Tag

Kromhout

  • Kromhout (schoorsteen DMI)
    • Naam: Dordrechtsche Melkinrichting
    • Datering: 1931
    • Oorspronkelijke functie: Schoorsteen
    • Architect: de Ridder & Co

     

    Algemene beschrijving

    Circa 25 meter hoge ronde schoorsteen gemetseld in rode radiaalsteen met in gele radiaalsteen banden met daartussen, boven elkaar de letters D M I.

    Ligging

    De schoorsteen ligt achter het gebouwencomplex tussen Kromhout en Spuihaven. Met name vanaf de Sint Jorisbrug is er een mooie zichtlijn op de schoorsteen.

    Hoofdvorm

    Ronde plattegrond, ca. 25 meter hoog, naar boven toe taps toe lopend, eindigend met een kop uitgevoerd als dubbele manchet.

    Bouwgeschiedenis

    In de achttiende eeuw heeft de negentiende eeuwse schil een landelijk karakter. Er is wel veel bedrijvigheid in het gebied: tuinderijen, blekerijen, boomgaarden, veel molens en langs het water ook houtopslag- en bewerkingsbedrijven.

    In de negentiende eeuw neemt de woonbebouwing toe, eerst in de exclusieve vorm van buitenplaatsen, maar later in de vorm van tuinders- en arbeiderswoningen en woonhuizen voor de gegoede burgerij. Langs het water is tot ver in de twintigste eeuw bedrijvigheid te vinden.

    Tot 1897 komt de melk voor de inwoners van Dordrecht vooral uit de Alblasserwaard. Er zijn nog geen koeltanks, dus de melk wordt 7 dagen per week vers aangevoerd. De kwaliteit laat echter te wensen over: vervoer vindt plaats in vieze melkbussen en de inhoud bestaat vaak uitmeer water dan melk. De komst van de DMI maakt aan deze praktijken een eind.

    Op 1 mei 1897 start de Naamlooze Vennootschap Dordrechtsche Melkinrichting met de behandeling van melk en melkproducten. In de oprichtingsvergadering besluit de NV om van de dames De Groot, van de houtkoperij De Groot en Zn, voor 9000 gulden een paar stallen en een loods aan het (Korte) Kromhout te kopen. De DMI wordt opgericht met een commercieel doel, maar ook om de kwaliteit van de melk te verbeteren.

    In 1898 vindt al de eerste uitbreiding plaats in verband met de in gebruik name van een stoommachine. En in 1902 komt er een steriliseerinrichting bij. In de daaropvolgende jaren vinden steeds weer wijzigingen en uitbreiding van de bebouwing plaats.

    De DMI richt zich op plaatselijke afzet en verkoop van haar producten. Het is een 'typisch Dordts' bedrijf. Er zijn eigen melkventers in dienst – in de hoogtijdagen meer dan veertig – te herkennen aan het uniform en karren met koperen melkbussen.

    De firma heeft ook een eigen kiosk en later een melksalon annes tearoom an het Bagijnhof. Verder vindt de verkoop van producten plaats via eigen filialen verspreid over heel Dordrecht – 18 vestigingen na de oorlog – en in Zwijndrecht. Via depots in Dordrecht en omliggende plaatsen worden ook de zelfstandige melkboeren bevoorraad en de horeca. In de periode na de oorlog heeft DMI in Dordrecht en omgeving een marktaandeel van 90% in melk en melkproducten.

    Vanaf circa 1960 doen zich in de detailhandel sterke veranderingen voor, onder andere: schaalvergroting, zelfbediening, veel voorverpakte artikelen, waaronder melk en grotere houdbaarheid van melkproducten. De DMI wil zich wel aanpassen, maar moet dan een nieuw bedrijf bouwen waarin ook producten in kartonverpakkingen kunnen worden gemaakt. Die stap heeft het bedrijf niet kunnen maken. In 1966 wordt de DMI overgenomen door de Nederlandse Melkunie, die de filialen opheft en de productie in een paar jaar afbouwt.

    Beschrijving exterieur

    In rode radiaalsteen gemetselde schoorsteen op een ronde plattegrond. Hoogte circa 25 meter. Op halve hoogte bevinden zich in het metselwerk in gele radiaalsteen boven elkaar de letters DMI, met zowel erboven als eronder een band in gele radiaalsteen. De schoorsteen heeft een uitgemetselde kop. Het betreft verder een schoorsteenconstructie met ingemetseld ijzerwerk, buitenklimijzers en stalen trekbanden. De stalen trekbanden zijn om de 13 gemetselde lagen aangebracht.

    Op de begane grond is nog een vast gelast roetluik aanwezig.

    Waardering

    Cultuurhistorische waarde

    De schoorsteen is van cultuurhistorische waarde als uiting van de economische ontwikkeling van de negentiende-eeuwse schil en door zijn verwijzing naar de voedselvoorziening van het Eiland van Dordrecht.

    Het is de enig gaaf overgebleven, industriële schoorsteen in de binnenstad en negentiende-eeuwse schil van Dordrecht. De industriële erfgoedwaarde is daardoor voor Dordrecht extreem hoog.

    Architectonische waarde

    De schoorsteen is van architectonische waarde in het oeuvre van schoorsteenbouwer De Ridder en vanwege de belettering in het metselwerk.

    Gaafheid

    De schoorsteen is nog gaaf in opzet en uitvoering en heeft zijn cultuurhistorische waarde behouden. De bouwkundige staat is zeer matig tot slecht.

    Situering

    De schoorsteen heeft als icoon een belangrijke uitstraling naar een verre omgeving. De schoorsteen is van zeer hoog belang als landmark en als relict van het industrieel landschap, waarin ooit meerdere schoorstenen mede het silhouet van Dordrecht bepaalden.

    Unieke waarde

    Als industrieel erfgoed bezit de schoorsteen een hoge zeldzaamheidswaarde.

    Bijlage


  • Kromhout 1-3
    • Datering: 1895
    • Oorspronkelijke functie: Woon-winkelpand
    • Bouwstijl: Eclecticisme
    • Architect: van Dongen
    • Postcode: 3311RE

     

    Opmerking

    Als hoekpand is Kromhout 1-3 een onderdeel van het gemeentelijk monument Noordendijk 31-33.

    Bijlage


  • Kromhout 85
    • Postcode: 3311PK

     

    Omschrijving

    Voor de objecten die als 'Beeldbepalend pand' zijn aangewezen is helaas geen redengevende omschrijving beschikbaar.

    Opmerking

    Onderdeel van het hoekpand Sint Jorisbrug 1-3/Kromhout 85.


  • Kromhout 86
    • Datering: 1920
    • Oorspronkelijke functie: Horeca met bovenwoning
    • Bouwstijl: Amsterdamse school
    • Postcode: 3311RH

     

    Algemene beschrijving

    Hoekpand met horeca en bovenwoning.

    Ligging

    Het pand is gesitueerd op de hoek van het Kromhout en de Sint Jorisweg.

    Hoofdvorm

    Rechthoekig grondplan in twee bouwlagen met kap.

    Bouwgeschiedenis

    Vanaf 1860 begon de ontwikkeling van het noordoostelijk gedeelte van de 19e eeuwse schil op gang te komen. Met behoud van oudere structuurelementen als de Noordendijk, Groenedijk, Kromhout, St. Jorisweg en de Vrieseweg werd het gebied snel bebouwd. Secundaire structurele elementen als het Matena's pad en het Kasperspad werden opgewaardeerd tot straten. Tussen 1885 en 1890 ontstond bebouwing, veelal in de vorm van hofjes, van een matige kwaliteit in een hoge dichtheid.

    In het eerste kwart van de twintigste eeuw worden onder invloed van de Woningwet betere woningen gebouwd.

    Beschrijving exterieur per gevel

    Voorgevel (algemeen)

    De gevel is boven de gecementeerde plint opgetrokken in donker bruinrode baksteen in kruisverband met platvolle voeg. Een doorgaande waterslag in de vorm van een iets uitgemetselde koppenrollaag is opgenomen ter hoogte van de lekdorpels, die in de waterslag zijn opgenomen. De lekdorpels op de begane grond zijn uitgevoerd in geglazuurde donkerrode profielsteen en op de verdieping in baksteen. De waterslag op de begane grond is (later?) wit geschilderd.

    De gevel wordt beëindigd met een hoofdgestel, bestaande uit een frieslijst (steens- en koppenrollaag), een fries met verticaal verwerkte baksteen met siermetselwerk van in twee rijen uitgemetselde franje en een kroonlijst in de vorm van een steens rollaag waarboven de gootlijst van de op het metselwerk gelegen bakgoot.

    Voorgevel (zijde Kromhout)

    Aan de linkerzijde is de gevel over de volle hoogte tot het hoofdgestel uitgevoerd met een casement waarvan de dagkanten schuin naar binnen gericht zijn. Aan de onder- en bovenzijde van het casement is het metselwerk trapsgewijs teruggemetseld.

    Op de begane grond links van het casement bevindt zich een smalle vensteropening, dichtgezet met een plaat. Boven de vensteropening is het metselwerk verdiept en uitgevoerd met siermetselwerk in verticaal verwerkte baksteen. Rechts hiervan bevinden zich drie hoge vensteropeningen, van elkaar gescheiden door een steens brede muurdam. In de met een rollaag gesloten vensteropeningen bevindt zich een kozijn met een ongedeeld onderraam en boven het kalf een bovenraam met een glas-in-loodvulling met wybervormig glas. Geheel rechts bevindt zich de toegang tot de bovenwoning met in het kozijn een houten deur van staand verwerkte delen en boven het kalf een bovenlicht met een glas-in-loodvulling met wybervormig glas.

    Op de verdieping bevindt zich links van het casement een smalle vensteropening met in het kozijn een schuifraam met een ongedeeld onderraam en een tweeruits bovenraam met geel glas. Rechts daarvan bevinden zich twee vensteropeningen met in het tweelicht schuiframen met een ongedeeld onderraam en een vierruits bovenraam met geel glas.

    Voorgevel (afgeschuinde hoek)

    Op de begane grond bevindt zich een brede deuropening met in het kozijn gemoderniseerde dubbele deuren met een ongedeeld glaspaneel. Aan weerszijden van de deuropening is de gevel uitgemetseld als steunbeer met bakstenen op de kant, die deels enigszins zijn uitgemetseld. Boven de deuropening is het metselwerk verdiept en uitgevoerd met siermetselwerk in verticaal verwerkte baksteen.

    Op de verdieping bevinden zich twee smalle vensteropeningen met een tweeruits raam met geel glas.

    Voorgevel (zijde Sint Jorisweg)

    Aan de rechterzijde is de gevel over de volle hoogte tot het hoofdgestel uitgevoerd met een casement waarvan de dagkanten schuin naar binnen gericht zijn. Aan de onder- en bovenzijde van het casement is het metselwerk trapsgewijs teruggemetseld.

    Op de begane grond bevinden zich drie hoge vensteropeningen, van elkaar gescheiden door een steens brede muurdam. In de met een rollaag gesloten vensteropeningen bevindt zich een kozijn met een ongedeeld onderraam en boven het kalf een bovenraam met een glas-in-loodvulling met wielvormig glas. Rechts van het casement bevindt zich een smalle vensteropening, dichtgezet met een plaat. Boven de vensteropening is het metselwerk verdiept en uitgevoerd met siermetselwerk in verticaal verwerkte baksteen.

    Op de verdieping bevindt zich links een vensteropening met in het kozijn een schuifraam met een ongedeeld onderraam en een vierruits bovenraam met geel glas. Rechts daarvan bevindt zich een vensteropening met in het tweelicht schuiframen met een ongedeeld onderraam en een vierruits bovenraam met geel glas. Rechts van het casement bevindt zich een smalle vensteropening met in het kozijn een schuifraam met een ongedeeld onderraam en een tweeruits bovenraam met geel glas.

    Aan de linkerzijde is de gevel voorzien van een gemetselde taps toelopende schoorsteen.

    Linker zijgevel

    (de beschrijving is opgesteld voor zover zichtbaar vanaf de openbare weg)

    De gevel is opgetrokken in donker bruinrode baksteen in kruisverband met platvolle voeg en wordt beëindigd met de gootlijst van de op het metselwerk gelegen bakgoot. De begane grond is afgedekt door een aanbouw.

    Op de verdieping bevinden zich twee vensteropeningen. Aan de linkerzijde in het kozijn een schuifraam met in het ongedeelde onder- en bovenraam een glas-in-loodvulling. Aan de rechterzijde in het kozijn bevindt zich een schuifraam met een ongedeeld onderraam en een vierruits bovenraam met geel glas.

    Rechter zijgevel

    (de beschrijving is opgesteld voor zover zichtbaar vanaf de openbare weg)

    De gevel is opgetrokken in licht roodbruine baksteen in kruisverband met platvolle voeg en wordt beëindigd met de gootlijst van de op het metselwerk gelegen bakgoot. De gevel is grotendeels afgedekt door het buurpand.

    Kap

    Het steile ondergedeelte van de mansardekap met de nok loodrecht op het Kromhout is gedekt met bitumen singles. Het vlakke gedeelte is afgewerkt met zink.

    De hoek is verbijzonderd met een iets vooruitgeschoven en hoger opgetrokken schilddak met gebogen dakvlakken. Deze kap is bekroond met een gemetselde brede schoorsteen.

    In beide dakvlakken aan de voorzijde staat een dakkapel met plat dak met aan de voorzijde een tweelicht met ongedeelde ramen. In het rechter zijdakvlak staat een gemetselde schoorsteen en is een zinken dakraam opgenomen.

    Beschrijving interieur per bouwlaag

    (er is geen toegang verkregen voor een opname)

    Waardering

    Cultuurhistorische waarde

    Het pand is van cultuurhistorische waarde als uiting van de sociaal-economische en maatschappelijke ontwikkeling van Dordrecht, waarbij in de negentiende-eeuwse schil naast woningbouw gebouwen voor een specifiek (economisch) doel werden gerealiseerd.

    Architectonische waarde

    Het pand is van architectonische waarde omdat de architectuur van het object een gaaf en herkenbaar voorbeeld is van een kenmerkende cultuurhistorische ontwikkeling in de bouwkunst. De architectonische opzet van het object is karakteristiek voor de bouwstijl. Het geheel is geheel afgestemd op de situering.

    Gaafheid

    Het object is extern gering gewijzigd waardoor de cultuurhistorische- en architectonische grotendeels bewaard zijn gebleven. De bouwkundige staat is redelijk tot goed.

    Situering

    Het object heeft als hoekpand een hoge stedenbouwkundige waarde. Bovendien heeft het al van oudsher een horeca-functie.

    Unieke waarde

    Het object bezit in architectonisch, typologisch en bouwkundig opzicht een zeldzaamheidswaarde.

    Bijlage


  • Kromhout 93
    • Datering: 1896
    • Oorspronkelijke functie: Woonhuis
    • Bouwstijl: Eclecticisme
    • Architect: van den Hoogenband
    • Postcode: 3311RE

     

    Algemene beschrijving

    Vrijstaand woonhuis in één bouwlaag met kap en vrijstaande achterbouw in één bouwlaag met kap en bijgebouw.

    Ligging

    Het pand vormt onderdeel van de straatwand, lopend van de Sint Jorisweg tot de Vrieseweg.

    Hoofdvorm

    Meerdere aaneengesloten gebouwen met rechthoekig grondplan in één of twee bouwlagen met kap.

    Bouwgeschiedenis

    Vanaf 1860 begon de ontwikkeling van het noordoostelijk gedeelte van de 19e eeuwse schil op gang te komen. Met behoud van oudere structuurelementen als de Noordendijk, Groenedijk, Kromhout, St. Jorisweg en de Vrieseweg werd het gebied snel bebouwd. Secundaire structurele elementen als het Matena's pad en het Kasperspad werden opgewaardeerd tot straten. Tussen 1885 en 1890 ontstond bebouwing, veelal in de vorm van hofjes, van een matige kwaliteit in een hoge dichtheid.

    Tussen de bebouwing van een matige kwaliteit in een hoge dichtheid werden ook woonhuizen voor de middenklasse gebouwd.

    In 1896 krijgt de heer A.S. Kes Jz. vergunning voor de bouw van zijn woonhuis.

    Beschrijving exterieur per gevel

    Voorgevel

    De gevel bezit één bouwlaag en is opgetrokken in bruinrode baksteen in staand verband. Een gecementeerde plint met doorlopende waterslag, die als voetmuur van het hekwerk aan de rechterzijde wordt voortgezet.

    Boven de plint is het muurwerk tot de lekdorpels als gecementeerd basement uitgevoerd met een vlakke strook waar boven twee lagen met een halfsteens gebouchardeerde blokverdeling. De lekdorpels zijn opgenomen in een over de gevel doorlopende waterslag.

    Het muurwerk hierboven wordt om de elf metselgangen onderbroken door een drie metselgangen hoge gecementeerde speklaag, waarop aan weerszijden van de gevelopeningen een diamantkopmotief is aangebracht.

    De gevel bezit vier segmentboog-gevelopeningen, waarvan de vierde in de afgeronde rechterhoek. De gevelopeningen worden gesloten met een anderhalfsteens rollaag in gezaagde hardrode strengperssteen tussen gecementeerde aanzetstenen en een dito sluitsteen in de vorm van een console met een acanthusbladmotief.

    In de eerste, derde en vierde opening van links bevindt zich een venster met in het kozijn een schuifvenster met een ongedeeld onderraam en een bovenraam met een glas-in-loodvulling. In de vierde opening volgen het kozijn, de ramen en de beglazing de ronde vorm van de gevel.

    In de tweede opening is terugliggend de entree gesitueerd. De plint, het basement en de speklagen lopen in het portaal door. Het overige muurwerk is gepleisterd en voorzien van een horizontale voegverdeling. Een trap van vijf treden leidt naar de segmentboogdeuropening met in het kozijn een deur met een dicht paneel en een glaspaneel achter een smeedijzeren hekwerk. Boven het kalf bevindt zich een ongedeeld bovenlicht.

    Tussen de segmentbogen bevinden zich in totaal vier sierankers.

    De gevel wordt beëindigd door een hoofdgestel, dat om de hoek is doorgezet. Het hoofdgestel is opgebouwd uit een gecementeerde frieslijst en fries, waar boven de uitkragende houten gelijste bakgoot op gecanneleerde consoles. Tussen de consoles is het fries voorzien van een bolmotief respectievelijk een langgerekt diamantkopmotief.

    Linker zijgevel

    De gevel bezit één bouwlaag en is boven een gecementeerde plint met doorlopende waterslag opgetrokken in bruinrode baksteen in staand verband. Het muurwerk hierboven wordt om de elf metselgangen onderbroken door een drie metselgangen hoge gecementeerde speklaag.

    De gevel wordt beëindigd met het gelijste boeiboord van de op het muurwerk gesitueerde bakgoot. Het boeiboord wordt met ijzeren ankers gesteund.

    Ankers markeren de ligging van de verdiepingbalklaag. In het muurwerk zijn drie vierkante vensteropeningen met een ongedeeld raam opgenomen. Aan de rechterzijde is tegen de gevel een schoorsteen opgetrokken.

    Achtergevel

    De gevel bezit twee bouwlagen en is boven een gecementeerde plint opgetrokken in bruinrode baksteen in staand verband. De gevel wordt beëindigd met de gelijste boeiboord van de mansardekap. Het boeiboord wordt met ijzeren ankers gesteund.

    Aan de linkerzijde is tegen de gevel een erker met plat dak opgetrokken. Boven de gecementeerde borstwering is een kozijn geplaatst met ongedeelde bovenramen en ongedeelde stolpramen onder. Centraal aan de voorzijde bevindt zich een deur met een dicht paneel en een ongedeeld glaspaneel.

    In de as van de gevel bevindt zich de achterdeur met in het gemoderniseerde kozijn een deur met een glaspaneel en ongedeeld bovenlicht. Aan de rechterzijde bevindt zich een gemoderniseerd kozijn met een ongedeeld onder- en bovenraam. Op de verdieping bevinden zich twee vensteropeningen met een gemoderniseerd kozijn met een ongedeeld onder- en bovenraam.

    Rechter zijgevel

    De gevel bezit één bouwlaag en is boven een gecementeerde plint met doorlopende waterslag opgetrokken in bruinrode baksteen in staand verband. Het muurwerk hierboven wordt om de elf metselgangen onderbroken door een drie metselgangen hoge gecementeerde speklaag.

    De gevel wordt beëindigd met het gelijste boeiboord van de op het muurwerk gesitueerde bakgoot. Het boeiboord wordt met ijzeren ankers gesteund.

    Ankers markeren de ligging van de verdiepingbalklaag. De gevel is geheel blind uitgevoerd.

    Kap

    De mansardekap is gedekt met gesmoorde Tuiles-du-Nordpannen.

    Aan de linkerzijde van het voordakvlak en boven de rechterhoek staat op de gootlijn een dakkapel. De voorzijde is voorzien van gecanneleerde pilasters, die een hoofdgestel met fronton dragen. Tussen de pilasters zijn in het kozijn ongedeelde stolpramen afgehangen.

    Aan de voorzijde tussen beide dakkapellen bevinden zich in het dakvlak twee kleine dakkapellen met een plat dak. De voorzijde is op een plateau op consoles voorzien van gedraaide kolommen, die het gelijste dak dragen. Tussen de pilasters is in het kozijn een ongedeelde raam afgehangen.

    In het bovenste dakvlak is een modern dakraam aangebracht.In het linker dakvlak staat een kleine dakkapel met plat dak. In het rechter dakvlak staat een hoog opgetrokken gemetselde schoorsteen.

    Beschrijving interieur per bouwlaag

    Kelder

    Onder de voorkamer links bevond zich oorspronkelijk een kelder.

    Begane grond

    Achter de entree ligt een vestibule met aansluitend een gang tot de deur in de achtergevel. Links van de vestibule lag de vroegere spreekkamer. Hierachter ligt het trappenhuis en een hal met twee toiletten. Geheel achterin ligt de keuken.

    Aan de rechterzijde lagen een voor- en achterkamer, van elkaar gescheiden door een kastenwand met schuifdeuren. Aan de achterkamer grenst de serre.

    Het pand is in de loop der jaren sterk verbouwd. Er resteren nog enige oorspronkelijke plafonds.

    Zolder

    Oorspronkelijk sloot de trap met een bovenkwart aan op een kleine overloop. Aan de achterzijde waren twee slaapkamers afgescheiden. De voorzijde was niet ingedeeld.

    Het pand is in de loop der jaren sterk verbouwd.

    Bijgebouwen beschrijving exterieur

    Het vrijstaande gebouw in één bouwlaag met kap betreft een koetshuis dat mogelijk omstreeks 1910 is gebouwd. Het is geheel opgetrokken in hout met een gevelbeschieting in houten delen. Het zadeldak is gedekt met rode Tuiles-du-Nordpannen.

    Beschrijving tuin

    Aan de straatzijde wordt het erf afgescheiden middels een gecementeerde voetmuur, waarop een smeedijzeren hekwerk tussen gietijzeren palen. In het midden bevindt zich een doorgang, afgesloten met een dubbel hekwerk.

    De tuin bezit geen monumentale waarden.

    Waardering

    Cultuurhistorische waarde

    Het woonhuis is samen met het koetshuis en het hekwerk van cultuurhistorische waarde als uiting van de sociaal-economische en maatschappelijke ontwikkeling van Dordrecht, waarbij in dit gedeelte van de negentiende-eeuwse schil naast veel bedrijfspanden ook woningbouw voor de middenklasse werd gebouwd. Van belang in het oeuvre van de architect.

    Architectonische waarde

    Het ensemble is van architectonische waarde omdat de architectuur van het object een gaaf en herkenbaar voorbeeld is van een kenmerkende cultuurhistorische ontwikkeling in de bouwkunst. De architectonische opzet van het woonhuis is karakteristiek voor de bouwstijl.

    Gaafheid

    Het object is extern ongewijzigd, waardoor de cultuurhistorische en architectonische waarden extern goed bewaard zijn gebleven. De bouwkundige staat is goed.

    Situering

    Het ensemble van woon- en koetshuis en hekwerk is beeldbepalend in het straatbeeld en stedenbouwkundig van hoge waarde.

    Unieke waarde

    Door de rijke detaillering en de vrije ligging heeft het ensemble een hoge zeldzaamheidswaarde.

    Publicaties

    • Arno de Grauw, Villa's en herenhuizen in de 19e-eeuwse schil Dordrecht 1830-1920, 2022.

    Bijlage


    Externe links


  • Kromhout 149
    • Datering: 1866
    • Oorspronkelijke functie: Kerkgebouw
    • Bouwstijl: Waterstaatsstijl
    • Postcode: 3311RG

     

    Algemene beschrijving

    Kerkgebouw.

    Ligging

    Pand is gelegen in de negentiende-eeuwse schil en is onderdeel van de straatwand tussen de Vrieseweg en de Sint Jorisweg.

    Hoofdvorm

    Gebouw op rechthoekig grondplan met een aanbouw op rechthoekig grondplan aan de linkerzijde in lijn met de achtergevel.

    Bouwgeschiedenis

    Vanaf 1860 start de ontwikkeling van het noordoostelijk gedeelte van de negentiende-eeuwse schil op gang te komen. Met behoud van oudere structuurelementen als de Noordendijk, Groenedijk, Kromhout, Sint Jorisweg en de Vrieseweg raakt het gebied snel bebouwd. Secundaire structurele elementen als het Matena's pad en het Kasperspad worden opgewaardeerd tot straten. Tussen 1885 en 1890 ontstond bebouwing, veelal in de vorm van hofjes, van een matige kwaliteit in een hoge dichtheid.

    1. In 1837 nam een kleine groep Afgescheidenen zijn intrek in een voormalige manege, die tot kerk werd verbouwd. In 1866 werd de manege gesloopt en op dezelfde plaats wordt het huidige kerkgebouw opgetrokken.
    2. In 1887 is er een galerij gemaakt aan de zijde van het Kromhout. Deze is opmerkelijk versierd.
      In 1898 betrekt de Gereformeerde gemeente de Wilhelminakerk aan de Blekersdijk. Het interieur van de kerk aan het Kromhout wordt verkocht. Alleen de muren en het portaal tonen nog negentiende-eeuwse details. Daarna doet het pand enige tijd dienst als pakhuis.
      Sinds 1910 is het gebouw in gebruik bij de Ned. Herv. Vereniging "Calvijn" , die het in 1914 koopt.
    3. In 1924 wordt vergunning verleend voor het opmetselen van een schoorsteen aan de noordgevel.
    4. In 1948 wordt intern een toilet gerealiseerd.
    5. 2008/2009 is de kerkzaal aan de zijde van de Spuihaven verbouwd. Daarbij is een ruimte gemaakt aan de kant van de Spuihaven en is de orgelgalerij verplaatst. Twee negentiende-eeuwse gietijzeren kolommen zijn daarbij verwijderd.
      Het orgel is in beheer bij de Dubbeldamse orgelmaker J.H. van der Veer.

    Beschrijving exterieur per gevel

    Voorgevel

    De gepleisterde gevel is symmetrisch van opzet over de middenas en bezit de vorm van een topgevel met als pilaster uitgebouwde hoeken. De pilasters bezitten een basement, in hoogte gelijk aan de plint, en zijn voorzien van een casement. De bekroning van de pilasters is uiterst simpel met enige om de hoek doorlopende lijsten. Vanuit deze bekroningen loopt de gelijste dakrand tot een trede bekroond met een kleine piron.

    Het middenrisaliet van de gevel is tot boven de aanzet van het dak iets vooruitgeschoven. In dit deel bevindt zich op de begane grond de entree in de vorm van een rijzige met een rondboog beëindigde deuropening. De opening is omkaderd met pilasters die een rondboog dragen. In de opening bevindt zich een kozijn met dubbele deuren, bekleed met staand verwerkte houten delen. Onder het kalf bevindt zich een vierruits venster en boven het kalf een halfrond venster met een radiale roedeverdeling.

    Boven de entree bevindt zich een rijzig rondboogvenster met een twintigruits onderraam en boven het kalf een halfrond venster met een radiale roedeverdeling. In de top bevindt zich een halfronde vensteropening met raam met een radiale roedeverdeling.

    Aan weerszijden van de entree bevinden zich rijzige vensteropeningen met spitsboog en een achtentwintigruits onderraam en een tienruits bovenraam. De roedeverdeling volgt de spitsboogvorm.

    Linker zijgevel

    (er is geen mogelijkheid tot opname geboden; de beschrijving is gebaseerd op waarnemingen vanaf de openbare weg)

    De gevel is opgetrokken in roodbruine baksteen in kruisverband met platvolle voeg. De gevel is met vijf pilasters verdeeld in vier gelijke velden. De gevel wordt beëindigd met een houten gootboei van de op het muurwerk gesitueerde goot.

    In elk veld bevindt zich een vensteropening met spitsboog en een zestienruits onderraam en een tienruits bovenraam met een roedeverdeling die de spitsboogvorm volgt. De meest linkse vensteropening is iets verdiept dichtgezet met metselwerk en gepleisterd.

    Achtergevel

    De direct aan de Spuihaven grenzende gevel is opgetrokken in roodbruine baksteen in kruisverband met platvolle voeg. De gevel is voorzien van vier pilasters die reiken tot de kapvoet. De gevel wordt beëindigd met een houten gootboei van de op het muurwerk gesitueerde goot en een deklijst op de aansluitende schuine gedeelten aan weerszijden.

    In de buitenste van de drie gevelvelden bevindt zich een rijzige vensteropening met spitsboog en een achtentwintigruits onderraam en een tienruits bovenraam met een roedeverdeling die de spitsboogvorm volgt.

    In het middelste veld bevindt zich op het niveau van de begane grond een deuropening met rondboog met daarin een houten deur. Hierboven bevindt zich een vensteropening met spitsboog en een zestienruits onderraam en een tienruits bovenraam met een roedeverdeling die de spitsboogvorm volgt.

    De gevel van de aanbouw heeft op de begane grond een vensteropening met een T-schuifvenster. Hierboven bevindt zich een vensteropening met een schuifvenster met een zesruits onderraam en een drieruits bovenraam. Bovenin bevindt zich een vensteropening met een schuifvenster met een drieruits onder- en bovenraam.

    Rechter zijgevel

    (er is geen mogelijkheid tot opname geboden; de beschrijving is gebaseerd op waarnemingen vanaf de openbare weg)

    De zijgevel van de aanbouw is opgetrokken in roodbruine baksteen in kruisverband met platvolle voeg en is blind uitgevoerd.

    Kap

    De dakvlakken van het hoge zadeldak met een wolfseind aan de achterzijde van de kerk zijn gedekt met rode Oudhollandse pannen. Het zadeldak van de aanbouw is gedekt met hetzelfde materiaal.

    Beschrijving interieur per bouwlaag

    (er is geen mogelijkheid tot opname geboden; de beschrijving is gebaseerd op archiefgegevens en door de heer P.F. Dillingh aangeleverde gegevens)

    Kerkzaal

    Uit de bouwtijd resteren nog de muren en het portaal. Deze tonen nog fraaie negentiende-eeuwse details. De langswanden zijn voorzien van vier pilasters met een basement en kapiteel, die de zware lijst in overgang naar het gewelf dragen.

    De galerij is gemaakt in 1887. Deze is opmerkelijk versierd.

    Eind 2008 – begin 2009 is de kerkzaal aan de zijde van de Spuihaven verbouwd. Hiertoe is de orgelgalerij verplaatst en zijn twee gietijzeren kolommen verwijderd. Aan de Spuihavenzijde is daarbij een ruimte gecreëerd.

    Zolder

    De zolderruimte wordt gedomineerd door zeven A-spanten met een extra hanenbalk, waarover de gordingen en sporen liggen. Een gewelfhout loopt onderlangs de spantbenen en de schoren langs het roosterhout.

    Waardering

    Cultuurhistorische waarde

    Het gebouw is van cultuurhistorische waarde als uiting van de culturele en maatschappelijke ontwikkeling van de negentiende-eeuwse schil waarin religieuze stromingen een belangrijke rol spelen.

    Architectonische waarde

    Het kerkgebouw is van grote architectonische waarde omdat de architectuur van het object een gaaf en herkenbaar voorbeeld is van een kenmerkende cultuurhistorische ontwikkeling in de bouwkunst.

    Gaafheid

    Het object is extern nauwelijks gewijzigd waardoor de cultuurhistorische en architectonische waarden vrijwel compleet bewaard zijn gebleven. Ook intern zijn nog enkele, vooral constructieve, onderdelen bewaard gebleven. De bouwkundige staat is redelijk tot goed.

    Situering

    Het kerkgebouw neemt in de straatwand een markante positie in, die wordt versterkt door het vrije zicht over de Spuihaven op de achtergevel en de ligging in de as van het Warmoezierspad.

    Unieke waarde

    De kerk vertegenwoordigt in architectonisch, bouwkundig en functioneel opzicht een hoge zeldzaamheidswaarde.

    Publicaties

    • Fred van Lieburg, Heilige plaatsen in een Hollandse stad: Duizend jaar religieuze gebouwen op het Eiland van Dordrecht, Jaarboek Vereniging Oud-Dordrecht 2011.

    Bijlage


  • Kromhout 189
    • Datering: 1900
    • Oorspronkelijke functie: Woonhuis
    • Bouwstijl: Neo-Hollandse Renaissance
    • Postcode: 3311RG

     

    Algemene beschrijving

    Woonhuis.

    Ligging

    Het pand is opgenomen in de straatwand tussen de Vrieseweg en de St. Jorisweg aan de waterzijde.

    Hoofdvorm

    Rechthoekig grondplan in drie bouwlagen waarvan twee in de kap.

    Bouwgeschiedenis

    Vanaf 1860 begon de ontwikkeling van het noordoostelijk gedeelte van de 19e eeuwse schil op gang te komen. Met behoud van oudere structuurelementen als de Noordendijk, Groenedijk, Kromhout, St. Jorisweg en de Vrieseweg werd het gebied snel bebouwd. Secundaire structurele elementen als het Matena's pad en het Kasperspad werden opgewaardeerd tot straten. Tussen 1885 en 1890 ontstond bebouwing, veelal in de vorm van hofjes, van een matige kwaliteit in een hoge dichtheid.

    Het pand is waarschijnlijk omstreeks 1900 gebouwd.

    Beschrijving exterieur per gevel

    Voorgevel

    Boven een in hardstenen platen uitgevoerde plint is de trapgevel opgetrokken in licht bruinrode baksteen in kruisverband met gesneden voegwerk. Hardstenen speklagen van drie metselgangen hoog onderbreken het metselwerk op de begane grond ter hoogte van de onder-, wissel- en bovendorpel en halverwege het onderraam van de vensters en op de verdieping ter hoogte van de onder- en wisseldorpel van het venster.

    In hardsteen zijn de lekdorpels, sierblokjes, lijsten, cartouches en de dekplaten op de traptreden uitgevoerd. Sierankers markeren de ligging van de muurplaat, gordingen en nok. Op beide cartouches staat een tekst, die als gevolg van verwering nauwelijks leesbaar is.

    De vensteropeningen op de begane grond zijn aan de bovenzijde voorzien van een sluiting in de vorm van een steens rondboog in oranjerode strengperssteen, waarin hardstenen blokjes en een sluitsteen zijn opgenomen. Boven de rechte kozijnen is de zwik afgewerkt met gele en oranjerode strengperssteen in een geometrisch patroon. Onder de lekdorpel is in gele strengperssteen een cirkelmotief toegevoegd.

    Op de verdieping is de vensteropening gesloten door een steens rondboog in oranjerode strengpers-profielsteen, waarin hardstenen blokjes en een sluitsteen zijn opgenomen. Boven het rechte kozijn is de zwik uitgevoerd in oranjerode strengperssteen, waarop in gele strengperssteen een driepas is aangebracht.

    De vensteropeningen op de begane grond zijn voorzien van een houten kozijn met een houten T-schuifvenster. Op de verdieping bevindt zich een houten T-schuifvenster, waarvan het tweeruits bovenraam is voorzien van een glas-in-loodvulling.

    De entree is gesitueerd in de rechtertravee. Een binnen de gevellijn gesitueerde hardstenen stoep leidt naar de terugliggende houten pui, waarin een deur met bovenlicht is opgenomen. De houten paneeldeur is voorzien van drie glaspanelen achter een smeedijzeren rooster. Het bovenraam is voorzien van een glas-in-loodvulling.

    Achtergevel

    (er is geen mogelijkheid tot opname geboden)

    Kap

    Het zadeldak is voorzien van een dekking in gesmoorde kruispannen.

    Beschrijving interieur per bouwlaag

    (er is geen mogelijkheid tot opname geboden)

    Beschrijving tuin

    (er is geen mogelijkheid tot opname geboden)

    Waardering

    Cultuurhistorische waarde

    Het pand is van cultuurhistorische waarde als uiting van de sociaal-economische en maatschappelijke ontwikkeling van Dordrecht, waarbij in de negentiende-eeuwse schil onder andere woningbouw voor de middenklasse werd gerealiseerd.

    Architectonische waarde

    Het pand is van architectonische waarde omdat de architectuur van het object een gaaf en herkenbaar voorbeeld is van een kenmerkende cultuurhistorische ontwikkeling in de bouwkunst. De architectonische opzet van het object is karakteristiek voor de bouwstijl. De rijke detaillering van de voorgevel is vrij uniek voor de bebouwing in de negentiende eeuwse schil.

    Gaafheid

    Het object is voor wat betreft de voorgevel niet gewijzigd waardoor de cultuurhistorische en architectonische waarden goed bewaard zijn gebleven. De bouwkundige staat is goed.

    Situering

    Het object heeft in de gevelwand een beeldbepalende waarde.

    Unieke waarde

    Het object bezit in architectonisch opzicht een hoge zeldzaamheidswaarde.

    Bijlage


  • Kromhout 213-215
    • Datering: 1900
    • Oorspronkelijke functie: Woonhuis
    • Bouwstijl: Neorenaissance
    • Postcode: 3311RG

     

    Algemene beschrijving

    Oorspronkelijk dubbel woonhuis met een beneden- en bovenwoning.

    Ligging

    Pand is gelegen in de 19e eeuwse schil en vormt de beëindiging van een straatwand tussen de Vrieseweg en de St. Jorisweg. Het pand ligt aan de waterzijde van het Kromhout.

    Hoofdvorm

    Rechthoekig grondplan in twee bouwlagen met kap.

    Bouwgeschiedenis

    Vanaf 1860 begon de ontwikkeling van het noordoostelijk gedeelte van de 19e eeuwse schil op gang te komen. Met behoud van oudere structuurelementen als de Noordendijk, Groenedijk, Kromhout, St. Jorisweg en de Vrieseweg werd het gebied snel bebouwd. Secundaire structurele elementen als het Matena's pad en het Kasperspad werden opgewaardeerd tot straten.

    Het pand is waarschijnlijk omstreeks 1900 gebouwd.

    Beschrijving exterieur per gevel

    Voorgevel

    De voorgevel heeft drie traveeën en wordt beëindigd door een kroonlijst. De rechtertravee is als risaliet iets vooruitgeschoven.

    Boven een gecementeerde plint is de gevel opgetrokken in licht bruinrode baksteen in kruisverband met gesneden voegwerk. Gecementeerde speklagen van drie metselgangen hoog onderbreken het metselwerk ter hoogte van de onder- en bovendorpel van de vensters. De linkerhoek en de beide hoeken van het risaliet zijn voorzien van een gecementeerde blokverdeling. De borstweringen op de begane grond en de verdieping worden afgesloten met een doorlopende geprononceerde waterslaglijst, die tevens fungeert als lekdorpel bij de vensteropeningen.

    De kroonlijst is opgebouwd uit een gecementeerd fries met dito consoles, die de uitkragende gelijste houten bakgoot dragen.

    De vensteropeningen op de begane grond zijn aan de bovenzijde voorzien van een sluiting in de vorm van een steens korfboog, waarin gecementeerde blokjes en een sluitsteen zijn opgenomen. Boven de rechte kozijnen is de zwik afgewerkt met gele en oranjerode strengperssteen in een geometrisch patroon. Op de verdieping zijn de vensteropeningen gesloten middels een gecementeerde gelijste latei, waarboven in het metselwerk een steens ontlastingsboog is opgenomen, met gecementeerde blokjes en een sluitsteen.

    De vensteropeningen op de begane grond zijn voorzien van een houten kozijn met een houten T-schuifvenster. Op de verdieping zijn drie identieke vensters opgenomen, waarvan het ongedeelde bovenraam is voorzien van een glas-in-loodvulling.

    De entree is gesitueerd in de rechtertravee. Een binnen de gevellijn gesitueerd hardstenen stoepje leidt naar de terug liggende houten pui, waarin twee deuren met bovenlicht zijn opgenomen. De houten paneeldeuren zijn voorzien van een klein glaspaneel.

    Linker zijgevel

    De gevel is opgetrokken in bruinrode baksteen in kruisverband en wordt beëindigd met een houten gootboei van de op het muurwerk gesitueerde goot. Ankers markeren de ligging van de verdieping- en zolderbalklaag. Op de verdieping bevindt zich een ronde vensteropening met een ijzeren roosvenster.

    Achtergevel

    De achtergevel bezit drie bouwlagen, waarvan de derde in de mansarde-geveltop, beëindigd met een houten boeiboord. De gevel is opgetrokken in bruinrode baksteen in kruisverband. Boven de begane grond is de gevel gepleisterd.

    De gevel bezit op de begane grond aan de rechterzijde een houten veranda, die aansluit op de uitgebouwde linkerzijde, waarin zich een deuropening bevindt. De veranda is aan de tuinzijde begrensd door vier ranke kolommen, die een over de volle breedte van de gevel doorlopende geprononceerde houten lijst dragen. Tussen de kolommen was de onderzijde in de buitenste velden oorspronkelijk gedicht met een leuning op gedraaide houten spijlen, die niet meer aanwezig is. Aan de bovenzijde zijn de kolommen in de buitenste velden verbonden met gekruiste schoren en in het midden door een gebogen ligger.

    De deuropening in de uitbouw is voorzien van een houten kozijn met daarin een houten deur met onder een bossingpaneel en boven een raam. Het bovenlicht is ongedeeld.

    De achterzijde van de veranda wordt gevormd door de achtergevel met een brede gevelopening, met daarin een pui met centraal dubbele deuren en aan weerszijden smalle ramen en geheel voorzien van bovenlichten.

    Op de verdieping fungeert de veranda als beloopbaar balkon. De oorspronkelijke begrenzing resteert niet meer.

    De gevel bezit op de verdieping aan de rechterzijde een brede gevelopening, met daarin een pui met centraal dubbele deuren en aan weerszijden smalle ramen en geheel voorzien van bovenlichten. Aan de linkerzijde bevindt zich een vensteropening met een schuifvenster met een ongedeeld onder- en bovenraam.

    In de geveltop bevindt zich een vensteropening met een tweelicht met ongedeelde draairamen.

    Kap

    De hoofdbouwmassa is voorzien van een mansardekap, waarvan de steile delen zijn gedekt met gesmoorde Tuiles-du-Nordpannen. Het vlakke deel van de kap is afgewerkt met zink. De kepers en de overgang tussen het steile en vlakke dakgedeelte zijn voorzien van een zinken deklijst.

    Aan de voorzijde is in lijn met het risaliet een dakkapel gesitueerd, die is voorzien van een fronton.

    Beschrijving interieur per bouwlaag

    Kelder

    In de smalle beuk van het pand is een kleine kelder opgenomen.

    Begane grond

    Van oorsprong was de woning opgedeeld in een brede en een smalle beuk. In de smalle beuk, gesitueerd in het verlengde van de entree naar de bovenwoning, bevond zich op de begane grond een gang, die vanuit de voordeur doorliep tot de trap naar de verdieping. In het verlengde van de entree van de benedenwoning, bevond zich de gang, die vanuit een portaal achter de voordeur doorliep tot de keuken aan de achterzijde. Naast de gang, in het gedeelte achter de voordeur en deels onder de trap naar het bovenhuis, bevonden zich kasten en het toilet.

    In de brede beuk van voor tot achter bevond zich de voorkamer, een tussenkamer of alkoof en een achterkamer. De voor- en achterkamer bezaten elk een schouw. Aan de achterkamer grensde de veranda.

    De ruimten hebben een houten vloer.

    Alle kamers zijn voorzien van een stucplafond met middenornament en een perklijst met hoekornamenten. Het toilet heeft een betegeling tot halve hoogte, begrensd door een randtegel met een doorlopend motief.

    De binnendeuren zijn voorzien van een onder- en bovenpaneel of een glas-in-loodvulling.

    De oorspronkelijke opzet is gewijzigd toen de boven- en benedenwoning bij elkaar werden getrokken en één portaal achter beide voordeuren werd gemaakt. De voor- en achterkamer en de alkoof zijn samengevoegd. De oorspronkelijke stucplafonds en schouwen zijn verwijderd. De binnendeuren in de gang resteren.

    Eerste verdieping

    Van oorsprong was de woning opgedeeld in een brede en een smalle beuk. In de smalle beuk, gesitueerd in het verlengde van de entree, bevond zich op de verdieping de steektrap met bovenkwart vanuit de begane grond en daarboven de steektrap naar de zolder met een onderkwart. Naast de trap liep een gang, die doorliep van de voorkamer naar de keuken aan de achterzijde. Naast de gang, aan achterzijde van de trapopgang, bevonden zich een kast en het toilet.

    In de brede beuk van voor tot achter bevond zich de voor- en achterkamer met ertussen een kastenwand met een deur. De voor- en achterkamer bezaten elk een schouw. Aan de achterkamer en keuken grensde een balkon.

    De ruimten bezaten een houten vloer.

    Alle kamers waren voorzien van een stucplafond met middenornament en een perklijst met hoekornamenten. Het toilet bezat een betegeling tot halve hoogte, begrensd door een randtegel met een doorlopend motief.

    De binnendeuren waren voorzien van een onder- en bovenpaneel of een glas-in-loodvulling.

    De oorspronkelijke opzet is nauwelijks gewijzigd. De oorspronkelijke stucplafonds en schouwen zijn verwijderd. Het merendeel van de binnendeuren resteert.

    Zolder

    Van oorsprong was de zolder overspannen door spanten met een kreupele stijl en een trekplaat op 2/3 van de hoogte. Over de spanten liggen gordingen en de nok. Van de muurplaat over de gordingen tot op de nok is een beschot van delen aangebracht.

    In de zolderruimte zijn één of meerdere kamers middels houten wanden afgescheiden.

    De indeling is compleet gemoderniseerd.

    Beschrijving tuin

    De tuin bezit geen monumentale waarden.

    Waardering

    Cultuurhistorische waarde

    Het pand is van cultuurhistorische waarde als uiting van de sociaal-economische en maatschappelijke ontwikkeling van Dordrecht, waarbij in de negentiende-eeuwse schil onder andere woningbouw voor de middenklasse werd gerealiseerd.

    Architectonische waarde

    Het pand is van architectonische waarde omdat de architectuur van het object een gaaf en herkenbaar voorbeeld is van een kenmerkende cultuurhistorische ontwikkeling in de bouwkunst. De architectonische opzet van het object is karakteristiek voor de bouwstijl.

    Gaafheid

    Het object is intern gewijzigd waardoor de cultuurhistorische en architectonische waarden intern slechts ten dele bewaard zijn gebleven. Het exterieur is nauwelijks aangetast.

    De bouwkundige staat is redelijk tot goed.

    Situering

    Het object heeft in de gevelwand een beeldbepalende waarde.

    Unieke waarde

    Het object bezit in architectonisch en bouwkundig opzicht een zeldzaamheidswaarde.

    Publicaties

    • Arno de Grauw, Villa's en herenhuizen in de 19e-eeuwse schil Dordrecht 1830-1920, 2022.

    Bijlage


  • Kromhout 217
    • Datering: 1896
    • Oorspronkelijke functie: Woon-bedrijfspand
    • Bouwstijl: Eclecticisme
    • Architect: Schotel
    • Postcode: 3311RG

     

    VRIESEPLEIN 14-15-16 + KROMHOUT 217 "DE VRIESEHOEK"

    Omschrijving

    Blok van vier panden met woon- en gedeeltelijk bedrijfsfunctie, circa 1896 in eclectische stijl gebouwd. Ondanks het individuele karakter van de afzonderlijke gevels is het ensemble architectonisch één geheel. De panden vormen samen de noordelijke gevelwand van het Vrieseplein. Gevels Vrieseplein en Kromhout grenzen direct aan de straat. De linkergevel is een watergevel. Aan de achterzijde hebben de panden tuinen. Het ensemble is markant gelegen, sterk beeldbepalend en goed zichtbaar vanaf verschillende zijden. Het oorspronkelijke ontwerp is nog steeds goed herkenbaar. Belangrijke wijzigingen aan het exterieur hebben zich nagenoeg niet voorgedaan. Zie voor de architect Adriaan van Bleyenburgstraat 10 t/m 34.

    Vier panden vanuit rechthoekige plattegrond opgetrokken in baksteen op gepleisterd deels als rusticawerk uitgevoerd basement, rijk gedecoreerd en geleed met veelvuldig toegepast pleisterwerk in de vorm van onder andere gevelvlakken, borstweringen onder vensters, blokjes, gevelbanden, lijsten, bogen, pilasters en friezen. Drie bouwlagen onder zadeldaken bij drie panden met dakschilden aan de voorzijde. De vier voorgevels zijn zeer gevarieerd vormgegeven. Met uitzondering van de rechtergevel zijn de gevels drie-assig. Horizontale geleding door basement, lijstwerk, banden, kroonlijsten en balustrade. Verticale geleding door arkeltorentjes aan de voorzijde op de hoeken van de bouwmassa, pilasters, verticale gerichtheid vensters, daklijst doorbrekende gevelgedeelten in de vorm van een hals met fronton of trap en een puntgevel. De verschillend vormgegeven gevelbeëindigingen benadrukken de individualiteit van de gevels.

    Gevelopeningen afwisselend rondbogig, segmentvormig of rechtgesloten met meestal B-vensters. Spaarvelden onder bogen in basement rechtergevel met gestileerde plantmotieven. Voordeuren in portieken. Arkeltorentjes rijk geleed en gedecoreerd met pleisterwerk en bekroond met veelhoekige puntdakjes met in- en uitgezwenkte contouren. Rechter torentje op ronde grondslag. Halverwege hoogte overgaand in veelhoek. Linker torentje rechthoekig van grondslag met afgeschuinde kanten. Gevel Kromhout soberder van opzet. Basement en kroonlijst als zijde Vrieseplein. Spaarvelden onder bogen in basement met gestileerde plantmotieven. Enkele eenvoudige vensters, B-type, en entree.

    Watergevel zeer eenvoudig van opzet met enkele vensters en beëindigd door boeideel. Achtergevels met uitbouwen over één laag en gedeeltelijk over twee lagen. Dakterrassen met trappen naar de tuinen.

    Object van belang voor de gemeente Dordrecht vanwege de architectonische en stedenbouwkundige waarde. Rijk en gaaf voorbeeld van eclecticisme. Markant gesitueerd aan het Vrieseplein, op de hoek Vrieseplein/Kromhout en zeer beeldbepalend.

    Publicaties

    • Arno de Grauw, Villa's en herenhuizen in de 19e-eeuwse schil Dordrecht 1830-1920, 2022.

    Bijlage



Woont u in Dordrecht in een gemeentelijk- of rijksmonument en wilt u zelf ook een monumentenschildje op uw pand? Bestel hier een schildje (met of zonder QR code).