Tag

19e-eeuwse Schil

  • Achterhakkers 17 t/m 21
    • Naam: Dogcakes Fabriek
    • Datering: 1871
    • Oorspronkelijke functie: Fabriekspand
    • Bouwstijl: Neoclassicisme
    • Architect: Lebret
    • Inschrijving monumentenlijst: 2001
    • Postcode: 3311JA

     

    Inleiding

    Het brede, met de voorgevel evenwijdig aan de weg staande, op de Kalkhaven georiënteerde FABRIEKSGEBOUW is gebouwd als onderkomen van de Eerste Nederlandsche Dogcakes Fabriek. De fabriek is gebouwd in 1871 naar een ontwerp van de Dordtse architect J.H. Lebret, die het gebouw een aan het Neo-Classicisme verwant uiterlijk gaf.

    Het markante fabrieksgebouw heeft, nadat het de oorspronkelijke functie had verloren, in de jaren negentig van de twintigste eeuw een ingrijpende inwendige verbouwing ondergaan en biedt sindsdien onderdak aan een vijftal woningen. Het monumentale vooraanzicht van het voormalige fabrieksgebouw heeft na een restauratie de oorspronkelijke allure herkregen. Het inwendige en de achterzijde van het gebouw zijn sterk gewijzigd. Het gebouw is een belangrijk en beeldbepalend onderdeel van een gesloten gevelwand aan de Achterhakkers en maakt deel uit van het beschermde stadsgezicht van Dordrecht.

    Omschrijving

    Het betreft een langgerekt, vanuit een vrijwel rechthoekige plattegrond opgetrokken en evenwijdig aan de weg staand fabrieksgebouw met een knik in de gevel. Het gebouw heeft drie bouwlagen onder een met pannen gedekt schilddak. De voorgevel is opgetrokken in schone baksteen. De gevel wordt verlevendigd door grijs en wit geschilderde accenten van gepleisterde baksteen en wordt beëindigd door een entablement met een geprofileerde en gekorniste kroonlijst met fronton. De vijftien assen brede, symmetrische voorgevel is samengesteld uit een negen-assige, door lisenen gemarkeerde middenpartij met aan weerszijden een drie-assige deel, die elkaars gespiegelde evenbeeld zijn. De lisenen die de brede, van gietijzeren rozetankers voorziene middenpartij flankeren, zijn voorzien van schijnvoegen ter plaatse van de begane grond en van casementen op de verdieping. Tussen begane grond en eerste verdieping wordt de middenpartij geleed door een geprofileerde cordonlijst. De middenpartij heeft een drie traveeën brede middenrisaliet die wordt bekroond door een driehoekig fronton met een rond oeil-de-boeuf in het tympaan en geprofileerde lijsten. De risaliet is op de begane grond voorzien van een met schijnvoegen verlevendigde pleisterlaag en een getoogd venster met geprofileerde wisseldorpel aan weerszijden van een rondboogvormig afgesloten poortdoorgang naar het achterterrein. Alle vensters op de parterre hebben hardstenen onderdorpels.

    Op de eerste verdieping boven de poortdoorgang bevindt zich een plaquette met de afbeelding van een windhond in reliëf. Het vrij kleine, getoogde venster met tweedelig raam aan weerszijden van het reliëf is identiek aan de drie vensters op de tweede verdieping. Alle vensters in de risaliet staan binnen een geprofileerde omlijsting. De drie traveeën aan weerszijden van de risaliet zijn per bouwlaag voorzien van dezelfde vensters als in de risaliet. Deze geveldelen zijn bovendien voorzien van een onder een getoogd bovenlicht staande pseudo vleugeldeur met stolpnaald. De paneeldeuren zijn voorzien van raamroosters. De gevels van de volumes lateraal van de lisenen worden van de brede middenpartij gescheiden door een gepleisterde liseen en hebben afwijkende gevelopeningen en staafankers (schieters) in plaats van schotelankers. Deze geveldelen bevatten op de begane grond een deur onder rondboogbovenlicht en twee rondboogvensters. De verdiepingen zijn voorzien van getoogde vensters.

    Aan de achterzijde is het voormalige fabrieksgebouw op diverse punten veranderd waardoor deze weinig oorspronkelijk meer is. De achtergevel is voorzien van een rondboogdoorgang, terwijl de overige gevelopeningen rechtgesloten zijn. Toegevoegd zijn de rechthoekige serres. Het rechter deel van de gevel is gepleisterd, de rest is van schone baksteen.

    Het inwendige van het gebouw is door de functiewijziging ingrijpend gewijzigd en heeft niet meer de oorspronkelijke kenmerken en ruimteindeling, waardoor het voor de bescherming van ondergeschikt belang is, evenals de achterzijde van het gebouw.

    Waardering

    Het voormalige fabrieksgebouw van de Eerste Nederlandsche Dogcakes Fabriek is van algemeen belang vanwege de cultuurhistorische, de stedenbouwkundige en de architectuurhistorische waarde.

    • De Dogcakes Fabriek heeft cultuurhistorische waarde als een bijzondere uitdrukking van een typologische ontwikkeling en als een overblijfsel van de vroegere (industriële) bedrijvigheid aan de Kalkhaven.
    • Het fabrieksgebouw heeft stedenbouwkundige en ensemblewaarde vanwege de situering en als een bijzonder, beeldbepalend onderdeel van een gesloten gevelwand in een gebied dat van groot belang was voor de stedenbouwkundige ontwikkeling van de stad.
    • Het gebouw heeft architectuurhistorische waarde als een goed voorbeeld van een typisch negentiende-eeuwse bouwstijl en vanwege de kwaliteiten van het ontwerp.
    • De Dogcakes Fabriek is tevens van belang vanwege de herkenbaarheid en de redelijke gaafheid van het exterieur.  

    Opmerking

    Betreft de huisnummers Achterhakkers 17, 18, 19, 20 en 21.

    Publicaties

    • Vereniging Oud-Dordrecht, Dordtse stenen kunnen nog meer vertellen: Eerste stenen in Binnenstad en 19de-eeuwse Schil, Jaarboek 2020.

    Externe links


  • Achterhakkers 71
    • Postcode: 3311JA

     

    Omschrijving

    Voor de objecten die als 'Beeldbepalend pand' zijn aangewezen is helaas geen redengevende omschrijving beschikbaar.


  • Achterhakkers 72
    • Naam: Hotel Dordrecht
    • Datering: 1898
    • Oorspronkelijke functie: Woonhuis
    • Bouwstijl: Neo-Hollandse Renaissance
    • Inschrijving monumentenlijst: 2001
    • Postcode: 3311JA

     

    Inleiding

    WOONHUIS gebouwd in 1898 in de toen gangbare Neo-Hollandse Renaissance stijl.

    Het met de voorgevel op de Kalkhaven gerichte herenhuis is gebouwd in opdracht van de bekende Dordtse kunstschilder Frans Lebret, naar een ontwerp van een niet met naam bekende architect. Na het overlijden van de schilder kwam het pand in het bezit van zijn zoon, de olieslager Everard Hendrikus Lebret. Na diens dood in 1961 werd het pand overgenomen door de N.V. Electromotorenfabriek "Dordt", die tot 1970 het huis als kantoorpand gebruikte en diverse karakteristieke onderdelen uit het interieur verwijderde. Vervolgens kreeg het pand tot 1977 een functie als pension voor Spaanse gastarbeiders. Daarna werd het verbouwd en in 1978 als hotel in gebruik genomen onder de naam "Hotel Dordrecht".

    Omschrijving

    Vanuit een enigszins parallellogramvormige plattegrond opgetrokken voormalig woonhuis met twee bouwlagen onder een met asfaltplaatjes gedekt, afgeknot schilddak.

    Het pand heeft een symmetrische, vijf-assige en in schone baksteen opgetrokken voorgevel, die wordt verlevendigd door zandstenen speklagen en gevelaccenten en staat boven een hoge gepleisterde plint. Het huis heeft een ingangsrisaliet met de oorspronkelijke, rijk bewerkte vleugeldeur die is voorzien van deurramen met smeedijzeren decoraties. Boven de deur een reeks van vier met kleurrijk glas-in-lood ingevulde bovenlichten. De deur staat binnen een zandstenen omlijsting van met Hollandse Renaissance motieven versierde pilasters die een hoofdgestel en een driehoekig fronton dragen. De fraai bewerkte houten erker boven de entree rust op een onderstel van gedraaide schoren. De stijlen, de regels en de dorpels van de rechthoekige erker zijn voorzien van cannelures, diverse profielen en gesneden decoratiemotieven. De geprofileerde, uitkragende kroonlijst rust op een reeks van acht kleine consoles. De erker wordt afgedekt door een met zinken schubben gedekt schilddakje.

    Aan de bovenzijde kraagt de risaliet uit ter plaatse van de speklagen. De risaliet heeft een top in de vorm van een Vlaamse gevel voor een dwarskap. Deze is voorzien van kleine kwartronde vleugelstukken van zandsteen, waarop eveneens uit zandsteen vervaardigde hoekpilasters rusten. Hiertussen staat een rechtgesloten venster onder latei. De beëindiging van de risaliet is een trapgeveltje met zandstenen dekplaten en overhoekse toppilaster. Het trapgeveltje is door middel van een gebogen smeedijzeren stang met de nok van de dwarskap verbonden. Aan weerszijden van de risaliet bevat de gevel per bouwlaag twee rechtgesloten vensters die onder een ontlastingsboog met zandstenen sluit- en aanzetstenen staan.

    De vensters op de begane grond staan onder een tudorboog. De boogtrommels zijn ingevuld met metselmozaïek. Tussen de bogen zijn decoratieve muurankers van smeedijzers geplaats. De verdiepingsvensters staan boven een doorlopende onderdorpel van hardsteen, die tevens als cordonlijst fungeert. De boogtrommels onder de segmentbogen zijn ingevuld met baksteenmozaïek in de vorm van vlechtwerk. De horizontale gevelbeëindigingen aan weerszijden van de Vlaamse gevel bestaan uit een zandstenen profiellijst en een fries van baksteenvlechtwerk onder een uitkragende geprofileerde gootlijst, die rust op een reeks van gesneden klampen. Uit de dakschilden aan weerszijden van de dwarskap steekt een kleine dakkapel met een met zinken schubben gedekt, uitkragend spitsje met pumeelbekroning.

    De rechter zijgevel is op de verdieping voorzien van speklagen en een samengesteld venster met glas-in-lood dat functioneert als traplicht en een gebrandschilderd glas met een stadsgezicht bevat.

    De achtergevel van het hoofdvolume is eveneens voorzien van speklagen en bevat op de verdieping een reeks van vijf rechtgesloten openslaande deuren onder segmentboogvormige ontlastingsbogen met aanzet- en sluitstenen. Boven deze gevelopeningen ligt een profielband. De geprofileerde gootlijst wordt onderbroken waar de deur in de middelste van drie dakkapellen verbonden is met een moderne brandtrap. De drie houten dakkapellen staat op de dakvoet en hebben een voorkant met gesneden vleugelstukken en een driehoekig fronton. De middelste bevat de later ingezette deur de andere twee zijn voorzien van T-ramen. De verdiepingsdeuren komen uit op het plat van een grote serre-achtige uitbouw van één bouwlaag onder een plat dak. Het rechthoekige rechter deel van de serre bevat een brede, samengestelde pui met openslaande deuren, een geprofileerd kalf, bewerkte stijlen en een brede kroonlijst met een golvende onderrand en een op vier gesneden klampen rustende geprofileerde kroonlijst. De pui staat tussen gemetselde penanten met speklagen. Links hiervan bevindt zich de onder een geprofileerde kalf en rehtgesloten bovenlicht staande achterdeur. Links van de deur staat een vijfzijdige, zich van de serre losmakende uitbouw met speklagen. De kroonlijst van de serre loopt over de achteringang door over de uitbouw, evenals het hekwerk met de ijzeren spijlen op de kroonlijst. De afgeschuinde hoeken bevatten een rechtgesloten venster. Hiertussen staat een openslaande deur onder bovenlicht. De hoeken van de uitbouw zijn geaccentueerd door rode hoeksteentjes. De linker zijgevel is evenals de andere gevels voorzien van speklagen.

    Het huis wordt aan de voorzijde aan weerszijden met de belendende panden verbonden door een poortdoorgang. Deze bestaan uit een deur van diagonale planken onder een zandstenen latei, een segmentboogvormige ontlastingsboog en een muurtje van schone baksteen met decoratieve steensverbanden onder een rollaag en zandstenen deklijst.

    Het inwendige van het pand is nog voor een deel in de oorspronkelijke staat bewaard gebleven. Het ingangsportaaltje is voorzien van een marmeren vloer, lambrizeringen en trapje naar de bel étage, alsmede stucdecoraties aan het plafond en stuclijsten aan de wanden. De tochtdeur tussen het portaal en de gang staat tussen boven- en zijlichten, die zijn gevat in geprofileerde kozijnen. De geheel naar de achterzijde van het pand doorlopende pand heeft een vloer en lambrizeringen van marmer. De deuren naar de diverse vertrekken zijn in geprofileerde kozijnen staande paneeldeuren. Het gangplafond is eveneens versierd met profiellijsten en een stucreliëf. Een naar rechts dwars op de gang staande zijgang voert onder meer naar een toiletruimte met authentieke wandbetegeling. Een geprofileerde dwarsbalk onder het trapbordes rust op een pilasters met een vergulde leeuwenkop aan de console. De vloer van de zich aan het eind van de gang bevindende keuken is bedekt met tegels met inlegwerk in doorlopende patronen met onder meer klaverbladmotieven. De keukenwanden zijn eveneens bedekt met tegels. De keuken is verder voorzien van een schouw en een ingebouwde kast met glasdeuren onder een kroonlijst. Ook de vloer en de lambrizering van het achterportaal zijn bedekt met marmeren platen. De portaaldeur is voorzien van geëtst glas en staat tussen boven- en zijramen.

    De trap naar de verdieping is samengesteld uit twee steektrappen met een keerbordes. De trap is voorzien van een gesneden trappaal en heeft rechts een paneelambrizering onder de geprofileerde handlijst en links een trapbalustrade die bestaat uit gietijzeren trapspijlen waarop een geprofileerde handlijst is bevestigd. Het met glas-in-lood ingevulde traplicht heeft stijlen en regels met de oorspronkelijke profilering. Op de verdieping en de zolderverdieping is een deel profiellijsten staande paneeldeuren, stuclambrizeringen en fraaie stucplafonds en een doorloop met vergulde leeuwenkop aan een console. Een schuine wand op de grotendeels vernieuwde zolderverdieping is eveneens voorzien van stucwerk met reliëfversieringen.

    Waardering

    Het herenhuis is van algemeen belang vanwege de cultuurhistorische, de stedenbouwkundige en de architectuurhistorische waarde.

    • Het herenhuis is van cultuurhistorisch belang als een goed voorbeeld van representatieve woonhuisarchitectuur voor de beter gesitueerden, en vanwege de aan het huis als opdrachtgever verbonden bekende schilder Lebret.
    • Het herenhuis heeft stedenbouwkundige en ensemblewaarde vanwege de situering en als een bijzonder, beeldbepalend onderdeel van een gesloten gevelwand, in een gebied dat van groot belang was voor de ontwikkelingsgeschiedenis van de stad.
    • Het huis heeft architectuurhistorische waarde als een goed voorbeeld van een bouwstijl die karakteristiek is voor de bouwtijd, vanwege de bijzondere detaillering en vanwege de samenhang tussen het exterieur en delen van het interieur.
    • Het herenhuis is tevens van belang vanwege de herkenbaarheid en de grote mate van gaafheid van het exterieur en delen van het interieur.  

    Publicaties

    • Arno de Grauw, Villa's en herenhuizen in de 19e-eeuwse schil Dordrecht 1830-1920, 2022.
    • De Monumentenlijst: Achterhakkers 72, tijdschrift Dordrecht Monumenteel nr.60 2016.

    Externe links


  • Achterhakkers 74 en 75
    • Datering: 1900
    • Oorspronkelijke functie: Kantoorpand
    • Bouwstijl: Jugendstil
    • Postcode: 3311JA

     

    Algemene beschrijving

    Bedrijfscomplex.

    Ligging

    Het object is gelegen in de 19e eeuwse schil in een nagenoeg gesloten gevelwand.

    Hoofdvorm

    Complex met een kantoorgebouw annex pakhuis in twee bouwlagen met kap evenwijdig aan de straat, aan de achterzijde haaks hierop twee vleugels (bedrijfsruimte) in twee bouwlagen met kap aan weerszijden van een smalle binnenplaats. Het complex wordt aan de achterzijde afgesloten door een laagbouw in twee bouwlagen, waarvan één in de kap, evenwijdig aan het kantoorgebouw.

    Bouwgeschiedenis

    In het eerste kwart van de twintigste eeuw moet het kantoorgebouw annex pakhuis aan het Achterhakkers zijn gebouwd.

    Beschrijving exterieur per gevel

    Voorgevel

    De gevel in twee, deels drie, bouwlagen is, boven de hoge met hardstenen platen beklede plint, opgetrokken in licht roodbruine baksteen in kruisverband met een geknipte voeg. Speklagen in drie metselgangen rode strengperssteen zijn opgenomen ter hoogte van de onder- en bovendorpel van de vensters en een dito blokje ter hoogte van de wisseldorpel.

    Het middengedeelte van de gevel is als risaliet iets vooruitgeschoven en als Vlaamse gevel hoger opgetrokken. Het risaliet is vanaf de eerste verdieping voorzien van een ondiep casement dat onder de dakrand is gesloten met een ijzeren latei op hardstenen kraagstenen. Het risaliet is beëindigd met een op houten klossen uitkragende houten dakrand tussen hoger opgetrokken muurdammen met een hardstenen bekroning op de hoeken. Sierankers zijn aangebracht ter hoogte van de zoldervloer.

    Halverwege de eerste verdieping is aan de zijkanten van de gevel op een hardstenen kraagsteen een pilaster uitgebouwd, die boven de goot als muurdam met een hardstenen bekroning is opgetrokken. Onder de goot zijn de pilasters middels een steens segmentboogfries op hardstenen kraagstenen verbonden met het risaliet. De zijgedeelten van de gevel aan weerszijden van het risaliet worden beëindigd met een op houten klossen uitkragende houten bakgoot. Op de goot staat een ijzeren hekwerk van buisprofiel.

    Op de begane grond zijn de gevelopeningen gesloten met een hardstenen latei op dito blokken in de dagkanten. In de vensteropeningen ligt een hardstenen lekdorpel. Boven de latei is in de gevel een steens segmentboog in rode strengperssteen opgenomen. Aan de linker zijde bevindt zich terugliggend in de gevel een deuropening met in het kozijn een gemoderniseerde deur. Voor de deur ligt een stoep van drie hardstenen treden.

    Rechts hiervan bevindt zich een brede vensteropening met een drielicht met een breed middengedeelte en smalle zijgedeelten. Hierin bevinden zich ongedeelde ramen.

    In de as van het pand bevindt zich een hoge doorgang, gesloten met een ijzeren latei op hardstenen kraagstenen. De doorgang is gesloten met een moderne roldeur.

    Rechts hiervan bevindt zich een brede vensteropening met een drielicht met een breed middengedeelte en smalle zijgedeelten. Hierin bevinden zich ongedeelde onderramen en een vijftienruits (midden) respectievelijk zesruits (zijkanten) bovenraam.

    Geheel rechts bevindt zich terugliggend in de gevel een deuropening met in het kozijn een gemoderniseerde deur en een tweelicht met ongedeelde ramen. Voor de deur ligt een stoep van drie hardstenen treden.

    De vensteropeningen op de eerste verdieping zijn gesloten met een steens segmentboog in rode strengperssteen tussen hardstenen aanzetblokken. In de vensteropeningen ligt een lekdorpel van geglazuurde lekdorpelstenen. De zwik is uitgevoerd in metselwerk. Aan de linker zijde bevinden zich drie, van elkaar door een anderhalfsteens muurdam gescheiden, vensteropeningen met in het kozijn een ongedeeld raam. In de as van het pand bevindt zich een deuropening met in het kozijn dubbele deuren met een klein glaspaneel en erboven een tweelicht met zesruits ramen.

    Aan de rechter zijde bevinden zich drie, van elkaar door een anderhalfsteens muurdam gescheiden, vensteropeningen met in het kozijn een gemoderniseerde invulling met een tweeruits onderraam en boven het kalf een ongedeeld bovenraam. In het risaliet bevindt zich op zolderniveau een deuropening met in het kozijn dubbele deuren met een klein glaspaneel. Aan de bovenzijde kraagt een ijzeren hijsbalk uit.

    Aan de rechter zijde is de doorgang naar het achterterrein afgesloten met een smeedijzeren hekwerk.

    Linker zijgevel (vleugel aan de straat)

    De gevel is opgetrokken in licht roodbruine baksteen in kruisverband met een platvolle voeg. Ankers markeren de ligging van de balklagen.

    De gevel is tot ongeveer het zolderniveau afgedekt door het buurpand.

    Op zolderniveau bevinden zich twee vensteropeningen met in het kozijn een ongedeeld raam.

    Linker zijgevel (vleugel aan de achterzijde)

    De gevel is opgetrokken in licht roodbruine baksteen in kruisverband met een platvolle voeg. De gevel wordt beëindigd met een houten gootboei van de op het muurwerk gesitueerde bakgoot. De gevelopeningen zijn gesloten met een steens segmentboog. De zwik is gecementeerd. In de vensteropeningen ligt een rollaag als lekdorpel. Ankers markeren de ligging van de balklagen.

    In de gevel bevinden zich op twee niveaus twaalf vensteropeningen met gemoderniseerde vensters met een ongedeeld raam onder en boven het kalf.

    Aan de rechter zijde bevindt zich een één-, deels tweelaags tussenlid met op de begane grond een deuropening met een vlakke deur. Op de verdieping bevindt zich een vensteropening met een tweelicht met ongedeelde ramen.

    Achtergevel

    De gevel in twee bouwlagen is opgetrokken in licht roodbruine baksteen in kruisverband met een platvolle voeg. De gevel wordt beëindigd met een houten gootboei van de op het muurwerk gesitueerde bakgoot. De gevelopeningen zijn gesloten met een steens segmentboog. De zwik is gecementeerd. In de vensteropeningen ligt een rollaag als lekdorpel.

    De gevel is voor een gedeelte afgedekt door de vleugel aan de achterzijde.

    Links hiervan bevindt zich op de begane grond een vensteropening met in het tweelicht een ongedeeld onderraam en een negenruits bovenraam.

    Op de verdieping bevindt zich een vensteropening met in het tweelicht ongedeelde onder- en bovenramen.

    Rechts van de vleugel bevindt zich op de begane grond een vensteropening met een gemoderniseerde invulling met een ongedeeld onderraam en erboven een tweelicht met ongedeelde ramen. Aan de rechter zijde bevindt zich een gecombineerde venster- en deuropening met een gemoderniseerde invulling.

    Op de eerste verdieping bevindt zich een vergrote vensteropening onder een prefab latei met in het kozijn een ongedeeld onderraam en erboven een tweelicht met ongedeelde ramen. Rechts hiervan bevindt zich een vensteropening met een gemoderniseerde invulling.

    Rechter zijgevel (vleugel aan de achterzijde)

    De gevel is opgetrokken in licht roodbruine baksteen in kruisverband met een platvolle voeg. De gevel wordt beëindigd met een houten gootboei van de op het muurwerk gesitueerde bakgoot. De gevelopeningen zijn gesloten met een steens segmentboog. De zwik is gecementeerd. In de vensteropeningen ligt een rollaag als lekdorpel. Ankers markeren de ligging van de balklagen.

    Aan de linker zijde bevindt zich een tweelaags tussenlid met op de verdieping een vensteropening met een gemoderniseerd venster met een ongedeeld raam onder en boven het kalf.

    In de gevel bevinden zich op twee niveaus twaalf vensteropeningen met gemoderniseerde vensters met een ongedeeld raam onder en boven het kalf. Geheel links op de begane grond bevindt zich een deuropening met in het kozijn een deur en een ongedeeld bovenlicht.

    Rechter zijgevel (vleugel aan de straat)

    De gevel is opgetrokken in licht roodbruine baksteen in kruisverband met een platvolle voeg. Ankers markeren de ligging van de balklagen.

    Op zolderniveau bevinden zich twee vensteropeningen met in het kozijn een ongedeeld raam.

    Kap

    Het zadeldak van de vleugel aan de straat, dat geklemd is tussen de hoger opgetrokken kopgevels, is gedekt met gesmoorde kruispannen. Aan de achterzijde sluit het dak aan op een plat dak en vervolgens op een zadeldak aan de achterzijde.In het voordakschild staat aan de linker zijde in de goot een brede dakkapel met een plat dak met aan de voorzijde in het tweelicht ongedeelde stolpramen. Aan de rechter zijde staat in het dakvlak een dakkapel, voorzien van een lessenaarsdak aangekapt op de hoofdkap. Aan de voorzijde bevinden zich in het tweelicht ongedeelde ramen.

    In het achterdakvlak staat een dakkapel met een plat dak met in het drielicht ongedeelde ramen.In de nok en op het platte dak staan gemetselde schoorstenen.

    De mansardekap van de vleugel aan de achterzijde is gedekt met gesmoorde kruispannen.

    Aan beide zijden staan in het onderste gedeelte van het dak twee dakkapellen, voorzien van een lessenaarsdak dat aansluit op het bovenste deel van de kap. Aan de voorzijde bevinden zich in het tweelicht ongedeelde ramen.

    Beschrijving interieur per bouwlaag (vleugel aan de straat)

    Begane grond, eerste verdieping

    Als gevolg van interne verbouwingen is naast het casco alleen het trappenhuis van monumentale waarde.

    Zolder

    De ruimte is niet ingedeeld. De vloer bestaat uit houten delen.

    De borstweringen en kopgevels zijn gestuukt.

    De kapconstructie bestaat uit jukken, waarvan de jukdekbalk is afgeschoord op de kreupele stijlen. In het midden van de jukdekbalk staat een makelaar onder de nok. De spantbenen lopen van de jukdekbalk tot tegen de makelaar. Hierover liggen de gordingen en nok, waarop het dakbeschot is aangebracht.

    De ijzeren hijsbalk rust op een portaal van profielstaal direct achter de gevel en is aan de achterzijde verbonden met de kapconstructie.

    Beschrijving interieur per bouwlaag (vleugel aan de achterzijde)

    Begane grond

    De ruimte is niet ingedeeld. In de betonnen vloer zijn rails (smalspoor) opgenomen. De wanden zijn gestuukt.

    De vloerconstructie van de eerste verdieping bestaat uit een enkelvoudige zware balklaag met in de as een ijzeren I-ligger als onderslagbalk, rustend op geklonken ijzeren kolommen.

    Een houten trap leidt naar de verdieping.

    Eerste verdieping

    De ruimte is niet ingedeeld. De vloer bestaat uit houten delen. De wanden zijn gestuukt.

    De vloerconstructie van de zolderverdieping bestaat uit een enkelvoudige minder zware balklaag met in de as een ijzeren I-ligger als onderslagbalk, rustend op geklonken ijzeren kolommen.

    Een houten trap leidt naar de zolderverdieping.

    Zolder

    De ruimte is niet ingedeeld. De vloer bestaat uit houten delen. De borstweringen en kopgevels zijn gestuukt.

    De kapconstructie bestaat uit jukken, waarvan de jukdekbalk is afgeschoord op de stijlen. In het midden staat een stijl, die doorloopt tot de nok. Boven de jukdekbalk lopen schoren naar het midden van de spantbenen. Hierover liggen de gordingen en nok, waarop het dakbeschot is aangebracht.

    Beschrijving tuin

    De tuin bezit geen monumentale waarden.

    Waardering

    Cultuurhistorische waarde

    Het object is van cultuurhistorische waarde als uiting van de sociaaleconomische en maatschappelijke ontwikkeling van Dordrecht en typologisch als kantoor annex pakhuis.

    Architectonische waarde

    Het pand is van architectonische waarde omdat de architectuur van het object een gaaf en herkenbaar voorbeeld is van een kenmerkende cultuurhistorische ontwikkeling in de bouwkunst. De voor de bouwtijd typerende bouwstijl is kenmerkend voor de architectonische opzet van met name het exterieur.

    Gaafheid

    Het object is grotendeels ongewijzigd, waardoor de cultuurhistorische en architectonische waarden goed bewaard zijn gebleven. De bouwkundige staat is matig tot redelijk.

    Situering

    Het object is stedenbouwkundig van belang als beeldbepalend object in het straatbeeld.

    Unieke waarde

    In typologisch, architectonisch en bouwkundig opzicht bezit het complex zeldzaamheidswaarde.

    Publicaties

    • Vereniging Oud-Dordrecht, Dordtse stenen kunnen nog meer vertellen: Eerste stenen in Binnenstad en 19de-eeuwse Schil, Jaarboek 2020.

    Bijlage


  • Adriaan van Bleijenburgstraat 1
    • Datering: 1898
    • Oorspronkelijke functie: Woonhuis
    • Bouwstijl: Neorenaissance
    • Postcode: 3311LA

     

    Opmerking

    Als hoekpand is Adriaan van Bleijenburgstraat 1 een onderdeel van het gemeentelijk monument Blekersdijk 59.

    Bijlage


  • Adriaan van Bleijenburgstraat 3
    • Datering: 1898
    • Oorspronkelijke functie: Woonhuis
    • Bouwstijl: Neorenaissance
    • Postcode: 3311LA

     

    Algemene beschrijving

    Oorspronkelijk woonhuis (benedenwoning) in een pand met beneden- en bovenwoning.

    Ligging

    Pand is de kopwoning van een straatwand, lopend vanaf de Cornelis van Beverenstraat tot de achterzijde van de bebouwing aan de Blekersdijk.

    Hoofdvorm

    Rechthoekig grondplan in twee bouwlagen met kap, met aan de rechter zijde een iets minder ver doorlopende aanbouw in twee bouwlagen met plat dak.

    Bouwgeschiedenis

    Het gebied waar de Adriaan van Bleijenburgstraat is gelegen, was tot 1898 onderdeel van een landgoed Villa Maria. Het landgoed bestond uit een villa (hoek Singel / Johan de Wittstraat) met tuinen, broeikassen en landerijen. Op 3 mei 1898 gaat de gemeenteraad van Dordrecht akkoord met een plan van bebouwing van J.C. Schotel - schoorsteenveger en metselaar - en G. Schouten - meester timmerman, die het landgoed in eigendom hadden verworven. Het plan omvatte de Adriaan van Bleijenburgstraat, de Wilhelminastraat, de Cornelis van Beverenstraat en het aangrenzende gedeelte van de Blekersdijk. Het wegenplan wordt nog in hetzelfde jaar gerealiseerd en de kavels worden uitgegeven. Bij besluit van 26 juni 1900 wordt de straatnaam officieel vastgesteld.

    Gebouwd als onderdeel van een complex van vijf burgerwoningen, waarvoor in 1898 bouwvergunning werd verleend. Aan de rechter zijde bevindt zich een aanbouw, die als wijziging op het oorspronkelijk bouwplan in hetzelfde jaar is gerealiseerd.

    Geheel rechts op het schuin toelopende perceel bevindt zich een in 1964 gebouwde garage, waarvoor een loods werd afgebroken. Bij een verbouwing ten behoeve van een functiewijziging in het laatste kwart van de twintigste eeuw is het oorspronkelijke interieur volledig verwijderd.

    Woning nummer 3 bezat tot 1919 huisnummer 1.

    Beschrijving exterieur per gevel

    (beschrijving exterieur betreft Adriaan van Bleijenburgstraat 3 en 5 gezamenlijk)

    Het pand is voor wat betreft het linkergedeelte in oorspronkelijke opzet spiegelbeeldig symmetrisch met Adriaan van Bleijenburgstraat 19 / 21.

    Voorgevel

    De voorgevel bestaat uit twee gedeelten. Het linker deel - behorend tot het oorspronkelijke ontwerp - bezit drie traveeën en wordt beëindigd door een kroonlijst. Het rechter deel - de aanbouw - ligt een baksteen-kop naar voren geschoven, bezit een vensteras en wordt beëindigd door een identieke kroonlijst.

    Boven een plint met een bekleding van hardstenen platen is de gevel opgetrokken in licht bruinrode baksteen in kruisverband. Gecementeerde speklagen van drie metselgangen hoog onderbreken het metselwerk ter hoogte van de onder- en bovendorpel, de wisseldorpel en halverwege het onderraam van de vensters. De borstwering op de verdieping wordt afgesloten met een doorlopende geprononceerde waterslaglijst, die tevens fungeert als lekdorpel bij de vensteropeningen.

    De kroonlijst is opgebouwd uit een gecementeerd fries met dito consoles, die de uitkragende gelijste houten bakgoot dragen.

    De vensteropeningen op de begane grond in het linker geveldeel zijn aan de bovenzijde voorzien van een sluiting in de vorm van een steens korfboog in hardrode strengperssteen, waarin gecementeerde blokjes en een sluitsteen zijn opgenomen. Boven de rechte kozijnen is de zwik afgewerkt met polychrome tegels met een geometrisch patroon. Op de verdieping zijn de vensteropeningen gesloten middels een gecementeerde gelijste latei, waar boven in het metselwerk een tweesteens ontlastingsboog is opgenomen, uitgevoerd in hardrode strengperssteen met gecementeerde blokjes en een sluitsteen.

    In het rechter geveldeel zijn de vensteropeningen op beide niveaus gesloten middels een gecementeerde gelijste latei, waar boven in het metselwerk een tweesteens ontlastingsboog is opgenomen, uitgevoerd in hardrode strengperssteen met gecementeerde blokjes en een sluitsteen.

    De vensteropeningen zijn in het linker geveldeel voorzien van een houten kozijn met een houten schuifvenster met een ongedeeld onder- en bovenraam. De beide vensteropeningen in het rechter geveldeel zijn voorzien van een drielicht met een houten kozijn met onder houten ongedeelde houten draairamen en in het bredere middengedeelte ongedeelde houten stolpramen. Bovenin bevinden zich ongedeelde bovenramen. Blijkens de bouwtekening zou het middelste bovenraam een driedeling gehad moeten hebben op beide niveaus.

    Op de begane grond zijn de stolpramen vervangen door vast glas en het middelste bovenraam door een ongedeeld klepraam.

    De entree is gesitueerd in het linker geveldeel in de linker travee. Een binnen de gevellijn gesitueerd hardstenen stoepje leidt naar de terugliggende houten pui, waarin twee deuren met bovenlicht zijn opgenomen. De houten deuren zijn voorzien van een glaspaneel en bovenlichten met een glas-in-loodraam.

    De linker travee is op de verdieping verbijzonderd met uitgemetselde pilasters in hardrode strengperssteen, die de basis vormen voor een gemetselde door de kroonlijst heen stekende vlaamse gevel. Ter hoogte van de kroonlijst zijn de pilasters voorzien van een gecementeerd sierelement, dat de basis vormt voor de vlaamse gevel.

    Blijkens de bouwtekening bezat deze aan weerszijden van de vensteropening een gemetselde pilaster, die een kroonlijst droegen. Op de kroonlijst bevond zich een fronton met een halfronde beëindiging, bekroond met een vaas, en aan weerszijden geflankeerd door een piron. In de huidige situatie zijn de kroonlijst met bekroning vervangen door een met dakleer beklede rand.

    Achtergevel

    De achtergevel bestaat uit twee gedeelten. Het linkerdeel - de aanbouw - bezit twee bouwlagen beëindigd met een houten boeiboord. Het rechterdeel - behorend tot het oorspronkelijke ontwerp - bezit drie bouwlagen, waarvan de derde in de geveltop, wordt beëindigd met het houten overstek van het dak.

    Boven een gecementeerde plint is de gevel opgetrokken in bruinrode baksteen in kruisverband. De vensteropeningen zijn aan de bovenzijde gesloten met een anderhalfsteens hanekam in hardrode strengperssteen.

    Het linker deel bezit op de begane grond een venster- en een deuropening en op de verdieping een vensteropening. De deuropening is voorzien van een houten kozijn met daarin een houten deur met onder een bossingpaneel en boven een tweeruits raam. Het bovenlicht is ongedeeld. De beide vensteropeningen bezitten een houten kozijn met een houten T-schuifvenster.

    Het rechter deel bezat oorspronkelijk op de begane grond aan de linker zijde een houten veranda, die aansloot op de uitgebouwde rechter zijde, waarin zich een deuropening bevindt. De veranda is bij de woning getrokken en dichtgezet in metselwerk in hardrode waalformaat baksteen in halfsteens verband, waarin een pui met twee vaste ramen. De deuropening is voorzien van een houten kozijn met daarin een houten deur met onder een bossingpaneel en boven een raam. Het bovenlicht is ongedeeld.

    De overgang naar de verdieping wordt gemarkeerd door een over de volle breedte van de gevel doorlopende geprononceerde houten lijst, waar boven een gevelbrede veranda. Deze is opgebouwd uit drie kolommen, die de aankapping op de gevel dragen. De zijkanten zijn gesloten met een houten beschot van liggende delen. De voorzijde wordt begrensd door een balustrade met een gelijste leuning op gedraaide houten spijlen.

    De achterwand van de veranda - de gevel - bezit aan de linker zijde een brede deuropening met een houten pui met stolpdeuren met onder een bossingpaneel en boven twee ramen en een ongedeeld bovenlicht. Aan de rechter zijde bevindt zich een vensteropening met een houten kozijn met een houten T-schuifvenster.

    In de geveltop bevindt zich een vensteropening met ongedeelde draairamen.

    Rechter zijgevel

    De zijgevel van zowel de aanbouw als de hoofdbouwmassa zijn gesloten. Slechts in de zijgevel van de dichtgezette veranda bevindt zich een venster met een ongedeeld onder- en bovenraam.

    Kap

    De hoofdbouwmassa is voorzien van een zadeldak dat aan de voorzijde is voorzien van een schild dat doorloopt over de buurpanden aan de linker zijde. De kap is gedekt met gesmoorde verbeterd hollandse pannen. De achterzijde van het voorschild is afgewerkt met zink.

    De aanbouw is voorzien van een plat dak.

    Beschrijving interieur per bouwlaag

    (beschrijving interieur betreft alleen Adriaan van Bleijenburgstraat 3)

    Begane grond

    Van oorsprong was de woning opgedeeld in een brede en een smalle beuk. In de smalle beuk, gesitueerd in het verlengde van de entree, bevond zich de gang, die vanuit een portaal achter de voordeur doorliep tot de keuken aan de achterzijde. Naast de gang, in het gedeelte achter de voordeur en deels onder de trap naar het bovenhuis, bevonden zich kasten en het toilet.

    In de brede beuk van voor tot achter bevond zich de kamer en suite, met een voor- en een achterkamer met elk een schouw, gescheiden door schuifdeuren met aan weerszijden kasten. Aan de achterkamer grensde de veranda.

    In de aanbouw bevonden zich twee kamers met elk een schouw.

    De ruimten bezaten een houten vloer.

    Alle kamers waren voorzien van een stucplafond met middenornament en een perklijst met hoekornamenten. Het toilet bezat een betegeling tot halve hoogte, begrensd door een randtegel met een doorlopend motief.

    De binnendeuren waren voorzien van een onder- en bovenpaneel of een glas-in-loodvulling.

    Bij een verbouwing ten behoeve van een functiewijziging in het laatste kwart van de twintigste eeuw is de oorspronkelijke opzet gewijzigd en het interieur vrijwel volledig verwijderd.

    Bijgebouwen beschrijving exterieur per gevel

    De garage aan de rechter zijde behoort niet tot het beschermde gedeelte.

    Beschrijving tuin

    De tuin bezit geen monumentale waarden.

    Waardering

    Cultuurhistorische waarde

    Het pand is van cultuurhistorische waarde als uiting van de sociaal-economische en maatschappelijke ontwikkeling van Dordrecht, waarbij in de negentiende-eeuwse schil woningbouw voor de middenklasse werd gerealiseerd.

    Architectonische waarde

    Het pand is van architectonische waarde omdat de architectuur van het object een gaaf en herkenbaar voorbeeld is van een kenmerkende cultuurhistorische ontwikkeling in de bouwkunst.

    De voor de bouwtijd typerende bouwstijl is kenmerkend voor de architectonische opzet van het object.

    Gaafheid

    Het object is weliswaar aangepast aan functie en gebruik, hetgeen met name voor het interieur een aantasting van de cultuurhistorische en architectonische waarden betekent. In het exterieur is de aantasting van een meer ondergeschikt belang. De bouwkundige staat is redelijk tot goed.

    Situering

    Het object heeft als onderdeel van een in één bouwfase gerealiseerd complex van vijf panden een hoge ensemblewaarde.

    De ligging aan het uiteinde van het complex vormt een extra ondersteunende waarde.

    Unieke waarde

    Als onderdeel van een in één bouwfase gerealiseerd complex van vijf panden, dat redelijk gaaf bewaard is gebleven, bezit het object in architectonisch- en bouwkundig opzicht een zeldzaamheidswaarde.

    Bijlage


  • Adriaan van Bleijenburgstraat 5
    • Datering: 1898
    • Oorspronkelijke functie: Woonhuis
    • Bouwstijl: Neorenaissance
    • Postcode: 3311LA

     

    Algemene beschrijving

    Oorspronkelijk woonhuis (bovenwoning) in een pand met beneden- en bovenwoning.

    Ligging

    Pand is de kopwoning van een straatwand, lopend vanaf de Cornelis van Beverenstraat tot de achterzijde van de bebouwing aan de Blekersdijk.

    Hoofdvorm

    Rechthoekig grondplan in twee bouwlagen met kap, met aan de rechter zijde een iets minder ver doorlopende aanbouw in twee bouwlagen met plat dak.

    Bouwgeschiedenis

    Het gebied waar de Adriaan van Bleijenburgstraat is gelegen, was tot 1898 onderdeel van een landgoed Villa Maria. Het landgoed bestond uit een villa (hoek Singel / Johan de Wittstraat) met tuinen, broeikassen en landerijen. Op 3 mei 1898 gaat de gemeenteraad van Dordrecht akkoord met een plan van bebouwing van J.C. Schotel – schoorsteenveger en metselaar – en G. Schouten – meester timmerman, die het landgoed in eigendom hadden verworven. Het plan omvatte de Adriaan van Bleijenburgstraat, de Wilhelminastraat, de Cornelis van Beverenstraat en het aangrenzende gedeelte van de Blekersdijk. Het wegenplan wordt nog in hetzelfde jaar gerealiseerd en de kavels worden uitgegeven. Bij besluit van 26 juni 1900 wordt de straatnaam officieel vastgesteld.

    Gebouwd als onderdeel van een complex van vijf burgerwoningen, waarvoor in 1898 bouwvergunning werd verleend. Aan de rechterzijde bevindt zich een aanbouw, die als wijziging op het oorspronkelijk bouwplan in hetzelfde jaar is gerealiseerd.

    Woning nummer 5 bezat tot 1919 huisnummer 1-rood en daarna tot 1949 huisnummer 3-rood.

    Beschrijving exterieur per gevel

    (beschrijving exterieur betreft Adriaan van Bleijenburgstraat 3 en 5 gezamenlijk)

    Het pand is voor wat betreft het linkergedeelte in oorspronkelijke opzet spiegelbeeldig symmetrisch met Adriaan van Bleijenburgstraat 19 / 21.

    Voorgevel

    De voorgevel bestaat uit twee gedeelten. Het linkerdeel – behorend tot het oorspronkelijke ontwerp - bezit drie traveeën en wordt beëindigd door een kroonlijst. Het rechterdeel – de aanbouw – ligt een baksteenkop naar voren geschoven, bezit een vensteras en wordt beëindigd door een identieke kroonlijst.

    Boven een plint met een bekleding van hardstenen platen is de gevel opgetrokken in licht bruinrode baksteen in kruisverband. Gecementeerde speklagen van drie metselgangen hoog onderbreken het metselwerk ter hoogte van de onder- en bovendorpel, de wisseldorpel en halverwege het onderraam van de vensters. De borstwering op de verdieping wordt afgesloten met een doorlopende geprononceerde waterslaglijst, die tevens fungeert als lekdorpel bij de vensteropeningen.

    De kroonlijst is opgebouwd uit een gecementeerd fries met dito consoles, die de uitkragende gelijste houten bakgoot dragen.

    De vensteropeningen op de begane grond in het linker geveldeel zijn aan de bovenzijde voorzien van een sluiting in de vorm van een steens korfboog in hardrode strengperssteen, waarin gecementeerde blokjes en een sluitsteen zijn opgenomen. Boven de rechte kozijnen is de zwik afgewerkt met polychrome tegels met een geometrisch patroon. Op de verdieping zijn de vensteropeningen gesloten middels een gecementeerde gelijste latei, waar boven in het metselwerk een tweesteens ontlastingsboog is opgenomen, uitgevoerd in hardrode strengperssteen met gecementeerde blokjes en een sluitsteen.

    In het rechter geveldeel zijn de vensteropeningen op beide niveaus gesloten middels een gecementeerde gelijste latei, waar boven in het metselwerk een tweesteens ontlastingsboog is opgenomen, uitgevoerd in hardrode strengperssteen met gecementeerde blokjes en een sluitsteen.

    De vensteropeningen zijn in het linker geveldeel voorzien van een houten kozijn met een houten schuifvenster met een ongedeeld onder- en bovenraam. De beide vensteropeningen in het rechter geveldeel zijn voorzien van een drielicht met een houten kozijn met onder houten ongedeelde houten draairamen en in het bredere middengedeelte ongedeelde houten stolpramen. Bovenin bevinden zich ongedeelde bovenramen. Blijkens de bouwtekening zou het middelste bovenraam een driedeling gehad moeten hebben op beide niveaus.

    Op de begane grond zijn de stolpramen vervangen door vast glas en het middelste bovenraam door een ongedeeld klepraam.

    De entree is gesitueerd in het linker geveldeel in de linkertravee. Een binnen de gevellijn gesitueerd hardstenen stoepje leidt naar de terugliggende houten pui, waarin twee deuren met bovenlicht zijn opgenomen. De houten deuren zijn voorzien van een glaspaneel en de bovenlichten met een glas-in-loodraam.

    De linker travee is op de verdieping verbijzonderd met uitgemetselde pilasters in hardrode strengperssteen, die de basis vormen voor een gemetselde door de kroonlijst heen stekende vlaamse gevel. Ter hoogte van de kroonlijst zijn de pilasters voorzien van een gecementeerd sierelement, dat de basis vormt voor de vlaamse gevel.

    Blijkens de bouwtekening bezat deze aan weerszijden van de vensteropening een gemetselde pilaster, die een kroonlijst droegen. Op de kroonlijst bevond zich een fronton met een halfronde beëindiging, bekroond met een vaas, en aan weerszijden geflankeerd door een piron.

    In de huidige situatie zijn de kroonlijst met bekroning vervangen door een met dakleer beklede rand.

    Achtergevel

    De achtergevel bestaat uit twee gedeelten. Het linker deel – de aanbouw – bezit twee bouwlagen beëindigd met een houten boeiboord. Het rechter deel – behorend tot het oorspronkelijke ontwerp – bezit drie bouwlagen, waarvan de derde in de geveltop, wordt beëindigd met het houten overstek van het dak.

    Boven een gecementeerde plint is de gevel opgetrokken in bruinrode baksteen in kruisverband.

    De vensteropeningen zijn aan de bovenzijde gesloten met een anderhalfsteens hanekam in hardrode strengperssteen.

    Het linker deel bezit op de begane grond een venster- en een deuropening en op de verdieping een vensteropening. De deuropening is voorzien van een houten kozijn met daarin een houten deur met onder een bossingpaneel en boven een tweeruits raam. Het bovenlicht is ongedeeld. De beide vensteropeningen bezitten een houten kozijn met een houten T-schuifvenster.

    Het rechter deel bezat oorspronkelijk op de begane grond aan de linker zijde een houten veranda, die aansloot op de uitgebouwde rechter zijde, waarin zich een deuropening bevindt. De veranda is bij de woning getrokken en dichtgezet in metselwerk in hardrode waalformaat baksteen in halfsteens verband, waarin een pui met twee vaste ramen. De deuropening is voorzien van een houten kozijn met daarin een houten deur met onder een bossingpaneel en boven een raam. Het bovenlicht is ongedeeld.

    De overgang naar de verdieping wordt gemarkeerd door een over de volle breedte van de gevel doorlopende geprononceerde houten lijst, waar boven een gevelbrede veranda. Deze is opgebouwd uit drie kolommen, die de aankapping op de gevel dragen. De zijkanten zijn gesloten met een houten beschot van liggende delen. De voorzijde wordt begrensd door een balustrade met een gelijste leuning op gedraaide houten spijlen.

    De achterwand van de veranda – de gevel – bezit aan de linker zijde een brede deuropening met een houten pui met stolpdeuren met onder een bossingpaneel en boven twee ramen en een ongedeeld bovenlicht. Aan de rechter zijde bevindt zich een vensteropening met een houten kozijn met een houten T-schuifvenster.

    In de geveltop bevindt zich een vensteropening met ongedeelde draairamen.

    Zijgevels

    De rechter zijgevel van zowel de aanbouw als de hoofdbouwmassa zijn gesloten. Slechts in de zijgevel van de dichtgezette veranda bevindt zich een venster met een ongedeeld onder- en bovenraam.

    Kap

    De hoofdbouwmassa is voorzien van een zadeldak dat aan de voorzijde is voorzien van een schild dat doorloopt over de buurpanden aan de linker zijde. De kap is gedekt met gesmoorde verbeterd hollandse pannen. De achterzijde van het voorschild is afgewerkt met zink.

    De aanbouw is voorzien van een plat dak.

    Beschrijving interieur per bouwlaag

    (beschrijving interieur betreft alleen Adriaan van Bleijenburgstraat 5)

    Begane grond

    Van oorsprong is de woning opgedeeld in een brede en een smalle beuk. In de smalle beuk, gesitueerd in het verlengde van de entree, bevindt zich op de begane grond een gang, die vanuit de voordeur doorloopt tot de trap naar de verdieping.

    De ruimten bezitten een houten vloer.

    De wanden zijn voorzien van een geschilderde lambris in pleister, waarin met een kwast ronde motieven zijn aangebracht. Het plafond is voorzien van een stucplafond met middenornament en een perklijst.

    De oorspronkelijke opzet is ongewijzigd behouden gebleven.

    Eerste verdieping

    Van oorsprong is de woning opgedeeld in een brede en een smalle beuk. In de smalle beuk, gesitueerd in het verlengde van de entree, bevindt zich op de verdieping de steektrap met bovenkwart vanuit de begane grond en daar boven de steektrap naar de zolder met een onderkwart. Naast de trap loopt een gang, die doorloopt van de voorkamer naar de keuken aan de achterzijde. Naast de gang, aan de achterzijde van de trapopgang, bevinden zich een kast en het toilet.

    In de brede beuk van voor tot achter bevindt zich de kamer en suite, met een voor- en een achterkamer met elk een schouw, gescheiden door schuifdeuren met aan weerszijden kasten.

    Aan de achterkamer en keuken grenst de veranda.

    In de aanbouw bevinden zich twee kamers met elk een schouw.

    De ruimten bezitten een houten vloer.

    Alle kamers zijn voorzien van een stucplafond met middenornament en een perklijst met hoekornamenten. Het toilet bezit een betegeling tot halve hoogte, begrensd door een randtegel met een doorlopend motief.

    De binnendeuren zijn voorzien van een onder- en bovenpaneel of een glas-in-loodvulling.

    De oorspronkelijke opzet is vrijwel ongewijzigd behouden gebleven.

    Zolder

    Van oorsprong is de zolder overspannen door spanten met een kreupele stijl en een trekplaat op 2/3 van de hoogte. Over de spanten liggen gordingen en de nok. Van de muurplaat over de gordingen tot op de nok is een beschot van delen aangebracht.

    In de zolderruimte zijn meerdere kamers middels houten wanden afgescheiden.

    De oorspronkelijke opzet is ongewijzigd behouden gebleven.

    Beschrijving tuin

    De tuin bezit geen monumentale waarden.

    Waardering

    Cultuurhistorische waarde

    Het pand is van cultuurhistorische waarde als uiting van de sociaal-economische en maatschappelijke ontwikkeling van Dordrecht, waarbij in de negentiende-eeuwse schil woningbouw voor de middenklasse werd gerealiseerd.

    Architectonische waarde

    Het pand is van architectonische waarde omdat de architectuur van het object een gaaf en herkenbaar voorbeeld is van een kenmerkende cultuurhistorische ontwikkeling in de bouwkunst.

    De voor de bouwtijd typerende bouwstijl is kenmerkend voor de architectonische opzet van het object.

    Gaafheid

    Het object is intern vrijwel niet gewijzigd waardoor de cultuurhistorische en architectonische waarden gaaf bewaard zijn gebleven. In het exterieur is de aantasting van vrij ondergeschikt belang. De bouwkundige staat is redelijk tot goed.

    Situering

    Het object heeft als onderdeel van een in één bouwfase gerealiseerd complex van vijf panden een hoge ensemblewaarde.

    De ligging aan het uiteinde van het complex vormt een extra ondersteunende waarde.

    Unieke waarde

    Als onderdeel van een in één bouwfase gerealiseerd complex van vijf panden, dat redelijk gaaf bewaard is gebleven, bezit het object in architectonisch en bouwkundig opzicht een zeldzaamheidswaarde.

    Bijlage


  • Adriaan van Bleijenburgstraat 7-9
    • Datering: 1898
    • Oorspronkelijke functie: Woonhuis
    • Bouwstijl: Neorenaissance
    • Postcode: 3311LA

     

    Algemene beschrijving

    Oorspronkelijk dubbel woonhuis met een beneden- en bovenwoning.

    Ligging

    Pand is onderdeel van een straatwand, lopend vanaf de Cornelis van Beverenstraat tot de achterzijde van de bebouwing aan de Blekersdijk.

    Hoofdvorm

    Rechthoekig grondplan in twee bouwlagen met kap.

    Bouwgeschiedenis

    Het gebied waar de Adriaan van Bleijenburgstraat is gelegen was tot 1898 onderdeel van een landgoed Villa Maria. Het landgoed bestond uit een villa (hoek Singel / Johan de Wittstraat) met tuinen, broeikassen en landerijen. Op 3 mei 1898 gaat de gemeenteraad van Dordrecht akkoord met een plan van bebouwing van J.C. Schotel - schoorsteenveger en metselaar - en G. Schouten - meester timmerman, die het landgoed in eigendom hadden verworven. Het plan omvatte de Adriaan van Bleijenburgstraat, de Wilhelminastraat, de Cornelis van Beverenstraat en het aangrenzende gedeelte van de Blekersdijk. Het wegenplan wordt nog in hetzelfde jaar gerealiseerd en de kavels worden uitgegeven. Bij besluit van 26 juni 1900 wordt de straatnaam officieel vastgesteld.

    Gebouwd als onderdeel van een complex van vijf burgerwoningen, waarvoor in 1898 bouwvergunning werd verleend.

    In 1911 wordt door Z. van Schelt 'voor het bouwen van een kamer' een vergunning aangevraagd. Blijkens de bouwtekening wordt achter een uitbouw tegen de keuken een éénlaags bouwwerk opgetrokken dat als extra kamer gaat fungeren.

    In 1919 wordt door J.C. Kokkeel 'voor het vereenigen van beneden met bovenwoning tot een woning' vergunning aangevraagd. De wijzigingen betreffen het maken van een portaal achter beide voordeuren en het daartoe weghalen van de scheidsmuur tussen beide oorspronkelijke halletjes achter de voordeuren. Verder was de bedoeling dat de alkoof op de begane grond vervangen zou worden door schuifdeuren, waardoor kamers en-suite zouden ontstaan. Blijkens een aantekening van de controleambtenaar op de tekening, die aangeeft dat behoudens de alkoof op de begane grond de samenvoeging van de beneden- en bovenwoning is gerealiseerd, is deze wijziging vermoedelijk pas later uitgevoerd.

    In 1930 wordt door J.C. Kokkeel de in 1919 gerealiseerde splitsing ongedaan gemaakt als hij vergunning aanvraagt 'voor het in vroegere toestand terug te brengen van een woning tot beneden en bovenwoning'. Tevens wordt het raam in de achterkamer beneden vervangen, wordt een ijzeren dakraam, luchtkozijnen in de alkoven en een dakvenster op de overloop geplaatst.

    In 1941 door mw. H.M. Vermaas-Bolier vergunning aangevraagd voor 'het veranderen van benedenwoning, vergrooten deurkozijn achterkamer, plaatsen lichtkozijntje keuken, te maken portaal'. In de achtergevel wordt de deur naar de veranda verbreed en wordt tussen de keuken en de kamer uit 1911 een (nieuw) portaal gemaakt.

    Woning nummer 7 bezat tot 1919 huisnummer 3 en daarna tot 1949 huisnummer 5.

    Woning nummer 9 bezat tot 1919 huisnummer 3-rood en daarna tot 1949 huisnummer 5-rood.

    Beschrijving exterieur per gevel

    Het pand is in oorspronkelijke opzet spiegelbeeldig symmetrisch met Adriaan van Bleijenburgstraat 15 / 17.

    Voorgevel

    De voorgevel bezit drie traveeën (op verdieping twee) en wordt beëindigd door een kroonlijst.

    Boven een plint met een bekleding van hardstenen platen is de gevel opgetrokken in licht bruinrode baksteen in kruisverband. Gecementeerde speklagen van drie metselgangen hoog onderbreken het metselwerk ter hoogte van de onder- en bovendorpel, de wisseldorpel en halverwege het onderraam van de vensters. De borstwering op de verdieping wordt afgesloten met een doorlopende geprononceerde waterslaglijst, die tevens fungeert als lekdorpel bij de vensteropeningen.

    De kroonlijst is opgebouwd uit een gecementeerd fries met dito consoles, die de uitkragende gelijste houten bakgoot dragen.

    De vensteropeningen op de begane grond zijn aan de bovenzijde voorzien van een sluiting in de vorm van een steens korfboog in hardrode strengperssteen, waarin gecementeerde blokjes en een sluitsteen zijn opgenomen. Boven de rechte kozijnen is de zwik afgewerkt met polychrome tegels met een geometrisch patroon. Op de verdieping zijn de vensteropeningen gesloten middels een gecementeerde gelijste latei, waar boven in het metselwerk een tweesteens ontlastingsboog is opgenomen, uitgevoerd in hardrode strengperssteen met gecementeerde blokjes en een sluitsteen.

    De vensteropeningen op de begane grond zijn voorzien van een houten kozijn met een houten schuifvenster met een ongedeeld onder- en bovenraam. Op de verdieping is de linker vensteropening voorzien van een drielicht met een houten kozijn met onder houten ongedeelde draairamen en in het bredere middengedeelte ongedeelde houten stolpramen. Bovenin bevinden zich ongedeelde bovenramen. De rechter vensteropening is gelijk aan die op de begane grond.

    Alle beglazing is gewijzigd in dubbele beglazing, waarbij de oorspronkelijke glas-in-loodvulling van de bovenramen in de dubbele beglazing is opgenomen.

    De entree is gesitueerd in de rechter travee. Een binnen de gevellijn gesitueerd hardstenen stoepje leidt naar de terugliggende houten pui, waarin twee deuren met bovenlicht zijn opgenomen. De houten paneeldeuren zijn voorzien van een klein glaspaneel en de bovenlichten met een glas-in-loodraam.

    Aan de linkerzijde staat boven de kroonlijst in de lijn van de gevel een gemetselde dakkapel. De dakkapel bezit aan weerszijden van de vensteropening gemetselde pilasters, die een gecementeerde kroonlijst dragen. Op de kroonlijst bevindt zich een gecementeerd driehoekig fronton, bekroond met een piron. Aan de dakkapel zijn gecementeerde klauwstukken aangebracht.

    Achtergevel

    De achtergevel heeft drie bouwlagen, waarvan de derde in de geveltop, beëindigd met het houten overstek van het dak.

    Boven een gecementeerde plint is de gevel opgetrokken in bruinrode baksteen in kruisverband. De vensteropeningen zijn aan de bovenzijde gesloten met een anderhalfsteens hanekam in hardrode strengperssteen.

    De gevel bezit op de begane grond aan de rechter zijde een houten veranda, die aansluit op de uitgebouwde linker zijde, waarin zich een deuropening bevindt. De veranda is aan de tuinzijde begrensd door vier ranke kolommen, die een over de volle breedte van de gevel doorlopende geprononceerde houten lijst dragen. Tussen de kolommen is de onderzijde in de buitenste velden gedicht met een leuning op gedraaide houten spijlen. Aan de bovenzijde zijn de kolommen in de buitenste velden verbonden met gekruiste schoren en in het midden middels een gebogen ligger.

    De deuropening in de uitbouw is voorzien van een houten kozijn met daarin een houten deur met onder een bossingpaneel en boven een raam. Het bovenlicht is ongedeeld.

    De achterzijde van de veranda wordt gevormd door de achtergevel. Blijkens de verbouwingstekening van 1941 bezat de gevel van oorsprong een brede deuropening, vermoedelijk met stolpdeuren met onder een bossingpaneel en boven twee ramen en een ongedeeld bovenlicht.

    In 1941 wordt deze deuropening verbreed tot een pui met centraal dubbele deuren en aan weerszijden smalle ramen en geheel voorzien van bovenlichten. In de huidige situatie bestaat de hoofdverdeling van deze pui nog steeds, maar is de vulling gemoderniseerd.

    Op de verdieping fungeert de veranda als beloopbaar balkon. De oorspronkelijke begrenzing aan de linker zijkant resteert in de vorm van een houten beschot van liggende delen. De overige zijden worden begrensd door een ijzeren spijlenhekwerk.

    De gevel bezat op de verdieping aan de rechter zijde oorspronkelijk een brede deuropening, die is gewijzigd in een vensteropening met ongedeelde stolpramen en een ongedeeld bovenlicht. Aan de linker zijde bevond zich oorspronkelijk een vensteropening, die is gewijzigd in een deuropening met een houten kozijn met een deur met glaspaneel en een ongedeeld bovenlicht.

    In de geveltop bevindt zich een vensteropening met een tweelicht met ongedeelde draairamen.

    Alle beglazing is gewijzigd in dubbele beglazing.

    Kap

    De hoofdbouwmassa is voorzien van een zadeldak dat aan de voorzijde is voorzien van een schild dat doorloopt over de buurpanden aan de beide zijden. De kap is gedekt met grijze betonpannen en het voorschild met gesmoorde verbeterd hollandse pannen. De achterzijde van het voorschild is afgewerkt met zink.

    Beschrijving interieur per bouwlaag

    Kelder

    In de smalle beuk van het pand is een kleine kelder opgenomen. De oorspronkelijke opzet is zwaar aangetast bij recent uitgevoerd funderingherstel.

    Begane grond

    Van oorsprong was de woning opgedeeld in een brede en een smalle beuk. In de smalle beuk, gesitueerd in het verlengde van de entree naar de bovenwoning, bevond zich op de begane grond een gang, die vanuit de voordeur doorliep tot de trap naar de verdieping.

    In het verlengde van de entree van de benedenwoning, bevond zich de gang, die vanuit een portaal achter de voordeur doorliep tot de keuken aan de achterzijde. Naast de gang, in het gedeelte achter de voordeur en deels onder de trap naar het bovenhuis, bevonden zich kasten en het toilet.

    In de brede beuk van voor tot achter bevond zich de voorkamer, een tussenkamer of alkoof en een achterkamer. De voor- en achterkamer bezaten elk een schouw. Aan de achterkamer grensde de veranda.

    De ruimten bezaten een houten vloer.

    Alle kamers waren voorzien van een stucplafond met middenornament en een perklijst met hoekornamenten. Het toilet bezat een betegeling tot halve hoogte, begrensd door een randtegel met een doorlopend motief.

    De binnendeuren waren voorzien van een onder- en bovenpaneel of een glas-in-loodvulling.

    De oorspronkelijke opzet is enigszins gewijzigd toen in 1919 de boven- en benedenwoning bij elkaar werden getrokken en één portaal achter beide voordeuren werd gemaakt. In of na 1919 is de alkoof vervangen door schuifdeuren, waardoor een situatie van kamers en suite is ontstaan.

    Het oorspronkelijke stucplafond van de alkoof resteert. Het merendeel van de binnendeuren is vervangen.

    Eerste verdieping

    Van oorsprong was de woning opgedeeld in een brede en een smalle beuk. In de smalle beuk, gesitueerd in het verlengde van de entree, bevond zich op de verdieping de steektrap met bovenkwart vanuit de begane grond en daar boven de steektrap naar de zolder met een onderkwart. Naast de trap liep een gang, die doorliep van de voorkamer naar de keuken aan de achterzijde. Naast de gang, aan achterzijde van de trapopgang, bevonden zich een kast en het toilet.

    In de brede beuk van voor tot achter bevond zich de voorkamer, een tussenkamer of alkoof en een achterkamer. De voor- en achterkamer bezaten elk een schouw. Aan de achterkamer en keuken grensde een balkon.

    De ruimten bezaten een houten vloer.

    Alle kamers waren voorzien van een stucplafond met middenornament en een perklijst met hoekornamenten. Het toilet bezat een betegeling tot halve hoogte, begrensd door een randtegel met een doorlopend motief.

    De binnendeuren waren voorzien van een onder- en bovenpaneel of een glas-in-loodvulling.

    De oorspronkelijke opzet is enigszins gewijzigd toen in 1919 de boven- en benedenwoning bij elkaar werden getrokken. In of na 1919 is de alkoof vervangen door schuifdeuren, waardoor een situatie van kamers en suite is ontstaan. Het oorspronkelijke stucplafond van de alkoof resteert. Het merendeel van de binnendeuren is vervangen.

    Zolder

    Van oorsprong was de zolder overspannen door spanten met een kreupele stijl en een trekplaat op 2/3 van de hoogte. Over de spanten liggen gordingen en de nok. Van de muurplaat over de gordingen tot op de nok is een beschot van delen aangebracht.

    In de zolderruimte waren één of meerdere kamers middels houten wanden afgescheiden.

    De indeling is compleet gemoderniseerd.

    Bijgebouwen beschrijving exterieur per gevel

    Voorgevel

    De voorgevel (gericht naar de woning) is inpandig en gestukadoord. In de muur een deuropening met moderne deur.

    Linker zijgevel

    De gevel is opgetrokken in bruinrode baksteen in kruisverband en wordt beëindigd met een houten boeiboord. De onderrand is voorzien van een wit geschilderde plint.

    In de gevel bevindt zich een vensteropening met een houten kozijn met een houten T-schuifvenster.

    Achtergevel

    De gevel is opgetrokken in bruinrode baksteen in kruisverband en wordt beëindigd met een houten boeiboord. Het metselwerk is volledig wit geschilderde.

    In de gevel bevindt zich een later toegevoegde vensteropening met een houten kozijn met een houten ongedeeld raam.

    Kap

    Het bijgebouw is voorzien van een plat dak.

    Bijgebouwen beschrijving interieur per bouwlaag

    Begane grond

    Het interieur is volledig gemoderniseerd.

    Beschrijving tuin

    De tuin bezit geen monumentale waarden.

    Waardering

    Cultuurhistorische waarde

    Het pand is van cultuurhistorische waarde als uiting van de sociaal-economische en maatschappelijke ontwikkeling van Dordrecht, waarbij in de negentiende-eeuwse schil woningbouw voor de middenklasse werd gerealiseerd.

    Architectonische waarde

    Het pand is van architectonische waarde omdat de architectuur van het object een gaaf en herkenbaar voorbeeld is van een kenmerkende cultuur-historische ontwikkeling in de bouwkunst. De voor de bouwtijd typerende bouwstijl is kenmerkend voor de architectonische opzet van het object.

    Gaafheid

    Het object is intern gewijzigd waardoor de cultuurhistorische- en architectonische waarden intern slechts ten dele bewaard zijn gebleven. In het exterieur is de aantasting behoudens de beglazing van ondergeschikt belang. De bouwkundige staat is redelijk tot goed.

    Situering

    Het object heeft als onderdeel van een in één bouwfase gerealiseerd complex van vijf panden een hoge ensemblewaarde.

    Unieke waarde

    Als onderdeel van een in één bouwfase gerealiseerd complex van vijf panden, dat redelijk gaaf bewaard is gebleven, bezit het object in architectonisch- en bouwkundig opzicht een zeldzaamheidswaarde.

    Bijlage


  • Adriaan van Bleijenburgstraat 10
    • Datering: 1902
    • Oorspronkelijke functie: Woonhuis
    • Bouwstijl: Eclecticisme
    • Architect: Schotel
    • Inschrijving monumentenlijst: 2001
    • Postcode: 3311LB

     

    (Omschrijving betreft de monumenten Adriaan van Bleijenburgstraat 10 t/m 34.)

    Inleiding

    Ensemble van dertien WOONHUIZEN in de negentiende-eeuwse schil van Dordrecht. De reeks middenstandswoningen is gebouwd in 1902-1903 naar een ontwerp van de bouwkundige J.C. Schotel (1845-1912), die het vooraanzicht van de diverse woningen op een speelse manier variëerde. De aaneengesloten, spiegelsymmetrisch opgezette reeks woningen is gebouwd in een aan het Eclecticisme verwante variant van de Overgangsarchitectuur, waarin tevens invloeden van de Art Nouveau zijn te vinden.

    Diverse achtergevels zijn in de loop der jaren behoorlijk gewijzigd en in een aantal gevallen voorzien van glazen veranda of balkon.

    Omschrijving

    De reeks woonhuizen heeft een samenhangend, symmetrisch vooraanzicht, waarbij de middelste woning (nr. 22) de centrale as vormt. Van hieruit is de linker reeks spiegelbeeldig aan de rechter reeks. De achterzijde van de woningen is bereikbaar via twee brandgangen. De getoogde poorten van deze doorgangen hebben smeedijzeren hekken en zijn opgenomen in terugliggende traveeën in de voorgevel.

    De reeks heeft een rechthoekige plattegrond, waarop de woningen zijn opgetrokken in rode baksteen over twee bouwlagen en een kaplaag. De in verschillende varianten uitgevoerde mansarde- en schilddaken zijn gedekt met rode kruispannen. Enkele woningen hebben een plat dak en een gevelbeëindiging met open balustrade. De woningen nrs. 10, 12, 32, 34 en nrs. 18 en 26 zijn op de verdieping respectievelijk voorzien van een houten erker met tentdak of gezwenkt zadeldak gedekt met zinken shingles, of van een balkon met open, houten balustrade. De woningen 16 en 28 hebben een hoge gemetselde erker met zadeldak terwijl de nrs. 20 en 24 op de verdieping zijn voorzien van een brede, witgepleisterde loggia. De middelste woning met nr. 22 heeft zowel een erker op de verdieping als een balkon in een dakopbouw die de gevel beëindigt.

    De erkers en balkons rusten op getrapte consoles en zijn verfraaid met rijke Art Nouveau details. Het metselwerk is verlevendigd met pleisterwerk en rode verblendsteen. De woningen hebben rechthoekige vensters met houten schuifkozijnen, die aan de bovenzijde zijn voorzien van een gepleisterde, geprofileerde segmentboog met sluitsteen of van een latei. De onderdorpels zijn van beton. Enkele getoogde vensters zijn voorzien van gepleisterde hoekstenen.

    De woningen hebben een drie-assige voorgevel met links of rechts de entree met brede, bewerkte paneeldeur met drieledig deurlicht en met bovenlicht. De entrees hebben een hardstenen drempel en zijn geplaatst onder een latei of een segmentboog. Ter hoogte van de verdiepingsvloer een cordonlijst. De verdiepingen hebben telkens in het midden een erker of balkon met aan weerszijden een venster met schuifkozijn. De dakranden zijn afwisselend voorzien van kantelen, goten op consoles of kroonlijsten. Tussen nrs. 12 en 14 en tussen nrs. 30 en 32 bevindt zich, in een iets teruggemetselde travee, een poortdoorgang met geornamenteerd ijzeren hek.

    De eenvoudige en vaak gewijzigde achtergevels bevatten meerruits vensters, dubbele tuindeuren, glas-in-lood in de bovenlichten en op de verdieping twee vensters met schuifkozijnen.

    In het interieur hebben de meeste woningen nog de oorspronkelijke tweebeukige indeling, met kamers-en-suite met glazen schuifdeuren en diverse originele onderdelen zoals marmeren schouwen, stucplafonds met rozetten en paneeldeuren met profielomlijstingen en bewerkt hang- en sluitwerk. In de hal een marmeren vloer en een gedecoreerd stucplafond, in de gang betegelde vloeren en een fonteintje. Het trappenhuis heeft een lichtkap, een bewerkte, houten trappaal en ijzeren spijlen. De oorspronkelijke kelders bevatten troggewelven en plavuizen.

    Waardering

    De vroeg twintigste-eeuwse woonhuizenreeks is van algemeen belang vanwege de cultuurhistorische, de stedenbouwkundige en de architectuurhistorische waarde.

    • De reeks is van cultuurhistorisch belang als een representatief voorbeeld van een vroeg twintigste-eeuwse reeks middenstandswoningen en als een bijzonder onderdeel van een geplande, vroeg twintigste-eeuwse stadsuitbreiding.
    • De reeks is van architectuurhistorisch belang vanwege de kwaliteiten van het ontwerp, vanwege de detaillering en de materiaaltoepassing, en vanwege de samenhang tussen in- en exterieur.
    • De woningen hebben stedenbouwkundige waarde als een bijzonder en als een samenhangend geheel ontworpen onderdeel van de negentiende-eeuwse en vroeg twintigste-eeuwse stadsuitbreidingen van Dordrecht.
    • De woningen zijn tevens van belang vanwege de herkenbaarheid en de grote mate van gaafheid van het exterieur en delen van het interieur.

    Externe links


  • Adriaan van Bleijenburgstraat 11-13
    • Datering: 1898
    • Oorspronkelijke functie: Woonhuis
    • Bouwstijl: Neorenaissance
    • Postcode: 3311LA

     

    Algemene beschrijving

    Oorspronkelijk dubbel woonhuis met een beneden- en bovenwoning.

    Ligging

    Pand is onderdeel van een straatwand, lopend vanaf de Cornelis van Beverenstraat tot de achterzijde van de bebouwing aan de Blekersdijk.

    Hoofdvorm

    Rechthoekig grondplan in twee bouwlagen met kap.

    Bouwgeschiedenis

    Het gebied waar de Adriaan van Bleijenburgstraat is gelegen was tot 1898 onderdeel van een landgoed Villa Maria. Het landgoed bestond uit een villa (hoek Singel / Johan de Wittstraat) met tuinen, broeikassen en landerijen. Op 3 mei 1898 gaat de gemeenteraad van Dordrecht akkoord met een plan van bebouwing van J.C. Schotel - schoorsteenveger en metselaar - en G. Schouten - meester timmerman, die het landgoed in eigendom hadden verworven. Het plan omvatte de Adriaan van Bleijenburgstraat, de Wilhelminastraat, de Cornelis van Beverenstraat en het aangrenzende gedeelte van de Blekersdijk. Het wegenplan wordt nog in hetzelfde jaar gerealiseerd en de kavels worden uitgegeven. Bij besluit van 26 juni 1900 wordt de straatnaam officieel vastgesteld.

    Gebouwd als onderdeel van een complex van vijf burgerwoningen, waarvoor in 1898 bouwvergunning werd verleend.

    In 1906 wordt aan de achterzijde een schuur gebouwd. Het bouwwerk is inmiddels niet meer aanwezig.

    In 1976 worden de beneden- en bovenwoning samengevoegd: op de verdieping wordt de schuifpui tussen voor- en achterkamer vervangen door een vaste wand, de keuken achter rechts wordt badkamer; op de begane grond vervalt de scheidingsmuur achter de ingangen, wordt de gang ingekort, vervallen de alkoven de twee schuifpuien aan beide kanten en wordt een doorgang tussen woonkamer en keuken gemaakt.

    Woning nummer 11 bezat tot 1919 huisnummer 5 en daarna tot 1949 huisnummer 7.

    Woning nummer 13 bezat tot 1919 huisnummer 5-rood en daarna tot 1949 huisnummer 7-rood.

    Beschrijving exterieur per gevel

    Voorgevel

    De voorgevel bezit drie traveeën en wordt beëindigd door een geveltop.

    Boven een plint met een bekleding van hardstenen platen en een gepleisterde strook onder de vensters van de begane grond is de gevel opgetrokken in licht bruinrode baksteen in kruisverband. Gecementeerde speklagen van drie metselgangen hoog onderbreken het metselwerk ter hoogte van de onder- en bovendorpel, de wisseldorpel en halverwege het onderraam van de vensters.

    De geveltop is voorzien van een gecementeerde geprononceerde gelijste dekplaat, die aan de onderzijde getrapt in het metselwerk klimt. De top wordt beëindigd met drie gemetselde treden, elk voorzien van een gecementeerde dekplaat. De middelste trede is aan de voorzijde overhoeks uitgemetseld als pilaster en wordt bekroond met een kunststenen piron.

    De vensteropeningen op de begane grond zijn aan de bovenzijde voorzien van een sluiting in de vorm van een steens korfboog in hardrode strengperssteen, waarin gecementeerde blokjes en een sluitsteen zijn opgenomen. Boven de rechte kozijnen is de zwik afgewerkt met polychrome tegels met een geometrisch patroon. Op de eerste verdieping zijn de vensteropeningen gesloten middels een gecementeerde latei, waar bovenin het metselwerk een halfronde tweesteens ontlastingsboog is opgenomen, uitgevoerd in hardrode strengperssteen met gecementeerde blokjes en een sluitsteen. De vensteropeningen op dit niveau zijn voorzien van een gelijste gecementeerde lekdorpel.

    Op de zolderverdieping is de vensteropening beëindigd met een tweesteens segmentboog, uitgevoerd in hardrode strengperssteen met gecementeerde blokjes en een sluitsteen.

    De vensteropeningen op de begane grond en de verdieping zijn voorzien van een houten kozijn met een houten schuifvenster met een ongedeeld onder- en bovenraam.

    Op de zolder verdieping is de vensteropening voorzien van een houten kozijn met onder houten ongedeelde stolpramen en boven een houten klepraam. Alle beglazing is gewijzigd in dubbele beglazing, waarbij de oorspronkelijke glas-in-loodvulling is verwijderd.

    De entree is gesitueerd aan de rechterzijde. Een binnen de gevellijn gesitueerd hardstenen stoepje leidt naar de terug liggende houten pui, waarin twee deuren met bovenlicht zijn opgenomen. De houten paneeldeuren zijn voorzien van een glaspaneel achter een ijzeren hekwerk.

    Achtergevel

    De achtergevel bezit drie bouwlagen, waarvan de derde in de geveltop, beëindigd met het houten overstek van het dak.

    Boven een gecementeerde plint is de gevel opgetrokken in bruinrode baksteen in kruisverband. De vensteropeningen zijn aan de bovenzijde gesloten met een anderhalfsteens hanekam in hardrode strengperssteen. De gevel bezit op de begane grond aan de rechterzijde een houten veranda, die aansluit op de uitgebouwde linkerzijde, waarin zich oorspronkelijk een deuropening bevindt. De deuropening is gereduceerd tot vensteropening met een vulling van plaatwerk in het ondergedeelte.

    De veranda is aan de tuinzijde begrensd door vier ranke kolommen, die een over de volle breedte van de gevel doorlopende geprononceerde houten lijst dragen. Tussen de kolommen is de onderzijde in de buitenste velden gedicht met een leuning op oorspronkelijk gedraaide houten spijlen. Het veld onder de leuning is nu afgedicht met plaatmateriaal. Aan de bovenzijde zijn de kolommen in de buitenste velden verbonden met gekruiste schoren en in het midden middels een gebogen ligger.

    De achterzijde van de veranda wordt gevormd door de achtergevel met daarin een brede deuropening met stolpdeuren en boven een ongedeeld bovenlicht. Bij een verbouwing zijn aan weerszijden van deze deuropening kleine vensteropeningen gemaakt.

    Op de verdieping fungeert de veranda als beloopbaar balkon. De oorspronkelijke begrenzing van het balkon is vervangen door een ijzeren spijlenhekwerk.

    De gevel bezit op de verdieping aan de rechter zijde een brede deuropening met een houten kozijn met stolpdeuren met een glaspaneel en een ongedeeld bovenlicht. De oorspronkelijke vensteropening aan de linker zijde is gewijzigd in een deuropening met gekoppeld aan de linker zijde een smal halfhoog venster. De deuropening is bij een latere verbouwing gereduceerd tot vensteropening met een vulling van plaatwerk in het ondergedeelte.

    In de geveltop bevindt zich een vensteropening met een tweelicht met ongedeelde draairamen.

    Het merendeel van de beglazing is gewijzigd in dubbele beglazing.

    Kap

    De hoofdbouwmassa is voorzien van een zadeldak loodrecht op de straat, waarin aan de voorzijde het voorschild van de kap over de buurpanden doorloopt. De kap en de achterzijde van het voorschild zijn afgewerkt met bitumen.

    Beschrijving interieur per bouwlaag

    Voor een opname van het interieur is geen toestemming verleend.

    Uit de bouwvergunning van 1976 valt op te maken dat de oorspronkelijke indeling sterk is gewijzigd op zowel de begane grond als de verdieping.

    Beschrijving tuin

    De tuin bezit geen monumentale waarden.

    Waardering

    Cultuurhistorische waarde

    Het pand is van cultuurhistorische waarde als uiting van de sociaal-economische en maatschappelijke ontwikkeling van Dordrecht, waarbij in de negentiende-eeuwse schil woningbouw voor de middenklasse werd gerealiseerd.

    Architectonische waarde

    Het pand is van architectonische waarde omdat de architectuur van het object een gaaf en herkenbaar voorbeeld is van een kenmerkende cultuurhistorische ontwikkeling in de bouwkunst. De voor de bouwtijd typerende bouwstijl is kenmerkend voor de architectonische opzet van het object.

    Gaafheid

    Het object is intern sterk gewijzigd waardoor de cultuurhistorische- en architectonische waarden intern slechts in beperkte mate bewaard zijn gebleven. In het exterieur is de aantasting behoudens de beglazing en de dakbedekking van ondergeschikt belang. De bouwkundige staat is redelijk tot goed.

    Situering

    Het object heeft als onderdeel van een in één bouwfase gerealiseerd complex van vijf panden een hoge ensemblewaarde.

    Unieke waarde

    Als onderdeel van een in één bouwfase gerealiseerd complex van vijf panden, dat redelijk gaaf bewaard is gebleven, bezit het object in architectonisch en bouwkundig opzicht een zeldzaamheidswaarde.  

    Bijlage


  • Adriaan van Bleijenburgstraat 12
    • Datering: 1902
    • Oorspronkelijke functie: Woonhuis
    • Bouwstijl: Eclecticisme
    • Architect: Schotel
    • Inschrijving monumentenlijst: 2001
    • Postcode: 3311LB

     

    (Omschrijving betreft de monumenten Adriaan van Bleijenburgstraat 10 t/m 34.)

    Inleiding

    Ensemble van dertien WOONHUIZEN in de negentiende-eeuwse schil van Dordrecht. De reeks middenstandswoningen is gebouwd in 1902-1903 naar een ontwerp van de bouwkundige J.C. Schotel (1845-1912), die het vooraanzicht van de diverse woningen op een speelse manier variëerde. De aaneengesloten, spiegelsymmetrisch opgezette reeks woningen is gebouwd in een aan het Eclecticisme verwante variant van de Overgangsarchitectuur, waarin tevens invloeden van de Art Nouveau zijn te vinden.

    Diverse achtergevels zijn in de loop der jaren behoorlijk gewijzigd en in een aantal gevallen voorzien van glazen veranda of balkon.

    Omschrijving

    De reeks woonhuizen heeft een samenhangend, symmetrisch vooraanzicht, waarbij de middelste woning (nr. 22) de centrale as vormt. Van hieruit is de linker reeks spiegelbeeldig aan de rechter reeks. De achterzijde van de woningen is bereikbaar via twee brandgangen. De getoogde poorten van deze doorgangen hebben smeedijzeren hekken en zijn opgenomen in terugliggende traveeën in de voorgevel.

    De reeks heeft een rechthoekige plattegrond, waarop de woningen zijn opgetrokken in rode baksteen over twee bouwlagen en een kaplaag. De in verschillende varianten uitgevoerde mansarde- en schilddaken zijn gedekt met rode kruispannen. Enkele woningen hebben een plat dak en een gevelbeëindiging met open balustrade. De woningen nrs. 10, 12, 32, 34 en nrs. 18 en 26 zijn op de verdieping respectievelijk voorzien van een houten erker met tentdak of gezwenkt zadeldak gedekt met zinken shingles, of van een balkon met open, houten balustrade. De woningen 16 en 28 hebben een hoge gemetselde erker met zadeldak terwijl de nrs. 20 en 24 op de verdieping zijn voorzien van een brede, witgepleisterde loggia. De middelste woning met nr. 22 heeft zowel een erker op de verdieping als een balkon in een dakopbouw die de gevel beëindigt.

    De erkers en balkons rusten op getrapte consoles en zijn verfraaid met rijke Art Nouveau details. Het metselwerk is verlevendigd met pleisterwerk en rode verblendsteen. De woningen hebben rechthoekige vensters met houten schuifkozijnen, die aan de bovenzijde zijn voorzien van een gepleisterde, geprofileerde segmentboog met sluitsteen of van een latei. De onderdorpels zijn van beton. Enkele getoogde vensters zijn voorzien van gepleisterde hoekstenen.

    De woningen hebben een drie-assige voorgevel met links of rechts de entree met brede, bewerkte paneeldeur met drieledig deurlicht en met bovenlicht. De entrees hebben een hardstenen drempel en zijn geplaatst onder een latei of een segmentboog. Ter hoogte van de verdiepingsvloer een cordonlijst. De verdiepingen hebben telkens in het midden een erker of balkon met aan weerszijden een venster met schuifkozijn. De dakranden zijn afwisselend voorzien van kantelen, goten op consoles of kroonlijsten. Tussen nrs. 12 en 14 en tussen nrs. 30 en 32 bevindt zich, in een iets teruggemetselde travee, een poortdoorgang met geornamenteerd ijzeren hek.

    De eenvoudige en vaak gewijzigde achtergevels bevatten meerruits vensters, dubbele tuindeuren, glas-in-lood in de bovenlichten en op de verdieping twee vensters met schuifkozijnen.

    In het interieur hebben de meeste woningen nog de oorspronkelijke tweebeukige indeling, met kamers-en-suite met glazen schuifdeuren en diverse originele onderdelen zoals marmeren schouwen, stucplafonds met rozetten en paneeldeuren met profielomlijstingen en bewerkt hang- en sluitwerk. In de hal een marmeren vloer en een gedecoreerd stucplafond, in de gang betegelde vloeren en een fonteintje. Het trappenhuis heeft een lichtkap, een bewerkte, houten trappaal en ijzeren spijlen. De oorspronkelijke kelders bevatten troggewelven en plavuizen.

    Waardering

    De vroeg twintigste-eeuwse woonhuizenreeks is van algemeen belang vanwege de cultuurhistorische, de stedenbouwkundige en de architectuurhistorische waarde.

    • De reeks is van cultuurhistorisch belang als een representatief voorbeeld van een vroeg twintigste-eeuwse reeks middenstandswoningen en als een bijzonder onderdeel van een geplande, vroeg twintigste-eeuwse stadsuitbreiding.
    • De reeks is van architectuurhistorisch belang vanwege de kwaliteiten van het ontwerp, vanwege de detaillering en de materiaaltoepassing, en vanwege de samenhang tussen in- en exterieur.
    • De woningen hebben stedenbouwkundige waarde als een bijzonder en als een samenhangend geheel ontworpen onderdeel van de negentiende-eeuwse en vroeg twintigste-eeuwse stadsuitbreidingen van Dordrecht.
    • De woningen zijn tevens van belang vanwege de herkenbaarheid en de grote mate van gaafheid van het exterieur en delen van het interieur.

    Externe links


  • Adriaan van Bleijenburgstraat 14
    • Datering: 1902
    • Oorspronkelijke functie: Woonhuis
    • Bouwstijl: Eclecticisme
    • Architect: Schotel
    • Inschrijving monumentenlijst: 2001
    • Postcode: 3311LB

     

    (Omschrijving betreft de monumenten Adriaan van Bleijenburgstraat 10 t/m 34.)

    Inleiding

    Ensemble van dertien WOONHUIZEN in de negentiende-eeuwse schil van Dordrecht. De reeks middenstandswoningen is gebouwd in 1902-1903 naar een ontwerp van de bouwkundige J.C. Schotel (1845-1912), die het vooraanzicht van de diverse woningen op een speelse manier variëerde. De aaneengesloten, spiegelsymmetrisch opgezette reeks woningen is gebouwd in een aan het Eclecticisme verwante variant van de Overgangsarchitectuur, waarin tevens invloeden van de Art Nouveau zijn te vinden.

    Diverse achtergevels zijn in de loop der jaren behoorlijk gewijzigd en in een aantal gevallen voorzien van glazen veranda of balkon.

    Omschrijving

    De reeks woonhuizen heeft een samenhangend, symmetrisch vooraanzicht, waarbij de middelste woning (nr. 22) de centrale as vormt. Van hieruit is de linker reeks spiegelbeeldig aan de rechter reeks. De achterzijde van de woningen is bereikbaar via twee brandgangen. De getoogde poorten van deze doorgangen hebben smeedijzeren hekken en zijn opgenomen in terugliggende traveeën in de voorgevel.

    De reeks heeft een rechthoekige plattegrond, waarop de woningen zijn opgetrokken in rode baksteen over twee bouwlagen en een kaplaag. De in verschillende varianten uitgevoerde mansarde- en schilddaken zijn gedekt met rode kruispannen. Enkele woningen hebben een plat dak en een gevelbeëindiging met open balustrade. De woningen nrs. 10, 12, 32, 34 en nrs. 18 en 26 zijn op de verdieping respectievelijk voorzien van een houten erker met tentdak of gezwenkt zadeldak gedekt met zinken shingles, of van een balkon met open, houten balustrade. De woningen 16 en 28 hebben een hoge gemetselde erker met zadeldak terwijl de nrs. 20 en 24 op de verdieping zijn voorzien van een brede, witgepleisterde loggia. De middelste woning met nr. 22 heeft zowel een erker op de verdieping als een balkon in een dakopbouw die de gevel beëindigt.

    De erkers en balkons rusten op getrapte consoles en zijn verfraaid met rijke Art Nouveau details. Het metselwerk is verlevendigd met pleisterwerk en rode verblendsteen. De woningen hebben rechthoekige vensters met houten schuifkozijnen, die aan de bovenzijde zijn voorzien van een gepleisterde, geprofileerde segmentboog met sluitsteen of van een latei. De onderdorpels zijn van beton. Enkele getoogde vensters zijn voorzien van gepleisterde hoekstenen.

    De woningen hebben een drie-assige voorgevel met links of rechts de entree met brede, bewerkte paneeldeur met drieledig deurlicht en met bovenlicht. De entrees hebben een hardstenen drempel en zijn geplaatst onder een latei of een segmentboog. Ter hoogte van de verdiepingsvloer een cordonlijst. De verdiepingen hebben telkens in het midden een erker of balkon met aan weerszijden een venster met schuifkozijn. De dakranden zijn afwisselend voorzien van kantelen, goten op consoles of kroonlijsten. Tussen nrs. 12 en 14 en tussen nrs. 30 en 32 bevindt zich, in een iets teruggemetselde travee, een poortdoorgang met geornamenteerd ijzeren hek.

    De eenvoudige en vaak gewijzigde achtergevels bevatten meerruits vensters, dubbele tuindeuren, glas-in-lood in de bovenlichten en op de verdieping twee vensters met schuifkozijnen.

    In het interieur hebben de meeste woningen nog de oorspronkelijke tweebeukige indeling, met kamers-en-suite met glazen schuifdeuren en diverse originele onderdelen zoals marmeren schouwen, stucplafonds met rozetten en paneeldeuren met profielomlijstingen en bewerkt hang- en sluitwerk. In de hal een marmeren vloer en een gedecoreerd stucplafond, in de gang betegelde vloeren en een fonteintje. Het trappenhuis heeft een lichtkap, een bewerkte, houten trappaal en ijzeren spijlen. De oorspronkelijke kelders bevatten troggewelven en plavuizen.

    Waardering

    De vroeg twintigste-eeuwse woonhuizenreeks is van algemeen belang vanwege de cultuurhistorische, de stedenbouwkundige en de architectuurhistorische waarde.

    • De reeks is van cultuurhistorisch belang als een representatief voorbeeld van een vroeg twintigste-eeuwse reeks middenstandswoningen en als een bijzonder onderdeel van een geplande, vroeg twintigste-eeuwse stadsuitbreiding.
    • De reeks is van architectuurhistorisch belang vanwege de kwaliteiten van het ontwerp, vanwege de detaillering en de materiaaltoepassing, en vanwege de samenhang tussen in- en exterieur.
    • De woningen hebben stedenbouwkundige waarde als een bijzonder en als een samenhangend geheel ontworpen onderdeel van de negentiende-eeuwse en vroeg twintigste-eeuwse stadsuitbreidingen van Dordrecht.
    • De woningen zijn tevens van belang vanwege de herkenbaarheid en de grote mate van gaafheid van het exterieur en delen van het interieur.

    Externe links


  • Adriaan van Bleijenburgstraat 15-17
    • Datering: 1898
    • Oorspronkelijke functie: Woonhuis
    • Bouwstijl: Neorenaissance
    • Postcode: 3311LA

     

    Algemene beschrijving

    Oorspronkelijk dubbel woonhuis met een beneden- en bovenwoning.

    Ligging

    Pand is onderdeel van een straatwand, lopend vanaf de Cornelis van Beverenstraat tot de achterzijde van de bebouwing aan de Blekersdijk.

    Hoofdvorm

    Rechthoekig grondplan in twee bouwlagen met kap.

    Bouwgeschiedenis

    Het gebied waar de Adriaan van Bleijenburgstraat is gelegen was tot 1898 onderdeel van een landgoed Villa Maria. Het landgoed bestond uit een villa (hoek Singel / Johan de Wittstraat) met tuinen, broeikassen en landerijen. Op 3 mei 1898 gaat de gemeenteraad van Dordrecht akkoord met een plan van bebouwing van J.C. Schotel - schoorsteenveger en metselaar - en G. Schouten - meester timmerman, die het landgoed in eigendom hadden verworven. Het plan omvatte de Adriaan van Bleijenburgstraat, de Wilhelminastraat, de Cornelis van Beverenstraat en het aangrenzende gedeelte van de Blekersdijk. Het wegenplan wordt nog in hetzelfde jaar gerealiseerd en de kavels worden uitgegeven. Bij besluit van 26 juni 1900 wordt de straatnaam officieel vastgesteld.

    Gebouwd als onderdeel van een complex van vijf burgerwoningen, waarvoor in 1898 bouwvergunning werd verleend.

    In 1960 worden de beneden- en bovenwoning bij elkaar gevoegd; er komt een pui met één voordeur, de scheidingsmuur en de alkoof vervallen, in de voorgevel op de verdieping wordt het raam rechts nieuw ingedeeld, er komt een nieuwe trapopgang naar de zolder, een nieuwe indeling van de zolder, nieuw dakraam voor, binnen wordt de betengeling weggenomen en er komen nieuwe trappen.

    Woning nummer 15 bezat tot 1919 huisnummer 7 en daarna tot 1949 huisnummer 9.

    Woning nummer 17 bezat tot 1919 huisnummer 7-rood en daarna tot 1949 huisnummer 9-rood.

    Beschrijving exterieur per gevel

    Het pand is in oorspronkelijke opzet spiegelbeeldig symmetrisch met Adriaan van Bleijenburgstraat 7 / 9.

    Voorgevel

    De voorgevel bezit drie traveeën en wordt beëindigd door een kroonlijst.

    Boven een plint met een bekleding van hardstenen platen is de gevel opgetrokken in licht bruinrode baksteen in kruisverband. Gecementeerde speklagen van drie metselgangen hoog onderbreken het metselwerk ter hoogte van de onder- en bovendorpel, de wisseldorpel en halverwege het onderraam van de vensters. De borstwering op de verdieping wordt afgesloten met een doorlopende geprononceerde waterslaglijst, die tevens fungeert als lekdorpel bij de vensteropeningen.

    De kroonlijst is opgebouwd uit een gecementeerd fries met dito consoles, die de uitkragende gelijste houten bakgoot dragen.

    De vensteropeningen op de begane grond zijn aan de bovenzijde voorzien van een sluiting in de vorm van een steens korfboog in hardrode strengperssteen, waarin gecementeerde blokjes en een sluitsteen zijn opgenomen. Boven de rechte kozijnen is de zwik afgewerkt met polychrome tegels met een geometrisch patroon. Op de verdieping zijn de vensteropeningen gesloten middels een gecementeerde gelijste latei, waar boven in het metselwerk een tweesteens ontlastingsboog is opgenomen, uitgevoerd in hardrode strengperssteen met gecementeerde blokjes en een sluitsteen.

    De vensteropeningen op de begane grond zijn voorzien van een houten kozijn met een houten schuifvenster met een ongedeeld onder- en bovenraam. Op de verdieping is de rechter vensteropening voorzien van een drielicht met een houten kozijn met onder houten ongedeelde draairamen en in het bredere middengedeelte ongedeelde houten stolpramen. Bovenin bevinden zich ongedeelde bovenramen. De linker vensteropening is gelijk aan die op de begane grond.

    De entree is gesitueerd in de linker travee. Een binnen de gevellijn gesitueerd hardstenen stoepje leidt naar de terugliggende houten pui, waarin oorspronkelijk twee deuren met bovenlicht zijn opgenomen. In 1960 is deze pui vervangen voor een pui met centraal een deur met twee glaspanelen en aan weerszijden vast glas en drie ongedeelde bovenlichten.

    Op de scheiding met het rechter buurpand bevindt zich een zinken hemelwaterafvoer met een bewerkte vergaarbak.

    Aan de rechter zijde staat boven de kroonlijst in de lijn van de gevel een gemetselde dakkapel. De dakkapel bezit aan weerszijden van de vensteropening gemetselde pilasters, die een gecementeerde kroonlijst dragen. Op de kroonlijst bevindt zich een gecementeerd driehoekig fronton, oorspronkelijk bekroond met een piron, die nu is verdwenen. Aan de dakkapel zijn gecementeerde klauwstukken aangebracht.

    Achtergevel

    De achtergevel bezit drie bouwlagen, waarvan de derde in de geveltop, wordt beëindigd met het houten overstek van het dak.

    Boven een gecementeerde plint is de gevel opgetrokken in bruinrode baksteen in kruisverband. De vensteropeningen zijn aan de bovenzijde gesloten met een anderhalfsteens hanekam in hardrode strengperssteen.

    De gevel bezit op de begane grond aan de linker zijde een houten veranda, die aansluit op de uitgebouwde rechter zijde, waarin zich een deuropening bevindt. De veranda is aan de tuinzijde begrensd door vier ranke kolommen, die een over de volle breedte van de gevel doorlopende oorspronkelijk geprononceerde, nu vlakke houten lijst dragen. Tussen de kolommen was de onderzijde in de buitenste velden oorspronkelijk gedicht met een leuning op gedraaide houten spijlen. Deze is nu verdwenen. Aan de bovenzijde waren de kolommen in de buitenste velden verbonden met gekruiste schoren en in het midden door een gebogen ligger. De laatste is niet meer aanwezig.

    De deuropening in de uitbouw is voorzien van een houten kozijn met daarin een houten deur met onder een bossingpaneel en boven twee ramen. Het bovenlicht is ongedeeld.

    De achterzijde van de veranda wordt gevormd door de achtergevel. Blijkens de verbouwingstekening van 1941 bezat de gevel van oorsprong een brede deuropening met stolpdeuren met onder een bossingpaneel en boven twee ramen en een ongedeeld bovenlicht.

    Op de verdieping fungeert de veranda als beloopbaar balkon. De oorspronkelijke begrenzing is verwijderd en wordt nu gevormd door een hekwerk van houten staanders en liggers.

    De gevel bezit op de verdieping aan de linker zijde een brede deuropening met stolpdeuren met een ongedeeld glaspaneel en een ongedeeld bovenlicht. Aan de rechter zijde bevond zich oorspronkelijk een vensteropening, die is gewijzigd in een deuropening met een houten kozijn met een deur met glaspaneel en een ongedeeld bovenlicht en daaraan gekoppeld een halfhoog venster met een ongedeeld raam.

    Op de scheiding met het linker buurpand bevindt zich een zinken hemelwaterafvoer met een bewerkte vergaarbak.

    In de geveltop bevindt zich een vensteropening met een tweelicht met tweeruits draairamen.

    Kap

    De hoofdbouwmassa is voorzien van een zadeldak dat aan de voorzijde is voorzien van een schild dat doorloopt over de buurpanden aan de beide zijden. De kap en het voorschild zijn gedekt met gesmoorde verbeterd Hollandse pannen. De achterzijde van het voorschild is afgewerkt met kunststof platen.

    Beschrijving interieur per bouwlaag

    Kelder

    In de smalle beuk van het pand is een kleine kelder opgenomen. De oorspronkelijke opzet is zwaar aangetast bij recent uitgevoerd funderingherstel.

    Begane grond

    Van oorsprong was de woning opgedeeld in een brede en een smalle beuk. In de smalle beuk, gesitueerd in het verlengde van de entree naar de bovenwoning, bevond zich op de begane grond een gang, die vanuit de voordeur doorliep tot de trap naar de verdieping.

    In het verlengde van de entree van de benedenwoning, bevond zich de gang, die vanuit een portaal achter de voordeur doorliep tot de keuken aan de achterzijde. Naast de gang, in het gedeelte achter de voordeur en deels onder de trap naar het bovenhuis, bevonden zich kasten en het toilet.

    In de brede beuk van voor tot achter bevond zich de voorkamer, een tussenkamer of alkoof en een achterkamer. De voor- en achterkamer bezaten elk een schouw. Aan de achterkamer grensde de veranda.

    De ruimten bezaten een houten vloer.

    Alle kamers waren voorzien van een stucplafond met middenornament en een perklijst met hoekornamenten. Het toilet bezat een betegeling tot halve hoogte, begrensd door een randtegel met een doorlopend motief.

    De binnendeuren waren voorzien van een onder- en bovenpaneel of een glas-in-loodvulling.

    De oorspronkelijke opzet is sterk gewijzigd toen in 1960 de boven- en benedenwoning bij elkaar werden getrokken. Van de oorspronkelijke indeling resteert vrijwel niet meer. Enkele binnen(paneel)deuren en de schouw in de voormalige achterkamer resteren.

    Eerste verdieping

    Van oorsprong was de woning opgedeeld in een brede en een smalle beuk. In de smalle beuk, gesitueerd in het verlengde van de entree, bevond zich op de verdieping de steektrap met bovenkwart vanuit de begane grond en daar boven de steektrap naar de zolder met een onderkwart. Naast de trap liep een gang, die doorliep van de voorkamer naar de keuken aan de achterzijde. Naast de gang, aan de achterzijde van de trapopgang, bevonden zich een kast en het toilet.

    In de brede beuk van voor tot achter bevond zich de voorkamer, een tussenkamer of alkoof en een achterkamer. De voor- en achterkamer bezaten elk een schouw. Aan de achterkamer en keuken grensde een balkon.

    De ruimten bezaten een houten vloer.

    Alle kamers waren voorzien van een stucplafond met middenornament en een perklijst met hoekornamenten. Het toilet bezat een betegeling tot halve hoogte, begrensd door een randtegel met een doorlopend motief.

    De binnendeuren waren voorzien van een onder- en bovenpaneel of een glas-in-loodvulling.

    De oorspronkelijke opzet is sterk gewijzigd toen in 1960 de boven- en benedenwoning bij elkaar werden getrokken. Van de oorspronkelijke indeling resteert vrijwel niet meer. Enkele binnen(paneel)deuren resteren.

    Zolder

    Van oorsprong was de zolder overspannen door spanten met een kreupele stijl en een trekplaat op 2/3 van de hoogte. Over de spanten liggen gordingen en de nok. Van de muurplaat over de gordingen tot op de nok is een beschot van delen aangebracht.

    In de zolderruimte waren één of meerdere kamers middels houten wanden afgescheiden.

    De indeling is compleet gemoderniseerd.

    Beschrijving tuin

    De tuin bezit geen monumentale waarden.

    Waardering

    Cultuurhistorische waarde

    Het pand is van cultuurhistorische waarde als uiting van de sociaal-economische en maatschappelijke ontwikkeling van Dordrecht, waarbij in de negentiende-eeuwse schil woningbouw voor de middenklasse werd gerealiseerd.

    Architectonische waarde

    Het pand is van architectonische waarde omdat de architectuur van het object een gaaf en herkenbaar voorbeeld is van een kenmerkende cultuurhistorische ontwikkeling in de bouwkunst.

    De voor de bouwtijd typerende bouwstijl is kenmerkend voor de architectonische opzet van het object.

    Gaafheid

    Het object is intern sterk gewijzigd waardoor de cultuurhistorische en architectonische waarden intern niet bewaard zijn gebleven. In het exterieur is de aantasting van ondergeschikt belang. De bouwkundige staat is redelijk tot goed.

    Situering

    Het object heeft als onderdeel van een in één bouwfase gerealiseerd complex van vijf panden een hoge ensemblewaarde.

    Unieke waarde

    Als onderdeel van een in één bouwfase gerealiseerd complex van vijf panden, dat redelijk gaaf bewaard is gebleven, bezit het object in architectonisch en bouwkundig opzicht een zeldzaamheidswaarde.

    Bijlage


  • Adriaan van Bleijenburgstraat 16
    • Datering: 1902
    • Oorspronkelijke functie: Woonhuis
    • Bouwstijl: Eclecticisme
    • Architect: Schotel
    • Inschrijving monumentenlijst: 2001
    • Postcode: 3311LB

     

    (Omschrijving betreft de monumenten Adriaan van Bleijenburgstraat 10 t/m 34.)

    Inleiding

    Ensemble van dertien WOONHUIZEN in de negentiende-eeuwse schil van Dordrecht. De reeks middenstandswoningen is gebouwd in 1902-1903 naar een ontwerp van de bouwkundige J.C. Schotel (1845-1912), die het vooraanzicht van de diverse woningen op een speelse manier variëerde. De aaneengesloten, spiegelsymmetrisch opgezette reeks woningen is gebouwd in een aan het Eclecticisme verwante variant van de Overgangsarchitectuur, waarin tevens invloeden van de Art Nouveau zijn te vinden.

    Diverse achtergevels zijn in de loop der jaren behoorlijk gewijzigd en in een aantal gevallen voorzien van glazen veranda of balkon.

    Omschrijving

    De reeks woonhuizen heeft een samenhangend, symmetrisch vooraanzicht, waarbij de middelste woning (nr. 22) de centrale as vormt. Van hieruit is de linker reeks spiegelbeeldig aan de rechter reeks. De achterzijde van de woningen is bereikbaar via twee brandgangen. De getoogde poorten van deze doorgangen hebben smeedijzeren hekken en zijn opgenomen in terugliggende traveeën in de voorgevel.

    De reeks heeft een rechthoekige plattegrond, waarop de woningen zijn opgetrokken in rode baksteen over twee bouwlagen en een kaplaag. De in verschillende varianten uitgevoerde mansarde- en schilddaken zijn gedekt met rode kruispannen. Enkele woningen hebben een plat dak en een gevelbeëindiging met open balustrade. De woningen nrs. 10, 12, 32, 34 en nrs. 18 en 26 zijn op de verdieping respectievelijk voorzien van een houten erker met tentdak of gezwenkt zadeldak gedekt met zinken shingles, of van een balkon met open, houten balustrade. De woningen 16 en 28 hebben een hoge gemetselde erker met zadeldak terwijl de nrs. 20 en 24 op de verdieping zijn voorzien van een brede, witgepleisterde loggia. De middelste woning met nr. 22 heeft zowel een erker op de verdieping als een balkon in een dakopbouw die de gevel beëindigt.

    De erkers en balkons rusten op getrapte consoles en zijn verfraaid met rijke Art Nouveau details. Het metselwerk is verlevendigd met pleisterwerk en rode verblendsteen. De woningen hebben rechthoekige vensters met houten schuifkozijnen, die aan de bovenzijde zijn voorzien van een gepleisterde, geprofileerde segmentboog met sluitsteen of van een latei. De onderdorpels zijn van beton. Enkele getoogde vensters zijn voorzien van gepleisterde hoekstenen.

    De woningen hebben een drie-assige voorgevel met links of rechts de entree met brede, bewerkte paneeldeur met drieledig deurlicht en met bovenlicht. De entrees hebben een hardstenen drempel en zijn geplaatst onder een latei of een segmentboog. Ter hoogte van de verdiepingsvloer een cordonlijst. De verdiepingen hebben telkens in het midden een erker of balkon met aan weerszijden een venster met schuifkozijn. De dakranden zijn afwisselend voorzien van kantelen, goten op consoles of kroonlijsten. Tussen nrs. 12 en 14 en tussen nrs. 30 en 32 bevindt zich, in een iets teruggemetselde travee, een poortdoorgang met geornamenteerd ijzeren hek.

    De eenvoudige en vaak gewijzigde achtergevels bevatten meerruits vensters, dubbele tuindeuren, glas-in-lood in de bovenlichten en op de verdieping twee vensters met schuifkozijnen.

    In het interieur hebben de meeste woningen nog de oorspronkelijke tweebeukige indeling, met kamers-en-suite met glazen schuifdeuren en diverse originele onderdelen zoals marmeren schouwen, stucplafonds met rozetten en paneeldeuren met profielomlijstingen en bewerkt hang- en sluitwerk. In de hal een marmeren vloer en een gedecoreerd stucplafond, in de gang betegelde vloeren en een fonteintje. Het trappenhuis heeft een lichtkap, een bewerkte, houten trappaal en ijzeren spijlen. De oorspronkelijke kelders bevatten troggewelven en plavuizen.

    Waardering

    De vroeg twintigste-eeuwse woonhuizenreeks is van algemeen belang vanwege de cultuurhistorische, de stedenbouwkundige en de architectuurhistorische waarde.

    • De reeks is van cultuurhistorisch belang als een representatief voorbeeld van een vroeg twintigste-eeuwse reeks middenstandswoningen en als een bijzonder onderdeel van een geplande, vroeg twintigste-eeuwse stadsuitbreiding.
    • De reeks is van architectuurhistorisch belang vanwege de kwaliteiten van het ontwerp, vanwege de detaillering en de materiaaltoepassing, en vanwege de samenhang tussen in- en exterieur.
    • De woningen hebben stedenbouwkundige waarde als een bijzonder en als een samenhangend geheel ontworpen onderdeel van de negentiende-eeuwse en vroeg twintigste-eeuwse stadsuitbreidingen van Dordrecht.
    • De woningen zijn tevens van belang vanwege de herkenbaarheid en de grote mate van gaafheid van het exterieur en delen van het interieur.

    Externe links


  • Adriaan van Bleijenburgstraat 18
    • Datering: 1902
    • Oorspronkelijke functie: Woonhuis
    • Bouwstijl: Eclecticisme
    • Architect: Schotel
    • Inschrijving monumentenlijst: 2001
    • Postcode: 3311LB

     

    (Omschrijving betreft de monumenten Adriaan van Bleijenburgstraat 10 t/m 34.)

    Inleiding

    Ensemble van dertien WOONHUIZEN in de negentiende-eeuwse schil van Dordrecht. De reeks middenstandswoningen is gebouwd in 1902-1903 naar een ontwerp van de bouwkundige J.C. Schotel (1845-1912), die het vooraanzicht van de diverse woningen op een speelse manier variëerde. De aaneengesloten, spiegelsymmetrisch opgezette reeks woningen is gebouwd in een aan het Eclecticisme verwante variant van de Overgangsarchitectuur, waarin tevens invloeden van de Art Nouveau zijn te vinden.

    Diverse achtergevels zijn in de loop der jaren behoorlijk gewijzigd en in een aantal gevallen voorzien van glazen veranda of balkon.

    Omschrijving

    De reeks woonhuizen heeft een samenhangend, symmetrisch vooraanzicht, waarbij de middelste woning (nr. 22) de centrale as vormt. Van hieruit is de linker reeks spiegelbeeldig aan de rechter reeks. De achterzijde van de woningen is bereikbaar via twee brandgangen. De getoogde poorten van deze doorgangen hebben smeedijzeren hekken en zijn opgenomen in terugliggende traveeën in de voorgevel.

    De reeks heeft een rechthoekige plattegrond, waarop de woningen zijn opgetrokken in rode baksteen over twee bouwlagen en een kaplaag. De in verschillende varianten uitgevoerde mansarde- en schilddaken zijn gedekt met rode kruispannen. Enkele woningen hebben een plat dak en een gevelbeëindiging met open balustrade. De woningen nrs. 10, 12, 32, 34 en nrs. 18 en 26 zijn op de verdieping respectievelijk voorzien van een houten erker met tentdak of gezwenkt zadeldak gedekt met zinken shingles, of van een balkon met open, houten balustrade. De woningen 16 en 28 hebben een hoge gemetselde erker met zadeldak terwijl de nrs. 20 en 24 op de verdieping zijn voorzien van een brede, witgepleisterde loggia. De middelste woning met nr. 22 heeft zowel een erker op de verdieping als een balkon in een dakopbouw die de gevel beëindigt.

    De erkers en balkons rusten op getrapte consoles en zijn verfraaid met rijke Art Nouveau details. Het metselwerk is verlevendigd met pleisterwerk en rode verblendsteen. De woningen hebben rechthoekige vensters met houten schuifkozijnen, die aan de bovenzijde zijn voorzien van een gepleisterde, geprofileerde segmentboog met sluitsteen of van een latei. De onderdorpels zijn van beton. Enkele getoogde vensters zijn voorzien van gepleisterde hoekstenen.

    De woningen hebben een drie-assige voorgevel met links of rechts de entree met brede, bewerkte paneeldeur met drieledig deurlicht en met bovenlicht. De entrees hebben een hardstenen drempel en zijn geplaatst onder een latei of een segmentboog. Ter hoogte van de verdiepingsvloer een cordonlijst. De verdiepingen hebben telkens in het midden een erker of balkon met aan weerszijden een venster met schuifkozijn. De dakranden zijn afwisselend voorzien van kantelen, goten op consoles of kroonlijsten. Tussen nrs. 12 en 14 en tussen nrs. 30 en 32 bevindt zich, in een iets teruggemetselde travee, een poortdoorgang met geornamenteerd ijzeren hek.

    De eenvoudige en vaak gewijzigde achtergevels bevatten meerruits vensters, dubbele tuindeuren, glas-in-lood in de bovenlichten en op de verdieping twee vensters met schuifkozijnen.

    In het interieur hebben de meeste woningen nog de oorspronkelijke tweebeukige indeling, met kamers-en-suite met glazen schuifdeuren en diverse originele onderdelen zoals marmeren schouwen, stucplafonds met rozetten en paneeldeuren met profielomlijstingen en bewerkt hang- en sluitwerk. In de hal een marmeren vloer en een gedecoreerd stucplafond, in de gang betegelde vloeren en een fonteintje. Het trappenhuis heeft een lichtkap, een bewerkte, houten trappaal en ijzeren spijlen. De oorspronkelijke kelders bevatten troggewelven en plavuizen.

    Waardering

    De vroeg twintigste-eeuwse woonhuizenreeks is van algemeen belang vanwege de cultuurhistorische, de stedenbouwkundige en de architectuurhistorische waarde.

    • De reeks is van cultuurhistorisch belang als een representatief voorbeeld van een vroeg twintigste-eeuwse reeks middenstandswoningen en als een bijzonder onderdeel van een geplande, vroeg twintigste-eeuwse stadsuitbreiding.
    • De reeks is van architectuurhistorisch belang vanwege de kwaliteiten van het ontwerp, vanwege de detaillering en de materiaaltoepassing, en vanwege de samenhang tussen in- en exterieur.
    • De woningen hebben stedenbouwkundige waarde als een bijzonder en als een samenhangend geheel ontworpen onderdeel van de negentiende-eeuwse en vroeg twintigste-eeuwse stadsuitbreidingen van Dordrecht.
    • De woningen zijn tevens van belang vanwege de herkenbaarheid en de grote mate van gaafheid van het exterieur en delen van het interieur.

    Externe links


  • Adriaan van Bleijenburgstraat 19-21
    • Datering: 1898
    • Oorspronkelijke functie: Woonhuis
    • Bouwstijl: Neorenaissance
    • Postcode: 3311LA

     

    Algemene beschrijving

    Oorspronkelijk dubbel woonhuis met een beneden- en bovenwoning.

    Ligging

    Pand is onderdeel van een straatwand, lopend vanaf de Cornelis van Beverenstraat tot de achterzijde van de bebouwing aan de Blekersdijk.

    Hoofdvorm

    Rechthoekig grondplan in twee bouwlagen met kap.

    Bouwgeschiedenis

    Het gebied waar de Adriaan van Bleijenburgstraat is gelegen was tot 1898 onderdeel van een landgoed Villa Maria. Het landgoed bestond uit een villa (hoek Singel / Johan de Wittstraat) met tuinen, broeikassen en landerijen. Op 3 mei 1898 gaat de gemeenteraad van Dordrecht akkoord met een plan van bebouwing van J.C. Schotel - schoorsteenveger en metselaar - en G. Schouten - meester timmerman, die het landgoed in eigendom hadden verworven. Het plan omvatte de Adriaan van Bleijenburgstraat, de Wilhelminastraat, de Cornelis van Beverenstraat en het aangrenzende gedeelte van de Blekersdijk. Het wegenplan wordt nog in hetzelfde jaar gerealiseerd en de kavels worden uitgegeven. Bij besluit van 26 juni 1900 wordt de straatnaam officieel vastgesteld.

    Gebouwd als onderdeel van een complex van vijf burgerwoningen, waarvoor in 1898 bouwvergunning werd verleend.

    In 1977 wordt door H.E. Hupscher vergunning verkregen 'voor het gedeelte veranderen indeling'. De boven- en benedenwoning worden samenvoegen. De entree blijft ongewijzigd, bg gedeelte muur direct achter voordeuren vervalt, alkoof+twee schuifdeuren vervallen om een doorlopende woonkamer te maken. Tussen de woonkamer en de keuken komt een doorgang; op de eerste verdieping wordt de alkoof bij voorkamer getrokken en een badkamer wordt gemaakt in de voormalige keuken.

    Woning nummer 19 bezat tot 1919 huisnummer 9 en daarna tot 1949 huisnummer 11.

    Woning nummer 21 bezat tot 1919 huisnummer 9-rood en daarna tot 1949 huisnummer 11-rood.

    Beschrijving exterieur per gevel

    Het pand is in oorspronkelijke opzet spiegelbeeldig symmetrisch met het linkergedeelte van Adriaan van Bleijenburgstraat 3 / 5.

    Voorgevel

    De gevel bezit drie traveeën en wordt beëindigd door een kroonlijst.

    Boven een plint met een bekleding van hardstenen platen is de gevel opgetrokken in licht bruinrode baksteen in kruisverband. Gecementeerde speklagen van drie metselgangen hoog onderbreken het metselwerk ter hoogte van de onder- en bovendorpel, de wisseldorpel en halverwege het onderraam van de vensters. De borstwering op de verdieping wordt afgesloten met een doorlopende geprononceerde waterslaglijst, die tevens fungeert als lekdorpel bij de vensteropeningen.

    De kroonlijst is opgebouwd uit een gecementeerd fries met dito consoles, die de uitkragende gelijste houten bakgoot dragen.

    De vensteropeningen op de begane grond zijn aan de bovenzijde voorzien van een sluiting in de vorm van een steens korfboog in hardrode strengperssteen, waarin gecementeerde blokjes en een sluitsteen zijn opgenomen. Boven de rechte kozijnen is de zwik afgewerkt met polychrome tegels met een geometrisch patroon. Op de verdieping zijn de vensteropeningen gesloten middels een gecementeerde gelijste latei, waarboven in het metselwerk een tweesteens ontlastingsboog is opgenomen, uitgevoerd in hardrode strengperssteen met gecementeerde blokjes en een sluitsteen.

    De vensteropeningen zijn voorzien van een houten kozijn met een houten schuifvenster met een ongedeeld onder- en bovenraam.

    De entree is gesitueerd in de rechtertravee. Een binnen de gevellijn gesitueerd hardstenen stoepje leidt naar de terugliggende houten pui, waarin twee deuren met bovenlicht zijn opgenomen. De houten deuren zijn voorzien van een glaspaneel achter een ijzeren rooster en bovenlichten met een glas-in-loodraam.

    De rechtertravee is op de verdieping verbijzonderd met uitgemetselde pilasters in hardrode strengperssteen, die de basis vormen voor een gemetselde door de kroonlijst heen stekende Vlaamse gevel. Ter hoogte van de kroonlijst zijn de pilasters voorzien van een gecementeerd sierelement, dat de basis vormt voor de Vlaamse gevel.

    De Vlaamse gevel bezit aan weerszijden van de vensteropening gemetselde pilasters, die een kroonlijst dragen. Op de kroonlijst bevindt zich een fronton met een halfronde beëindiging.

    Achtergevel

    De achtergevel bezit drie bouwlagen, waarvan de derde in de geveltop, wordt beëindigd met het houten overstek van het dak.

    Boven een gecementeerde plint is de gevel opgetrokken in bruinrode baksteen in kruisverband. De vensteropeningen zijn aan de bovenzijde gesloten met een anderhalfsteens hanekam in hardrode strengperssteen.

    De gevel bezit op de begane grond aan de rechterzijde een houten veranda, die aansluit op de uitgebouwde linkerzijde, waarin zich een deuropening bevindt. De veranda is aan de tuinzijde begrensd door vier ranke kolommen, die een over de volle breedte van de gevel doorlopende geprononceerde houten lijst dragen. Tussen de kolommen is de onderzijde in de buitenste velden gedicht met een leuning op gedraaide houten spijlen. Aan de bovenzijde zijn de kolommen in de buitenste velden verbonden met gekruiste schoren en in het midden door een gebogen ligger.

    De deuropening in de uitbouw is bij een verbouwing uitgebreid met een ongedeeld zijraam aan de linkerzijde. De deuropening is voorzien van een houten kozijn met daarin een gemoderniseerde houten deur met onder een bossingpaneel en boven een zesruits raam. Het bovenlicht is ongedeeld.

    De achterzijde van de veranda wordt gevormd door de achtergevel. Van oorsprong bezat de gevel een brede deuropening met stolpdeuren met onder een bossingpaneel en boven twee ramen en een ongedeeld bovenlicht. Deze deuropening is uitgebreid met aan weerszijden een smal raam.

    De overgang naar de verdieping wordt gemarkeerd door een over de volle breedte van de gevel doorlopende vlakke houten lijst. Op de verdieping fungeert de veranda als beloopbaar balkon. De oorspronkelijke begrenzing is vervangen door een ijzeren spijlenhekwerk.

    De gevel bezit op de verdieping aan de rechterzijde oorspronkelijk een brede deuropening met stolpdeuren met onder een bossingpaneel en boven twee ramen en een ongedeeld bovenlicht.

    Aan de linker zijde bevindt zich een vensteropening met een houten kozijn met een T-schuifvenster.

    In de geveltop bevindt zich een vensteropening met een tweelicht met ongedeelde draairamen.

    Kap

    De hoofdbouwmassa is voorzien van een zadeldak dat aan de voorzijde is voorzien van een schild dat doorloopt over de buurpanden aan de linkerzijde. De kap is gedekt met gesmoorde verbeterd hollandse pannen. De achterzijde van het voorschild is afgewerkt met zink.

    Beschrijving interieur per bouwlaag

    Begane grond

    Van oorsprong was de woning opgedeeld in een brede en een smalle beuk. In de smalle beuk, gesitueerd in het verlengde van de entree naar de bovenwoning, bevond zich op de begane grond een gang, die vanuit de voordeur doorliep tot de trap naar de verdieping.

    In het verlengde van de entree van de benedenwoning, bevond zich de gang, die vanuit een portaal achter de voordeur doorliep tot de keuken aan de achterzijde. Naast de gang, in het gedeelte achter de voordeur en deels onder de trap naar het bovenhuis, bevonden zich kasten en het toilet.

    In de brede beuk van voor tot achter bevond zich de voorkamer, een tussenkamer of alkoof en een achterkamer. De voor- en achterkamer bezaten elk een schouw. Aan de achterkamer grensde de veranda.

    De ruimten bezaten een houten vloer.

    Alle kamers waren voorzien van een stucplafond met middenornament en een perklijst met hoekornamenten. Het toilet bezat een betegeling tot halve hoogte, begrensd door een randtegel met een doorlopend motief.

    De binnendeuren waren voorzien van een onder- en bovenpaneel of een glas-in-loodvulling.

    De oorspronkelijke opzet is gewijzigd toen in 1977 de boven- en benedenwoning bij elkaar werden getrokken en één portaal achter beide voordeuren werd gemaakt. De alkoof is verwijderd, waardoor op de begane grond een doorlopende kamer ontstond. Tussen de keuken en de achterkamer is een brede getoogde doorgang gemaakt. Het oorspronkelijke stucplafond van de voor- en achterkamer resteren. Het merendeel van de binnendeuren is vervangen.

    Eerste verdieping

    Van oorsprong was de woning opgedeeld in een brede en een smalle beuk. In de smalle beuk, gesitueerd in het verlengde van de entree, bevond zich op de verdieping de steektrap met bovenkwart vanuit de begane grond en daar boven de steektrap naar de zolder met een onderkwart. Naast de trap liep een gang, die doorliep van de voorkamer naar de keuken aan de achterzijde. Naast de gang, aan achterzijde van de trapopgang, bevonden zich een kast en het toilet.

    In de brede beuk van voor tot achter bevond zich de voorkamer, een tussenkamer of alkoof en een achterkamer. De voor- en achterkamer bezaten elk een schouw. Aan de achterkamer en keuken grensde een balkon.

    De ruimten bezaten een houten vloer.

    Alle kamers waren voorzien van een stucplafond met middenornament en een perklijst met hoekornamenten. Het toilet bezat een betegeling tot halve hoogte, begrensd door een randtegel met een doorlopend motief.

    De binnendeuren waren voorzien van een onder- en bovenpaneel of een glas-in-loodvulling.

    De oorspronkelijke opzet is gewijzigd toen in 1977 de boven- en benedenwoning bij elkaar werden getrokken. De alkoof is bij de voorkamer getrokken. De oorspronkelijke stucplafonds resteren. Het merendeel van de binnendeuren is vervangen.

    Zolder

    Van oorsprong was de zolder overspannen door spanten met een kreupele stijl en een trekplaat op 2/3 van de hoogte. Over de spanten liggen gordingen en de nok. Van de muurplaat over de gordingen tot op de nok is een beschot van delen aangebracht.

    In de zolderruimte waren één of meerdere kamers middels houten wanden afgescheiden.

    De indeling is compleet gemoderniseerd.

    Beschrijving tuin

    De tuin bezit geen monumentale waarden.

    Waardering

    Cultuurhistorische waarde

    Het pand is van cultuurhistorische waarde als uiting van de sociaal-economische en maatschappelijke ontwikkeling van Dordrecht, waarbij in de negentiende-eeuwse schil woningbouw voor de middenklasse werd gerealiseerd.

    Architectonische waarde

    Het pand is van architectonische waarde omdat de architectuur van het object een gaaf en herkenbaar voorbeeld is van een kenmerkende cultuurhistorische ontwikkeling in de bouwkunst. De voor de bouwtijd typerende bouwstijl is kenmerkend voor de architectonische opzet van het object.

    Gaafheid

    Het object is intern gewijzigd waardoor de cultuurhistorische en architectonische waarden intern slechts zeer ten dele bewaard zijn gebleven. In het exterieur is de aantasting van ondergeschikt belang. De bouwkundige staat is redelijk tot goed.

    Situering

    Het object heeft als onderdeel van een in één bouwfase gerealiseerd complex van vijf panden een hoge ensemblewaarde.

    Unieke waarde

    Als onderdeel van een in één bouwfase gerealiseerd complex van vijf panden, dat redelijk gaaf bewaard is gebleven, bezit het object in architectonisch en bouwkundig opzicht een zeldzaamheidswaarde.

    Bijlage


  • Adriaan van Bleijenburgstraat 20
    • Datering: 1902
    • Oorspronkelijke functie: Woonhuis
    • Bouwstijl: Eclecticisme
    • Architect: Schotel
    • Inschrijving monumentenlijst: 2001
    • Postcode: 3311LB

     

    (Omschrijving betreft de monumenten Adriaan van Bleijenburgstraat 10 t/m 34.)

    Inleiding

    Ensemble van dertien WOONHUIZEN in de negentiende-eeuwse schil van Dordrecht. De reeks middenstandswoningen is gebouwd in 1902-1903 naar een ontwerp van de bouwkundige J.C. Schotel (1845-1912), die het vooraanzicht van de diverse woningen op een speelse manier variëerde. De aaneengesloten, spiegelsymmetrisch opgezette reeks woningen is gebouwd in een aan het Eclecticisme verwante variant van de Overgangsarchitectuur, waarin tevens invloeden van de Art Nouveau zijn te vinden.

    Diverse achtergevels zijn in de loop der jaren behoorlijk gewijzigd en in een aantal gevallen voorzien van glazen veranda of balkon.

    Omschrijving

    De reeks woonhuizen heeft een samenhangend, symmetrisch vooraanzicht, waarbij de middelste woning (nr. 22) de centrale as vormt. Van hieruit is de linker reeks spiegelbeeldig aan de rechter reeks. De achterzijde van de woningen is bereikbaar via twee brandgangen. De getoogde poorten van deze doorgangen hebben smeedijzeren hekken en zijn opgenomen in terugliggende traveeën in de voorgevel.

    De reeks heeft een rechthoekige plattegrond, waarop de woningen zijn opgetrokken in rode baksteen over twee bouwlagen en een kaplaag. De in verschillende varianten uitgevoerde mansarde- en schilddaken zijn gedekt met rode kruispannen. Enkele woningen hebben een plat dak en een gevelbeëindiging met open balustrade. De woningen nrs. 10, 12, 32, 34 en nrs. 18 en 26 zijn op de verdieping respectievelijk voorzien van een houten erker met tentdak of gezwenkt zadeldak gedekt met zinken shingles, of van een balkon met open, houten balustrade. De woningen 16 en 28 hebben een hoge gemetselde erker met zadeldak terwijl de nrs. 20 en 24 op de verdieping zijn voorzien van een brede, witgepleisterde loggia. De middelste woning met nr. 22 heeft zowel een erker op de verdieping als een balkon in een dakopbouw die de gevel beëindigt.

    De erkers en balkons rusten op getrapte consoles en zijn verfraaid met rijke Art Nouveau details. Het metselwerk is verlevendigd met pleisterwerk en rode verblendsteen. De woningen hebben rechthoekige vensters met houten schuifkozijnen, die aan de bovenzijde zijn voorzien van een gepleisterde, geprofileerde segmentboog met sluitsteen of van een latei. De onderdorpels zijn van beton. Enkele getoogde vensters zijn voorzien van gepleisterde hoekstenen.

    De woningen hebben een drie-assige voorgevel met links of rechts de entree met brede, bewerkte paneeldeur met drieledig deurlicht en met bovenlicht. De entrees hebben een hardstenen drempel en zijn geplaatst onder een latei of een segmentboog. Ter hoogte van de verdiepingsvloer een cordonlijst. De verdiepingen hebben telkens in het midden een erker of balkon met aan weerszijden een venster met schuifkozijn. De dakranden zijn afwisselend voorzien van kantelen, goten op consoles of kroonlijsten. Tussen nrs. 12 en 14 en tussen nrs. 30 en 32 bevindt zich, in een iets teruggemetselde travee, een poortdoorgang met geornamenteerd ijzeren hek.

    De eenvoudige en vaak gewijzigde achtergevels bevatten meerruits vensters, dubbele tuindeuren, glas-in-lood in de bovenlichten en op de verdieping twee vensters met schuifkozijnen.

    In het interieur hebben de meeste woningen nog de oorspronkelijke tweebeukige indeling, met kamers-en-suite met glazen schuifdeuren en diverse originele onderdelen zoals marmeren schouwen, stucplafonds met rozetten en paneeldeuren met profielomlijstingen en bewerkt hang- en sluitwerk. In de hal een marmeren vloer en een gedecoreerd stucplafond, in de gang betegelde vloeren en een fonteintje. Het trappenhuis heeft een lichtkap, een bewerkte, houten trappaal en ijzeren spijlen. De oorspronkelijke kelders bevatten troggewelven en plavuizen.

    Waardering

    De vroeg twintigste-eeuwse woonhuizenreeks is van algemeen belang vanwege de cultuurhistorische, de stedenbouwkundige en de architectuurhistorische waarde.

    • De reeks is van cultuurhistorisch belang als een representatief voorbeeld van een vroeg twintigste-eeuwse reeks middenstandswoningen en als een bijzonder onderdeel van een geplande, vroeg twintigste-eeuwse stadsuitbreiding.
    • De reeks is van architectuurhistorisch belang vanwege de kwaliteiten van het ontwerp, vanwege de detaillering en de materiaaltoepassing, en vanwege de samenhang tussen in- en exterieur.
    • De woningen hebben stedenbouwkundige waarde als een bijzonder en als een samenhangend geheel ontworpen onderdeel van de negentiende-eeuwse en vroeg twintigste-eeuwse stadsuitbreidingen van Dordrecht.
    • De woningen zijn tevens van belang vanwege de herkenbaarheid en de grote mate van gaafheid van het exterieur en delen van het interieur.

    Externe links


  • Adriaan van Bleijenburgstraat 22
    • Datering: 1902
    • Oorspronkelijke functie: Woonhuis
    • Bouwstijl: Eclecticisme
    • Architect: Schotel
    • Inschrijving monumentenlijst: 2001
    • Postcode: 3311LB

     

    (Omschrijving betreft de monumenten Adriaan van Bleijenburgstraat 10 t/m 34.)

    Inleiding

    Ensemble van dertien WOONHUIZEN in de negentiende-eeuwse schil van Dordrecht. De reeks middenstandswoningen is gebouwd in 1902-1903 naar een ontwerp van de bouwkundige J.C. Schotel (1845-1912), die het vooraanzicht van de diverse woningen op een speelse manier variëerde. De aaneengesloten, spiegelsymmetrisch opgezette reeks woningen is gebouwd in een aan het Eclecticisme verwante variant van de Overgangsarchitectuur, waarin tevens invloeden van de Art Nouveau zijn te vinden.

    Diverse achtergevels zijn in de loop der jaren behoorlijk gewijzigd en in een aantal gevallen voorzien van glazen veranda of balkon.

    Omschrijving

    De reeks woonhuizen heeft een samenhangend, symmetrisch vooraanzicht, waarbij de middelste woning (nr. 22) de centrale as vormt. Van hieruit is de linker reeks spiegelbeeldig aan de rechter reeks. De achterzijde van de woningen is bereikbaar via twee brandgangen. De getoogde poorten van deze doorgangen hebben smeedijzeren hekken en zijn opgenomen in terugliggende traveeën in de voorgevel.

    De reeks heeft een rechthoekige plattegrond, waarop de woningen zijn opgetrokken in rode baksteen over twee bouwlagen en een kaplaag. De in verschillende varianten uitgevoerde mansarde- en schilddaken zijn gedekt met rode kruispannen. Enkele woningen hebben een plat dak en een gevelbeëindiging met open balustrade. De woningen nrs. 10, 12, 32, 34 en nrs. 18 en 26 zijn op de verdieping respectievelijk voorzien van een houten erker met tentdak of gezwenkt zadeldak gedekt met zinken shingles, of van een balkon met open, houten balustrade. De woningen 16 en 28 hebben een hoge gemetselde erker met zadeldak terwijl de nrs. 20 en 24 op de verdieping zijn voorzien van een brede, witgepleisterde loggia. De middelste woning met nr. 22 heeft zowel een erker op de verdieping als een balkon in een dakopbouw die de gevel beëindigt.

    De erkers en balkons rusten op getrapte consoles en zijn verfraaid met rijke Art Nouveau details. Het metselwerk is verlevendigd met pleisterwerk en rode verblendsteen. De woningen hebben rechthoekige vensters met houten schuifkozijnen, die aan de bovenzijde zijn voorzien van een gepleisterde, geprofileerde segmentboog met sluitsteen of van een latei. De onderdorpels zijn van beton. Enkele getoogde vensters zijn voorzien van gepleisterde hoekstenen.

    De woningen hebben een drie-assige voorgevel met links of rechts de entree met brede, bewerkte paneeldeur met drieledig deurlicht en met bovenlicht. De entrees hebben een hardstenen drempel en zijn geplaatst onder een latei of een segmentboog. Ter hoogte van de verdiepingsvloer een cordonlijst. De verdiepingen hebben telkens in het midden een erker of balkon met aan weerszijden een venster met schuifkozijn. De dakranden zijn afwisselend voorzien van kantelen, goten op consoles of kroonlijsten. Tussen nrs. 12 en 14 en tussen nrs. 30 en 32 bevindt zich, in een iets teruggemetselde travee, een poortdoorgang met geornamenteerd ijzeren hek.

    De eenvoudige en vaak gewijzigde achtergevels bevatten meerruits vensters, dubbele tuindeuren, glas-in-lood in de bovenlichten en op de verdieping twee vensters met schuifkozijnen.

    In het interieur hebben de meeste woningen nog de oorspronkelijke tweebeukige indeling, met kamers-en-suite met glazen schuifdeuren en diverse originele onderdelen zoals marmeren schouwen, stucplafonds met rozetten en paneeldeuren met profielomlijstingen en bewerkt hang- en sluitwerk. In de hal een marmeren vloer en een gedecoreerd stucplafond, in de gang betegelde vloeren en een fonteintje. Het trappenhuis heeft een lichtkap, een bewerkte, houten trappaal en ijzeren spijlen. De oorspronkelijke kelders bevatten troggewelven en plavuizen.

    Waardering

    De vroeg twintigste-eeuwse woonhuizenreeks is van algemeen belang vanwege de cultuurhistorische, de stedenbouwkundige en de architectuurhistorische waarde.

    • De reeks is van cultuurhistorisch belang als een representatief voorbeeld van een vroeg twintigste-eeuwse reeks middenstandswoningen en als een bijzonder onderdeel van een geplande, vroeg twintigste-eeuwse stadsuitbreiding.
    • De reeks is van architectuurhistorisch belang vanwege de kwaliteiten van het ontwerp, vanwege de detaillering en de materiaaltoepassing, en vanwege de samenhang tussen in- en exterieur.
    • De woningen hebben stedenbouwkundige waarde als een bijzonder en als een samenhangend geheel ontworpen onderdeel van de negentiende-eeuwse en vroeg twintigste-eeuwse stadsuitbreidingen van Dordrecht.
    • De woningen zijn tevens van belang vanwege de herkenbaarheid en de grote mate van gaafheid van het exterieur en delen van het interieur.

    Externe links


  • Adriaan van Bleijenburgstraat 23-25
    • Datering: 1904
    • Oorspronkelijke functie: Woonhuis
    • Bouwstijl: Neorenaissance
    • Postcode: 3311LA

     

    Algemene beschrijving

    Tussenpand in straatwand, samengevoegde boven- en benedenwoning.

    Ligging

    Pand is onderdeel van een straatwand, lopend vanaf de Cornelis van Beverenstraat tot de achterzijde van de hoekbebouwing met de Blekersdijk.

    Hoofdvorm

    Rechthoekig grondplan in twee bouwlagen met kap.

    Bouwgeschiedenis

    Het gebied waar de Adriaan van Bleijenburgstraat is gelegen was tot 1898 onderdeel van het landgoed Villa Maria. Het landgoed bestond uit een villa (hoek Singel / Johan de Wittstraat) met tuinen, broeikassen en landerijen. Op 3 mei 1898 gaat de gemeenteraad van Dordrecht akkoord met een plan van bebouwing van J.C. Schotel – schoorsteenveger en metselaar – en G. Schouten – meester timmerman, die het landgoed in eigendom hadden verworven. Het plan omvatte de aanleg en bebouwing van de Adriaan van Bleijenburgstraat, de Wilhelminastraat, de Cornelis van Beverenstraat en het aangrenzende gedeelte van de Blekersdijk. Het wegenplan wordt nog in hetzelfde jaar gerealiseerd en de kavels worden uitgegeven. Bij besluit van 26 juni 1900 wordt de straatnaam officieel vastgesteld.

    Op 21 juni 1904 wordt het ontwerp voor twee woonhuizen (Adriaan van Bleyenburgstraat 23/25 en 27/29) vergund. Dit plan wordt gewijzigd, er worden uiteindelijk drie woningen gerealiseerd, waarbij tussen de beide panden een derde pand wordt geplaatst.

    In 1919 wordt op aanvraag van J.H. Kenniphaas een schoorsteen geplaatst op het uitbouwtje aan de achterzijde.

    In 1935 wordt het bovenhuis (nummer 25), aangepast als aan NV Levensverzekering Maatschappij Arnhem, vergunning wordt verleend “voor het inbreken en aanmetselen van lichtkozijnen in de achtergevel, het plaatsen van dakvensters, het verbeteren van het privaat op zolder en het aanbrengen van een dakvenster voor ventilatie in privaat, het inbreken door een lichtkozijn in de alkoof”.

    In 1941 verkrijgt F.C. Koch vergunning “voor het gedeeltelijk veranderen van de achtergevel, aanbrengen dakvenster, verhoging afdak”. Deze wijzigingen hebben betrekking op de achtergevel van het woonhuis op de begane grond.

    In 2006 vindt funderingsherstel plaats en een grootscheepse (interne) verbouwing.

    Woning nummer 23 bezat tot 1919 huisnummer 11 en daarna tot 1949 huisnummer 13.

    Woning nummer 25 bezat tot 1919 huisnummer 11 en daarna tot 1949 huisnummer 13- rood.

    Beschrijving exterieur per gevel

    (het pand is in oorsprong het spiegelbeeld van Adriaan van Bleijenburgstraat 31/33)

    Voorgevel

    De gevel heeft drie traveeën en wordt beëindigd door een kroonlijst.

    Boven een plint met een bekleding van hardstenen platen is de gevel opgetrokken in licht bruinrode baksteen in kruisverband. Gecementeerde speklagen van drie metselgangen hoog onderbreken het metselwerk ter hoogte van de onder- en bovendorpel, de wisseldorpel en halverwege het onderraam van de vensters. De borstwering op de verdieping wordt afgesloten met een doorlopende geprononceerde waterslaglijst, die tevens fungeert als lekdorpel bij de vensteropeningen.

    De kroonlijst is opgebouwd uit een gecementeerd fries met dito consoles, die de uitkragende gelijste houten bakgoot dragen.

    De vensteropeningen op de begane grond zijn aan de bovenzijde voorzien van een sluiting in de vorm van een steens korfboog in hardrode strengperssteen, waarin gecementeerde blokjes en een sluitsteen zijn opgenomen. Boven de rechte kozijnen is de zwik afgewerkt met polychrome tegels met een geometrisch patroon. Op de verdieping zijn de vensteropeningen gesloten middels een gecementeerde gelijste latei, waar boven in het metselwerk een tweesteens ontlastingsboog is opgenomen, uitgevoerd in hardrode strengperssteen met gecementeerde blokjes en een sluitsteen.

    Alle ramen en kozijnen op de begane grond en verdieping zijn vernieuwd in hout. De B- indeling is gehandhaafd. De beglazing is vervangen door dubbele beglazing.

    De entree is gesitueerd in de linker travee. Een binnen de gevellijn gesitueerd hardstenen stoepje leidt naar de terugliggende houten pui met nieuwe houten deur en aan weerszijden een glaspaneel. De bovenlichten van de oorspronkelijk twee deuren zijn nog in tact.

    Aan de rechterzijde staat boven de kroonlijst in de lijn van de gevel een gemetselde dakkapel. De dakkapel bezit aan weerszijden van de vensteropening gemetselde pilasters, die een gecementeerde kroonlijst dragen. Op de kroonlijst bevindt zich een gecementeerd driehoekig fronton, bekroond met een piron. Aan de dakkapel zijn gecementeerde klauwstukken aangebracht.

    Links naast de dakkapel staat in het dakvlak een kleinere dakkapel met plat dak. Aan de voorzijde bevinden zich hier ongedeelde stolpramen. Deze dakkapel dateert uit 1935.

    Achtergevel

    De achtergevel bestaat uit drie bouwlagen met een mansarde beëindiging met houten daklijst.

    Boven een gecementeerde plint is de gevel opgetrokken in bruinrode baksteen in kruisverband. De vensteropeningen zijn aan de bovenzijde gesloten met een anderhalfsteens hanekam.

    Op de begane grond is links een volledig vernieuwde houten veranda en rechts, in de iets uitgebouwde keuken, een deur met bovenlicht. De veranda is aan de tuinzijde begrensd door vier ranke kolommen, die een houten lijst dragen. Tussen de kolommen is de onderzijde in de buitenste velden gedicht met een leuning op gedraaide houten spijlen. Aan de bovenzijde zijn de kolommen in de buitenste velden verbonden met gekruiste schoren en in het midden met een gebogen ligger.

    De vroegere aanbouw rechts is gesloopt tot op de lijn van de veranda.

    De achterzijde van de veranda wordt gevormd door de achtergevel met een houten pui met dubbele deuren met zijramen en bovenlichten boven de deuren en ramen. Deze houten deuren en ramen zijn in 2006 volledig vernieuwd.

    De overgang naar de verdieping werd gemarkeerd door een over de volle breedte van de gevel doorlopende vlakke houten lijst. Op de verdieping en de ondiepe uitbouw van de keuken is een balkon dat rust op de veranda.

    Op de verdieping is een dubbele deur en een raam. Kozijnen en ramen zijn vernieuwd.

    In de geveltop zijn in 1935 drie vensteropeningen gemaakt. De kozijnen en ramen zijn vernieuwd.

    Kap

    De mansardekap is aan de voorzijde voorzien van een schild. In de zijdakvlakken zijn dakkapellen aangebracht. Het dak is bedekt met betonnen sneldekkers.

    Beschrijving interieur per bouwlaag

    Begane grond

    Het interieur is volledig gemoderniseerd.

    De indeling op de begane grond is volledig gewijzigd, evenals de trap naar de eerste verdieping. Links is een hal met tegenover de entree het toilet. Rechts is een deur naar een L-vormige ruimte, met achter het toilet de keuken met een open verbinding naar de woonkamer.

    Eerste verdieping

    Ook de eerste verdieping is gemoderniseerd en de hoofdindeling is gedeeltelijk gewijzigd. In de kamer rechts voor is nog een oorspronkelijke zwartmarmeren schouw aanwezig in art deco stijl met groengeaderd middenornament. In deze kamer is ook nog de wand aanwezig met het en suite kozijn naar de alkoofruimte. De deuren zijn nieuw.

    Aan de achterzijde is over de gehele breedte van het pand een badkamer gemaakt.

    De trap, hoofdbaluster en ijzeren trapleuning naar de zolder zijn nog origineel.

    Zolder

    De kapconstructie is nog in tact, het dak is wel geïsoleerd. De zolder is opnieuw ingedeeld.

    Beschrijving tuin

    De tuin bezit geen monumentale waarden.

    Waardering

    Cultuurhistorische waarde

    Het pand is van cultuurhistorische waarde als uiting van de sociaal-economische en maatschappelijke ontwikkeling van Dordrecht, waarbij in de negentiende-eeuwse schil woningbouw voor de middenklasse werd gerealiseerd.

    Architectonische waarde

    Het pand is van architectonische waarde omdat de architectuur van het object een gaaf en herkenbaar voorbeeld is van een kenmerkende cultuurhistorische ontwikkeling in de bouwkunst.

    De voor de bouwtijd typerende bouwstijl is kenmerkend voor de architectonische opzet van het object.

    Gaafheid

    Het object is intern gewijzigd waardoor de cultuurhistorische en architectonische waarden intern slechts ten dele bewaard zijn gebleven. In het exterieur is de aantasting van ondergeschikt belang. De bouwkundige staat is redelijk tot goed.

    Situering

    Het object heeft als onderdeel van een in één bouwfase gerealiseerd complex van drie panden een hoge ensemblewaarde.

    Unieke waarde

    Als onderdeel van een in één bouwfase gerealiseerd complex van drie panden, dat redelijk gaaf bewaard is gebleven, bezit het object in architectonisch en bouwkundig opzicht een zeldzaamheidswaarde.

    Bijlage


  • Adriaan van Bleijenburgstraat 24
    • Datering: 1902
    • Oorspronkelijke functie: Woonhuis
    • Bouwstijl: Eclecticisme
    • Architect: Schotel
    • Inschrijving monumentenlijst: 2001
    • Postcode: 3311LB

     

    (Omschrijving betreft de monumenten Adriaan van Bleijenburgstraat 10 t/m 34.)

    Inleiding

    Ensemble van dertien WOONHUIZEN in de negentiende-eeuwse schil van Dordrecht. De reeks middenstandswoningen is gebouwd in 1902-1903 naar een ontwerp van de bouwkundige J.C. Schotel (1845-1912), die het vooraanzicht van de diverse woningen op een speelse manier variëerde. De aaneengesloten, spiegelsymmetrisch opgezette reeks woningen is gebouwd in een aan het Eclecticisme verwante variant van de Overgangsarchitectuur, waarin tevens invloeden van de Art Nouveau zijn te vinden.

    Diverse achtergevels zijn in de loop der jaren behoorlijk gewijzigd en in een aantal gevallen voorzien van glazen veranda of balkon.

    Omschrijving

    De reeks woonhuizen heeft een samenhangend, symmetrisch vooraanzicht, waarbij de middelste woning (nr. 22) de centrale as vormt. Van hieruit is de linker reeks spiegelbeeldig aan de rechter reeks. De achterzijde van de woningen is bereikbaar via twee brandgangen. De getoogde poorten van deze doorgangen hebben smeedijzeren hekken en zijn opgenomen in terugliggende traveeën in de voorgevel.

    De reeks heeft een rechthoekige plattegrond, waarop de woningen zijn opgetrokken in rode baksteen over twee bouwlagen en een kaplaag. De in verschillende varianten uitgevoerde mansarde- en schilddaken zijn gedekt met rode kruispannen. Enkele woningen hebben een plat dak en een gevelbeëindiging met open balustrade. De woningen nrs. 10, 12, 32, 34 en nrs. 18 en 26 zijn op de verdieping respectievelijk voorzien van een houten erker met tentdak of gezwenkt zadeldak gedekt met zinken shingles, of van een balkon met open, houten balustrade. De woningen 16 en 28 hebben een hoge gemetselde erker met zadeldak terwijl de nrs. 20 en 24 op de verdieping zijn voorzien van een brede, witgepleisterde loggia. De middelste woning met nr. 22 heeft zowel een erker op de verdieping als een balkon in een dakopbouw die de gevel beëindigt.

    De erkers en balkons rusten op getrapte consoles en zijn verfraaid met rijke Art Nouveau details. Het metselwerk is verlevendigd met pleisterwerk en rode verblendsteen. De woningen hebben rechthoekige vensters met houten schuifkozijnen, die aan de bovenzijde zijn voorzien van een gepleisterde, geprofileerde segmentboog met sluitsteen of van een latei. De onderdorpels zijn van beton. Enkele getoogde vensters zijn voorzien van gepleisterde hoekstenen.

    De woningen hebben een drie-assige voorgevel met links of rechts de entree met brede, bewerkte paneeldeur met drieledig deurlicht en met bovenlicht. De entrees hebben een hardstenen drempel en zijn geplaatst onder een latei of een segmentboog. Ter hoogte van de verdiepingsvloer een cordonlijst. De verdiepingen hebben telkens in het midden een erker of balkon met aan weerszijden een venster met schuifkozijn. De dakranden zijn afwisselend voorzien van kantelen, goten op consoles of kroonlijsten. Tussen nrs. 12 en 14 en tussen nrs. 30 en 32 bevindt zich, in een iets teruggemetselde travee, een poortdoorgang met geornamenteerd ijzeren hek.

    De eenvoudige en vaak gewijzigde achtergevels bevatten meerruits vensters, dubbele tuindeuren, glas-in-lood in de bovenlichten en op de verdieping twee vensters met schuifkozijnen.

    In het interieur hebben de meeste woningen nog de oorspronkelijke tweebeukige indeling, met kamers-en-suite met glazen schuifdeuren en diverse originele onderdelen zoals marmeren schouwen, stucplafonds met rozetten en paneeldeuren met profielomlijstingen en bewerkt hang- en sluitwerk. In de hal een marmeren vloer en een gedecoreerd stucplafond, in de gang betegelde vloeren en een fonteintje. Het trappenhuis heeft een lichtkap, een bewerkte, houten trappaal en ijzeren spijlen. De oorspronkelijke kelders bevatten troggewelven en plavuizen.

    Waardering

    De vroeg twintigste-eeuwse woonhuizenreeks is van algemeen belang vanwege de cultuurhistorische, de stedenbouwkundige en de architectuurhistorische waarde.

    • De reeks is van cultuurhistorisch belang als een representatief voorbeeld van een vroeg twintigste-eeuwse reeks middenstandswoningen en als een bijzonder onderdeel van een geplande, vroeg twintigste-eeuwse stadsuitbreiding.
    • De reeks is van architectuurhistorisch belang vanwege de kwaliteiten van het ontwerp, vanwege de detaillering en de materiaaltoepassing, en vanwege de samenhang tussen in- en exterieur.
    • De woningen hebben stedenbouwkundige waarde als een bijzonder en als een samenhangend geheel ontworpen onderdeel van de negentiende-eeuwse en vroeg twintigste-eeuwse stadsuitbreidingen van Dordrecht.
    • De woningen zijn tevens van belang vanwege de herkenbaarheid en de grote mate van gaafheid van het exterieur en delen van het interieur.

    Externe links



Woont u in Dordrecht in een gemeentelijk- of rijksmonument en wilt u zelf ook een monumentenschildje op uw pand? Bestel hier een schildje (met of zonder QR code).