Merwedestraat
-
Merwedestraat 1
- Datering: 1910
- Oorspronkelijke functie: Brugwachterswoning
- Bouwstijl: Overgangsarchitectuur
- Architect: Gemeentewerken
- Postcode: 3313GN
Algemene beschrijving
Woonhuis, helft van een gespiegelde, dubbele brugwachterswoning aan de voet van de Prins Hendrikbrug.
Historie gebied
De Staart, het gebied ten oosten van het centrum van Dordrecht stond vanaf de 17e eeuw bekend als de Merwegronden, waar door het aanslibben nieuw land ontstond op de locatie van de vroegere Grote Waard. Ten noorden begrensd door de Merwede en ten zuiden door de vaarweg naar Geertruidenberg (het Wantij), werd het gebied langzaam ingedijkt. Met het oog op uitbreiding van de stad en haar industriële activiteiten besloot de gemeente begin 20e eeuw de vrijwel onbebouwde Staart, de polders tot aan de spoorlijn Dordrecht-Geldermalsen, te ontwikkelen. De Oranjelaan werd in 1908-1909 aangelegd als hoofdweg naar de Staart. Als belangrijke ontsluiting naar de Staart kwam in 1910 de Prins Hendrikbrug over het Wantij met de bijbehorende dubbele brugwachterswoning gereed. De brug werd door prins Hendrik zelf geopend.
Na het aanleggen van de Eerste Merwedehaven kwam de vestiging van de bedrijven in het noordelijk deel goed op gang. In 1919 opende de nieuwe fabrieken van Lips zijn deuren. Langs de Merwedestraat kwam vanaf 1922 op verzoek van Lips een spoorlijn over de brug richting Oranjelaan, later doorgetrokken naar de Merwedehaven.
Het goederentreintje met locomotief, dat bekend stond als ‘de schrik van de Krommedijk' of de 'trein van Lips’ reed dagelijks vanaf een wisselspoor op de Krommedijk naar de Staart, tot de afbraak van de stadsspoorweg in 1966.
In het zuidelijk gedeelte van de Staart werden volkswoningbouwcomplexen gerealiseerd: het Noorderkwartier (1914-1921) en de Rivierenbuurt (1933-1935).
De Staart is een buitendijks woon- en werkgebied, waarbij de Merwedestraat een groot deel van het gebied ontsluit. Aan de noordzijde van de Merwedestraat en de Baanhoekweg zijn bedrijven gevestigd met uitzondering van de Kop van de Staart: dit gebied tegenover de brugwachterswoningen is in herontwikkeling als woongebied.
Ligging
De brugwachterswoningen staan aan de noordoostzijde van de Prins Hendrikbrug. Het perceel grenst aan de zuidzijde aan de oever van het Wantij. De voorzijde van de woonhuizen (west) is gericht op de Merwedestraat met de nokken haaks op deze straat.
Aan de noordzijde scheidt de Maasstraat het complex van het cultuurhistorisch waardevolle woningbouwcomplex Noorderkwartier.
Hoofdvorm
De brugwachterswoning is gebouwd op een rechthoekige plattegrond van twee bouwlagen met een souterrain onder dijkniveau. De zolderverdieping heeft een aan het buurpand gekoppeld zadeldak. Aan de achterzijde bevindt zich een rechthoekige aanbouw van twee bouwlagen onder een plat dak.
Bouwgeschiedenis
De bouw van de brugwachterswoningen hing samen met de ontwikkelingen op de Staart en de noodzakelijke ontsluiting van het gebied. De oorspronkelijke brug en de Vlijbrug werden gemaakt van een spoorbrug over het Noordzeekanaal. De onderdelen van deze Hembrug werden in 1907 aangekocht door de gemeente Dordrecht. Op 12 februari 1910 opende Prins Hendrik de brug, gecombineerd met een officieel bezoek aan de stad Dordrecht. De Vlijbrug werd in 1941 ingeruild voor een dam, omdat met de teloorgang van de houthandel een ontsluiting van de balkengaten niet langer noodzakelijk was. De Prins Hendrikbrug werd in 1952 vervangen door een nieuwe brug met bijbehorend brugwachtershuisje aan de zijde van de Oranjelaan. Tot in de jaren negentig vond de brugbediening hier plaats totdat overgegaan werd naar een centraal bedieningssysteem.
De eerste bewoners van het gebied waren de brugwachters G.B. den Oever en C. Bothof die met elkaar de dienst afwisselden. In het souterrain was een berging, volgens tekening in open verbinding met de werkplaats in het souterrain van nummer 3. Na het verdwijnen van de functies van het complex, is het souterrain bij de woning getrokken.
Tussen 2009 en 2019 hebben diverse renovatiewerkzaamheden plaatsgevonden en is de woning aan de achterzijde en aan de Wantijzijde uitgebreid met een aanbouw onder plat dak. Deze valt niet onder de bescherming.
Beschrijving exterieur
De gevels zijn gemetseld in een donkerbruine baksteen in kruisverband tot de wisseldorpel van de kozijnen op het niveau van de bel-etage. Sierbanden van rode en witte verblendsteen lopen door over alle gevels ter hoogte van de lateien en de onderdorpels. Vanaf de sierband bij de wisseldorpel zijn de gevels gecementeerd, waarbij siermetselwerk en strekken in het zicht zijn gehouden. Op alle gevels zijn sporen van herstelwerk zichtbaar (2018). De houten kozijnen zijn voorzien van onder- en bovenramen, waarbij van beide woningen de ramen aan de voorzijde op straatniveau gemoderniseerd zijn. Boven deze vensters is een moderne markies gemonteerd. Voor de vensters zijn hardsteen onderdorpels toegepast en hardsteen aanzetstukken ter beëindiging van de strekken. Tussen de daken van beide woningen bevindt zich een hoge gemetselde schoorsteen. Het dak is gedekt met rode Tuile du Nordpannen en eindigt met een licht overstek. Aan de voor- en achterzijde eindigen de houten windveren in een bewerkte krul. De gespiegelde asymmetrische topgevels aan de voorzijde worden in het midden verbonden door een zakgoot met een originele vergaarbaak.
De voorgevel heeft rechts een naar achter gelegen, overdekte entree. Hardstenen treden leiden naar een betegeld bordes. De houten paneeldeur heeft een zesruits bovenpaneel met kathedraalglas en is voorzien van een bovenraam. Links van de deur bevindt zich een groot, gemoderniseerd venster, waarbij de driedeling en de horizontale verdeling gehandhaafd zijn. Op souterrainniveau is een koekoek aangebracht waarin een gemoderniseerd venster. Tussen het venster van de bel-etage en de verdieping staat doorlopend over beide gevels in een tegeltableau van rode belettering op witte steen: “anno-Brugwachters.-1910”. Op verdiepingsniveau bevinden zich drie vensters, waarvan de middelste een schuifraam is met een bovenraam, door drie stijlen verdeeld. Rechts, boven de entree, is in het cementwerk siermetselwerk vrijgehouden in de vorm van een ster. In de top van de gevel is een houten vakwerk aangebracht.
De zijgevel wordt deels aan het zicht onttrokken door de moderne, houten aanbouw. Op het niveau van de bel-etage is rechts een venstergroep met schuiframen zichtbaar, door twee muurdammen verdeeld. In het midden van het dakvlak staat een dakkapel met plat dak en voorzien van een houten kozijn met twee ramen. Op het dak zijn zonnepanelen aangebracht.
De achtergevel bestaat rechts deels uit de gevel van de gemetselde originele aanbouw over twee bouwlagen. In het midden van het gezamenlijke dak staat een hoge gemetselde schoorsteen. In de gevel bevindt zich een venster met schuifraam met daaronder een kleiner venster. Boven de aanbouw, op verdiepingsniveau, bevinden zich drie vensters met originele schuiframen. In de top is in het cementwerk siermetselwerk in de vorm van een ruit met witte en rode steen.
Beschrijving interieur
De brugwachterswoning bestond oorspronkelijk uit een berging/werkplaats op souterrainniveau met daarboven de woning. Deze heeft een voor- en achterkamer, gescheiden door de trap naar de verdieping. In de aanbouw bevindt zich de keuken en de ontsluiting naar het souterrain. Op de verdieping is een overloop met een voor- en achterkamer. Naar de vliering is een vlizotrap aangebracht.
De originele structuur van de plattegrond is grotendeels ongewijzigd, en in functionaliteit uitgebreid door de extra woonkeuken in het souterrain. Bij de moderne aanbouw zijn de oude gevels intact gelaten, waardoor de oude openslaande deuren naar een voormalig terras gehandhaafd zijn. Op de begane grond zijn de paneeldeuren, de betegeling in de gang naar de keuken en de grenen vloerafwerking origineel. Op de overloop is later een badkamer gemaakt.
Beschrijving tuin, erf, perceel
Het woonhuis beschikt over een bescheiden voortuin en een achtertuin. Het perceel heeft geen monumentale waarde.
Waardering
Cultuurhistorische waarde
De brugwachterswoning heeft cultuurhistorische waarde als onderdeel van de stadsuitbreiding van Dordrecht aan het begin van de 20e eeuw. Na het gereedkomen van de Prins Hendrikbrug in 1910 kon het gebied zich ontwikkelen tot vestigingsplaats voor industriële activiteiten. De woning is tevens een herinnering aan de uit het straatbeeld verdwenen beroep van brugwachter door de centralisatie van de brugbedieningssystemen.
Architectonische waarde
De brugwachterswoning heeft architectonische waarde door de kwaliteit van het ontwerp en de diversiteit van het materiaalgebruik in overgangsarchitectuur. Schoon metselwerk wordt afgewisseld met gecementeerde gevels waarin sierbanden van verblendsteen zijn opgenomen. Van bijzondere waarde zijn onder andere de hardsteen accenten, het siermetselwerk, de resterende originele vensters en het tegeltableau op de voorgevel.
De woning heeft architectuurhistorische waarde door de bijzondere typologie van een dubbele brugwachterswoning waarbij het souterrain aan de voorzijde tegen het talud is aangebouwd. Het interieur is van belang door de nog aanwezige originele indeling met onder andere een voor- en achterkamer, gescheiden door de trap.
Situering
De brugwachterswoning heeft samen met het buurpand ensemblewaarde in relatie tot de Prins Hendrikbrug en het water van het Wantij die functioneel onlosmakelijk met elkaar verbonden waren. De woning heeft eveneens ensemble waarde in relatie tot de bebouwing van het woningbouwcomplex Noorderkwartier, dat vanaf 1915 gebouwd werd aan de overzijde van de Maasstraat.
De brugwachterswoningen hebben stedenbouwkundige waarde als vrijstaand, karakteristiek bouwblok aan het kruispunt van de Merwedestraat en de Maasstraat.
Gaafheid
De brugwachterswoning is van belang door de gaafheid van het exterieur. Vensters aan de voorzijde op begane grond niveau zijn gewijzigd, maar voor het overige deel zijn de gevels vrijwel in originele staat. Het interieur is van belang door de gaafheid van de structuur met trappenhuis, originele paneeldeuren en resterende vloerafwerking.
Unieke waarde
De brugwachterswoningen vertegenwoordigen een unieke waarde in typologisch opzicht. In Dordrecht zijn wel enkele brugwachtershuisjes nog aanwezig in het straatbeeld, maar dubbele woningen voor afwisseling van de dienst zijn alleen bekend bij sluiscomplexen en de voormalige veerdienst aan de Kop van ’t Land.
Bijlage
-
9123693.pdf (opent in een nieuw venster)
-
Merwedestraat 3
- Datering: 1910
- Oorspronkelijke functie: Brugwachterswoning
- Bouwstijl: Overgangsarchitectuur
- Architect: Gemeentewerken
- Postcode: 3313GN
Algemene beschrijving
Woonhuis, helft van een gespiegelde, dubbele brugwachterswoning aan de voet van de Prins Hendrikbrug.
Historie gebied
De Staart, het gebied ten oosten van het centrum van Dordrecht stond vanaf de 17e eeuw bekend als de Merwegronden, waar door het aanslibben nieuw land ontstond op de locatie van de vroegere Grote Waard. Ten noorden begrensd door de Merwede en ten zuiden door de vaarweg naar Geertruidenberg (het Wantij), werd het gebied langzaam ingedijkt. Met het oog op uitbreiding van de stad en haar industriële activiteiten besloot de gemeente begin 20e eeuw de vrijwel onbebouwde Staart, de polders tot aan de spoorlijn Dordrecht-Geldermalsen, te ontwikkelen. De Oranjelaan werd in 1908-1909 aangelegd als hoofdweg naar de Staart. Als belangrijke ontsluiting naar de Staart kwam in 1910 de Prins Hendrikbrug over het Wantij met de bijbehorende dubbele brugwachterswoning gereed. De brug werd door prins Hendrik zelf geopend.
Na het aanleggen van de Eerste Merwedehaven kwam de vestiging van de bedrijven in het noordelijk deel goed op gang. In 1919 opende de nieuwe fabrieken van Lips zijn deuren. Langs de Merwedestraat kwam vanaf 1922 op verzoek van Lips een spoorlijn over de brug richting Oranjelaan, later doorgetrokken naar de Merwedehaven.
Het goederentreintje met locomotief, dat bekend stond als ‘de schrik van de Krommedijk' of de 'trein van Lips’ reed dagelijks vanaf een wisselspoor op de Krommedijk naar de Staart, tot de afbraak van de stadsspoorweg in 1966.
In het zuidelijk gedeelte van de Staart werden volkswoningbouwcomplexen gerealiseerd: het Noorderkwartier (1914-1921) en de Rivierenbuurt (1933-1935).
De Staart is een buitendijks woon- en werkgebied, waarbij de Merwedestraat een groot deel van het gebied ontsluit. Aan de noordzijde van de Merwedestraat en de Baanhoekweg zijn bedrijven gevestigd met uitzondering van de Kop van de Staart: dit gebied tegenover de brugwachterswoningen is in herontwikkeling als woongebied.
Ligging
De brugwachterswoningen staan aan de noordoostzijde van de Prins Hendrikbrug. Het perceel grenst aan de zuidzijde aan de oever van het Wantij. De voorzijde van de woonhuizen (west) is gericht op de Merwedestraat met de nokken haaks op deze straat.
Aan de noordzijde scheidt de Maasstraat het complex van het cultuurhistorisch waardevolle woningbouwcomplex Noorderkwartier.
Hoofdvorm
De brugwachterswoning is gebouwd op een rechthoekige plattegrond van twee bouwlagen met een souterrain onder dijkniveau. De zolderverdieping heeft een aan het buurpand gekoppeld zadeldak. Aan de achterzijde bevindt zich een rechthoekige aanbouw van twee bouwlagen onder een plat dak.
Bouwgeschiedenis
De bouw van de brugwachterswoningen hing samen met de ontwikkelingen op de Staart en de noodzakelijke ontsluiting van het gebied. De oorspronkelijke brug en de Vlijbrug werden gemaakt van een spoorbrug over het Noordzeekanaal. De onderdelen van deze Hembrug werden in 1907 aangekocht door de gemeente Dordrecht. Op 12 februari 1910 opende Prins Hendrik de brug, gecombineerd met een officieel bezoek aan de stad Dordrecht. De Vlijbrug werd in 1941 ingeruild voor een dam, omdat met de teloorgang van de houthandel een ontsluiting van de balkengaten niet langer noodzakelijk was. De Prins Hendrikbrug werd in 1952 vervangen door een nieuwe brug met bijbehorend brugwachtershuisje aan de zijde van de Oranjelaan. Tot in de jaren negentig vond de brugbediening hier plaats totdat overgegaan werd naar een centraal bedieningssysteem.
De eerste bewoners van het gebied waren de brugwachters G.B. den Oever en C. Bothof die met elkaar de dienst afwisselden. In het souterrain was een werkplaats, volgens tekening in open verbinding met de berging in het souterrain van nummer 1. Na het verdwijnen van de functies van het complex, is het souterrain bij de woning getrokken.
Sinds 2014 vinden renovatiewerkzaamheden plaats en is aan de achterzijde de woning uitgebreid met een bescheiden aanbouw onder plat dak. Deze valt niet onder de bescherming. Alle ramen op de begane grond zijn voorzien van dubbel glas.
Beschrijving exterieur
De gevels zijn gemetseld in een donkerbruine baksteen in kruisverband tot de wisseldorpel van de kozijnen op het niveau van de bel-etage. Sierbanden van rode en witte verblendsteen lopen door over alle gevels ter hoogte van de lateien en de onderdorpels. Vanaf de sierband bij de wisseldorpel zijn de gevels gecementeerd, waarbij siermetselwerk en strekken in het zicht zijn gehouden. Op alle gevels zijn sporen van herstelwerk zichtbaar (2018). De houten kozijnen zijn voorzien van onder- en bovenramen, waarbij van beide woningen de ramen aan de voorzijde op straatniveau gemoderniseerd zijn. Boven deze vensters is een moderne markies gemonteerd. Voor de vensters zijn hardsteen onderdorpels toegepast en hardsteen aanzetstukken ter beëindiging van de strekken. Tussen de daken van beide woningen bevindt zich een hoge gemetselde schoorsteen. Het dak is gedekt met rode Tuile du Nordpannen en eindigt met een licht overstek. Aan de voor- en achterzijde eindigen de houten windveren in een bewerkte krul. De gespiegelde asymmetrische topgevels aan de voorzijde worden in het midden verbonden door een zakgoot met een originele vergaarbaak.
De voorgevel heeft links een naar achter gelegen, overdekte entree. Hardstenen treden leiden naar een betegeld bordes. De houten paneeldeur heeft een zesruits bovenpaneel met kathedraalglas en is voorzien van een bovenraam. Rechts van de deur bevindt zich een groot, gemoderniseerd venster, waarbij de driedeling en de horizontale verdeling gehandhaafd zijn. Op souterrainniveau is een koekoek aangebracht waarin een gemoderniseerd venster. Tussen het venster van de bel-etage en de verdieping staat doorlopend over beide gevels in een tegeltableau van rode belettering op witte steen: “anno-Brugwachters.-1910”. Op verdiepingsniveau bevinden zich drie vensters, waarvan de middelste een schuifraam is met een bovenraam, door drie stijlen verdeeld. Links, boven de entree, is in het cementwerk siermetselwerk vrijgehouden in de vorm van een ster. In de top van de gevel is een houten vakwerk aangebracht.
De zijgevel bestaat links uit een venstergroep met schuiframen, door twee muurdammen verdeeld. In de bovenramen zijn ventilatieroosters aangebracht. Rechts hiervan bevindt zich een smal venster. Geheel rechts is een gevelopening grenzend aan het portiek van de voordeur. In het midden van het dakvlak staat een dakkapel met plat dak, voorzien van een houten kozijn met gemoderniseerd raam.
De achtergevel bestaat links uit de gevel van de gemetselde originele aanbouw over twee bouwlagen. In het midden van het gezamenlijke dak staat een hoge gemetselde schoorsteen. In de gevel bevindt zich een venster met schuifraam met daaronder een kleiner venster. Boven de aanbouw, op verdiepingsniveau, bevinden zich drie vensters met originele schuiframen. In de top is in het cementwerk siermetselwerk in de vorm van een ruit met witte en rode steen.
Beschrijving interieur
De brugwachterswoning bestond oorspronkelijk uit een berging/werkplaats op souterrainniveau met daarboven de woning. Deze heeft een voor- en achterkamer, gescheiden door de trap naar de verdieping. In de aanbouw bevindt zich de keuken en de ontsluiting naar het souterrain. Op de verdieping is een overloop met een voor- en achterkamer. Naar de vliering is een vlizotrap aangebracht.
De originele structuur van de plattegrond is grotendeels ongewijzigd, en in functionaliteit verbeterd door de extra leefruimte in het souterrain. Op de begane grond zijn de stucplafonds en de schouw gemoderniseerd. Op de overloop van de verdieping is later een badkamer gemaakt. In de woning zijn nog enkele originele paneeldeuren.
Beschrijving tuin, erf, perceel
Het woonhuis beschikt over een bescheiden voortuin en een achtertuin. De zijgevel wordt door heesters en een moderne schutting gescheiden van de openbare weg. Het perceel heeft geen monumentale waarde.
Waardering
Cultuurhistorische waarde
De brugwachterswoning heeft cultuurhistorische waarde als onderdeel van de stadsuitbreiding van Dordrecht aan het begin van de 20e eeuw. Na het gereedkomen van de Prins Hendrikbrug in 1910 kon het gebied zich ontwikkelen tot vestigingsplaats voor industriële activiteiten. De woning is tevens een herinnering aan de uit het straatbeeld verdwenen beroep van brugwachter door de centralisatie van de brugbedieningssystemen.
Architectonische waarde
De brugwachterswoning heeft architectonische waarde door de kwaliteit van het ontwerp en de diversiteit van het materiaalgebruik in overgangsarchitectuur. Schoon metselwerk wordt afgewisseld met gecementeerde gevels waarin sierbanden van verblendsteen zijn opgenomen. Van bijzondere waarde zijn onder andere de hardsteen accenten, het siermetselwerk, de resterende originele vensters en het tegeltableau op de voorgevel.
De woning heeft architectuurhistorische waarde door de bijzondere typologie van een dubbele brugwachterswoning waarbij het souterrain aan de voorzijde tegen het talud is aangebouwd. Het interieur is van belang door de nog aanwezige originele indeling met onder andere een voor- en achterkamer, gescheiden door de trap.
Situering
De brugwachterswoning heeft samen met het buurpand ensemblewaarde in relatie tot de Prins Hendrikbrug en het water van het Wantij die functioneel onlosmakelijk met elkaar verbonden waren. De woning heeft eveneens ensemble waarde in relatie tot de bebouwing van het woningbouwcomplex Noorderkwartier, dat vanaf 1915 gebouwd werd aan de overzijde van de Maasstraat.
De brugwachterswoningen hebben stedenbouwkundige waarde als vrijstaand, karakteristiek bouwblok aan het kruispunt van de Merwedestraat en de Maasstraat.
Gaafheid
De brugwachterswoning is van belang door de gaafheid van het exterieur. Vensters aan de voorzijde op begane grond niveau zijn gewijzigd, maar voor het overige deel zijn de gevels grotendeels in originele staat. Het interieur is van belang door de gaafheid van de structuur met trappenhuis en originele paneeldeuren.
Unieke waarde
De brugwachterswoningen vertegenwoordigen een unieke waarde in typologisch opzicht. In Dordrecht zijn wel enkele brugwachtershuisjes nog aanwezig in het straatbeeld, maar dubbele woningen voor afwisseling van de dienst zijn alleen bekend bij sluiscomplexen en de voormalige veerdienst aan de Kop van ’t Land.
Bijlage
-
9123694.pdf (opent in een nieuw venster)