Tag

Tweede Tol

Objecten met monumentenstatus in het buurtschap Tweede Tol.

  • Rijksstraatweg 64
    • Datering: 1923
    • Oorspronkelijke functie: Veldwachterswoning
    • Bouwstijl: Traditionalisme
    • Architect: Booij
    • Postcode: 3316EH

     

    Algemene beschrijving

    Voormalige veldwachterswoning, nu in gebruik als woning. Het vrijstaande pand staat op een perceel aan een restant van de Westkil. Verbinding met de Rijksstraatweg middels brug. Achter het pand staan enkele bijgebouwen. Deze opstallen horen niet bij de bescherming.

    Historie gebied

    De Rijksstraatweg werd tussen 1811 en 1822 aangelegd als doorlopende beklinkerde weg van Dordrecht naar het veer aan het Hollandsch Diep. Rondom de uitspanning bij het veer naar Moerdijk ontstond een klein gehucht, Willemsdorp. De Rijksstraatweg was een onderdeel van de nieuw te maken verbinding tussen Amsterdam en Parijs. Om de aanleg te bekostigen werden twee tollen ingesteld: ter hoogte van de Zuidendijk en ter hoogte van de Wieldrechtse Zeedijk. Het gebied vanaf de Provinciale Randweg tot aan de Wieldrechtse Zeedijk maakt deel uit van de 17e-eeuwse Polder Wieldrecht (1659). De structuur van dit polderlandschap werd vanouds bepaald door de daar al aanwezige straatweg, de 'Cruyswegh', de grillige vorm van de Westkil en de rechtlijnige verkaveling van de gronden. Rond 1830 was aan weerszijden van de weg nog geen enkele bebouwing aanwezig, met uitzondering van de hoekpercelen aan de Wieldrechtse Zeedijk, waar ook het tolhuis was gevestigd. Aan de Westkil stond de watermolen van Wieldrecht, het Kraaijenest.

    Langs de weg is het buurtschap 'Tweede Tol' ontstaan. De vroegste bebouwing bestond uit de openbare school (62), een pand nabij de dijk (92), een hoeve (68) en de kerk. De school en de kerk waren bestemd voor bewoners uit de wijde omgeving. Vanaf 1816 tot 1857 behoorde het gebied tot de zelfstandige gemeente Wieldrecht. Van 1857 tot 1970 maakte het buurtschap deel uit van de gemeente Dubbeldam. Aan het begin van de vorige eeuw breidde de Tweede Tol zich uit met de bouw van arbeiderswoningen ten westen van de weg en aan weerszijden van de Wieldrechtse Zeedijk. De ligging en de verschuivende ambtelijke bevoegdheden zorgden volgens huidige bewoners voor 'gemeentelijk Dubbeldam, kerkelijk 's Gravendeel, post uit Willemsdorp en telefonie van Dordrecht'.

    Met de aanleg van de spoorbaan (1872) en de Rijksweg 16 (1938) ten oosten van de Rijksstraatweg werd het polderlandschap van noord naar zuid geheel doorsneden. Het gebied veranderde echter ingrijpend door de opkomst van de industrieterreinen. Voor de ontsluiting werd in de jaren zeventig de Provinciale weg met de Kiltunnel aangelegd. Het gebied ten westen van de Tweede Tol is nu geheel heringericht als industrieterrein Dordtse Kil III. De resterende 19e en vroeg 20e-eeuwse bebouwing herinnert aan het voormalige buitenleven rondom de Tweede Tol en de Rijksstraatweg.

    Ligging

    De vrijstaande woning ligt aan de oostzijde van de Rijksstraatweg. Het perceel is ten behoeve van de bouw van de woning afgesplitst van het terrein van de naastgelegen, voormalige openbare school. Ten zuiden van de woning wordt de erfgrens bepaald door de Westkil die door middel van een duiker onder de weg door gaat.

    Hoofdvorm

    Het pand is gebouwd op een rechthoekige plattegrond van één bouwlaag en een zolder onder afgewolfd zadeldak. De nok van het dak ligt loodrecht op de weg. Aan de achterzijde was oorspronkelijk de keuken iets uitgebouwd onder een plat dak. De woning is later uitgebreid met aanbouwen tegen de noord- en zuidgevel. Deze aanbouwen vallen niet onder de bescherming.

    Bouwgeschiedenis

    Aan de Rijksstraatweg stonden lange tijd slechts enkele, grotere gebouwen, zoals de openbare school, enkele hoeves, de kerk en vanaf 1923 de School met den Bijbel. In de jaren twintig van de vorige eeuw werden vrijwel alle percelen aan de westzijde van de Rijksstraatweg vanaf de kerk tot en met de huidige nummers 149-151 opgesplitst en bebouwd met enkele of dubbele woningen. Aan de oostzijde is de veldwachterswoning als enige in deze periode bijgebouwd op grond van de openbare school. De gemeente Dubbeldam die opdracht gaf voor de bouw, was eigenaar van deze gronden.

    De woning is ontworpen door A. Booij Gzn. In de archieven is een A. Booij te vinden die gemeente architect was van Dubbeldam. Het is niet zeker of het dezelfde persoon betreft. De namen Booij en Booij Gzn. komen vaker voor in bouwaanvragen van panden in de Tweede Tol en Willemsdorp. De woning werd ontworpen in een traditionele stijl met kenmerken die typerend zijn voor de jaren twintig van de vorige eeuw.

    De eerste veldwachter die het huis bewoonde, was Gerrit van Hunen. De locatie werd ook gebruikt als Rode Kruis post voor eerste hulp bij ongelukken tussen Dordrecht en Willemsdorp. In de jaren zestig werd het pand verkocht en verbouwd door de nieuwe eigenaar. Het arrestantenlokaaltje (met een 'vast ledikant van gewapend beton'), dat in de bouwaanvraag van 1923 op tekening te zien is, was toen al verbouwd tot badkamer. Bij de verbouwing in 1965 werd volgens tekening vooral het interieur gewijzigd. De gevelopening van de toegangsdeur naar het arrestantenlokaal werd ten dele dichtgemetseld en voorzien van een venster. In de jaren zeventig werd aan de noord- en de zuidzijde een dakkapel geplaatst en de keuken verbreed. Van recentere datum is de tuinkamer die tegen de zuidgevel is gebouwd.

    Beschrijving exterieur

    De gevels zijn gemetseld in halfsteens verband, met uitzondering van de voorgevel, deze is in Vlaams verband gemetseld. De grotere vensteropeningen worden aan de bovenzijde beëindigd door strekken met aanzetstenen van cementsteen. De raamdorpelstenen zijn vernieuwd. De voorgevel is voorzien van een rollaag boven het trasraam. De zijgevels eindigen in een rollaag tot de gootlijn en zijn voorzien van witgeschilderde muurankers. De kozijnen en ramen zijn alle gemoderniseerd. Het afgewolfde zadeldak is gedekt met de originele Tuile du Nordpannen, inclusief vorstpannen op de nok en de hoekkepers. Op de uiteinden van de nok zijn pirons, versieringen van lood, geplaatst. De houten daklijsten en de omtimmerde goten rusten op houten geprofileerde klossen. Aan beide zijden van het dak bevinden zich later gebouwde dakkapellen.

    Voorgevel

    De voorgevel aan de Rijksstraatweg heeft links de entree met bovenlicht en een gemoderniseerde voordeur. Rechts bevindt zich een groot venster. In de top bevinden zich twee vensters van gelijke grootte. De ramen zijn vervangen. Van de achtergevel is geen opname gemaakt.

    Zijgevels

    De noordgevel heeft enkele kleinere vensters, voorzien van een rollaag of een hanekam. De gevelopening van de deur naar het arrestantenlokaal is gedeeltelijk dichtgemetseld. Links bevindt zich tot de erfgrens de blinde gevel van de keuken die in 1978 verbreed is.

    De zuidgevel wordt grotendeels aan het zicht onttrokken door de later gebouwde tuinkamer. Geheel links is nog een originele vensteropening aanwezig.

    Beschrijving interieur

    Van het interieur is geen opname gemaakt.

    Beschrijving perceel

    De woning wordt ontsloten door een in 1923 gebouwde brug over de scheidingssloot van de Rijksstraatweg. De brug bestaat uit een betongewelf, stalen liggers en metselwerk. De hekpijlers zijn ook gemetseld en eindigen met een ezelsrug. De brug en de pijlers vallen onder de bescherming. Ten zuiden van deze brug is een nieuwe brug geplaatst voor de ontsluiting van de later gebouwde garage. Het perceel heeft geen monumentale waarde.

    Waardering

    Cultuurhistorische waarde

    De woning is van cultuurhistorisch belang als voormalige veldwachterswoning die door de gemeente Dubbeldam in 1923 gebouwd werd. Het is de enige bebouwing uit deze periode aan de oostzijde van de Rijksstraatweg.

    Architectonische waarde

    Het pand en de brug hebben architectuurhistorische waarde door het ontwerp dat typerend is voor de jaren twintig van de vorige eeuw. Karakteristiek aan de woning zijn de gevelopeningen uitgevoerd met strekken en aanzetstenen en het afgewolfde zadeldak voorzien van pirons en gedekt met originele rode Tuile du Nordpannen.

    Situering

    Het pand heeft stedenbouwkundige waarde als vrijstaande woning aan de watergang van de Westkil. Het pand heeft ensemblewaarde in relatie tot de brug die in 1923 samen met de woning gebouwd werd. Het pand heeft ensemblewaarde als onderdeel van de bebouwing aan de Rijksstraatweg die in de jaren twintig tot stand kwam.

    Gaafheid

    Het exterieur van het pand is ten dele gaaf bewaard gebleven. Met name het afgewolfde zadeldak met Tuile du Nordpannen en pirons en de overstekende goot op gootklossen, maar ook het gevelmetselwerk en de indeling op hoofdlijnen. De venstervullingen zijn doorgaans niet meer origineel en er zijn aanbouwen gemaakt.

    Unieke waarde

    Het pand heeft een unieke waarde als voormalige veldwachterswoning in het buurtschap Tweede Tol.

    Publicaties

    • J. Alleblas. 75 jaar Een school met den Bijbel in het gehucht Tweeden Tol, gemeente Dubbeldam, 1923-1998. Dordrecht 1998.

    Bijlage


  • Rijksstraatweg 68
    • Naam: Mariahoeve
    • Datering: 1865-1880
    • Oorspronkelijke functie: Hoeve
    • Bouwstijl: Traditionalisme
    • Postcode: 3316EH

     

    Algemene beschrijving

    Voormalige hoeve, bekend als 'Mariahoeve', in gebruik als woonhuis met schuur voor opslag. Het oostelijke deel van het perceel wordt verhuurd als landbouwgrond. Ten noorden van het pand bevindt zich een woning, gebouwd in 1967. Ten zuiden van de schuur is een boomgaard. De bescherming betreft alleen de hoeve.

    Historie gebied

    De Rijksstraatweg werd tussen 1811 en 1822 aangelegd als doorlopende beklinkerde weg van Dordrecht naar het veer aan het Hollandsch Diep. Rondom de uitspanning bij het veer naar Moerdijk ontstond een klein gehucht, Willemsdorp. De Rijksstraatweg was een onderdeel van de nieuw te maken verbinding tussen Amsterdam en Parijs. Om de aanleg te bekostigen werden twee tollen ingesteld: ter hoogte van de Zuidendijk en ter hoogte van de Wieldrechtse Zeedijk. Het gebied vanaf de Provinciale Randweg tot aan de Wieldrechtse Zeedijk maakt deel uit van de 17e-eeuwse Polder Wieldrecht (1659). De structuur van dit polderlandschap werd vanouds bepaald door de daar al aanwezige straatweg, de 'Cruyswegh', de grillige vorm van de Westkil en de rechtlijnige verkaveling van de gronden. Rond 1830 was aan weerszijden van de weg nog geen enkele bebouwing aanwezig, met uitzondering van de hoekpercelen aan de Wieldrechtse Zeedijk, waar ook het tolhuis was gevestigd. Aan de Westkil stond de watermolen van Wieldrecht, het Kraaijenest.

    Langs de weg is het buurtschap 'Tweede Tol' ontstaan. De vroegste bebouwing bestond uit de openbare school (62), een pand nabij de dijk (92), een hoeve (68) en de kerk. De school en de kerk waren bestemd voor bewoners uit de wijde omgeving. Vanaf 1816 tot 1857 behoorde het gebied tot de zelfstandige gemeente Wieldrecht. Van 1857 tot 1970 maakte het buurtschap deel uit van de gemeente Dubbeldam. Aan het begin van de vorige eeuw breidde de Tweede Tol zich uit met de bouw van arbeiderswoningen ten westen van de weg en aan weerszijden van de Wieldrechtse Zeedijk. De ligging en de verschuivende ambtelijke bevoegdheden zorgden volgens huidige bewoners voor 'gemeentelijk Dubbeldam, kerkelijk 's Gravendeel, post uit Willemsdorp en telefonie van Dordrecht'.

    Met de aanleg van de spoorbaan (1872) en de Rijksweg 16 (1938) ten oosten van de Rijksstraatweg werd het polderlandschap van noord naar zuid geheel doorsneden. Het gebied veranderde echter ingrijpend door de opkomst van de industrieterreinen. Voor de ontsluiting werd in de jaren zeventig de Provinciale weg met de Kiltunnel aangelegd. Het gebied ten westen van de Tweede Tol is nu geheel heringericht als industrieterrein Dordtse Kil III. De resterende 19e en vroeg 20e-eeuwse bebouwing herinnert aan het voormalige buitenleven rondom de Tweede Tol en de Rijksstraatweg.

    Ligging

    De hoeve ligt aan de oostzijde van de Rijksstraatweg. De grenzen van het uitgestrekte perceel zijn sinds de inpoldering vrijwel ongewijzigd. Deze worden bepaald door de Westkil die hier door middel van een duiker onder de straat wordt geleid en door een uitloper van deze watergang tot aan de weg. Het pand ligt bijna geheel noordelijk van het perceel en staat dicht op de scheidingssloot naast de weg.

    Hoofdvorm

    Het woonhuis en de schuur bestaan uit twee geschakelde volumes op een rechthoekige plattegrond, beide onder zadeldak met de nok evenwijdig aan de straat. Het lagere en iets smallere woonhuis is tegen de noordzijde van de schuur aangebouwd. Het woonhuis bestaat uit één bouwlaag met een hoge zolder verdieping. De langgerekte schuur heeft een bouwlaag onder een hoog zadeldak met een wolfseind aan de zuidzijde. Aan deze zijde bevindt zich een latere uitbreiding van de schuur uit 1969 verbonden met een romneyloods. De twee uitbreidingen vallen niet onder de bescherming.

    Bouwgeschiedenis

    Op de topografische kaart van 1850-1864 is nog geen bebouwing te zien op het perceel dat begin 19e eeuw in bezit was van Sijtje Molendijk, weduwe van Arie de Bruin. Als eerste gebruiker van de grond wordt de familie In 't Veld genoemd die tot 1901 hier een landbouwbedrijf had. Na verschillende eigenaren pachtte B.M. van den Heuvel vanaf 1932 de hoeve. Hij was geboren op Rijksstraatweg 92 en begon hier een gemengd agrarisch bedrijf. De gronden aan de overzijde van de weg en ten noorden van het perceel maakten ook deel uit van de hoeve en zijn in de jaren zestig verkocht aan de gemeente Dordrecht. Zijn zoon, de huidige eigenaar, heeft het agrarisch bedrijf niet voortgezet en gebruikt het pand als woonhuis en schuur.

    In het Regionaal Archief Dordrecht is weinig teruggevonden over de hoeve, behalve enkele bouwvergunningen uit de jaren zestig en zeventig. Vermoedelijk was er eerst sprake van een kleiner bouwvolume (alleen schuur?) en heeft in de laatste helft van de 19e eeuw de hoeve zijn huidige volume gekregen. Kenmerkend voor die periode zijn de T-vensters, op oude foto's te zien, de geschulpte windveren en het sobere metselwerk in IJsselstenen. De hoeve heeft de karakteristieken van de typologie van de Vlaamse-schuurgroep, een boerderijvorm die zich vanuit Brabant heeft verbreid over het Eiland van Dordrecht en de Hoeksche Waard. De asymmetrische schuur van dit type ligt in het verlengde van het woonhuis en de drie of vier beuken hebben ieder een eigen functie, waaronder stal, tasruimte en deel in de lengterichting. Grote dubbele deuren, de mendeuren, bevinden zich echter aan de lange zijde van de schuur. Dit mengtype van een langsdeel en dwarsdeel schuurtype is kenmerkend voor het eiland van Dordrecht.

    Eind jaren zestig is de open loods aan de zuidzijde van de schuur vervangen door een grotere loods. Het van oorsprong rieten dak van de schuur is voorzien van asbestcement golfplaten. In de jaren zeventig is een dakkapel geplaatst aan de voor- en achterzijde zijde van het woonhuis. Een deel van de schuur is later bij de woning getrokken. Hiervoor is aan de achterzijde een klein deel van de gevel van de schuur iets verlengd in de hoogte en voorzien van een plat dak. Alle vensters van het woonhuis zijn vervangen. Oorspronkelijk bevonden zich hier schuiframen, met bovenramen die door een stijl in tweeën werden gedeeld.

    Beschrijving exterieur

    Het woonhuis

    De gevels zijn uitgevoerd in metselwerk van IJsselstenen in kruisverband. De originele vensteropeningen worden aan de bovenzijde beëindigd door een strek van anderhalve steen. Het zadeldak is gedekt met pannen, aan de voorzijde grijs en aan de achterzijde rood. De pannen zijn van latere datum. Op het dak bevindt zich een oude gemetselde schoorsteen. Het dak heeft aan de kopgevel een fors overstek, afgewerkt met houten, geschulpte windveren en een makelaar. De gevels zijn alle drie voorzien van smeedijzeren muurankers. Aan de voor- en achterzijde bevinden zich drie grote ankers, in relatie met de hoge borstwering van de kapconstructie. Op de kopgevel bevindt zich in het midden een anker ter hoogte van de vloerconstructie.

    De voorgevel aan de Rijksstraatweg heeft asymmetrisch geplaatst een deur met aan weerszijden een venster. De kopgevel is wel symmetrisch en heeft ter hoogte van beide verdiepingen twee vensters. Er lijken bouwsporen in het metselwerk zichtbaar, maar de onderzijde is aan het zicht onttrokken door begroeiing. De achtergevel heeft links twee nieuwe vensters. Eén originele vensteropening is vergroot, de ander is nieuw aangebracht. Geheel links is later de dakkapel geplaatst in het verlengde van de gevel.

    De schuur

    De schuur bestaat uit een houten, asymmetrische constructie met een gemetselde kopgevel tegen het huis aan. Het dakschild loopt aan de voorzijde langer door. De voor- en achtergevel zijn bekleed met zwarte, houten, gepotdekselde delen op een gemetselde plint. Een deel lijkt in originele/oude staat. De houten kozijnen en ramen in deze gevels zijn witgeschilderd. Dit is van oudsher gebruikelijk, om in het donker de openingen te kunnen waarnemen. De ramen, zowel vast als draaiend, worden door een stijl verdeeld.

    De kopgevel aan de noordzijde is door de schakeling met het woonhuis ten dele zichtbaar. Het westelijke deel van de schuur is breder dan het woonhuis. Het metselwerk is uitgevoerd in kruisverband met vlechtwerk langs de dakrand. In de top bevindt zich een klein getoogd venster met een gietijzeren raam. In het vlechtwerk zijn acht muurankers aangebracht. Geheel links, naast de woning, bevindt zich nog een deur. De onderzijde is geheel begroeid. De kopgevel aan de achterzijde is bijna geheel aan het zicht onttrokken door de aanbouw.

    De voorgevel is moeilijk waar te nemen door alle aanwezige begroeiing. In de houten gevel zijn diverse stalramen aanwezig. De achtergevel is voorzien van twee gevelhoge, dubbele mendeuren met rechts een horizontaal in tweeën gedeelde deur. De houten, opgeklampte deuren zijn voorzien van originele smeedijzeren gehengen en een klein houten venster. Geheel rechts is de gevel gewijzigd door de uitbreiding van het woonhuis. Geheel links is voor een klein deel de gevelbekleding vervangen door verticale delen en een stalen deur aangebracht.

    Beschrijving interieur

    Van het interieur is geen opname gemaakt. Nader bouwhistorisch onderzoek naar het casco van de woning en de houten constructie van de schuur is wenselijk.

    Beschrijving perceel

    Het perceel wordt ontsloten door een betonnen brug. In het verlengde van de brug staat een in 1967 gebouwde woning. Achter de hoeve bevinden zich nog enkele later gebouwde opstallen. Ten zuiden van de schuur is een boomgaard aanwezig die niet bedrijfsmatig in gebruik is. Het perceel wordt in het oosten afgescheiden door een lange haag. De grond hierachter is verhuurd als bouwland. Het perceel heeft geen monumentale waarde.

    Waardering

    Cultuurhistorische waarde

    Het pand is van belang als representatief voorbeeld van een hoeve die vanaf ca. het midden van de 19e eeuw in bedrijf is geweest en als onderdeel van de vroegste bebouwing van het buurtschap de Tweede Tol.

    Architectonische waarde

    Het pand is van architectuurhistorisch belang als voorbeeld van een 19e-eeuwse hoeve met herkenbare onderdelen waaronder het metselwerk, het vlechtwerk in de kopgevel van de schuur, de muurankers en de windveren met makelaar. De langsgevels van de schuur zijn bekleed met houten, gepotdekselde delen en aan de oostzijde voorzien van dubbele mendeuren.

    De hoeve is van belang als voorbeeld van de ontwikkeling van de boerderijvorm op het eiland van Dordrecht, gebaseerd op het type van de Vlaamse schuurgroep.

    Situering

    De grenzen van het perceel worden van oudsher bepaald door de al in de 17e eeuw aanwezige watergang van de Westkil.

    Het pand heeft ensemblewaarde als onderdeel van de oudere bebouwing die vanaf de tweede helft van de 19e eeuw het buurtschap Tweede Tol vormde aan de Rijksstraatweg.

    Het pand heeft stedenbouwkundige waarde door het grote, karakteristieke volume dat evenwijdig aan de weg ligt.

    Gaafheid

    De hoeve is van belang door de gaafheid van het bouwvolume en de nog aanwezige originele elementen, waaronder het metselwerk, de constructie van beide volumes en de houten gevels van de schuur.

    Unieke waarde

    De hoeve heeft een unieke waarde als redelijk gaaf bewaard gebleven 19e-eeuwse hoeve in het buurtschap Tweede Tol.

    Publicaties

    • A.P. van den Hoek. Boerderijen en hun bewoners in de Groote Waard. Deel 1 'Eiland van Dordrecht'. Heinenoord 2006.
    • Klaas van der Knijff, Verteld verleden: De Tweede Tol, tijdschrift Vereniging Oud-Dordrecht nr.3 2023.

    Bijlage


  • Rijksstraatweg 101
    • Naam: Lydiakerk
    • Datering: 1886
    • Oorspronkelijke functie: Kerkgebouw
    • Bouwstijl: Neogotiek
    • Postcode: 3316EE

     

    Algemene beschrijving

    Kerkgebouw van de Tweede Tol met vrijstaand, later gebouwd stookhuis. Achter de kerk staat een houten woning, Rijksstraatweg 99. De bescherming betreft de kerk en het stookhuis. Het kerkgebouw is in gebruik als garage en opslag.

    Historie gebied

    De Rijksstraatweg werd tussen 1811 en 1822 aangelegd als doorlopende beklinkerde weg van Dordrecht naar het veer aan het Hollandsch Diep. Rondom de uitspanning bij het veer naar Moerdijk ontstond een klein gehucht, Willemsdorp. De Rijksstraatweg was een onderdeel van de nieuw te maken verbinding tussen Amsterdam en Parijs. Om de aanleg te bekostigen werden twee tollen ingesteld: ter hoogte van de Zuidendijk en ter hoogte van de Wieldrechtse Zeedijk. Het gebied vanaf de Provinciale Randweg tot aan de Wieldrechtse Zeedijk maakt deel uit van de 17e-eeuwse Polder Wieldrecht (1659). De structuur van dit polderlandschap werd vanouds bepaald door de daar al aanwezige straatweg, de 'Cruyswegh', de grillige vorm van de Westkil en de rechtlijnige verkaveling van de gronden. Rond 1830 was aan weerszijden van de weg nog geen enkele bebouwing aanwezig, met uitzondering van de hoekpercelen aan de Wieldrechtse Zeedijk, waar ook het tolhuis was gevestigd. Aan de Westkil stond de watermolen van Wieldrecht, het Kraaijenest.

    Langs de weg is het buurtschap 'Tweede Tol' ontstaan. De vroegste bebouwing bestond uit de openbare school (62), een pand nabij de dijk (92), een hoeve (68) en de kerk. De school en de kerk waren bestemd voor bewoners uit de wijde omgeving. Vanaf 1816 tot 1857 behoorde het gebied tot de zelfstandige gemeente Wieldrecht. Van 1857 tot 1970 maakte het buurtschap deel uit van de gemeente Dubbeldam. Aan het begin van de vorige eeuw breidde de Tweede Tol zich uit met de bouw van arbeiderswoningen ten westen van de weg en aan weerszijden van de Wieldrechtse Zeedijk. De ligging en de verschuivende ambtelijke bevoegdheden zorgden volgens huidige bewoners voor 'gemeentelijk Dubbeldam, kerkelijk 's Gravendeel, post uit Willemsdorp en telefonie van Dordrecht'.

    Met de aanleg van de spoorbaan (1872) en de Rijksweg 16 (1938) ten oosten van de Rijksstraatweg werd het polderlandschap van noord naar zuid geheel doorsneden. Het gebied veranderde echter ingrijpend door de opkomst van de industrieterreinen. Voor de ontsluiting werd in de jaren zeventig de Provinciale weg met de Kiltunnel aangelegd. Het gebied ten westen van de Tweede Tol is nu geheel heringericht als industrieterrein Dordtse Kil III. De resterende 19e en vroeg 20e-eeuwse bebouwing herinnert aan het voormalige buitenleven rondom de Tweede Tol en de Rijksstraatweg.

    Ligging

    Het kerkgebouw ligt aan de westzijde van de Rijksstraatweg. De begrenzing van het perceel is aan drie zijden historisch bepaald: de boezemvliet van de Westkil loopt westelijk en noordelijk rond het perceel en mondt uit in de scheidingssloot van de Rijksstraatweg. Het kavel ten noorden van de kerk is vrij van bebouwing, zodat vanuit Dordrecht gezien het gebouw goed zichtbaar is. De kerk ligt dwars op de weg, met de entree tegenover de brug. Het stookhuis staat evenwijdig aan de achterzijde, dicht tegen de vliet aan. Tussen de kerk en het stookhuis loopt een pad richting woonhuis.

    Hoofdvorm

    De kerk is gebouwd op een rechthoekige plattegrond onder een zadeldak en bestaat uit één bouwlaag. Aan de voorzijde is een smaller en lager entreeportaal onder zadeldak uitgebouwd. Aan de achterzijde bevindt zich een lagere aanbouw van één bouwlaag met een zolderverdieping onder een zadeldak.

    Bouwgeschiedenis

    In de 19e en 20e eeuw viel het buurtschap Tweede Tol kerkelijk onder de Hervormde Gemeente van 's-Gravendeel. Door de bevolkingsgroei ontstond de behoefte aan een eigen kerkgebouw. Op particulier initiatief, onder leiding van een Dordtse predikant, werd de 'Vereeniging tot verbreiding van het Evangelie aan den Tweeden Tol' opgericht. Na aankoop van de grond aan de Rijksstraatweg, werd in 1886 de kerk gebouwd met een aangrenzende woning voor de koster.

    De bescheiden en sobere zaalkerk met een houten kapconstructie bestond uit drie traveeën met daarin neogotische, ijzeren spitsboogvensters. Het gebouw werd niet alleen voor diensten gebruikt, maar ook als zondagsschool als aanvulling op de openbare school die in 1844 aan de Tweede Tol was opgericht. De meeste bewoners waren echter nog aangesloten bij de Hervormde Gemeente van 's-Gravendeel en werden geacht elke zondag over te varen. Daar kwam in de praktijk steeds minder van terecht. Op verzoek van de bewoners sloot de Hervormde Gemeente vanaf 1927 een huurovereenkomst met de Vereeniging totdat zij het gebouw kon kopen in 1949.

    In 1950 onderging het kerkgebouw een ingrijpende verbouwing. De oude voorgevel met windveer werd gewijzigd in een blinde tuitgevel met klokkentoren en uitgebouwd met een portaal. In de huidige gevel zijn de sporen van de twee vensters nog zichtbaar. Aan de achterzijde werd een deel van de oude kosterswoning als vierde travee bij de kerk gevoegd. Het resterende deel van de woning werd aangepast als consistorie en eveneens voorzien van een tuitgevel. Het interieur van de kerk werd vrijwel geheel vervangen. De Christelijke vrouwenvereniging Lydia, tijdens de Tweede wereldoorlog opgericht, zamelde geld in voor goede doelen en zaken voor het kerkgebouw. Zo schonk zij de luidklok, een nieuw orgel en een gebrandschilderd raam van de Bijbelse persoon Lydia, de purperverkoopster. Sindsdien staat de kerk bekend als Lydiakerk. De elektrische klok in de voorgevel was afkomstig van de gemeente Dubbeldam en bestemd voor de openbare tijdsmeting. Het stookhuis werd in 1950 gebouwd in dezelfde traditionalistische stijl, die kenmerkend was voor de wederopbouwperiode. Hier bevond zich de ketel die nu verwijderd is.

    In 1984 kwam een einde aan het kerkelijk leven in de Tweede Tol en werd het gebouw verkocht aan de huidige eigenaar die in 1964 zelf een woonhuis achter het kerkje had gebouwd. Hij vestigde in het gebouw zijn aannemersbedrijf. De ruimte werd leeggehaald en deed dienst als opslag en werkplaats. Delen van het interieur uit de jaren vijftig zijn elders ondergebracht. De houten deuren van het portaal werden geplaatst in Voorstraat 348, de banken en het orgel vonden een bestemming in de Grote Kerk van Dordrecht, het gebrandschilderde raam werd geplaatst in de Andreaskerk en het doopvont en avondmaalstel werden geschonken aan zorggroep Crabbehoff. Het kerkgebouw is nu in gebruik als garage en opslagruimte.

    Beschrijving exterieur

    Kerkgebouw

    De gevels zijn gemetseld in een rode baksteen in kruisverband op een hoge stenen plint. Alle gevels bestaan uit metselwerk uit 1886, aangevuld met metselwerk uit 1950. Het zadeldak is gedekt met grijze, gesmoorde Hollandse pannen, vermoedelijk in 1950 aangebracht. De zijgevels worden beëindigd door een houten, geprofileerd boeibord met aan weerszijden een noodoverstort voor de hemelwaterafvoer. De regenpijpen komen uit in tegen de gevel aangebouwde putten.

    De blinde voorgevel, uitgevoerd als tuitgevel, heeft bovenin de hals een vrije ruimte voor de kerkklok. Deze is niet meer aanwezig. Het metselwerk van de hals wordt beëindigd door een ezelsrug. In het midden van de gevel bevindt zich de elektrische klok met daaronder het in 1950 gebouwde portaal onder zadeldak. De dubbele houten deuren zijn vervangen door een garagedeur. Op de gevel bevindt zich een restant van een geëmailleerd plaatje met de oude kadastrale aanduiding: E296.

    De achtergevel werd in 1950 gemetseld als een tuitgevel met centraal een uitgemetselde schoorsteen. Tegen de gevel aan, in het verlengde van de zijgevels, staat het restant van de gewijzigde kosterswoning. De oude gevel van de lagere aanbouw is in 1950 gewijzigd met twee vensters op begane grond niveau onder een getoogde rollaag en een boogvulling van metselwerk. In de top bevindt zich in het midden een venster. De kozijnen zijn later gemoderniseerd.

    De zijgevels worden geleed door lisenen en verdeeld in vier traveeën. De achterste travee dateert van 1950. In elke travee is een gietijzeren spitsboogvenster aangebracht met een roeden verdeling in vorktracering. Vermoedelijk is de laatste travee van de noordgevel voorzien van het oude venster van de voorgevel. In de zuidgevel was hier waarschijnlijk het raam van Lydia geplaatst. Deze vensteropening is nu dichtgemetseld. De vensteropeningen worden beëindigd door een rollaag van anderhalve steen en geschilderde, stenen waterslagen. De zijgevels van de restanten van de aanbouw zijn in 1950 voorzien van nieuwe gevelopeningen. Aan de noordzijde bevindt zich de segmentboogvormige entree, aan de zuidzijde is de vensteropening dichtgezet.

    Stookhuis

    In het kleine gebouw naast de kerk stond de stookketel voor de centrale verwarming die in 1950 was aangelegd. Het pand is gebouwd op een vierkante plattegrond onder zadeldak met de nok evenwijdig aan de kerk. Het metselwerk in rode baksteen is uitgevoerd in halfsteens verband. De kopgevels zijn uitgevoerd als tuitgevels en voorzien van getrapte schouderstukken. Aan de voorzijde wordt de hals beëindigd door een ezelsrug. Aan de achterzijde bevindt zich een hoge gemetselde schoorsteen. De voorgevel heeft twee rondboogvormige, betonnen vensters door roeden verdeeld. In de noordgevel bevindt zich een kleiner venster. De entree is aan de kerkzijde. De achtergevel is geheel blind uitgevoerd.

    Beschrijving interieur

    In het kerkgebouw is niets meer van het interieur aanwezig. De muren zijn aan de binnenzijde gepleisterd. In de ruimte bevinden zich drie schenkelspanten voorzien van een makelaar met snijwerk en een gekromde hanebalk. De trekbalk wordt ondersteund door geprofileerde sleutelstukken. Het plafond van de ruimte bestaat uit het houten dakbeschot dat rust op de gordingen.

    Beschrijving perceel

    Het perceel wordt ontsloten door een in 1886 aangelegde en vermoedelijk later gewijzigde brug. Het smeedijzeren hekwerk van deze brug is verdwenen en de pijlers zijn aan de bovenzijde afgezaagd. Rondom de kerk is het terrein bestraat. Het perceel en de brug vallen niet onder de bescherming.

    Waardering

    Cultuurhistorische waarde

    Het kerkgebouw is van belang als voormalig essentieel onderdeel van het religieuze en sociale leven van de bewoners van de Tweede Tol en omgeving. Vanaf eind 19e eeuw groeide het aantal bewoners van het buurtschap. De kerk vormde tot ver in de 20e eeuw het hart van deze gemeenschap.

    Architectonische waarde

    Het kerkgebouw heeft architectuurhistorische waarde als voorbeeld van een sober ontworpen zaalkerkje met invloeden van de neogotiek, typerend voor de tweede helft van de 19e eeuw. De gietijzeren spitsboogvensters zijn van bijzondere waarde, evenals de in het interieur aanwezige schenkelspanten. De verbouwing van 1950 in traditionalistische stijl heeft de kopgevels sterk gewijzigd. Deze gevels en het stookhuis zijn van waarde door de karakteristieke kenmerken van de wederopbouwarchitectuur.

    Situering

    De grenzen van het perceel worden van oudsher bepaald door de boezemvliet van de Westkil die gedeeltelijk rondom het terrein loopt. Het pand heeft ensemblewaarde als onderdeel van de oudere bebouwing die vanaf de tweede helft van de 19e eeuw het buurtschap Tweede Tol vormde aan de Rijksstraatweg. Het kerkgebouw heeft stedenbouwkundige waarde door het afwijkende volume en de geheel vrije ligging aan de noordzijde, waardoor het een karakteristiek herkenningspunt is aan de Rijksstraatweg.

    Gaafheid

    Het volume van het pand is in 1950 gewijzigd. De kerk is toen uitgebreid ten koste van de achterliggende woning. De zijgevels en de constructie van de kerk zijn representatief voor de oorspronkelijke situatie van 1886. De kopgevels en de uitbreiding zijn grotendeels in de originele toestand van 1950.

    Unieke waarde

    Het kerkgebouw vertegenwoordigt een unieke waarde als enige kerk die in 1866 gebouwd is voor de inwoners van zowel de Tweede Tol als de bewoners van het zuidelijke deel van het Eiland van Dordrecht.

    Publicaties

    • Klaas van der Knijff, Verteld verleden: De Tweede Tol, tijdschrift Vereniging Oud-Dordrecht nr.3 2023.
    • Fred van Lieburg, Heilige plaatsen in een Hollandse stad: Duizend jaar religieuze gebouwen op het Eiland van Dordrecht, Jaarboek Vereniging Oud-Dordrecht 2011.

    Bijlage


  • Rijksstraatweg 125
    • Datering: 1932
    • Oorspronkelijke functie: Woonhuis
    • Bouwstijl: Traditionalisme
    • Architect: Verzijl
    • Postcode: 3316EG

     

    Algemene beschrijving

    Woonhuis gebouwd in 1932 en noordelijke helft van de twee-onder-een-kapwoning Rijksstraatweg 125-127. Achter de woningen staan diverse opstallen. De bijgebouwen vallen niet onder de bescherming.

    Historie gebied

    De Rijksstraatweg werd tussen 1811 en 1822 aangelegd als doorlopende beklinkerde weg van Dordrecht naar het veer aan het Hollandsch Diep. Rondom de uitspanning bij het veer naar Moerdijk ontstond een klein gehucht, Willemsdorp. De Rijksstraatweg was een onderdeel van de nieuw te maken verbinding tussen Amsterdam en Parijs. Om de aanleg te bekostigen werden twee tollen ingesteld: ter hoogte van de Zuidendijk en ter hoogte van de Wieldrechtse Zeedijk. Het gebied vanaf de Provinciale Randweg tot aan de Wieldrechtse Zeedijk maakt deel uit van de 17e-eeuwse Polder Wieldrecht (1659). De structuur van dit polderlandschap werd vanouds bepaald door de daar al aanwezige straatweg, de 'Cruyswegh', de grillige vorm van de Westkil en de rechtlijnige verkaveling van de gronden. Rond 1830 was aan weerszijden van de weg nog geen enkele bebouwing aanwezig, met uitzondering van de hoekpercelen aan de Wieldrechtse Zeedijk, waar ook het tolhuis was gevestigd. Aan de Westkil stond de watermolen van Wieldrecht, het Kraaijenest.

    Langs de weg is het buurtschap 'Tweede Tol' ontstaan. De vroegste bebouwing bestond uit de openbare school (62), een pand nabij de dijk (92), een hoeve (68) en de kerk. De school en de kerk waren bestemd voor bewoners uit de wijde omgeving. Vanaf 1816 tot 1857 behoorde het gebied tot de zelfstandige gemeente Wieldrecht. Van 1857 tot 1970 maakte het buurtschap deel uit van de gemeente Dubbeldam. Aan het begin van de vorige eeuw breidde de Tweede Tol zich uit met de bouw van arbeiderswoningen ten westen van de weg en aan weerszijden van de Wieldrechtse Zeedijk. De ligging en de verschuivende ambtelijke bevoegdheden zorgden volgens huidige bewoners voor 'gemeentelijk Dubbeldam, kerkelijk 's Gravendeel, post uit Willemsdorp en telefonie van Dordrecht'.

    Met de aanleg van de spoorbaan (1872) en de Rijksweg 16 (1938) ten oosten van de Rijksstraatweg werd het polderlandschap van noord naar zuid geheel doorsneden. Het gebied veranderde echter ingrijpend door de opkomst van de industrieterreinen. Voor de ontsluiting werd in de jaren zeventig de Provinciale weg met de Kiltunnel aangelegd. Het gebied ten westen van de Tweede Tol is nu geheel heringericht als industrieterrein Dordtse Kil III. De resterende 19e en vroeg 20e-eeuwse bebouwing herinnert aan het voormalige buitenleven rondom de Tweede Tol en de Rijksstraatweg.

    Ligging

    De woning ligt aan de westzijde van de Rijksstraatweg. Het perceel van de woningen ligt tussen een grotere woning met schuur, vroeger bekend als café Halfweg en het perceel van de School met den Bijbel. Het erf van nummer 125 wordt ontsloten door een brug over de sloot langs de Rijksstraatweg.

    Hoofdvorm

    De woningen 125-127 zijn gespiegeld gebouwd op een rechthoekige plattegrond in één bouwlaag met een zolder onder zadeldak. De nok van het dak is evenwijdig aan de straat.

    Bouwgeschiedenis

    Aan de Rijksstraatweg stonden lange tijd slechts enkele, grotere gebouwen, zoals de openbare school, enkele hoeves, de kerk en vanaf 1923 de School met den Bijbel. In de jaren twintig van de vorige eeuw werden vrijwel alle percelen vanaf de kerk tot en met de huidige nummers 149-151 opgesplitst en bebouwd met enkele of dubbele woningen. Nummer 125-127 is het laatste woningblok dat gebouwd werd en door de redelijke gaafheid van de voorgevel het meest karakteristiek voor dit type bebouwing aan de westzijde van de Rijksstraatweg.

    De grond van de woningen werd gekocht van A. Lugthart, eigenaar van een groot perceel achter en rondom Rijksstraatweg 123. De bouwvergunning voor de beide woningen werd in 1932 aangevraagd door P. van Ham die een timmermanswerkplaats had aan de Wieldrechtse Zeedijk. De woningen zijn typerend voor de traditionele bouwstijl die in de jaren dertig van de vorige eeuw gebruikelijk was.

    Beschrijving exterieur

    De gevels van de woning bestaan uit metselwerk in een gele baksteen in halfsteens verband met verdiepte voeg. Tot de onderkant van de kozijnen is een hoge plint gemetseld van een roodbruine baksteen in hetzelfde verband en eindigend met een rollaag. Alle gevelopeningen worden aan de bovenzijde afgesloten door een steens rollaag en zijn uitgevoerd met bakstenen raamdorpels. De houten kozijnen op begane grond niveau zijn voorzien van een onder- en bovenraam. De kozijnen zijn in originele staat. De ramen zijn gemoderniseerd. Het zadeldak van beide woningen is gedekt met rode Tuile du Nordpannen. De dakbedekking van nummer 125 is vermoedelijk nog origineel. Aan de voor- en achterzijde bevindt zich over de hele lengte van het pand een omtimmerde goot. De gevels van beide huisnummers zijn gespiegeld ten opzichte van elkaar uitgevoerd.

    De voorgevel heeft in het midden een deur, rechts een venster en links een erker tot aan de goot. Het metselwerk van de driezijdige erker is op de hoeken getand uitgevoerd. De roedeverdeling van de bovenramen in de erker is verdwenen. De houten voordeur met een opstap van twee gemetselde treden heeft in het midden een smal hoog raam door twee horizontale roeden verdeeld. Boven en aan weerszijden bevindt zich een houten paneel. Het originele deurkozijn met bovenlicht is voorzien van een onderdorpel en neuten in terrazzo. In het dakvlak bevindt zich boven de erker een bescheiden dakkapel in de originele maatvoering. De driedeling van het dakkapelkozijn is gehandhaafd, ramen en wangen zijn gemoderniseerd.

    De achtergevel heeft links een gemoderniseerde deur met bovenlicht. Rechts van de deur bevindt zich een klein wc-raam. Geheel rechts is later een extra venster geplaatst. In het dakvlak bevindt zich een brede, moderne dakkapel. In het midden van het dak is op de erfgrens van beide woningen een gemetselde schoorsteen aanwezig.

    De kopgevel heeft op begane grond niveau twee vensters van verschillende afmetingen. In de top bevindt zich één venster met een dubbel raam. Dit zijn alle originele gevelopeningen. Het dak wordt beëindigd door een houten windveer met waterbord.

    Beschrijving interieur

    Van het interieur is geen opname gemaakt.

    Beschrijving perceel

    Het perceel wordt door een eenvoudige brug over de scheidingssloot van de Rijksstraatweg ontsloten. De brug valt niet onder de bescherming. Rondom de woning is het terrein deels bestraat, deels ingericht met groen. In de achtertuin staat een grote, moderne schuur.

    Waardering

    Cultuurhistorische waarde

    De woning is van cultuurhistorisch belang als onderdeel van de uitbreiding van de bebouwing aan de westzijde van de Rijksstraatweg die vanaf de jaren twintig van de vorige eeuw plaatsvond.

    Architectonische waarde

    De woning heeft architectuurhistorische waarde als representatief voorbeeld van een eenvoudige woning gebouwd in de jaren dertig van de vorige eeuw. De traditionele in baksteen uitgevoerde gevel is voorzien van een erker met verbijzonderd metselwerk.

    Situering

    De woning heeft ensemblewaarde als onderdeel van de twee-onder-een-kapwoning Rijksstraatweg 125-127. De woning heeft ensemblewaarde als onderdeel van de lintbebouwing die tussen 1920 en 1932 gerealiseerd werd aan de westzijde van de Rijksstraatweg. De woning is middels een brug verbonden met de Rijksstraatweg.

    Gaafheid

    De gevels van de woning zijn grotendeels in oorspronkelijke staat. Dit betreft het metselwerk, de houten kozijnen en de voordeur. De dakbedekking in rode Tuile du Nordpannen is vermoedelijk origineel. De dakkapel aan de voorzijde is deels gemoderniseerd, maar heeft de originele afmetingen behouden.

    Bijlage


  • Rijksstraatweg 127
    • Datering: 1932
    • Oorspronkelijke functie: Woonhuis
    • Bouwstijl: Traditionalisme
    • Architect: Verzijl
    • Postcode: 3316EG

     

    Algemene beschrijving

    Woonhuis gebouwd in 1932 en zuidelijke helft van de twee-onder-een-kapwoning Rijksstraatweg 125-127. Achter de woningen staan diverse opstallen. De bijgebouwen vallen niet onder de bescherming.

    Historie gebied

    De Rijksstraatweg werd tussen 1811 en 1822 aangelegd als doorlopende beklinkerde weg van Dordrecht naar het veer aan het Hollandsch Diep. Rondom de uitspanning bij het veer naar Moerdijk ontstond een klein gehucht, Willemsdorp. De Rijksstraatweg was een onderdeel van de nieuw te maken verbinding tussen Amsterdam en Parijs. Om de aanleg te bekostigen werden twee tollen ingesteld: ter hoogte van de Zuidendijk en ter hoogte van de Wieldrechtse Zeedijk. Het gebied vanaf de Provinciale Randweg tot aan de Wieldrechtse Zeedijk maakt deel uit van de 17e-eeuwse Polder Wieldrecht (1659). De structuur van dit polderlandschap werd vanouds bepaald door de daar al aanwezige straatweg, de 'Cruyswegh', de grillige vorm van de Westkil en de rechtlijnige verkaveling van de gronden. Rond 1830 was aan weerszijden van de weg nog geen enkele bebouwing aanwezig, met uitzondering van de hoekpercelen aan de Wieldrechtse Zeedijk, waar ook het tolhuis was gevestigd. Aan de Westkil stond de watermolen van Wieldrecht, het Kraaijenest.

    Langs de weg is het buurtschap 'Tweede Tol' ontstaan. De vroegste bebouwing bestond uit de openbare school (62), een pand nabij de dijk (92), een hoeve (68) en de kerk. De school en de kerk waren bestemd voor bewoners uit de wijde omgeving. Vanaf 1816 tot 1857 behoorde het gebied tot de zelfstandige gemeente Wieldrecht. Van 1857 tot 1970 maakte het buurtschap deel uit van de gemeente Dubbeldam. Aan het begin van de vorige eeuw breidde de Tweede Tol zich uit met de bouw van arbeiderswoningen ten westen van de weg en aan weerszijden van de Wieldrechtse Zeedijk. De ligging en de verschuivende ambtelijke bevoegdheden zorgden volgens huidige bewoners voor 'gemeentelijk Dubbeldam, kerkelijk 's Gravendeel, post uit Willemsdorp en telefonie van Dordrecht'.

    Met de aanleg van de spoorbaan (1872) en de Rijksweg 16 (1938) ten oosten van de Rijksstraatweg werd het polderlandschap van noord naar zuid geheel doorsneden. Het gebied veranderde echter ingrijpend door de opkomst van de industrieterreinen. Voor de ontsluiting werd in de jaren zeventig de Provinciale weg met de Kiltunnel aangelegd. Het gebied ten westen van de Tweede Tol is nu geheel heringericht als industrieterrein Dordtse Kil III. De resterende 19e en vroeg 20e-eeuwse bebouwing herinnert aan het voormalige buitenleven rondom de Tweede Tol en de Rijksstraatweg.

    Ligging

    De woning ligt aan de westzijde van de Rijksstraatweg. Het perceel van de woningen ligt tussen een grotere woning met schuur, vroeger bekend als café Halfweg en het perceel van de School met den Bijbel. Het erf van nummer 127 wordt ontsloten door een brug over de sloot langs de Rijksstraatweg.

    Hoofdvorm

    De woningen 125-127 zijn gespiegeld gebouwd op een rechthoekige plattegrond in één bouwlaag met een zolder onder zadeldak. De nok van het dak is evenwijdig aan de straat.

    Bouwgeschiedenis

    Aan de Rijksstraatweg stonden lange tijd slechts enkele, grotere gebouwen, zoals de openbare school, enkele hoeves, de kerk en vanaf 1923 de School met den Bijbel. In de jaren twintig van de vorige eeuw werden vrijwel alle percelen vanaf de kerk tot en met de huidige nummers 149-151 opgesplitst en bebouwd met enkele of dubbele woningen. Nummer 125-127 is het laatste woningblok dat gebouwd werd en door de redelijke gaafheid van de voorgevel het meest karakteristiek voor dit type bebouwing aan de westzijde van de Rijksstraatweg.

    De grond van de woningen werd gekocht van A. Lugthart, eigenaar van een groot perceel achter en rondom Rijksstraatweg 123. De bouwvergunning voor de beide woningen werd in 1932 aangevraagd door P. van Ham die een timmermanswerkplaats had aan de Wieldrechtse Zeedijk. De woningen zijn typerend voor de traditionele bouwstijl die in de jaren dertig van de vorige eeuw gebruikelijk was.

    Beschrijving exterieur

    De gevels van de woning bestaan uit metselwerk in een gele baksteen in halfsteens verband met verdiepte voeg. Tot de onderkant van de kozijnen is een hoge plint gemetseld van een roodbruine baksteen in hetzelfde verband en eindigend met een rollaag. Alle gevelopeningen worden aan de bovenzijde afgesloten door een steens rollaag en zijn uitgevoerd met bakstenen raamdorpels. De houten kozijnen op begane grond niveau zijn voorzien van een onder- en bovenraam. De kozijnen zijn in originele staat. De ramen zijn gemoderniseerd. Het zadeldak van beide woningen is gedekt met rode Tuile du Nordpannen. De dakbedekking van nummer 127 is vervangen door hetzelfde type pan. Aan de voor- en achterzijde bevindt zich over de hele lengte van het pand een omtimmerde goot. De gevels van beide huisnummers zijn gespiegeld ten opzichte van elkaar uitgevoerd.

    De voorgevel heeft in het midden een deur, links een venster en rechts een erker tot aan de goot. Het metselwerk van de driezijdige erker is op de hoeken getand uitgevoerd. De roedeverdeling van de bovenramen in de erker is verdwenen. De houten voordeur met een opstap van twee gemetselde treden heeft in het midden een smal hoog raam door twee horizontale roeden verdeeld. Boven en aan weerszijden bevindt zich een houten paneel. Het originele deurkozijn met bovenlicht is voorzien van een onderdorpel en neuten in terrazzo. In het dakvlak bevindt zich boven de erker een bescheiden dakkapel in de originele maatvoering. De driedeling van het dakkapelkozijn is gehandhaafd, ramen en wangen zijn gemoderniseerd.

    De achtergevel heeft rechts een gemoderniseerde deur met bovenlicht. Links van de deur bevindt zich een klein wc-raam. Links in de gevel is later een extra venster geplaatst. De achtergevel wordt aan het zicht onttrokken door een later aangebouwde houten constructie over de volledige lengte van de gevel van nummer 127. In het dakvlak bevindt zich een brede, moderne dakkapel. In het midden van het dak is op de erfgrens van beide woningen een gemetselde schoorsteen aanwezig.

    De kopgevel heeft op begane grond niveau twee vensters van verschillende afmetingen. In de top bevindt zich één venster met een dubbel raam. Dit zijn alle originele gevelopeningen. Het dak wordt beëindigd door nieuwe gevelpannen.

    Beschrijving interieur

    De woning heeft centraal een entree met een kleine hal die links de keuken en rechts de woonkamer ontsluit. In het verlengde van de voordeur bevindt zich de trap naar de zolderverdieping. Achter de keuken bevond zich oorspronkelijk de bijkeuken. De zolder was verdeeld in een overloop en drie kamers. Onder de keuken bevindt zich een kelder, niet op stahoogte.

    De structuur van de oorspronkelijke woning is deels bewaard gebleven. De muur tussen keuken en bijkeuken is verdwenen, evenals de inbouwkasten in de woonkamer. De schoorsteen is nog in gebruik en voorzien van een gemoderniseerde schoorsteenmantel. De trap naar de zolder is origineel. De indeling van de zolder is gewijzigd. De paneeldeuren zijn gehandhaafd en hergebruikt. Het interieur heeft geen monumentale waarde.

    Beschrijving perceel

    Het perceel wordt door een eenvoudige brug over de scheidingssloot van de Rijksstraatweg ontsloten. De brug valt niet onder de bescherming. Rondom de woning is het terrein deels bestraat, deels ingericht met groen. In de achtertuin staat een in 2007 gebouwde schuur.

    Waardering

    Cultuurhistorische waarde

    De woning is van cultuurhistorisch belang als onderdeel van de uitbreiding van de bebouwing aan de westzijde van de Rijksstraatweg die vanaf de jaren twintig van de vorige eeuw plaatsvond.

    Architectonische waarde

    De woning heeft architectuurhistorische waarde als representatief voorbeeld van een eenvoudige woning gebouwd in de jaren dertig van de vorige eeuw. De traditionele in baksteen uitgevoerde gevel is voorzien van een erker met verbijzonderd metselwerk.

    Situering

    De woning heeft ensemblewaarde als onderdeel van de twee-onder-een-kapwoning Rijksstraatweg 125-127. De woning heeft ensemblewaarde als onderdeel van de lintbebouwing die tussen 1920 en 1932 gerealiseerd werd aan de westzijde van de Rijksstraatweg. De woning is middels een brug verbonden met de Rijksstraatweg.

    Gaafheid

    De gevels van de woning zijn grotendeels in oorspronkelijke staat. Dit betreft het metselwerk, de houten kozijnen en de voordeur. De dakkapel aan de voorzijde is deels gemoderniseerd, maar heeft de originele afmetingen behouden.  

    Bijlage


  • Rijksstraatweg 129
    • Datering: 1923
    • Oorspronkelijke functie: Onderwijzerswoning
    • Bouwstijl: Traditionalisme
    • Architect: van Buuren
    • Postcode: 3316EG

     

    Algemene beschrijving

    Voormalige onderwijzerswoning die in 1923 tegelijk met de 'School met den Bijbel' gebouwd werd. Beide panden liggen op één perceel, maar zijn kadastraal gescheiden. De onderwijzerswoning is nu in gebruik als woonhuis van particuliere eigenaren.

    Historie gebied

    De Rijksstraatweg werd tussen 1811 en 1822 aangelegd als doorlopende beklinkerde weg van Dordrecht naar het veer aan het Hollandsch Diep. Rondom de uitspanning bij het veer naar Moerdijk ontstond een klein gehucht, Willemsdorp. De Rijksstraatweg was een onderdeel van de nieuw te maken verbinding tussen Amsterdam en Parijs. Om de aanleg te bekostigen werden twee tollen ingesteld: ter hoogte van de Zuidendijk en ter hoogte van de Wieldrechtse Zeedijk. Het gebied vanaf de Provinciale Randweg tot aan de Wieldrechtse Zeedijk maakt deel uit van de 17e-eeuwse Polder Wieldrecht (1659). De structuur van dit polderlandschap werd vanouds bepaald door de daar al aanwezige straatweg, de 'Cruyswegh', de grillige vorm van de Westkil en de rechtlijnige verkaveling van de gronden. Rond 1830 was aan weerszijden van de weg nog geen enkele bebouwing aanwezig, met uitzondering van de hoekpercelen aan de Wieldrechtse Zeedijk, waar ook het tolhuis was gevestigd. Aan de Westkil stond de watermolen van Wieldrecht, het Kraaijenest.

    Langs de weg is het buurtschap 'Tweede Tol' ontstaan. De vroegste bebouwing bestond uit de openbare school (62), een pand nabij de dijk (92), een hoeve (68) en de kerk. De school en de kerk waren bestemd voor bewoners uit de wijde omgeving. Vanaf 1816 tot 1857 behoorde het gebied tot de zelfstandige gemeente Wieldrecht. Van 1857 tot 1970 maakte het buurtschap deel uit van de gemeente Dubbeldam. Aan het begin van de vorige eeuw breidde de Tweede Tol zich uit met de bouw van arbeiderswoningen ten westen van de weg en aan weerszijden van de Wieldrechtse Zeedijk. De ligging en de verschuivende ambtelijke bevoegdheden zorgden volgens huidige bewoners voor 'gemeentelijk Dubbeldam, kerkelijk 's Gravendeel, post uit Willemsdorp en telefonie van Dordrecht'.

    Met de aanleg van de spoorbaan (1872) en de Rijksweg 16 (1938) ten oosten van de Rijksstraatweg werd het polderlandschap van noord naar zuid geheel doorsneden. Het gebied veranderde echter ingrijpend door de opkomst van de industrieterreinen. Voor de ontsluiting werd in de jaren zeventig de Provinciale weg met de Kiltunnel aangelegd. Het gebied ten westen van de Tweede Tol is nu geheel heringericht als industrieterrein Dordtse Kil III. De resterende 19e en vroeg 20e-eeuwse bebouwing herinnert aan het voormalige buitenleven rondom de Tweede Tol en de Rijksstraatweg.

    Ligging

    De woning ligt aan de westzijde van de Rijksstraatweg. De woning wordt door een smalle voortuin en een brug over een sloot gescheiden van de Rijksstraatweg. Geheel westelijk op het terrein staat de school met een aparte fietsenberging.

    Hoofdvorm

    Het pand bestaat uit één bouwvolume onder samengesteld zadeldak op een L-vormige plattegrond van één bouwlaag en een zolderverdieping. Het dak heeft een nokrichting evenwijdig aan en dwars op de straat. In de oksel van het bouwvolume is de woning in 1926 uitgebreid met een vierkante aanbouw van één bouwlaag onder plat dak.

    Bouwgeschiedenis

    De bouw van de onderwijzerswoning is verbonden met het ontstaan van de 'School met den Bijbel.' Deze school werd gebouwd met financiële steun van de gemeente Dubbeldam op herhaaldelijk verzoek van de Vereeniging Een School met den Bijbel in het gehucht Tweeden Tol, opgericht in 1913. Vanuit enkele bewoners was de wens ontstaan een school op te richten voor Christelijk onderwijs. Alle kinderen waren tot dan toe aangewezen op de openbare school aan de Rijksstraatweg. Ter aanvulling werd in het tegenoverliggende kerkje de zondagsschool verzorgd. De gemeente zag dan ook niet de noodzaak van de bouw van een tweede school en in de aanloop naar de bouw van 1923 ontstond een ware schoolstrijd met diverse handtekeningenacties.

    Vanaf het begin was architect Chr. G. van Buuren betrokken bij de plannen. Hij maakte een ontwerp voor zowel de expressief vormgegeven school als de bijbehorende onderwijzerswoning. Van Buuren (1888-1965) was vanaf 1925 directeur van Bouw- en Woningtoezicht Dordrecht en heeft in die functie een aantal scholen ontworpen, waaronder de Torenschool, de openbare school aan de Bosboom Toussaintstraat en de Buitenschool aan de Vrieseweg.

    De bouw van de woning werd door de vereniging zelf bekostigd en aanbesteed. Bij oplevering bleek het huis aan de kleine kant en al snel ontstonden er vochtproblemen en andere gebreken. De bewoner van het huis, schoolhoofd de heer Swart, vertrok in 1926. Als belangrijkste reden gaf hij de toestand van de onderwijzerswoning op. In 1926 werd de achterzijde van de woning uitgebreid met een verlenging van de woonkamer en een royale keuken in een aanbouw onder plat dak. Het ontwerp en de uitvoering werden verzorgd door A. Booij Gzn. Door het gebruik van dezelfde materialen als in 1923 zijn de wijzigingen nauwelijks te onderscheiden. Van Buuren was echter meer beïnvloed door de 'Amsterdamse School' architectuur en gebruikte een verfijndere detaillering ten aanzien van metselwerk en siermetselwerk. De entreepartij van de woning was door hem verbijzonderd door een uitbouw. Deze werd ook in 1926 gewijzigd.

    De school werd door het teruglopende leerlingen aantal in 2003 definitief gesloten. De woning wordt tegenwoordig particulier bewoond. De huidige eigenaren hebben de woning in stijl gerenoveerd waarbij veel originele elementen bewaard zijn gebleven. De van oorsprong door horizontale roeden verdeelde ramen zijn vervangen en van dubbel glas voorzien, waarbij de houten kozijnen zijn gehandhaafd.

    Beschrijving exterieur

    De gevels van 1923 zijn uitgevoerd in metselwerk van rode baksteen in kruisverband. De gevels van 1926 zijn in Vlaams verband uitgevoerd. Alle gevelopeningen zijn voorzien van een rollaag en bakstenen raamdorpels. De dakschilden van het samengestelde dak zijn gedekt met de originele, rode Tuile du Nordpannen. De brede, omtimmerde goten rusten op houten klossen.

    De voorgevel heeft aan de onderzijde een hoge plint van siermetselwerk waarin verspringende lagen zijn aangebracht. Aan de bovenzijde van de gevel bevindt zich één verspringende laag. Geheel links is een groot in drieën gedeeld venster aangebracht. In het midden bevindt zich de entreepartij die in 1926 iets gewijzigd is. De naar achteren gelegen, gemoderniseerde toegangsdeur heeft aan de linkerzijde een zijlicht voorzien van eenvoudig glas-in-lood. De entree wordt overdekt door een houten luifel op consoles, met een extra bevestiging aan de gevel door ijzeren trekstangen. Rechts in de gevel bevindt zich nog een venster. In het dakschild is centraal boven de entree een kleine, houten dakkapel aangebracht. Deze is geheel in originele toestand en voorzien van twee dubbele ramen met vierkant glas-in-lood. Het platte dak is voorzien van een fors overstek op houten klossen. De wangen zijn bekleed met houten horizontale delen, eindigend in een punt.

    Het rechterdeel van de zuidgevel, een topgevel, is vermoedelijk in 1926 voorzien van nieuw metselwerk. Links in de hoek van de voorgevel treedt een verdikking op in aansluiting met deze gevel. De kopgevel heeft in de top twee vensters, op begane grondniveau één, geheel rechts. De gevel wordt beëindigd door vernieuwde windveren met ligger. In het verlengde bevindt zich de gevel van de uitbreiding in 1926 die met de nok haaks op de voorbouw is gezet. In deze gevel bevinden zich muurankers en één venster. In het dakvlak is een moderne, brede dakkapel aanwezig.

    De achtergevel bestaat rechts uit de topgevel van de uitbreiding eveneens met vernieuwde windveren. In de top bevindt zich één venster. Op begane grond niveau zijn dubbele openslaande deuren en een klein wc-raam. Het bouwvolume van de in 1926 gebouwde keuken ligt iets terug. In deze gevel zijn een deur en een venster aanwezig. De gevel wordt beëindigd door een houten gevellijst. Op het platte dak bevindt zich achterin de hoek, op het grensvlak van de pannendaken, een L-vormige uitbouw onder plat dak. In het ene deel bevindt zich een houten, opgeklampte deur met toegang naar de overloop op zolder, in het andere deel is een klein dubbel venster aanwezig, voorzien van glas-in-lood. De uitbouw loopt links door in een hoge, witgepleisterde schoorsteen.

    Aan de noordzijde ligt de aanbouw ook iets terug. Links bevindt zich de kopgevel uit 1923 met een zelfde detaillering in siermetselwerk als de voorgevel. In de top bevindt zich één venster en op begane grond niveau een venster en een klein dubbel klapraam.

    Beschrijving interieur

    De woning heeft de indeling van 1926. Een lange hal loopt van voren naar achteren en ontsluit links de woonkamer en rechts een extra kamer en de keuken. In de hal bevindt zich de trap met bovenkwart naar de zolderverdieping. De zolder heeft een ruime overloop met aan weerszijden kamers en een toegang naar het platte dak van de keuken.

    De woonkamer en de hal zijn van nieuwe vloeren en lambriseringen voorzien. De kasten en-suite zijn verwijderd evenals de twee haarden. Origineel (uit 1923 of 1926) zijn alle binnendeurkozijnen met paneeldeuren. De deuren hebben een groot paneel en een bovenraam, door een roede horizontaal verdeeld en voorzien van vierkant glas-in-lood. Onderdorpels en neuten zijn uitgevoerd in terrazzo. Het plafond van de voorkamer is van eenvoudig geometrisch lijstwerk voorzien. In de keuken bevindt zich een grote schoorsteenmantel met houten omlijsting met rechts daarvan een deur naar een kleine kelder zonder stahoogte.

    Op de verdieping is het trapgat voorzien van een origineel houten hekwerk. Het dak is aan de binnenzijde geïsoleerd, de originele kapconstructie is grotendeels zichtbaar. Deuren van inbouwkasten zijn vervangen. Binnendeurkozijnen zijn alle origineel.

    Beschrijving perceel

    Het perceel wordt ontsloten door een brug die later verbreed is. De voor- en achtertuin zijn nieuw aangelegd. Ten noorden van het pand is een deel van het terrein achter Rijksstraatweg 123 bij het perceel gevoegd ten behoeve van een grote schuur annex werkplaats. Het perceel heeft geen monumentale waarde.

    Waardering

    Cultuurhistorische waarde

    Het pand is van belang als voormalige onderwijzerswoning van de 'School met den Bijbel', die in 1923 gebouwd werd om in de behoefte van Christelijk onderwijs in het buurtschap Tweede Tol te voorzien.

    Architectonische waarde

    Het pand is van architectuurhistorisch belang door de kwaliteit van het ontwerp en als onderdeel van het oeuvre van de architect Chr. G. Van Buuren. Beïnvloed door de Amsterdamse School architectuur zijn de asymmetrische voorgevel en de nu nog resterende zijgevel voorzien van siermetselwerk. De verbouwing van 1926 doet geen afbreuk aan het oorspronkelijk ontwerp.

    Het geheel is van waarde door het karakteristieke dak met Tuile du Nordpannen, de originele dakkapel aan de voorzijde en de grote schoorsteen met naastgelegen toegang tot het dak aan de achterzijde.

    Van het interieur is de indeling van 1926 grotendeels bewaard gebleven. Van belang zijn vrijwel alle houten onderdelen, zoals deuren, kozijnen, trap, muurlijsten en traphek.

    Situering

    Het pand heeft ensemblewaarde in relatie tot de op hetzelfde perceel gelegen 'School met den Bijbel'. Het pand heeft ensemblewaarde als onderdeel van de oudere bebouwing die vanaf de tweede helft van de 19e eeuw het buurtschap Tweede Tol vormde aan de Rijksstraatweg. Het pand is met de Rijksstraatweg verbonden middels een brug.

    Gaafheid

    Het pand is van belang door de gaafheid van de toestand van 1923-1926 met betrekking tot het bouwvolume, het metselwerk, de kozijnen, het dak, de indeling en de houten interieuronderdelen.

    Unieke waarde

    Het pand heeft een unieke waarde als voormalige onderwijzerswoning in het buurtschap Tweede Tol.  

    Publicaties

    • J. Alleblas. 75 jaar Een school met den Bijbel in het gehucht Tweeden Tol, gemeente Dubbeldam, 1923-1998. Dordrecht 1998.

    Bijlage


  • Rijksstraatweg 131
    • Naam: School met den Bijbel
    • Datering: 1923
    • Oorspronkelijke functie: Schoolgebouw
    • Bouwstijl: Amsterdamse school
    • Architect: van Buuren
    • Postcode: 3316EG

     

    Algemene beschrijving

    Voormalig schoolgebouw, nu in gebruik als woning. Het pand ligt op één perceel met de tegelijkertijd gebouwde onderwijzerswoning, maar zijn kadastraal gescheiden. Op het terrein staat een in 1955 gebouwde garage met fietsenberging. Dit bijgebouw valt niet onder de bescherming.

    Historie gebied

    De Rijksstraatweg werd tussen 1811 en 1822 aangelegd als doorlopende beklinkerde weg van Dordrecht naar het veer aan het Hollandsch Diep. Rondom de uitspanning bij het veer naar Moerdijk ontstond een klein gehucht, Willemsdorp. De Rijksstraatweg was een onderdeel van de nieuw te maken verbinding tussen Amsterdam en Parijs. Om de aanleg te bekostigen werden twee tollen ingesteld: ter hoogte van de Zuidendijk en ter hoogte van de Wieldrechtse Zeedijk. Het gebied vanaf de Provinciale Randweg tot aan de Wieldrechtse Zeedijk maakt deel uit van de 17e-eeuwse Polder Wieldrecht (1659). De structuur van dit polderlandschap werd vanouds bepaald door de daar al aanwezige straatweg, de 'Cruyswegh', de grillige vorm van de Westkil en de rechtlijnige verkaveling van de gronden. Rond 1830 was aan weerszijden van de weg nog geen enkele bebouwing aanwezig, met uitzondering van de hoekpercelen aan de Wieldrechtse Zeedijk, waar ook het tolhuis was gevestigd. Aan de Westkil stond de watermolen van Wieldrecht, het Kraaijenest.

    Langs de weg is het buurtschap 'Tweede Tol' ontstaan. De vroegste bebouwing bestond uit de openbare school (62), een pand nabij de dijk (92), een hoeve (68) en de kerk. De school en de kerk waren bestemd voor bewoners uit de wijde omgeving. Vanaf 1816 tot 1857 behoorde het gebied tot de zelfstandige gemeente Wieldrecht. Van 1857 tot 1970 maakte het buurtschap deel uit van de gemeente Dubbeldam. Aan het begin van de vorige eeuw breidde de Tweede Tol zich uit met de bouw van arbeiderswoningen ten westen van de weg en aan weerszijden van de Wieldrechtse Zeedijk. De ligging en de verschuivende ambtelijke bevoegdheden zorgden volgens huidige bewoners voor 'gemeentelijk Dubbeldam, kerkelijk 's Gravendeel, post uit Willemsdorp en telefonie van Dordrecht'.

    Met de aanleg van de spoorbaan (1872) en de Rijksweg 16 (1938) ten oosten van de Rijksstraatweg werd het polderlandschap van noord naar zuid geheel doorsneden. Het gebied veranderde echter ingrijpend door de opkomst van de industrieterreinen. Voor de ontsluiting werd in de jaren zeventig de Provinciale weg met de Kiltunnel aangelegd. Het gebied ten westen van de Tweede Tol is nu geheel heringericht als industrieterrein Dordtse Kil III. De resterende 19e en vroeg 20e-eeuwse bebouwing herinnert aan het voormalige buitenleven rondom de Tweede Tol en de Rijksstraatweg.

    Ligging

    Het schoolgebouw ligt aan de westzijde van de Rijksstraatweg. Het gebouw ligt vanaf de weg gezien ver naar achteren en wordt deels aan het zicht onttrokken door de onderwijzerswoning. Het voorterrein wordt ontsloten door een brug over de scheidingssloot langs de Rijksstraatweg.

    Hoofdvorm

    Het pand bestond oorspronkelijk uit een centrale bouwmassa op een plattegrond in de vorm van een afgeknotte driehoek met aan weerszijden een vleugel op vierkante plattegrond. De westvleugel werd in 1930 verlengd met een extra klaslokaal. Het totale bouwvolume van de situatie na 1930 heeft één bouwlaag en een zolderverdieping onder een samengesteld schilddak. In 1955 is de westvleugel nogmaals verlengd met een aanbouw op rechthoekige plattegrond en voorzien van een plat dak.

    Bouwgeschiedenis

    De school werd gebouwd met financiële steun van de gemeente Dubbeldam op herhaaldelijk verzoek van de 'Vereeniging Een School met den Bijbel in het gehucht Tweeden Tol', opgericht in 1913. Vanuit enkele bewoners was de wens ontstaan een school op te richten voor Christelijk onderwijs. Alle kinderen waren tot dan toe aangewezen op de openbare school aan de Rijksstraatweg. Ter aanvulling werd in het tegenoverliggende kerkje de zondagsschool verzorgd. De gemeente zag dan ook niet de noodzaak van de bouw van een tweede school en in de aanloop naar de bouw in 1923 ontstond een ware schoolstrijd met diverse handtekeningenacties.

    Vanaf het begin was architect Chr. G. van Buuren betrokken bij de plannen. Hij maakte een ontwerp voor zowel de expressief vormgegeven school als de bijbehorende onderwijzerswoning. Van Buuren (1888-1965) was vanaf 1925 directeur van Bouw- en Woningtoezicht Dordrecht en heeft in die functie een aantal scholen ontworpen, waaronder de Torenschool, de openbare school aan de Bosboom Toussaintstraat en de Buitenschool aan de Vrieseweg.

    Het aantal leerlingen nam in de beginjaren zo snel toe, dat twee leslokalen niet voldoende waren. In 1930 werd het gebouw uitgebreid met een derde lokaal. Ook werd de oude berging voor lesmateriaal omgebouwd tot bestuurskamer en een gang met een nieuwe toilettengroep toegevoegd. De raampartij van het klaslokaal links van de ingang werd vergroot, waardoor de eerste steen verplaatst moest worden naar de gevel rechts van de ingang.

    Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het gebouw gevorderd door de Duitse Weermacht. De lessen bleven deels doorgaan in het gebouw van de openbare school aan de Rijksstraatweg. Na de oorlog werd het gebouw hersteld; de schade betrof vooral het interieur.

    In 1954 werd tegen de achterzijde van het derde lokaal nog een verenigingslokaal gebouwd op kosten van de Stichting Jeugdlokaal. De school huurde de aanbouw voor handwerkonderwijs. Na het opheffen van de stichting werd het lokaal aan de school overgedragen. Deze aanbouw onder plat dak had een eigen entree aan de zuidzijde. Het vloerniveau ten opzichte van de lokalen werd wat hoger uitgevoerd, zodat het ook als podium kon functioneren.

    De school kreeg het steeds moeilijker door afname van het aantal leerlingen. Tot overmaat van ramp brandde in 1984 het dak geheel af. Dit is herbouwd, maar zonder de dakkapellen en de ventilatiekanalen op de hoeknokken. Ook de schade aan het interieur is hersteld.

    In 2003 sloot de school definitief haar deuren. Het pand is nu in gebruik als woning. De indeling en het interieur zijn voor een groot deel bewaard gebleven, waardoor het geheel nog herkenbaar is als voormalig schoolgebouw.

    Beschrijving exterieur

    De gevels uit 1923 en 1930 zijn gemetseld in een rode baksteen in staand verband met grotendeels een gesneden voeg. Het werk van 1930 sluit geheel aan bij de gevels van 1923. Tot onderkant kozijnen is een hoge plint aangebracht van staand metselwerk in staand verband, uitgevoerd met een iets verdiepte voeg. Vanaf de bovenkant van de kozijnen tot aan het dak is over de hele breedte van de gevels een licht uitstekende strook metselwerk in staand metselwerk uitgevoerd. De gevels van het in 1954 aangebouwde lokaal zijn in halfsteens verband gemetseld.

    De houten kozijnen van de klaslokalen zijn voorzien van onder- en bovenramen. De bovenramen worden door een horizontale roede in tweeën gedeeld. De roedenindeling van de onderramen is verdwenen. Alle ramen zijn voorzien van dubbel glas, waarbij de oorspronkelijke kozijnen zijn gehandhaafd. Het klaslokaal van 1926, de noordvleugel, heeft een vierdelig kozijn. In 1930 is in de westvleugel een nieuw zesdelig kozijn aangebracht in de voorgevel van het bestaande lokaal. Het derde lokaal kreeg een zelfde zesdelig venster. De huidige eigenaar heeft van alle kozijnen de raamdorpelstenen vervangen door bakstenen onderdorpels.

    Het dak is gedekt met nieuwe, rode, Tuile du Nordpannen. In het vernieuwde dak bevinden zich enkele dakramen. De dakschilden zijn uitgevoerd met een overstek, eindigend met het houten boeibord van de goot. De aanbouw uit 1954 is voorzien van een plat dak, door de huidige eigenaar verbouwd tot dakterras.

    Entree

    De hoofdentree tussen de twee klaslokalen wordt geflankeerd door twee vijfkantige torens van siermetselwerk met drie zichtbare vlakken. De onderzijde volgt de hoge plint van de gevels in metselwerk van staand en liggend verband. Tot de luifel zijn de naar de entree gelegen hoeken uitgevoerd in getand metselwerk. De opgang naar de entree bestaat uit twee gemetselde treden. De dubbele deuren van de ingang zijn voorzien van een groot raam met twee verticale, opgelegde latten. Boven de deuren bevindt zich een houten luifel met liggers, gedragen door een houten balk op consoles. Boven de luifel bevindt zich tussen de twee zichtbare zijden van de torens een venster met drie ramen.

    De torens lopen door in het dakvlak en zijn op twee hoeken voorzien van getand metselwerk. Deze zijn na de brand op het dak vermoedelijk geheel nieuw gemetseld. Op oude foto's is te zien dat dit metselwerk aan de bovenzijde voorzien was van een zinken kap.

    Westvleugel

    De westvleugel bestaat aan de voorzijde uit het klaslokaal van 1923 met het in 1930 vergrote kozijn. Het lokaal is aan de zuidzijde geheel blind uitgevoerd. Het aangrenzende lokaal uit 1930 heeft in de zuidgevel één groot venster. In het verlengde, iets naar achteren, ligt de gevel van het in 1954 gebouwde verenigingslokaal. Links bevinden zich twee vensters met een onder- en bovenraam. De gevelopening rechts van de voormalige entree is dichtgemetseld. De kopgevel is geheel blind uitgevoerd. De noordgevel van de aanbouw uit 1954 heeft twee vensters en een nieuwe deuropening. Deze gevel is geheel grijs geschilderd, net als de gevels van de gang uit 1930 om grote oneffenheden in het metselwerk minder zichtbaar te maken. Dit betreft sporen van vroegere aanbouwen, zoals een kolenhok en klompenhok.

    De gevels van de gang bestaan uit een kleine kopgevel op het westen en een lange gevel op het noorden. De kopgevel heeft een kozijn met bovenraam en een houten, originele deur met een groot raam, gedeeld door horizontale roeden. De noordgevel is voorzien van een aantal kleine wc-ramen.

    Achterbouw

    In de as van de hoofdentree, tussen de twee vleugels, bevindt zich aan de achterzijde de voormalige kamer van de hoofdonderwijzer/bestuurskamer in een aanbouw die in 1930 iets gewijzigd is. Het venster is vergroot en later voorzien van nieuwe ramen. De zijgevels bestaan uit blind metselwerk.

    Noordvleugel

    De noordvleugel bestaat uit één klaslokaal dat gebouwd is in 1923. Aan de voorzijde, rechts van de entree, heeft het lokaal een groot venster. Nabij de hoek met de entree bevindt zich de verplaatste 'eerste steen' met in uitgebeitelde, kapitale letters de tekst: De eerste steen is gelegd door A. vd Stelt 27/6 1923. Eben Haezer. De kopgevel is geheel blind uitgevoerd. Aan de achterzijde bevindt zich een hoog, breed venster verdeeld in vier bovenramen.

    Beschrijving interieur

    De plattegrond van de school bestaat uit centraal de entree en aansluitend een hal met aan weerszijden een klaslokaal onder een hoek van vijfenveertig graden gebouwd. De hal loopt door in een gang langs het linker lokaal om het achterliggende lokaal te ontsluiten. De zolderverdieping werd alleen voor opslag gebruikt en werd vroeger ontsloten door een ladder en een luik.

    Bij binnenkomst bestaat de toegang naar de hal uit een tochtportaal van dubbele houten paneeldeuren met bovenraam en horizontale roede, voorzien van originele handgrepen. Alle binnendeuren zijn zo uitgevoerd en bewaard gebleven, voorzien van nieuw beslag. De binnendeurkozijnen zijn origineel en uitgevoerd met terrazzo onderdorpels en neuten. Ter hoogte van de bovenkant van het kozijn loopt over alle wanden een brede, houten muurlijst. Deze is ook in de klaslokalen toegepast. Tegen deze lijst aan bevinden zich op enkele plaatsen in de binnenwanden brede kozijnen met vierkante ramen. Aan de rechterzijde van de gang bevinden zich zes deuren van de toilettengroep en berging. De indeling achter de deuren is gewijzigd.

    De vloer van de gang bestaat uit roodzwart geblokte tegels met plinten van een dubbele rij zwarte tegels. In de vloer zijn ter plaatse van de deuren vakken met banden van terrazzo uitgespaard voor het plaatsen van schoonlooproosters/matten. De vloeren van de lokalen zijn vernieuwd met behoud van de hoge houten plinten.

    Het lokaal van de noordvleugel is ingericht als keuken. De drie lokalen in de westvleugel zijn in gebruik als woonkamer. Tussen het lokaal uit 1923 en het lokaal uit 1930 is nog een houten omkasting aanwezig van de schuifwand die toen tussen de lokalen was aangebracht. De schuifwand zelf is later gemoderniseerd. Het lokaal uit 1954 ligt hoger en heeft een open verbinding met de ruimte. Het plafond van de twee oudste lokalen is 80 cm. verlaagd met een afgeronde aansluiting op de buitenmuren met kozijnen. De valramen die bij opening aan de zijkanten door een houten constructie ondersteund worden, kunnen zo blijven functioneren.

    Ter ontsluiting van de zolderverdieping is in een voormalige berging, links van de bestuurskamer, een nieuwe trap geplaatst. De zolder is geheel open ingericht en heeft verschillende vloerniveaus die voor de inrichting als woning al aanwezig waren. De kapconstructie is van na de brand uit 1984.

    Beschrijving perceel

    Het perceel wordt ontsloten door een brug over de scheidingssloot met de Rijksstraatweg. De brug is gemoderniseerd en valt niet onder de bescherming. Het terrein aan de voorzijde van het schoolgebouw, het voormalige schoolplein, is opnieuw bestraat. Aan de zuidzijde bevindt zich de garage en overdekte fietsenberging. Aan de achterzijde is het terrein bestraat en ingericht als terras. Het metselwerk van de zandbak van de kleuterschool is nog aanwezig.

    Waardering

    Cultuurhistorische waarde

    Het pand is van belang als voormalig schoolgebouw van de 'School met den Bijbel', die in 1923 gebouwd werd om in de behoefte van Christelijk onderwijs in het buurtschap Tweede Tol en omgeving te voorzien.

    Architectonische waarde

    Het pand is van architectuurhistorisch belang door de kwaliteit van het ontwerp en als onderdeel van het oeuvre van de architect Chr. G. Van Buuren. Beïnvloed door de Amsterdamse School architectuur zijn de uitvoering van de gevels in siermetselwerk en de expressief vormgegeven entree, geflankeerd door gemetselde torens. De uitbreiding in 1930 is dezelfde stijl uitgevoerd door de architect A. van Walraven en doet geen afbreuk aan het oorspronkelijk ontwerp.

    De oorspronkelijke indeling als schoolgebouw is grotendeels bewaard gebleven. Van bijzondere waarde zijn onder andere de kozijnen, de paneeldeuren, de valramen, de tegelvloer in de gang en de vensters in de binnenmuren.

    Situering

    Het pand heeft ensemblewaarde in relatie tot de op hetzelfde perceel gelegen onderwijzerswoning. Het pand heeft ensemblewaarde als onderdeel van de oudere bebouwing die vanaf de tweede helft van de 19e eeuw het buurtschap Tweede Tol vormde aan de Rijksstraatweg. Het pand heeft stedenbouwkundige waarde als markant gebouw dat ver achter de rooilijn gesitueerd is, verbonden met de Rijksstraatweg middels een brug en als afwijkend, groot volume ten opzichte van omringende bebouwing.

    Gaafheid

    Het schoolgebouw heeft diverse bouwperioden ondergaan. De uitbreiding in 1930 heeft door het verlengen van de dakconstructie de eenheid van het gebouw bewaard. De toevoeging uit 1954 staat op zichzelf, maar is kenmerkend voor de periode. De herbouw van het dak in 1984 is gebaseerd op de originele situatie. Alle onderdelen van het complex zijn van belang, omdat zij ook de geschiedenis vertellen van de 'School met den Bijbel'. De verbouwing tot woning heeft deze waarden niet aangetast.

    Unieke waarde

    Het pand heeft een unieke waarde als voormalige 'School met den Bijbel' in het buurtschap Tweede Tol.

    Publicaties

    • J. Alleblas, samenstelling. 75 jaar Een school met den Bijbel in het gehucht Tweeden Tol, gemeente Dubbeldam, 1923-1998. Dordrecht 1998.
    • Klaas van der Knijff, Verteld verleden: De Tweede Tol, tijdschrift Vereniging Oud-Dordrecht nr.3 2023.

    Bijlage


  • Rijksstraatweg (heulbrug)
    • Oorspronkelijke functie: Heulbrug
    • Bouwstijl: Traditionalisme

     

    Algemene beschrijving

    Deels nog gemetselde heulbrug over de Westkil, in de Rijksstraatweg ter hoogte van de kern van het buurtschap Tweede Tol in de polder Wieldrecht.

    De redengevende omschrijving betreft alleen de bakstenen onderdelen van de heulbrug.

    Historie gebied

    Wieldrecht was in de middeleeuwen een ambacht, gelegen aan de toenmalige Maas, ongeveer ter hoogte van het huidige Willemsdorp. Ten gevolge van de Sint Elisabethsvloed in 1421 ging de hele Groote Waard - de voorraadschuur van het graafschap Holland - ten onder. Het Eiland van Dordrecht werd pas vanaf begin 17e eeuw weer ingepolderd. Achtereenvolgens herrezen het Oude Land van Dubbeldam (1603), de Noordpolder (1616), de Zuidpolder (1617) en de Alloysenpolder (1652) en in 1659 als laatste grote inpoldering de polder Wieldrecht onder de jurisdictie van de Grafelijkheid van Holland.

    In de polder Wieldrecht bleef de grote Westkil als belangrijkste waterafvoer functioneren binnen het nieuwe waterhuishoudingsysteem: via een watermolen en een sluis - en later een gemaal - watert de Westkil af op de Dordtsche Kil.

    De bewoning in de polder Wieldrecht concentreerde zich aan de dijken en rondom kruispunten van wegen. De eerste bewoning verscheen al heel snel in de vorm van buitenplaatsen met bijbehorende boerderijen met name langs de toen nieuwe vaarweg Dordtsche Kil: Kilzicht, Wielhoven, Krab- en Landzicht en Veerzicht. Aan het veer op 's Gravendeel ontstond ook het buurtschap Wieldrecht.

    Tussen 1811 en 1821 werd de Rijksstraatweg aangelegd, als doorlopende beklinkerde weg van Dordrecht naar het veer aan het Hollandsch Diep. De weg doorkruist de gehele polder Wieldrecht en volgt exact de 17e eeuwse voorganger, de Kruisweg (den Cruyswegh). De Rijksstraatweg maakte onderdeel uit van de weg Amsterdam-Parijs en om de aanleg te bekostigen werden twee tollen ingesteld op de kruising met twee polderdijken: ter hoogte van de Zuidendijk en ter hoogte van de Wieldrechtse Zeedijk.

    Langs de weg, rond de kruising van de weg met de Westkil, ontstond vervolgens langzaam aan een buurtschap: de Tweede Tol. Dit bestond uit een klein aantal huizen, een kerk en een school. Het buurtschap is tot 1856 onderdeel geweest van de zelfstandige gemeente Wieldrecht, vervolgens van de gemeente Dubbeldam en van nu de gemeente Dordrecht.

    Historie heulbruggen

    Op het Eiland van Dordrecht is met name vanaf de 17e eeuw een zeer groot aantal gemetselde heulbruggen gebouwd. Een heul is een oud woord voor een duiker of een overdekte waterloop. De brug over die duiker of watergang wordt heulbrug genoemd.

    Elke dijk werd/wordt geflankeerd door minimaal één, later zelfs twee dijksloten om het overtollige water uit de polder af te kunnen voeren. De dijk functioneerde/functioneert ook als ontsluitingsweg voor de polder en bebouwing ligt hier dan ook over het algemeen dichtbij. Soms werd er gebouwd tussen dijk en dijksloot, soms ook achter dijk en sloot.

    In het laatste geval is een heulbrug over de sloot nodig om het huis/boerderij te kunnen bereiken vanaf de dijk/weg. Ook de schaarse andere polderontsluitingswegen werden/worden aan twee kanten geflankeerd door een bermsloot. Rond 1900 zijn veel van deze wegflankerende sloten met het oog op hygiëne en het tegengaan van cholera-epidemieën gedempt en de bijbehorende bakstenen heulbruggen gesloopt. In de tweede helft verdwijnen er nog meer wegsloten en heulbruggen om ruimte te maken voor bredere wegen, fietspaden en parkeerplaatsen.

    Het aantal resterende gemetselde heulbruggen is dus gedecimeerd en daar waar nu nog sloten/watergangen aanwezig zijn, zijn ze vanwege voortdurend en frequent gebruik, vaak al vervangen door modernere versies in metaal of beton. Ook de oorspronkelijk gemetselde heulbruggen over de nu nog altijd in de polders waterafvoerende killen zijn door de eeuwen heen regelmatig gemoderniseerd of vervangen.

    Ligging

    De heulbrug ligt in de Rijksstraatweg, waar deze weg de Westkil kruist.

    Hoofdvorm

    Heulbrug met bakstenen vleugelmuren.

    Bouwgeschiedenis

    Sinds het ontstaan van de polder Wieldrecht in 1657 was er op deze locatie een brug over een zijtak ofwel een sprant van de Westkil. Waarschijnlijk is de bakstenen heulbrug aangelegd toen de Kruisweg Rijksstraatweg werd, tussen 1811 en 1821, maar mogelijk is het nog de oorspronkelijk 17e-eeuwse heulbrug.

    In de 20e eeuw zijn aanpassingen in beton aan de bakstenen brug uitgevoerd.

    Beschrijving exterieur

    In staand verband gemetselde rode bakstenen en schuin aflopende vleugelmuren waarvan het bovenste deel van een pleisterlaag is voorzien.

    Aan weerszijden van de brug lopen tussen de vleugelmuren en door de muren heen geboord, meerdere kabels en leidingen in metalen en plastic buizen.

    De brug heeft twee 20e-eeuwse ijzeren brugleuningen en het brugdek is geasfalteerd.

    Beschrijving perceel

    De brug ligt over de Westkil, die vanaf de brug in beide richtingen prachtig door het in het landschap van de polder Wieldrecht stroomt.

    Direct ten zuidoosten van de brug ligt de heulbrug naar de 19e eeuwse Mariahoeve.

    Waardering

    Cultuurhistorische waarde

    De brug wijst op de nog altijd essentiële functie van de Westkil voor de waterhuishouding in de polder Wieldrecht sinds 1659. De Westkil domineert gezien vanaf de brug het nu nog voor een deel aanwezige oorspronkelijke 17-eeuwse polderlandschap.

    Ook herinnert de brug waarschijnlijk aan de omvorming van de oude Kruisweg als polderontsluitingsweg sinds 1659 naar Rijksstraatweg in de periode 1811-1821.

    Bovendien ligt de brug in de ontstaanskern van het buurtschap Tweede Tol.

    Architectonische waarde

    De brug is een eenvoudig bakstenen kunstwerk.

    Ensemblewaarde / Situering

    De brug is onlosmakelijk verbonden met de polder Wieldrecht, de Westkil, de Kruisweg/later Rijksstraatweg en het buurtschap Tweede Tol.

    Gaafheid

    De brug is wat betreft de vleugelmuren zichtbare delen nog origineel en gaaf. Het brugdek zal ongetwijfeld gemoderniseerd zijn, ook al omdat de brug nog altijd zijn originele functie heeft. De ijzeren brugleuningen zijn zeker vernieuwd.

    De bouwkundige staat is goed. De vleugelmuren zijn wel meermaals doorboord i.v.m. de doorvoer van kabels en leidingen.

    Unieke waarde

    De heulbrug over de Westkil is de enige op het Eiland van Dordrecht die nog een oude kil overbrugd i.p.v. van een veel gebruikelijker dijk- of bermsloot. De Westkil is nog altijd een landschapsbepalend element in het buurtschap Tweede Tol en in het industrieterrein Dordtse Kil III. Vanaf de brug is het opvallend bochtige verloop van de Westkil goed te zien.

    Bijlage


  • Wieldrechtse Zeedijk 13
    • Naam: Berkenhof
    • Datering: ca. 1660
    • Oorspronkelijke functie: Hoeve
    • Bouwstijl: Traditionalisme
    • Postcode: 3328LC

     

    Algemene beschrijving

    Complex van voormalige hoeve, bekend als de 'Berkenhof', bestaande uit een woonhuis met daaraan verbonden een grote schuur, een vrijstaand bakhuis, een vrijstaand koetshuis en een brug. De hoeve is vanaf de 17e eeuw verbonden aan deze locatie.

    Historie gebied

    Wieldrecht was in de middeleeuwen een ambacht, gelegen aan de toenmalige Maas, ongeveer ter hoogte van het huidige Willemsdorp. In 1421 ging tijdens de St Elisabethsvloed de hele Groote Waard ten onder. Het Eiland van Dordrecht werd vanaf begin 17e eeuw weer ingepolderd. Achtereenvolgens herrezen het Oude Land van Dubbeldam, de Noordpolder, de Zuidpolder en de Alloijzenpolder en in 1659 als laatste grote inpoldering Wieldrecht onder de jurisdictie van de Grafelijkheid van Holland. In 1724 werd het ambacht verkocht aan mr. Matthijs Beelaerts. Latere ambachtsheren en ambachtsvrouwen waren leden van de familie Pauw van Wieldrecht.

    Bewoning ontstond rond het veer met 's Gravendeel en in boerderijen en buitenplaatsen aan de Dordtse Kil. In de loop van de tijd concentreerde de bebouwing aan de dijk zich rondom kruispunten van wegen. Ten zuiden van de dijk was al snel sprake van 'opkomende gronden'. Ter hoogte van de oostelijk gelegen Schenkeldijk bevond zich het veer naar Breda. Na de Franse Tijd, waarin de heerlijkheden werden opgeheven,werd Wieldrecht een zelfstandige gemeente, totdat het in 1856 verenigd werd met Dubbeldam en een deel van de Mijl. De watersnoodramp van 1953 heeft forse schade aangericht aan de buitendijkse bebouwing van de zeedijk; alle polders ten zuiden van de Wieldrechtse Zeedijk hebben onder water gestaan.

    Aan de Dordtse Kil is vrijwel alle bebouwing verdwenen. Door de aanleg van de industrieterreinen is in het westelijk deel de polderstructuur met de buitenplaatsen verloren gegaan. De huidige bebouwing langs de dijk kenmerkt zich nog steeds door een clustering van arbeiderswoningen en voormalige hoeves rondom kruispunten. Van oost naar west staan nabij de Oude Veerweg en de Schenkeldijk drie complexen die een relatie gehad hebben met het oude veer naar Breda. Nabij de Smitsweg staan aan de zuidelijke, buitendijkse kant enkele woningen, ook wel bekend als 'de huisjes'. Even verderop staat aan de overzijde de grote boerderij Berkenhof. Vanaf de Zanddijk is de bebouwing voornamelijk eind 19e-eeuws. De woningen maakten deel uit van het buurtschap Tweede Tol dat rondom het kruispunt Rijksstraatweg en Wieldrechtse Zeedijk ontstaan is. Het voormalige tolhuis was op de zuidwestelijke hoek gevestigd. Vanaf het punt waar de dijk naar het noorden gaat is alle bebouwing verloren gegaan.

    Ligging

    De voormalige hoeve staat binnendijks ten noorden van de Wieldrechtse Zeedijk, nabij de oostelijk gelegen Smitsweg en schuin tegenover de Zanddijk. De woning staat onderaan de dijk op het niveau van de polder. De woning en een deel van de L-vormige schuur staan evenwijdig aan de dijk. Het bakhuis staat oostelijk van de woning met de nok haaks op de dijk. Aan de achterzijde van het terrein is het koetshuis gebouwd, schuin georiënteerd ten opzichte van de andere bouwvolumes, maar evenwijdig aan de perceelsgrens die bestaat uit een sloot. Aan de voorzijde wordt het bijna driehoekige perceel door een bermsloot gescheiden van de dijk. Achter het perceel is de woonwijk 'Nieuw Groenhove' in ontwikkeling.

    Het terrein wordt ontsloten door een betonnen brug over de sloot die eveneens toegang geeft tot Wieldrechtse Zeedijk 9. De woning wordt aan de voorzijde ontsloten door een voetgangersbrug. Deze brug valt onder de bescherming.

    Hoofdvorm

    De hoeve bestaat uit een woonhuis, gebouwd op een rechthoekige plattegrond in één bouwlaag met een zolder onder flauw hellend asymmetrisch mansardedak. De nok van de woning is iets hoger dan die van de schuur. In het verlengde van de gevels van de woning is de schuur gebouwd. De schuur op L-vormige plattegrond, met de grootste vleugel aan de westzijde heeft een fors zadeldak, aan de noordzijde voorzien van een wolfseind.

    Het koetshuis en het bakhuis zijn gebouwd op een rechthoekige plattegrond onder een zadeldak.

    Bouwgeschiedenis

    Op de eerste kaarten van de polder van Wieldrecht (inpoldering 1659) is bescheiden bebouwing te zien op deze locatie aan de dijk. Op een kaart uit 1764 waarop gedetailleerd de buitenplaats Groenhove is weergegeven, staan een grote rechthoekige en twee kleine bouwmassa's getekend. Het maakte deel uit van een breed, driehoekig perceel langs de dijk, zoals dat nog steeds bestaat.

    Het brede perceel was enige tijd in eigendom van de familie Van Half Wassenaar, die later ook de tegenover gelegen Nieuwe Beerpolder (1802) in haar bezit had. De pachters van de hoeve bewerkten vanaf toen de landerijen aan de overzijde van de dijk. Op de kadastrale kaart van 1832 is de grote L-vormige schuur al goed zichtbaar. In de archieven zijn weinig documenten of bouwdossiers gevonden over de bebouwing. De naam Berkenhof komt vanaf ca. 1850 voor op kaarten. In 1906 is het woonhuis afgebrand en opnieuw gebouwd. Vermoedelijk dateren het koetshuis en de uitbreiding van het bakhuis ook uit deze periode. De kern van het bakhuis is ouder en is wellicht een restant van het volume zoals zichtbaar op de kaart van 1832. Dit bijgebouw werd gebruikt voor het bakken van brood, maar kon ook meer functies hebben, zoals opslag en werkruimte. In Nederland zijn het zeldzame objecten geworden door sloop of onherkenbare verbouwing tot schuur.

    In mei 1940 had de Berkenhof een belangrijke strategische positie voor het Duitse leger. Na de landing van de parachutisten bezetten de 'Sanitäter' de hoeve die in gebruik genomen werd als noodhospitaal.

    In 1970 werd de woning gemoderniseerd en de plattegrond van de woning grotendeels gewijzigd. De kasten en suite werden weggebroken, de trap verplaatst, en de ruimte in de schuur, waarvan het voorste gedeelte al in gebruik was als keuken werd uitgebreid. In 1973 heeft de schuur ernstig te lijden gehad van een zware storm. Dak en constructie zijn daarna vrijwel geheel vernieuwd. Vanaf 2002 heeft het de agrarische bestemming verloren en is het complex gerestaureerd met nieuwe aanpassingen in de woning, waaronder een nieuwe entree aan de oostzijde en een verhoging van het plafond. In het koetshuis en het bakhuis zijn appartementen gerealiseerd voor een 'bed and breakfast'.

    De L-vormige hoeve is uitzonderlijk op het Eiland van Dordrecht en volgens Van den Hoek is dit de enige die nog resteert. De meeste boerderijen op het Eiland bestaan uit een woonhuis dat gekoppeld is met een rechthoekige schuur, waarbij de schuur breder en hoger is dan het woonhuis. De L-vorm is echter een ontwikkeling van de langgevelboerderij, waarbij voorhuis, stal en schuur onder één volume samengebracht waren. Door schaalvergroting van het agrarisch bedrijf ontwikkelde dit type zich tot de L- of U-vormige boerderijen.

    Beschrijving exterieur woonhuis

    De gevels zijn gemetseld in kruisverband. Vensteropeningen zijn getoogd uitgevoerd met aan de bovenzijde een getoogde rollaag. De muurvelden boven de kozijnen zijn gevuld met keramische tegels. De houten kozijnen zijn grotendeels origineel, voorzien van gemoderniseerde ramen met dubbel glas. Het dak is gedekt met originele kruispannen. Op het dak staan enkele hoge, gemetselde schoorstenen, waarvan twee aan de voorzijde en één op de nok aan de oostzijde.

    De voorgevel (zuid) bestaat uit twee vensters met links de voormalige voordeur met bovenlicht in getoogde gevelopening. De levensboom in het bovenlicht is van elders afkomstig. Op het dak bevindt zich een moderne dakkapel met een bredere maatvoering dan het origineel.

    De kopgevel (oost) is deels gewijzigd door het aanbrengen van een nieuw kozijn met deur en raampartij. Rechts en op zolderniveau bevindt zich een venster, rechtsonder is een kelderraam.

    De achtergevel (noord) is gemoderniseerd met een houten gevelbekleding. Op het dak bevindt zich een moderne dakkapel met een bredere maatvoering dan het origineel.

    Beschrijving exterieur schuur

    De schuur heeft gemetselde muren in kruisverband in verschillende soorten baksteen en uit diverse bouwperiodes. Bij een stormschade in 1973 is het dak ernstig beschadigd geraakt en geheel nieuw opgebouwd. De dakspanten zijn alle vernieuwd, waarbij aan de voorzijde nieuwe rieten dakbedekking is aangebracht. Het grootste deel van de westvleugel heeft een dakbedekking van moderne, grijze pannen. Van alle gevels lijkt de kopgevel het meest intact met stijlkenmerken uit het begin van de 20e eeuw.

    Zuidvleugel

    De voorgevel (zuid) is gemetseld in een gele IJsselsteen. In de gevel bevinden zich twee in stijl gemaakte, maar niet originele dubbellichten met luiken. Geheel links is een staldeur in getoogde gevelopening. Geheel rechts zijn de vensters naast de entree naar de schuur nieuw aangebracht.

    De achtergevel (noord) is geheel vernieuwd. Dit gedeelte van de schuur is bij de woning getrokken waarbij in de voormalige hoge doorgang naar de schuur een pui is gemaakt.

    Westvleugel

    De westgevel bestond oorspronkelijk uit vijf stalramen en deuren. Het rechtergedeelte met twee stalramen en een deur lijkt nog origineel, maar vanaf de naad in het metselwerk is de gevel opnieuw gemetseld met hergebruik van de stalramen. De indeling van dit gedeelte is gewijzigd.

    De kopgevel (noord) is gemetseld met vlechtwerk langs de dakrand. In de gevel zijn drie getoogde vensters aangebracht voorzien van rollaag, bakstenen onderdorpel en gietijzeren vensters door roeden verdeeld. Centraal bevindt zich een hooiluik met daarboven een rond venster met gietijzeren raam.

    De oostgevel is vernieuwd en heeft grote schuifdeuren.

    Beschrijving interieur woonhuis en schuur

    Door de verbouwingen heeft het interieur geen monumentale waarde. Van de in 1906 gebouwde woning is de kelder, die nu op andere wijze ontsloten wordt, het enige dat bewaard is gebleven. Van belang is het deel van de originele constructie van de schuur dat zichtbaar is opgenomen in het interieur. In de overige ruimte van de schuur is te zien dat deze geheel nieuw opgebouwd is met een combinatie van stalen en houten spanten. Eén origineel houten gebint is blijven staan.

    Beschrijving exterieur bakhuis

    Het bakhuis heeft gemetselde gevels uit verschillende periodes. Op alle gevels zijn muurankers aangebracht. Aan de achterzijde is een deel bijgebouwd, vermoedelijk in de periode van de bouw van het nieuwe woonhuis (1906). De dakbedekking is gemoderniseerd. Op de nok staat een bepleisterde schoorsteen.

    De voorgevel (zuid) is de oudste gevel en uitgevoerd als tuitgevel. Het metselwerk bestaat uit IJsselstenen in kruisverband met vlechtwerk. Twee grote rechthoekige vensteropeningen zijn voorzien van houten kozijnen met schuiframen, door roeden verdeeld. Op de kozijnen zijn de duimen ter bevestiging van de luiken nog aanwezig. In de top bevindt zich een kleiner venster voorzien van een raam met roeden.

    De zijgevels zijn voor een groot deel gemetseld in IJsselsteen, het achterste deel in rode baksteen. Het metselwerk is geheel hersteld/opnieuw gemetseld. In de gevels bevinden zich aan beide zijden betonnen kozijnen (jaren 40-50 20e eeuw)

    De achtergevel (noord) heeft in het midden een getoogde vensteropening met gemoderniseerd kozijn. Daaronder is een klein getoogd venster met gietijzeren raam.

    Beschrijving interieur bakhuis

    Het bakhuis is heringericht als appartement voor de verhuur. De balkenstructuur van de plafonds is in het zicht gebleven. Van bijzondere waarde is het volume van de bakoven die opgenomen is in het interieur van de voorste ruimte.

    Beschrijving exterieur koetshuis

    Het koetshuis is gemetseld in kruisverband en vertoont sporen van reparaties. Het dak is gedekt met grijze Hollandse pannen waartussen rode pannen zijn geplaatst met de naam 'Berkenhof'. Aan de voorzijde rust de goot op sierlijke ijzeren gootbeugels.

    De voorgevel (zuid) heeft drie hoge getoogde openingen. De buitenste twee zijn voorzien van nieuwe dubbele houten deuren, in de middelste is een pui geplaatst.

    De linkerzijgevel (west) heeft in de top een modern venster in een getoogde opening. De deur aan deze zijde is dichtgemetseld.

    De achtergevel (noord) heeft drie halfronde vensters met gietijzeren stalramen. De rechterzijgevel heeft een rond venster met gietijzeren raam, identiek aan die van de schuur.

    Beschrijving interieur koetshuis

    Het koetshuis is eveneens ingericht als appartement voor de verhuur. De middelste ruimte beneden heeft een vloer van klinkerbestrating. Het plafond bestaat uit de balkenstructuur van de zoldering. Van de overige ruimte is geen opname gemaakt.

    Beschrijving perceel

    De inrichting van het terrein is gewijzigd door bestrating en aanleg van tuinen. De oever van de bermsloot is voorzien van een nieuwe beschoeiing. Van belang zijn de leilinde aan de voorzijde van het woonhuis, waarschijnlijk zo'n 85 jaar oud en de voetgangersbrug. Deze is weliswaar in 1952 vernieuwd met betonnen bruggenhoofden en een eenvoudig stalen hekwerk, maar heeft beeldkwaliteit en markeert de plek waar van oudsher een brug aanwezig is.

    Waardering

    Cultuurhistorische waarde

    Het complex heeft cultuurhistorische waarde als herinnering aan de hoeve die vanaf de inpoldering van Wieldrecht in 1659 op het perceel aanwezig was. Het complex is van belang door het ensemble van hoeve met bijgebouwen waarin de ontwikkeling van het boerenbedrijf met bakhuis en koetshuis zichtbaar is.

    Architectonische waarde

    De hoeve heeft architectuurhistorische waarde als laatste L-vormige boerderij op het Eiland van Dordrecht, een type dat hier zelden gebouwd werd. Vermoedelijk is de L-vorm ontstaan door uitbreiding van de oudere hoeve. De hoeve is van belang door het in 1906 gebouwde woonhuis, als vervanging na brand. Hoewel grondig verbouwd, is aan de buitenzijde het woonhuis karakteristiek voor de bouwperiode. Van belang zijn onder andere de originele, getoogde gevelopeningen en de dakbedekking van kruispannen. Het bakhuis heeft architectuurhistorische waarde door de vermoedelijke aanwezigheid van een oudere kern die later is uitgebreid tot huidig volume. Van bijzondere waarde zijn de voorgevel en de nog aanwezige bakoven. Het koetshuis, vermoedelijk gebouwd aan het begin van de 20e eeuw, is van belang als functioneel onderdeel van de hoeve en door de herkenbaarheid van de grote, getoogde gevelopeningen en de gietijzeren ramen.

    Situering

    De onderdelen van het complex hebben ensemblewaarde in relatie tot elkaar en tot de nog resterende historische lintbebouwing op de Wieldrechtse Zeedijk rondom de Smitsweg en de Zanddijk. Het complex heeft ensemblewaarde in relatie tot Wieldrechtse Zeedijk 9 door de gezamenlijke entree die van oudsher verbonden was met de Hoeve Overkerk aan de Kilweg. Tevens heeft het complex ensemblewaarde met de aan de andere zijde van de dijk gelegen landerijen.

    De bermsloot en de sloot aan de achterzijde zijn originele perceelsgrenzen. Van belang zijn de toegangsbrug naar het woonhuis, in 1952 vernieuwd en de oude leilinde voor het woonhuis, karakteristiek voor de inrichting van een boerenerf. De hoeve heeft landschappelijke waarde als groot en herkenbaar volume aan de dijk op een strategische locatie tussen de Smitsweg en de Zanddijk. Rondom deze wegen bestaat de bebouwing aan de dijk vooral uit arbeiderswoningen.

    Gaafheid

    De hoeve is door de vele verbouwingen niet meer in originele staat, maar heeft wel een oorspronkelijk volume behouden dat door de grote herkenbaarheid van waarde is. Van belang zijn die gevels, originele gevelopeningen en onderdelen van het casco van zowel schuur als woonhuis die dateren uit het begin van de 20e eeuw of ouder.

    Van het bakhuis is het bouwjaar onbekend. De gevels bestaan uit een mix van uitbreidingen en aanpassingen door de jaren heen. De voorgevel heeft het meest oorspronkelijke karakter. Van belang zijn het casco, de gevels met oorspronkelijke gevelopeningen, maar ook de latere met betonnen kozijnen, en de bakoven.

    Het exterieur van het koetshuis is vrijwel gaaf bewaard gebleven met uitzondering van gemoderniseerde deuren en een enkel kozijn. Van belang is het volume, de gevels, het casco, de gietijzeren ramen en de klinkerbestrating.

    Unieke waarde

    De hoeve heeft op het Eiland van Dordrecht een unieke waarde als enige L-vormige boerderij. Het complex heeft een unieke waarde door het ensemble van hoeve, bakhuis en koetshuis. Redelijk gaaf bewaard gebleven bijgebouwen worden zelden meer aangetroffen op voormalige boerenbedrijven.

    Publicaties

    • A.P. van den Hoek. Boerderijen en hun bewoners in de Groote Waard. Deel 1 'Eiland van Dordrecht'. Heinenoord 2006.

    Bijlage


  • Wieldrechtse Zeedijk 24
    • Datering: 18e eeuw
    • Oorspronkelijke functie: Hoeve
    • Bouwstijl: Traditionalisme
    • Postcode: 3329KT

     

    Algemene beschrijving

    Voormalige buitendijkse hoeve op een terp aan de Wieldrechtse Zeedijk met knot-els en sloot. De bebouwing bestaat uit een schuur (vanaf midden 18e eeuw, aangepast begin 20e eeuw) en een vrijstaand woonhuis, gebouwd in 1935. Het woonhuis valt niet onder de bescherming.

    Historie gebied

    Wieldrecht was in de middeleeuwen een ambacht, gelegen aan de toenmalige Maas, ongeveer ter hoogte van het huidige Willemsdorp. In 1421 ging tijdens de St Elisabethsvloed de hele Groote Waard ten onder. Het Eiland van Dordrecht werd vanaf begin 17e eeuw weer ingepolderd. Achtereenvolgens herrezen het Oude Land van Dubbeldam, de Noordpolder, de Zuidpolder en de Alloijzenpolder en in 1659 als laatste grote inpoldering Wieldrecht onder de jurisdictie van de Grafelijkheid van Holland. In 1724 werd het ambacht verkocht aan mr. Matthijs Beelaerts. Latere ambachtsheren en ambachtsvrouwen waren leden van de familie Pauw van Wieldrecht.

    Bewoning ontstond rond het veer met 's Gravendeel en in boerderijen en buitenplaatsen aan de Dordtse Kil. In de loop van de tijd concentreerde de bebouwing aan de dijk zich rondom kruispunten van wegen. Ten zuiden van de dijk was al snel sprake van 'opkomende gronden'. Ter hoogte van de oostelijk gelegen Schenkeldijk bevond zich het veer naar Breda. Na de Franse Tijd, waarin de heerlijkheden werden opgeheven,werd Wieldrecht een zelfstandige gemeente, totdat het in 1856 verenigd werd met Dubbeldam en een deel van de Mijl. De watersnoodramp van 1953 heeft forse schade aangericht aan de buitendijkse bebouwing van de zeedijk; alle polders ten zuiden van de Wieldrechtse Zeedijk hebben onder water gestaan.

    Aan de Dordtse Kil is vrijwel alle bebouwing verdwenen. Door de aanleg van de industrieterreinen is in het westelijk deel de polderstructuur met de buitenplaatsen verloren gegaan. De huidige bebouwing langs de dijk kenmerkt zich nog steeds door een clustering van arbeiderswoningen en voormalige hoeves rondom kruispunten. Van oost naar west staan nabij de Oude Veerweg en de Schenkeldijk drie complexen die een relatie gehad hebben met het oude veer naar Breda. Nabij de Smitsweg staan aan de zuidelijke, buitendijkse kant enkele woningen, ook wel bekend als 'de huisjes'. Even verderop staat aan de overzijde de grote boerderij Berkenhof. Vanaf de Zanddijk is de bebouwing voornamelijk eind 19e-eeuws. De woningen maakten deel uit van het buurtschap Tweede Tol dat rondom het kruispunt Rijksstraatweg en Wieldrechtse Zeedijk ontstaan is. Het voormalige tolhuis was op de zuidwestelijke hoek gevestigd. Vanaf het punt waar de dijk naar het noorden gaat is alle bebouwing verloren gegaan.

    Ligging

    De schuur staat ten zuiden van de Wieldrechtse Zeedijk tegenover de Smitsweg. De schuur is het laatste gebouw van de lintbebouwing aan de dijk die bekend stond als het buurtschap 'De Huisjes' (vanaf nummer 8 tot en met 24). Het perceel bestaat uit een terp tegen de dijk die door een sloot gescheiden wordt van de Louisapolder. De schuur is op de terp tot de kruin van de dijk gebouwd met de nok evenwijdig aan de dijk. Het perceel wordt ontsloten door een lange afrit op de hoek van de Wieldrechtse Zeedijk en de landbouwweg de Dordrechtseweg. Aan weerszijden van de schuur zijn betonnen trappen gemaakt.

    Hoofdvorm

    De schuur is gebouwd op een rechthoekige plattegrond in één bouwlaag onder zadeldak met een wolfseind aan de westzijde. Het westelijk deel van het dak is asymmetrisch, in het oostelijk deel aan de achterzijde maakt het dakvlak een knik. De schuur is op de terp gebouwd en overbrugt het niveauverschil met een vloer op drie peilhoogtes. Tegen de achterzijde is een aanbouw geplaatst. Deze valt niet onder de bescherming.

    Bouwgeschiedenis

    De oudst bekende weergave van bebouwing op deze locatie is een kaart uit 1749, waarop drie huisjes te zien zijn ten oosten van de Smitsweg, voorheen Dwarsweg. Deze huizen/hoeves waren buitendijks gebouwd, de aangrenzende Louisapolder (1788) bestond nog niet. Op onderstaande kaart van 1789 is goed te zien dat voor deze bebouwing terpen tegen de dijk aan waren gebouwd. Bij de inpoldering werden de terpen gehandhaafd en door een sloot gescheiden van de nieuwe gronden. Dit betrof de percelen van Wieldrechtse Zeedijk 10 (rechts), 24 (links) en het buurpand dat verdwenen is.

    De bebouwing aan de overzijde, nummer 5 is vermoedelijk in oorsprong ook 18e-eeuws. De overige bebouwing tussen 24 en 10 werd in de tweede helft van de 19e eeuw gerealiseerd. De arbeiderswoningen zijn voor een groot deel gesloopt vanwege bouwvalligheid. Deze kleine kern stond bekend als het buurtschap 'De Huisjes' en ook, volgens de eigenaar van Wieldrechtse Zeedijk 24, als 'Het donkere Zuiden'.

    Vanaf de tweede helft van de 19e eeuw tot heden is de voormalige hoeve in eigendom van dezelfde familie. De hoeve bestond oorspronkelijk uit een houten schuur met aangebouwd, smaller woonhuis. In 1915 en in 1919 zijn bouwvergunningen verleend voor wijzigingen aan de schuur. De eerste verbouwing betrof het vervangen van de westgevel door een stenen muur met betonnen fundering. In 1919 werden ook de overige gevels vervangen door metselwerk, waarbij de iets bredere beuk aan de achterzijde doorgetrokken werd over de hele breedte van de gevel. In 1935 werd de woning afgebroken en vervangen door een vrijstaande woning ten oosten van de schuur.

    Tegen de achterzijde van de schuur is later een aanbouw geplaatst die niet onder de bescherming valt.

    Beschrijving exterieur schuur

    De schuur bestaat uit gemetselde gevels in kruisverband met voor het grootste deel een rieten dakbedekking voorzien van keramische rietvorsten. Het geknikte dakvlak aan de achterzijde is gedekt met oude Hollandse pannen.

    De gevel langs de dijk (noord) bestaat uit een lage, blinde gevel, gemetseld in kruisverband. Op de gevel bevinden zich vier smeedijzeren muurankers op verschillende hoogten. De gevel eindigt in een rollaag met daarboven een houten rabatdeel. Oorspronkelijk liep op twee plaatsen de gevel door in het dak ten behoeve van hooiluiken. Deze zijn dichtgezet, waarbij het dakvlak geëgaliseerd is. Eén locatie is nog zichtbaar door de vulling van het dakvlak met hergebruikte Tuile du Nord pannen, die ook toegepast zijn op de onderste strook van het dakvlak ter vervanging van het riet.

    De rechterzijgevel (west) is de kopgevel met het wolfseind. De gevel is voor een deel gemetseld in IJsselsteen, tot de hoogte van het metselwerk aan de dijkzijde. Daarboven bestaat de gevel uit gepotdekselde houten delen met een nieuw venster.

    De linkerzijgevel (oost) bestaat uit de in 1935 gemetselde, blinde gevel, gerealiseerd na sloop van het woonhuis. Links daarvan bevindt zich de in 1919 gemetselde gevel van de achterste beuk met deur en venster. De gevels worden beëindigd door een moderne windveer.

    De achtergevel (zuid) is deels aan het zicht onttrokken door de aanbouw. In het rechterdeel bevinden zich twee getoogde vensteropeningen van verschillende afmetingen voorzien van gietijzeren stalramen. Het terrein loopt hier af van oost naar west.

    Beschrijving interieur schuur

    De schuur werd volgens de eigenaar voornamelijk gebruikt als varkensstal. De constructie bestaat in hoofdzaak uit vier gebinten, waarvan de middelste delen vermoedelijk van hoge ouderdom zijn. De gebinten zijn opgebouwd en versterkt met diverse soorten hout. Ook bestaat het vermoeden dat de schuur aan de westzijde op enig moment vergroot is. Op de dakspanten rust een sporenkap met onderdelen uit verschillende bouwperioden. Delen van de vloer zijn in beton, tegen de dijk aan bestaat de vloer uit oude klinkerbestrating. Aan de oostzijde is de oude brandmuur zichtbaar, waar in 1935 een nieuwe muur tegen de buitenzijde is gemetseld. Door aanwezigheid van materiaal was opname beperkt mogelijk.

    Beschrijving perceel

    De bijzondere vorm van het perceel tegen de dijk wordt begrensd door een sloot waar rond het midden van de 18e eeuw nog open water was. Na de inpoldering van de Louisapolder in 1788 bleef de vorm van het perceel gehandhaafd en is nog steeds als zodanig herkenbaar in het landschap. De inrichting van het perceel heeft geen monumentale waarde. Van belang zijn de betonnen trappen aan weerszijden van de schuur en de monumentale knot-els op de dijk bij de noordwesthoek van de schuur. De boom staat vermeld op de gemeentelijke bomenlijst 2010.

    Waardering

    Cultuurhistorische waarde

    De schuur heeft cultuurhistorische waarde als onderdeel van de voormalige hoeve die vanaf het midden van de 18e eeuw op deze locatie gevestigd was. De schuur is van belang als resterend onderdeel van het buurtschap 'De Huisjes', die bestond uit de lintbebouwing ten oosten van de Smitsweg. De perceelsgrens aan de achterzijde heeft cultuurhistorische waarde als markering van het 18e-eeuwse buitendijkse en verhoogde perceel. Na de inpoldering van de Louisapolder in 1788 bleef de grens als sloot zichtbaar in het landschap. Aan de Zeedijk en Wieldrechtse Zeedijk is in de 18e eeuw op een paar buitendijkse en verhoogde percelen gebouwd (Zeedijk 3, 7 en 11, Wieldrechtse Zeedijk 10 en 24).

    Architectonische waarde

    De schuur heeft architectonische waarde door de herkenbaarheid van het gebouw, dat begin 20e eeuw aangepast werd door verstening van de gevels. De constructie van de schuur heeft bouwhistorische waarde door de vermoedelijk oude gebinten die in de loop van de tijd aangepast en uitgebreid zijn. Van belang zijn de gevels, de dakvorm, de dakbedekking met keramische rietvorsten en de constructie van de schuur.

    Situering

    Het complex van schuur, knot-els en sloot heeft ensemblewaarde in relatie tot elkaar en tot de resterende historische lintbebouwing die een buurtschap vormde aan de Wieldrechtse Zeedijk. De schuur en de knot-els hebben landschappelijke waarde als karakteristieke objecten tegenover de Smitsweg en als prominente beëindiging van de lintbebouwing. De schuur is van belang als langsgevelbebouwing op de dijk. De sloot heeft landschappelijke waarde door de vorm die een uitzondering vormt op de rechte bermsloot langs de dijk.

    Gaafheid

    De schuur is van belang door de gaafheid van het resterende volume van de hoeve, waarvan de woning in 1935 gesloopt werd. De houten gevels werden in 1915 en 1919 vervangen door metselwerk en zijn sindsdien nauwelijks gewijzigd, met uitzondering van het verdwijnen van de hooiluiken aan de voorzijde. De constructie van de schuur laat verschillende bouwperioden zien die alle van waarde zijn.

    Publicaties

    • A.P. van den Hoek. Boerderijen en hun bewoners in de Groote Waard. Deel 1 'Eiland van Dordrecht'. Heinenoord 2006.

    Bijlage


  • Wieldrechtse Zeedijk 59
    • Datering: 1890
    • Oorspronkelijke functie: Arbeiderswoning
    • Bouwstijl: Traditionalisme
    • Postcode: 3316EN

     

    Algemene beschrijving

    Voormalig dubbele arbeiderswoning (Wieldrechtse Zeedijk 57-59), in 1979 tot één woning verbouwd. De woning staat onderaan de Wieldrechtse Zeedijk en maakt deel uit van het buurtschap 'Tweede Tol'.

    Historie gebied

    Wieldrecht was in de middeleeuwen een ambacht, gelegen aan de toenmalige Maas, ongeveer ter hoogte van het huidige Willemsdorp. In 1421 ging tijdens de St Elisabethsvloed de hele Groote Waard ten onder. Het Eiland van Dordrecht werd vanaf begin 17e eeuw weer ingepolderd. Achtereenvolgens herrezen het Oude Land van Dubbeldam, de Noordpolder, de Zuidpolder en de Alloijzenpolder en in 1659 als laatste grote inpoldering Wieldrecht onder de jurisdictie van de Grafelijkheid van Holland. In 1724 werd het ambacht verkocht aan mr. Matthijs Beelaerts. Latere ambachtsheren en ambachtsvrouwen waren leden van de familie Pauw van Wieldrecht.

    Bewoning ontstond rond het veer met 's Gravendeel en in boerderijen en buitenplaatsen aan de Dordtse Kil. In de loop van de tijd concentreerde de bebouwing aan de dijk zich rondom kruispunten van wegen. Ten zuiden van de dijk was al snel sprake van 'opkomende gronden'. Ter hoogte van de oostelijk gelegen Schenkeldijk bevond zich het veer naar Breda. Na de Franse Tijd, waarin de heerlijkheden werden opgeheven, werd Wieldrecht een zelfstandige gemeente, totdat het in 1856 verenigd werd met Dubbeldam en een deel van de Mijl. De watersnoodramp van 1953 heeft forse schade aangericht aan de buitendijkse bebouwing van de zeedijk; alle polders ten zuiden van de Wieldrechtse Zeedijk hebben onder water gestaan.

    Aan de Dordtse Kil is vrijwel alle bebouwing verdwenen. Door de aanleg van de industrieterreinen is in het westelijk deel de polderstructuur met de buitenplaatsen verloren gegaan. De huidige bebouwing langs de dijk kenmerkt zich nog steeds door een clustering van arbeiderswoningen en voormalige hoeves rondom kruispunten. Van oost naar west staan nabij de Oude Veerweg en de Schenkeldijk drie complexen die een relatie gehad hebben met het oude veer naar Breda. Nabij de Smitsweg staan aan de zuidelijke, buitendijkse kant enkele woningen, ook wel bekend als 'de huisjes'. Even verderop staat aan de overzijde de grote boerderij Berkenhof. Vanaf de Zanddijk is de bebouwing voornamelijk eind 19e-eeuws. De woningen maakten deel uit van het buurtschap Tweede Tol dat rondom het kruispunt Rijksstraatweg en Wieldrechtse Zeedijk ontstaan is. Het voormalige tolhuis was op de zuidwestelijke hoek gevestigd. Vanaf het punt waar de dijk naar het noorden gaat is alle bebouwing verloren gegaan.

    Ligging

    De woning staat ten noorden van de Wieldrechtse Zeedijk en is onderdeel van de lintbebouwing ten westen van de Rijksstraatweg. De woning staat onderaan de dijk op korte afstand van het dijklichaam. Opvallend is dat vrijwel alle bebouwing vanaf de Rijksstraatweg onderaan de dijk is gebouwd. De panden zijn door begroeiing op de kruin soms nauwelijks zichtbaar.

    De nok van het dak loopt evenwijdig aan de dijk. Het terrein wordt ontsloten door een pad ten westen van de woning. Aan de achterzijde wordt het perceel door een sloot en achtereenvolgens een breed water gescheiden van het bedrijventerrein Dordtse Kil III.

    Hoofdvorm

    De dubbele arbeiderswoningen zijn gebouwd in één bouwvolume op een rechthoekige plattegrond met een zolder onder zadeldak. Aan de achterzijde bevindt zich een kleine uitbouw van één bouwlaag onder lessenaarsdak. Het is niet bekend wanneer deze gebouwd is. De gevels van de aanbouw vormen een geheel met het hoofdvolume: de aanbouw maakt deel uit van de bescherming.

    Bouwgeschiedenis

    Vanaf de Rijksstraatweg tot aan de Kil was de Wieldrechtse Zeedijk lange tijd nauwelijks bebouwd. Centraal aan de noordzijde stond de hoeve Beerwijk (gesloopt) en rond het kruispunt was enige bebouwing waaronder het tolhuis. Rond 1880-1890 werden diverse arbeiderswoningen gebouwd aan de noord- en zuidzijde van de dijk. Deze kleine woningen zijn in de loop van de tijd samengevoegd en vervolgens uitgebreid met verhogingen en aanbouwen aan de achterzijde. Wieldrechtse Zeedijk 59 is wat betreft exterieur een van de weinige bouwvolumes waarbij de dakconstructie en de achterzijde niet zijn aangetast door grootschalige uitbreidingen.

    In 1977 werd na verkoop het interieur enigszins gemoderniseerd. Dit betrof het wegbreken van bedstedes tegen de achtergevel en het aanbrengen van een nieuwe trap. In 1979 werd nummer 57 erbij gekocht, na jaren leegstand en zelfs een verklaring van onbewoonbaarheid. De woningscheidende muur werd deels doorgebroken voor het vergroten van de woonkamer en hier werd eveneens een nieuwe trap aangebracht. De kozijnen zijn in de loop van de tijd alle vervangen.

    Beschrijving exterieur

    De gemetselde gevels zijn gepleisterd en wit geschilderd met een donkere plint. Op alle gevels bevinden zich muurankers. Gevelopeningen aan de voorzijde zijn origineel, waarbij de stenen onderdorpels gehandhaafd zijn. Deuren zijn gemoderniseerd. Het dak is gedekt met oude, grijze Hollandse pannen, op de kopse kanten afgedekt met een windveer. Midden op de nok van het dak staat een gemetselde schoorsteen. De goten worden ondersteund door sierlijke, ijzeren gootbeugels.

    De voorgevel (zuid) heeft aan weerszijden twee deuren met in het midden twee grote vensters. Geheel links bevindt zich nog een kleiner venster.

    De linkerzijgevel (west) bestaat uit de kopgevel van het hoofdvolume en de zijgevel van de uitbouw aan de achterzijde. In de kopgevel bevinden zich twee, vermoedelijk later aangebrachte vensters.

    De achtergevel (noord) heeft links een groot venster en twee kleine vensters, en rechts een breed venster dat in 1977 is aangebracht. Geheel rechts bevindt zich de stenen aanbouw tegen de keuken aan.

    De rechterzijgevel (oost) heeft een venster in de top met daarboven in het pleisterwerk in reliëf aangebracht het bouwjaar: 'AM 1890'.

    Beschrijving interieur

    Het interieur van beide woningen is gemoderniseerd en heeft geen monumentale waarde. De door balken ondersteunde vloer van de zoldering is gehandhaafd evenals de eenvoudige dakspanten, uitgevoerd met trekbalk. Van belang is het casco van de woning met resterende binnenwanden die de structuur weergeven van de 19e-eeuwse situatie.

    Beschrijving perceel

    De inrichting van het perceel heeft geen monumentale waarde.

    Waardering

    Cultuurhistorische waarde

    De voormalige dubbele woningen hebben cultuurhistorische waarde als voorbeeld van de laat 19e-eeuwse arbeiderswoningen die rond deze periode gebouwd werden in het buurtschap de Tweede Tol.

    Architectonische waarde

    De woning heeft architectuurhistorische waarde als voorbeeld van eenvoudige 19e-eeuwse woningbouw. Hoewel de arbeiderswoningen zijn samengevoegd, zijn het volume en voor een groot gedeelte het casco onaangetast gebleven. Van belang zijn de gevels, de gevelopeningen aan de voorzijde, het dak en de dakbedekking in Hollandse pannen. Bijzonder detail is de vermelding van het bouwjaar in het pleisterwerk.

    Situering

    De woning heeft ensemblewaarde in relatie tot de resterende, historische lintbebouwing aan weerszijden van de Wieldrechtse Zeedijk.

    Gaafheid

    De woning is van belang door de gaafheid van het volume, het dak en het casco. De gevelopeningen van de voorgevel zijn origineel, de overige gevels zijn op bescheiden wijze in verschillende perioden voorzien van extra vensters.  

    Bijlage


  • Wieldrechtse Zeedijk 104b
    • Datering: 1888
    • Oorspronkelijke functie: Schuur
    • Bouwstijl: Traditionalisme
    • Postcode: 3316ER

     

    Algemene beschrijving

    Een in 1953 herbouwde schuur die deel uitmaakt van een voormalige hoeve, bestaande uit een woonhuis (nummer 104) verbonden met de schuur (nummer 104B). Het woonhuis valt niet onder de bescherming. De hoeve is buiten gebruik.

    Historie gebied

    Wieldrecht was in de middeleeuwen een ambacht, gelegen aan de toenmalige Maas, ongeveer ter hoogte van het huidige Willemsdorp. In 1421 ging tijdens de St Elisabethsvloed de hele Groote Waard ten onder. Het Eiland van Dordrecht werd vanaf begin 17e eeuw weer ingepolderd. Achtereenvolgens herrezen het Oude Land van Dubbeldam, de Noordpolder, de Zuidpolder en de Alloijzenpolder en in 1659 als laatste grote inpoldering Wieldrecht onder de jurisdictie van de Grafelijkheid van Holland. In 1724 werd het ambacht verkocht aan mr. Matthijs Beelaerts. Latere ambachtsheren en ambachtsvrouwen waren leden van de familie Pauw van Wieldrecht.

    Bewoning ontstond rond het veer met 's Gravendeel en in boerderijen en buitenplaatsen aan de Dordtse Kil. In de loop van de tijd concentreerde de bebouwing aan de dijk zich rondom kruispunten van wegen. Ten zuiden van de dijk was al snel sprake van 'opkomende gronden'. Ter hoogte van de oostelijk gelegen Schenkeldijk bevond zich het veer naar Breda. Na de Franse Tijd, waarin de heerlijkheden werden opgeheven, werd Wieldrecht een zelfstandige gemeente, totdat het in 1856 verenigd werd met Dubbeldam en een deel van de Mijl. De watersnoodramp van 1953 heeft forse schade aangericht aan de buitendijkse bebouwing van de zeedijk; alle polders ten zuiden van de Wieldrechtse Zeedijk hebben onder water gestaan.

    Aan de Dordtse Kil is vrijwel alle bebouwing verdwenen. Door de aanleg van de industrieterreinen is in het westelijk deel de polderstructuur met de buitenplaatsen verloren gegaan. De huidige bebouwing langs de dijk kenmerkt zich nog steeds door een clustering van arbeiderswoningen en voormalige hoeves rondom kruispunten. Van oost naar west staan nabij de Oude Veerweg en de Schenkeldijk drie complexen die een relatie gehad hebben met het oude veer naar Breda. Nabij de Smitsweg staan aan de zuidelijke, buitendijkse kant enkele woningen, ook wel bekend als 'de huisjes'. Even verderop staat aan de overzijde de grote boerderij Berkenhof. Vanaf de Zanddijk is de bebouwing voornamelijk eind 19e-eeuws. De woningen maakten deel uit van het buurtschap Tweede Tol dat rondom het kruispunt Rijksstraatweg en Wieldrechtse Zeedijk ontstaan is. Het voormalige tolhuis was op de zuidwestelijke hoek gevestigd. Vanaf het punt waar de dijk naar het noorden gaat is alle bebouwing verloren gegaan.

    Ligging

    De voormalige hoeve staat ten zuiden van de Wieldrechtse Zeedijk. De woning staat onderaan de dijk op het niveau van de polder, de voorgevel van de bredere schuur bevindt zich op de dijk. De nokken van de daken van de bouwmassa's zijn evenwijdig aan de dijk. De hoeve is in de huidige situatie de meest westelijke bebouwing van de Wieldrechtse Zeedijk, voordat deze langs de Kil naar het noorden afbuigt.

    Hoofdvorm

    De bebouwing bestaat in totaal uit drie aan elkaar geschakelde volumes. Meest westelijk bevindt zich de schuur, gebouwd op een rechthoekige plattegrond in één bouwlaag onder asymmetrisch zadeldak. Aan de achterzijde is de gevellijn van de woning en de schuur gelijk.

    Bouwgeschiedenis

    In 1888 werd de hoeve gesticht door de familie Vervelde die tot 2006, na verkoop aan de gemeente Dordrecht, verbonden zou blijven aan deze locatie. De gronden bij de hoeve maakten deel uit van de Oude Beerpolder (1715). In 1911 werd een bouwvergunning aangevraagd voor de verbouw van het woonhuis. Hoewel uit de tekening niet geheel duidelijk wordt, waar de verbouwing uit bestond, werd vermoedelijk het grootste deel van het huis opnieuw gebouwd met een nieuwe kapconstructie en gemetselde gevels.

    In de nacht van 1 februari 1953 werd het Eiland van Dordrecht getroffen door de watersnoodramp. Vanaf het Hollandsch Diep stroomden de polders van de Zuidpunt onder nadat de Kildijk (Beerkade) het begeven had. Tot aan de bedijking van de Polder de Biesbosch stond al het land ten zuiden van de Wieldrechtse Zeedijk onder water. De hoeve liep zware schade op. In 1953 werden direct twee vergunningen aangevraagd: één voor een verbouwing van de woning en één voor de herbouw van de schuur. De laatste werd gefinancierd door het Ministerie van Volkshuisvesting en Wederopbouw op grond van de wet op Watersnoodschade 1953. A. van Walraven, gemeente-architect van Dubbeldam en betrokken bij diverse wederopbouwprojecten in en na de Tweede Wereldoorlog, tekende de plannen. De oostgevel van de schuur bleef bestaan, maar de west-, noord- en zuidgevel werden geheel nieuw opgetrokken in metselwerk. De fundering werd opnieuw aangelegd en de gehele houtconstructie opnieuw opgebouwd, voor zover mogelijk met aanwezig materiaal. Binnen werd de schuur in de lengterichting verdeeld in een koeienstal en tasruimte.

    In 1976 werd de woning zo ingrijpend verbouwd, dat deze niet voor bescherming in aanmerking komt. De hoeve verloor de agrarische functie na aankoop door de gemeente Dordrecht. In de zomer van 2015 zijn alle bijgebouwen op het perceel gesloopt.

    Beschrijving exterieur schuur

    De gevels zijn gemetseld in halfsteensverband. De oostgevel van oudere datum is uitgevoerd in een gele IJsselsteen in kruisverband. De onderzijde van deze gevel, die tegen het dijklichaam aan is gebouwd, is vermoedelijk opnieuw gemetseld in 1953. Het dak is gedekt met rode Opnieuw Verbeterde Hollandse pannen. Aan de achterzijde is het grote dakvlak met een kleine knik geconstrueerd. Goten en boeiborden zijn gemoderniseerd.

    De voorgevel (noord) op de dijk is een vrijwel gesloten gevel op een betonnen plint. Langs de plint loopt een goot voor afvoer van overtollig water op de weg. Vanuit het dakvlak zijn twee dakkapellen onder zadeldak gemaakt die aan de voorzijde doorlopen tot ongeveer halverwege de gevel. Deze voorzijde wordt afgesloten door een hoog luik. Oorspronkelijk bestonden de luiken en zijwangen uit houten delen, maar deze zijn vervangen in een ander materiaal.

    De kopgevel (west) heeft in het midden een gevelopening voorzien van een hoge dubbele deur en geheel rechts een licht getoogde deur. De deuren zijn uitgevoerd als opgeklampte deuren voorzien van houten verticale delen en smeedijzeren gehengen. De houten bekleding aan de bovenzijde van de topgevel is vervangen door golfplaat. De gevel vertoont enige scheurvorming.

    De achtergevel (zuid) bestaat links uit zes betonnen zesruits stalramen met aan de onderzijde een ventilatiegleuf en bakstenen waterdorpels. Rechts bevindt zich de gemoderniseerde entree naar de stal, waarnaast drie grote vensters en een toegang naar de bijkeuken. Vermoedelijk is dit hele rechterdeel later aangepast. In het dakvlak bevinden zich vier kleine dakramen uit 1953.

    De oostgevel wordt deels aan het zicht onttrokken door het bouwvolume dat de woning met de schuur verbindt. De gevel is geheel blind uitgevoerd en vertoont enige scheurvorming.

    In het bestek wordt het plaatsen van een gedenksteen door opdrachtgever omschreven. Deze is niet op de gevels aangetroffen.

    Beschrijving interieur schuur

    De schuur wordt verdeeld door een kalkzandstenen muur. Aan de achterzijde bevond zich de koeienstal, aan de voorzijde de tasruimte. Een deel van de koeienstal is later verbouwd tot extra bijkeuken. De hoofdconstructie van de schuur bestaat uit drie houten spanten, aan de voorzijde verankerd in de gevel. In het midden van de schuur worden de standbenen ondersteund door betonnen poeren. Op de spanten zijn gordingen en sporen bevestigd ter ondersteuning van het dak. De west- en de noordmuur vanaf de dijk zijn aan de binnenzijde uitgevoerd in kalkzandsteen. De oostmuur is de oude bouwmuur die tijdens de herbouw is blijven bestaan. Metselwerk in het dijklichaam is vernieuwd tijdens de herbouw. Aan de westzijde bevindt zich een betonnen helling die wordt afgescheiden door een oud gemetseld muurtje. De vloer is in beton uitgevoerd. Aftimmeringen en houten constructies voor de aan- en afvoer van onder andere hooi zijn bewaard gebleven. Via een houten ladder wordt een opslagruimte boven de stallen ontsloten.

    Beschrijving perceel

    Op het perceel hebben diverse sloopwerkzaamheden plaatsgevonden in 2015. De inrichting van het terrein heeft geen monumentale waarde. Van belang zijn de in beton uitgevoerde trappen aan weerszijden van de hoeve, in 1953 aangelegd ter ontsluiting van de woning en de schuur.

    Waardering

    Cultuurhistorische waarde

    De schuur heeft cultuurhistorische waarde als herinnering aan de watersnoodramp in 1953. De polders ten zuiden van de Wieldrechtse Zeedijk liepen alle onder water, waarbij grote schade werd aangericht aan de bebouwing en infrastructuur. De schuur van de hoeve werd herbouwd met financiële steun van het Ministerie van Wederopbouw en Volkshuisvesting. De schuur is tevens van belang als herinnering aan de laat 19e-eeuwse hoeve in het buurtschap Tweede Tol dat in deze periode vanaf de Rijksstraatweg uitbreidde met diverse soorten bebouwing aan de Wieldrechtse Zeedijk.

    Architectonische waarde

    De schuur van de voormalige hoeve heeft architectonische waarde door het traditionele ontwerp met typische kenmerken van de wederopbouw, waaronder de betonnen stalramen aan de achterzijde. Het interieur van de schuur is van belang door de bewaard gebleven combinatie van de in 1953 opgebouwde constructie met de oudere bouwsporen, waaronder de oostmuur en enkele houten onderdelen. Van bijzondere waarde is de integratie van de bouwmassa in het dijklichaam en de bewaard gebleven onderdelen van de inrichting van de tasruimte.

    Situering

    De schuur heeft ensemblewaarde in relatie tot de overige laat 19e-eeuwse, vroeg 20e-eeuwse bebouwing aan weerszijden van de Wieldrechtse Zeedijk tot aan de Rijksstraatweg. De betonnen trappen aan weerszijden van de hoeve en de goot langs de schuur zijn van belang als typische elementen van de dijkbebouwing. De hoeve heeft landschappelijke waarde als markant object dat deels op de dijk is gebouwd en als laatste vorm van bebouwing het einde markeert van de lintbebouwing aan de Wieldrechtse Zeedijk. Het omliggende landschap is aan sterke veranderingen onderhevig door de dijkverzwaringen en geplande industrieterreinen ten noorden en ten zuiden van de locatie.

    Gaafheid

    De schuur is grotendeels in originele staat. Van belang zijn de gaaf gebleven tasruimte, de constructie van de schuur en de betonnen stalramen aan de achterzijde. Moderniseringen betreffen voormalige houten betimmeringen, luiken, boeiborden en goten. Aan de achterzijde is een deel van de schuur verbouwd tot bijkeuken.

    Unieke waarde

    De schuur heeft op het Eiland van Dordrecht een unieke waarde als object dat herinnert aan de watersnoodramp op 1 februari 1953 en in het kader van de Wet op Watersnoodschade 1953 herbouwd is.

    Publicaties

    • A.P. van den Hoek. Boerderijen en hun bewoners in de Groote Waard. Deel 1 'Eiland van Dordrecht'.Heinenoord 2006.

    Bijlage



Woont u in Dordrecht in een gemeentelijk- of rijksmonument en wilt u zelf ook een monumentenschildje op uw pand? Bestel hier een schildje (met of zonder QR code).