Dubbeldamseweg Noord
Objecten met monumentenstatus.
-
Dubbeldamseweg Noord 1
- Naam: Christelijk Gereformeerde Kerk
- Datering: 1921
- Oorspronkelijke functie: Kerkgebouw
- Bouwstijl: Rationalisme
- Architect: van Bilderbeek & Reus
- Postcode: 3311LW
Inleiding
In de negentiende-eeuwse schil van Dordrecht gesitueerde KERK van het type kruiskerk met KOSTERSWONING uit 1921, gebouwd naar een ontwerp van de Dordtse architecten B. van Bilderbeek en H.A. Reus in een aan het Rationalisme verwante bouwstijl. De kerk werd gebouwd in opdracht van de Christelijk Gereformeerde Gemeente door de aannemersfirma Gebr. H. van Loon.
Het kerkgebouw is prominent gesitueerd op het kruispunt van de (Nicolaes Maes)Singel en de Dubbeldamseweg met de noord-zuidgerichte lengteas parallel aan de Dubbeldamseweg. Het kruispunt wordt extra benadrukt door de hoge hoektoren.
Omschrijving
De kruiskerk is opgetrokken in donkerrode baksteen en heeft een hoge bouwlaag en een hoge kaplaag onder zadeldaken met leien in Maasdekking. Tegen de achterzijde van de kerk ligt de iets lagere, twee bouwlagen hoge kosterswoning met kaplaag onder schilddak met leien in Maasdekking. Het kerkschip is even breed als het transept en heeft ter hoogte van de kruising vier buitengeplaatste, identieke vierkante traptorens. Op de kruising bevindt zich een achthoekig vierringstorentje. Alle torens hebben een getrapt en geknikt tentdak met mastiekdekking. De kerk heeft rechthoekige, smalle vensters met glas-in-loodramen en een aantal vensters met glas-in-lood van Wim Korteweg. De vensters hebben gemetselde waterdorpels. Het metselwerk van de gevels is op diverse plaatsen verlevendigd met siermetselwerk. De drie topgevels (in de voor- en zijgevels) hebben op de verdieping een identieke gevelindeling met in het midden drie hoge, smalle vensters aan weerszijden voorzien van drie smalle vensters van verschillende hoogten. Bovenin bevinden zich nog drie smalle vensters en daarboven een gevelvlak met siermetselwerk met een diamantvormig venstertje. Aan weerszijden een kleine dakkapel met zadeldak.
De symmetrische voorgevel heeft centraal een rondboogvormige hoofdentree met een getrapte, gemetselde omlijsting. De dubbele deuren met ijzerbeslag zijn geplaatst onder een rondboogvormig bovenlicht met verticale roedenverdeling. De entree is bereikbaar via hardstenen treden en een vloerplaat. Aan weerszijden van de entree drie staande vensters. De verdiepingen van de topgevel zijn identiek aan de andere topgevels.
Links van de voorgevel een eenlaags portaal met driedelige arcade met hardstenen traptreden en terazzovloer. Direct hierachter de hoge, zesledige kerktoren met op de begane grond en op de eerste verdieping aan alle zijden drie smalle vensters. In de vier hogere verdiepingen is telkens in het midden een smal venster geplaatst. De toren heeft bovenin granieten waterspuwers en kogels op de hoeken en in de teruggemetselde top aan alle zijden drie smalle vensters.
De linker zijgevel bestaat achtereenvolgens uit een terugliggend geveldeel, een topgevel (het transept) met aan weerszijden een vierkante traptoren en de voorgevel van de kosterwoning. Het terugliggende, drieassige geveldeel heeft driedelige, hoge vensters met glas-in-lood afgewisseld met uitgemetselde steunberen, en is langs de rooilijn van een gemetselde erfafscheiding voorzien. In de zijwand van de toren bevindt zich een smalle deur. Direct rechts van de topgevel een zij-ingang met dubbele deuren. De topgevel heeft op de begane grond drie keer drie kleine vensters. Links van de topgevel bevinden zich drie smalle vensters en de entree van de kosterswoning; een portiek met granieten treden en vloerplaat. Boven de ingang een ingebouwd balkon met dichte borstwering, balkondeur en een smal venster. De woning heeft een drie-assige gevel met vensters met schuiframen. In de middenas een dakkapel met tweedelig raam. De verschillende gevelvlakken zijn verlevendigd met siermetselwerk.
De rechter zijgevel van de kerk bestaat achtereenvolgens uit een vierassig geveldeel, een kruisingstoren, een topgevel en de achtergevel van de kosterwoning. In het vierassige geveldeel worden de gevelvlakken afgewisseld door steunberen. Het linker vlak is blind, de andere vlakken zijn zowel op de begane grond als op de verdieping van hoge vensters voorzien waarbij de middelste as breder is. In de toren een paneeldeur met een klein venster en op de eerste en de tweede verdieping telkens drie staande vensters met glas-in-lood. De rechter torenzijde heeft ook op de verdiepingen drie staande vensters met glas-in-lood. De topgevel is gelijk aan de andere topgevels en wordt aan de rechterzijde geflankeerd door een laagbouw met drie ijzeren vierruitsvensters en twee smalle staande vensters. Erboven bevindt zich een balkon die behoort bij de kosterswoning. De woning heeft een vijf-assige gevel; de middenas heeft op de begane grond dubbele tuindeuren en in de kap een dakkapel met driedelige vensterpartij onder schilddak.
In het interieur van de kerk originele galerijen en in de zuidwand een orgelgalerij met kansel. De kerk heeft houten spanten met natuurstenen, geornamenteerde kraagstenen, een vurenhouten bekapping en in de kruising een koepeldak. Het plafond is volledig betimmerd. De binnenmuren hebben een trasraam van miskleurige, vlakke klinkers. In de kerk is het originele bankenplan met verwarmingselementen gehandhaafd.
Waardering
De vroeg twintigste-eeuwse kerk met kosterswoning is van algemeen belang vanwege de cultuurhistorische, de architectuurhistorische en de stedenbouwkundige waarde.
- De kerk is van cultuurhistorisch belang als een schakel in de ontwikkeling van de kerkenbouw in Nederland en als uitdrukking van een geestelijke ontwikkeling.
- De kerk is van architectuurhistorisch belang vanwege de kwaliteiten van het ontwerp, vanwege de detaillering en de materiaaltoepassing, en vanwege de samenhang tussen in- en exterieur.
- De kerk met klokkentoren heeft stedenbouwkundige waarde als een opvallende markering van een kruispunt aan de Singel in de negentiende-eeuwse schil van Dordrecht.
- De kerk is tevens van belang vanwege de herkenbaarheid en de grote mate van gaafheid van in- en exterieur.
Publicaties
- Arno de Grauw, Van Blekersdijk tot Kromme Zandweg: De geschiedenis van de Blekersdijk, Dubbeldamseweg, Dordwijklaan, Dubbelsteynlaan West en Kromme Zandweg, 2023.
- Fred van Lieburg, Heilige plaatsen in een Hollandse stad: Duizend jaar religieuze gebouwen op het Eiland van Dordrecht, Jaarboek Vereniging Oud-Dordrecht 2011.
- Conny van Nes, Achter de gevel van Singel 192: de Christelijk Gereformeerde Kerk, DiEP Magazine nr.14 2010.
- L. J. van Valen en M. A. Kempeneers, Huis in de branding: de geschiedenis van de Christelijke Gereformeerde Kerk te Dordrecht-Centrum, 2012.
Externe links
-
Dubbeldamseweg Noord 19-21
- Datering: 1939
- Oorspronkelijke functie: Verenigingsgebouw
- Bouwstijl: Dudok-invloeden
- Architect: Bakker
- Postcode: 3311LW
Omschrijving
Verenigingsgebouw, inclusief conciërgewoning, links tegen belending gebouwd, rechts gedeeltelijk. Aan de straatzijde bevindt zich een kleine tuin achter een hek op een laag bakstenen basement, dat de rooilijn volgt.
Het gebouw werd in 1939 ontworpen door de Hilversumse architect Bakker in opdracht van de "Hersteld Apostolische Gemeente Amsterdam". Glas-in-lood in hoofdvenster midden is inmiddels vervangen door gewoon glas. In 1952 werd de conciërgewoning toegevoegd en werd het hoekraam tweede verdieping links gewijzigd. Vroeger was dit een klein rond raam zoals op de eerste verdieping.
Gebouw opgetrokken in baksteen vanuit een in hoofdvorm rechthoekige plattegrond. Voor: drie bouwlagen onder plat dak, achter één grote ruimte over de totale hoogte. Horizontale accentuering door liggende raamstrook begane grond en ver uitstekende brede luifel boven hoofdentree. Verticale accentuering rechts door toren, links door hoog, smal venster in terugliggend geveldeel. De voorgevel bestaat uit drie traveeën, waarbij het brede middendeel sterk risaleert. Tegen rechterzijgevel uitgebouwde begane grondverdieping.
Rechtertravee: terugliggend geveldeel met toren en entree. Entree met vier bakstenen optreden met bordes, vlakke dubbele deuren met glas-in-lood raampjes, ter weerszijden van de ingang groen geglazuurde steen. De entree is afgesloten met een smeedijzeren hek met twee draaiende delen. Boven entree luifel die terugliggend geveldeel verbindt met het voorvlak. Rechthoekige toren met bovenin een raampje in kruisvorm met glas-in-lood. Aan de achterzijde luik en klimijzers. Torenbeëindiging door middel van strekkenlaag.
Middentravee: begane grond met lintvenster met zes stalen ramen met glas-in-lood. Tussen de ramen betonnen penanten. Op de hoek links open hoek gemarkeerd door kolom ter duiding portiek met trapje, bordes en deur. Over eerste en tweede verdieping gekoppeld venster, twee ramen hoog en vier breed. Stalen ramen met roeden. Links, eerste verdieping rond ijzeren venster met origineel glas-in-lood en rondom een rollaag. Tweede verdieping met uitgebouwd hoekvenster met stalen ramen.
Linkertravee met deur en verticaal gekoppeld, smal venster over de volle hoogte, verdeeld in negen stroken, tweede strook vanaf de begane grond is dicht, verder stalen raampjes met glas-in-lood.
Rechterzijgevel springt iets naar voren ten opzichte van de toren. Op de begane grond uitgebouwd. Gekoppeld venster (zaalruimte), twaalf ramen breed, per stuk in de hoogte in drieën gedeeld. Verder nog twee boven elkaar liggende vensters. Achtergevel met enkele vensteropeningen.
Object van belang voor de gemeente Dordrecht vanwege de architectonische waarde. Één van de weinige gebouwen in Dordrecht die zijn geïnspireerd op de sobere, plastische bouwstijl van de architect Dudok.
Publicaties
- Fred van Lieburg, Heilige plaatsen in een Hollandse stad: Duizend jaar religieuze gebouwen op het Eiland van Dordrecht, Jaarboek Vereniging Oud-Dordrecht 2011.
Bijlage
-
9121448.pdf (opent in een nieuw venster)
-
Dubbeldamseweg Noord 56
- Datering: 1875
- Oorspronkelijke functie: Woonhuis met praktijkruimte
- Bouwstijl: Neoclassicisme
- Postcode: 3311LX
Algemene beschrijving
Halfvrijstaand dubbel woonhuis.
Ligging
Het pand is gelegen in de 19e eeuwse schil, is het restant van een oorspronkelijk gevarieerde straatwand met merendeels vrijstaande bebouwing langs de uitvalsweg naar Dubbeldam.
Hoofdvorm
Rechthoekig grondplan in twee bouwlagen met kap.
Bouwgeschiedenis
De Dubbeldamseweg is van oudsher de hoofdweg - in het verlengde van de Blekersdijk tot het huidige Damplein in Dubbeldam - die Dordrecht verbond met Dubbeldam en van daaruit met het achterland (Eiland van Dordrecht). Nadat in 1859 concessie is verleend voor spoorlijn Rotterdam-Dordrecht-Breda werd in 1865 het tracé vastgesteld en gestart met het onteigenen van de benodigde gronden. Waar de Dubbeldamseweg het tracé kruiste werd een overweg geprojecteerd.
De spoorlijn sneed een aanzienlijk deel van het grondgebied van de gemeente Dubbeldam af. Op 1 juli 1871 werd dan ook besloten de Dubbeldamsche weg van de Singel bij het voormalige Krooswijk (een herberg) tot de spoorweg bij de gemeente Dordrecht te voegen.
In 1875 werd het ontwerp voor de bouw van een pand met 2 woningen goedgekeurd.
In 1911 wordt vergunning verleend aan P.Reus "voor het wegbreken van een uitbouw met loodsje, het uitbouwen van een privaat met kolenbergplaats en het verplaatsen van binnendeurkozijn twee lichtkozijnen in een buitendeurkozijn".
In 1916 wordt langs de tuin aan de linker zijde een afscheiding gemaakt, deels in de vorm van een ijzeren hek, deels uitgevoerd als muur in gewapend beton. De openbare weg bestond aan de zijkant uit een niet al te brede weg naar het Oranjepark. Mogelijk heeft het maken van de afscheiding te maken met een in dat jaar opgesteld uitbreidingsplan, dat van invloed is op de stedenbouwkundige situatie rond het pand.
In 1917 wordt het bestaande balkon gerepareerd. In 1930 wordt de uit 1911 daterende uitbouw aan de achterzijde van het pand gesloopt en wordt de kap aan de achterzijde deels afgeplat, waardoor een volwaardige verdieping ontstaat. Een aanbouw in één, deels twee bouwlagen wordt aan de achterzijde toegevoegd. Bij deze verbouwing wordt intern de trap verlegd van de hal naar een nieuw trappenhuis loodrecht op de zijgevel. In een venster wordt een glasraam van Toon Berg geplaatst.
Toon Berg (Delft 1877 - Dordrecht 1967): Na zijn studie aan de Academie van Beeldende Kunsten te 's-Gravenhage ging Toon Berg in de leer bij het atelier 't Prinsenhof in Delft. Daarna was hij een tijdlang als chef werkzaam bij de Koninklijke Nederlandsche Glasfabriek J.J.B.J. Bouvy in Dordrecht.
Gedurende de periode 1919-1957 had Berg een eigen atelier in een pakhuis aan de Dolhuisstraat in Dordrecht. In de bloeitijd werkten daar veertien mensen. In het atelier Berg werden behalve gebrandschilderd en geëtst glas ook geslepen glas in lood en glasmozaïeken vervaardigd. Toon Berg heeft een zeer omvangrijk glazeniersoeuvre nagelaten. Naast zijn eigen ontwerpen voerde hij werk van derden. Hoewel het werk van Berg verspreid is over heel Nederland, is het duidelijk geconcentreerd in het gebied rond Dordrecht en Rotterdam. De werken van voor de Tweede Wereldoorlog zijn kwalitatief de beste. Zijn stijl varieert van traditioneel-eclectisch tot abstract. Ook zijn onderwerpen variëren: religieus, profaan en ornamenteel.
Het Driekoningenraam uit 1924 (in bezit van het Stedelijk en Bisschoppelijk Museum Breda) is een goed voorbeeld van het werken met geslepen glas in lood, waarin dit atelier was gespecialiseerd. De bijna tot geometrische vormen teruggebrachte figuren zijn opgebouwd uit stukken blank glas, waarvan de zijkanten schuin zijn afgeslepen. In latere werken zet Berg deze techniek voort, zoals in het uit de jaren dertig daterende raam voor het kantoor van de was- en strijkinrichting OZON te Dordrecht, waarin hij naast geslepen blank glas ook geslepen gekleurd en industrieel vervaardigd structuurglas toepaste.
Berg vervaardigde ook veel gebrandschilderde beglazingen voor kerken en scholen, zoals het driedelige raam in de voormalige Zuiderkerk te Dordrecht uit 1928. Zowel de figuren als de achtergrond bouwde hij op uit splintervormige stukken glas.
In 1966 wordt de spreekkamer heringedeeld, waarbij een onderzoeksruimte wordt afgescheiden.
In 1970 wordt het pand aan de achterzijde voorzien van een serre en worden de achtergevels van de bestaande aanbouwen vernieuwd.
Beschrijving exterieur per gevel
Voorgevel
(de voorgevel wordt beschreven voor Dubbeldamseweg Noord 56 en 58 als geheel+ travee 1 tot en met 3 behoren tot Dubbeldamseweg Noord 56)
De gevel telt twee bouwlagen en is geheel gepleisterd. De gevel is spiegelsymmetrisch over de verticale as en telt vijf traveeën. De hoeken van de gevel zijn voorzien van om de hoek doorgezette blokpilasters met erboven consoles.
Over de breedte van de gevel bevindt zich een basement, met onder de vensters bossingpanelen, afgesloten door over de gevel doorlopende lijst. Een doorgaande lijst ter hoogte van de vensters van de eerste verdieping fungeert als waterslag en lekdorpel voor de vensters. De gevel wordt afgesloten door een hoofdgestel, bestaande uit een architraaf, een fries met bossingpanelen en een uitkragende gelijste gootbak als kroonlijst. De bakgoot wordt gedragen door consoles, voorzien van een motief van acanthusblad.
Boven de goot bevindt zich een houten attiek met in de lijn van de hoekpilasters een dekplaat en in de tweede en vierde travee een verhoogd gedeelte met een in gietijzer uitgevoerd sierelement.
Uit de oorspronkelijke bouwtekening valt op te maken dat het straatniveau is verhoogd, want wat nu als basement gezien wordt, betreft feitelijk het muurgedeelte boven de plint, die zich nu ondergronds bevindt. De eerste, derde en vijfde travee zijn identiek.
Op de begane grond en de verdieping bevindt zich een vensteropening met aan weerszijden van een als kolom met basement en kapiteel uitgevoerde deelzuil een schuifvenster met een ongedeeld onder- en bovenraam. De vensteropening is omkaderd met een opgelegde lijst, die boven de vensteropening een segmentboog beschrijft, met een palmet op de hoeken en in het midden.
De tweede en vierde travee zijn identiek en zijn als risaliet enigszins vooruitgeschoven. Op de begane grond bevindt zich een deuropening tussen pilasters met een casement. Boven het casement bevonden zich oorspronkelijk de kraagstenen, die het balkon droegen. De kraagstenen wekken de suggestie van natuursteen, maar zijn feitelijk gemodelleerd pleisterwerk om een ijzeren drager. Bij het herstel van het balkon in 1917 zijn de kraagstenen vervangen door twee ijzeren profielbalken, opgenomen in de betimmering van het balkon.
Boven een hardstenen dorpel met dito neuten is terugliggend in het gevelvlak een kozijn geplaatst, waarin onder het kalf dubbele deuren met elk een bossingpaneel en een groot glaspaneel achter een gietijzeren grille. Het bovenlicht is ongedeeld.
Boven de entree bevindt zich het balkon, dat in 1917 voor wat betreft de draagconstructie is aangepast. Het balkon is voorzien van een gelijste rand en is begrensd door een laag balkonhek met hoeken hoekpalen, waar tussen een ijzeren hekwerk met een houten leuning.
Het risaliet boven het balkon is voorzien van horizontale voegen. In een opgelegd vlak, dat wordt beëindigd met een hoofdgestel, bevindt zich een deuropening Boven een hardstenen dorpel met dito neuten is terugliggend in het gevelvlak een kozijn geplaatst, waarin onder het kalf dubbele deuren met elk een bossingpaneel en een groot glaspaneel Het bovenlicht is ongedeeld.
Het afsluitende hoofdgestel, uitgezonderd de kroonlijst, volgt de vorm van het risaliet. Aan beide zijden van het risaliet zijn een paar consoles opgenomen.
Linker zijgevel
De asymmetrische topgevel is opgetrokken in donker bruinrode baksteen in kruisverband met platvolle voeg en wordt beëindigd met een houten boeiboord. De gevelopeningen zijn beëindigd met een steens hanekam. Aan de rechter zijde wordt de gevel begrensd door de om de hoek doorgezette blokpilaster van de voorgevel.
Op de begane grond bevindt zich aan de rechter zijde een segmentboogvensteropening met een schuifvenster met vierruits onderraam en een bovenraam dat oorspronkelijk van een achtruits roedeverdeling was voorzien en nu ongedeeld is.
Aan de linker zijde bevonden zich oorspronkelijk twee identieke vensteropeningen. Bij de verbouwing van 1930 is het bovenraam van de rechtse van de twee dichtgemetseld en de roeden uit het bovenraam gehaald. Links van beide vensters bevindt zich een deuropening met onder het kalf een deur met boven het bossingpaneel een glaspaneel achter een grille. Het bovenlicht bezat oorspronkelijk een achtruits verdeling en is nu ongedeeld.
Op de verdieping bevinden zich aan de linker zijde twee segmentboogvensteropeningen met oorspronkelijk een zesruits- en een vierruits schuifvenster. Bij de verbouwing van 1930 is het bovenraam van de rechtse van de twee dichtgemetseld en het linker raam verkleind. De in dat jaar gerealiseerde dakopbouw aan de achterzijde toont zich in het hoger opgetrokken metselwerk aan de linker zijde.
De linker zijde van de gevel is deels afgedekt door een éénlaags uitbouw, die in 1930 is gerealiseerd. In de voorgevel van de uitbouw bevindt zich een deuropening met een (hergebruikte) deur met boven het bossingpaneel een glaspaneel achter een grille.
Achtergevel
De gevel is opgetrokken in donker bruinrode baksteen in kruisverband met platvolle voeg. Oorspronkelijk was de gevel over de volle breedte uitgebouwd met links een veranda. In 1930 is de veranda versmald en de uitbouw vergroot. Het achterdakvlak is ingekort, waardoor op de verdieping een volwaardige verdiepinghoogte werd bereikt.
In 1970 is de veranda vervangen door de huidige serre in hout en glas. De uitbouw rechts daarvan is in opzet nog uit 1930 met aan de linker zijde een hoog geplaatste kleine vensteropening met een ongedeeld onder- en bovenraam. Rechts daarvan een pui met een deur en vensteropening met een deur met drieruits glaspaneel en links daarvan een tweeruits raam, voorzien van ongedeelde bovenlichten.
Op de verdieping bevinden zich een vensteropening met een T-schuifvenster en een schuifvenster met een ongedeeld onder- en bovenraam. Aan het beloopbare dak van de uitbouw grenzen twee deur- en een vensteropening.
Kap
Het asymmetrische zadeldak met de nok evenwijdig aan de voorgevel loopt aan de achterzijde diep door. Het dak is gedekt met gesmoorde verbeterd hollandse pannen.
In het voordakvlak staat in de eerste en derde travee een lage dakkapel met plat dak.
In het achterdakvlak staat aan de linker zijde een dakkapel met een pui met ongedeelde stolpramen en een ongedeeld bovenraam.
Beschrijving interieur per bouwlaag
Begane grond
In 1875 was het pand ingedeeld met achter de entree de hal met aansluitend de gang, die oorspronkelijk doorliep tot de deur in de achtergevel. In de gang bevindt zich de trap naar de verdieping. Aan de linker zijde bevinden zich van een kamer aan de straatzijde en één aan de tuinzijde. Aan de achterkamer grenst een tussenzone met een hal achter de deur in de zijgevel en aansluitend een bediendentrap naar de verdieping en kasten. Tegen de achterkamer ligt de uitbouw met een kamer. Aan de rechter zijde bevinden zich van een kamer aan de straatzijde en een keuken aan de tuinzijde. Aan de voorkamer grenst een tussenzone met twee bedsteden.
Uit de verbouwingstekening van 1911 valt op te maken dat de kamers aan de rechter zijde inmiddels aan elkaar grenzen met schuifdeuren (en suite). Aan het uiteinde van de gang is direct achter de trap naar de verdieping een kamer gemaakt. Het linker deel is nog niet gewijzigd. De uitbouw aan de linker zijde ligt meer naar links en steekt uit buiten de lijn van de zijgevel.
In 1911 wordt de kamer in de gang verkleind tot een toilet tegen de achtergevel. In het rechter gedeelte wordt de deur in de zijgevel naar achteren verplaatst naar de achterkamer. De uitbouw wordt verschoven naar binnen de lijn van de zijgevel, waarvoor de veranda wordt versmald.
Bij de verbouwing van 1930 wordt de uitbouw naar rechts vergroot tot halverwege de gang, waardoor vanuit de gang een toegang naar de uitbouw kon worden gemaakt. De uitbouw werd eveneens naar links vergroot en naar achteren uitgebouwd. Beide trappen naar de verdieping zijn tussen 1911 en 1930 verwijderd en waar zich oorspronkelijk de bediendentrap bevond, is de nieuwe trapopgang gemaakt.
Ondanks de vele verbouwingen resteren nog veel oorspronkelijke elementen. De hal en gang zijn voorzien van een marmeren vloer. De binnendeuren en bovenlichten zijn deels voorzien van geëtst glas met in hoofdzaak Jugendstil/motieven, dat is gesigneerd met Bouvy.
De Koninklijke Nederlandsche Glasfabriek en Stoomglasslijperij J.J.B.J. Bouvy was gevestigd aan de Kuipershaven/Schrijversstraat in Dordrecht. Zij waren met name gespecialiseerd in kunstzinnige glazen artikelen, zoals glazen ornamenten, geëtste glaspanelen, glasverzilveringen en geschilderd glas-in-lood. De fabriek beschikte rond 1900 over vijf ovens waardoor ze zelfs grote partijen in een week konden leveren. Er werd veel geproduceerd voor het buitenland.
Gelet op de toegepaste stijl zullen deze glazen van de verbouwing van 1911 afkomstig zijn.
Op het bordes van het trappenhuis is het raam voorzien van een beglazing van de hand van Toon Berg.
Eerste verdieping
Van de oorspronkelijke opzet zijn geen gegevens bekend. In 1911 komt de trap uit de gang met een bovenkwart uit op een centraal gesitueerde overloop. Aan de voorzijde bevinden zich twee grote kamers en een zijkamertje aan het balkon. De bediendentrap gaf toegang tot een kamer linksachter met aansluitend een slaapvertrek en een zolder.
Bij de verbouwing van 1911 wordt de bediendentrap verlegd naar voren, waardoor vanuit de overloop een verbinding naar het slaapvertrek in de bediendensectie gemaakt kon worden. Het slaapvertrek werd omgebouwd tot badkamer. De overloop werd bij de trap verbreedt en van de achterzolder werd een toilet afgescheiden.
Tussen 1911 en 1930 is de trap richting de zijgevel verschoven. Door het recht trekken van het achterdak ontstaat voldoende hoogte voor drie vertrekken tegen de achtergevel.
Ondanks de vele verbouwingen resteren nog veel oorspronkelijke elementen. De meeste paneel/binnendeuren met architraven resteren. In het plafond van de overloop bevindt zich een vierruits lichtraam binnen een geprononceerd bewerkt houten kozijn.
Zolder
Vanuit de linker voorkamer op de verdieping gaf een trap met onderkwart toegang tot de zolder die was verdeeld in een grote en een kleine ruimte. In 1930 wordt de trapopgang naar de zolder omgedraaid.
Beschrijving tuin
De tuin bezit geen monumentale waarden.
Waardering
Cultuurhistorische waarde
Het pand is van cultuurhistorische waarde als uiting van de sociaal-economische en maatschappelijke ontwikkeling van Dordrecht, waarbij in dit gedeelte van de negentiende-eeuwse schil woningbouw voor de hogere klasse werd gerealiseerd.
Architectonische waarde
Het pand is van architectonische waarde omdat de architectuur van het object een gaaf en herkenbaar voorbeeld is van een kenmerkende cultuur-historische ontwikkeling in de bouwkunst. De voor de bouwtijd typerende bouwstijl is kenmerkend voor de architectonische opzet van het object.
Gaafheid
Het object is extern nauwelijks en intern enigszins gewijzigd, waardoor de cultuurhistorische- en architectonische waarden goed bewaard zijn gebleven. De bouwkundige staat is goed.
Situering
De halfvrijstaande ligging van het object is markant in een verder nogal gewijzigd gedeelte van de negentiende-eeuwse schil.
Unieke waarde
In architectonisch- en bouwkundig opzicht bezit het object een grote zeldzaamheidswaarde.
Publicaties
- Arno de Grauw, Villa's en herenhuizen in de 19e-eeuwse schil Dordrecht 1830-1920, 2022.
Bijlage
-
9121830.pdf (opent in een nieuw venster)
-
Dubbeldamseweg Noord 58
- Datering: 1875
- Oorspronkelijke functie: Woonhuis
- Bouwstijl: Neoclassicisme
- Postcode: 3311LX
Algemene beschrijving
Halfvrijstaand dubbel woonhuis.
Ligging
Het pand is gelegen in de negentiende-eeuwse schil, is het restant van een oorspronkelijk gevarieerde straatwand met merendeels vrijstaande bebouwing langs de uitvalsweg naar Dubbeldam.
Hoofdvorm
Rechthoekig grondplan in twee bouwlagen met kap.
Bouwgeschiedenis
De Dubbeldamseweg is van oudsher de hoofdweg - in het verlengde van de Blekersdijk tot het huidige Damplein in Dubbeldam - die Dordrecht verbond met Dubbeldam en van daaruit met het achterland (Eiland van Dordrecht). Nadat in 1859 concessie is verleend voor de spoorlijn Rotterdam - Dordrecht - Breda werd in 1865 het tracé vastgesteld en gestart met het onteigenen van de benodigde gronden. Waar de Dubbeldamseweg het tracé kruiste werd een overweg geprojecteerd.
De spoorlijn sneed een aanzienlijk deel van het grondgebied van de gemeente Dubbeldam af. Op 1 juli 1871 werd dan ook besloten de Dubbeldamseweg van de Singel bij het voormalige Krooswijk (een herberg) tot de spoorweg bij de gemeente Dordrecht te voegen.
In 1875 werd het ontwerp voor de bouw van een pand met 2 woningen goedgekeurd.
In 1937 worden twee zolderkamertjes uitgebroken.
In 1958 wordt de woning omgebouwd tot kantoor en woonhuis, waarvoor intern wordt verbouwd.
In 1965 wordt de veranda bij de kantoorruimte gevoegd.
Beschrijving exterieur per gevel
Voorgevel
(de voorgevel wordt beschreven voor Dubbeldamseweg Noord 56 en 58 als geheel+ travee 4 en 5 behoren tot Dubbeldamseweg Noord 58)
De gevel telt twee bouwlagen en is geheel gepleisterd. De gevel is spiegelsymmetrisch over de verticale as en telt vijf traveeën. De hoeken van de gevel zijn voorzien van om de hoek doorgezette blokpilasters met erboven consoles.
Over de breedte van de gevel bevindt zich een basement, met onder de vensters bossingpanelen, afgesloten door een over de gevel doorlopende lijst. Een doorgaande lijst ter hoogte van de vensters van de eerste verdieping fungeert als waterslag en lekdorpel voor de vensters.
De gevel wordt afgesloten door een hoofdgestel, bestaande uit een architraaf, een fries met bossingpanelen en een uitkragende gelijste gootbak als kroonlijst. De bakgoot wordt gedragen door consoles, voorzien van een motief van acanthusblad. Boven de goot bevindt zich een houten attiek met in de lijn van de hoekpilasters een dekplaat en in de tweede en vierde travee een verhoogd gedeelte met een in gietijzer uitgevoerd sierelement.
Uit de oorspronkelijke bouwtekening valt op te maken dat het straatniveau is verhoogd, want wat nu als basement gezien wordt, betreft feitelijk het muurgedeelte boven de plint, die zich nu ondergronds bevindt.
De eerste, derde en vijfde travee zijn identiek.
Op de begane grond en de verdieping bevindt zich een vensteropening met aan weerszijden van een als kolom met basement en kapiteel uitgevoerde deelzuil een schuifvenster met een ongedeeld onder- en bovenraam. De vensteropening is omkaderd met een opgelegde lijst, die boven de vensteropening een segmentboog beschrijft, met een palmet op de hoeken en in het midden.
De tweede en vierde travee zijn identiek en zijn als risaliet enigszins vooruitgeschoven. Op de begane grond bevindt zich een deuropening tussen pilasters met een casement. Boven het casement bevonden zich oorspronkelijk de kraagstenen, die het balkon droegen. De kraagstenen wekken de suggestie van natuursteen, maar zijn feitelijk gemodelleerd pleisterwerk om een ijzeren drager. Bij het herstel van het balkon in 1917 zijn de kraagstenen vervangen door twee ijzeren profielbalken, opgenomen in de betimmering van het balkon.
Boven een hardstenen dorpel met dito neuten is terugliggend in het gevelvlak een kozijn geplaatst, waarin onder het kalf dubbele deuren met elk een bossingpaneel en een groot glaspaneel achter een gietijzeren grille. Het bovenlicht is ongedeeld.
Boven de entree bevindt zich het balkon, dat in 1917 voor wat betreft de draagconstructie is aangepast. Het balkon is voorzien van een gelijste rand en is begrensd door een laag balkonhek met op de hoeken hoekpalen, waartussen een ijzeren hekwerk met een houten leuning.
Het risaliet boven het balkon is voorzien van horizontale voegen. In een opgelegd vlak, dat wordt beëindigd met een hoofdgestel, bevindt zich een deuropening. Boven een hardstenen dorpel met dito neuten is terugliggend in het gevelvlak een kozijn geplaatst, waarin onder het kalf dubbele deuren met elk een bossingpaneel en een groot glaspaneel. Het bovenlicht is ongedeeld.
Het afsluitende hoofdgestel, uitgezonderd de kroonlijst, volgt de vorm van het risaliet. Aan beide zijden van het risaliet is een aantal consoles opgenomen.
Achtergevel
De gevel bezit twee bouwlagen, is opgetrokken in donker bruinrode baksteen in kruisverband met platvolle voeg en wordt beëindigd met een vlakke kroonlijst.
De begane grond is volledig afgedekt door de in 1965 gebouwde veranda in hout en glas. De oorspronkelijke veranda werd aan de tuinzijde begrensd door vier ranke kolommen, die een over de volle breedte van de gevel doorlopende geprononceerde houten lijst dragen. Tussen de kolommen was een leuning op gedraaide houten spijlen aangebracht, met een kleine doorgang naar de tuin aan de rechterzijde. Aan de bovenzijde waren de kolommen verbonden met gekruiste schoren.
In de op de begane grond geheel gepleisterde achtergevel bevinden zich drie deuropeningen met (gereconstrueerd van ouder archiefmateriaal) in het kozijn dubbele deuren met boven een bossingpaneel een glaspaneel en een ongedeeld bovenlicht. Voor 1965 was de linker deuropening nog een vensteropening met ongedeelde stolpramen en een ongedeeld bovenraam.
Op de verdieping bevinden zich drie segmentboog vensteropeningen met in het kozijn T-schuifvensters. In de achtergevel zijn haken aangebracht waar vroeger in de winter glas-in-lood voorzetramen in werden gezet.
Kap
De twee evenwijdige zadeldaken met de nok loodrecht op de voorgevel zijn gedekt met gesmoorde verbeterd Hollandse pannen. De zadeldaken zijn aan de voor- en achterzijde verbonden.
De zakgoot is dichtgezet met een plat dak tussen de oorspronkelijke nokken.
Beschrijving interieur per bouwlaag
Kelder
Aan de achterzijde in de beuk van de gang bevindt zich een kleine kelder.
Begane grond
In 1875 is het pand ingedeeld met achter de entree de hal met aansluitend de gang, die oorspronkelijk doorliep tot de keuken aan de achterzijde. In de gang bevindt zich de trap met een onderkwart naar de verdieping. Achter de trap liggen een toilet en de trap naar de kelder. Aan de rechterzijde bevinden zich een kamer aan de straatzijde en één aan de tuinzijde, van elkaar gescheiden met schuifdeuren (en-suite).
In 1958 worden de schuifdeuren tussen de voor- en achterkamer vervangen door een harmonica-schuifwand.
Ondanks de vele verbouwingen resteren nog oorspronkelijke elementen. De scheiding tussen de hal en gang bestaat uit een houten pui met kolommetjes, waarin bossingpanelen en glaspanelen met geribt glas. De binnendeuren naar de voor- en achterkamer zijn later aangebracht en voorzien van geëtst glas. Mogelijk zijn deze ramen net als in het buurpand afkomstig van de firma Bouvy.
De Koninklijke Nederlandsche Glasfabriek en Stoomglasslijperij J.J.B.J. Bouvy was gevestigd aan de Kuipershaven/Schrijversstraat in Dordrecht. Zij waren met name gespecialiseerd in kunstzinnige glazen artikelen, zoals glazen ornamenten, geëtste glaspanelen, glasverzilveringen en geschilderd glas-in-lood. De fabriek beschikte rond 1900 over vijf ovens waardoor ze zelfs grote partijen in een week konden leveren. Er werd veel geproduceerd voor het buitenland.
In de voorkamer bevinden zich nog de oorspronkelijke binnenluiken.
De houten trap naar de verdieping bezit een bewerkt trappaal, van waaruit de vrije leuning op ijzeren spijlen in een vloeiende lijn oploopt naar de verdieping.
Eerste verdieping
Van de oorspronkelijke opzet zijn geen gegevens bekend. Uit de verbouwingstekening van 1958 valt af te leiden dat de trap uit de gang met een bovenkwart uitkomt op een centraal gesitueerde overloop. Aan de voorzijde bevindt zich een kamertje grenzend aan het balkon. Aan de achterzijde is de badkamer gesitueerd. Aan de rechterzijde bevinden zich een voor- en achterkamer, van elkaar gescheiden door een kastenwand.
In 1958 wordt de kleine voorkamer herbestemd tot keuken.
Ondanks de vele verbouwingen resteren nog enige oorspronkelijke elementen. Op de overloop bevindt zich een keramisch fonteintje met spatscherm.
Zolder
Vanuit de overloop op de verdieping gaf een trap met onder- en bovenkwart toegang tot de zolder.
De kapconstructie is opgebouwd uit twee halfspanten met kreupele stijl, die een hoog gesitueerde trekplaat hebben. Op de trekplaat rust de oorspronkelijke zakgoot.
Beschrijving tuin
De tuin bezit geen monumentale waarden.
Waardering
Cultuurhistorische waarde
Het pand is van cultuurhistorische waarde als uiting van de sociaaleconomische en maatschappelijke ontwikkeling van Dordrecht, waarbij in dit gedeelte van de negentiende-eeuwse schil woningbouw voor de hogere klasse werd gerealiseerd.
Architectonische waarde
Het pand is van architectonische waarde omdat de architectuur van het object een gaaf en herkenbaar voorbeeld is van een kenmerkende cultuurhistorische ontwikkeling in de bouwkunst. De voor de bouwtijd typerende bouwstijl is kenmerkend voor de architectonische opzet van het object.
Gaafheid
Het object is extern nauwelijks en intern enigszins gewijzigd, waardoor de cultuurhistorische en architectonische waarden goed bewaard zijn gebleven. De bouwkundige staat is goed.
Situering
De halfvrijstaande ligging van het object is markant in een verder nogal gewijzigd gedeelte van de negentiende-eeuwse schil.
Unieke waarde
In architectonisch en bouwkundig opzicht bezit het object een grote zeldzaamheidswaarde.
Publicaties
- Arno de Grauw, Villa's en herenhuizen in de 19e-eeuwse schil Dordrecht 1830-1920, 2022.
Bijlage
-
9121831.pdf (opent in een nieuw venster)
-
Dubbeldamseweg Noord 60
- Datering: 1934
- Oorspronkelijke functie: Woonhuis
- Bouwstijl: Nieuwe Haagse School
- Architect: van Bilderbeek & Reus
- Postcode: 3311LX
Algemene beschrijving
Bovenwoning als onderdeel van een complex van acht winkel-/woonhuizen, Dubbeldamseweg noord 60 en 62 en Toulonselaan 127 t/m 151.
Ligging
Het complex van winkel-/woonhuizen is gelegen in de 19e eeuwse schil op de hoek van de Dubbeldamseweg Noord en de Toulonselaan.
Hoofdvorm
Het bouwblok omvat drie bouwlagen met kap en bestaat uit hoekwoningen met onder winkels en aansluitend in de Toulonselaan vier winkel-/woonhuizen. Het complex is als volgt verdeeld:
- Dubbeldamseweg Noord 60 - woonhuis op de eerste en tweede verdieping en de zolder op de hoek aan de zijde van de Dubbeldamseweg Noord;
- Dubbeldamseweg Noord 62 - winkel op de begane grond op de hoek;
- Toulonselaan 149 / 151 - woonhuis op de eerste, tweede verdieping en zolder op de hoek, zijde Toulonselaan;
- Toulonselaan 147 - winkel op de begane grond op de hoek;
- Toulonselaan 145 - winkel op de begane grond van het eerste woon-/winkelhuis in de Toulonselaan;
- Toulonselaan 143 - woonhuis op de eerste en tweede verdieping en zolder van het eerste woon-/winkelhuis;
- Toulonselaan 137 - winkel op de begane grond van het tweede en derde woon-/winkelhuis;
- Toulonselaan 141 - woonhuis op de eerste, tweede verdieping en zolder van het tweede woon-/winkelhuis;
- Toulonselaan 139 - woonhuis op de eerste, tweede verdieping en zolder van het derde woon-/winkelhuis;
- Toulonselaan 135 - winkel op de begane grond van het vierde woon-/winkelhuis;
- Toulonselaan 133 - woonhuis op de eerste en tweede verdieping en zolder van het vierde woon-/winkelhuis;
- Toulonselaan 127 - winkel op de begane grond van het vijfde en zesde woon-/winkelhuis;
- Toulonselaan 131 - woonhuis op de eerste, tweede verdieping en zolder van het vijfde woon-/winkelhuis;
- Toulonselaan 129 - woonhuis op de eerste, tweede verdieping en zolder van het zesde woon-/winkelhuis.
Bouwgeschiedenis
De Dubbeldamseweg is van oudsher de hoofdweg - in het verlengde van de Blekersdijk tot het huidige Damplein in Dubbeldam - die Dordrecht verbond met Dubbeldam en van daaruit met het achterland (Eiland van Dordrecht). Nadat in 1859 concessie is verleend voor spoorlijn Rotterdam - Dordrecht - Breda werd in 1865 het tracé vastgesteld en gestart met het onteigenen van de benodigde gronden. Waar de Dubbeldamseweg het tracé kruiste werd een overweg geprojecteerd.
De spoorlijn sneed een aanzienlijk deel van het grondgebied van de gemeente Dubbeldam af. Op 1 juli 1871 werd dan ook besloten de Dubbeldamsche weg van de Singel bij het voormalige Krooswijk (een herberg) tot de spoorweg bij de gemeente Dordrecht te voegen. Na 1905 wordt de Toulonselaan aangelegd ter ontsluiting van het achterliggende gebied.
In oktober 1934 wordt vergunning verleend voor het bouwen van "6 winkelhuizen en 8 bovenwoningen; van de winkelhuizen twee zonder bovenwoningen", naar het ontwerp van Van Bilderbeek & Reus Architecten BNA.
B. van Bilderbeek (Amsterdam in 1876 / Dordrecht in 1955) werd opgeleid en gevormd tot architect in Amsterdam waar hij met name bij het architectenbureau van de gebroeders Van Gendt de kneepjes van het vak leerde. In Dordrecht kreeg Van Bilderbeek tal van mogelijkheden om zijn liefde voor het vak voor behoud van historisch erfgoed tot uitdrukking te brengen. Naast het realiseren van nieuwe werken nam hij zitting in diverse beroeps- en culturele commissies in Dordrecht waarbij onder meer aandacht werd gevraagd voor de oude stad. Ook was hij betrokken bij de restauraties van diverse monumentale kerken, kerktorens en poortgebouwen in den lande.
Van Bilderbeek werd geboren in Amsterdam en volgde er zijn opleiding aan de Ambachtsschool en aan de tekenschool. Hij begon zijn carrière rond 1895 als architect bij het architectenbureau Van Gendt waar hij ongeveer 11 tot 12 jaar werkte. Wonend en werkzaam in Amsterdam was hij jarenlang lid van het Genootschap Architectura et Amicia dat in die tijd onder voorzitterschap stond van H.P. Berlage. Hier ontmoette hij tal van architecten uit het Amsterdamse circuit.
Van Bilderbeek vestigde zich in 1906 in Dordrecht aan de Buiten Walevest. De belangrijkste reden voor zijn verhuizing was het feit dat hij de leiding voerde over de bouw van een bijkantoor voor De Nederlandsche Bank aan de Wijnstraat in Dordrecht naar ontwerp van A.D.N. en J.G. van Gendt. Na voltooiing van dit monumentale pand met diverse historiserende onderdelen bleef Van Bilderbeek in Dordrecht wonen. Er volgden tal van nieuwe opdrachten in Dordrecht zoals het in opdracht van zijn oom ontwerpen van huize Cronenburch in 1906 en de in traditionalistische stijl ontworpen villa Berckensteyn aan in 1912. Behalve het ontwerp voor architectonische projecten was Van Bilderbeek ook actief als interieurarchitect en ontwierp hij tal van meubels, hang- en sluitwerkonderdelen en lampen.
In 1917 associeerde Van Bilderbeek zich met architect H.A. Reus (1872-1935). Reus was opgeleid aan de Rotterdamse Academie voor Bouwkunst en al vanaf 1892 werkzaam in Dordrecht. Het duo werkte niet alleen tientallen jaren samen aan tal van projecten in Dordrecht maar verrichtten ook, met name restauratiewerkzaamheden, buiten de stad.
Na de oorlog in 1945, toen Reus inmiddels was overleden, werd C.C. Basters de nieuwe compagnon van Van Bilderbeek. Het bureau droeg tot 1956 de naam Van Bilderbeek & Basters. Later werd het bureau Basters en De Vries en tegenwoordig heet het bureau Lugten Malschaert Architecten (Dordrecht).
Beschrijving exterieur per gevel
Voorgevel (zijde Dubbeldamseweg Noord)
De gevel is boven een gecementeerde plint opgetrokken in licht roodbruine baksteen in Noors (ketting)verband met terugliggend voegwerk. De lekdorpels zijn uitgevoerd in kunststeen en de vensteropeningen zijn gesloten met een steens rollaag. Op het niveau van de vensteropeningen van de tweede verdieping bevindt zich een uitkragende rechte waterslag. De gevel wordt beëindigd met een houten fries, waarboven zich een uitkragende houten bakgoot op klossen bevindt.
Boven de begane grond kraagt de gevel uit op een betonnen plaat, gesteund door twee consoles. Aan de linkerzijde telt de gevel vier bouwlagen en wordt bekroond met een topgevel. Rechts hiervan ligt de gevel in drie bouwlagen vanaf de eerste verdieping terug achter een smal balkon en wordt beëindigd door een goot/dakoverstek op klossen. Op de tweede verdieping is de gevel op de rechterhoek onder het doorlopende dak teruggelegd voor een loggia.
Aan de zijde van de afgeschuinde hoek kraagt een balkon uit.
Aan de linkerzijde op de begane grond bevindt zich de entree tot de woning. Voor de deuropening ligt een stoep met twee kunststenen treden. In de deuropening bevindt zich een kozijn op neuten met een deur met een opgelegd paneel en bovenin drie ruiten. Een kunststenen latei, die doorloopt als speklaag, sluit de deuropening af. Boven de latei bevindt zich een halfrond bovenlicht met een radiale roedeverdeling, voorzien van een glas-in-loodvulling. Het resterende deel van de gevel is op dit niveau uitgevoerd als winkelpui behorend tot Dubbeldamseweg Noord 62.
In de linker- en rechterzijde van het uitkragende deel van de gevel op de eerste verdieping bevindt zich een smalle vensteropening met in het kozijn een schuifvenster met een ongedeeld onder- en bovenraam. Boven de entree bevindt zich een vensteropening met in het kozijn een schuifvenster met een ongedeeld onder- en bovenraam. Rechts hiervan bevindt zich een balkon, deels begrensd met een borstwering in metselwerk en deels met een ijzeren spijlenhekwerk. In de terugliggende gevel bevinden zich twee deuropeningen met in het kozijn dubbele deuren met een ongedeeld glaspaneel en een tweeruits bovenlicht met een glas-in-loodvulling.
In de linker- en rechterzijde van het uitkragende deel van de gevel op de tweede verdieping bevindt zich een smalle vensteropening met in het kozijn een drieruits raam. Boven de entree bevindt zich een vensteropening met in het kozijn zesruits stolpramen. Rechts hiervan bevindt zich direct onder de dakrand een drielicht met zesruits ramen. Rechts hiervan bevindt zich een rechte gevelopening naar de inpandige loggia, waarvoor de rechterhoek is teruggelegd.
In de geveltop bevindt zich een smalle vensteropening met in het kozijn een ongedeeld raam.
Voorgevel (afgeschuinde hoek)
De gevel is boven de met kunststenen platen beklede begane grond, uitkragend op een betonnen plaat en opgetrokken in licht roodbruine baksteen in Noors (ketting)verband met terugliggend voegwerk. De lekdorpels zijn uitgevoerd in kunststeen en de vensteropeningen zijn gesloten met een steens rollaag.
Aan de linkerzijde op de eerste verdieping bevindt zich een in een haakse hoek geplaatst tweelicht met onder en boven het kalf een ongedeeld raam. Rechts hiervan bevindt zich een grote gevelopening met een pui met in het midden dubbele deuren met een ongedeeld glaspaneel en een tweeruits bovenraam. Aan weerszijden bevindt zich een vast paneel met een ongedeeld raam en een ongedeeld bovenraam.
Aan de linkerzijde op de tweede verdieping is de gevel onder het doorlopende dak teruggelegd als loggia. In de achterwand van de loggia bevindt zich een deuropening met een deur met een ongedeeld glaspaneel.
Rechts hiervan bevindt zich een vierlicht met zesruits ramen.
Achtergevel
De gevel is opgetrokken in licht roodbruine baksteen in Noors (ketting)verband met iets terugliggend voegwerk. De lekdorpels zijn uitgevoerd in kunststeen en de vensteropeningen zijn gesloten met een steens rollaag.
Op de begane grond is de gevel uitgebouwd.
Op de eerste verdieping bevindt zich links een betonnen balkon begrensd door een gemetselde borstwering. In de gevel bevindt zich een gecombineerde deur- en vensteropening, met in de deuropening en deur met een ongedeeld glaspaneel en een ongedeeld bovenlicht en links daarvan een halfhoog drieruits raam. Rechts daarvan bevindt zich een vensteropening met een drielicht met zesruits ramen.
Op de tweede verdieping bevinden zich links en rechts een vensteropening met in het kozijn zesruits stolpramen en in het midden een kleine smalle vensteropening met een ongedeeld raam.
Kap
De dakvlakken van het om de hoek omgezette zadeldak en de aankapping op de topgevel zijn gedekt met gesmoorde opnieuw verbeterde Hollandse pannen.
In het dakvlak boven de afgeschuinde hoek bevindt zich een dakkapel met plat dak, die gekoppeld is aan die in het dakvlak van het buurpand. Aan de voorzijde bevindt zich een tweelicht met tweeruits ramen. In het midden ter hoogte van de bouwmuur bevindt zich een dicht paneel.
In de nok staat op de scheiding met het rechter buurpand een gemetselde schoorsteen. Rechts van de topgevel staat in het dak een hoog opgetrokken gemetselde schoorsteen.
In het achterdakvlak staat op de scheiding met het buurpand een hoog opgetrokken gemetselde schoorsteen.
Beschrijving interieur per bouwlaag
Begane grond
Achter de entree ligt een hal met de trapopgang naar de verdieping.
Eerste verdieping
De trap van de begane grond sluit met een kwartslag aan op een overloop, die overgaat in een gang met aan het einde een toilet. De trap naar de tweede verdieping ligt boven de andere trap. Voor het trappenhuis ligt een kleine kamer en erachter de keuken. In de keuken bevindt zich een kooknis. Aan de voorzijde liggen de woon- en eetkamer, van elkaar gescheiden door schuifdeuren met een glas-in-loodvulling. Aan de achterzijde ligt een kleine kamer. De kamers bezitten stucplafonds met een perklijst. In de woon- en zitkamer hebben de stucplafonds tevens met een middenornament. Alle binnendeuren met origineel hang- en sluitwerk resteren.
Tweede verdieping
De trap van de eerste verdieping sluit met een kwartslag aan op een overloop, die overgaat in een gang. Voor en achter het trappenhuis ligt een kleine kamer. De trap naar de zolder loopt vanuit de voorkamer en ligt boven de andere trap. Aan de voorzijde liggen twee slaapkamers. Aan de achterzijde ligt de badkamer en ernaast het toilet, waarvan de vloer en wanden zijn betegeld. De kamers bezitten stucplafonds met een perklijst. Alle binnendeuren met origineel hang- en sluitwerk resteren.
Zolder
De kapconstructie bestaat uit spanten met een kreupele stijl, waarop de gordingen en de nok rusten. Hierover is het houten dakbeschot aangebracht.
Op een kleine kamer na is de ruimte niet ingedeeld.
Bijlage
-
9121832.pdf (opent in een nieuw venster)
-
Dubbeldamseweg Noord 62
- Datering: 1934
- Oorspronkelijke functie: Woonhuis
- Bouwstijl: Nieuwe Haagse School
- Architect: van Bilderbeek & Reus
- Postcode: 3311LX
Algemene beschrijving
Bovenwoning als onderdeel van een complex van acht winkel-/woonhuizen Dubbeldamseweg noord 60 en 62 en Toulonselaan 127 t/m 151.
Ligging
Het complex van winkel-/woonhuizen is gelegen in de 19e eeuwse schil op de hoek van de Dubbeldamseweg Noord en de Toulonselaan.
Hoofdvorm
Het bouwblok omvat drie bouwlagen met kap en bestaat uit hoekwoningen met onder winkels en aan sluitend in de Toulonselaan vier winkel-/woonhuizen. Het complex is als volgt verdeeld:
- Dubbeldamseweg Noord 60 - woonhuis op de eerste en tweede verdieping en de zolder op de hoek aan de zijde van de Dubbeldamseweg Noord;
- Dubbeldamseweg Noord 62 - winkel op de begane grond op de hoek;
- Toulonselaan 149 / 151 - woonhuis op de eerste, tweede verdieping en zolder op de hoek, zijde Toulonselaan;
- Toulonselaan 147 - winkel op de begane grond op de hoek;
- Toulonselaan 145 - winkel op de begane grond van het eerste woon-/winkelhuis in de Toulonselaan;
- Toulonselaan 143 - woonhuis op de eerste en tweede verdieping en zolder van het eerste woon-/winkelhuis;
- Toulonselaan 137 - winkel op de begane grond van het tweede en derde woon-/winkelhuis;
- Toulonselaan 141 - woonhuis op de eerste, tweede verdieping en zolder van het tweede woon-/winkelhuis;
- Toulonselaan 139 - woonhuis op de eerste, tweede verdieping en zolder van het derde woon-/winkelhuis;
- Toulonselaan 135 - winkel op de begane grond van het vierde woon-/winkelhuis;
- Toulonselaan 133 - woonhuis op de eerste en tweede verdieping en zolder van het vierde woon-/winkelhuis;
- Toulonselaan 127 - winkel op de begane grond van het vijfde en zesde woon-/winkelhuis;
- Toulonselaan 131 - woonhuis op de eerste, tweede verdieping en zolder van het vijfde woon-/winkelhuis;
- Toulonselaan 129 - woonhuis op de eerste, tweede verdieping en zolder van het zesde woon-/winkelhuis.
Bouwgeschiedenis
De Dubbeldamseweg is van oudsher de hoofdweg - in het verlengde van de Blekersdijk tot het huidige Damplein in Dubbeldam - die Dordrecht verbond met Dubbeldam en van daaruit met het achterland (Eiland van Dordrecht). Nadat in 1859 concessie is verleend voor spoorlijn Rotterdam - Dordrecht - Breda werd in 1865 het tracé vastgesteld en gestart met het onteigenen van de benodigde gronden. Waar de Dubbeldamseweg het tracé kruiste werd een overweg geprojecteerd.
De spoorlijn sneed een aanzienlijk deel van het grondgebied van de gemeente Dubbeldam af. Op 1 juli 1871 werd dan ook besloten de Dubbeldamsche weg van de Singel bij het voormalige Krooswijk (een herberg) tot de spoorweg bij de gemeente Dordrecht te voegen. Na 1905 wordt de Toulonselaan aangelegd ter ontsluiting van het achterliggende gebied.
In oktober 1934 wordt vergunning verleend voor het bouwen van "6 winkelhuizen en 8 bovenwoningen; van de winkelhuizen twee zonder bovenwoningen", naar het ontwerp van Van Bilderbeek & Reus Architecten BNA.
B. van Bilderbeek (Amsterdam in 1876 / Dordrecht in 1955) werd opgeleid en gevormd tot architect in Amsterdam waar hij met name bij het architectenbureau van de gebroeders Van Gendt de kneepjes van het vak leerde. In Dordrecht kreeg Van Bilderbeek tal van mogelijkheden om zijn liefde voor het vak voor behoud van historisch erfgoed tot uitdrukking te brengen. Naast het realiseren van nieuwe werken nam hij zitting in diverse beroeps- en culturele commissies in Dordrecht waarbij onder meer aandacht werd gevraagd voor de oude stad. Ook was hij betrokken bij de restauraties van diverse monumentale kerken, kerktorens en poortgebouwen in den lande.
Van Bilderbeek werd geboren in Amsterdam en volgde er zijn opleiding aan de Ambachtsschool en aan de tekenschool. Hij begon zijn carrière rond 1895 als architect bij het architectenbureau Van Gendt waar hij ongeveer 11 tot 12 jaar werkte. Wonend en werkzaam in Amsterdam was hij jarenlang lid van het Genootschap Architectura et Amicia dat in die tijd onder voorzitterschap stond van H.P. Berlage. Hier ontmoette hij tal van architecten uit het Amsterdamse circuit.
Van Bilderbeek vestigde zich in 1906 in Dordrecht aan de Buiten Walevest. De belangrijkste reden voor zijn verhuizing was het feit dat hij de leiding voerde over de bouw van een bijkantoor voor De Nederlandsche Bank aan de Wijnstraat in Dordrecht naar ontwerp van A.D.N. en J.G. van Gendt. Na voltooiing van dit monumentale pand met diverse historiserende onderdelen bleef Van Bilderbeek in Dordrecht wonen. Er volgden tal van nieuwe opdrachten in Dordrecht zoals het in opdracht van zijn oom ontwerpen van huize Cronenburch in 1906 en de in traditionalistische stijl ontworpen villa Berckensteyn aan in 1912. Behalve het ontwerp voor architectonische projecten was Van Bilderbeek ook actief als interieurarchitect en ontwierp hij tal van meubels, hang- en sluitwerkonderdelen en lampen.
In 1917 associeerde Van Bilderbeek zich met architect H.A. Reus (1872-1935). Reus was opgeleid aan de Rotterdamse Academie voor Bouwkunst en al vanaf 1892 werkzaam in Dordrecht. Het duo werkte niet alleen tientallen jaren samen aan tal van projecten in Dordrecht maar verrichtten ook, met name restauratiewerkzaamheden, buiten de stad.
Na de oorlog in 1945, toen Reus inmiddels was overleden, werd C.C. Basters de nieuwe compagnon van Van Bilderbeek. Het bureau droeg tot 1956 de naam Van Bilderbeek & Basters. Later werd het bureau Basters en De Vries en tegenwoordig heet het bureau Lugten Malschaert Architecten (Dordrecht).
In 1937 wordt de oorspronkelijke hangschoorsteen tegen de rechter bouwmuur vervangen door een schouw met boezem.
In 1971 wordt door architect A.J. v. Walraven een plan ingediend voor het verplaatsen van de trappen naar de kelders naar de buitenste bouwmuren onder de trappen naar de bovenwoning en het moderniseren van de winkelpuien. Uit de verbouwingstekening valt op te maken dat de winkelruimten (Dubbeldamseweg Noord 62 en Toulonselaan 147) op dat moment al waren samengevoegd.
Onbekend is wanneer de ruimten wederom zijn gesplitst in afzonderlijke winkelruimten.
Beschrijving exterieur per gevel
Voorgevel
De begane grondgevel is onder het op een betonnen plaat uitgekraagde bovengedeelte van de gevel gecementeerd. De gevel is tussen het linkerdeel (behorend tot de bovenwoning) en een kolom op de hoek geheel geopend. Boven een gecementeerde lage borstwering staat aan de zijde van de Dubbeldamseweg Noord een aluminium pui met twee ongedeelde onderramen en tweemaal drie bovenramen.
Aan de zijde van de afgeschuinde hoek bevindt zich in de pui links een deuropening met een aluminium deur met een ongedeeld glaspaneel met rechts daarvan een ongedeeld winkelraam en vier bovenramen.
Achtergevel
Op de begane grond is de gevel uitgebouwd.
Beschrijving interieur per bouwlaag
Kelder
Het pand is onderkelderd.
Begane grond
Aan de voorzijde is de winkelruimte niet ingedeeld. Onder de trap naar de bovenwoning bevindt zich tegen de linker bouwmuur de trap met bovenkwart naar de kelder. Aan de achterzijde bevindt zich tegen de bouwmuur een kleine ruimte, van waaruit het toilet bereikbaar is. Hiernaast bevindt zich een tweede ruimte.
Beschrijving tuin
Niet van toepassing.
Waardering
Cultuurhistorische waarde
Het pand is van cultuurhistorische waarde als uiting van de sociaal-economische en maatschappelijke ontwikkeling van Dordrecht, waarbij in de negentiende-eeuwse schil onder andere woningbouw voor de middenklasse werd gebouwd. Het pand is van belang als type winkel-woonhuis en vanwege de hoekligging.
Van belang als onderdeel van het oeuvre van de architect.
Architectonische waarde
Het pand is van architectonische waarde omdat de architectuur van het object een gaaf en herkenbaar voorbeeld is van een kenmerkende cultuurhistorische ontwikkeling in de bouwkunst. Er is sprake van een rijk gedifferentieerd gevelbeeld met in- en uitspringende geveldelen en balkons etc.
Gaafheid
Het object is nauwelijks gewijzigd waardoor de cultuurhistorische en architectonische waarden zeer goed bewaard zijn gebleven. De bouwkundige staat is goed.
Situering
Het object heeft als onderdeel van een hoekcomplex een hoge stedenbouwkundige waarde.
Unieke waarde
Als onderdeel van een complex van panden, dat gaaf bewaard is gebleven, bezit het object in architectonisch en bouwkundig opzicht een hoge zeldzaamheidswaarde.
Bijlage
-
9121833.pdf (opent in een nieuw venster)