Schenkeldijk
-
Schenkeldijk (duiker)
- Datering: 1897
- Oorspronkelijke functie: Duiker
- Bouwstijl: Traditionalisme
Algemene beschrijving
Bakstenen duiker ter verbinding van watergang onder de Schenkeldijk door.
Beschrijving duikers
Een duiker is een kokervormige constructie, gelegen in een weg of toegangsdam, die is bedoeld om wateren met elkaar te verbinden. Bij een duiker wordt in principe de bodem van de watergang onderbroken, dit in tegenstelling tot een brug.
Duikers werden al in de Romeinse gemaakt van hout en sinds de middeleeuwen werden ze ook van baksteen gemetseld. Tegenwoordig worden ze over het algemeen gemaakt van beton of (plaat)staal.
Bij een klepduiker is aan één zijde een klep aangebracht, die het water slechts in één richting doorlaat, een soort spuisluis. Deze klepduikers werden met name aangebracht in de omkade grienden om het teveel aan water af te voeren op een kreek of kil.
Bij een duikersluis zijn meestal alleen de beide fronten zichtbaar en de duiker zelf niet. Duikersluizen worden vaak in dijken toegepast.
Historie gebied
Wieldrecht was in de middeleeuwen een ambacht, gelegen aan de toenmalige Maas, ongeveer ter hoogte van het huidige Willemsdorp. In 1421 tijdens de Sint Elisabethsvloed, ging de hele Grote Waard ten onder. Het Eiland van Dordrecht werd vanaf begin 17e eeuw weer ingepolderd. Achtereenvolgens herrezen het Oude Land van Dubbeldam in 1603, de Noordpolder in 1616, de Zuidpolder in 1617 en de Alloysen- of Bovenpolder in 1652 en in 1659 werd als voorlopig laatste grote inpoldering de polder Wieldrecht gerealiseerd onder de jurisdictie van de Grafelijkheid van Holland. De oudste zogenoemde Vierpolders hadden een eigen polderbestuur net als de polder Wieldrecht. Zij beheerden eeuwenlang twee duidelijk gescheiden waterhuishoudingsystemen.
De Schenkeldijk is de westelijke dijk van de Alloyzen- of Bovenpolder uit 1652 en de oostelijke dijk van de polder Wieldrecht uit 1659. Ter hoogte van deze Schenkeldijk bevond zich een tijdlang het veer op Brabant.
De Schenkeldijk is een directe verbindingsweg tussen de Zuidendijk, de Zeedijk, de Wieldrechtse Zeedijk en de Oude Veerweg.
Ligging
De duiker geleidt het water van de noordelijke dijksloot langs de Zeedijk-Wieldrechtse Zeedijk onder de Schenkeldijk door, dus van de Alloyzen- of Bovenpolder naar de polder Wieldrecht.
Op de kruising van Wieldrechtse Zeedijk, Zeedijk, Schenkeldijk en Oude Veerweg komen vier polders met oorspronkelijk elk hun eigen ontwateringsysteem bij elkaar. Inmiddels komen op deze kruising meerdere bemalingsgebieden bij elkaar.
Op het Eiland van Dordrecht is deze locatie dus nog steeds van groot belang in de waterhuishouding.
Hoofdvorm
Bakstenen duiker met afgeschuinde hoeken onder een dijk door.
Bouwgeschiedenis
De bakstenen duiker is volgens het jaartal op de aanwezige inscriptiesteen/sluitsteen gebouwd in 1897. Op historische kaarten staat pas in 1935 voor het eerst op deze locatie expliciet een kunstwerk/duiker aangegeven.
Muren, metselwerk en voegen zien er nieuw uit en wijzen op een recente restauratie. Op een foto uit 2008 verkeert de duiker nog in ongerestaureerde staat.
Beschrijving exterieur
Beide frontmuren zijn opgetrokken in baksteen in staand verband. Beide muren zijn tot zeker 12 baksteenlagen boven het talud van de dijk opgemetseld, waardoor de duiker meer opvalt in het landschap. De muren zijn afgedekt met een rollaag.
De koker heeft een in baksteen gemetseld booggewelf.
In de westelijke frontmuur is in het booggewelf een natuurstenen sluitsteen aangebracht met het jaartal 1897.
Beschrijving perceel
De duiker ligt direct ten noorden van de kruising Schenkeldijk, Zeedijk, Wieldrechtse Zeedijk en Oude Veerweg, in de noordelijke dijksloot van de (Wieldrechtse) Zeedijk.
Direct naast de duiker ligt een jongere sluis in de Zeedijk en in het oostelijke verlengde van de dijksloot van de Zeedijk ligt een nog jongere stuw.
Waardering
Cultuurhistorische waarde
De duiker is van belang als een laat 19e eeuwse waterhuishoudkundige constructie op een locatie waar eeuwenlang de Schenkeldijk de scheiding was tussen de systemen van twee polders en twee polderbesturen: de polder Wieldrecht in het westen en de Vierpolders in het oosten van het Eiland.
Er is (nog) geen reden bekend waarom deze scheiding juist in 1897 niet meer gewenst was en een verbinding tussen beide polders en hun systemen is gerealiseerd.
Architectonische waarde
Sobere en traditionele architectuur passend bij een klein kunstwerk in de polder.
De aanwezigheid van de sluitsteen met jaartal geeft het kunstwerk enig cachet.
Ensemblewaarde / Situering
De sluis ligt in het kruispunt van vier dijken (Zeedijk, Wieldrechtste Zeedijk, Schenkeldijk en Oude Veerweg), vier polders (Alloyzen- of Boven 1657, Wieldrecht 1657, Hanias 1757 en Cannemans 1803) en vier bemalingsgebieden (Prinsenheuvel, Staring, Johannes Vis en Wieldrecht).
Direct naast de duiker uit 1897 ligt een waarschijnlijk jongere bakstenen sluis in de Zeedijk en in het oostelijke verlengde van de dijksloot van de Zeedijk ligt een nog jongere stuw van hout en metaal. Gezamenlijk geven ze een mooi beeld van de technische mogelijkheden en ontwikkelingen in het waterhuishoudingsysteem van het Eiland.
Gaafheid
De duiker is compleet, gaaf en functioneert.
Het oorspronkelijke karakter van het metselwerk is door de recente restauratie enigszins gewijzigd.
Unieke waarde
Het is één van de weinige overgebleven en nog functionerende bakstenen duikers op het Eiland en ligt op een unieke en belangrijke locatie wat betreft de poldergeschiedenis van het Eiland van Dordrecht.
Bijlage
-
9123001.pdf (opent in een nieuw venster)