Tag

Hooge Biezenplaat

  • Hooge Biezenplaat (keet)
    • Datering: 1925-1935
    • Oorspronkelijke functie: Griendkeet
    • Bouwstijl: Traditionalisme

     

    Algemene beschrijving

    Rechthoekige bakstenen keet met stookplaats, gebouwd voor de doordeweekse huisvesting van griendwerkers, gelegen op een kunstmatige heuvel.

    De bescherming betreft de keet en de heuvel waar deze op staat.

    Historie gebied

    Ten zuiden van de stad Dordrecht was ten gevolge van de Sint Elisabethsvloed van 1421 een groot deel van de Grote of Zuid Hollandse Waard met een aantal van de daarin liggende dorpen verdronken. De voorraadschuur voor het graafschap van Holland was verloren gegaan.

    Het gebied werd een grote binnenzee onder invloed van zoetwatergetij. Het groeide door natuurlijke verlanding en aanslibbing langzaam aan tot de Biesbosch. In de tweede helft van de 16e eeuw werden de aanwassen boven water zichtbaar en in 1601-1603 werd als eerste polder de Oud Dubbeldamse Polder ingedijkt. Het resterende waterrijke getijdengebied met slikken, platen, kreken en killen strekte zich uit tot Geertruidenberg.

    De natuurlijke landschapsontwikkeling in dit zoetwatergetijdengebied verliep van water, via zandplaat, slikplaat, biezenplaat, rietgors, griend tot tenslotte weiland of bouwland na inpoldering of herdijking. Men was al weer snel begonnen met werken in het 'verdronken' gebied, eerst als vissers en eendenkooikers, gevolgd door biezensnijders, griendwerkers en rietsnijders en na (her)inpoldering weer als agrariërs.

    In de 19e eeuw was de Biesbosch grotendeels dichtgeslibd en kon de relatief smalle Beneden Merwede het water bij hoge rivierwaterafvoer niet meer aan. Tussen 1850 en 1897 werd daarom de Nieuwe Merwede gegraven om het teveel aan rivierwater gedeeltelijk via het Hollandsch Diep te kunnen afvoeren. Met de aanleg van de Dam van Engeland ontstonden in de luwte van de dam nieuwe platen en al snel werd de eerste polder weer gevormd: de Tongplaat.

    De Nieuwe Merwede vormt de deels gegraven en daarmee kunstmatige scheiding tussen de Brabantse en de Hollandse/Dordtse/Sliedrechtse Biesbosch en de grens tussen de provincies Noord Brabant en Zuid Holland. Het Nationaal Park de Biesbosch omvat wel nog altijd de gehele Biesbosch.

    Na 1970 is de Biesbosch voor een groot deel natuur- en stiltegebied geworden, waar zich een andere flora en fauna ontwikkeld heeft. De hele Biesbosch is momenteel sterk aan verandering onderhevig. Oude platen, waarden en polders worden onder water gezet om het water meer ruimte te geven.

    Historie griendketen

    De bereikbaarheid van de Biesbosch was in het begin van de 20e eeuw nog steeds een groot probleem. Het kostte de arbeider teveel tijd elke werkdag huiswaarts te keren. Ze verbleven daarom de hele week in een onderkomen zo dicht mogelijk bij de werkplaats.

    Dat onderkomen begon als een schrankkeet in de vorm van een wigwam of een huis, opgebouwd uit wilgenstaken en rietmatten. Of het waren planken schuurtjes van enkele tientallen kubieke meters. Hierin werden door de griendbazen de werkploegen van 10 tot 20 man geherbergd. De keten werden gebouwd op hoge vloedheuvels, maar bij extreem hoogwater stonden ze toch ook in het water. Biesboscharbeiders gebruikten ook aken en arkjes als mobiel onderkomen.

    De griendwerkers - ook wel grienduilen genoemd - leefden, kookten en sliepen in één ruimte. Bij hoog water gebeurde het regelmatig dat een keet onderliep. Hygiëne was ver te zoeken. Hierin kwam pas begin 1900 verandering. Een journalist uit Rotterdam trok door de Biesbosch en stelde de mensonterende omstandigheden aan de kaak in zijn krant. Hij vergat niet te vermelden dat een flink aantal van deze keten eigendom was van Domeinen. Het rechtstreekse gevolg hiervan was een bezoek van Prins Hendrik aan het gebied en het daarop volgende Keetenbesluit uit 1904 waarin vastgelegd werd waaraan een keet minimaal moest voldoen. Ook de nieuwe Woningwet stelde eisen aan het schamele arbeidersonderkomen.

    In 1908 deed het Staatstoezicht op de Volksgezondheid onderzoek naar de keten in de Biesbosch en schreef: "De algemeene indruk, wat de particuliere en Kroondomeinketen betreft, is verre van gunstig te noemen; slechte constructie, onvoldoende toetreding van licht en lucht, slechte afvoer van rook, gemis aan behoorlijk afgescheiden slaapgelegenheden, afwezigheid van privaat, onvoldoende hoogte van de vloer bij hooge watervloeden, overbevolking, in hooge mate onzindelijke bewoning enz...."

    Het verscherpte Ketenbesluit van 1924 verbeterde de leefomstandigheden van de griendwerkers en rietsnijders in theorie aanzienlijk. De Biesboschketen moesten nu gebouwd worden van hout of steen en aan een minimale afmeting voldoen en over de meest primaire voorzieningen beschikken. De keten moesten wind- en waterdicht zijn, beneden de balklaag een inhoud van minstens 80m3 hebben en niet lager zijn dan 2 meter, een grondvlak van 5x8m = 40m2 hebben, (gedeeltelijk) van steen opgetrokken worden, voldoende ramen voor daglicht en een stookplaats met rookkanaal hebben. De heuvel waarop de keet staat moest minimaal op een hoogte van 3,75 m +NAP staan. Het is echter twijfelachtig of aan deze eisen streng de hand is gehouden.

    In de hele Biesbosch staan nog zo'n 20 huisjes of keten waar griendwerkers de nacht doorbrachten. De inrichting was schamel: een stookplaats (later met gietijzeren struikenkachel), een paar kribben om te slapen, stoelen waren luxe, men zat op de meegenomen kooikist met etenswaren voor de hele week (en kruik koffie/thee, zeep, scheerkwast, schone kleren, beddezak, bal kenezalf, bijbel en kaars, gereedschap zoals rijshaak en wetsteentje). De kooikist of waardkist was stoel, tafel en afsluitbare provisiekist.

    Pas na 1950 werden de werkomstandigheden in de grienden beter. De Biesboschwerkers verbleven niet altijd meer in de grienden, maar konden door de intrede van de buitenboordmotor dagelijks heen en weer varen tussen huis en werk. Vanwege de uitvinding en het grootschalige gebruik van kunststoffen, raakte de griendcultuur halverwege de 20e eeuw echter al in verval. De afsluiting van het Haringvliet in 1970 en het daarmee het wegvallen van de grote getijdenverschillen was de doodsteek voor de griendcultuur in de Biesbosch.

    De gebouwen en objecten in het gebied zijn vrijwel allemaal restanten van de verloren gegane griendcultuur van de Biesbosch.

    Ligging

    De keet ligt op een kunstmatige heuvel op de Hooge Biezenplaat in de (buitendijkse) Dordtse Biesbosch. Deze plaat was in 1832 in bezit van Domeinen en heette toen Beneden Noorderelsplaat. Op een kaart uit 1887 wordt het de Hooge Biezenplaat genoemd.

    De keet is via het Zuidgat vanaf het water bereikbaar en is te voet beperkt toegankelijk vanaf de Zuidwestdijk via de griend.

    Hoofdvorm

    De keet heeft een rechthoekige plattegrond, een zadeldak met gebakken pannen en een gemetselde schoorsteen.

    De keet staat op een kunstmatig opgehoogde heuvel.

    Bouwgeschiedenis

    Er is geen bouwaanvraag voor de keet bekend. De keet komt voor het eerst voor op een historische kaart uit 1935.

    Vermoedelijk is hij gebouwd rond 1930, kort na de realisatie van de polder De Biesbosch (1926). Het werkgebied voor de griendwerkers werd door die aanleg sterk verkleind én in westelijke richting verplaatst.

    Er zijn later drie houten aanbouwen/afdakjes bijgebouwd voor de opslag van brandhout. En er is een bakstenen barbecue bijgebouwd.

    Beschrijving exterieur

    De keet heeft een rechthoekige plattegrond en is in baksteen opgetrokken.

    Aan het metselwerk van de kopgevels is extra aandacht besteed: de gevels zijn beëindigd met vlechtingen. De ijzeren muurankers hebben aan de uiteinden enkele sierlijnen.

    De keet heeft 3 vensters, waarvan 2 met sierlijke rondboogramen op de begane grond in de lange gevels en één getoogd venster met kruisindeling op de zolderverdieping, boven de deur in de kopgevel. De ramen zijn van ijzer en wit geschilderd. Eén rondboogvenster heeft nog het oorspronkelijke houten raamluik en ijzeren scharnieren.

    Boven de deur is recent een glazen afdakje aangebracht. Daarboven hangt een gevelbord met de tekst Hoge Biezenplaat anno 1880. Het jaar 1880 wijst vermoedelijk naar de eerste omkading van de plaat en niet naar het bouwjaar van de keet.

    Het zadeldak dak is bedekt met grijze kruispannen.

    De schoorsteen heeft een zadeldakje van ijzeren platen.

    Beschrijving interieur

    De keet heeft één ruimte op de begane grond en één zolderverdieping. De kapconstructie bestaat uit eenvoudige schaarspanten met een spantbalk.

    Centraal in de kopgevel is de bakstenen stookplaats/schoorsteen aanwezig. De schoorsteen is door middel van een ijzeren constructie opgehangen aan de kapconstructie. Onder de schoorsteen/stookplaats staat een gietijzeren houtkachel ter verwarming van de keet.

    In de hoek van de keet is recent een eenvoudig keukenblok geplaatst met een tegelwand van groen verglaasde tegels.

    De vloer bestaat uit reguliere betontegels.

    De zolder is toegankelijk via een houten trapladder. De houten kapconstructie is in zicht gebleven, maar wel afgetimmerd en wit geschilderd.

    Beschrijving tuin, erf, perceel

    De keet staat opvallend midden op een nog vrij hoge, kunstmatige heuvel.

    De heuvel zelf is begroeid met gras en deels - direct rond de keet zelf - betegeld.

    Buiten de heuvel is hoog opgaande (wilgen) begroeiing aanwezig die de keet vrijwel aan het zicht onttrekt.

    Waardering

    Cultuurhistorische waarde

    Deze griendkeet herinnert aan de voormalige griend- en rietcultuur in de Dordtse Biesbosch. Onbekend is wanneer de keet zijn oorspronkelijke functie precies is verloren, maar de ingebruikname van de Haringvlietsluizen in 1970 betekende het einde voor de griend- en rietcultuur in de Biesbosch en het begin van de recreatieve betekenis van het gebied.

    Architectonische waarde

    De keet is een typisch voorbeeld van een keet die na het Ketenbesluit van 1904 en 1924 is gebouwd en aan de meeste eisen voldoet.

    De keet is eenvoudig van bouw, maar er is extra aandacht besteed aan het metselwerk en aan de raampartijen (rondboogvensters met stalen kozijnen).

    Het fraai gemetselde rookkanaal is een opvallend element.

    Ensemblewaarde/Situering

    De keet staat helemaal vrij op de met gras begroeide kunstmatige heuvel.

    Hoge begroeiing daarbuiten ontneemt grotendeels het zicht op de keet.

    Gaafheid

    De keet verkeert waarschijnlijk nog in de oorspronkelijke staat, hoewel er geen bestek of ontwerp bekend is. Er is wel een eenvoudig keukenblok ingebouwd en houtopslag aangebouwd maar dat heeft geen structurele wijzigingen tot gevolg gehad.

    De aanbouw van drie overkappingen tegen de buitenmuren van de keet voor houtopslag doet afbreuk aan het zicht op en de beleving van de keet.

    Unieke waarde

    In de Dordtse Biesbosch heeft een groot aantal griendketen (al dan niet in steen) gestaan. Inmiddels zijn er nog maar vijf keten over die herinneren aan de vroegere griend- en rietcultuur in de Biesbosch en daarmee het behouden voor de toekomst waard zijn.  

    Bijlage



Woont u in Dordrecht in een gemeentelijk- of rijksmonument en wilt u zelf ook een monumentenschildje op uw pand? Bestel hier een schildje (met of zonder QR code).