Tag

Huiswaard

  • Huiswaard 10
    • Datering: 1929-1930
    • Oorspronkelijke functie: Griendkeet
    • Bouwstijl: Traditionalisme

     

    Algemene beschrijving

    Rechthoekige bakstenen keet met stookplaats, gebouwd voor de doordeweekse huisvesting van griendwerkers, gelegen op een kunstmatige heuvel.

    De redengevende omschrijving betreft alleen de keet en de heuvel waar deze op staat.

    Historie gebied

    De Sliedrechtse Biesbosch was oorspronkelijk een deel van de Grote of Zuid-Hollandse Waard, eeuwenlang het achterland van de middeleeuwse stad Dordrecht. Na de Sint Elisabethsvloeden van 1421 en 1424 zijn grote delen van dit gebied economisch onbruikbaar geworden en is het veranderd in een zoetwatergetijdengebied met slikken en gorzen.

    De grote zoetwaterbinnenzee werd in de loop van de tijd drooggelegd en ingepolderd. De eerste aanwassen worden op 17e-eeuwse kaarten aangeduid als Opgecomen landen. Vanaf circa 1724 staat het westelijk deel bekend als De Houtvlotten met de Merwegronden.

    Door het buitensluiten van de rivierafvoer door dammen - het Cruquiussysteem van circa 1731 - is de vroegere waaierstructuur van de killen veranderd in een meer lineaire structuur. Het bestaat nu uit brede en ruime killen zoals de Kikvorskil-Helsloot, de Zoetemelkskil, het Gat van de Hengst en de Sneepkil-Houweningswater. Deze lopen in de stroomrichting van de rivier, waarbij een soort uiterwaardenlandschap is ontstaan. De Helsluis en de Ottersluis zijn hierin landschappelijk markante punten.

    Pas in de 17e eeuw is stapsgewijs weer begonnen met het inpolderen en in cultuur brengen van wat uiteindelijk het huidige Eiland van Dordrecht is geworden. In de Sliedrechtse Biesbosch beginnen deze nieuwe inpolderingen pas voorzichtig in de 18e eeuw met bijvoorbeeld de polder Aert Eloijenbosch in circa 1725, maar vooral in het begin van de 19e eeuw komen de meeste polders tot stand. De kaden en dijken zijn behalve poldervormend voor een deel ook nog waterkerend. Ontsluiting van de diverse polders door wegen heeft nauwelijks plaatsgevonden, transport van landbouwproducten vond plaats over water.

    Door het aanleggen van de Nieuwe Merwede tussen 1850 en 1897 werd de Biesbosch kunstmatig gescheiden in een Brabantse en een Hollandse Biesbosch. De Hollandse Biesbosch was weer verdeeld in een Dordtse en een Sliedrechtse Biesbosch. Het gebied wordt geheel omgeven door water: de Beneden Merwede, de Nieuwe Merwede, het Wantij en de Sionsloot. Dwars door de Sliedrechtse Biesbosch liepen meerdere gebieds- en eigendomsgrenzen: het westelijk deel was Dordts grondgebied, het middendeel behoorde tot de gemeente Sliedrecht en de meest oostelijke punt, de Kop van de Oude Wiel, behoorde tot Werkendam.

    Het gebied heeft vooral een polderkarakter en een Biesboschkarakter; het bestaat uit graslanden, complexen van moerasbossen, grienden, rietvelden en gorzen en aangeplante bossen en recreatiegebieden. Het is deels ontoegankelijk gebied. Het meest oostelijke deel van het gebied - vanaf de Kikvorskil - is vrijwel alleen over het water bereikbaar. De bebouwing is minimaal en heeft op enkele uitzonderingen na zijn oorspronkelijke functie van griendkeet of boerderij verloren.

    Historie griendketen

    De bereikbaarheid van de Biesbosch was in het begin van de 20e eeuw nog steeds een groot probleem. Het kostte de arbeider teveel tijd elke werkdag huiswaarts te keren. Ze verbleven daarom de hele week in een onderkomen zo dicht mogelijk bij de werkplaats.

    Dat onderkomen begon als een schrankkeet in de vorm van een wigwam of een huis, opgebouwd uit wilgenstaken en rietmatten. Of het waren planken schuurtjes van enkele tientallen kubieke meters. Hierin werden door de griendbazen de werkploegen van 10 tot 20 man geherbergd. De keten werden gebouwd op hoge vloedheuvels, maar bij extreem hoogwater stonden ze toch ook in het water. Biesboscharbeiders gebruikten ook aken en arkjes als mobiel onderkomen.

    De griendwerkers - ook wel grienduilen genoemd - leefden, kookten en sliepen in één ruimte. Bij hoog water gebeurde het regelmatig dat een keet onderliep. Hygiëne was ver te zoeken. Hierin kwam pas begin 1900 verandering. Een journalist uit Rotterdam trok door de Biesbosch en stelde de mensonterende omstandigheden aan de kaak in zijn krant. Hij vergat niet te vermelden dat een flink aantal van deze keten eigendom was van Domeinen. Het rechtstreekse gevolg hiervan was een bezoek van Prins Hendrik aan het gebied en het daarop volgende Keetenbesluit uit 1904 waarin vastgelegd werd waaraan een keet minimaal moest voldoen. Ook de nieuwe Woningwet stelde eisen aan het schamele arbeidersonderkomen.

    In 1908 deed het Staatstoezicht op de Volksgezondheid onderzoek naar de keten in de Biesbosch en schreef: "De algemeene indruk, wat de particuliere en Kroondomeinketen betreft, is verre van gunstig te noemen; slechte constructie, onvoldoende toetreding van licht en lucht, slechte afvoer van rook, gemis aan behoorlijk afgescheiden slaapgelegenheden, afwezigheid van privaat, onvoldoende hoogte van de vloer bij hooge watervloeden, overbevolking, in hooge mate onzindelijke bewoning enz...."

    Het verscherpte Ketenbesluit van 1924 verbeterde de leefomstandigheden van de griendwerkers en rietsnijders in theorie aanzienlijk. De Biesboschketen moesten nu gebouwd worden van hout of steen en aan een minimale afmeting voldoen en over de meest primaire voorzieningen beschikken. De keten moesten wind- en waterdicht zijn, beneden de balklaag een inhoud van minstens 80m3 hebben en niet lager zijn dan 2 meter, een grondvlak van 5x8m = 40m2 hebben, (gedeeltelijk) van steen opgetrokken worden, voldoende ramen voor daglicht en een stookplaats met rookkanaal hebben. De heuvel waarop de keet staat moest minimaal op een hoogte van 3,75 m +NAP staan. Het is echter twijfelachtig of aan deze eisen streng de hand is gehouden.

    In de hele Biesbosch staan nog zo'n 20 huisjes of keten waar griendwerkers de nacht doorbrachten. De inrichting was schamel: een stookplaats (later met gietijzeren struikenkachel), een paar kribben om te slapen, stoelen waren luxe, men zat op de meegenomen kooikist met etenswaren voor de hele week (en kruik koffie/thee, zeep, scheerkwast, schone kleren, beddezak, bal kenezalf, bijbel en kaars, gereedschap zoals rijshaak en wetsteentje). De kooikist of waardkist was stoel, tafel en afsluitbare provisiekist.

    Pas na 1950 werden de werkomstandigheden in de grienden beter. De Biesboschwerkers verbleven niet altijd meer in de grienden, maar konden door de intrede van de buitenboordmotor dagelijks heen en weer varen tussen huis en werk. Vanwege de uitvinding en het grootschalige gebruik van kunststoffen, raakte de griendcultuur halverwege de 20e eeuw echter al in verval. De afsluiting van het Haringvliet in 1970 en het daarmee het wegvallen van de grote getijdenverschillen was de doodsteek voor de griendcultuur in de Biesbosch.

    Ligging

    De keet/woning is gelegen in de noordrand van de Huiswaard in de Sliedrechtse Biesbosch, circa 40 meter ten zuiden van de Dode Kikvorskil. De locatie is alleen vanaf het water bereikbaar vanuit het Biesboschcentrum Dordrecht.

    Hoofdvorm

    Rechthoekige keet met zadeldak met gebakken pannen, een zolderverdieping en een gemetselde stookplaats/schoorsteen.

    De keet staat op een kunstmatig opgehoogde heuvel.

    Bouwgeschiedenis

    Gebouwd in 1929-1930 door een particuliere pachter van de griend, dhr. Van Rijnsbergen en ongewijzigd als griendkeet gebruikt tot en met 1960.

    Vanaf eind jaren '70 wordt de keet als vakantiewoning gebruikt. Om enig comfort aan te brengen en de griendkeet te kunnen gebruiken als vakantiewoning is deze in de jaren '70 en '80 voorzien van gasverlichting. Na het overlijden van één van de familieleden werd de keet niet meer gebruikt en heeft deze enkele jaren leeg gestaan.

    Met ingang van 2004 is de woning opnieuw in gebruik gegeven aan een kunstenaar.

    Beschrijving exterieur

    De keet is volledig opgetrokken in baksteen in staand verband. Op een hoogte van circa 70 cm is in alle muren een rollaag aangebracht. Het metselwerk toont verder geen detailleringen.

    De schoorsteen ligt midden in de zijgevel en is vrij hoog opgemetseld. In die zelfde gevel zit op de begane grond opvallend genoeg in de lijn van de schoorsteen een rechthoekig venster. Dit venster is een later (eind jaren 70 van de 20e eeuw?) toevoeging, want er zijn geen rollagen aanwezig zoals bij de andere vensters en de deur. Vermoedelijk is het veegopening geweest.

    De deur en de vier rechthoekige vensters hebben houten kozijnen en raamluiken. Eén van de vensters zit op de zolderverdieping. Eén venster is gedeeltelijk dichtgemetseld en vervangen door een veel kleiner venster (toiletraam?).

    Aan de zijkant van de keet is (eind jaren 70 van de 20e eeuw?) een schuurtje van houten planken met een schuin golfplaatdak en een eigen entreedeur aangebouwd, mogelijk voor houtopslag en als annex een uitkijkhut.

    Het zadeldak is gedekt met grijze pannen.

    Beschrijving interieur

    Van het interieur is geen opname gemaakt.

    Beschrijving perceel

    De keet/woning staat op een beboste heuvel, aan een zeer smalle kreek. De kreek mag niet voor varen gebruikt worden.

    Een bospad van circa 40 meter lengte loopt vanaf de keet naar de aanmeerlocatie in de Dode Kikvorskil.

    Waardering

    Cultuurhistorische waarde

    De griendkeet herinnert aan de voormalige griend- en rietcultuur in de Sliedrechtse Biesbosch.

    De keet is in 1960 zijn oorspronkelijke functie verloren en is na de ingebruikname van de Haringvlietsluizen in 1970 als vakantiewoning in gebruik gebleven.

    Architectonische waarde

    De keet is een typisch voorbeeld van een keet die na het Ketenbesluit van 1904 en dat van 1924 is gebouwd en aan de meeste eisen voldoet.

    De keet is zeer eenvoudig van bouw en heeft geen opvallende details.

    Ensemblewaarde / Situering

    De keet staat op een kunstmatig opgehoogde heuvel direct aan een inmiddels vrijwel volledig verlandde kleine kreekaftakking.

    De keet is vanaf de Dode Kikvorskil niet zichtbaar en staat verscholen in de voor de Huiswaard kenmerkende hoge en dichte begroeiing.

    Gaafheid

    De keet/woning is nog gaaf en compleet behouden. De latere aanbouw van de schuur doet afbreuk aan het zicht op en de beleving van de keet.

    Unieke waarde

    De keet is de enige bebouwing in de Huiswaard en één van de laatste twee nog overgebleven griendketen in de Sliedrechtse Biesbosch.  

    Bijlage



Woont u in Dordrecht in een gemeentelijk- of rijksmonument en wilt u zelf ook een monumentenschildje op uw pand? Bestel hier een schildje (met of zonder QR code).