ter hoogte van de onder- en bovendorpel van de vensters op beide niveaus.
De gevelopeningen zijn gesloten met een steens segmentboog in rode strengperssteen tussen kunststenen aanzetblokken en voorzien van een kunststenen sluitsteen. De zwik is uitgevoerd in siermetselwerk in gele en rode strengperssteen. In de vensteropeningen ligt een hardstenen plaat als lekdorpel.
Op de begane grond bevindt zich aan de linker zijde de entree in de vorm van een melkmeisje met centraal in de deuropening een paneeldeur met bovenin smalle ruiten en boven het kalf een ongedeeld bovenlicht. Aan weerszijden bevindt zich boven een met een hardstenen plaat afgewerkte halfhoge borstwering een ongedeeld raam onder en boven het kalf. De bovenramen zijn voorzien van een glas-in-loodvulling. Voor de entree ligt een gemetselde trede afgewerkt met een hardstenen plaat als loopvlak.
Aan de rechter zijde bevindt zich een brede vensteropening met een tweelicht met schuifvensters met ongedeelde ramen, waarvan de bovenramen zijn voorzien van een glas-in-loodvulling.
Op de eerste verdieping bevindt zich aan de linker zijde een vensteropening met een schuifvenster met ongedeelde ramen.
Aan de rechter zijde bevindt zich een brede vensteropening met een drielicht, waarvan het middengedeelte breder is dan de overige. In het drielicht bevinden zich schuifvensters met ongedeelde ramen. De bovenramen zijn voorzien van een glas-in-loodvulling.
De gevel wordt beëindigd met een hoofdgestel, bestaande uit een uitgemetselde metselgang als architraaf en erboven een ladderfries in gele en rode strengperssteen, waarboven een op geprofileerde consoles uitkragende gelijste houten bakgoot.
Rechter zijgevel
De gevel is in twee bouwlagen opgetrokken in roodbruine baksteen in kruisverband met gesneden voegwerk. De lage plint is uitgemetseld en wordt beëindigd met een hardstenen waterslag. Speklagen van twee metselgangen rode strengperssteen met ertussen een metselgang gele strengperssteen zijn opgenomen ter hoogte van de onder- en bovendorpel van de vensters op beide niveaus.
De gevelopeningen zijn gesloten met een steens segmentboog in rode strengperssteen tussen kunststenen aanzetblokken en voorzien van een kunststenen sluitsteen. De zwik is uitgevoerd in siermetselwerk in gele en rode strengperssteen. In de vensteropeningen ligt een hardstenen plaat als lekdorpel.
Op de begane grond bevindt zich centraal een vijfzijdige erkeruitbouw. Aan de voorzijde bevindt zich een deuropening met in het kozijn dubbele deuren met een ongedeeld glaspaneel met aan de bovenzijde twee kleine ruiten, voorzien van geelgetinte beglazing en boven het kalf een ongedeeld bovenlicht met een glas-in-loodvullingIn de schuine gevelvlakken aan weerszijden bevindt zich een vensteropening met een schuifvenster met ongedeelde ramen. Het bovenraam is voorzien van een glas-in-loodvulling.
De erker wordt beëindigd met een op geprofileerde consoles uitkragende gelijste houten dakrand.
Aan weerszijden van de erkeruitbouw bevindt zich een vensteropening met een schuifvenster met ongedeelde ramen. Het bovenraam is voorzien van een glas-in-loodvulling.
Op de eerste verdieping bevindt zich aan de linker en rechter zijde een vensteropening met een schuifvenster met ongedeelde ramen. Het bovenraam is voorzien van een glas-in-loodvulling.
In het midden fungeert de erkeruitbouw als balkon, begrenst met een houten hekwerk. Boven het balkon bevindt zich een luifel in de vorm van een met pannen gedekt lessenaarsdak, dat aan de voorzijde rust op houten kolommen.
In de gevel grenzend aan het balkon bevinden zich twee deuropeningen met in het kozijn een deur met een ongedeeld glaspaneel met aan de bovenzijde twee kleine ruiten, voorzien van geelgetinte beglazing en boven het kalf een ongedeeld bovenlicht met een glas-in-loodvulling.
De gevel wordt beëindigd met een hoofdgestel, bestaande uit een uitgemetselde metselgang als architraaf en erboven een ladderfries in gele en rode strengperssteen, waarboven een op geprofileerde consoles uitkragende gelijste houten bakgoot.
Achtergevel
De gevel is in twee bouwlagen opgetrokken in roodbruine baksteen in kruisverband met gesneden voegwerk. Speklagen van twee metselgangen rode strengperssteen met ertussen een metselgang gele strengperssteen zijn opgenomen ter hoogte van de onder- en bovendorpel van de vensters op beide niveaus.
De gevelopeningen zijn gesloten met een steens segmentboog in rode strengperssteen tussen kunststenen aanzetblokken en voorzien van een kunststenen sluitsteen. De zwik is uitgevoerd in siermetselwerk in gele en rode strengperssteen. In de vensteropeningen ligt een hardstenen plaat als lekdorpel.
Op de begane grond bevindt zich aan de linker zijde een brede vensteropening met een drielicht, waarvan het middengedeelte breder is dan de overige. In het drielicht bevindt zich centraal een deuropening met dubbele deuren met een ongedeeld glaspaneel met aan de bovenzijde twee kleine ruiten, voorzien van geelgetinte beglazing en boven het kalf een ongedeeld bovenlicht. Aan weerszijden bevindt zich boven een met een hardstenen plaat afgewerkte halfhoge borstwering een ongedeeld raam onder en boven het kalf. De bovenramen zijn voorzien van een glas-in-loodvulling.
Aan de rechter zijde bevindt zich een gecombineerde deur- en vensteropening. In de deuropening bevindt zich een deur met een ongedeeld glaspaneel met aan de bovenzijde twee kleine ruiten, voorzien van geelgetinte beglazing en boven het kalf een ongedeeld bovenlicht. Rechts hiervan bevindt zich in de vensteropening boven een met een hardstenen plaat afgewerkte halfhoge borstwering een ongedeeld raam onder en boven het kalf. De bovenramen zijn voorzien van een glas-in-loodvulling. Voor de deuropening ligt een gemetselde trede.
Op de eerste verdieping bevindt zich aan de linker zijde een brede gevelopening met een drielicht, waarvan het middengedeelte breder is dan de overige. In het drielicht bevinden schuiframen met een ongedeeld onder- en bovenraam. De bovenramen zijn voorzien van een glas-in-loodvulling.
Aan de rechter zijde bevindt zich een vensteropening met een tweelicht met schuifvensters met ongedeelde ramen. De bovenramen zijn voorzien van een glas-in-loodvulling.
De gevel wordt beëindigd met een hoofdgestel, bestaande uit een uitgemetselde metselgang als architraaf en erboven een ladderfries in gele en rode strengperssteen, waarboven een op geprofileerde consoles uitkragende gelijste houten bakgoot.
Kap
Het pand is voorzien van een met bitumen afgewerkt plat dak met aan de voor-, rechter- en achterzijde een steil dakvlak gedekt met rode geglazuurde Tuiles-du-Nordpannen. De overgang tussen beide dakvlakken is voorzien van een geprofileerde houten lijst.
Aan de voorzijde staan in het steile dakvlak twee dakkapellen met een plat dak. In de linker dakkapel bevinden zich aan de voorzijde ongedeelde stolpramen met aan de bovenzijde twee kleine ruiten, voorzien van geelgetinte beglazing. De dakkapel aan de rechter zijde bezit aan de voorzijde een tweelicht met ongedeelde stolpramen met aan de bovenzijde twee kleine ruiten, voorzien van geelgetinte beglazing.
Aan de rechter zijde staan in het steile dakvlak twee gemetselde schoorstenen en in de as een dakkapel met een met pannen gedekte aankapping. De dakkapel bezit aan de voorzijde een tweelicht met ongedeelde stolpramen met aan de bovenzijde twee kleine ruiten, voorzien van geelgetinte beglazing.
Aan de achterzijde staan in het steile dakvlak twee dakkapellen met een plat dak. De dakkapel aan de linker zijde is voorzien van een met pannen gedekte aankapping en bezit aan de voorzijde een tweelicht met ongedeelde stolpramen met aan de bovenzijde twee kleine ruiten, voorzien van geelgetinte beglazing. In de rechter dakkapel met een plat dak bevinden zich aan de voorzijde ongedeelde stolpramen met aan de bovenzijde twee kleine ruiten, voorzien van geelgetinte beglazing.
Beschrijving interieur per bouwlaag
Kelder
Het pand heeft onder de entree en de hal een kleine kelder, overwelfd met gemetselde troggewelven tussen ijzeren profielliggers, toegankelijk met een houten trap via een deur onder de trap naar de eerste verdieping.
Begane grond
Achter de entree bevindt zich de vestibule, die met een houten tochtpui is gescheiden van de gang annex trappenhuis. Naast de trap bevindt zich een toilet. Aan de achterzijde links is de keuken. Aan de rechter zijde bevinden zich de voor- en achterkamer, van elkaar gescheiden door een kastenwand met schuifdeuren (en-suite). Aan beide kamers grenst de erkeruitbouw.
De trapopgang is oorspronkelijk met de vrije leuning op bewerkte vierkante spijlen tussen bewerkte trappalen. De binnen(paneel)deuren hebben bovenin een negenruits verdeling voorzien van geel getinte beglazing. Kozijnomlijsting in art decostijl. In de voor- en achterkamer ligt de oorspronkelijke vloer van houten delen. In beide kamers bevindt zich een zwartmarmeren schouw. De kamers zijn gescheiden door een kastenwand met daarin paneel-schuifdeuren met bovenin een twintigruits verdeling voorzien van geel getinte beglazing. De omlijsting is bewerkt in art decostijl. Beide kamers hebben een stucplafond met eenvoudige hoekornamenten en een rond middenornament.
In het toilet bevindt zich een keramische fonteinbakje met spatscherm.
Eerste verdieping
De trap sluit met een bovenkwart aan op een overloop. De trap naar de zolder ligt boven deze trap. Naast de trap bevindt zich het toilet op de overloop. Links aan de voorzijde ligt de badkamer en aan de achterzijde een kleine slaapkamer. Aan de rechter zijde bevinden zich aan de voor- en achterzijde een slaapkamer, van elkaar gescheiden door een kastenwand met een deur. Het balkon grenst aan beide kamers.
De trapopgang is oorspronkelijk met de vrije leuning op bewerkte vierkante spijlen tussen bewerkte trappalen. De binnen(paneel)deuren hebben bovenin een negenruits verdeling voorzien van geel getinte beglazing. De kozijnomlijstingen zijn bewerkt in art decostijl. Zowel in de voor- als in de achterkamer bevindt zich een zwartmarmeren schouw. De kamers zijn gescheiden door een kastenwand met daarin paneeldeuren met bovenin een negenruits verdeling voorzien van geel getinte beglazing. De kozijnomlijsting is bewerkt.
Zolder
De trap sluit aan op een kleine overloop. Aan de voorzijde liggen de vroegere meidenkamer en een zolder en aan de achterzijde een kinderslaapkamer en een logeerkamer.
De trapopgang is oorspronkelijk met de vrije leuning op bewerkte vierkante spijlen tussen bewerkte trappalen. Boven de trap bevindt zich in het platte dak een lichtlantaarn.
Beschrijving tuin
De tuin is van belang vanwege de ensemblewaarde als onderdeel van het hoekcomplex aan de Vriesebrug.
Waardering
Cultuurhistorische waarde
Het pand is van cultuurhistorische waarde vanwege de typologie als dubbel woonhuis met tuin.
Architectonische waarde
Het complex is architectonisch van belang vanwege de zorgvuldige vormgeving en detaillering in art decostijl en de bewaarde interieuronderdelen.
Gaafheid
Het object is extern en intern nauwelijks gewijzigd waardoor de cultuurhistorische, stedenbouwkundige en architectonische waarden goed bewaard zijn gebleven. De bouwkundige staat is goed.
Situering
Het hoekcomplex bij een belangrijke entree van de binnenstad heeft in combinatie met de tuin hoge stedenbouwkundige waarde door de ligging aan de Spuihaven en de Vriesebrug en de zichtbaarheid aan drie zijden.
Unieke waarde
Het hoekcomplex heeft in architectonisch, stedenbouwkundig en bouwhistorisch opzicht hoge zeldzaamheidswaarde.
Publicaties
- Angenetha Balm-Kok, De distilleerderij voorheen genaamd 'het paard': Vest 162 te Dordrecht, 2020.
Bijlage
-
9122514.pdf (opent in een nieuw venster)
Externe links
-
Vest 163
- Postcode: 3311TV
Omschrijving
Voor de objecten die als 'Beeldbepalend pand' zijn aangewezen is helaas geen redengevende omschrijving beschikbaar.
-
Vest 195
- Datering: 1909
- Oorspronkelijke functie: Woon-kantoorpand
- Bouwstijl: Traditionalisme
- Postcode: 3311TV
Algemene beschrijving
Voormalig kantoor met bovenwoning, nu woonhuis.
Ligging
Gesitueerd in gevelwand aan de Vest, tussen het Steegoversloot, Johan de Wittstraat en Bagijnhof.
Hoofdvorm
Pand op een veelhoekig grondplan in twee bouwlagen met kap.
Bouwgeschiedenis
Met de Vest werd oorspronkelijk de met een stadsmuur voorziene omwalling en omgrachting van de stad aangeduid: de huidige straat volgt de loop van de rond 1280 gegraven stadsgracht die sinds de 17e eeuw Spuihaven wordt genoemd. Nu heeft alleen het deel tussen de Johan de Wittbrug tot aan de Torenstraat nog deze naam.
De oudste bebouwing aan de Vest staat aan de binnenmuurse of stadszijde. Bebouwing aan de buitenmuurse of havenzijde vindt pas plaats sinds eind 18e eeuw/begin 19e eeuw: de Spuihaven is dan zodanig versmald (door natuurlijke aanslibbing en/of kunstmatige aanplemping) dat er voldoende ruimte aanwezig is.
De oneven nummers liggen aan de stadszijde, de even nummers aan de havenzijde.
Het pand ligt aan de stadszijde van de Vest. Op het minuutplan van circa 1832 is nog geen bebouwing aanwezig op deze locatie, maar is het een groot open terrein.
In 1909 wordt vergunning verleend voor de bouw van een kantoor met bovenwoning.
Beschrijving exterieur per gevel
Voorgevel
De gevel is boven de met hardstenen platen uitgevoerde hoge plint opgetrokken in lichtrode baksteen in kruisverband met iets terugliggend voegwerk. Siermetselwerk met blokjes natuursteen is opgenomen onder de vensters op de verdieping en in de geveltop.
Aan de linker zijde bevindt zich de entree. Een met een rondboog gesloten brede gevelopening is voorzien van een omkadering van natuursteen, waarop het bouwjaar "1909" is vermeld. Binnen de doorgang ligt een stoep van drie in hardsteen treden uitgevoerde treden, leidend naar een in de doorgang terugliggende dubbele deuropening. In de pui bevinden zich twee deuropeningen met een deur met opgelegd lijstwerk en bovenin een rondboograam achter een smeedijzeren rooster. Boven het kalf bevindt zich een ongedeeld bovenlicht met een glas in loodvulling. Tussen beide deuropeningen bevindt zich een smalle strook met een houten paneel met een klein raam met een glas-in-loodvulling en een identiek uitgevoerd bovenraam.
Rechts hiervan bevindt zich een brede vensteropening, gesloten met een natuurstenen latei, met een in natuursteen uitgevoerd drielicht met ongedeelde onder- en bovenramen, waarvan de bovenramen zijn voorzien van een glas-in-loodvulling. De vensteropeningen zijn afsluitbaar met houten rolluiken.
Aan de rechter zijde bevindt zich een muur over één laag, die is beëindigd met tweemaal een bloklijst, waarboven een in natuursteen uitgevoerd hekwerk.
Aan de linker zijde is de gevel vanaf de eerste verdieping boven een natuurstenen kraagsteen voorzien van een steens pilaster. Aan de linker zijde bevindt zich een vensteropening met in het kozijn een ongedeeld onderraam en een achtruits bovenraam. Aan de rechter zijde bevindt zich een brede vensteropening met een drielicht met een ongedeeld raam en een zesruits bovenraam in het midden en vierruits bovenraam aan weerszijden. Alle bovenramen zijn voorzien van een glas-in-loodvulling. De lekdorpels zijn uitgevoerd in natuursteen. De vensteropeningen zijn gesloten met een anderhalfsteens hanenkam tussen natuurstenen aanzetblokken en een sluitsteen.
De linker gevelhelft is beëindigd met een uitkragende strook metselwerk, waarboven een gelijste uitkragende houten bakgoot.
Het middelste geveldee is hoger opgetrokken en beëindigd met een topgevel. De dakrand is uitgevoerd in natuursteen. In de geveltop bevinden zich twee van elkaar door een steens muurdam gescheiden rondboogvensteropeningen met in het kozijn een ongedeeld onderraam en een vierruits bovenraam.
Achtergevel
De gevel is opgetrokken in roodbruine baksteen in kruisverband met platvol voegwerk. De lekdorpels zijn uitgevoerd in hardsteen. De gevelopeningen zijn gesloten met een anderhalfsteens hanenkam.
De gevel bestaat uit twee gedeelten; de één- deels tweelaags uitbouw en daarboven de gevel in één bouwlaag van de hoofdbouwmassa. De geveldelen van de uitbouw worden beëindigd met een houten boeiboord. De gevel van de hoofdbouwmassa wordt beëindigd met een houten op geprofileerde klossen uitkragende bakgoot.
De uitbouw bezit aan de linker zijde een deuropening met in het kozijn een deur met een bossingpaneel en een zesruits glaspaneel en boven het kalf een ongedeeld bovenlicht. Aan weerszijden hiervan bevindt zich een vensteropening met in het kozijn een ongedeeld onderraam en boven het kalf een ongedeeld bovenraam.
Aan de rechter zijde bevindt zich een brede vensteropening met in het tweelicht een ongedeeld onderraam en boven het kalf en ongedeeld bovenraam.
Op de verdieping bevindt zich in het tweelaags gedeelte aan de rechter zijde een brede vensteropening met in het tweelicht een ongedeeld onderraam en boven het kalf en zesruits bovenraam.
In de gevel van de hoofdbouwmassa bevindt zich een brede vensteropening met centraal in het tweelicht dubbele houten deuren met een ongedeeld glaspaneel en boven het kalf een ongedeeld bovenlicht. Aan weerszijden hiervan bevindt zich een paneel met een verdeling identiek aan de deuren en boven het kalf een ongedeeld bovenraam.
In de zijgevel van de uitbouw bevindt zich links een deuropening met in het kozijn een gemoderniseerde deur. Rechts bevindt zich een deuropening met in het kozijn een deur met een bossingpaneel en een ongedeeld glaspaneel. Naast de deur bevindt zich een uitgebouwde smalle hoog opgetrokken schoorsteen.
Rechter zijgevel
De gevel is in twee bouwlagen opgetrokken in roodbruine baksteen in kruisverband met platvol voegwerk. De gevel wordt beëindigd met een op geprofileerde klossen uitkragende bakgoot.
De gevel is tot de eerste verdieping afgedekt door een aanbouw.
Kap
De steile dakgedeelte van de mansardekap zijn gedekt met rode Tuiles-du-Nordpannen. De overgang naar het vlakke gedeelte van het dak wordt gevormd door een houten lijst.
In het voordakvlak staat aan de linker zijde een dakkapel met een plat dak met aan de voorzijde tussen klauwstukken een ongedeeld raam. De dakkapel is bekroond met een opwaarts gebogen lijst.
In het rechter dakvlak staan twee gemetselde schoorstenen.
Beschrijving interieur per bouwlaag
Begane grond
Achter de linker voordeur bevindt zich een portaal met aansluitend de trap naar de verdieping.
Achter de rechter voordeur bevindt zich een portaal die middels dubbele meerruits tochtdeuren aansluit op een gang die doorloopt tot een achterkamer in de uitbouw. Het portaal en de gang zijn voorzien van een betegelde lambrisering. De stucplafonds zijn voorzien van een perklijst, waar binnen een patroon van aansluitende accolades. Onder de trap bevinden zich twee toiletten. De kozijnen zijn voorzien van gecanneleerde architraven en een hoofdgestel. De deuren zijn uitgevoerd met twee smalle bossingpanelen en erboven een zesruits glaspaneel. Aan de rechter zijde bevindt zich een voorkamer. De wanden van de voorkamer zijn voorzien van een lambrisering met bossingpanelen. Achter de kamer ligt een tussenkamer en daar achter een achterkamer.
In de tussenkamer bevindt zich een kluisdeur. Beide achterkamers en de voorkamer bezitten een schouwmantel afgewerkt met rode tegels. De wanden van de achterkamer zijn op halve hoogte voorzien van een profiellijst. Geprofileerde balken overspannen de kamer. Aan de rechter zijde is de schuinte van het perceel naast de kamers opgevuld met kasten.
Eerste verdieping
De trap sluit met een bovenkwart aan op een overloop, waaraan een toilet ligt. De trap naar de zolder ligt boven de andere trap. Aan de linker zijde bevinden zich een kleine voor- en achterkamer en aan de rechter zijde een voor- en een achterkamer die middels schuifdeuren met elkaar zijn verbonden.
De kozijnen zijn voorzien van gecanneleerde architraven en een hoofdgestel. De deuren zijn uitgevoerd met twee smalle bossingpanelen en erboven een zesruits glaspaneel. In de kleine achterkamer bevindt zich een kooknis met betegelde binnenwanden. De kamers bezitten een stucplafond met een perklijst. In de grote voor- en achterkamer bevindt zich een zwartmarmeren schouw.
Zolder
De trap sluit met een bovenkwart aan op een zolderruimte, waarvan oorspronkelijk aan de voorzijde rechts een kamer was afgescheiden. De indeling is gewijzigd.
Beschrijving tuin
De tuin omvat geen monumentale waarden.
Waardering
Cultuurhistorische waarde
Het pand is van cultuurhistorische waarde vanwege de typologie als kantoor met bovenwoning van rond de eeuwwisseling.
Architectonische waarde
Het pand is van architectonische waarde vanwege de fraai vormgegeven buitengevels, maar ook de nog vele interieuronderdelen in art decostijl.
Gaafheid
Het object is nauwelijks gewijzigd, waardoor de cultuurhistorische en architectonische waarden in- en extern zeer goed bewaard zijn gebleven. De bouwkundige staat is goed.
Situering
Het pand heeft als onderdeel van de gevelwand aan de Vest hoge ensemblewaarde.
Unieke waarde
Het object heeft in architectuurhistorisch en bouwhistorisch opzicht hoge zeldzaamheidswaarde.
Bijlage
-
9122515.pdf (opent in een nieuw venster)
-
Vest 207
- Datering: 1929
- Oorspronkelijke functie: Woon-winkelpand
- Bouwstijl: Nieuwe Haagse School
- Architect: van Bilderbeek & Reus
- Postcode: 3311TV
Opmerking
Als hoekpand is Vest 207 een onderdeel van het gemeentelijk monument Johan de Wittstraat 4-18.
Bijlage
-
9122450.pdf (opent in een nieuw venster)