Stationsplein
-
Stationscomplex
- Datering: 1870-1872
- Oorspronkelijke functie: Station
- Bouwstijl: Rondboogstijl
- Postcode: 3311JV
Inleiding
Complex van STATIONSGEBOUW en PERRONOVERKAPPING op het eilandperron. Het stationsgebouw van de Hollandsch IJzeren Spoorweg Maatschappij (H.IJ.S.) werd in opdracht van de Staat der Nederlanden gebouwd op het traject Rotterdam - Antwerpen. Hiermee werd Dordrecht als de laatste van de grote Hollandse steden aangesloten op het spoorwegnet. Het evenwijdig aan het spoor staande stationsgebouw is 108 meter lang en is in 1870-1872 gebouwd als een station van de tweede klasse.
Het ontwerp kan zowel afkomstig zijn van de bouw- en werktuigbouwkundige K.H. van Brederode, die veel stations van de 1ste, 2de, 3de en 4de klasse heeft ontworpen voor de H.IJ.S. als van de architect N.J. Kamperdijk, die eveneens voor de H.IJ.S. meerdere stations van de 1ste en de 2de klasse ontwierp. Uitvoerder van de bouw was de Dordtse aannemer L.J. van de Steenhoven.
Het gebouw heeft de stilistische kenmerken van de voor veel stationsgebouwen uit die tijd gangbare Rondbogenstijl. Deze stijl is verwant aan de Waterstaatsstijl, een Eclectische variant op het Neo-Classicisme. De negentiende-eeuwse perronoverkapping aan het stationsgebouw valt evenals de uit 1900 daterende perronoverkapping van het eilandperron ook onder de bescherming van rijkswege.
Omschrijving
Het complex bestaat uit een langgerekt, uit meerdere volumes van verschillende hoogte samengesteld stationsgebouw van deels gepleisterde baksteen en de bijbehorende negentiende-eeuwse en vroeg twintigste-eeuwse overkappingen van welijzer en hout aan de achtergevel van het stationsgebouw en op het eilandperron. Het stationsgebouw staat met de voorgevel georiënteerd op de Dordtse binnenstad.
Waardering
Het stationsgebouw en de bijbehorende perronoverkappingen zijn van algemeen belang vanwege de cultuurhistorische, de stedenbouwkundige en de architectuurische waarde.
- Het complex is van cultuurhistorisch belang als een bijzondere en representatief voorbeeld van een typologische ontwikkeling.
- Het complex heeft stedenbouwkundige waarde vanwege de bijzondere ligging aan een plein en aan de belangrijkste toegangsweg naar de binnenstad. Het heeft ensemblewaarde vanwege de sterke visuele en functionele samenhang tussen het stationsgebouw en de perronoverkapping.
- Het complex heeft architectuurhistorische waarde als een goed voorbeeld van een voor de bouwtijd karakteristieke bouwstijl, vanwege de kwaliteit van het ontwerp en vanwege het materiaalgebruik en de detaillering van het stationsgebouw en vanwege de constructie van de overkappingen.
- Het complex is tevens van belang vanwege de herkenbaarheid en de grote mate van gaafheid van het exterieur en delen van het interieur.
Publicaties
- A.G. Grootenboer, Van Paardentram tot Waterbus: 125 jaar openbaar vervoer in Dordrecht (1879–2004), Jaarboek Vereniging Oud-Dordrecht 2004.
- Rita Heiden, Verhalen van Dordrecht 14: Dordrecht op het spoor - De trein als motor voor de stad, 2008.
Externe links
-
Stationsplein 1 t/m 4 (stationsgebouw)
- Naam: NS-Station Dordrecht
- Datering: 1871-1872
- Oorspronkelijke functie: Station
- Bouwstijl: Rondboogstijl
- Architect: Kamperdijk
- Postcode: 3311JV
Inleiding
STATIONSGEBOUW met perronoverkapping van de Hollandsche IJzeren Spoorweg Maatschappij (H.IJ.S.(M)) op het traject Rotterdam - Antwerpen. Het evenwijdig aan het spoor staande stationsgebouw van Dordrecht is 108 meter lang (breed) en is gebouwd als een station van de tweede klasse. Het van 1871-1872 daterende station kan zowel zijn ontworpen door de bouw- en werktuigbouwkundige K.H. van Brederode als door architect N.J. Kamperdijk, die destijds voor meerdere stations van de H.IJ.S. de ontwerpen leverden. Het gebouw heeft de stilistische kenmerken van de voor veel stationsgebouwen uit die tijd gangbare Rondbogenstijl.
Het stationsgebouw vormt een complex met de perronoverkapping van het eilandperron.
Omschrijving
Het langgerekte stationsgebouw heeft een uit rechthoekige onderdelen samengestelde plattegrond. Het stationsgebouw bestaat uit een hoog opgaand centraal gedeelte met verdieping en een verdiepingloze vleugel aan weerszijden, die worden beëindigd door dwarsvleugels die eveneens een tweede bouwlaag hebben en van een lage, teruggerooide uitbouw zijn voorzien. De diverse bouwdelen staan onder zadel- en schilddaken, die oorspronkelijk waren gedekt met zinken roeven. De gevels zijn opgetrokken in schone baksteen en worden verlevendigd door accenten van gepleisterde baksteen en grijze hardsteen. De bouwvolumes verspringen aan de voorzijde ten opzichte van elkaar. Het stationsgebouw heeft een symmetrisch vooraanzicht met hardstenen plint en rondboogvormige gevelopeningen met hardstenen onderdorpels en geprofileerde neggen, waartussen kruisramen onder driedelige bovenramen. De voorgevel van het hoog opgaande en onder een flauw hellend schilddak staande centrale volume is vertikaal geleed door bloklisenen (begane grond) en lisenen met boogspiegels (verdieping) die ook de hoeken accentueren en telt drie, drie-assige traveeën. Tussen beide bouwlagen ligt een geprofileerde cordonlijst die doorloopt als kroonlijst over de vleugels en de uitbouwtjes, en tevens de dwarsvleugels horizontaal geleedt.
De begane grond van de middentravee bevat drie terugliggende vensters met kruisramen onder driedelige rondboog-bovenramen met tussenstijlen. De vensters hebben geprofileerde neggen en staan onder witte, gekoppelde profielbogen die op kraagsteentjes staan. De traveeën aan weerszijden van de middenrisaliet bevatten een toegang tot de stationshal, die evenals de vensters aan weerszijden onder een rondboog-bovenlicht staan. De negen gevelopeningen op de begane grond waren oorspronkelijk alle ingevuld met deuren en staan onder gekoppelde profielbogen. De geprofileerde cordonlijst is verkropt over de vier lisenen. De negen rondboog-vensters op de verdieping hebben gepleisterde borstweringen en ramen die vergelijkbaar zijn met de ramen op de begane grond, maar de profilering in de neggen is anders. De middentravee wordt beëindigd door een gepleisterd fronton met een houten kroonlijst, een uurwerk in het timpaan met aan weerszijden een driezijdig spaarveld in de zwikken. Tussen het fronton en de verdiepingsvensters ligt een gepleisterd veld met de opschrift 'STATION DORDRECHT'. De traveeën aan weerszijden van de middentravee hebben als beëindiging een mezzanino met drie rechthoekige vensters tussen een boogfries en een geprofileerde daklijst.
De zijgevels van voornoemd hoofdvolume zijn wit gepleisterd en blind. De terugliggende zes-assige vleugels zijn vrijwel identiek aan elkaar en bevatten oorspronkelijk de wachtkamers. De geprofileerde raamomlijstingen van de vensters zijn vergelijkbaar met die op de verdieping van de middentravee. De bovenramen zijn hier dichtgezet, evenals de bovenlichten van de de deuren voor de diverse achterliggende ruimtes. De gevelopeningen staan onder een reeks gekoppelde profielbogen. De lateraal van de voornoemde vleugels staande gevels zijn de kopgevels van de dwarsvleugels. De hoeken hiervan zijn geaccentueerd door lisenen als die van het hoofdvolume. De begane grond bevat een pseudo-triplet met in het midden een groot venster met roedenverdeling en een venster aan de ene en een deur aan de andere kant. Ook deze gevelopeningen waren oorspronkelijk ingevuld met deuren en zijn van elkaar gescheiden door deelzuiltjes met fantasiekapiteeltjes. Onder de cordonlijst ligt een gepleisterd veld zonder opschrift. De verdiepingsvensters zijn voorzien van ramen die staat binnen vlakke neggen en tussen gepleisterde borstweringen en gekoppelde profielbogen. De geveltop bevat een blind, cirkelvormig oeil de boeuf. De gevelbeëindiging is een gebroken kroonlijst met een cassettenfries en een attiekverhoging met tuit. De zijgevels zijn gepleisterd op de verdieping en blind.
De teruggerooide lage uitbouwen aan de zijgevels van de dwarsvleugels bevatten aan de voorzijde twee vensters (oorspronkelijk deuren) met ramen met roedenverdeling onder vlakke boogtrommels en geprofileerde rondbogen. Tegen de kroonlijst ligt een boogfries. De zijgevels zijn gepleisterd en staan tussen bloklisenen die zowel de hoeken van de voor- als van de achtergevel accentueren. De gevel van de linker uitbouw (die oorspronkelijk de toiletruimtes bevatte) is enigszins verstoord door een nieuwe, vergrote gevelopening.
De op het spoor georiënteerde, ook van een hardstenen plint voorziene achtergevel toont in tegenstelling tot de voorzijde geen verspringingen, waardoor de verschillende volumes onder de houten hangluifel alleen door de bloklisenen van elkaar zijn te onderscheiden. De lagere bouwdelen worden beëindigd door een doorlopende kroonlijst, die tevens fungeert als cordonlijst van de hogere volumes. De gevelopeningen op de begane grond zijn rondboogvormig en zijn voorzien van geprofileerde neggen. De vensters op de begane grond hebben een roedenverdeling, evenals de onder bovenlichten staande deuren. De venster- en deurbogen worden geaccentueerd door witte profielbogen, die contrasteren met de donkere gevel. In het hoofdvolume staat op de verdieping een reeks van acht, boven gepleisterde borstweringen staande, getoogde vensters met zesruits ramen binnen de geprofileerde neggen. De gevelbeëindiging met een fries van rondbogen onder een mezzanino - waarin acht venstertjes - is te vergelijken met die aan de voorzijde. De verdiepingen van de dwarsvleugels bevatten onder gekoppelde profielbogen staande rondboogvensters die voor een groot deel zijn dichtgezet.
De kopgevels van de rechter dwarsvleugel (oorspronkelijk het goederenkantoor) is afgedekt met een kroonlijst, heeft een kleine tuit als bekroning en op de lisenen liggende schouderstukken. De kopgevel van de linker dwarsvleugel is op de verdieping vergelijkbaar met de kopgevel aan de voorzijde.
De met tuien aan de achtergevel opgehangen perronoverkapping bestaat uit vakwerkspanten van welijzer met opwaarts gerichte onderranden, waarop een houten lessenaardak ligt.
Het interieur van het stationsgebouw is voor een deel in de oorspronkelijke staat bewaard gebleven. De zich in het hoge, centrale volume van het stationsgebouw bevindende stationshal met de loketten is een hoge, ongedeelde ruimte met gestucte wanden en plafond. De hal is breed, maar ondiep en wordt voorzien van daglicht door de twee keer negen gevelopeningen in de voorgevel. De twee korte halwanden zijn gewijzigd op de begane grond. Boven de brede geprofileerde cordonlijsten staan twee blinde rondboogvensters binnen een omlijsting. De doorgetrokken cordonlijst scheidt ook de twee in de lange wand staande reeksen gevelopenigen, die binnen een geprofileerde houten omlijsting staan. De vensters en deuren op de begane grond - met lambrizering van geglazuurde baksteen en hardstenen elementen - staan onder uitkragende, geprofileerde kroonlijsten. De vensters hierboven hebben geprofileerde onderdorpels. Recht tegenover deze vensters staat boven de loketten een reeks van acht blinde vensters binnen een identieke houten omlijsting.
Het deel van deze wand onder de cordonlijst heeft over de gehele breedte een borstwering van gepolijste zwarte natuursteen. De wand is in het midden voorzien van een gebogen deel, waarachter zich de loketten bevinden. Deze loketwand is voorzien van drie rondboogvensters met aan weerszijden pilasters, die worden bekroond door met goudverf geaccentueerde composietkapitelen. De vensters aan weerszijden van de loketwand zijn als de loketvensters, maar staan onder geprofileerde kroonlijsten, evenals de deuren links in de hal, waarvan het houten boogveld is ingevuld met twee kwartcirkels met geprofileerde lijst. De pilasters in de hoeken van de hal worden eveneens bekroond door kapitelen. Het plafond is verdeeld in twee, tussen koven en profiellijsten liggende vlakken.
Waardering
Het stationsgebouw is van algemeen belang vanwege de cultuurhistorische, de stedenbouwkundige en de architectuurhistorische waarde.
- Het stationsgebouw is van cultuurhistorisch belang als een bijzondere en representatief voorbeeld van een typologische ontwikkeling.
- Het stationsgebouw heeft stedenbouwkundige waarde vanwege de bijzondere ligging aan een plein en aan de belangrijkste toegangsweg naar de binnenstad. Het heeft bovendien ensemblewaarde vanwege de sterke visuele en functionele samenhang met de perronoverkappingen.
- Het stationsgebouw heeft architectuurhistorische waarde als een goed voorbeeld van een voor de bouwtijd karakteristieke bouwstijl, vanwege de kwaliteit van het ontwerp en vanwege het materiaalgebruik en de detaillering.
- Het stationsgebouw is tevens van belang vanwege de herkenbaarheid en de grote mate van gaafheid van het exterieur en delen van het interieur.
Publicaties
- Jan Alleblas, Schakel tussen Noord en Zuid; Geschiedenis van de spoorwegen op het Eiland van Dordrecht, Kwartaal & Teken van Dordrecht nr.1 1989.
- Lisanne Doff, Wonen in het station, tijdschrift Dordrecht Monumenteel nr.71 2019.
- A.G. Grootenboer, Van Paardentram tot Waterbus: 125 jaar openbaar vervoer in Dordrecht (1879–2004), Jaarboek Vereniging Oud-Dordrecht 2004.
- Rita Heiden, Verhalen van Dordrecht 14: Dordrecht op het spoor - De trein als motor voor de stad, 2008.
Externe links
-
Stationsplein 1 t/m 4 (perronoverkapping)
- Datering: 1900
- Oorspronkelijke functie: Perronoverkapping
- Architect: Kamperdijk
- Postcode: 3311JV
Inleiding
PERRONOVERKAPPING behorende bij het complex NS-station Dordrecht. In 1900 door de Dordtse firma Van Dorsser & Terhorst vervaardigde stalen draagconstructie van de PERRONOVERKAPPING op het eerste eilandperron van het in 1871-1872 gebouwde station van Dordrecht.
De overkapping heeft in de loop der tijd op onderdelen wijzigingen ondergaan.
Omschrijving
De op een eilandperron staande draagconstructie van de perronoverkapping bestaat uit een ijzeren constructie van geklonken, gewalst ijzer, waarop een houten zadeldak ligt. Deze constructie is samengesteld uit één rij geconstrueerde kolommen met volwandige zijkanten en Belgische spanten met gebogen onderrand, die met elkaar zijn verbonden door vakwerkliggers. De houten kap heeft een zeeg in beide dakschilden, die een flauwe dakhelling hebben.
Waardering
De perronoverkapping is van algemeen belang vanwege de cultuurhistorische, de stedenbouwkundige en de architectuurische waarde.
- De perronoverkapping is van cultuurhistorisch belang als een bijzondere en representatief voorbeeld van een typologische ontwikkeling.
- De perronoverkapping heeft architectuurhistorische vanwege het belang voor de geschiedenis van de bouwtechniek en als een goed en herkenbaar bewaard gebleven voorbeeld van een voor de bouwtijd karakteristieke draagconstructie.
- De perronoverkapping heeft stedenbouwkundige waarde vanwege als onderdeel van een complex met een bijzondere ligging aan een plein en aan de belangrijkste toegangsweg naar de binnenstad. De overkapping heeft tevens ensemblewaarde vanwege de sterke visuele en functionele samenhang met het stationsgebouw.
Publicaties
- Rita Heiden, Verhalen van Dordrecht 14: Dordrecht op het spoor - De trein als motor voor de stad, 2008.
Externe links