Tag

Nieuwe Beerpolder

  • Nieuwe Beerpolder 2
    • Naam: De Nieuwe Beer
    • Datering: 1913
    • Oorspronkelijke functie: Hoeve
    • Bouwstijl: Traditionalisme
    • Postcode: 3329KJ

     

    Algemene beschrijving

    Hoeve 'De Nieuwe Beer' bestaande uit een woning met aangebouwde schuur (1913) en een wagenloods (1913/1953). Beide gebouwen staan op een terp aan de zuidrand van de Nieuwe Beerpolder aan weerszijden van de voormalige Nieuwe Beerdijk (straatnaam: Nieuwe Beerpolder). De bescherming is inclusief onderdelen van het perceel, waaronder restanten van perceelsgrenzen, sluis en waterlopen, een betonnen keermuur en het toegangshek.

    Historie gebied

    Ten zuiden van de Wieldrechtse Zeedijk ontstonden na de inpoldering van Wieldrecht (1659) in de westhoek kleine polders, later samengevoegd tot de Oude Beerpolder. De oostelijker gelegen buitengronden van Wieldrecht werden in opdracht van Willem V, Prins van Oranje Nassau, in 1788 ingepolderd. De Louisapolder, genoemd naar zijn oudste dochter, werd door de Half Wassenaars Sloot gescheiden van 'den Beer'. In 1802 werd vanaf de Prinsenheuvel een dijk aangelegd naar de Oude Beerpolder. Het gebied tussen de Oude Beerpolder en de Louisapolder werd de Nieuwe Beer genoemd. Aan het begin van de 19e eeuw volgden de kleinere polders ten zuiden van het Vissersgat, een oude kreek die in open verbinding stond met de Dordtsche Kil en het Noord Maartensgat bij de Prinsenheuvel. Het water werd in 1912 afgedamd, het restant is deels nog zichtbaar in het landschap. Met de aanleg van de Rijksstraatweg (1811-1822), de spoorbaan (1872) en de Rijksweg A16 (1938) werd het polderlandschap van noord naar zuid geheel doorsneden. Vanaf 1958 vormden al deze polders ten zuiden van de Wieldrechtse Zeedijk de polder de Zuidpunt. Vanaf het ontstaan viel het gebied bestuurlijk gezien onder de zelfstandige gemeente Wieldrecht, later van 1856 tot 1970, maakten de polders deel uit van de gemeente Dubbeldam.

    Ligging

    De hoeve staat ten noordwesten van de Nieuwe Beerdijk, tegen de dijk aan met de nok evenwijdig aan de weg. De naam van de dijk is gewijzigd in de straat Nieuwe Beerpolder die aan de oostzijde verbonden is met het fietspad 'langs den Engel'. Ten westen loopt de weg in zuidelijke richting door in de doodlopende Vlaakweg, voorheen de Nieuwe Beerdijk. De Vlaakweg naar het noorden toe is een van oudsher aanwezige verbinding met de Wieldrechtse Zeedijk. Deze weg was vanaf de inpoldering aangelegd onder de naam Nieuwe Weg, het verlengde van de 'Vloekweg'. Tegenover en evenwijdig aan de hoeve staat de wagenloods. Beide gebouwen zijn op een terp gebouwd. Aan de noordoostzijde bevinden zich tot net boven de grond restanten van de sluis die zorgde voor de afwatering van de polder via de Sluiskil. Een restant van deze kil is nog in het landschap aanwezig. Oostelijk staat een woning, herbouwd na de watersnoodramp in 1953. Deze woning valt niet onder de bescherming.

    Hoofdvorm

    De boerderij bestaat uit de geschakelde volumes van het woonhuis en de schuur. De woning is gebouwd op een rechthoekige plattegrond in één bouwlaag met een zolder onder zadeldak. De tweemaal zo brede en hogere schuur is gebouwd op een rechthoekige plattegrond en voorzien van een zadeldak. De woning staat asymmetrisch op de schuur vanaf het midden van de kopgevel van de schuur. De zijgevels aan de zuidoostzijde zijn in elkaars verlengde gebouwd. De woning is gebouwd op een kelder en kruipkelder waardoor de begane grond vloer ca. 80 cm hoger ligt dan de vloer van de schuur. Dit heeft ook te maken met het peil van de heuvel: het hoogste punt ligt op de voormalige dijk.

    De wagenloods is gebouwd op een rechthoekige plattegrond in één bouwlaag met een zolder onder zadeldak. Tegen de oostelijke kopgevel aan is een uitbouw geplaatst. Deze uitbouw valt niet onder de bescherming.

    Bouwgeschiedenis

    Direct na het inpolderen van de Nieuwe Beerpolder in 1802 werd een hoeve gebouwd in de nabijheid van de nieuwe sluis. Tot 1977 werd hoeve de Nieuwe Beer gepacht door nazaten van de eerste pachter. Op het hooggelegen perceel stond een aantal gebouwen waaronder een grote schuur (huidige locatie van de hoeve), een woning met aangebouwde schuur aan de andere zijde van de kade (huidige locatie wagenloods) en twee arbeiderswoningen. Lange tijd stond het complex direct aan het water van het Visschersgat in open verbinding met het Noord Maartensgat, zodat aan- en afvoer van goederen over het water kon plaatsvinden. Na de watersnoodramp in 1953 werd de situatie rond de Beerhoeve aangepast. Een deel van het Vissersgat werd toen ingepolderd, zodat aanmeren bij de Nieuwe Beer niet meer mogelijk was.

    Na een blikseminslag in 1913 brandden de woning en de grote schuur geheel af. Op de locatie van de grote schuur werd een nieuwe schuur gebouwd met dezelfde omtrek. De woning werd tegen de zuidwestzijde van deze schuur aangebouwd, waardoor deze niet meer georiënteerd was op de sluis en tevens binnendijks in plaats van buitendijks stond. Tegelijkertijd werd een wagenloods gebouwd, ongeveer op de locatie van de verdwenen woning met aangebouwde schuur. De loods werd aan weerszijden voorzien van betonnen keermuren om zo de coupure in de dijk te herstellen.

    De watersnoodramp in 1953 trof ook de Beerpolders. Alle polders ten zuiden van de Wieldrechtse Zeedijk liepen onder na het doorbreken van de Kildijk. In het kader van de wederopbouw werden bouwaanvragen ingediend voor de arbeiderswoning ten oosten van de sluis, twee kippenhokken en de wagenloods. De loods werd echter nooit herbouwd, vermoedelijk was herstel van de bestaande loods afdoende.

    In 1980 werd de woning van de hoeve gemoderniseerd. De plattegrond van de begane grond werd zodanig gewijzigd, dat de entree in de kopgevel van de woning werd opgeheven ten behoeve van een grote woonkamer aan deze zijde. De nieuwe toegang kwam aan de zuidoostzijde, naast de keuken. De zolderverdieping werd geheel nieuw ingericht met slaapkamers en een badkamer.

    Het complex is recent van eigenaar gewisseld. De agrarische bestemming blijft (deels) behouden. Gestart is met wijzigingen op het terrein waaronder het kappen van bomen langs de Vlaakweg.

    De hoeve heeft de karakteristieken van het boerderijtype van de Vlaamse-schuurgroep, een boerderijvorm die zich vanuit Brabant heeft verbreid over het Eiland van Dordrecht en de Hoeksche Waard. De schuur van dit type ligt in het verlengde van het woonhuis en heeft drie of vier beuken met ieder een eigen functie, waaronder stal, tasruimte en deel in de lengterichting. De grote mendeuren bevinden zich aan de kopse kant van de schuur. Klaas Uilkema, een onderzoeker die ooit begonnen was aan een nooit uitgekomen standaarduitgave over de geschiedenis van de Nederlandse boerderijbouw, heeft de Nieuwe Beer in de jaren twintig van de 20e eeuw bezocht en ingemeten. Het betrof hier een voor hem moderne en zeer grote boerderij waarbij alle functies binnen het hoofdgebouw waren opgenomen. De schuur was modern door de vierbeukige opzet met stal, zijlangsdeel en tasruimte. De karnmolen in de schuur laat echter een traditionele bedrijfsvoering zien waarbij de melk (nog) niet naar de fabriek werd gebracht voor de productie van boter. De hoeve is kenmerkend voor de ontwikkeling van de boerderijbouw op het eiland van Dordrecht en het meest zuivere voorbeeld van de typologie van de Vlaamse-schuurgroep. Op het Eiland zijn vooral mengvormen van dit type aangetroffen.

    Beschrijving exterieur hoeve

    De gevels van de woning en de schuur zijn gemetseld in kruisverband. Het metselwerk van de gevels van de woning eindigt aan de onderzijde met een hoge, iets uitgemetselde plint. De gevels van de woning worden geleed door betonnen banden ter hoogte van de onder- en bovenkant van de vensters. Aan de bovenzijde van de vensters bevinden zich strekken in rode strengperssteen, aan weerszijden voorzien van een sluitsteen die aansluit op de betonnen band. De houten kozijnen zijn voorzien van een onder- en bovenraam. Kozijnen, ramen en onderdorpels zijn gemoderniseerd. In de betonnen band ter hoogte van de onderzijde van de vensters bevinden zich luikenhaken.

    De vensters van de schuur bestaan veelal uit getoogde, gietijzeren ramen, door roeden verdeeld. Aan de bovenzijde van de vensters is een getoogde strek aangebracht. De onderdorpels zijn uitgevoerd in baksteen. Ter hoogte van deze dorpels is over de gevels van de schuur een rollaag aangebracht. In de zijgevels van de schuur zijn ter plaatse van de gebinten muurankers aangebracht.

    De daken van woning en schuur zijn gedekt met blauw gesmoorde Tuile du Nord pannen. Aan weerszijden van de woning bevindt zich in het midden een bescheiden dakkapel in de originele afmetingen onder een licht schuin pannendak. Aan beide zijden zijn later enkele Velux ramen geplaatst. De gemetselde schoorstenen zijn tijdens de renovatie in 1980 afgebroken. De houten, geprofileerde klossen die de goten van de woning ondersteunen zijn origineel. De kopgevels aan de voorzijde worden beëindigd door een moderne, houten windveer met gevelpannen.

    Gevels woning

    De voorgevel (zuidwest) heeft een symmetrische opzet met in het midden de (voormalige) gemoderniseerde voordeur met aan weerszijden twee vensters. In de oorspronkelijke situatie gaven vijf betonnen treden toegang tot de woning. Door terreinverhoging zijn er nog drie zichtbaar. Op het niveau van de zolder bevinden zich twee vensters met centraal in de top ruitvormig siermetselwerk met een siersteen voorzien van het jaartal 1913, het bouwjaar. De gevel is ooit helemaal opnieuw gevoegd.

    De rechterzijgevel (zuidoost) bestaat uit drie vensters, gelijkmatig verdeeld met geheel rechts de deur naar de voormalige werkloods. In 1980 is tussen het middelste en het rechtervenster in overeenkomstige detaillering een nieuwe deuropening gemaakt als entree naar de woning.

    De linkerzijgevel (noordwest) heeft vier gelijke vensters. Het derde venster van links was oorspronkelijk kleiner en is later op gelijke hoogte gebracht met overige vensters.

    Gevels schuur

    De voorgevel (zuidwest) wordt voor een groot deel aan het zicht onttrokken door de woning. Links van de woning bevinden zich de hoge mendeuren naar de deel in een rechthoekig kozijn met daarboven een halfrond bovenlicht, voorzien van straalsgewijze roeden. Rechts naast deze deuren is een smal, hoog gietijzeren raam met afgeronde bovenzijde. Geheel links is een moderne, brede en lage gevelopening gemaakt onder een betonnen latei. Boven deze opening bevindt zich een klein halfrond venster met gietijzeren raam. In de top is een groot rond venster, voorzien van een gietijzeren raam met hexagram.

    De rechterzijgevel (zuidoost) is gemetseld in het verlengde van de woning. Geheel links bevinden zicht twee originele schuiframen met roeden in een lichtgetoogde vensteropening. Voor het overige deel van de gevel zijn een zestal vensters met gietijzeren ramen gelijkmatig verdeeld. Het meest rechtervenster is wat lager, deze is vermoedelijk later verplaatst.

    De achtergevel (noordoost) bestaat uit twee dichtgemetselde, getoogde gevelopeningen met daartussen een venster met gietijzeren raam. Rechts bevinden zich twee hoge deuren met halfrond bovenlicht, identiek aan de voorzijde. Geheel rechts is een houten staldeur, de toegang naar de voormalige koeienstallen. Naast het bovenlicht bevindt zich een getoogd venster met gietijzeren raam. In de top is evenals aan de voorzijde een rond venster aangebracht met een gietijzeren raam met hexagram.

    De linkerzijgevel (noordwest) heeft een gelijkmatige verdeling van tien stalramen en vier staldeuren.

    Beschrijving interieur hoeve

    De plattegrond van de woning is gewijzigd na de verbouwing in 1980. De entree aan de kopgevel gaf oorspronkelijk toegang tot een centrale hal met aan weerszijden kamers en eindigend in rechts de trap naar boven met daarachter het 'werkhuis'. Vanuit het werkhuis werd zowel het karnhuis ontsloten als de naastgelegen karnmolen. Beide bevinden zich in het volume van de schuur. Voor de nieuwe entree naar de woning is een portaal gemaakt achter de trap. Een klein deel van de gangstructuur is gehandhaafd met toegang tot woonkamer, werkkamer en kantoor. In de afwerking zijn interieurelementen bewaard gebleven, waaronder paneeldeuren, uitgevoerd met een enkel paneel en zesruits bovenraam, de balkenstructuur van de plafonds, en een oude parketvloer in het 'kantoor'. In de keuken (het werkhuis) is de aanzet van de schoorsteen gehandhaafd. De houten steektrap met bordes is origineel en voorzien van een eenvoudige houten trapleuning met spijlen. Onder de keuken bevindt zich de kelder met een vloer van rode plavuizen.

    In het volume van de schuur zijn tegen de woning aan de ruimten van het karnhuis en de karnmolen gesitueerd. De naastgelegen deel (dorsvloer) loopt over de lengterichting van de schuur, met in de buitenste beuk aan de noordwestzijde de paarden- en koeienstallen. De overige twee beuken waren in gebruik als hooi- en korenbergplaats. Aan de achterzijde was nog een kleine stal voor jong vee. De schuur is opgebouwd uit zes etagegebinten van twee beuken met aan weerszijden een beuk onder het schuine dak. De stijlen van de gebinten steunen op betonnen poeren. De kapconstructie op de gebinten bestaat uit steekspanten met twee hanebalken.

    Het karnhuis wordt vanuit de keuken ontsloten. De inrichting is gemoderniseerd. Een stalen branddeur geeft toegang tot de ruimte van de karnmolen. Deze deur is afkomstig uit de brandmuur tussen keuken en karnmolen, waar de toegang is dichtgezet. Aan het plafond hangt een mechanisme van tandwielen en bomen waarmee een draaiende beweging omgezet kan worden in een op een neer gaande beweging. Op melkveebedrijven werd melk gekarnd om de overtollige productie te verwerken. Melk werd eerst 12 uur koud gezet in de kelder, waarna de karnroom na het verzuren, verwerkt werd tot boter met behulp van de karnmolen. De molen werd door een motor aangedreven, de verhoging waarop de motor stond, is nog aanwezig. De intact gebleven installatie is zeer zeldzaam, op de meeste boerderijen is deze gesloopt om plaats te maken voor een andere functie.

    Vanuit de ruimte van de karnmolen bevindt zich de houten trap naar de zolder. De voorste beuk was opslagruimte en is door een houten betimmering afgescheiden van de overige ruimte. Bijzonder zijn de vele met krijt geschreven teksten op de houten wanden. Het betreft opnames van voorraden en verschuldigde rekeningen, gedateerd vanaf de jaren twintig van de vorige eeuw.

    Naast de karnmolen bevindt zich de deel die van voor naar achteren doorloopt. De aangrenzende paardenstallen zijn grotendeels intact. De inrichting betreft onder andere een houten scheidingswand, voorzien van ventilatieluiken, tussenschotten, ijzeren voederbakken en een watergoot. De inrichting van de koeienstallen is verdwenen. De ruimte aan de andere zijde van de deel is geheel dichtgezet met drijfstenen muren. Ook tegen de wanden van de gevel aan de zuidoostzijde is over de gehele lengte een muur gezet. De afgesloten ruimte werd in een latere periode gebruikt als koelingsruimte voor bieten en aardappelen.

    Beschrijving exterieur wagenloods

    De wagenloods staat tegenover de schuur, gescheiden door een breed pad. Na de watersnoodramp werd een bouwaanvraag ingediend voor de herbouw van de loods. Deze herbouw is niet uitgevoerd, vermoedelijk werd destijds gekozen voor zoveel mogelijk herstel van de in 1913 gebouwde loods.

    De gevels zijn gemetseld in kruisverband en aan de onderzijde voorzien van een hoge betonnen plint. In de zijgevels bevinden zich muurankers. De dakbedekking is gemoderniseerd met golfplaten.

    De kopgevel (zuidwest) heeft één venster, later aangebracht in nieuwe gevelopening.

    De rechterzijgevel (zuidoost) heeft in het midden drie originele getoogde vensters voorzien van gietijzeren ramen, identiek aan die van de schuur. Geheel links is een venster vervangen door een groter modern venster. Rechts is later een houten schuifdeur aangebracht.

    De kopgevel (noordoost) wordt deels aan het zicht onttrokken door een aanbouw. Rechts hiervan bevindt zich een rechthoekig venster met houten kozijn en een raam verdeeld door roeden. In de top is een klein halfrond raam met gietijzeren venster, zoals deze ook in de kopgevels van de schuur aanwezig is.

    De zijgevel tegenover de schuur (noordwest) is voorzien van vijf grote, houten wagendeuren.

    In het verlengde van de zijgevel tegenover de schuur staat een betonnen muur van ca. 1 meter hoog. Deze werd in 1913 gebouwd als keermuur en liep in het verlengde van de buitenkruinlijn van de dijk die ter hoogte van de scheidslijn tussen woning en schuur eindigde met een betonnen hoofd. Tussen de keermuur en het nu verdwenen betonnen hoofd was een brede doorgang die dichtgezet kon worden met vloedbalken. De keermuur aan de andere zijde van de wagenloods is afgebroken en nog zichtbaar in de bestrating.

    Van het interieur van de wagenloods is geen opname gedaan.

    Beschrijving perceel

    Bij de bouw in 1802 werd het perceel bijna geheel omgeven door water. Aan de zuidoostzijde bevond zich het open water van het Vissersgat, dat in 1955 definitief verdween door de inpoldering van dit gedeelte van het water. De Nieuwe Beerdijk werd toen afgegraven. Aan de noordwestzijde vormde een uitgegraven brede sloot de perceelsgrens. Een restant, inmiddels een smalle sloot is nog zichtbaar. Het water van de Sluiskil stond via een gegraven omleiding in verbinding met het Vissersgat. Aan de noordzijde van het pad zijn in de begroeiing nog restanten zichtbaar van de sluis. Op het terrein staat bij de keermuur een hardstenen sluitsteen, vermoedelijk afkomstig van de afgebroken sluis. Op de steen staat van boven naar beneden de tekst 7-18/02-13 (13 juli 1802).

    Bij de bouw in 1913 werd de woning met schuur binnendijks en de wagenloods buitendijks gebouwd. De coupure in de dijk, afkomstig van het afgebrande bouwvolume aan de zuidoostzijde, werd door de bouw van de loods en de betonnen keermuur dichtgezet. Bij de entree van het terrein staan twee gemetselde pijlers met een hekwerk. De hekken zijn voorzien van een geometrisch patroon in smeedijzer, waarbinnen de woorden 'Nieuwe' en 'Beer' zijn aangebracht. Het hekwerk is van latere datum (vermoedelijk vooroorlogs) dan de bouwperiode en valt ook onder de bescherming als onderdeel van het complex. Op het perceel staan enkele monumentale bomen, waaronder een kastanjeboom en de twee leilindes voor het huis.

    Waardering

    Cultuurhistorische waarde

    Het complex heeft cultuurhistorische waarde als hoeve de 'Nieuwe Beer', verbonden aan de in 1802 ingepolderde Nieuwe Beerpolder en als herinnering aan het agrarische bedrijf dat vanaf de oprichting tot 1972 door dezelfde familie gepacht werd. De hoeve is van belang als een in 1913 gebouwd complex, waarbij de omvang van de schuur met de vanaf de voor- en achterzijde doorrijdbare zijlangsdeel kenmerkend is voor een voor die tijd moderne bedrijfsvoering.

    Architectonische waarde

    De hoeve heeft architectuurhistorische waarde als object van studie dat Klaas Uilkema in de jaren twintig van de 20e eeuw onderzocht om de typologische ontwikkeling van de boerderijvorm op het Eiland van Dordrecht te verklaren. De boerderijen op het Eiland zijn veelal aangepaste versies van de zogenaamde Vlaamse-schuurgroep. De Nieuwe Beer hoeve is het meest zuivere voorbeeld van deze typologie op het Eiland van Dordrecht.

    De hoeve heeft architectonische waarde door de kwaliteit van het ontwerp, dat karakteristiek is voor de bouwperiode. Van bijzondere waarde zijn onder andere de getoogde gevelopeningen, verbonden door de betonnen banden op de gevel, de diverse gietijzeren ramen van de schuur en de daken gedekt met Tuile du Nordpannen.

    Van het interieur van de woning zijn de onderdelen uit de bouwperiode die zijn opgenomen in de verbouwing van 1980 van belang, waaronder de plafonds, de binnendeuren, de trap en de gehandhaafde ruimte van de keuken met kelder. De schuur heeft bijzondere waarde door de constructie van etagegebinten, de restanten van de stalinrichting en de aantekeningen op de houten binnenwanden van de zolder. Van unieke waarde is het mechanisme van de karnmolen aan de zoldering.

    De wagenloods is van belang als functioneel vormgegeven onderdeel van het in 1913 gebouwde complex.

    Situering

    De perceelsgrenzen van het terrein werden van oudsher bepaald door het omliggende water van het Vissersgat, de brede sloot aan de achterzijde en het verloop van de Sluiskil naar het open water. De restanten hiervan en de ligging op verhoogd terrein, de structuur van de voormalige Nieuwe Beerdijk en de betonnen keermuur zijn zichtbare herinneringen aan de inrichting van het perceel in 1802, met de aanpassingen van 1913. Samen met het restant van de sluis, het hekwerk, aangelegde paden en monumentale bomen vormen zij een beeld van de ontwikkeling van het landschap rondom de hoeve.

    De onderdelen van het complex hebben ensemblewaarde in relatie tot elkaar, het open polderlandschap van de Nieuwe Beerpolder en tot de aan de andere zijde gelegen grond van het voormalige Vissersgat. De hoeve en de wagenloods hebben landschappelijke waarde door de zichtbaarheid in het open landschap die versterkt wordt door de verhoogde ligging (ca. 2.50 m boven polderniveau).

    Gaafheid

    De hoeve is van belang door de gaafheid van het exterieur. Volume, metselwerk, gevelopeningen en de vensters van de schuur zijn vrijwel geheel origineel. De wagenloods dateert voor het grootste deel uit 1913, op enkele aanpassingen na. Het interieur van de woning is voor een deel gewijzigd tijdens de verbouwing in 1980. Van belang is het interieur van de schuur met originele constructie en karnmolen.

    Unieke waarde

    De hoeve de Nieuwe Beer heeft een unieke waarde als een van de grootste boerderijen op het Eiland van Dordrecht met een voor die tijd moderne inrichting met vier beuken en een zijlangsdeel. De karnmolen, bestaande uit een mechanisme van tandwielen en bomen, heeft een unieke waarde door de zeldzaamheid. Het complex heeft een unieke waarde door de zichtbare ontwikkeling van het landschap rondom de hoeve vanaf de bouw in 1802.

    Publicaties

    • A.P. van den Hoek. Boerderijen en hun bewoners in de Groote Waard. Deel 1 'Eiland van Dordrecht'. Heinenoord 2006.

    Bijlage



Woont u in Dordrecht in een gemeentelijk- of rijksmonument en wilt u zelf ook een monumentenschildje op uw pand? Bestel hier een schildje (met of zonder QR code).