Sint Jorisweg
-
Sint Jorisweg 50-52
- Datering: 1880
- Oorspronkelijke functie: Woonhuis
- Bouwstijl: Eclecticisme
- Postcode: 3311PL
Inleiding
Omstreeks 1880 gebouwd WOONHUIS van het type herenhuis. Het huis heeft een representatieve voorgevel die de stilistische kenmerken bezit van het voor de bouwtijd gangbare Eclecticisme. De mannenkoppen in de sluitstenen van de gevelopeningen van de rechter tavee en de consoles in het entablement zijn naar verluid vervaardigd naar een portret van de vermaarde Dordtse schilder Ary Scheffer. In de loop der tijd is het inwendige van het huis diverse malen aangepast. Het huis is gesitueerd in de negentiende-eeuwse schil van Dordrecht.
Omschrijving
Het pand heeft twee bouwlagen onder een met gesmoorde Hollandse pannen en Bouletpannen gedekte mansardekap. De asymmetrische, vijf-assige voorgevel is van het type lijstgevel en is opgetrokken in schone baksteen (staand verband) die verlevendigd is met accenten van pleisterwerk. De voorgevel wordt horizontaal geleed door een dunne cordonlijst en heeft een zwart geschilderde, gepleisterde plint. Tussen deze plint en de onderdorpels van de vensters op de begane grond twee lagen imitatie-rustica blokken. De gevelopeningen in beide bouwlagen zijn rechtgesloten. De hoofdingang bevindt zich in een portiek, waarboven een balkon. De wanden van het portiek zijn verlevendigd met pleisterwerk voorzien van schijnvoegen. De paneeldeur heeft een smeedijzeren raamrooster en een fronton met geprofileerde randen. Boven de deur een bovenlicht. De twee vensters links van de deur hebben een geprofileerde vensteromlijsting met een eveneens geprofileerd kroonlijstje en bevatten vereenvoudigde schuiframen. Het grote venster rechts van de deur is voorzien van een samengesteld raam met twee bewerkte tussenstijlen en heeft ook een geprofileerde omlijsting met kroonlijstje. Rechts van dit venster bevindt zich een tweede deur in een portiek, die wordt afgesloten door een strek met getoogde onderrand, aanzetstenen en een in hoogreliëf uitgevoerd mannenkopje als sluitsteen. Boven het portiek een klein, op consoles rustend balkon met een smeedijzeren hek. De balkondeur staat onder een bovenlicht en een strek als die boven de deur. De verdiepingsvensters zijn te vergelijken met de vensters op de begane grond. Het balkon boven de hoofdingang rust op consoles en is voorzien van een houten balustrade met gedraaide balusters. De balkondeur staat onder een geprofileerd kalf en bovenlicht.
De gevel wordt beëindigd door een geprofileerd entablement en een eveneens geprofileerde gootlijst, die wordt gedragen door consoles met mannenkoppen in hoogreliëf als die in de sluitstenen van de rechter travee. Uit het midden van het voorste dakschild steekt een gemetselde, vanuit de dakvoet opgetrokken dakkapel met een symmetrische indeling. De dakkapel bevat twee rondboogvensters die van elkaar worden gescheiden door een penant met een pilaster met kapiteel. De hoeken worden geaccentueerd door speklaagjes en zijn verbonden met kleine vleugelstukken. De dakkapel wordt bekroond door een fronton met een geprofileerde deklijst. Aan weerzijden van de dakkapel bevindt zich een kleine houten dakkapel met een door een pironnetje bekroonde spits met uitkragende rand. De rechter travee wordt bekroond door een voor een dwarskapje staande stenen dakkapel met een rond venster met een een vierpasraam en profiellijst, schouders met geprofileerde deklijsten en bolbekroning en een tuit met geprofileerde kroonlijst die eveneens door een bol wordt bekroond.
De voorgevel van het huis is verbonden met het rechter buurpand door middel van een gemetselde, tegelijkertijd met het huis opgetrokken erfscheiding in de vorm van een doorgang naar achteren. De deur hierin staat onder een strek met getoogde onderrand en kop in de sluitsteen als die in de rechter travee van het huis.
In het interieur zijn onder meer een 19de eeuws stucplafond, een marmeren schouw en schuifdeuren in de kamers-en-suite bewaard gebleven.
Waardering
Het herenhuis is van algemeen belang vanwege de cultuurhistorische, de stedenbouwkundige en de architectuurhistorische waarde.
- Het herenhuis is van cultuurhistorisch belang als een representatief voorbeeld van woonhuisarchitectuur voor de beter gesitueerden.
- Het herenhuis heeft stedenbouwkundige en ensemblewaarde vanwege de situering en als een bijzonder, beeldbepalend onderdeel van een gesloten gevelwand in de negentiende-eeuwse schil van Dordrecht.
- Het huis heeft architectuurhistorische waarde als een goed voorbeeld van een bouwstijl die karakteristiek is voor de bouwtijd en vanwege de bijzondere detaillering.
- Het herenhuis is tevens van belang vanwege de herkenbaarheid en de grote mate van gaafheid van het exterieur.
Publicaties
- Arno de Grauw, Villa's en herenhuizen in de 19e-eeuwse schil Dordrecht 1830-1920, 2022.
- Het Ary Schefferhuis, tijdschrift Dordrecht Monumenteel nr.77 2021.
Externe links
-
Sint Jorisweg 55
- Datering: 1900
- Oorspronkelijke functie: Woonhuis
- Bouwstijl: Eclecticisme
- Postcode: 3311PK
Algemene beschrijving
Woonhuis op de hoek Kasperspad - Sint Jorisweg.
Ligging
Het pand is gelegen in de 19e eeuwse schil en onderdeel van een gevelwand met vrijstaande en deels aaneengesloten bebouwing.
Hoofdvorm
Pand op nagenoeg rechthoekig grondplan in twee bouwlagen met kap en een éénlaags uitbouw aan de rechter zijde.
Bouwgeschiedenis
Dit deel van de negentiende eeuwse schil is al sinds het midden van de 19e eeuw bebouwd. Verspreid langs onder meer de huidige Singel staan vrijstaande huizen. De ontwikkeling van het gebied komt in een versnelling als verschillende buitens worden herontwikkeld vanaf het derde kwart van de 19e eeuw. Daarbij worden langs de Singel en andere hoofdstraten vooral de woonhuizen voor de midden en hogere klasse gebouwd en de arbeiderswoningen in de zij- en achterliggende straten.
Gelet op de indeling en de opzet is het pand waarschijnlijk rond 1900 gebouwd.
In maart 1910 wordt vergunning verleend voor het doorvoeren van enige kleine interne wijzigingen. In april van hetzelfde jaar worden de plannen gewijzigd. De veranda wordt gesloten als serre, er komt een nieuwe trap en er worden enige wijzigingen intern doorgevoerd.
In 1914 wordt een granieten plint tegen de voorgevel aangebracht.
In 1954 wordt het tuinhek vervangen.
In 1975 worden de keuken en de badkamer vernieuwd.
Beschrijving exterieur per gevel
Voorgevel
De gevel bezit twee bouwlagen met een aanbouw aan de rechter zijde in één bouwlaag en is volledig gepleisterd met een horizontale voegverdeling. De plint is iets uitgemetseld en gepleisterd. Op het niveau van de verdiepingvloer bevindt zich een rechte cordonband. De gevel wordt beëindigd met een vlak fries waar boven een uitkragende gelijste houten bakgoot. Het fries is voorzien van sierelementen.
De gevel van de aanbouw wordt beëindigd met een houten boeiboord.
Het hoge deel van de gevel telt vier assen met in de eerste, tweede en vierde as op de begane grond en de verdieping een segmentboogvensteropening met een schuifvenster met een ongedeeld onder- en bovenraam, met op de begane grond in het bovenraam een glas-in-loodvulling.
In de derde as bevindt zich op de verdieping een vensteropening gelijk aan de voorgaande en op de begane grond de entree. Terugliggend in de gevel bevindt zich het kozijn op hardstenen neuten en dorpel met een paneeldeur met drie segmentboogramen met een glas-in-loodvulling en een ongedeeld bovenraam met een glas-in-loodvulling.
In de aanbouw bevindt zich op de begane grond een vensteropening gelijk aan de voorgaande.
Rechter zijgevel
De gevel bezit twee bouwlagen met een aanbouw aan de linker zijde in één bouwlaag en is volledig gepleisterd met een horizontale voegverdeling. De plint is iets uitgemetseld en gepleisterd. Op het niveau van de verdiepingvloer bevindt zich een gelijste cordonband. De gevel wordt beëindigd met een vlak fries waar boven een uitkragende gelijste houten bakgoot. De gevel van de aanbouw wordt beëindigd met een gelijst houten boeiboord.
In de aanbouw bevindt zich een met een lijst omkaderde segmentboogdeuropening met in het kozijn op hardstenen neuten en dorpel een deur met twee bossingpanelen en een ongedeeld glaspaneel en een ongedeeld bovenlicht met een glas-in-loodvulling. De deuropening is afsluitbaar met een twee delen wegklapbaar buitenluik met bossingpanelen.In het terugliggende deel van de aanbouw bevindt zich een vensteropening met een drielicht met ongedeelde onder- en bovenramen.
Naast de aanbouw bevindt zich een segmentboogvensteropening met een T-schuifvenster met ongedeelde ramen. Rechts hiervan bevindt zich een segmentboogdeuropening met in het kozijn op hardstenen neuten en dorpel een deur met twee bossingpanelen en een ongedeeld glaspaneel achter een gietijzeren grille en een ongedeeld bovenlicht. Aan de rechter zijde bevindt zich een segmentboogvensteropening met een T-schuifvenster met ongedeelde ramen.
Op de verdieping bevindt zich een vensteropening met een opwaarts gebogen bovendorpel, met een drielicht met ongedeelde ramen met een glas-in-loodvulling.
Achtergevel
De gevel bezit twee bouwlagen met een uitbouw op de begane grond in één bouwlaag en is volledig gepleisterd met een horizontale voegverdeling. De gevel wordt beëindigd met een vlak fries waar boven een uitkragende gelijste houten bakgoot. Het fries is voorzien van sierelementen.
De gevel van de aanbouw wordt beëindigd met een gelijst houten boeiboord.
Op de begane grond bevindt zich links een vensteropening met ongedeelde stolpramen en een ongedeeld bovenraam. Rechts hiervan bevindt zich een deuropening met in het kozijn op hardstenen neuten en dorpel een dubbele deuren met een bossingpaneel en een ongedeeld glaspaneel en een ongedeeld bovenlicht.
Aan de rechter zijde is de gevel voorzien van een pui met een driezijdige serreuitbouw. Aan elke zijde bevindt zich een kozijn met onderin kleine ongedeelde ramen en daar boven een groot ongedeeld raam. De serre is afgedekt met een glazen driezijdige aankapping.
Op de verdieping bevindt zich aan de linker zijde een segmentboogdeuropening met in het kozijn op hardstenen neuten en dorpel een dubbele deuren met een bossingpaneel en een ongedeeld glaspaneel en een ongedeeld bovenlicht.
Links hiervan bevinden zich drie segmentboogvensteropeningen met een T-schuifvenster.
Kap
Het schilddak op U-vormige plattegrond is gedekt met gesmoorde verbeterd hollandse pannen.
In het achterdakvlak staan twee moderne dakkapellen met een plat dak.
Beschrijving interieur per bouwlaag
Kelder
Onder de keuken bevindt zich een kelderruimte.
Begane grond
Achter de entree ligt de hal met loodrecht daarop de traphal. De vloer en plint zijn in marmer uitgevoerd. De wanden bezitten een houten lambris.
Aan de voorzijde rechts ligt een vertrek, doorlopend in de uitbouw aan de rechter zijde. Dit vertrek bezit een parketvloer; de wanden zijn voorzien van een houten lambris en het plafond is in hout uitgevoerd. In de ruimte staat een houten schouw.
In de aanbouw er achter bevinden zich enige sanitaire ruimten met betegelde wanden.
Achter de traphal is de keuken gesitueerd.
Links van de tot de achtergevel doorlopende gang bevinden zich de voor- en achterkamer (en suite) van elkaar gescheiden door een kastenwand met schuifdeuren. De kamers bezitten een stucplafond met kooflijst, gedecoreerd met guirlandemotieven. In de voorkamer bevindt zich een schouw.
Aan de achterkamer grenst de serre.
Eerste verdieping
De trap van de begane grond sluit aan op de overloop.
Aan de voorzijde bevinden zich twee kamers, met er tussen een toilet. De kamer links bezit een schouw gecombineerd met een kastenwand.
Aan de voorzijde bevinden zich twee slaapkamers, met er tussen een badkamer.
Zolder
De trap van de verdieping sluit aan op de overloop. Boven de trap bevindt zich een daklicht.
Aan de linker zijde bevindt zich een van voor tot achter doorlopende kamer. Aan de rechter zijde bevinden zich voor en achter één kamer.
Beschrijving tuin
De tuin bezit geen monumentale waarden.
Waardering
Cultuurhistorische waarde
Het pand is van cultuurhistorische waarde als uiting van de sociaal-economische en maatschappelijke ontwikkeling van Dordrecht, waarbij in de negentiende-eeuwse schil onder andere woningbouw voor de midden- en hogere klasse werd gebouwd.
Architectonische waarde
Het pand is van architectonische waarde omdat de architectuur van het object een gaaf en herkenbaar voorbeeld is van een kenmerkende cultuurhistorische ontwikkeling in de bouwkunst. De architectonische opzet van het object is karakteristiek voor de bouwstijl.
Gaafheid
Het object is nauwelijks gewijzigd, waardoor de cultuurhistorische- en architectonische waarden goed bewaard zijn gebleven. De bouwkundige staat is goed.
Situering
Als markant onderdeel van de straatwand en als hoekpand heeft het object een hoge stedenbouwkundige waarde.
Unieke waarde
Het object bezit in architectonisch, stedenbouwkundig en bouwkundig opzicht een zeldzaamheidswaarde.
Publicaties
- Arno de Grauw, Villa's en herenhuizen in de 19e-eeuwse schil Dordrecht 1830-1920, 2022.
Bijlage
-
9122025.pdf (opent in een nieuw venster)
-
Sint Jorisweg 76
- Naam: Kunstmin
- Datering: 1889
- Oorspronkelijke functie: Schouwburg
- Bouwstijl: Neo-Hollandse Renaissance
- Architect: van Ravesteyn
- Postcode: 3311PL
Inleiding
Op initiatief van de Dordtse Vereeniging "Kunstmin" gebouwde SCHOUWBURG uit 1889, naar ontwerp van architect J. Verheul Dzn. (1860-1948) in de stijl van de Neo-Hollandse Renaissance, in 1938-1940 inwendig gewijzigd en uitgebreid naar ontwerp van architect Sybold van Ravesteijn (1889-1964). Van Ravesteijn bouwde aan de oostgevel een nieuwe entreepartij, en richtte de voormalige ingangspartij en foyer tot feestzaal (kleine zaal) in. Het interieur werd naar zijn ideëen verbouwd in een Organische bouwstijl met invloeden van de Barok. De schouwburgzaal (grote zaal) werd met een derde verkleind en zodoende geschikt gemaakt voor toneeluitvoeringen. De zaal werd rondom voorzien van een ruime foyer. De plastische ornamenten in de gangen en zalen werden vervaardigd door Johan Uiterwaal (1897-1972), terwijl de muurschilderingen in de gang van de hand van Agnes Canta zijn.
In 1975 werd de kleine zaal gesloopt en is naar ontwerp van architect Schamhart een multifunctionele ruimte met een kleine zaal, filmzaal, foyer en lift ingebouwd. In 1993-94 werden deze verbouwingen ongedaan gemaakt, toen de schouwburg werd uitgebreid door het bureau Rouw en de Kock. Hierbij is de entreepartij deels ingericht tot theatercafé, achter de entree een nieuwe, eenlaags filmzaal gebouwd en aan de achterzijde de toneeltoren uitgebreid. Het interieur werd zoveel mogelijk in de stijl van Van Ravesteijn ingericht. De schouwburg staat schuin ten opzichte van de St. Jorisweg en is enigszins teruggerooid zodat aan de voorzijde het troittoir overgaat in een plein dat aan de rechterzijde wordt geflankeerd met een plantsoenstrook.
Omschrijving
Het oorspronkelijke volume van de schouwburg heeft een rechthoekige plattegrond en is voornamelijk opgetrokken in schone, met speklagen doorsneden baksteen over twee bouwlagen met kaplaag onder een samengesteld dak. Het middendeel heeft een zadeldak en aan weerszijden lessenaarsdaken, het achterste deel van het zadeldak is hoger (de toneeltoren). De schouwburg heeft rechthoekige en boogvensters aan de bovenzijde voorzien van segmentbogen met gestucte hoek- en sluitstenen of met rondbogen van rode verblendsteen. De gevels zijn verlevendigd met gepleisterde banden, diamantknoppen, cordonlijsten, krulmotieven en gebeeldhouwde koppen.
De zeven-assige voorgevel heeft een hardstenen plint, een hardstenen cordonlijst die de onderdorpels van de vensters op de begane grond vormt, een brede, geprofileerde cordonlijst ter hoogte van de verdiepingsvloer en een brede, geprofileerde gootlijst. Op de hoeken uitgemetselde één-assige risalieten. De vensters op de begane grond zijn geplaatst onder segmentbogen met gestucte hoekstenen en diamantkopvormige sluitstenen en met metselwerk in de boogtrommels, de vensters op de verdieping staan in teruggemetselde rondboogvlakken met gestucte aanzet- en sluitstenen. De vensters hebben ijzeren kozijnen. De middenas heeft smalle dubbele deuren met twee zijlichten, die alle zijn geplaatst onder één segmentboog. Aan weerszijden van deze voormalige hoofdentree staan twee grote, rechthoekige vensters. De identieke hoekrisalieten hebben dubbele deuren met hardstenen traptreden. Op de verdieping in het midden een rondboogkozijn met twee zijramen en in de kap een grote dakkapel met klauwstukken met krulmotieven en twee smalle rondboogvensters geflankeerd door stenen vazen. Daarboven staat een vierkante gevelsteen met reliëf en een gebeeldhouwde kop, bekroond met een timpaan en een grote vaas met decoratieve piron. Aan weerszijden nog een kleine dakkapel met pironbekroning en tweedelig venster.
De verdieping heeft aan weerszijden van de middenas twee grote, rechthoekige vensters en in beide hoekrisalieten een rondboogvenster met een bovendorpel van rode verblendsteen en aan weerszijden een rechthoekige nis. Boven de nissen en in het rondboogvlak een rondgemetseld motief met gestucte diamantknoppen. In de kap op beide hoeken een dakkapel met tweedelig rondboogvenster, kleine klauwstukken met krulmotieven en een kroonlijst. De dakkapel heeft een schilddak bekroond met decoratieve piron.
De rechter zijgevel (oostzijde) heeft links een vier-assig, hoger opgaand geveldeel en ter plaatse van de voormalige negentiende eeuwse veranda, een eenlaagse aanbouw van staal en glas, waarin de huidige hoofd- en een zijentree en tenslotte de aangebouwde filmzaal. Het eerste deel heeft op de begane grond twee rondboogvensters met aan weerszijden een groot venster onder segmentboog. De verdieping heeft hier twee vierkante vensters met aan weerszijden een rondboogvenster, geplaatst in een teruggemetseld rondboogvlak. De gevelverlevendiging is gelijk aan die van de voorgevel.
De aanbouw uit 1938-1940 beslaat een halve cirkel waarvan het middelst deel is verhoogd met raamstroken met ijzeren kozijnen. Het geheel heeft een plat dak met mastiekdekking. De aanbouw heeft een gemetseld trasraam waarop grote vierkante ramen rusten, geplaatst in ijzeren kozijnen. De hoofdentree heeft een royaal natuurstenen bordes met twee traptreden. Boven het gehele bordes een luifel met afgeronde hoeken die steunt op ijzeren kolommen, die zijn bekleed met brons. De slanke kolommen staan in grote ronde betonnen basementen met een marmeren dekplaat. De entree heeft zes naar voren geschoven, dubbele stalen deuren met aan weerszijden twee ramen met ijzeren roeden in de vorm van een staande ellips met twee ringen. Achter de deuren een glazen tochtportaal en nog een reeks van vier dubbele deuren. De zij-entree heeft drie dubbele deuren en een kleine luifel. Het eveneens natuurstenen bordes heeft twee traptreden en op beide hoeken een betonnen basement met een grote bal. De zolder heeft nog diverse korfboogramen met aan de binnenzijde een steekvenster met geprofileerd lijstwerk.
In de gemetselde zijgevel bevinden zich op de verdieping nog een reeks van drie ijzeren rondboogvensters met decoratieve roedenverdeling en drie vensters met houten schuifkozijnen, geplaatst onder segmentbogen. Geheel rechts heeft de verdieping vier dubbele deuren met bovenlichten onder segmentbogen.
De linker zijgevel heeft op de verdieping een gelijke gevelindeling. De begane grond heeft diverse dichtgemetselde vensters. In het achterste deel zijn vier tweedelige souterrainvensters en op de begane grond twee smalle en drie dubbele vensters met kruisramen geplaatst. Geheel links dubbele deuren.
De achtergevel heeft halverwege twee kleine vierruits vensters en bovenin drie kleine, tweedelige vensters, alle met houten kozijnen onder hanenkammen en met hardstenen onderdorpels.
Het interieur wordt gekenmerkt door golvende lambrizeringen en trappen van geaderd wit marmer, kersenhouten deuren en wanden en verchroomd hang- en sluitwerk. Qua vorm overheerst het golvend lijnenspel dat terug komt in de rondboogvormige deuren, gebogen traptreden en vide-openingen, afgeronde hoeken en in de speelse, stalen trapbalustrades. De glasdeuren hebben gegolfde raamomlijstingen. Op diverse plaatsen witte melkglazen lampen met afbeeldingen van vogeltjes en met krulmotieven omgeven sierlijk stucwerk met zeepaardmotieven. Vanaf de entree bieden vier dubbele glasdeuren toegang tot de foyer. De wanden van de foyer zijn betegeld met diagonaal geplaatste houten tegels tot aan de gestucte plafonds. Aan weerszijden van de grote zaal leiden gebogen marmeren trappen naar boven. De dubbele rondboogdeuren naar de zaal zijn voorzien van enkele marmeren treden, de hoeken van het stucwerk worden met houtwerk beschermd. Langs de zijwanden garderobes met ijzeren kapstokken en een stucplafond met vissen en zeemeerminnen. In de wanden zijn diverse nissen aangebracht waarin gipsen beelden staan. Bij de hoofdentree liggen marmeren vloerplaten, in het restaurant een parketvloer. Op diverse plaatsen in de aanbouw heeft het stucplafond reliëfstukken met balletbenen, schelpmotieven en gemaskerde figuren omgeven met golvende, sliertige lijnen.
Het zaaloppervlak van de grote zaal loopt taps toe in de richting van het toneel. Aan weerszijden van het podium wit gepleisterde wanddelen met twee loges die zijn geplaatst op twee niveau's. De uitbollende logebalustrades zijn gedecoreerd met reliëfs van engeltjes, schapekoppen, schelpen en Venusfiguren. De zaalwanden hebben een mahoniehouten lambrizering met een golvende bovenrand. De bovenzijde is afgezet met een gedraaid koord. Langs alle wanden een koperen plint. De wanden zijn betegeld met poreuze, gebakken tegels die overhoeks zijn gezet met brede kraalvormige witte voegen. Zeven bij zeven tegels vormen een vierkant met op de hoeken witte gipstegels met reliëfornamenten.
In beide zijwanden bevinden zich twee ingangen en achter in de zaal een achteringang. De zich bij het podium bevindende entrees bestaan uit rechtgesloten dubbele deuren onder een houten plafonnetje. Langs de bovenzijde ligt een gebeeldhouwde Venus in een schelp omgeven door een golvend lijnenspel in reliëf. De verder naar achter staande dubbele deuren zijn rondboogvormig en geheel in de houten lambrizering opgenomen. De deur in de achterwand heeft een gipsen latei met golfmotieven.
Tegen het naar achter oplopende plafond is een decoratief lijnenspel van stucprofiel aangebracht dat op bepaalde punten is verrijkt met reliëfstukken. Bij een langgerekt, ovaal galmgat zijn harp en trompet aangebracht, bij de twee kleinere galmgaten een dolfijn met spelend kind en golvende lijnen. Het plafonddeel voor het podium is gestuct en voorzien van koperen sterren waarin de lampen zijn geplaatst. De rest van het plafond is grofkorrelig gestuct en grijsgroen van kleur. Diverse bolle lampen waarvan de geprofileerde omlijstingen onderling zijn verbonden. Achter in de zaal bevindt zich een balkon over de gehele zaalbreedte. Het balkon wordt ondersteund door twee kolommen met Ionisch kapiteel. De bol gewelfde borstwering heeft op beide hoeken een Venusfiguur en in het midden een groot stucwerk van een godenfiguur met hert en allerlei muziekinstrumenten. De onderzijde van het balkon is grofkorrelig gestuct en grijsgroen van kleur. Ook hier koperen sterren met daarin de lampen. In de zaal staan nog de originele stoelen met verchroomd buiswerk en armleggers van bronskleurig bespoten hout. De stoffering is vernieuwd.
Waardering
De schouwburg is van algemeen belang vanwege de cultuurhistorische, de architectuurhistorische en de stedenbouwkundige waarde.
- De schouwburg is van cultuurhistorisch belang als een representatief voorbeeld van een negentiende-eeuwse schouwburg die in de jaren dertig op zorgvuldige wijze is aangepast aan de eisen van de tijd, met een grote betekenis binnen het culturele leven van Dordrecht.
- De schouwburg is van architectuurhistorisch belang vanwege de kwaliteiten van de ontwerpen van Verheul en van Van Ravesteijn, vanwege de bijzondere detaillering en de materiaaltoepassing en vanwege de plaats die het gebouw inneemt in de oeuvres van deze architecten. Het interieur heeft daarbij zeldzaamheidswaarde als een van de weinige, goed bewaard gebleven ontwerpen van Van Ravesteijn.
- De schouwburg heeft stedenbouwkundige waarde vanwege de prominente situering in de negentiende eeuwse-schil van Dordrecht.
- De schouwburg is tevens van belang vanwege de herkenbaarheid en de ruime mate van gaafheid van in- en exterieur.
Publicaties
- Ad Bosch en Jan Willem Boezeman, Schouwburg Kunstmin, Canon van Dordrecht 2020.
- M.C. Dorst, Dordrecht Ondergronds 10: Sint Jorisweg 76, schouwburg Kunstmin - Een bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek door middel van boringen, 2010.
- M.C. Dorst, Dordrecht Ondergronds 42: Sint Jorisweg 76, schouwburg Kunstmin - Een archeologische waarneming na vondstmelding, 2013.
- Geesken Bloemendal-ter Horst en Elisabeth van Heiningen, Verhalen van Dordrecht 25: Schouwburg Kunstmin, 2012.
- Gerard Gast, Toneel in Dordrecht (1), tijdschrift Vereniging Oud-Dordrecht nr.2 2004.
- Gerard Gast, Toneel in Dordrecht (2), tijdschrift Vereniging Oud-Dordrecht nr.3 2004.
- Gerard Gast, Toneel in Dordrecht (3), tijdschrift Vereniging Oud-Dordrecht nr.1 2005.
- Hans van Herwijnen, De decoratieve schilderingen in Schouwburg Kunstmin (1898), tijdschrift Vereniging Oud-Dordrecht nr.2 2013.
- Kees Rouw, Verhalen over Kunstmin, Kwartaal & Teken van Dordrecht nr.4 1987.
- Kees Rouw, Sybold van Ravesteyn: architect van Kunstmin en De Holland, 1988.
Externe links