Tag

Buitengebied

Objecten met monumentenstatus in het buitengebied op het Eiland van Dordrecht.

  • Beerpolderweg (Bunker 4)
    • Datering: 1942-1943
    • Oorspronkelijke functie: Bunker
    • Bouwstijl: Functionalisme

     

    Algemene beschrijving

    Groep samenhangende betonnen bunkers, Tobruks en andere bouwwerken, behorend tot het Duitse Stützpunkt Moerdijk ter verdediging van de Moerdijkbruggen tijdens de Duitse bezetting, 1940-1945.

    De groep bestond in totaal oorspronkelijk uit 21 bunkers, waarvan er op het Eiland van Dordrecht, in Willemsdorp, nog 4 (in 3 standaard bouwtypen) zijn overgebleven. Verder zijn er nog 3 Tobruks (in 2 standaard bouwtypen) aanwezig. De beschrijving betreft de 7 individuele bouwwerken.

    Historie

    De Atlantikwall geldt als een van de grootste bouwwerken van de 20e eeuw. Nazi-Duitsland bouwde de linie tijdens de Tweede Wereldoorlog tussen 1942 en 1945 om een geallieerde invasie van het Westeuropese vasteland vanuit zee onmogelijk te maken. Aanleiding voor de bouw was de dreiging van een langdurige twee frontenoorlog voor Duitsland toen, na het verlies van de luchtoorlog tegen Groot-Brittannië eind september 1940, een jaar later ook de Duitse opmars in de Sovjet-Unie tot staan kwam. Om de zwakke verdediging van de kuststrook in het Westen te versterken, begonnen de Duitsers eind 1941 met de aanleg van een kustverdedigingslinie. Deze zogenaamde Neue Westwall - ter onderscheid van de Westwall, een 630 kilometer lange verdedigingslinie langs de westgrens van Duitsland zelf - moest strategische locaties zoals havens, steden en industriegebieden langs de gehele kust van Noorwegen tot aan de Frans-Spaanse grens versterken. Zo zou met relatief weinig militairen een vijandelijke invasie kunnen worden verhinderd, was het idee.

    De aanleg van de Neue Westwall, later om propagandistische redenen omgedoopt tot Atlantikwall, vorderde aanvankelijk nauwelijks. De angst voor een geallieerde invasie werd na 1942 echter zo groot dat alle beschikbare mankracht voor de kustverdediging werd ingezet. Ook Nederland kreeg al gauw met de gevolgen daarvan te maken. In april 1942 werden langs de hele kust het strand en de duinen tot verboden gebied (Sperrgebiet) verklaard. Vanaf 1 juli 1942 gold een algemeen bouwverbod omdat een groot deel van de bouwcapaciteit gebruikt moest worden voor de aanleg van de Atlantikwall. De oorspronkelijke plannen voorzagen in de bouw van 15.000 bunkers aan de Nederlandse, Belgische en Franse kust. Maar door gebrek aan arbeidskrachten, materieel en brandstof waren er op de einddatum van 1 mei 1943 slechts 6000 bunkers opgeleverd. Daarvan stonden er 510 in Nederland, in plaats van de geplande 2000.

    De Atlantikwall was een serie losstaande, zelfstandige en aan alle kanten te verdedigen kleinere en grotere steunpunten die elkaar vuurondersteuning konden geven. In veel gevallen bestonden ze uit bomvrije bunkers, soms met een muur- en dakdikte van zeker twee meter gewapend beton. Al naar gelang hun betekenis en grootte worden de steunpunten Widerstandsnest, Stützpunkt, Stützpunktgruppe, Verteidigungsbereich of Festung genoemd. Het Widerstandsnest is het kleinste steunpunt, Festung - de havens en de toegangen tot deze havens - het grootste.

    In Nederland waren vier Verteidigungsbereiche: Den Helder, IJmuiden, Hoek van Holland en Vlissingen. In 1944 kregen Hoek van Holland en IJmuiden de status van Festung. Een Stützpunktgruppe = zoals de Stützpunktgruppe Moerdijk - bestaat uit meerdere eenheden 1 en 2 maar is door één systeem van passieve weermiddelen omgeven. Te denken valt aan anti-tankmaatregelen zoals in het polderland tankgrachten, op dijken rijen spoorstaven schuin in beton. Hierachter infanterie met mitrailleurs, vlammenwerpers en mortieren. Deze Gruppen waren verdedigingseenheden die objecten van minder strategische waarde verdedigden, zoals kleine vissershavens, bruggen, kustbattterijen, vliegvelden e.d. De kustverdediging bestond naast de bezetting van de steunpunten zelf, uit batterijen met kust- en luchtafweergeschut, en uit radarinstallaties. De batterijen waren gewoonlijk samengesteld uit een vuurleidingspost (waar observaties en metingen werden gedaan), geschutsemplacementen, woonschuilplaatsen voor de manschappen en bergplaatsen voor munitie en bijvoorbeeld aggregaten. De verdedigingswerken waren onderling verbonden met ondergrondse loopgraven.

    De Organisation Todt, genoemd naar de oprichter Fritz Todt, was verantwoordelijk voor de bouw van de Atlantikwall. De organisatie schakelde daarvoor honderdduizenden arbeiders in. Aanvankelijk werd het werk door betaalde arbeiders en krijgsgevangenen uitgevoerd. Maar bij gebrek aan voldoende arbeidskrachten werden later burgers als dwangarbeider ingezet, bijvoorbeeld in Noorwegen en Frankrijk. Ook Duitse soldaten werkten aan de bouw mee. Op het hoogtepunt van de werkzaamheden waren er in totaal een half miljoen mensen bij betrokken.

    Net als in andere landen, maakten de Duitsers in Nederland gebruik van goedbetaalde plaatselijke onderaannemers. De arbeiders werden vrijwillig gecontracteerd of door de Duitsers via de Arbeitseinsatz, de gedwongen tewerkstelling, ingeschakeld. Op verschillende plaatsen in Nederland waren werkkampen voor Atlantikwallarbeiders. De Duitsers maakten voor de Atlantikwall waar mogelijk gebruik van bestaande Nederlandse verdedigingswerken, ook op het Eiland van Dordrecht.

    Al kort na de bevrijding werd begonnen met het slopen en opruimen van bunkers en verdedigingswerken. Dat was ingegeven door praktische, maar vooral ook psychologische redenen. De verdedigingswerken waren symbolen van de bezetting waaraan men niet meer herinnerd wilde worden. De honderdduizenden mijnen op het strand, in zee en in de duinen werden geruimd, veelal met behulp van Duitse krijgsgevangenen. In de zomer van 1946 was het strand van Scheveningen weer toegankelijk voor badgasten. Tijdens de Wederopbouw werden bunkers ook gebruikt voor (nood)huisvesting.

    Toen de Koude Oorlog begon werden de bunkers ook gezien als mogelijke schuilplaats voor de burgerbevolking. Herbestemming voorkwam de sloop van veel bunkers. In de jaren 60 zijn veel bunkers op de Zeeuwse en Zuid-Hollandse eilanden gesloopt omdat ze als een gevaar werden gezien voor de veiligheid van de kust. Niet geheel ten onrechte, want tijdens de Watersnoodramp van 1953 bleek dat diverse dijken waren doorgebroken op plaatsen waar zich een bunker in het dijklichaam bevond.

    Op het Eiland van Dordrecht is een groot aantal bunkers verdwenen in verband met de aanpassingen en verbreding van de Rijksweg en de Moerdijk verkeersbrug in de jaren 70 van de 20e eeuw.

    Ligging op het Eiland van Dordrecht

    Op het Eiland van Dordrecht zijn in het kader van het Atlantikwall-programma de volgende bunkers en aanvullende werken gebouwd:

    • Park Merwestein: 5 zware commandobunkers voor het hoofdkwartier van de 719e Infanterie Division die als voornaamste taak de bouw, inrichting en bewaking van de Atlantikwall vanaf Den Haag tot Middelburg had (niet meer aanwezig);
    • Spoorbrug over de Oude Maas: 1 zware telefoonbunker, deze verving het bakstenen PTT huisje waarin de verbindingen op de (inter)nationale telegraaf- en telefoonlijnen zaten van het divisiehoofdkwartier;
    • Moerdijkbruggen: 21 zware personeel- , luchtafweer- en pantsergeschutbunkers ten behoeve van de verdediging (voornamelijk luchtafweer) van de, voor de verdediging van de Atlantikwall zeer belangrijke, rivierovergangen; Dit Stützpunkt Moerdijk, aan beide zijde van de Moerdijkbrug bestond op het Eiland van Dordrecht uit het Baupunkt 95 (met 12 bunkers, type 501, 502, 504 en 621) en Baupunkt 97 (met één bunker, type 622) (nu nog in totaal 4 aanwezig)
    • Moerdijkbruggen: de twee Nederlandse brugkazematten werden geheel verbouwd waarbij de schietgaten zijn verplaatst naar de noordkant, de Nederlandse mitrailleurkazemat bij de Spoorbrug werd verbouwd tot luchtafweerbunker en de vlak daarbij gelegen Nederlandse Groepsschuilplaats werd opgenomen in een Zoeklichtstelling;

    Bij de bovengenoemde bunkers lagen nog vele lichtere betonnen en bakstenen bouwwerken en ook barakken.

    St.P.Gr. (Stützpunkgruppe) Moerdijk

    Aan beide kanten van de over het Hollands Diep gelegen Moerdijkbruggen (spoorweg en verkeersweg) ligt Stützpunktgruppe Moerdijk. Dit is de enige sterk uitgebouwde locatie in de Atlantikwall die niet direct aan de kust ligt. De reden hiervan is dat de bruggen over het Hollands Diep van groot belang waren voor de verdediging van Nederland.

    Tijdens de invasie van Nederland door de Duitsers in mei 1940 zijn er hevige gevechten geweest tussen het Nederlandse en het Duitse leger. Het Nederlandse leger had in de omgeving van de Moerdijkbruggen een aantal kazematten gebouwd. Toch slaagden de Duitsers er in om de bruggen te veroveren. Tijdens het Winterausbauprogramm - lopend van september 1942 tot en met april 1943 - werden door de Duitsers een groot aantal bunkers gebouwd in de directe omgeving van de Moerdijkbruggen. De toegangswegen richting de Stützpunktgruppe werden versperd door middel van betonnen blokken, zogenoemde drakentanden, tobruks en een tankmuur. Ook werden de door de Nederlanders gebouwde kazematten hergebruikt.

    Tijdens de bevrijding van Nederland eind 1944 hebben er rondom de Moerdijkbruggen wederom hevige gevechten gewoed tussen de geallieerden en de Duitse bezetters.

    De Stützpunktgruppe Moerdijk bestond uit de volgende Baupunkten:

    • Baupunkt 95, Autobahn-Nord. Hiervan resteren nog één type 501, twee type 502 manschappenbunkers en drie tobruks.
    • Baupunkt 96, Autobahn-Sud. Op deze locatie zijn alle bunkers gesloopt.
    • Baupunkt 97, Eisenbahn-Nord. Bunker type 622 manschappenbunker is nog aanwezig.
    • Baupunkt 98, Eisenbahn-Sud. Van de twee gebouwde type 621 manschappenbunkers, resteert er nog 1.
    • Baupunkt 99, Hafen Moerdijk. Op deze locatie was één type 622 manschappenbunker gebouwd, deze is gesloopt.
    • Sperre 131. Een aantal blokkades van de wegen die toegang hadden tot de St.P.Gr. zijn aan de zuidkant van de Moerdijkbruggen nog aanwezig.

    Typen versterkingen

    Algemene beschrijving bunkers

    Bunker is oorspronkelijk een Engels woord en betekent zoveel als bergplaats. Engelsen en Amerikanen gebruiken het woord als aanduiding voor een beschermde bergplaats voor munitie en andere militaire waar, in uitzonderingen ook voor een beveiligd onderkomen voor mensen (militair of civiel).

    Bunker in het Duits militaire jargon betekent bergplaats en militaire of civiele schuilplaats. In de Nederlandse volksmond staat bunker voor een betonnen, meestal militair bouwwerk ongeacht de functie.

    In Nederland werden door de Duitsers 2069 bunkers gebouwd, waarvan 1982 Regelbauten en 87 afgeleide ontwerpen. In de Baupunkte 95 en 97 van de Stützpunktgruppe Moerdijk werden 5 standaardtypen gebouwd: 501, 502, 504, 621 en 622. Alleen van de typen 501, 502 en 622 zijn nog exemplaren aanwezig.

    Tijdens de bezetting is de Nederlandse brug- of rivierkazemat Willemsdorp I door de Duitsers hergebruikt en omgebouwd. De oorspronkelijke voorzijde (zuidkant) met twee schietopeningen voor kanon en mitrailleur werd de achterzijde waarbij één schietopening veranderde in een ingang. De oorspronkelijke achterzijde (noordkant) kreeg twee nieuwe schietopeningen en een groot afdak. Aan deze zijde werd ook een Duitse Tobruk bijgebouwd.

    De Nederlandse zware mitrailleur of VIS-kazemat Hollandsch Diep II is ook omgebouwd en hergebruikt door de Duitsers en voorzien van een opstelling voor een Flugzeug Abwehr Kanone (FLAK-Stellung).

    Algemene beschrijving Tobruks

    De naam Tobruk is afgeleid van de plaats Tobruk (in Libië, in Noord-Afrika), waar ze in 1941 voor het eerst werden gebouwd door het Italiaanse leger.

    De Duitsers namen het model over en vanaf 1942 werden ze in Europa geïntroduceerd. Het zijn gewapend betonnen gevechtsruimtes met een 8-hoekig of rond gat aan de bovenzijde. Er zijn verschillende Bauformen (varianten), waarvan het type 58c het meest voorkomt. De bunker wordt gewoonlijk bezet door 1 persoon, als observatiepost of als nabijverdediging met een machinegeweer model MG 34 of MG 42.

    In mei 1943 kwamen er richtlijnen voor de bouw van Tobruks. Zo moesten de muren en het dak bestaan uit 40 cm gewapend beton.

    Er werden vier basistypen voor de bouw vrijgegeven, waarvan er twee gebouwd op het Eiland van Dordrecht:

    • 58c - Ringstand (achteckig) 11 m³
    • 58d - Ringstand (rund) 11 m³

    Tot oktober 1944 waren het aantal typen Tobruks behoorlijk uitgebreid tot 47 verschillende modellen. Derhalve werd ook voor het type 58 c en d een nieuwe nummering ingevoerd: 201 achthoekig (oud 58c), 202 rond (oud 58d); Ringstände für MG, l.Gr.W., Beobachter und Lichtsprechgeräte.

    Waardering

    Cultuurhistorische waarde

    Herinnering aan de vanwege de Moerdijkbruggen strategische belangrijke positie van het Eiland van Dordrecht tijdens gehele WOII, maar speciaal in de periode mei 1940 (inval/oorlog) en eind 1944-begin 1945 (bevrijding).

    Architectonische waarde

    De bunkers aan Dordtse zijde die nu nog aanwezig zijn, zijn in principe gebouwd volgens vastgestelde typen of Regelbauten: 501 (1x), 502 (2x) en 622 (1x). Bij één bunker van het type 502 heeft een uitbreiding met een gevechtsopstelling - FLAKstellung - plaatsgevonden.

    De drie nog aanwezige tobruks zijn gebouwd volgens de vastgestelde typen of Regelbauten 58c (achthoekig) en 58d (rond).

    Twee Nederlandse brugkazematten zijn door de Duitsers omgebouwd voor eigen gebruik. Elk voor zich zijn de bunkers en de tobruks niet waardevol, maar het ensemble van de Stützpunktgruppe Moerdijk en met name de Baupunkte 95 en 97 zeker wel.

    Typologisch vormen de bunkers geen bijzonderheid maar krijgshistorisch zijn de Stützpunktgruppe (en de Baupunkte) belangrijke getuigen van de harde strijd die vanaf de herfst 1944 werd gevoerd om de bevrijding van Nederland.

    Situering

    De Moerdijkbruggen vormden een belangrijk militair object dat als enige in de Atlantikwall - ver achter de kust - krachtig met bunkers werd verdedigd.

    Gaafheid

    De Baupunkte 95 en 97 bestonden oorspronkelijk in totaal uit 13 bunkers. Daarvan resteren er nu nog slechts vier, met daarbij nog drie van de oorspronkelijk circa 20 tobruks. Het Stützpunkt is als ensemble dus sterk uitgedund, maar er zijn nog wel drie van de oorspronkelijk vijf gebouwde bunkertypen of Regelbauten over. Deze liggen op korte afstand van elkaar. De afbraak van bunkers na 1945 is grootschalig geweest vanwege zowel rationele (kustverdediging in civiele zin)als emotionele argumenten (damnatio memoriae: niet herinnerd willen worden aan deze periode).

    De betonconstructie van de bunkers leent zich niet echt voor ingrijpende wijzigingen en de overblijvende verkeren in goede staat. Ze zijn op openbare locaties meestal ontoegankelijk gemaakt: afgesloten, dichtgezet of dichtgemetseld. Op particulier terrein zijn ze meestal in gebruik als opslagplaats.

    Unieke waarde

    De Stützpunktgruppe Moerdijk, behorend tot de Atlantikwall, is de enige sterk uitgebouwde locatie die niet direct aan de kust ligt. De reden hiervan is dat de Moerdijkbruggen over het Hollands Diep van groot belang waren voor de verdediging van Nederland.  

    Publicaties

    • Eiland van Dordrecht, fietsroute bunkerlinie, Bureau Monumentenzorg & Archeologie gemeente Dordrecht, 2004
    • Dordrecht in verdediging, achtergrondinformatie bij de fietstocht op 6 en 7 september 2014, Drs. C. Weltevrede en Ing. J. Schreuder, 2014

    Bijlage


    Externe links


  • Bovenplaat (keet)
    • Datering: 1950
    • Oorspronkelijke functie: Griendkeet
    • Bouwstijl: Traditionalisme

     

    Algemene beschrijving

    Eenvoudige rechthoekige bakstenen keet met stookplaats, gebouwd voor de doordeweekse huisvesting van griendwerkers, gelegen op een kunstmatige heuvel.

    Gebouwd in opdracht van en volgens eisen van Domeinen en daarmee een Domeinkeet.

    De redengevende omschrijving betreft de keet en de heuvel waar deze op staat.

    Historie gebied

    Ten zuiden van de stad Dordrecht was ten gevolge van de Sint Elisabethsvloed van 1421 een groot deel van de Grote of Zuid Hollandse Waard met een aantal van de daarin liggende dorpen verdronken. De voorraadschuur voor het graafschap van Holland was verloren gegaan.

    Het gebied werd een grote binnenzee onder invloed van zoetwatergetij. Het groeide door natuurlijke verlanding en aanslibbing langzaam aan tot de Biesbosch. In de tweede helft van de 16e eeuw werden de aanwassen boven water zichtbaar en in 1601-1603 werd als eerste polder de Oud Dubbeldamse Polder ingedijkt. Het resterende waterrijke getijdengebied met slikken, platen, kreken en killen strekte zich uit tot Geertruidenberg.

    De natuurlijke landschapsontwikkeling in dit zoetwatergetijdengebied verliep van water, via zandplaat, slikplaat, biezenplaat, rietgors, griend tot tenslotte weiland of bouwland na inpoldering of herdijking. Men was al weer snel begonnen met werken in het 'verdronken' gebied, eerst als vissers en eendenkooikers, gevolgd door biezensnijders, griendwerkers en rietsnijders en na (her)inpoldering weer als agrariërs.

    In de 19e eeuw was de Biesbosch grotendeels dichtgeslibd en kon de relatief smalle Beneden Merwede het water bij hoge rivierwaterafvoer niet meer aan. Tussen 1850 en 1897 werd daarom de Nieuwe Merwede gegraven om het teveel aan rivierwater gedeeltelijk via het Hollandsch Diep te kunnen afvoeren. Met de aanleg van de Dam van Engeland ontstonden in de luwte van de dam nieuwe platen en al snel werd de eerste polder weer gevormd: de Tongplaat.

    De Nieuwe Merwede vormt de deels gegraven en daarmee kunstmatige scheiding tussen de Brabantse en de Hollandse/Dordtse/Sliedrechtse Biesbosch en de grens tussen de provincies Noord Brabant en Zuid Holland. Het Nationaal Park de Biesbosch omvat nog altijd de gehele Biesbosch.

    Na 1970 is de Biesbosch voor een groot deel natuur- en stiltegebied geworden, waar zich een andere flora en fauna ontwikkeld heeft. De hele Biesbosch is momenteel sterk aan verandering onderhevig. Oude platen, waarden en polders worden onder water gezet om het water meer ruimte te geven.

    Historie griendketen

    De bereikbaarheid van de Biesbosch was in het begin van de 20e eeuw nog steeds een groot probleem. Het kostte de arbeiders teveel tijd elke werkdag huiswaarts te keren. Ze verbleven daarom de hele week in een onderkomen zo dicht mogelijk bij de werkplaats.

    Dat onderkomen begon als een schrankkeet in de vorm van een wigwam of een huis, opgebouwd uit wilgenstaken en rietmatten. Soms waren het planken schuurtjes van enkele tientallen kubieke meters. Hierin werden door de griendbazen de werkploegen van 10 tot 20 man gehuisvest. De keten werden gebouwd op hoge vloedheuvels, maar bij extreem hoogwater stonden ze toch ook in het water. Biesboscharbeiders gebruikten soms ook aken en arkjes als mobiel onderkomen.

    De griendwerkers - ook wel grienduilen genoemd - leefden, kookten en sliepen in één ruimte. Bij hoog water gebeurde het regelmatig dat een keet onderliep. Hygiëne was ver te zoeken. Hierin kwam pas begin 1900 verandering. Een journalist uit Rotterdam trok door de Biesbosch en stelde de mensonterende omstandigheden aan de kaak in zijn krant. Hij vergat niet te vermelden dat een flink aantal van deze keten eigendom was van Domeinen. Het rechtstreekse gevolg hiervan was een bezoek van Prins Hendrik aan het gebied en het daarop volgende Keetenbesluit uit 1904 waarin vastgelegd werd waaraan een keet minimaal moest voldoen. Ook de nieuwe Woningwet stelde eisen aan het schamele arbeidersonderkomen.

    In 1908 deed het Staatstoezicht op de Volksgezondheid onderzoek naar de keten in de Biesbosch en schreef: "De algemeene indruk, wat de particuliere en Kroondomeinketen betreft, is verre van gunstig te noemen; slechte constructie, onvoldoende toetreding van licht en lucht, slechte afvoer van rook, gemis aan behoorlijk afgescheiden slaapgelegenheden, afwezigheid van privaat, onvoldoende hoogte van de vloer bij hooge watervloeden, overbevolking, in hooge mate onzindelijke bewoning enz...."

    Het verscherpte Ketenbesluit van 1924 verbeterde de leefomstandigheden van de griendwerkers en rietsnijders in theorie aanzienlijk. De Biesboschketen moesten nu gebouwd worden van hout of steen en aan een minimale afmeting voldoen en over de meest primaire voorzieningen beschikken. De keten moesten wind- en waterdicht zijn, beneden de balklaag een inhoud van minstens 80m3 hebben en niet lager zijn dan 2 meter, een grondvlak van 5x8m = 40m2 hebben, (gedeeltelijk) van steen opgetrokken worden, voldoende ramen voor daglicht en een stookplaats met rookkanaal hebben. De heuvel waarop de keet staat moest minimaal op een hoogte van 3,75 m +NAP staan. Het is echter twijfelachtig of aan deze eisen streng de hand is gehouden.

    In de hele Biesbosch staan nog zo'n 20 huisjes of keten waar griendwerkers de nacht doorbrachten. De inrichting was schamel: een stookplaats (later met gietijzeren struikenkachel), een paar kribben om te slapen, stoelen waren luxe, men zat op de meegenomen kooikist met etenswaren voor de hele week (en kruik koffie/thee, zeep, scheerkwast, schone kleren, beddezak, bal kenezalf, bijbel en kaars, gereedschap zoals rijshaak en wetsteentje). De kooikist of waardkist was stoel, tafel en afsluitbare provisiekist in één.

    Pas na 1950 werden de werkomstandigheden in de grienden beter. De Biesboschwerkers verbleven niet altijd meer in de grienden, maar konden door de intrede van de buitenboordmotor dagelijks heen en weer varen tussen huis en werk. Vanwege de uitvinding en het grootschalige gebruik van kunststoffen, raakte de griendcultuur halverwege de 20e eeuw echter al in verval.

    De afsluiting van het Haringvliet in 1970 en het daarmee het wegvallen van de grote getijdenverschillen was de doodsteek voor de griendcultuur in de Biesbosch.

    Ligging

    De keet staat op de Bovenplaat of Bovenste Beversluisplaat in de Dordtse Biesbosch, ten noorden van het Gat van Kielen. De keet staat direct ten westen van en buiten de bekading van een deel van de plaat. De keet alleen is bereikbaar via het water, via het Gat van Kielen.

    De prominente ligging op een heuvel is niet meer waarneembaar vanwege de dichte begroeiing.

    Hoofdvorm

    De keet heeft een rechthoekige plattegrond, een zadeldak met gebakken pannen en een gemetselde schoorsteen. De keet staat op een kunstmatig opgehoogde heuvel.

    Bouwgeschiedenis

    De keet is volledig van baksteen en is daarmee een voorbeeld van keetbouw na het Ketenbesluit van 1924. Uit historische kaarten wordt ook duidelijk dat er op deze locatie al tussen 1910 en 1925 een keet moet zijn gebouwd.

    Er zijn geen bouwtekeningen bekend. Wel is bekend dat het hier een zogenoemde Domeinkeet betreft: deze keten waren eigendom van Domeinen (het Rijk/de Staat) en werden allemaal gebouwd door dezelfde aannemer.

    De huidige bouwkeet wijkt qua uitvoering en inrichting af van de overige keten in de Dordtse Biesbosch en oogt in uitvoering jonger dan circa 1930. Het lijkt erop dat op de oorspronkelijke locatie een nieuwe keet is gebouwd.

    Beschrijving exterieur

    De keet is geheel opgetrokken in baksteen in halfsteensverband, heeft een zadeldak en is gedekt met rode holle pannen. De keet heeft een zolderverdieping. De keet heeft een kapconstructie met eenvoudige kreupele spanten.

    Op circa 50 cm hoogte is in het metselwerk van alle gevels een rollaag aanwezig.

    In de lange voorgevel zitten een rechthoekige deur en twee rechthoekige vensters met houten raamluiken. In één zijgevel zijn op de begane grond twee rechthoekige vensters aanwezig en twee rechthoekige vensters op de zolder. De andere zijgevel (schoorsteenzijde) heeft één klein rechthoekig venster op de begane grond en twee rechthoekige vensters op de zolderverdieping, ter weerszijden van de schoorsteen.

    In de achtergevel zitten twee rechthoekige vensters.

    De vensters zijn deels grotendeels nog voorzien van ijzeren/stalen ramen. Deze ramen zitten rechtstreeks in de vensteropeningen.

    De gevelopeningen wijken in uitvoering af van die in de andere griendketen (raamdorpelstenen en vorm/indeling ramen). Mogelijk is dit een verschil tussen de Domeinketen en de particuliere keten, maar het kan ook wijzen op een jongere bouwdatum.

    Beschrijving interieur

    De keet bestaat uit één ruimte op de begane ruimte en een zolderverdieping. Beide ruimtes zijn gepleisterd en wit geschilderd.

    Het interieur is nog gaaf en compleet. Verklaring hiervoor is het feit dat keet in het recente verleden volledig opgeknapt is en is gebruikt als onderzoekspost door de Natuur-en Vogelwacht Dordrecht. Daarbij is ook de zolder heringericht met de nog altijd aanwezige originele houten kribben/bedden.

    De vloer van de begane grond is volledig betegeld met betontegels.

    De schoorsteen loopt door tot op de tegelvloer. Er is geen stookplaats of rookkap aanwezig zoals in de andere keten. Hier heeft oorspronkelijk een houtkachel gestaan. Het rookkanaal heeft een houten groen geschilderde schoorsteenmantel.

    De zolderverdieping is relatief hoog en heeft circa 1 meter hoge borstwering. Dit in tegenstelling tot de volledig schuine zolders in de overige keten in het gebied.

    De uitvoering van de vaste zoldertrap tegen de gevel en de haard wijkensterk af van die in de andere griendketen. Mogelijk is dit een verschil tussen de Domeinketen en de particuliere keten, maar het kan ook wijzen op een jongere bouwdatum.

    Beschrijving perceel

    De keet staat op een kunstmatig opgehoogde heuvel.

    Waardering

    Cultuurhistorische waarde

    Deze griendkeet herinnert aan de voormalige griend-en rietcultuur in de Dordtse Biesbosch. Het betreft hier één van de weinige (mogelijk de enige) overgebleven zogenoemde Domeinketen.

    Onbekend is wanneer de keet zijn oorspronkelijke functie precies is verloren, maar de ingebruikname van de Haringvlietsluizen in 1970 betekende het einde voor de griend- en rietcultuur in de Biesbosch en het begin van de recreatieve betekenis van het gebied.

    Architectonische waarde

    De keet is een typisch voorbeeld van een keet die na het Ketenbesluit van 1904 en 1924 is gebouwd en aan de meeste eisen uit dat besluit voldoet.

    De keet is erg eenvoudig van bouw en wijkt in uitvoeringsdetails af van de overige griendketen. Waarschijnlijk heeft dit te maken met het onderscheid tussen de bouw van keten door particulieren of door Domeinen, maar een latere bouwdatum kan ook de reden hiervoor zijn.

    Ensemblewaarde / Situering

    De keet staat helemaal vrij op een vrij dicht begroeide kunstmatige heuvel.

    De begroeiing ontneemt grotendeels het zicht op de heuvel met keet.

    Gaafheid

    De keet met heuvel is gaaf. Er is geen ver- of aanbouw uitgevoerd.

    Unieke waarde

    Het betreft hier één van de weinige, mogelijk de enige, overgebleven zogenoemde Domeinketen. Bovendien is het een opvallend jonge uitvoering van een griendkeet.  

    Publicaties

    • Rob Haan, De onherbergzame Biesbosch: over griendketen, woonarken en kooihuizen, 2002.

    Bijlage


  • Buitendijk (GSP 29)
    • Naam: Groepsschuilplaats
    • Datering: 1940
    • Oorspronkelijke functie: Landsverdediging
    • Bouwstijl: Functionalisme

     

    Algemene beschrijving

    Ensemble van betonnen bouwwerken behorend tot de verdedigingslinie Zuidfront Vesting Holland, gebouwd tussen 1936 en maart 1940. Nu nog bestaand uit 58 groepsschuilplaatsen (ook wel eigenlijk foutief kazematten of bunkers genoemd) en drie kazematten. De beschrijving betreft de nu nog overgebleven 58 groepsschuilplaatsen en drie kazematten (nrs. 38, 40 en 41 in de beschrijvingen en op de overzichtskaart). Van de drie kazematten zijn er twee door de Duitsers omgebouwd en hergebruikt. Gesloopte of verdwenen groepsschuilplaatsen en kazematten zijn zover mogelijk wel geïnventariseerd, maar maken geen deel uit van de beschrijving.

    Historie landsverdediging Nederland

    Het Zuidfront Vesting Holland was de zuidelijke sector tussen het Westfront en het Oostfront (oost van de Merwede) van de Vesting Holland. Het gezagsgebied omvatte de eilanden Voorne-Putten, Beijerland [Hoekse Waard], Eiland van Dordrecht en Goeree Overflakkee en de gemeenten Sliedrecht, Papendrecht, Hendrik-Ido-Ambacht, Zwijndrecht, Willemstad, Klundert, Zevenbergen en Hooge- en Lage Zwaluwe.Oorspronkelijk was het Zuidfront Vesting Holland opgedeeld in twee stellingzones: de Stelling van de monden van de Maas en het Haringvliet en de Stelling van het Hollandsch Diep en het Volkerak. De frontlijn liep van het Haringvliet in het westen, via het Hollands Diep naar de Nieuwe Merwede bij de Kop van 't Land. Het Zuidfront Vesting Holland was één van de sectoren op de defensiekaart die aanzienlijke permanente (betonnen of stalen) versterkingen kreeg, waarbij de nadruk sterk lag op bescherming en niet op verweer.

    Tot medio april 1940 was het Zuidfront Vesting-Holland slechts bezet met veiligheidstroepen. Met name het strategische belangrijke hart - de sector rond Willemsdorp en Moerdijk - was zwak verdedigd. Medio april 1940 werd daarin buitengewoon snel verandering gebracht. De legerstaf zag aan de hand van de Duitse operatie in Noorwegen in dat het Zuidfront wel erg kwetsbaar was met de onbetekenende bezetting die het tot dan toe had. Troepen ter grootte van ongeveer een divisiesterkte werden naar het Zuidfront verplaatst en kwamen vanaf 15 april 1940 in positie.

    Het Zuidfront Vesting Holland ter hoogte van het Hollands Diep was bezet met eenheden van de hogere regimenten, ofwel de oudere reservisten. Ten noordwesten van het Hollands Diep, in de Hoekse Waard, lagen aan de oostzijde de Groep Kil en aan de westzijde de Groep Spui. Onderdelen van de Groep Kil droegen ook bij aan de versterking van de bezetting van het Eiland van Dordt en de stelling rondom Moerdijk.Het Zuidfront Vesting Holland kwam in mei 1940 prominent en vanaf het eerste tot het laatste uur in de frontlijn te liggen en werd het doelwit van een groots opgezette luchtlanding door de Duitsers die ook Rotterdam als doelwit had.

    Ligging van de linie op het Eiland van Dordrecht

    Tijdens de uitwerking van de plannen voor de verdediging van het Zuidfront van de Vesting Holland ontstond de behoefte aan een voorbereid militair hoofdkwartier op het Eiland van Dordrecht, gelegen op enige afstand van de frontlinie. Het hoofdkwartier zou ter beschikking worden gesteld aan het commando van de troepen die het front zouden bewaken en verdedigen in afwachting van de terugtrekking van het Veldleger op het front. Daarna zou het veldleger het in gebruik nemen. De keuze viel op de naast elkaar gelegen buitenplaatsen Amstelwyck en Gravensteyn. Amstelwyck werd toegewezen aan het Infanteriecommando en Gravensteyn was voor het Artilleriecommando. Bij beide buitenplaatsen werden de benodigde legeringsvoorzieningen getroffen. Om ook tijdens beschietingen of bombardementen als hoofdkwartier te kunnen functioneren werden naast het hoofdgebouw van Amstelwyck vier stuks betonnen groepsschuilplaatsen gebouwd. Naast Gravensteyn zouden er drie komen maar door een fout tijdens het bepalen van de funderingsconstructie verzakte de eerste groepsschuilplaats al vlak na het betonstorten. De overige twee zijn niet meer gebouwd.

    Tijdens de inrichting tot hoofdkwartier heeft de buitenplaats Amstelwyck ook nog gediend als Pionierpark. Van hieruit werd de bouw van de groepsschuilplaatsen en stellingen langs het Zuidfront gecoördineerd. Op het landgoed en de nabijgelegen Zeehaven was ook een tijdelijk materiaaldepot hiervoor gevestigd.

    Op het Eiland van Dordrecht bestaat de stelling Zuidfront Vesting Holland uit betonnen kazematten en groepsschuilplaatsen. De brugkazematten Hollandsch Diep II, Willemsdorp I (bij de Moerdijkspoorbrug) en Willemsdorp II (bij de verkeersbrug) en de dubbele kazemat in het bruggenhoofd van de Moerdijkverkeersbrug zijn respectievelijk in 1936 en 1937 gebouwd, gericht op de verdediging van de twee Moerdijkbruggen.

    Landgoed Amstelwyck en Landgoed Gravensteyn fungeerden als Nederlandse militaire stafkwartieren. Amstelwyck functioneerde ook als pionierspark van waaruit de bouw van de linie-versterkingen werd gecoördineerd en had 4 groepsschuilplaatsen.

    De linie van betonnen groepsschuilplaatsen van het type P (piramide) linie liep over het hele Eiland van Dordrecht en verder over de Hoeksche Waard richting de Noordzee. De groepsschuilplaatsen zijn tussen november 1939 en maart 1940 gebouwd en waren niet volledig gereed op 10 mei 1940.

    Linie = een ongeveer lineair stelsel van doorgaande, aaneengesloten of anderszins samenhangende verdedigingswerken, veelal voorzien van hindernissen, zoals inundaties, grachten, prikkeldraadversperringen mijnenvelden en tankhindernissen.

    Stelling = een min of meer zelfstandig stelsel van verdedigende opstellingen, al dan niet gebaseerd op permanente verdedigingswerken

    Kazemat = een vrijstaand meestal betonnen en tot een verdedigingslinie behorende opstellingsplaats voor geschut of mitrailleurs; ook bunker genoemd. Het woord bunker is een Duitse aanduiding van een betonwerk dat voor militaire doeleinden wordt gebruikt.

    Groepsschuilplaats = betonnen schuilplaats voor een groep van 12 man, als bescherming tijdens beschieting.

    De linie bestond naast de kazematten uit totaal zeker 65 groepsschuilplaatsen lopend vanaf de Kop van het land tot aan de Dordtse Kil. Bij elke groepsschuilplaats werd van aarde en hout een geschutsopstelling voor een (lichte)mitrailleur gebouwd. Daarvóór werd een doorlopende prikkeldraadversperring aangelegd.

    In het geval deze eerste linie werd doorbroken was een kleinere tweede linie aangelegd langs de oprukroutes Rijksstraatweg (bij Polder Oudendijk), Provincialeweg (bij kruising Zuidendijk) en de Noorderelsweg (vanaf sluis, langs Noorderelsweg de polder in).

    Typen versterkingen

    In de jaren 1936 en 1937 werden de voor de Strategische Voorzorgen vereiste maatregelen uitgevoerd: de bouw van de zware betonkazematten, genaamd rivierkazematten en bijbehorende wegversperringen en de verlichtingsinstallaties bij een aantal aangewezen rivierkruisingen van spoor- en verkeerswegen alsmede knooppunten van waterwegen. Omdat een permanente bezetting en bewaking van deze werken was vereist en het leger hiervoor onvoldoende capaciteit bezat werd deze taak onder gebracht bij een speciale legereenheid, het korps Politietroepen. In Willemsdorp werd in 1937 aan de Rijksstraatweg een nieuw kazernegebouw voor de Politietroepen gebouwd.

    Tot de aanleg van onder andere de betonnen verdedigingslinie Zuidfront Vesting Holland werd besloten in 1939. In maart 1940 werd dit aanlegwerk al weer stopgezet: de in februari 1940 aangetreden generaal Winkelman in maart had namelijk besloten dat de Grebbelinie de hoofdweerstand van het Veldleger zou worden. Onder zijn voorganger generaal Reynders was dit nog de Vesting Holland Oost geweest.

    Op het Eiland van Dordrecht zijn de groepsschuilplaatsen niet volledig afgewerkt: in het betonwerk ontbreekt vaak het betonnen afdakje boven de entree en ook het karakteristieke betonnen 'kopje' op het dak - voor de periscoop - ontbreekt vaak. Losse metalen onderdelen, zoals de deuren, zijn slechts bij hoge uitzondering geplaatst. De periscopen - een in Duitsland gefabriceerd en besteld product - zijn nooit geleverd.

    Brug- of rivierkazematten Willemsdorp I en II (1936)

    Langs het Zuidfront stonden bij Moerdijk én bij Keizersveer zware rivierkazematten. Drie zware kazematten stonden bij de Moerdijkbruggen zelf, en een vierde bij de oorsprong van de Kil aan de westoever. Deze kazematten stamden allen uit de tijd van vóór de mobilisatie (1935-1936). Ze behoorden tot de zogenoemde strategische beveiliging.

    Twee rivierkazematten van het B-type, Willemsdorp I en II gelegen op de noordoever van het Hollandsch Diep-Nieuwe Merwede, werden gebouwd toen de Moerdijk verkeersbrug werd opgeleverd in 1936. Ze hadden beide een bewapening van een zware mitrailleur en een kanon van 5 no.2 (47 mm vuurmond). Kazemat Willemsdorp II, stond op het uiterste puntje van het landhoofd direct west van de verkeersbrug. Schootsveld was de brug zelf en het water ten westen van de brug. Kazemat Willemsdorp I (nr. 38 in de beschrijvingen en op de overzichtskaart) staat 250 meter landinwaarts, direct ten westen van het spoor. Deze kazemat was specifiek bedoeld het spoor te dekken als ook het hele landhoofd in zuidelijke richting.

    Ongeveer ter hoogte van de pier die op 250 meter van het noordelijk landhoofd van de Moerdijkbruggen in het Hollandsch Diep lag is een zware, dubbele mitrailleurkazemat in de pijler gebouwd (nr. 41 in de beschrijvingen en op de overzichtskaart). Zij hadden vuurrichting Hollands Diep (oost en west). Tevens kon vanuit deze positie - op de pier - de verkeersbrug worden verdedigd door zware machinegeweren op het wegdek te plaatsen. Wapens en bediening waren hiervoor aanwezig.

    De drie (feitelijk vier) noordelijke Moerdijk kazematten ontbeerden allen een schietgat aan de achterzijde. Ze waren geheel ingericht op het Zuidfront.

    Zware mitrailleurkazematten Hollands Diep I en II (1937)

    Hollands Diep I en Hollands Diep II zijn twee VIS- zware mitrailleurkazematten. Hollands Diep I, stond in de Hoekse Waard aan de splitsing Hollands Diep / Dordtse Kil. Het had een schootsveld over het water en kon tevens vuur uitbrengen op de verkeersbrug. Hollands Diep II (nr. 40 in de beschrijvingen en op de overzichtskaart), staat op het uiterste puntje van het Eiland van Dordrecht, direct ten oosten van de spoorbrug. Deze kazemat had een schootsveld dat het water ten oosten van de brug dekte alsmede de spoorbrug zelf. Beide kazematten waren bewapend met een zware zogenoemde Schwarzlose mitrailleur. Ze konden kruisvuur uitbrengen op het noordelijk deel van de verkeersbrug.

    Groepsschuilplaatsen (1939-1940)

    Langs de oevers van het Hollandsch Diep en langs de zuidoostzijde van het Eiland van Dordt waren om de zoveel honderd meter betonnen groepsschuilplaatsen gebouwd. De bijnaam piramide was een afgeleide van de vorm. Het waren betonnen bouwsels zonder wapenpunt.

    Op enkele andere punten, zoals de Commando Post (CP) Vak Wieldrecht bij Amstelwijck (vier stuks) en een sector ten noorden van Willemsdorp, waren nog enkele van deze kazematten geconstrueerd. De meeste waren gebouwd om duurbeschieting door 15 cm houwitsers te kunnen weerstaan. Ze boden bescherming aan maximaal 12 man, de reden dat ze als groepsschuilplaats werden aangeduid. Op het Eiland van Dordrecht alleen al werden er ruim 65 gebouwd. Dat was niet overdadig als men bedenkt dat daarmee het gehele front van Willemsdorp tot aan het noordoosten slechts schuilplekken bood aan zo'n 700 man. Daarbij was een deel niet eens aan de oevers gebouwd, zodat de schuilcapaciteit aan de feitelijk te verdedigen grens van het Zuidfront nog lager uitviel.

    De troepen die hier de aarden/houten mitrailleurnesten bemanden konden schuilen in deze betonnen versterkingen. De betonnen groepsschuilplaatsen waren echter slechts berekend op een veiligheidsbezetting, en niet op de capaciteit die gevraagd werd nadat Brigade C in april 1940 als oorlogsbezetting was aangevoerd. Zodoende was het aantal schuilplaatsen ruimschoots onvoldoende voor alle troepen. Langs de buitenzijde van de dijk - in de Hoekse Waard en op het Eiland - was verder een enkelvoudige prikkeldraad-of hekversperring aangebracht.

    Algemene beschrijving van de kazematten (nrs. 38, 40 en 41)

    De rivierkazematten werden gebouwd in het kader van de Strategische Voorzorgen. De bouw waartoe in 1935 werd besloten, vond in de jaren 1936 en 1937 plaats. Nadat de mogelijkheid van een kleine strategische overval was onderkend en erkend, werd geconcludeerd dat bij de overgangen over de grote rivieren en andere belangrijke waterwegen versterkingen nodig waren. De Generale Staf stelde daartoe een 'Bruggencommissie' in. Het ontwerp werd op basis van richtlijnen van het Technisch Bureau van de Inspectie der Genie uitgewerkt.

    Er werd uitgegaan van eenzelfde concept, maar in de praktijk en door plaatselijke omstandigheden waren aanpassingen nodig en daardoor verschillen de rivierkazematten onderling. Het ontwerp voor de rivierkazematten week ook duidelijk af van de middelen die in de officiële Voorschriften Inrichten Stellingen (VIS) beschreven werden.

    Uit het basisconcept ontstonden 3 basistypen.

    • Type A: kazemat met één verdieping, voor kanon en mitrailleur
    • Type B: kazemat met minimaal twee verdiepingen, voor kanon en mitrailleur (meestal bij ligging achter dijk of in uiterwaard)
    • Type C: doorgaans dubbelkazemat genoemd, voor meer dan één kanon en één mitrailleur

    De bouw verliep voortvarend maar de inrichting ging aanzienlijk trager. Er moest naar goedkopere oplossingen gezocht worden en de aflevering van onderdelen uit het buitenland (waaronder Duitsland) werd getraineerd. Periscopen werden nooit afgeleverd.

    Er werd bezuinigd op de aanleg van loopkatten voor het verplaatsen van het kanon, terwijl in de kazematten zelf plafondrails werden aangebracht. Binnen de kazematten bleek al snel onvoldoende ruimte voor munitie-opslag te zijn. Ook de verlichting was onvoldoende en de verwarming en de ventilatie waren gebrekkig. Er volgen in 1938 verbeteringsvoorstellen maar onbekend is of er aanpassingen zijn doorgevoerd.

    De aanbesteding voor de bouw vond plaats bij openbare inschrijving. Voor de aannemers gold geheimhouding en de bouw vond plaats achter hoge schuttingen en vijfdraads prikkeldraadafrastering en er werden toegangsbewijzen gevraagd. Bouw en plaats waren publiek geheim, de indeling en detaillering van de bouwwerken bleef wel voor het grote publiek verborgen. Bouwtekeningen mochten niet gekopieerd worden en moesten na de oplevering ingeleverd worden.

    De rivierkazemat Willemsdorp I is van het type B met twee verdiepingen (Willemsdorp II is gesloopt). De geraamde kosten voor de twee rivierkazematten waren destijds fl. 34.600.

    In de oorlog is de brug- of rivierkazemat Willemsdorp I door de Duitsers hergebruikt en omgebouwd. De oorspronkelijke voorzijde (zuidkant) met twee schietopeningen voor kanon en mitrailleur werd de achterzijde waarbij één schietopening veranderde in een ingang. De oorspronkelijke achterzijde (noordkant) kreeg twee nieuwe schietopeningen en een groot afdak. Aan deze zijde werd ook een Duitse Tobruk bijgebouwd.

    De zware mitrailleur of VIS-kazemat Hollandsch Diep II is ook omgebouwd en hergebruikt door de Duitsers en voorzien van een opstelling voor een Flugzeug Abwehr Kanone (FLAK-Stellung).

    Algemene beschrijving groepsschuilplaats type P, 1939-1940

    De groepsschuilplaats type P werd in 1939 ontwikkeld vanwege de noodzaak tijdens artilleriebeschietingen een onderkomen te verschaffen voor troepen in open en vlak terrein waar goede camouflage- en dekkingsmogelijkheden ontbraken. In tegenstelling tot een kazemat heeft een groepsschuilplaats geen actieve gevechtsfunctie: er zijn geen opstellingsplaatsen voor wapens als mitrailleurs of kanonnen.

    De groepsschuilplaats kwam gewoonlijk tot stand in de directe nabijheid van reeds bestaande of in dezelfde tijd gerealiseerde kazematten, geschutsopstellingen, versterkingen of loopgraven. Doordat de loopgraven en andere (aard)werken later vrijwel overal zijn geëffend of gesloopt, liggen de betonnen schuilplaatsen tegenwoordig nogal eens voor een deel beneden het maaiveld.

    De van oudsher geheel gesloten voorzijde of frontzijde van de groepsschuilplaatsen type P was in veel gevallen gedekt door aardwerken. Deze aardwerken zijn nu meestal niet meer aanwezig of nog slechts met moeite herkenbaar, maar met name op forten of in anderszins geaccidenteerd terrein zijn ze soms nog wel aanwezig.

    Er zijn talrijke exemplaren van het type P gebouwd in inundeerbare gebieden, zoals ook op het Eiland van Dordrecht, waarbij aan de binnenzijde een trog of opvangbak voor inundatiewater aangebracht werd.

    De groepsschuilplaats was een granaatvrije schuilplaats voor een infanterie gevechtsgroep van 10 tot 12 man. Deze lag nabij of geïntegreerd in opstellingen voor infanterie (groepsnesten); incidenteel waren ze in gebruik als commando- of verbindingspost (bijv. GSP nr. 21 aan de Zuidwestdijk in de beschrijvingen op de overzichtskaart).

    De groepsschuilplaats is altijd onderdeel van een infanteriestelling. In de basis bestaat een stelling uit één of twee groepsschuilplaatsen, een gedekte opstelling voor een zware mitrailleur en twee of vier open wisselstellingen. In eerste instantie was het de bedoeling om alle mitrailleur opstellingen uit te voeren als gietstalen betonkazemat maar uit tijd- en materiaalgebrek zijn de stellingen in het Zuidfront opgebouwd uit hout en zandzakken en ontbreken de meeste wisselstellingen.

    De groepsschuilplaatsen type P zijn gebouwd tussen november 1939 en maart 1940. Van de groepsschuilplaats type P zijn er totaal 700 gebouwd, waarvan 130 voor het Zuidfront Vesting Holland, waarvan zeker de helft op het Eiland van Dordrecht.

    De groepsschuilplaats type P is gebouwd naar een gestandaardiseerd ontwerp in gewapend beton, heeft een rechthoekige plattegrond en een bovendekking met drie afgeschuinde zijden. De afschuiningen dienen ter afleiding van granaten en vliegtuigbommen. De ingang is meestal van de vijandelijke hoofdschootsrichting afgekeerd.

    Een groepsschuilplaats is ca. 8,2 m lang, 6,5 m breed en 4,85 m hoog. De zichtbare hoogte boven het maaiveld varieert echter. De buitenmuren zijn 1,5 m dik, die aan de niet-afgeschuinde frontzijde 1,8 m en de binnenmuren 0,8 m, terwijl de bovendekking 2,15 m en de bodemplaat 0,9 m dik zijn. Deze diktes waren conform Voorschrift Inrichting Stellingen (VIS) een serie door de Koninklijke Militaire Academie (KMA) in 1928-1934 uitgegeven handboeken, in dit geval voor een weerstandvermogen tegen een voortgezette beschieting met 21 cm brisantgranaten en enkele voltreffers van 28 cm (W 21-28). De afwachtingsruimte zelf is 3,5 m lang en 3,0 m breed. Er zijn ook lichtere (W 15-21) uitgevoerde exemplaren gebouwd die door de dunnere wanden en dekkingen kleiner zijn. Op het eiland van Dordrecht komen beide voor.

    De beide blinde zijgevels én de achter- of keelzijde zijn tot op ongeveer 3 m hoogte verticaal uitgevoerd. Daarboven gaan deze gevels met een knik van ongeveer 45° naar binnen, om vervolgens over te gaan in een vlakke dekking. Rechts in de achter- of keelzijde is - op plaatselijk verschillende hoogte boven maaiveld - een (later al dan niet dichtgezette) meestal vierkante toegangsopening aanwezig. De in zijn geheel verticale, gesloten frontzijde weerspiegelt de hoeken van 45° en eindigt dus als een 'afgeknotte puntgevel'. In een aantal gevallen zijn in de gevel(s) ijzeren haken of beugels meegegoten die konden dienen ter bevestiging van camouflagemateriaal. De schuilplaatsen werden ook in camouflage beschilderd. Ook op het Eiland is dit getuige foto's gebeurd, maar daar is nu geen spoor meer van te vinden.

    Boven de entree werd ter bescherming een betonnen afdakje aangebracht voor het afschampen van granaten. In het zuidelijk deel van het Oostfront werd normaliter boven de entree het jaar van fabricage - 1940 in het beton uitgespaard, maar ook plaatsing in de binnenmuur van de entree komt regelmatig voor.

    De schuilplaats is voorzien van doorvoeren voor luchtventilatie (aan de buitenzijde goed herkenbaar aan de ijzeren in -en uitlaatbuizen aan de achter- of keelzijde van de groepsschuilplaats), voor een telefoonverbinding en naar boven toe voor een uiteindelijk nooit geplaatste periscoop (aan de buitenzijde goed herkenbaar aan het betonnen conische 'kopje' op het platte dak).

    Het interieur van de groepsschuilplaatsen type P bestaat uit een korte gang of portaal- meestal met een betonnen keermuur of balustrade en gewoonlijk enkele neergaande treden. Het portaal is voorzien van een drempel in verband met een eventueel hoog inundatiepeil en enkele kazematten hebben een extra trog of wateropvangbak onder aan de korte entreetrap. Het portaal wordt gevolgd door naar links gerichte 'sluis' die afgrendelbaar was door een tweede uit meerdere delen bestaande zware, stalen deur.

    De stalen deuren waren driedelig, het middelste deel diende als noodluik in het geval de deur geblokkeerd zou raken. De deuren openden naar buiten zodat een eventuele explosiedruk de deur dicht zou drukken. Op het Eiland van Dordrecht lijken de stalen deuren - op een enkele uitzondering na - niet aanwezig te zijn geweest.

    Het portaal kon ook dienen als sluis tegen strijdgassen. Verder werden portaal en 'sluis' ter verdediging tegen ongewenste bezoekers bestreken vanuit een schietgat vanuit de achterliggende afwachtingsruimte.

    Via een tweede, vergelijkbare stalen deur kon rechtsom die achterliggende, vrijwel vierkante ruimte - de echte schuilplaats of afwachtingsruimte- worden bereikt. De op ruim twee meter boven vloerniveau gelegen plafonds zijn vlak en rechthoekig. In een aantal gevallen zijn nog interieuronderdelen aanwezig, zoals (resten van) de acht houten banken of een steun voor de mitrailleur voor de bewaking van de ingang.

    Waardering

    Cultuurhistorische waarde

    De linie van het Zuidfront Vesting Holland herinnert in zijn geheel aan de strategische ligging van het Eiland van Dordrecht aan de Duitse aanvalsroute via Moerdijkbrug en Zwijndrechtse brug naar de belangrijke Vesting Holland en de heftige strijd die hier in de meidagen 1940 rond die bruggen is gevoerd.

    De groepsschuilplaatsen zijn in de meidagen 1940 nauwelijks gebruikt door het Nederlandse leger maar wel door de bescherming zoekende inwoners van het Eiland. In 1944 en 1945 zijn ze gebruikt door het Duitse leger en opnieuw door de inwoners ter bescherming. De sporen van de beschietingen in de zuidelijkst gelegen schuilplaatsen laat zien dat dit nodig was.

    Architectonische waarde

    De kazematten zijn gebouwd volgens het in de Voorschriften Inrichten Stellingen of daarna door het ministerie van Defensie vastgestelde typen. Twee kazematten bij de Moerdijkbruggen - nrs. 38 en 40 - zijn door de Duitsers omgebouwd voor eigen gebruik. Met name deze ombouw heeft gezorgd voor een architectonische verbijzondering.

    Er staan enkele groepsschuilplaatsen met afwijkingen van het standaardtype en dan met name vanwege buitendijkse ligging (Kop van het Land, nr. 1) of ligging in een inundatiegebied (Tongplaat, nrs. 13 t/m 18). Veel van de groepsschuilplaatsen tonen sporen van enigszins inferieur beton- en vlechtwerk. Dit kan wijzen op haastklussen i.v.m. de wijziging van de Nederlandse strategie in maart 1940. Ook de vele wel geplande, maar niet afgewerkte afdakjes lijken hier op te wijzen. De groepsschuilplaatsen zijn wat betreft inrichting/aankleding vrijwel allemaal onaf opgeleverd.

    Elk voor zich zijn de groepsschuilplaatsen van weinig architectonische waarde, maar het vrijwel intacte ensemble van de verdedigingslinie wel.

    Situering

    Alle groepsschuilplaatsen liggen op strategische posities op het Eiland:

    • langs de zuidrand - meestal achter de dijk- van de Kop van het Land tot en met de Moerdijkbrug,
    • bij kruisingen van (polderontsluitings)wegen, dijken en spoorweg
    • bij sluizen/duikers en langs killen
    • bij het Nederlandse militaire stafkwartier Amstelwyck
    • en als tweede kleinere linie in oprukroutes: bij de kruisingen Rijksstraatweg-Polder Oudendijk en de kruising Provincialeweg en Zuidendijk.

    De kazematten concentreren zich op de bruggenhoofden van de twee Moerdijkbruggen en werden bemand door Politietroepen die in een kazerne in Willemsdorp gehuisvest waren.

    Gaafheid

    De oorspronkelijke uitvoering van twee kazematten is door Duitse ombouw en hergebruik zeker aangetast, maar voegt daarmee een extra dimensie toe aan het verhaal van de verdedigingslinie. De dubbele kazemat in de verkeersbrug is eind jaren 70 van de 20e eeuw aangetast in verband met wijzigingen aan de brug, maar nog wel herkenbaar aanwezig.

    Aan de groepsschuilplaatsen is weinig veranderd sinds ze - grotendeels onaf - opgeleverd zijn. Enkele laten relatief inferieur beton - en vlechtwerk zien en enkele zijn beschadigd door beschietingen. Deze sporen behoren tot de geschiedenis van de linie en leveren daardoor meerwaarde.

    De betonconstructies lenen zich slecht voor wijzigingen, recente bij- of aanbouwen komen af en toe voor. Vele zijn in gebruik als schuur voor opslag, enkele opnieuw als groepsschuilplaats maar dan voor vleermuizen.

    Unieke waarde

    De linie zet zich buiten het Eiland in westelijke richting voort via de Hoeksche Waard tot aan de Noordzeekust. Daar zijn veel minder betonwerken gespaard gebleven en die zijn niet meer als linie te ervaren. Vanaf de Moerdijkspoorbrug is een deel van de linie met 9 groepsschuilplaatsen aan de Buitendijk in één blik te vangen.

    In 2004 is een speciale fietsroute langs een groot deel van de bunkerlinie uitgezet en in publicatie verschenen.

    De groepsschuilplaatsen op zich zijn niet zeldzaam, maar de vrijwel intacte linie - met de het bruggenhoofd Moerdijk - is van grote waarde op regionaal/nationaal niveau. Het is het enige stuk linie in Nederland dat daadwerkelijk nog als linie bewaard is gebleven en zichtbaar te ervaren en te zien is. Het aansluitende deel van de linie in de Hoeksche Waard heeft nog slechts enkele verspreide schuilplaatsen. Daar zijn de meeste na de Watersnoodramp van 1953 en de toegenomen wens naar dijkveiligheid - versterking uit het landschap verdwenen.

    Publicaties

    • Eiland van Dordrecht, fietsroute bunkerlinie, Bureau Monumentenzorg & Archeologie gemeente Dordrecht, 2004
    • Dordrecht in verdediging, achtergrondinformatie bij de fietstocht op 6 en 7 september 2014, Drs. C. Weltevrede en Ing. J. Schreuder, 2014

    Bijlage


    Externe links


  • Buitendijk (GSP 30)
    • Naam: Groepsschuilplaats
    • Datering: 1940
    • Oorspronkelijke functie: Landsverdediging
    • Bouwstijl: Functionalisme

     

    Algemene beschrijving

    Ensemble van betonnen bouwwerken behorend tot de verdedigingslinie Zuidfront Vesting Holland, gebouwd tussen 1936 en maart 1940. Nu nog bestaand uit 58 groepsschuilplaatsen (ook wel eigenlijk foutief kazematten of bunkers genoemd) en drie kazematten. De beschrijving betreft de nu nog overgebleven 58 groepsschuilplaatsen en drie kazematten (nrs. 38, 40 en 41 in de beschrijvingen en op de overzichtskaart). Van de drie kazematten zijn er twee door de Duitsers omgebouwd en hergebruikt. Gesloopte of verdwenen groepsschuilplaatsen en kazematten zijn zover mogelijk wel geïnventariseerd, maar maken geen deel uit van de beschrijving.

    Historie landsverdediging Nederland

    Het Zuidfront Vesting Holland was de zuidelijke sector tussen het Westfront en het Oostfront (oost van de Merwede) van de Vesting Holland. Het gezagsgebied omvatte de eilanden Voorne-Putten, Beijerland [Hoekse Waard], Eiland van Dordrecht en Goeree Overflakkee en de gemeenten Sliedrecht, Papendrecht, Hendrik-Ido-Ambacht, Zwijndrecht, Willemstad, Klundert, Zevenbergen en Hooge- en Lage Zwaluwe.Oorspronkelijk was het Zuidfront Vesting Holland opgedeeld in twee stellingzones: de Stelling van de monden van de Maas en het Haringvliet en de Stelling van het Hollandsch Diep en het Volkerak. De frontlijn liep van het Haringvliet in het westen, via het Hollands Diep naar de Nieuwe Merwede bij de Kop van 't Land. Het Zuidfront Vesting Holland was één van de sectoren op de defensiekaart die aanzienlijke permanente (betonnen of stalen) versterkingen kreeg, waarbij de nadruk sterk lag op bescherming en niet op verweer.

    Tot medio april 1940 was het Zuidfront Vesting-Holland slechts bezet met veiligheidstroepen. Met name het strategische belangrijke hart - de sector rond Willemsdorp en Moerdijk - was zwak verdedigd. Medio april 1940 werd daarin buitengewoon snel verandering gebracht. De legerstaf zag aan de hand van de Duitse operatie in Noorwegen in dat het Zuidfront wel erg kwetsbaar was met de onbetekenende bezetting die het tot dan toe had. Troepen ter grootte van ongeveer een divisiesterkte werden naar het Zuidfront verplaatst en kwamen vanaf 15 april 1940 in positie.

    Het Zuidfront Vesting Holland ter hoogte van het Hollands Diep was bezet met eenheden van de hogere regimenten, ofwel de oudere reservisten. Ten noordwesten van het Hollands Diep, in de Hoekse Waard, lagen aan de oostzijde de Groep Kil en aan de westzijde de Groep Spui. Onderdelen van de Groep Kil droegen ook bij aan de versterking van de bezetting van het Eiland van Dordt en de stelling rondom Moerdijk.Het Zuidfront Vesting Holland kwam in mei 1940 prominent en vanaf het eerste tot het laatste uur in de frontlijn te liggen en werd het doelwit van een groots opgezette luchtlanding door de Duitsers die ook Rotterdam als doelwit had.

    Ligging van de linie op het Eiland van Dordrecht

    Tijdens de uitwerking van de plannen voor de verdediging van het Zuidfront van de Vesting Holland ontstond de behoefte aan een voorbereid militair hoofdkwartier op het Eiland van Dordrecht, gelegen op enige afstand van de frontlinie. Het hoofdkwartier zou ter beschikking worden gesteld aan het commando van de troepen die het front zouden bewaken en verdedigen in afwachting van de terugtrekking van het Veldleger op het front. Daarna zou het veldleger het in gebruik nemen. De keuze viel op de naast elkaar gelegen buitenplaatsen Amstelwyck en Gravensteyn. Amstelwyck werd toegewezen aan het Infanteriecommando en Gravensteyn was voor het Artilleriecommando. Bij beide buitenplaatsen werden de benodigde legeringsvoorzieningen getroffen. Om ook tijdens beschietingen of bombardementen als hoofdkwartier te kunnen functioneren werden naast het hoofdgebouw van Amstelwyck vier stuks betonnen groepsschuilplaatsen gebouwd. Naast Gravensteyn zouden er drie komen maar door een fout tijdens het bepalen van de funderingsconstructie verzakte de eerste groepsschuilplaats al vlak na het betonstorten. De overige twee zijn niet meer gebouwd.

    Tijdens de inrichting tot hoofdkwartier heeft de buitenplaats Amstelwyck ook nog gediend als Pionierpark. Van hieruit werd de bouw van de groepsschuilplaatsen en stellingen langs het Zuidfront gecoördineerd. Op het landgoed en de nabijgelegen Zeehaven was ook een tijdelijk materiaaldepot hiervoor gevestigd.

    Op het Eiland van Dordrecht bestaat de stelling Zuidfront Vesting Holland uit betonnen kazematten en groepsschuilplaatsen. De brugkazematten Hollandsch Diep II, Willemsdorp I (bij de Moerdijkspoorbrug) en Willemsdorp II (bij de verkeersbrug) en de dubbele kazemat in het bruggenhoofd van de Moerdijkverkeersbrug zijn respectievelijk in 1936 en 1937 gebouwd, gericht op de verdediging van de twee Moerdijkbruggen.

    Landgoed Amstelwyck en Landgoed Gravensteyn fungeerden als Nederlandse militaire stafkwartieren. Amstelwyck functioneerde ook als pionierspark van waaruit de bouw van de linie-versterkingen werd gecoördineerd en had 4 groepsschuilplaatsen.

    De linie van betonnen groepsschuilplaatsen van het type P (piramide) linie liep over het hele Eiland van Dordrecht en verder over de Hoeksche Waard richting de Noordzee. De groepsschuilplaatsen zijn tussen november 1939 en maart 1940 gebouwd en waren niet volledig gereed op 10 mei 1940.

    Linie = een ongeveer lineair stelsel van doorgaande, aaneengesloten of anderszins samenhangende verdedigingswerken, veelal voorzien van hindernissen, zoals inundaties, grachten, prikkeldraadversperringen mijnenvelden en tankhindernissen.

    Stelling = een min of meer zelfstandig stelsel van verdedigende opstellingen, al dan niet gebaseerd op permanente verdedigingswerken

    Kazemat = een vrijstaand meestal betonnen en tot een verdedigingslinie behorende opstellingsplaats voor geschut of mitrailleurs; ook bunker genoemd. Het woord bunker is een Duitse aanduiding van een betonwerk dat voor militaire doeleinden wordt gebruikt.

    Groepsschuilplaats = betonnen schuilplaats voor een groep van 12 man, als bescherming tijdens beschieting.

    De linie bestond naast de kazematten uit totaal zeker 65 groepsschuilplaatsen lopend vanaf de Kop van het land tot aan de Dordtse Kil. Bij elke groepsschuilplaats werd van aarde en hout een geschutsopstelling voor een (lichte)mitrailleur gebouwd. Daarvóór werd een doorlopende prikkeldraadversperring aangelegd.

    In het geval deze eerste linie werd doorbroken was een kleinere tweede linie aangelegd langs de oprukroutes Rijksstraatweg (bij Polder Oudendijk), Provincialeweg (bij kruising Zuidendijk) en de Noorderelsweg (vanaf sluis, langs Noorderelsweg de polder in).

    Typen versterkingen

    In de jaren 1936 en 1937 werden de voor de Strategische Voorzorgen vereiste maatregelen uitgevoerd: de bouw van de zware betonkazematten, genaamd rivierkazematten en bijbehorende wegversperringen en de verlichtingsinstallaties bij een aantal aangewezen rivierkruisingen van spoor- en verkeerswegen alsmede knooppunten van waterwegen. Omdat een permanente bezetting en bewaking van deze werken was vereist en het leger hiervoor onvoldoende capaciteit bezat werd deze taak onder gebracht bij een speciale legereenheid, het korps Politietroepen. In Willemsdorp werd in 1937 aan de Rijksstraatweg een nieuw kazernegebouw voor de Politietroepen gebouwd.

    Tot de aanleg van onder andere de betonnen verdedigingslinie Zuidfront Vesting Holland werd besloten in 1939. In maart 1940 werd dit aanlegwerk al weer stopgezet: de in februari 1940 aangetreden generaal Winkelman in maart had namelijk besloten dat de Grebbelinie de hoofdweerstand van het Veldleger zou worden. Onder zijn voorganger generaal Reynders was dit nog de Vesting Holland Oost geweest.

    Op het Eiland van Dordrecht zijn de groepsschuilplaatsen niet volledig afgewerkt: in het betonwerk ontbreekt vaak het betonnen afdakje boven de entree en ook het karakteristieke betonnen 'kopje' op het dak - voor de periscoop - ontbreekt vaak. Losse metalen onderdelen, zoals de deuren, zijn slechts bij hoge uitzondering geplaatst. De periscopen - een in Duitsland gefabriceerd en besteld product - zijn nooit geleverd.

    Brug- of rivierkazematten Willemsdorp I en II (1936)

    Langs het Zuidfront stonden bij Moerdijk én bij Keizersveer zware rivierkazematten. Drie zware kazematten stonden bij de Moerdijkbruggen zelf, en een vierde bij de oorsprong van de Kil aan de westoever. Deze kazematten stamden allen uit de tijd van vóór de mobilisatie (1935-1936). Ze behoorden tot de zogenoemde strategische beveiliging.

    Twee rivierkazematten van het B-type, Willemsdorp I en II gelegen op de noordoever van het Hollandsch Diep-Nieuwe Merwede, werden gebouwd toen de Moerdijk verkeersbrug werd opgeleverd in 1936. Ze hadden beide een bewapening van een zware mitrailleur en een kanon van 5 no.2 (47 mm vuurmond). Kazemat Willemsdorp II, stond op het uiterste puntje van het landhoofd direct west van de verkeersbrug. Schootsveld was de brug zelf en het water ten westen van de brug. Kazemat Willemsdorp I (nr. 38 in de beschrijvingen en op de overzichtskaart) staat 250 meter landinwaarts, direct ten westen van het spoor. Deze kazemat was specifiek bedoeld het spoor te dekken als ook het hele landhoofd in zuidelijke richting.

    Ongeveer ter hoogte van de pier die op 250 meter van het noordelijk landhoofd van de Moerdijkbruggen in het Hollandsch Diep lag is een zware, dubbele mitrailleurkazemat in de pijler gebouwd (nr. 41 in de beschrijvingen en op de overzichtskaart). Zij hadden vuurrichting Hollands Diep (oost en west). Tevens kon vanuit deze positie - op de pier - de verkeersbrug worden verdedigd door zware machinegeweren op het wegdek te plaatsen. Wapens en bediening waren hiervoor aanwezig.

    De drie (feitelijk vier) noordelijke Moerdijk kazematten ontbeerden allen een schietgat aan de achterzijde. Ze waren geheel ingericht op het Zuidfront.

    Zware mitrailleurkazematten Hollands Diep I en II (1937)

    Hollands Diep I en Hollands Diep II zijn twee VIS- zware mitrailleurkazematten. Hollands Diep I, stond in de Hoekse Waard aan de splitsing Hollands Diep / Dordtse Kil. Het had een schootsveld over het water en kon tevens vuur uitbrengen op de verkeersbrug. Hollands Diep II (nr. 40 in de beschrijvingen en op de overzichtskaart), staat op het uiterste puntje van het Eiland van Dordrecht, direct ten oosten van de spoorbrug. Deze kazemat had een schootsveld dat het water ten oosten van de brug dekte alsmede de spoorbrug zelf. Beide kazematten waren bewapend met een zware zogenoemde Schwarzlose mitrailleur. Ze konden kruisvuur uitbrengen op het noordelijk deel van de verkeersbrug.

    Groepsschuilplaatsen (1939-1940)

    Langs de oevers van het Hollandsch Diep en langs de zuidoostzijde van het Eiland van Dordt waren om de zoveel honderd meter betonnen groepsschuilplaatsen gebouwd. De bijnaam piramide was een afgeleide van de vorm. Het waren betonnen bouwsels zonder wapenpunt.

    Op enkele andere punten, zoals de Commando Post (CP) Vak Wieldrecht bij Amstelwijck (vier stuks) en een sector ten noorden van Willemsdorp, waren nog enkele van deze kazematten geconstrueerd. De meeste waren gebouwd om duurbeschieting door 15 cm houwitsers te kunnen weerstaan. Ze boden bescherming aan maximaal 12 man, de reden dat ze als groepsschuilplaats werden aangeduid. Op het Eiland van Dordrecht alleen al werden er ruim 65 gebouwd. Dat was niet overdadig als men bedenkt dat daarmee het gehele front van Willemsdorp tot aan het noordoosten slechts schuilplekken bood aan zo'n 700 man. Daarbij was een deel niet eens aan de oevers gebouwd, zodat de schuilcapaciteit aan de feitelijk te verdedigen grens van het Zuidfront nog lager uitviel.

    De troepen die hier de aarden/houten mitrailleurnesten bemanden konden schuilen in deze betonnen versterkingen. De betonnen groepsschuilplaatsen waren echter slechts berekend op een veiligheidsbezetting, en niet op de capaciteit die gevraagd werd nadat Brigade C in april 1940 als oorlogsbezetting was aangevoerd. Zodoende was het aantal schuilplaatsen ruimschoots onvoldoende voor alle troepen. Langs de buitenzijde van de dijk - in de Hoekse Waard en op het Eiland - was verder een enkelvoudige prikkeldraad-of hekversperring aangebracht.

    Algemene beschrijving van de kazematten (nrs. 38, 40 en 41)

    De rivierkazematten werden gebouwd in het kader van de Strategische Voorzorgen. De bouw waartoe in 1935 werd besloten, vond in de jaren 1936 en 1937 plaats. Nadat de mogelijkheid van een kleine strategische overval was onderkend en erkend, werd geconcludeerd dat bij de overgangen over de grote rivieren en andere belangrijke waterwegen versterkingen nodig waren. De Generale Staf stelde daartoe een 'Bruggencommissie' in. Het ontwerp werd op basis van richtlijnen van het Technisch Bureau van de Inspectie der Genie uitgewerkt.

    Er werd uitgegaan van eenzelfde concept, maar in de praktijk en door plaatselijke omstandigheden waren aanpassingen nodig en daardoor verschillen de rivierkazematten onderling. Het ontwerp voor de rivierkazematten week ook duidelijk af van de middelen die in de officiële Voorschriften Inrichten Stellingen (VIS) beschreven werden.

    Uit het basisconcept ontstonden 3 basistypen.

    • Type A: kazemat met één verdieping, voor kanon en mitrailleur
    • Type B: kazemat met minimaal twee verdiepingen, voor kanon en mitrailleur (meestal bij ligging achter dijk of in uiterwaard)
    • Type C: doorgaans dubbelkazemat genoemd, voor meer dan één kanon en één mitrailleur

    De bouw verliep voortvarend maar de inrichting ging aanzienlijk trager. Er moest naar goedkopere oplossingen gezocht worden en de aflevering van onderdelen uit het buitenland (waaronder Duitsland) werd getraineerd. Periscopen werden nooit afgeleverd.

    Er werd bezuinigd op de aanleg van loopkatten voor het verplaatsen van het kanon, terwijl in de kazematten zelf plafondrails werden aangebracht. Binnen de kazematten bleek al snel onvoldoende ruimte voor munitie-opslag te zijn. Ook de verlichting was onvoldoende en de verwarming en de ventilatie waren gebrekkig. Er volgen in 1938 verbeteringsvoorstellen maar onbekend is of er aanpassingen zijn doorgevoerd.

    De aanbesteding voor de bouw vond plaats bij openbare inschrijving. Voor de aannemers gold geheimhouding en de bouw vond plaats achter hoge schuttingen en vijfdraads prikkeldraadafrastering en er werden toegangsbewijzen gevraagd. Bouw en plaats waren publiek geheim, de indeling en detaillering van de bouwwerken bleef wel voor het grote publiek verborgen. Bouwtekeningen mochten niet gekopieerd worden en moesten na de oplevering ingeleverd worden.

    De rivierkazemat Willemsdorp I is van het type B met twee verdiepingen (Willemsdorp II is gesloopt). De geraamde kosten voor de twee rivierkazematten waren destijds fl. 34.600.

    In de oorlog is de brug- of rivierkazemat Willemsdorp I door de Duitsers hergebruikt en omgebouwd. De oorspronkelijke voorzijde (zuidkant) met twee schietopeningen voor kanon en mitrailleur werd de achterzijde waarbij één schietopening veranderde in een ingang. De oorspronkelijke achterzijde (noordkant) kreeg twee nieuwe schietopeningen en een groot afdak. Aan deze zijde werd ook een Duitse Tobruk bijgebouwd.

    De zware mitrailleur of VIS-kazemat Hollandsch Diep II is ook omgebouwd en hergebruikt door de Duitsers en voorzien van een opstelling voor een Flugzeug Abwehr Kanone (FLAK-Stellung).

    Algemene beschrijving groepsschuilplaats type P, 1939-1940

    De groepsschuilplaats type P werd in 1939 ontwikkeld vanwege de noodzaak tijdens artilleriebeschietingen een onderkomen te verschaffen voor troepen in open en vlak terrein waar goede camouflage- en dekkingsmogelijkheden ontbraken. In tegenstelling tot een kazemat heeft een groepsschuilplaats geen actieve gevechtsfunctie: er zijn geen opstellingsplaatsen voor wapens als mitrailleurs of kanonnen.

    De groepsschuilplaats kwam gewoonlijk tot stand in de directe nabijheid van reeds bestaande of in dezelfde tijd gerealiseerde kazematten, geschutsopstellingen, versterkingen of loopgraven. Doordat de loopgraven en andere (aard)werken later vrijwel overal zijn geëffend of gesloopt, liggen de betonnen schuilplaatsen tegenwoordig nogal eens voor een deel beneden het maaiveld.

    De van oudsher geheel gesloten voorzijde of frontzijde van de groepsschuilplaatsen type P was in veel gevallen gedekt door aardwerken. Deze aardwerken zijn nu meestal niet meer aanwezig of nog slechts met moeite herkenbaar, maar met name op forten of in anderszins geaccidenteerd terrein zijn ze soms nog wel aanwezig.

    Er zijn talrijke exemplaren van het type P gebouwd in inundeerbare gebieden, zoals ook op het Eiland van Dordrecht, waarbij aan de binnenzijde een trog of opvangbak voor inundatiewater aangebracht werd.

    De groepsschuilplaats was een granaatvrije schuilplaats voor een infanterie gevechtsgroep van 10 tot 12 man. Deze lag nabij of geïntegreerd in opstellingen voor infanterie (groepsnesten); incidenteel waren ze in gebruik als commando- of verbindingspost (bijv. GSP nr. 21 aan de Zuidwestdijk in de beschrijvingen op de overzichtskaart).

    De groepsschuilplaats is altijd onderdeel van een infanteriestelling. In de basis bestaat een stelling uit één of twee groepsschuilplaatsen, een gedekte opstelling voor een zware mitrailleur en twee of vier open wisselstellingen. In eerste instantie was het de bedoeling om alle mitrailleur opstellingen uit te voeren als gietstalen betonkazemat maar uit tijd- en materiaalgebrek zijn de stellingen in het Zuidfront opgebouwd uit hout en zandzakken en ontbreken de meeste wisselstellingen.

    De groepsschuilplaatsen type P zijn gebouwd tussen november 1939 en maart 1940. Van de groepsschuilplaats type P zijn er totaal 700 gebouwd, waarvan 130 voor het Zuidfront Vesting Holland, waarvan zeker de helft op het Eiland van Dordrecht.

    De groepsschuilplaats type P is gebouwd naar een gestandaardiseerd ontwerp in gewapend beton, heeft een rechthoekige plattegrond en een bovendekking met drie afgeschuinde zijden. De afschuiningen dienen ter afleiding van granaten en vliegtuigbommen. De ingang is meestal van de vijandelijke hoofdschootsrichting afgekeerd.

    Een groepsschuilplaats is ca. 8,2 m lang, 6,5 m breed en 4,85 m hoog. De zichtbare hoogte boven het maaiveld varieert echter. De buitenmuren zijn 1,5 m dik, die aan de niet-afgeschuinde frontzijde 1,8 m en de binnenmuren 0,8 m, terwijl de bovendekking 2,15 m en de bodemplaat 0,9 m dik zijn. Deze diktes waren conform Voorschrift Inrichting Stellingen (VIS) een serie door de Koninklijke Militaire Academie (KMA) in 1928-1934 uitgegeven handboeken, in dit geval voor een weerstandvermogen tegen een voortgezette beschieting met 21 cm brisantgranaten en enkele voltreffers van 28 cm (W 21-28). De afwachtingsruimte zelf is 3,5 m lang en 3,0 m breed. Er zijn ook lichtere (W 15-21) uitgevoerde exemplaren gebouwd die door de dunnere wanden en dekkingen kleiner zijn. Op het eiland van Dordrecht komen beide voor.

    De beide blinde zijgevels én de achter- of keelzijde zijn tot op ongeveer 3 m hoogte verticaal uitgevoerd. Daarboven gaan deze gevels met een knik van ongeveer 45° naar binnen, om vervolgens over te gaan in een vlakke dekking. Rechts in de achter- of keelzijde is - op plaatselijk verschillende hoogte boven maaiveld - een (later al dan niet dichtgezette) meestal vierkante toegangsopening aanwezig. De in zijn geheel verticale, gesloten frontzijde weerspiegelt de hoeken van 45° en eindigt dus als een 'afgeknotte puntgevel'. In een aantal gevallen zijn in de gevel(s) ijzeren haken of beugels meegegoten die konden dienen ter bevestiging van camouflagemateriaal. De schuilplaatsen werden ook in camouflage beschilderd. Ook op het Eiland is dit getuige foto's gebeurd, maar daar is nu geen spoor meer van te vinden.

    Boven de entree werd ter bescherming een betonnen afdakje aangebracht voor het afschampen van granaten. In het zuidelijk deel van het Oostfront werd normaliter boven de entree het jaar van fabricage - 1940 in het beton uitgespaard, maar ook plaatsing in de binnenmuur van de entree komt regelmatig voor.

    De schuilplaats is voorzien van doorvoeren voor luchtventilatie (aan de buitenzijde goed herkenbaar aan de ijzeren in -en uitlaatbuizen aan de achter- of keelzijde van de groepsschuilplaats), voor een telefoonverbinding en naar boven toe voor een uiteindelijk nooit geplaatste periscoop (aan de buitenzijde goed herkenbaar aan het betonnen conische 'kopje' op het platte dak).

    Het interieur van de groepsschuilplaatsen type P bestaat uit een korte gang of portaal- meestal met een betonnen keermuur of balustrade en gewoonlijk enkele neergaande treden. Het portaal is voorzien van een drempel in verband met een eventueel hoog inundatiepeil en enkele kazematten hebben een extra trog of wateropvangbak onder aan de korte entreetrap. Het portaal wordt gevolgd door naar links gerichte 'sluis' die afgrendelbaar was door een tweede uit meerdere delen bestaande zware, stalen deur.

    De stalen deuren waren driedelig, het middelste deel diende als noodluik in het geval de deur geblokkeerd zou raken. De deuren openden naar buiten zodat een eventuele explosiedruk de deur dicht zou drukken. Op het Eiland van Dordrecht lijken de stalen deuren - op een enkele uitzondering na - niet aanwezig te zijn geweest.

    Het portaal kon ook dienen als sluis tegen strijdgassen. Verder werden portaal en 'sluis' ter verdediging tegen ongewenste bezoekers bestreken vanuit een schietgat vanuit de achterliggende afwachtingsruimte.

    Via een tweede, vergelijkbare stalen deur kon rechtsom die achterliggende, vrijwel vierkante ruimte - de echte schuilplaats of afwachtingsruimte- worden bereikt. De op ruim twee meter boven vloerniveau gelegen plafonds zijn vlak en rechthoekig. In een aantal gevallen zijn nog interieuronderdelen aanwezig, zoals (resten van) de acht houten banken of een steun voor de mitrailleur voor de bewaking van de ingang.

    Waardering

    Cultuurhistorische waarde

    De linie van het Zuidfront Vesting Holland herinnert in zijn geheel aan de strategische ligging van het Eiland van Dordrecht aan de Duitse aanvalsroute via Moerdijkbrug en Zwijndrechtse brug naar de belangrijke Vesting Holland en de heftige strijd die hier in de meidagen 1940 rond die bruggen is gevoerd.

    De groepsschuilplaatsen zijn in de meidagen 1940 nauwelijks gebruikt door het Nederlandse leger maar wel door de bescherming zoekende inwoners van het Eiland. In 1944 en 1945 zijn ze gebruikt door het Duitse leger en opnieuw door de inwoners ter bescherming. De sporen van de beschietingen in de zuidelijkst gelegen schuilplaatsen laat zien dat dit nodig was.

    Architectonische waarde

    De kazematten zijn gebouwd volgens het in de Voorschriften Inrichten Stellingen of daarna door het ministerie van Defensie vastgestelde typen. Twee kazematten bij de Moerdijkbruggen - nrs. 38 en 40 - zijn door de Duitsers omgebouwd voor eigen gebruik. Met name deze ombouw heeft gezorgd voor een architectonische verbijzondering.

    Er staan enkele groepsschuilplaatsen met afwijkingen van het standaardtype en dan met name vanwege buitendijkse ligging (Kop van het Land, nr. 1) of ligging in een inundatiegebied (Tongplaat, nrs. 13 t/m 18). Veel van de groepsschuilplaatsen tonen sporen van enigszins inferieur beton- en vlechtwerk. Dit kan wijzen op haastklussen i.v.m. de wijziging van de Nederlandse strategie in maart 1940. Ook de vele wel geplande, maar niet afgewerkte afdakjes lijken hier op te wijzen. De groepsschuilplaatsen zijn wat betreft inrichting/aankleding vrijwel allemaal onaf opgeleverd.

    Elk voor zich zijn de groepsschuilplaatsen van weinig architectonische waarde, maar het vrijwel intacte ensemble van de verdedigingslinie wel.

    Situering

    Alle groepsschuilplaatsen liggen op strategische posities op het Eiland:

    • langs de zuidrand - meestal achter de dijk- van de Kop van het Land tot en met de Moerdijkbrug,
    • bij kruisingen van (polderontsluitings)wegen, dijken en spoorweg
    • bij sluizen/duikers en langs killen
    • bij het Nederlandse militaire stafkwartier Amstelwyck
    • en als tweede kleinere linie in oprukroutes: bij de kruisingen Rijksstraatweg-Polder Oudendijk en de kruising Provincialeweg en Zuidendijk.

    De kazematten concentreren zich op de bruggenhoofden van de twee Moerdijkbruggen en werden bemand door Politietroepen die in een kazerne in Willemsdorp gehuisvest waren.

    Gaafheid

    De oorspronkelijke uitvoering van twee kazematten is door Duitse ombouw en hergebruik zeker aangetast, maar voegt daarmee een extra dimensie toe aan het verhaal van de verdedigingslinie. De dubbele kazemat in de verkeersbrug is eind jaren 70 van de 20e eeuw aangetast in verband met wijzigingen aan de brug, maar nog wel herkenbaar aanwezig.

    Aan de groepsschuilplaatsen is weinig veranderd sinds ze - grotendeels onaf - opgeleverd zijn. Enkele laten relatief inferieur beton - en vlechtwerk zien en enkele zijn beschadigd door beschietingen. Deze sporen behoren tot de geschiedenis van de linie en leveren daardoor meerwaarde.

    De betonconstructies lenen zich slecht voor wijzigingen, recente bij- of aanbouwen komen af en toe voor. Vele zijn in gebruik als schuur voor opslag, enkele opnieuw als groepsschuilplaats maar dan voor vleermuizen.

    Unieke waarde

    De linie zet zich buiten het Eiland in westelijke richting voort via de Hoeksche Waard tot aan de Noordzeekust. Daar zijn veel minder betonwerken gespaard gebleven en die zijn niet meer als linie te ervaren. Vanaf de Moerdijkspoorbrug is een deel van de linie met 9 groepsschuilplaatsen aan de Buitendijk in één blik te vangen.

    In 2004 is een speciale fietsroute langs een groot deel van de bunkerlinie uitgezet en in publicatie verschenen.

    De groepsschuilplaatsen op zich zijn niet zeldzaam, maar de vrijwel intacte linie - met de het bruggenhoofd Moerdijk - is van grote waarde op regionaal/nationaal niveau. Het is het enige stuk linie in Nederland dat daadwerkelijk nog als linie bewaard is gebleven en zichtbaar te ervaren en te zien is. Het aansluitende deel van de linie in de Hoeksche Waard heeft nog slechts enkele verspreide schuilplaatsen. Daar zijn de meeste na de Watersnoodramp van 1953 en de toegenomen wens naar dijkveiligheid - versterking uit het landschap verdwenen.

    Publicaties

    • Eiland van Dordrecht, fietsroute bunkerlinie, Bureau Monumentenzorg & Archeologie gemeente Dordrecht, 2004
    • Dordrecht in verdediging, achtergrondinformatie bij de fietstocht op 6 en 7 september 2014, Drs. C. Weltevrede en Ing. J. Schreuder, 2014

    Bijlage


    Externe links


  • Buitendijk (GSP 31)
    • Naam: Groepsschuilplaats
    • Datering: 1940
    • Oorspronkelijke functie: Landsverdediging
    • Bouwstijl: Functionalisme

     

    Algemene beschrijving

    Ensemble van betonnen bouwwerken behorend tot de verdedigingslinie Zuidfront Vesting Holland, gebouwd tussen 1936 en maart 1940. Nu nog bestaand uit 58 groepsschuilplaatsen (ook wel eigenlijk foutief kazematten of bunkers genoemd) en drie kazematten. De beschrijving betreft de nu nog overgebleven 58 groepsschuilplaatsen en drie kazematten (nrs. 38, 40 en 41 in de beschrijvingen en op de overzichtskaart). Van de drie kazematten zijn er twee door de Duitsers omgebouwd en hergebruikt. Gesloopte of verdwenen groepsschuilplaatsen en kazematten zijn zover mogelijk wel geïnventariseerd, maar maken geen deel uit van de beschrijving.

    Historie landsverdediging Nederland

    Het Zuidfront Vesting Holland was de zuidelijke sector tussen het Westfront en het Oostfront (oost van de Merwede) van de Vesting Holland. Het gezagsgebied omvatte de eilanden Voorne-Putten, Beijerland [Hoekse Waard], Eiland van Dordrecht en Goeree Overflakkee en de gemeenten Sliedrecht, Papendrecht, Hendrik-Ido-Ambacht, Zwijndrecht, Willemstad, Klundert, Zevenbergen en Hooge- en Lage Zwaluwe.Oorspronkelijk was het Zuidfront Vesting Holland opgedeeld in twee stellingzones: de Stelling van de monden van de Maas en het Haringvliet en de Stelling van het Hollandsch Diep en het Volkerak. De frontlijn liep van het Haringvliet in het westen, via het Hollands Diep naar de Nieuwe Merwede bij de Kop van 't Land. Het Zuidfront Vesting Holland was één van de sectoren op de defensiekaart die aanzienlijke permanente (betonnen of stalen) versterkingen kreeg, waarbij de nadruk sterk lag op bescherming en niet op verweer.

    Tot medio april 1940 was het Zuidfront Vesting-Holland slechts bezet met veiligheidstroepen. Met name het strategische belangrijke hart - de sector rond Willemsdorp en Moerdijk - was zwak verdedigd. Medio april 1940 werd daarin buitengewoon snel verandering gebracht. De legerstaf zag aan de hand van de Duitse operatie in Noorwegen in dat het Zuidfront wel erg kwetsbaar was met de onbetekenende bezetting die het tot dan toe had. Troepen ter grootte van ongeveer een divisiesterkte werden naar het Zuidfront verplaatst en kwamen vanaf 15 april 1940 in positie.

    Het Zuidfront Vesting Holland ter hoogte van het Hollands Diep was bezet met eenheden van de hogere regimenten, ofwel de oudere reservisten. Ten noordwesten van het Hollands Diep, in de Hoekse Waard, lagen aan de oostzijde de Groep Kil en aan de westzijde de Groep Spui. Onderdelen van de Groep Kil droegen ook bij aan de versterking van de bezetting van het Eiland van Dordt en de stelling rondom Moerdijk.Het Zuidfront Vesting Holland kwam in mei 1940 prominent en vanaf het eerste tot het laatste uur in de frontlijn te liggen en werd het doelwit van een groots opgezette luchtlanding door de Duitsers die ook Rotterdam als doelwit had.

    Ligging van de linie op het Eiland van Dordrecht

    Tijdens de uitwerking van de plannen voor de verdediging van het Zuidfront van de Vesting Holland ontstond de behoefte aan een voorbereid militair hoofdkwartier op het Eiland van Dordrecht, gelegen op enige afstand van de frontlinie. Het hoofdkwartier zou ter beschikking worden gesteld aan het commando van de troepen die het front zouden bewaken en verdedigen in afwachting van de terugtrekking van het Veldleger op het front. Daarna zou het veldleger het in gebruik nemen. De keuze viel op de naast elkaar gelegen buitenplaatsen Amstelwyck en Gravensteyn. Amstelwyck werd toegewezen aan het Infanteriecommando en Gravensteyn was voor het Artilleriecommando. Bij beide buitenplaatsen werden de benodigde legeringsvoorzieningen getroffen. Om ook tijdens beschietingen of bombardementen als hoofdkwartier te kunnen functioneren werden naast het hoofdgebouw van Amstelwyck vier stuks betonnen groepsschuilplaatsen gebouwd. Naast Gravensteyn zouden er drie komen maar door een fout tijdens het bepalen van de funderingsconstructie verzakte de eerste groepsschuilplaats al vlak na het betonstorten. De overige twee zijn niet meer gebouwd.

    Tijdens de inrichting tot hoofdkwartier heeft de buitenplaats Amstelwyck ook nog gediend als Pionierpark. Van hieruit werd de bouw van de groepsschuilplaatsen en stellingen langs het Zuidfront gecoördineerd. Op het landgoed en de nabijgelegen Zeehaven was ook een tijdelijk materiaaldepot hiervoor gevestigd.

    Op het Eiland van Dordrecht bestaat de stelling Zuidfront Vesting Holland uit betonnen kazematten en groepsschuilplaatsen. De brugkazematten Hollandsch Diep II, Willemsdorp I (bij de Moerdijkspoorbrug) en Willemsdorp II (bij de verkeersbrug) en de dubbele kazemat in het bruggenhoofd van de Moerdijkverkeersbrug zijn respectievelijk in 1936 en 1937 gebouwd, gericht op de verdediging van de twee Moerdijkbruggen.

    Landgoed Amstelwyck en Landgoed Gravensteyn fungeerden als Nederlandse militaire stafkwartieren. Amstelwyck functioneerde ook als pionierspark van waaruit de bouw van de linie-versterkingen werd gecoördineerd en had 4 groepsschuilplaatsen.

    De linie van betonnen groepsschuilplaatsen van het type P (piramide) linie liep over het hele Eiland van Dordrecht en verder over de Hoeksche Waard richting de Noordzee. De groepsschuilplaatsen zijn tussen november 1939 en maart 1940 gebouwd en waren niet volledig gereed op 10 mei 1940.

    Linie = een ongeveer lineair stelsel van doorgaande, aaneengesloten of anderszins samenhangende verdedigingswerken, veelal voorzien van hindernissen, zoals inundaties, grachten, prikkeldraadversperringen mijnenvelden en tankhindernissen.

    Stelling = een min of meer zelfstandig stelsel van verdedigende opstellingen, al dan niet gebaseerd op permanente verdedigingswerken

    Kazemat = een vrijstaand meestal betonnen en tot een verdedigingslinie behorende opstellingsplaats voor geschut of mitrailleurs; ook bunker genoemd. Het woord bunker is een Duitse aanduiding van een betonwerk dat voor militaire doeleinden wordt gebruikt.

    Groepsschuilplaats = betonnen schuilplaats voor een groep van 12 man, als bescherming tijdens beschieting.

    De linie bestond naast de kazematten uit totaal zeker 65 groepsschuilplaatsen lopend vanaf de Kop van het land tot aan de Dordtse Kil. Bij elke groepsschuilplaats werd van aarde en hout een geschutsopstelling voor een (lichte)mitrailleur gebouwd. Daarvóór werd een doorlopende prikkeldraadversperring aangelegd.

    In het geval deze eerste linie werd doorbroken was een kleinere tweede linie aangelegd langs de oprukroutes Rijksstraatweg (bij Polder Oudendijk), Provincialeweg (bij kruising Zuidendijk) en de Noorderelsweg (vanaf sluis, langs Noorderelsweg de polder in).

    Typen versterkingen

    In de jaren 1936 en 1937 werden de voor de Strategische Voorzorgen vereiste maatregelen uitgevoerd: de bouw van de zware betonkazematten, genaamd rivierkazematten en bijbehorende wegversperringen en de verlichtingsinstallaties bij een aantal aangewezen rivierkruisingen van spoor- en verkeerswegen alsmede knooppunten van waterwegen. Omdat een permanente bezetting en bewaking van deze werken was vereist en het leger hiervoor onvoldoende capaciteit bezat werd deze taak onder gebracht bij een speciale legereenheid, het korps Politietroepen. In Willemsdorp werd in 1937 aan de Rijksstraatweg een nieuw kazernegebouw voor de Politietroepen gebouwd.

    Tot de aanleg van onder andere de betonnen verdedigingslinie Zuidfront Vesting Holland werd besloten in 1939. In maart 1940 werd dit aanlegwerk al weer stopgezet: de in februari 1940 aangetreden generaal Winkelman in maart had namelijk besloten dat de Grebbelinie de hoofdweerstand van het Veldleger zou worden. Onder zijn voorganger generaal Reynders was dit nog de Vesting Holland Oost geweest.

    Op het Eiland van Dordrecht zijn de groepsschuilplaatsen niet volledig afgewerkt: in het betonwerk ontbreekt vaak het betonnen afdakje boven de entree en ook het karakteristieke betonnen 'kopje' op het dak - voor de periscoop - ontbreekt vaak. Losse metalen onderdelen, zoals de deuren, zijn slechts bij hoge uitzondering geplaatst. De periscopen - een in Duitsland gefabriceerd en besteld product - zijn nooit geleverd.

    Brug- of rivierkazematten Willemsdorp I en II (1936)

    Langs het Zuidfront stonden bij Moerdijk én bij Keizersveer zware rivierkazematten. Drie zware kazematten stonden bij de Moerdijkbruggen zelf, en een vierde bij de oorsprong van de Kil aan de westoever. Deze kazematten stamden allen uit de tijd van vóór de mobilisatie (1935-1936). Ze behoorden tot de zogenoemde strategische beveiliging.

    Twee rivierkazematten van het B-type, Willemsdorp I en II gelegen op de noordoever van het Hollandsch Diep-Nieuwe Merwede, werden gebouwd toen de Moerdijk verkeersbrug werd opgeleverd in 1936. Ze hadden beide een bewapening van een zware mitrailleur en een kanon van 5 no.2 (47 mm vuurmond). Kazemat Willemsdorp II, stond op het uiterste puntje van het landhoofd direct west van de verkeersbrug. Schootsveld was de brug zelf en het water ten westen van de brug. Kazemat Willemsdorp I (nr. 38 in de beschrijvingen en op de overzichtskaart) staat 250 meter landinwaarts, direct ten westen van het spoor. Deze kazemat was specifiek bedoeld het spoor te dekken als ook het hele landhoofd in zuidelijke richting.

    Ongeveer ter hoogte van de pier die op 250 meter van het noordelijk landhoofd van de Moerdijkbruggen in het Hollandsch Diep lag is een zware, dubbele mitrailleurkazemat in de pijler gebouwd (nr. 41 in de beschrijvingen en op de overzichtskaart). Zij hadden vuurrichting Hollands Diep (oost en west). Tevens kon vanuit deze positie - op de pier - de verkeersbrug worden verdedigd door zware machinegeweren op het wegdek te plaatsen. Wapens en bediening waren hiervoor aanwezig.

    De drie (feitelijk vier) noordelijke Moerdijk kazematten ontbeerden allen een schietgat aan de achterzijde. Ze waren geheel ingericht op het Zuidfront.

    Zware mitrailleurkazematten Hollands Diep I en II (1937)

    Hollands Diep I en Hollands Diep II zijn twee VIS- zware mitrailleurkazematten. Hollands Diep I, stond in de Hoekse Waard aan de splitsing Hollands Diep / Dordtse Kil. Het had een schootsveld over het water en kon tevens vuur uitbrengen op de verkeersbrug. Hollands Diep II (nr. 40 in de beschrijvingen en op de overzichtskaart), staat op het uiterste puntje van het Eiland van Dordrecht, direct ten oosten van de spoorbrug. Deze kazemat had een schootsveld dat het water ten oosten van de brug dekte alsmede de spoorbrug zelf. Beide kazematten waren bewapend met een zware zogenoemde Schwarzlose mitrailleur. Ze konden kruisvuur uitbrengen op het noordelijk deel van de verkeersbrug.

    Groepsschuilplaatsen (1939-1940)

    Langs de oevers van het Hollandsch Diep en langs de zuidoostzijde van het Eiland van Dordt waren om de zoveel honderd meter betonnen groepsschuilplaatsen gebouwd. De bijnaam piramide was een afgeleide van de vorm. Het waren betonnen bouwsels zonder wapenpunt.

    Op enkele andere punten, zoals de Commando Post (CP) Vak Wieldrecht bij Amstelwijck (vier stuks) en een sector ten noorden van Willemsdorp, waren nog enkele van deze kazematten geconstrueerd. De meeste waren gebouwd om duurbeschieting door 15 cm houwitsers te kunnen weerstaan. Ze boden bescherming aan maximaal 12 man, de reden dat ze als groepsschuilplaats werden aangeduid. Op het Eiland van Dordrecht alleen al werden er ruim 65 gebouwd. Dat was niet overdadig als men bedenkt dat daarmee het gehele front van Willemsdorp tot aan het noordoosten slechts schuilplekken bood aan zo'n 700 man. Daarbij was een deel niet eens aan de oevers gebouwd, zodat de schuilcapaciteit aan de feitelijk te verdedigen grens van het Zuidfront nog lager uitviel.

    De troepen die hier de aarden/houten mitrailleurnesten bemanden konden schuilen in deze betonnen versterkingen. De betonnen groepsschuilplaatsen waren echter slechts berekend op een veiligheidsbezetting, en niet op de capaciteit die gevraagd werd nadat Brigade C in april 1940 als oorlogsbezetting was aangevoerd. Zodoende was het aantal schuilplaatsen ruimschoots onvoldoende voor alle troepen. Langs de buitenzijde van de dijk - in de Hoekse Waard en op het Eiland - was verder een enkelvoudige prikkeldraad-of hekversperring aangebracht.

    Algemene beschrijving van de kazematten (nrs. 38, 40 en 41)

    De rivierkazematten werden gebouwd in het kader van de Strategische Voorzorgen. De bouw waartoe in 1935 werd besloten, vond in de jaren 1936 en 1937 plaats. Nadat de mogelijkheid van een kleine strategische overval was onderkend en erkend, werd geconcludeerd dat bij de overgangen over de grote rivieren en andere belangrijke waterwegen versterkingen nodig waren. De Generale Staf stelde daartoe een 'Bruggencommissie' in. Het ontwerp werd op basis van richtlijnen van het Technisch Bureau van de Inspectie der Genie uitgewerkt.

    Er werd uitgegaan van eenzelfde concept, maar in de praktijk en door plaatselijke omstandigheden waren aanpassingen nodig en daardoor verschillen de rivierkazematten onderling. Het ontwerp voor de rivierkazematten week ook duidelijk af van de middelen die in de officiële Voorschriften Inrichten Stellingen (VIS) beschreven werden.

    Uit het basisconcept ontstonden 3 basistypen.

    • Type A: kazemat met één verdieping, voor kanon en mitrailleur
    • Type B: kazemat met minimaal twee verdiepingen, voor kanon en mitrailleur (meestal bij ligging achter dijk of in uiterwaard)
    • Type C: doorgaans dubbelkazemat genoemd, voor meer dan één kanon en één mitrailleur

    De bouw verliep voortvarend maar de inrichting ging aanzienlijk trager. Er moest naar goedkopere oplossingen gezocht worden en de aflevering van onderdelen uit het buitenland (waaronder Duitsland) werd getraineerd. Periscopen werden nooit afgeleverd.

    Er werd bezuinigd op de aanleg van loopkatten voor het verplaatsen van het kanon, terwijl in de kazematten zelf plafondrails werden aangebracht. Binnen de kazematten bleek al snel onvoldoende ruimte voor munitie-opslag te zijn. Ook de verlichting was onvoldoende en de verwarming en de ventilatie waren gebrekkig. Er volgen in 1938 verbeteringsvoorstellen maar onbekend is of er aanpassingen zijn doorgevoerd.

    De aanbesteding voor de bouw vond plaats bij openbare inschrijving. Voor de aannemers gold geheimhouding en de bouw vond plaats achter hoge schuttingen en vijfdraads prikkeldraadafrastering en er werden toegangsbewijzen gevraagd. Bouw en plaats waren publiek geheim, de indeling en detaillering van de bouwwerken bleef wel voor het grote publiek verborgen. Bouwtekeningen mochten niet gekopieerd worden en moesten na de oplevering ingeleverd worden.

    De rivierkazemat Willemsdorp I is van het type B met twee verdiepingen (Willemsdorp II is gesloopt). De geraamde kosten voor de twee rivierkazematten waren destijds fl. 34.600.

    In de oorlog is de brug- of rivierkazemat Willemsdorp I door de Duitsers hergebruikt en omgebouwd. De oorspronkelijke voorzijde (zuidkant) met twee schietopeningen voor kanon en mitrailleur werd de achterzijde waarbij één schietopening veranderde in een ingang. De oorspronkelijke achterzijde (noordkant) kreeg twee nieuwe schietopeningen en een groot afdak. Aan deze zijde werd ook een Duitse Tobruk bijgebouwd.

    De zware mitrailleur of VIS-kazemat Hollandsch Diep II is ook omgebouwd en hergebruikt door de Duitsers en voorzien van een opstelling voor een Flugzeug Abwehr Kanone (FLAK-Stellung).

    Algemene beschrijving groepsschuilplaats type P, 1939-1940

    De groepsschuilplaats type P werd in 1939 ontwikkeld vanwege de noodzaak tijdens artilleriebeschietingen een onderkomen te verschaffen voor troepen in open en vlak terrein waar goede camouflage- en dekkingsmogelijkheden ontbraken. In tegenstelling tot een kazemat heeft een groepsschuilplaats geen actieve gevechtsfunctie: er zijn geen opstellingsplaatsen voor wapens als mitrailleurs of kanonnen.

    De groepsschuilplaats kwam gewoonlijk tot stand in de directe nabijheid van reeds bestaande of in dezelfde tijd gerealiseerde kazematten, geschutsopstellingen, versterkingen of loopgraven. Doordat de loopgraven en andere (aard)werken later vrijwel overal zijn geëffend of gesloopt, liggen de betonnen schuilplaatsen tegenwoordig nogal eens voor een deel beneden het maaiveld.

    De van oudsher geheel gesloten voorzijde of frontzijde van de groepsschuilplaatsen type P was in veel gevallen gedekt door aardwerken. Deze aardwerken zijn nu meestal niet meer aanwezig of nog slechts met moeite herkenbaar, maar met name op forten of in anderszins geaccidenteerd terrein zijn ze soms nog wel aanwezig.

    Er zijn talrijke exemplaren van het type P gebouwd in inundeerbare gebieden, zoals ook op het Eiland van Dordrecht, waarbij aan de binnenzijde een trog of opvangbak voor inundatiewater aangebracht werd.

    De groepsschuilplaats was een granaatvrije schuilplaats voor een infanterie gevechtsgroep van 10 tot 12 man. Deze lag nabij of geïntegreerd in opstellingen voor infanterie (groepsnesten); incidenteel waren ze in gebruik als commando- of verbindingspost (bijv. GSP nr. 21 aan de Zuidwestdijk in de beschrijvingen op de overzichtskaart).

    De groepsschuilplaats is altijd onderdeel van een infanteriestelling. In de basis bestaat een stelling uit één of twee groepsschuilplaatsen, een gedekte opstelling voor een zware mitrailleur en twee of vier open wisselstellingen. In eerste instantie was het de bedoeling om alle mitrailleur opstellingen uit te voeren als gietstalen betonkazemat maar uit tijd- en materiaalgebrek zijn de stellingen in het Zuidfront opgebouwd uit hout en zandzakken en ontbreken de meeste wisselstellingen.

    De groepsschuilplaatsen type P zijn gebouwd tussen november 1939 en maart 1940. Van de groepsschuilplaats type P zijn er totaal 700 gebouwd, waarvan 130 voor het Zuidfront Vesting Holland, waarvan zeker de helft op het Eiland van Dordrecht.

    De groepsschuilplaats type P is gebouwd naar een gestandaardiseerd ontwerp in gewapend beton, heeft een rechthoekige plattegrond en een bovendekking met drie afgeschuinde zijden. De afschuiningen dienen ter afleiding van granaten en vliegtuigbommen. De ingang is meestal van de vijandelijke hoofdschootsrichting afgekeerd.

    Een groepsschuilplaats is ca. 8,2 m lang, 6,5 m breed en 4,85 m hoog. De zichtbare hoogte boven het maaiveld varieert echter. De buitenmuren zijn 1,5 m dik, die aan de niet-afgeschuinde frontzijde 1,8 m en de binnenmuren 0,8 m, terwijl de bovendekking 2,15 m en de bodemplaat 0,9 m dik zijn. Deze diktes waren conform Voorschrift Inrichting Stellingen (VIS) een serie door de Koninklijke Militaire Academie (KMA) in 1928-1934 uitgegeven handboeken, in dit geval voor een weerstandvermogen tegen een voortgezette beschieting met 21 cm brisantgranaten en enkele voltreffers van 28 cm (W 21-28). De afwachtingsruimte zelf is 3,5 m lang en 3,0 m breed. Er zijn ook lichtere (W 15-21) uitgevoerde exemplaren gebouwd die door de dunnere wanden en dekkingen kleiner zijn. Op het eiland van Dordrecht komen beide voor.

    De beide blinde zijgevels én de achter- of keelzijde zijn tot op ongeveer 3 m hoogte verticaal uitgevoerd. Daarboven gaan deze gevels met een knik van ongeveer 45° naar binnen, om vervolgens over te gaan in een vlakke dekking. Rechts in de achter- of keelzijde is - op plaatselijk verschillende hoogte boven maaiveld - een (later al dan niet dichtgezette) meestal vierkante toegangsopening aanwezig. De in zijn geheel verticale, gesloten frontzijde weerspiegelt de hoeken van 45° en eindigt dus als een 'afgeknotte puntgevel'. In een aantal gevallen zijn in de gevel(s) ijzeren haken of beugels meegegoten die konden dienen ter bevestiging van camouflagemateriaal. De schuilplaatsen werden ook in camouflage beschilderd. Ook op het Eiland is dit getuige foto's gebeurd, maar daar is nu geen spoor meer van te vinden.

    Boven de entree werd ter bescherming een betonnen afdakje aangebracht voor het afschampen van granaten. In het zuidelijk deel van het Oostfront werd normaliter boven de entree het jaar van fabricage - 1940 in het beton uitgespaard, maar ook plaatsing in de binnenmuur van de entree komt regelmatig voor.

    De schuilplaats is voorzien van doorvoeren voor luchtventilatie (aan de buitenzijde goed herkenbaar aan de ijzeren in -en uitlaatbuizen aan de achter- of keelzijde van de groepsschuilplaats), voor een telefoonverbinding en naar boven toe voor een uiteindelijk nooit geplaatste periscoop (aan de buitenzijde goed herkenbaar aan het betonnen conische 'kopje' op het platte dak).

    Het interieur van de groepsschuilplaatsen type P bestaat uit een korte gang of portaal- meestal met een betonnen keermuur of balustrade en gewoonlijk enkele neergaande treden. Het portaal is voorzien van een drempel in verband met een eventueel hoog inundatiepeil en enkele kazematten hebben een extra trog of wateropvangbak onder aan de korte entreetrap. Het portaal wordt gevolgd door naar links gerichte 'sluis' die afgrendelbaar was door een tweede uit meerdere delen bestaande zware, stalen deur.

    De stalen deuren waren driedelig, het middelste deel diende als noodluik in het geval de deur geblokkeerd zou raken. De deuren openden naar buiten zodat een eventuele explosiedruk de deur dicht zou drukken. Op het Eiland van Dordrecht lijken de stalen deuren - op een enkele uitzondering na - niet aanwezig te zijn geweest.

    Het portaal kon ook dienen als sluis tegen strijdgassen. Verder werden portaal en 'sluis' ter verdediging tegen ongewenste bezoekers bestreken vanuit een schietgat vanuit de achterliggende afwachtingsruimte.

    Via een tweede, vergelijkbare stalen deur kon rechtsom die achterliggende, vrijwel vierkante ruimte - de echte schuilplaats of afwachtingsruimte- worden bereikt. De op ruim twee meter boven vloerniveau gelegen plafonds zijn vlak en rechthoekig. In een aantal gevallen zijn nog interieuronderdelen aanwezig, zoals (resten van) de acht houten banken of een steun voor de mitrailleur voor de bewaking van de ingang.

    Waardering

    Cultuurhistorische waarde

    De linie van het Zuidfront Vesting Holland herinnert in zijn geheel aan de strategische ligging van het Eiland van Dordrecht aan de Duitse aanvalsroute via Moerdijkbrug en Zwijndrechtse brug naar de belangrijke Vesting Holland en de heftige strijd die hier in de meidagen 1940 rond die bruggen is gevoerd.

    De groepsschuilplaatsen zijn in de meidagen 1940 nauwelijks gebruikt door het Nederlandse leger maar wel door de bescherming zoekende inwoners van het Eiland. In 1944 en 1945 zijn ze gebruikt door het Duitse leger en opnieuw door de inwoners ter bescherming. De sporen van de beschietingen in de zuidelijkst gelegen schuilplaatsen laat zien dat dit nodig was.

    Architectonische waarde

    De kazematten zijn gebouwd volgens het in de Voorschriften Inrichten Stellingen of daarna door het ministerie van Defensie vastgestelde typen. Twee kazematten bij de Moerdijkbruggen - nrs. 38 en 40 - zijn door de Duitsers omgebouwd voor eigen gebruik. Met name deze ombouw heeft gezorgd voor een architectonische verbijzondering.

    Er staan enkele groepsschuilplaatsen met afwijkingen van het standaardtype en dan met name vanwege buitendijkse ligging (Kop van het Land, nr. 1) of ligging in een inundatiegebied (Tongplaat, nrs. 13 t/m 18). Veel van de groepsschuilplaatsen tonen sporen van enigszins inferieur beton- en vlechtwerk. Dit kan wijzen op haastklussen i.v.m. de wijziging van de Nederlandse strategie in maart 1940. Ook de vele wel geplande, maar niet afgewerkte afdakjes lijken hier op te wijzen. De groepsschuilplaatsen zijn wat betreft inrichting/aankleding vrijwel allemaal onaf opgeleverd.

    Elk voor zich zijn de groepsschuilplaatsen van weinig architectonische waarde, maar het vrijwel intacte ensemble van de verdedigingslinie wel.

    Situering

    Alle groepsschuilplaatsen liggen op strategische posities op het Eiland:

    • langs de zuidrand - meestal achter de dijk- van de Kop van het Land tot en met de Moerdijkbrug,
    • bij kruisingen van (polderontsluitings)wegen, dijken en spoorweg
    • bij sluizen/duikers en langs killen
    • bij het Nederlandse militaire stafkwartier Amstelwyck
    • en als tweede kleinere linie in oprukroutes: bij de kruisingen Rijksstraatweg-Polder Oudendijk en de kruising Provincialeweg en Zuidendijk.

    De kazematten concentreren zich op de bruggenhoofden van de twee Moerdijkbruggen en werden bemand door Politietroepen die in een kazerne in Willemsdorp gehuisvest waren.

    Gaafheid

    De oorspronkelijke uitvoering van twee kazematten is door Duitse ombouw en hergebruik zeker aangetast, maar voegt daarmee een extra dimensie toe aan het verhaal van de verdedigingslinie. De dubbele kazemat in de verkeersbrug is eind jaren 70 van de 20e eeuw aangetast in verband met wijzigingen aan de brug, maar nog wel herkenbaar aanwezig.

    Aan de groepsschuilplaatsen is weinig veranderd sinds ze - grotendeels onaf - opgeleverd zijn. Enkele laten relatief inferieur beton - en vlechtwerk zien en enkele zijn beschadigd door beschietingen. Deze sporen behoren tot de geschiedenis van de linie en leveren daardoor meerwaarde.

    De betonconstructies lenen zich slecht voor wijzigingen, recente bij- of aanbouwen komen af en toe voor. Vele zijn in gebruik als schuur voor opslag, enkele opnieuw als groepsschuilplaats maar dan voor vleermuizen.

    Unieke waarde

    De linie zet zich buiten het Eiland in westelijke richting voort via de Hoeksche Waard tot aan de Noordzeekust. Daar zijn veel minder betonwerken gespaard gebleven en die zijn niet meer als linie te ervaren. Vanaf de Moerdijkspoorbrug is een deel van de linie met 9 groepsschuilplaatsen aan de Buitendijk in één blik te vangen.

    In 2004 is een speciale fietsroute langs een groot deel van de bunkerlinie uitgezet en in publicatie verschenen.

    De groepsschuilplaatsen op zich zijn niet zeldzaam, maar de vrijwel intacte linie - met de het bruggenhoofd Moerdijk - is van grote waarde op regionaal/nationaal niveau. Het is het enige stuk linie in Nederland dat daadwerkelijk nog als linie bewaard is gebleven en zichtbaar te ervaren en te zien is. Het aansluitende deel van de linie in de Hoeksche Waard heeft nog slechts enkele verspreide schuilplaatsen. Daar zijn de meeste na de Watersnoodramp van 1953 en de toegenomen wens naar dijkveiligheid - versterking uit het landschap verdwenen.

    Publicaties

    • Eiland van Dordrecht, fietsroute bunkerlinie, Bureau Monumentenzorg & Archeologie gemeente Dordrecht, 2004
    • Dordrecht in verdediging, achtergrondinformatie bij de fietstocht op 6 en 7 september 2014, Drs. C. Weltevrede en Ing. J. Schreuder, 2014

    Bijlage


    Externe links


  • Buitendijk (GSP 32)
    • Naam: Groepsschuilplaats
    • Datering: 1940
    • Oorspronkelijke functie: Landsverdediging
    • Bouwstijl: Functionalisme

     

    Algemene beschrijving

    Ensemble van betonnen bouwwerken behorend tot de verdedigingslinie Zuidfront Vesting Holland, gebouwd tussen 1936 en maart 1940. Nu nog bestaand uit 58 groepsschuilplaatsen (ook wel eigenlijk foutief kazematten of bunkers genoemd) en drie kazematten. De beschrijving betreft de nu nog overgebleven 58 groepsschuilplaatsen en drie kazematten (nrs. 38, 40 en 41 in de beschrijvingen en op de overzichtskaart). Van de drie kazematten zijn er twee door de Duitsers omgebouwd en hergebruikt. Gesloopte of verdwenen groepsschuilplaatsen en kazematten zijn zover mogelijk wel geïnventariseerd, maar maken geen deel uit van de beschrijving.

    Historie landsverdediging Nederland

    Het Zuidfront Vesting Holland was de zuidelijke sector tussen het Westfront en het Oostfront (oost van de Merwede) van de Vesting Holland. Het gezagsgebied omvatte de eilanden Voorne-Putten, Beijerland [Hoekse Waard], Eiland van Dordrecht en Goeree Overflakkee en de gemeenten Sliedrecht, Papendrecht, Hendrik-Ido-Ambacht, Zwijndrecht, Willemstad, Klundert, Zevenbergen en Hooge- en Lage Zwaluwe.Oorspronkelijk was het Zuidfront Vesting Holland opgedeeld in twee stellingzones: de Stelling van de monden van de Maas en het Haringvliet en de Stelling van het Hollandsch Diep en het Volkerak. De frontlijn liep van het Haringvliet in het westen, via het Hollands Diep naar de Nieuwe Merwede bij de Kop van 't Land. Het Zuidfront Vesting Holland was één van de sectoren op de defensiekaart die aanzienlijke permanente (betonnen of stalen) versterkingen kreeg, waarbij de nadruk sterk lag op bescherming en niet op verweer.

    Tot medio april 1940 was het Zuidfront Vesting-Holland slechts bezet met veiligheidstroepen. Met name het strategische belangrijke hart - de sector rond Willemsdorp en Moerdijk - was zwak verdedigd. Medio april 1940 werd daarin buitengewoon snel verandering gebracht. De legerstaf zag aan de hand van de Duitse operatie in Noorwegen in dat het Zuidfront wel erg kwetsbaar was met de onbetekenende bezetting die het tot dan toe had. Troepen ter grootte van ongeveer een divisiesterkte werden naar het Zuidfront verplaatst en kwamen vanaf 15 april 1940 in positie.

    Het Zuidfront Vesting Holland ter hoogte van het Hollands Diep was bezet met eenheden van de hogere regimenten, ofwel de oudere reservisten. Ten noordwesten van het Hollands Diep, in de Hoekse Waard, lagen aan de oostzijde de Groep Kil en aan de westzijde de Groep Spui. Onderdelen van de Groep Kil droegen ook bij aan de versterking van de bezetting van het Eiland van Dordt en de stelling rondom Moerdijk.Het Zuidfront Vesting Holland kwam in mei 1940 prominent en vanaf het eerste tot het laatste uur in de frontlijn te liggen en werd het doelwit van een groots opgezette luchtlanding door de Duitsers die ook Rotterdam als doelwit had.

    Ligging van de linie op het Eiland van Dordrecht

    Tijdens de uitwerking van de plannen voor de verdediging van het Zuidfront van de Vesting Holland ontstond de behoefte aan een voorbereid militair hoofdkwartier op het Eiland van Dordrecht, gelegen op enige afstand van de frontlinie. Het hoofdkwartier zou ter beschikking worden gesteld aan het commando van de troepen die het front zouden bewaken en verdedigen in afwachting van de terugtrekking van het Veldleger op het front. Daarna zou het veldleger het in gebruik nemen. De keuze viel op de naast elkaar gelegen buitenplaatsen Amstelwyck en Gravensteyn. Amstelwyck werd toegewezen aan het Infanteriecommando en Gravensteyn was voor het Artilleriecommando. Bij beide buitenplaatsen werden de benodigde legeringsvoorzieningen getroffen. Om ook tijdens beschietingen of bombardementen als hoofdkwartier te kunnen functioneren werden naast het hoofdgebouw van Amstelwyck vier stuks betonnen groepsschuilplaatsen gebouwd. Naast Gravensteyn zouden er drie komen maar door een fout tijdens het bepalen van de funderingsconstructie verzakte de eerste groepsschuilplaats al vlak na het betonstorten. De overige twee zijn niet meer gebouwd.

    Tijdens de inrichting tot hoofdkwartier heeft de buitenplaats Amstelwyck ook nog gediend als Pionierpark. Van hieruit werd de bouw van de groepsschuilplaatsen en stellingen langs het Zuidfront gecoördineerd. Op het landgoed en de nabijgelegen Zeehaven was ook een tijdelijk materiaaldepot hiervoor gevestigd.

    Op het Eiland van Dordrecht bestaat de stelling Zuidfront Vesting Holland uit betonnen kazematten en groepsschuilplaatsen. De brugkazematten Hollandsch Diep II, Willemsdorp I (bij de Moerdijkspoorbrug) en Willemsdorp II (bij de verkeersbrug) en de dubbele kazemat in het bruggenhoofd van de Moerdijkverkeersbrug zijn respectievelijk in 1936 en 1937 gebouwd, gericht op de verdediging van de twee Moerdijkbruggen.

    Landgoed Amstelwyck en Landgoed Gravensteyn fungeerden als Nederlandse militaire stafkwartieren. Amstelwyck functioneerde ook als pionierspark van waaruit de bouw van de linie-versterkingen werd gecoördineerd en had 4 groepsschuilplaatsen.

    De linie van betonnen groepsschuilplaatsen van het type P (piramide) linie liep over het hele Eiland van Dordrecht en verder over de Hoeksche Waard richting de Noordzee. De groepsschuilplaatsen zijn tussen november 1939 en maart 1940 gebouwd en waren niet volledig gereed op 10 mei 1940.

    Linie = een ongeveer lineair stelsel van doorgaande, aaneengesloten of anderszins samenhangende verdedigingswerken, veelal voorzien van hindernissen, zoals inundaties, grachten, prikkeldraadversperringen mijnenvelden en tankhindernissen.

    Stelling = een min of meer zelfstandig stelsel van verdedigende opstellingen, al dan niet gebaseerd op permanente verdedigingswerken

    Kazemat = een vrijstaand meestal betonnen en tot een verdedigingslinie behorende opstellingsplaats voor geschut of mitrailleurs; ook bunker genoemd. Het woord bunker is een Duitse aanduiding van een betonwerk dat voor militaire doeleinden wordt gebruikt.

    Groepsschuilplaats = betonnen schuilplaats voor een groep van 12 man, als bescherming tijdens beschieting.

    De linie bestond naast de kazematten uit totaal zeker 65 groepsschuilplaatsen lopend vanaf de Kop van het land tot aan de Dordtse Kil. Bij elke groepsschuilplaats werd van aarde en hout een geschutsopstelling voor een (lichte)mitrailleur gebouwd. Daarvóór werd een doorlopende prikkeldraadversperring aangelegd.

    In het geval deze eerste linie werd doorbroken was een kleinere tweede linie aangelegd langs de oprukroutes Rijksstraatweg (bij Polder Oudendijk), Provincialeweg (bij kruising Zuidendijk) en de Noorderelsweg (vanaf sluis, langs Noorderelsweg de polder in).

    Typen versterkingen

    In de jaren 1936 en 1937 werden de voor de Strategische Voorzorgen vereiste maatregelen uitgevoerd: de bouw van de zware betonkazematten, genaamd rivierkazematten en bijbehorende wegversperringen en de verlichtingsinstallaties bij een aantal aangewezen rivierkruisingen van spoor- en verkeerswegen alsmede knooppunten van waterwegen. Omdat een permanente bezetting en bewaking van deze werken was vereist en het leger hiervoor onvoldoende capaciteit bezat werd deze taak onder gebracht bij een speciale legereenheid, het korps Politietroepen. In Willemsdorp werd in 1937 aan de Rijksstraatweg een nieuw kazernegebouw voor de Politietroepen gebouwd.

    Tot de aanleg van onder andere de betonnen verdedigingslinie Zuidfront Vesting Holland werd besloten in 1939. In maart 1940 werd dit aanlegwerk al weer stopgezet: de in februari 1940 aangetreden generaal Winkelman in maart had namelijk besloten dat de Grebbelinie de hoofdweerstand van het Veldleger zou worden. Onder zijn voorganger generaal Reynders was dit nog de Vesting Holland Oost geweest.

    Op het Eiland van Dordrecht zijn de groepsschuilplaatsen niet volledig afgewerkt: in het betonwerk ontbreekt vaak het betonnen afdakje boven de entree en ook het karakteristieke betonnen 'kopje' op het dak - voor de periscoop - ontbreekt vaak. Losse metalen onderdelen, zoals de deuren, zijn slechts bij hoge uitzondering geplaatst. De periscopen - een in Duitsland gefabriceerd en besteld product - zijn nooit geleverd.

    Brug- of rivierkazematten Willemsdorp I en II (1936)

    Langs het Zuidfront stonden bij Moerdijk én bij Keizersveer zware rivierkazematten. Drie zware kazematten stonden bij de Moerdijkbruggen zelf, en een vierde bij de oorsprong van de Kil aan de westoever. Deze kazematten stamden allen uit de tijd van vóór de mobilisatie (1935-1936). Ze behoorden tot de zogenoemde strategische beveiliging.

    Twee rivierkazematten van het B-type, Willemsdorp I en II gelegen op de noordoever van het Hollandsch Diep-Nieuwe Merwede, werden gebouwd toen de Moerdijk verkeersbrug werd opgeleverd in 1936. Ze hadden beide een bewapening van een zware mitrailleur en een kanon van 5 no.2 (47 mm vuurmond). Kazemat Willemsdorp II, stond op het uiterste puntje van het landhoofd direct west van de verkeersbrug. Schootsveld was de brug zelf en het water ten westen van de brug. Kazemat Willemsdorp I (nr. 38 in de beschrijvingen en op de overzichtskaart) staat 250 meter landinwaarts, direct ten westen van het spoor. Deze kazemat was specifiek bedoeld het spoor te dekken als ook het hele landhoofd in zuidelijke richting.

    Ongeveer ter hoogte van de pier die op 250 meter van het noordelijk landhoofd van de Moerdijkbruggen in het Hollandsch Diep lag is een zware, dubbele mitrailleurkazemat in de pijler gebouwd (nr. 41 in de beschrijvingen en op de overzichtskaart). Zij hadden vuurrichting Hollands Diep (oost en west). Tevens kon vanuit deze positie - op de pier - de verkeersbrug worden verdedigd door zware machinegeweren op het wegdek te plaatsen. Wapens en bediening waren hiervoor aanwezig.

    De drie (feitelijk vier) noordelijke Moerdijk kazematten ontbeerden allen een schietgat aan de achterzijde. Ze waren geheel ingericht op het Zuidfront.

    Zware mitrailleurkazematten Hollands Diep I en II (1937)

    Hollands Diep I en Hollands Diep II zijn twee VIS- zware mitrailleurkazematten. Hollands Diep I, stond in de Hoekse Waard aan de splitsing Hollands Diep / Dordtse Kil. Het had een schootsveld over het water en kon tevens vuur uitbrengen op de verkeersbrug. Hollands Diep II (nr. 40 in de beschrijvingen en op de overzichtskaart), staat op het uiterste puntje van het Eiland van Dordrecht, direct ten oosten van de spoorbrug. Deze kazemat had een schootsveld dat het water ten oosten van de brug dekte alsmede de spoorbrug zelf. Beide kazematten waren bewapend met een zware zogenoemde Schwarzlose mitrailleur. Ze konden kruisvuur uitbrengen op het noordelijk deel van de verkeersbrug.

    Groepsschuilplaatsen (1939-1940)

    Langs de oevers van het Hollandsch Diep en langs de zuidoostzijde van het Eiland van Dordt waren om de zoveel honderd meter betonnen groepsschuilplaatsen gebouwd. De bijnaam piramide was een afgeleide van de vorm. Het waren betonnen bouwsels zonder wapenpunt.

    Op enkele andere punten, zoals de Commando Post (CP) Vak Wieldrecht bij Amstelwijck (vier stuks) en een sector ten noorden van Willemsdorp, waren nog enkele van deze kazematten geconstrueerd. De meeste waren gebouwd om duurbeschieting door 15 cm houwitsers te kunnen weerstaan. Ze boden bescherming aan maximaal 12 man, de reden dat ze als groepsschuilplaats werden aangeduid. Op het Eiland van Dordrecht alleen al werden er ruim 65 gebouwd. Dat was niet overdadig als men bedenkt dat daarmee het gehele front van Willemsdorp tot aan het noordoosten slechts schuilplekken bood aan zo'n 700 man. Daarbij was een deel niet eens aan de oevers gebouwd, zodat de schuilcapaciteit aan de feitelijk te verdedigen grens van het Zuidfront nog lager uitviel.

    De troepen die hier de aarden/houten mitrailleurnesten bemanden konden schuilen in deze betonnen versterkingen. De betonnen groepsschuilplaatsen waren echter slechts berekend op een veiligheidsbezetting, en niet op de capaciteit die gevraagd werd nadat Brigade C in april 1940 als oorlogsbezetting was aangevoerd. Zodoende was het aantal schuilplaatsen ruimschoots onvoldoende voor alle troepen. Langs de buitenzijde van de dijk - in de Hoekse Waard en op het Eiland - was verder een enkelvoudige prikkeldraad-of hekversperring aangebracht.

    Algemene beschrijving van de kazematten (nrs. 38, 40 en 41)

    De rivierkazematten werden gebouwd in het kader van de Strategische Voorzorgen. De bouw waartoe in 1935 werd besloten, vond in de jaren 1936 en 1937 plaats. Nadat de mogelijkheid van een kleine strategische overval was onderkend en erkend, werd geconcludeerd dat bij de overgangen over de grote rivieren en andere belangrijke waterwegen versterkingen nodig waren. De Generale Staf stelde daartoe een 'Bruggencommissie' in. Het ontwerp werd op basis van richtlijnen van het Technisch Bureau van de Inspectie der Genie uitgewerkt.

    Er werd uitgegaan van eenzelfde concept, maar in de praktijk en door plaatselijke omstandigheden waren aanpassingen nodig en daardoor verschillen de rivierkazematten onderling. Het ontwerp voor de rivierkazematten week ook duidelijk af van de middelen die in de officiële Voorschriften Inrichten Stellingen (VIS) beschreven werden.

    Uit het basisconcept ontstonden 3 basistypen.

    • Type A: kazemat met één verdieping, voor kanon en mitrailleur
    • Type B: kazemat met minimaal twee verdiepingen, voor kanon en mitrailleur (meestal bij ligging achter dijk of in uiterwaard)
    • Type C: doorgaans dubbelkazemat genoemd, voor meer dan één kanon en één mitrailleur

    De bouw verliep voortvarend maar de inrichting ging aanzienlijk trager. Er moest naar goedkopere oplossingen gezocht worden en de aflevering van onderdelen uit het buitenland (waaronder Duitsland) werd getraineerd. Periscopen werden nooit afgeleverd.

    Er werd bezuinigd op de aanleg van loopkatten voor het verplaatsen van het kanon, terwijl in de kazematten zelf plafondrails werden aangebracht. Binnen de kazematten bleek al snel onvoldoende ruimte voor munitie-opslag te zijn. Ook de verlichting was onvoldoende en de verwarming en de ventilatie waren gebrekkig. Er volgen in 1938 verbeteringsvoorstellen maar onbekend is of er aanpassingen zijn doorgevoerd.

    De aanbesteding voor de bouw vond plaats bij openbare inschrijving. Voor de aannemers gold geheimhouding en de bouw vond plaats achter hoge schuttingen en vijfdraads prikkeldraadafrastering en er werden toegangsbewijzen gevraagd. Bouw en plaats waren publiek geheim, de indeling en detaillering van de bouwwerken bleef wel voor het grote publiek verborgen. Bouwtekeningen mochten niet gekopieerd worden en moesten na de oplevering ingeleverd worden.

    De rivierkazemat Willemsdorp I is van het type B met twee verdiepingen (Willemsdorp II is gesloopt). De geraamde kosten voor de twee rivierkazematten waren destijds fl. 34.600.

    In de oorlog is de brug- of rivierkazemat Willemsdorp I door de Duitsers hergebruikt en omgebouwd. De oorspronkelijke voorzijde (zuidkant) met twee schietopeningen voor kanon en mitrailleur werd de achterzijde waarbij één schietopening veranderde in een ingang. De oorspronkelijke achterzijde (noordkant) kreeg twee nieuwe schietopeningen en een groot afdak. Aan deze zijde werd ook een Duitse Tobruk bijgebouwd.

    De zware mitrailleur of VIS-kazemat Hollandsch Diep II is ook omgebouwd en hergebruikt door de Duitsers en voorzien van een opstelling voor een Flugzeug Abwehr Kanone (FLAK-Stellung).

    Algemene beschrijving groepsschuilplaats type P, 1939-1940

    De groepsschuilplaats type P werd in 1939 ontwikkeld vanwege de noodzaak tijdens artilleriebeschietingen een onderkomen te verschaffen voor troepen in open en vlak terrein waar goede camouflage- en dekkingsmogelijkheden ontbraken. In tegenstelling tot een kazemat heeft een groepsschuilplaats geen actieve gevechtsfunctie: er zijn geen opstellingsplaatsen voor wapens als mitrailleurs of kanonnen.

    De groepsschuilplaats kwam gewoonlijk tot stand in de directe nabijheid van reeds bestaande of in dezelfde tijd gerealiseerde kazematten, geschutsopstellingen, versterkingen of loopgraven. Doordat de loopgraven en andere (aard)werken later vrijwel overal zijn geëffend of gesloopt, liggen de betonnen schuilplaatsen tegenwoordig nogal eens voor een deel beneden het maaiveld.

    De van oudsher geheel gesloten voorzijde of frontzijde van de groepsschuilplaatsen type P was in veel gevallen gedekt door aardwerken. Deze aardwerken zijn nu meestal niet meer aanwezig of nog slechts met moeite herkenbaar, maar met name op forten of in anderszins geaccidenteerd terrein zijn ze soms nog wel aanwezig.

    Er zijn talrijke exemplaren van het type P gebouwd in inundeerbare gebieden, zoals ook op het Eiland van Dordrecht, waarbij aan de binnenzijde een trog of opvangbak voor inundatiewater aangebracht werd.

    De groepsschuilplaats was een granaatvrije schuilplaats voor een infanterie gevechtsgroep van 10 tot 12 man. Deze lag nabij of geïntegreerd in opstellingen voor infanterie (groepsnesten); incidenteel waren ze in gebruik als commando- of verbindingspost (bijv. GSP nr. 21 aan de Zuidwestdijk in de beschrijvingen op de overzichtskaart).

    De groepsschuilplaats is altijd onderdeel van een infanteriestelling. In de basis bestaat een stelling uit één of twee groepsschuilplaatsen, een gedekte opstelling voor een zware mitrailleur en twee of vier open wisselstellingen. In eerste instantie was het de bedoeling om alle mitrailleur opstellingen uit te voeren als gietstalen betonkazemat maar uit tijd- en materiaalgebrek zijn de stellingen in het Zuidfront opgebouwd uit hout en zandzakken en ontbreken de meeste wisselstellingen.

    De groepsschuilplaatsen type P zijn gebouwd tussen november 1939 en maart 1940. Van de groepsschuilplaats type P zijn er totaal 700 gebouwd, waarvan 130 voor het Zuidfront Vesting Holland, waarvan zeker de helft op het Eiland van Dordrecht.

    De groepsschuilplaats type P is gebouwd naar een gestandaardiseerd ontwerp in gewapend beton, heeft een rechthoekige plattegrond en een bovendekking met drie afgeschuinde zijden. De afschuiningen dienen ter afleiding van granaten en vliegtuigbommen. De ingang is meestal van de vijandelijke hoofdschootsrichting afgekeerd.

    Een groepsschuilplaats is ca. 8,2 m lang, 6,5 m breed en 4,85 m hoog. De zichtbare hoogte boven het maaiveld varieert echter. De buitenmuren zijn 1,5 m dik, die aan de niet-afgeschuinde frontzijde 1,8 m en de binnenmuren 0,8 m, terwijl de bovendekking 2,15 m en de bodemplaat 0,9 m dik zijn. Deze diktes waren conform Voorschrift Inrichting Stellingen (VIS) een serie door de Koninklijke Militaire Academie (KMA) in 1928-1934 uitgegeven handboeken, in dit geval voor een weerstandvermogen tegen een voortgezette beschieting met 21 cm brisantgranaten en enkele voltreffers van 28 cm (W 21-28). De afwachtingsruimte zelf is 3,5 m lang en 3,0 m breed. Er zijn ook lichtere (W 15-21) uitgevoerde exemplaren gebouwd die door de dunnere wanden en dekkingen kleiner zijn. Op het eiland van Dordrecht komen beide voor.

    De beide blinde zijgevels én de achter- of keelzijde zijn tot op ongeveer 3 m hoogte verticaal uitgevoerd. Daarboven gaan deze gevels met een knik van ongeveer 45° naar binnen, om vervolgens over te gaan in een vlakke dekking. Rechts in de achter- of keelzijde is - op plaatselijk verschillende hoogte boven maaiveld - een (later al dan niet dichtgezette) meestal vierkante toegangsopening aanwezig. De in zijn geheel verticale, gesloten frontzijde weerspiegelt de hoeken van 45° en eindigt dus als een 'afgeknotte puntgevel'. In een aantal gevallen zijn in de gevel(s) ijzeren haken of beugels meegegoten die konden dienen ter bevestiging van camouflagemateriaal. De schuilplaatsen werden ook in camouflage beschilderd. Ook op het Eiland is dit getuige foto's gebeurd, maar daar is nu geen spoor meer van te vinden.

    Boven de entree werd ter bescherming een betonnen afdakje aangebracht voor het afschampen van granaten. In het zuidelijk deel van het Oostfront werd normaliter boven de entree het jaar van fabricage - 1940 in het beton uitgespaard, maar ook plaatsing in de binnenmuur van de entree komt regelmatig voor.

    De schuilplaats is voorzien van doorvoeren voor luchtventilatie (aan de buitenzijde goed herkenbaar aan de ijzeren in -en uitlaatbuizen aan de achter- of keelzijde van de groepsschuilplaats), voor een telefoonverbinding en naar boven toe voor een uiteindelijk nooit geplaatste periscoop (aan de buitenzijde goed herkenbaar aan het betonnen conische 'kopje' op het platte dak).

    Het interieur van de groepsschuilplaatsen type P bestaat uit een korte gang of portaal- meestal met een betonnen keermuur of balustrade en gewoonlijk enkele neergaande treden. Het portaal is voorzien van een drempel in verband met een eventueel hoog inundatiepeil en enkele kazematten hebben een extra trog of wateropvangbak onder aan de korte entreetrap. Het portaal wordt gevolgd door naar links gerichte 'sluis' die afgrendelbaar was door een tweede uit meerdere delen bestaande zware, stalen deur.

    De stalen deuren waren driedelig, het middelste deel diende als noodluik in het geval de deur geblokkeerd zou raken. De deuren openden naar buiten zodat een eventuele explosiedruk de deur dicht zou drukken. Op het Eiland van Dordrecht lijken de stalen deuren - op een enkele uitzondering na - niet aanwezig te zijn geweest.

    Het portaal kon ook dienen als sluis tegen strijdgassen. Verder werden portaal en 'sluis' ter verdediging tegen ongewenste bezoekers bestreken vanuit een schietgat vanuit de achterliggende afwachtingsruimte.

    Via een tweede, vergelijkbare stalen deur kon rechtsom die achterliggende, vrijwel vierkante ruimte - de echte schuilplaats of afwachtingsruimte- worden bereikt. De op ruim twee meter boven vloerniveau gelegen plafonds zijn vlak en rechthoekig. In een aantal gevallen zijn nog interieuronderdelen aanwezig, zoals (resten van) de acht houten banken of een steun voor de mitrailleur voor de bewaking van de ingang.

    Waardering

    Cultuurhistorische waarde

    De linie van het Zuidfront Vesting Holland herinnert in zijn geheel aan de strategische ligging van het Eiland van Dordrecht aan de Duitse aanvalsroute via Moerdijkbrug en Zwijndrechtse brug naar de belangrijke Vesting Holland en de heftige strijd die hier in de meidagen 1940 rond die bruggen is gevoerd.

    De groepsschuilplaatsen zijn in de meidagen 1940 nauwelijks gebruikt door het Nederlandse leger maar wel door de bescherming zoekende inwoners van het Eiland. In 1944 en 1945 zijn ze gebruikt door het Duitse leger en opnieuw door de inwoners ter bescherming. De sporen van de beschietingen in de zuidelijkst gelegen schuilplaatsen laat zien dat dit nodig was.

    Architectonische waarde

    De kazematten zijn gebouwd volgens het in de Voorschriften Inrichten Stellingen of daarna door het ministerie van Defensie vastgestelde typen. Twee kazematten bij de Moerdijkbruggen - nrs. 38 en 40 - zijn door de Duitsers omgebouwd voor eigen gebruik. Met name deze ombouw heeft gezorgd voor een architectonische verbijzondering.

    Er staan enkele groepsschuilplaatsen met afwijkingen van het standaardtype en dan met name vanwege buitendijkse ligging (Kop van het Land, nr. 1) of ligging in een inundatiegebied (Tongplaat, nrs. 13 t/m 18). Veel van de groepsschuilplaatsen tonen sporen van enigszins inferieur beton- en vlechtwerk. Dit kan wijzen op haastklussen i.v.m. de wijziging van de Nederlandse strategie in maart 1940. Ook de vele wel geplande, maar niet afgewerkte afdakjes lijken hier op te wijzen. De groepsschuilplaatsen zijn wat betreft inrichting/aankleding vrijwel allemaal onaf opgeleverd.

    Elk voor zich zijn de groepsschuilplaatsen van weinig architectonische waarde, maar het vrijwel intacte ensemble van de verdedigingslinie wel.

    Situering

    Alle groepsschuilplaatsen liggen op strategische posities op het Eiland:

    • langs de zuidrand - meestal achter de dijk- van de Kop van het Land tot en met de Moerdijkbrug,
    • bij kruisingen van (polderontsluitings)wegen, dijken en spoorweg
    • bij sluizen/duikers en langs killen
    • bij het Nederlandse militaire stafkwartier Amstelwyck
    • en als tweede kleinere linie in oprukroutes: bij de kruisingen Rijksstraatweg-Polder Oudendijk en de kruising Provincialeweg en Zuidendijk.

    De kazematten concentreren zich op de bruggenhoofden van de twee Moerdijkbruggen en werden bemand door Politietroepen die in een kazerne in Willemsdorp gehuisvest waren.

    Gaafheid

    De oorspronkelijke uitvoering van twee kazematten is door Duitse ombouw en hergebruik zeker aangetast, maar voegt daarmee een extra dimensie toe aan het verhaal van de verdedigingslinie. De dubbele kazemat in de verkeersbrug is eind jaren 70 van de 20e eeuw aangetast in verband met wijzigingen aan de brug, maar nog wel herkenbaar aanwezig.

    Aan de groepsschuilplaatsen is weinig veranderd sinds ze - grotendeels onaf - opgeleverd zijn. Enkele laten relatief inferieur beton - en vlechtwerk zien en enkele zijn beschadigd door beschietingen. Deze sporen behoren tot de geschiedenis van de linie en leveren daardoor meerwaarde.

    De betonconstructies lenen zich slecht voor wijzigingen, recente bij- of aanbouwen komen af en toe voor. Vele zijn in gebruik als schuur voor opslag, enkele opnieuw als groepsschuilplaats maar dan voor vleermuizen.

    Unieke waarde

    De linie zet zich buiten het Eiland in westelijke richting voort via de Hoeksche Waard tot aan de Noordzeekust. Daar zijn veel minder betonwerken gespaard gebleven en die zijn niet meer als linie te ervaren. Vanaf de Moerdijkspoorbrug is een deel van de linie met 9 groepsschuilplaatsen aan de Buitendijk in één blik te vangen.

    In 2004 is een speciale fietsroute langs een groot deel van de bunkerlinie uitgezet en in publicatie verschenen.

    De groepsschuilplaatsen op zich zijn niet zeldzaam, maar de vrijwel intacte linie - met de het bruggenhoofd Moerdijk - is van grote waarde op regionaal/nationaal niveau. Het is het enige stuk linie in Nederland dat daadwerkelijk nog als linie bewaard is gebleven en zichtbaar te ervaren en te zien is. Het aansluitende deel van de linie in de Hoeksche Waard heeft nog slechts enkele verspreide schuilplaatsen. Daar zijn de meeste na de Watersnoodramp van 1953 en de toegenomen wens naar dijkveiligheid - versterking uit het landschap verdwenen.

    Publicaties

    • Eiland van Dordrecht, fietsroute bunkerlinie, Bureau Monumentenzorg & Archeologie gemeente Dordrecht, 2004
    • Dordrecht in verdediging, achtergrondinformatie bij de fietstocht op 6 en 7 september 2014, Drs. C. Weltevrede en Ing. J. Schreuder, 2014

    Bijlage


    Externe links


  • Buitendijk (GSP 33)
    • Naam: Groepsschuilplaats
    • Datering: 1940
    • Oorspronkelijke functie: Landsverdediging
    • Bouwstijl: Functionalisme

     

    Algemene beschrijving

    Ensemble van betonnen bouwwerken behorend tot de verdedigingslinie Zuidfront Vesting Holland, gebouwd tussen 1936 en maart 1940. Nu nog bestaand uit 58 groepsschuilplaatsen (ook wel eigenlijk foutief kazematten of bunkers genoemd) en drie kazematten. De beschrijving betreft de nu nog overgebleven 58 groepsschuilplaatsen en drie kazematten (nrs. 38, 40 en 41 in de beschrijvingen en op de overzichtskaart). Van de drie kazematten zijn er twee door de Duitsers omgebouwd en hergebruikt. Gesloopte of verdwenen groepsschuilplaatsen en kazematten zijn zover mogelijk wel geïnventariseerd, maar maken geen deel uit van de beschrijving.

    Historie landsverdediging Nederland

    Het Zuidfront Vesting Holland was de zuidelijke sector tussen het Westfront en het Oostfront (oost van de Merwede) van de Vesting Holland. Het gezagsgebied omvatte de eilanden Voorne-Putten, Beijerland [Hoekse Waard], Eiland van Dordrecht en Goeree Overflakkee en de gemeenten Sliedrecht, Papendrecht, Hendrik-Ido-Ambacht, Zwijndrecht, Willemstad, Klundert, Zevenbergen en Hooge- en Lage Zwaluwe.Oorspronkelijk was het Zuidfront Vesting Holland opgedeeld in twee stellingzones: de Stelling van de monden van de Maas en het Haringvliet en de Stelling van het Hollandsch Diep en het Volkerak. De frontlijn liep van het Haringvliet in het westen, via het Hollands Diep naar de Nieuwe Merwede bij de Kop van 't Land. Het Zuidfront Vesting Holland was één van de sectoren op de defensiekaart die aanzienlijke permanente (betonnen of stalen) versterkingen kreeg, waarbij de nadruk sterk lag op bescherming en niet op verweer.

    Tot medio april 1940 was het Zuidfront Vesting-Holland slechts bezet met veiligheidstroepen. Met name het strategische belangrijke hart - de sector rond Willemsdorp en Moerdijk - was zwak verdedigd. Medio april 1940 werd daarin buitengewoon snel verandering gebracht. De legerstaf zag aan de hand van de Duitse operatie in Noorwegen in dat het Zuidfront wel erg kwetsbaar was met de onbetekenende bezetting die het tot dan toe had. Troepen ter grootte van ongeveer een divisiesterkte werden naar het Zuidfront verplaatst en kwamen vanaf 15 april 1940 in positie.

    Het Zuidfront Vesting Holland ter hoogte van het Hollands Diep was bezet met eenheden van de hogere regimenten, ofwel de oudere reservisten. Ten noordwesten van het Hollands Diep, in de Hoekse Waard, lagen aan de oostzijde de Groep Kil en aan de westzijde de Groep Spui. Onderdelen van de Groep Kil droegen ook bij aan de versterking van de bezetting van het Eiland van Dordt en de stelling rondom Moerdijk.Het Zuidfront Vesting Holland kwam in mei 1940 prominent en vanaf het eerste tot het laatste uur in de frontlijn te liggen en werd het doelwit van een groots opgezette luchtlanding door de Duitsers die ook Rotterdam als doelwit had.

    Ligging van de linie op het Eiland van Dordrecht

    Tijdens de uitwerking van de plannen voor de verdediging van het Zuidfront van de Vesting Holland ontstond de behoefte aan een voorbereid militair hoofdkwartier op het Eiland van Dordrecht, gelegen op enige afstand van de frontlinie. Het hoofdkwartier zou ter beschikking worden gesteld aan het commando van de troepen die het front zouden bewaken en verdedigen in afwachting van de terugtrekking van het Veldleger op het front. Daarna zou het veldleger het in gebruik nemen. De keuze viel op de naast elkaar gelegen buitenplaatsen Amstelwyck en Gravensteyn. Amstelwyck werd toegewezen aan het Infanteriecommando en Gravensteyn was voor het Artilleriecommando. Bij beide buitenplaatsen werden de benodigde legeringsvoorzieningen getroffen. Om ook tijdens beschietingen of bombardementen als hoofdkwartier te kunnen functioneren werden naast het hoofdgebouw van Amstelwyck vier stuks betonnen groepsschuilplaatsen gebouwd. Naast Gravensteyn zouden er drie komen maar door een fout tijdens het bepalen van de funderingsconstructie verzakte de eerste groepsschuilplaats al vlak na het betonstorten. De overige twee zijn niet meer gebouwd.

    Tijdens de inrichting tot hoofdkwartier heeft de buitenplaats Amstelwyck ook nog gediend als Pionierpark. Van hieruit werd de bouw van de groepsschuilplaatsen en stellingen langs het Zuidfront gecoördineerd. Op het landgoed en de nabijgelegen Zeehaven was ook een tijdelijk materiaaldepot hiervoor gevestigd.

    Op het Eiland van Dordrecht bestaat de stelling Zuidfront Vesting Holland uit betonnen kazematten en groepsschuilplaatsen. De brugkazematten Hollandsch Diep II, Willemsdorp I (bij de Moerdijkspoorbrug) en Willemsdorp II (bij de verkeersbrug) en de dubbele kazemat in het bruggenhoofd van de Moerdijkverkeersbrug zijn respectievelijk in 1936 en 1937 gebouwd, gericht op de verdediging van de twee Moerdijkbruggen.

    Landgoed Amstelwyck en Landgoed Gravensteyn fungeerden als Nederlandse militaire stafkwartieren. Amstelwyck functioneerde ook als pionierspark van waaruit de bouw van de linie-versterkingen werd gecoördineerd en had 4 groepsschuilplaatsen.

    De linie van betonnen groepsschuilplaatsen van het type P (piramide) linie liep over het hele Eiland van Dordrecht en verder over de Hoeksche Waard richting de Noordzee. De groepsschuilplaatsen zijn tussen november 1939 en maart 1940 gebouwd en waren niet volledig gereed op 10 mei 1940.

    Linie = een ongeveer lineair stelsel van doorgaande, aaneengesloten of anderszins samenhangende verdedigingswerken, veelal voorzien van hindernissen, zoals inundaties, grachten, prikkeldraadversperringen mijnenvelden en tankhindernissen.

    Stelling = een min of meer zelfstandig stelsel van verdedigende opstellingen, al dan niet gebaseerd op permanente verdedigingswerken

    Kazemat = een vrijstaand meestal betonnen en tot een verdedigingslinie behorende opstellingsplaats voor geschut of mitrailleurs; ook bunker genoemd. Het woord bunker is een Duitse aanduiding van een betonwerk dat voor militaire doeleinden wordt gebruikt.

    Groepsschuilplaats = betonnen schuilplaats voor een groep van 12 man, als bescherming tijdens beschieting.

    De linie bestond naast de kazematten uit totaal zeker 65 groepsschuilplaatsen lopend vanaf de Kop van het land tot aan de Dordtse Kil. Bij elke groepsschuilplaats werd van aarde en hout een geschutsopstelling voor een (lichte)mitrailleur gebouwd. Daarvóór werd een doorlopende prikkeldraadversperring aangelegd.

    In het geval deze eerste linie werd doorbroken was een kleinere tweede linie aangelegd langs de oprukroutes Rijksstraatweg (bij Polder Oudendijk), Provincialeweg (bij kruising Zuidendijk) en de Noorderelsweg (vanaf sluis, langs Noorderelsweg de polder in).

    Typen versterkingen

    In de jaren 1936 en 1937 werden de voor de Strategische Voorzorgen vereiste maatregelen uitgevoerd: de bouw van de zware betonkazematten, genaamd rivierkazematten en bijbehorende wegversperringen en de verlichtingsinstallaties bij een aantal aangewezen rivierkruisingen van spoor- en verkeerswegen alsmede knooppunten van waterwegen. Omdat een permanente bezetting en bewaking van deze werken was vereist en het leger hiervoor onvoldoende capaciteit bezat werd deze taak onder gebracht bij een speciale legereenheid, het korps Politietroepen. In Willemsdorp werd in 1937 aan de Rijksstraatweg een nieuw kazernegebouw voor de Politietroepen gebouwd.

    Tot de aanleg van onder andere de betonnen verdedigingslinie Zuidfront Vesting Holland werd besloten in 1939. In maart 1940 werd dit aanlegwerk al weer stopgezet: de in februari 1940 aangetreden generaal Winkelman in maart had namelijk besloten dat de Grebbelinie de hoofdweerstand van het Veldleger zou worden. Onder zijn voorganger generaal Reynders was dit nog de Vesting Holland Oost geweest.

    Op het Eiland van Dordrecht zijn de groepsschuilplaatsen niet volledig afgewerkt: in het betonwerk ontbreekt vaak het betonnen afdakje boven de entree en ook het karakteristieke betonnen 'kopje' op het dak - voor de periscoop - ontbreekt vaak. Losse metalen onderdelen, zoals de deuren, zijn slechts bij hoge uitzondering geplaatst. De periscopen - een in Duitsland gefabriceerd en besteld product - zijn nooit geleverd.

    Brug- of rivierkazematten Willemsdorp I en II (1936)

    Langs het Zuidfront stonden bij Moerdijk én bij Keizersveer zware rivierkazematten. Drie zware kazematten stonden bij de Moerdijkbruggen zelf, en een vierde bij de oorsprong van de Kil aan de westoever. Deze kazematten stamden allen uit de tijd van vóór de mobilisatie (1935-1936). Ze behoorden tot de zogenoemde strategische beveiliging.

    Twee rivierkazematten van het B-type, Willemsdorp I en II gelegen op de noordoever van het Hollandsch Diep-Nieuwe Merwede, werden gebouwd toen de Moerdijk verkeersbrug werd opgeleverd in 1936. Ze hadden beide een bewapening van een zware mitrailleur en een kanon van 5 no.2 (47 mm vuurmond). Kazemat Willemsdorp II, stond op het uiterste puntje van het landhoofd direct west van de verkeersbrug. Schootsveld was de brug zelf en het water ten westen van de brug. Kazemat Willemsdorp I (nr. 38 in de beschrijvingen en op de overzichtskaart) staat 250 meter landinwaarts, direct ten westen van het spoor. Deze kazemat was specifiek bedoeld het spoor te dekken als ook het hele landhoofd in zuidelijke richting.

    Ongeveer ter hoogte van de pier die op 250 meter van het noordelijk landhoofd van de Moerdijkbruggen in het Hollandsch Diep lag is een zware, dubbele mitrailleurkazemat in de pijler gebouwd (nr. 41 in de beschrijvingen en op de overzichtskaart). Zij hadden vuurrichting Hollands Diep (oost en west). Tevens kon vanuit deze positie - op de pier - de verkeersbrug worden verdedigd door zware machinegeweren op het wegdek te plaatsen. Wapens en bediening waren hiervoor aanwezig.

    De drie (feitelijk vier) noordelijke Moerdijk kazematten ontbeerden allen een schietgat aan de achterzijde. Ze waren geheel ingericht op het Zuidfront.

    Zware mitrailleurkazematten Hollands Diep I en II (1937)

    Hollands Diep I en Hollands Diep II zijn twee VIS- zware mitrailleurkazematten. Hollands Diep I, stond in de Hoekse Waard aan de splitsing Hollands Diep / Dordtse Kil. Het had een schootsveld over het water en kon tevens vuur uitbrengen op de verkeersbrug. Hollands Diep II (nr. 40 in de beschrijvingen en op de overzichtskaart), staat op het uiterste puntje van het Eiland van Dordrecht, direct ten oosten van de spoorbrug. Deze kazemat had een schootsveld dat het water ten oosten van de brug dekte alsmede de spoorbrug zelf. Beide kazematten waren bewapend met een zware zogenoemde Schwarzlose mitrailleur. Ze konden kruisvuur uitbrengen op het noordelijk deel van de verkeersbrug.

    Groepsschuilplaatsen (1939-1940)

    Langs de oevers van het Hollandsch Diep en langs de zuidoostzijde van het Eiland van Dordt waren om de zoveel honderd meter betonnen groepsschuilplaatsen gebouwd. De bijnaam piramide was een afgeleide van de vorm. Het waren betonnen bouwsels zonder wapenpunt.

    Op enkele andere punten, zoals de Commando Post (CP) Vak Wieldrecht bij Amstelwijck (vier stuks) en een sector ten noorden van Willemsdorp, waren nog enkele van deze kazematten geconstrueerd. De meeste waren gebouwd om duurbeschieting door 15 cm houwitsers te kunnen weerstaan. Ze boden bescherming aan maximaal 12 man, de reden dat ze als groepsschuilplaats werden aangeduid. Op het Eiland van Dordrecht alleen al werden er ruim 65 gebouwd. Dat was niet overdadig als men bedenkt dat daarmee het gehele front van Willemsdorp tot aan het noordoosten slechts schuilplekken bood aan zo'n 700 man. Daarbij was een deel niet eens aan de oevers gebouwd, zodat de schuilcapaciteit aan de feitelijk te verdedigen grens van het Zuidfront nog lager uitviel.

    De troepen die hier de aarden/houten mitrailleurnesten bemanden konden schuilen in deze betonnen versterkingen. De betonnen groepsschuilplaatsen waren echter slechts berekend op een veiligheidsbezetting, en niet op de capaciteit die gevraagd werd nadat Brigade C in april 1940 als oorlogsbezetting was aangevoerd. Zodoende was het aantal schuilplaatsen ruimschoots onvoldoende voor alle troepen. Langs de buitenzijde van de dijk - in de Hoekse Waard en op het Eiland - was verder een enkelvoudige prikkeldraad-of hekversperring aangebracht.

    Algemene beschrijving van de kazematten (nrs. 38, 40 en 41)

    De rivierkazematten werden gebouwd in het kader van de Strategische Voorzorgen. De bouw waartoe in 1935 werd besloten, vond in de jaren 1936 en 1937 plaats. Nadat de mogelijkheid van een kleine strategische overval was onderkend en erkend, werd geconcludeerd dat bij de overgangen over de grote rivieren en andere belangrijke waterwegen versterkingen nodig waren. De Generale Staf stelde daartoe een 'Bruggencommissie' in. Het ontwerp werd op basis van richtlijnen van het Technisch Bureau van de Inspectie der Genie uitgewerkt.

    Er werd uitgegaan van eenzelfde concept, maar in de praktijk en door plaatselijke omstandigheden waren aanpassingen nodig en daardoor verschillen de rivierkazematten onderling. Het ontwerp voor de rivierkazematten week ook duidelijk af van de middelen die in de officiële Voorschriften Inrichten Stellingen (VIS) beschreven werden.

    Uit het basisconcept ontstonden 3 basistypen.

    • Type A: kazemat met één verdieping, voor kanon en mitrailleur
    • Type B: kazemat met minimaal twee verdiepingen, voor kanon en mitrailleur (meestal bij ligging achter dijk of in uiterwaard)
    • Type C: doorgaans dubbelkazemat genoemd, voor meer dan één kanon en één mitrailleur

    De bouw verliep voortvarend maar de inrichting ging aanzienlijk trager. Er moest naar goedkopere oplossingen gezocht worden en de aflevering van onderdelen uit het buitenland (waaronder Duitsland) werd getraineerd. Periscopen werden nooit afgeleverd.

    Er werd bezuinigd op de aanleg van loopkatten voor het verplaatsen van het kanon, terwijl in de kazematten zelf plafondrails werden aangebracht. Binnen de kazematten bleek al snel onvoldoende ruimte voor munitie-opslag te zijn. Ook de verlichting was onvoldoende en de verwarming en de ventilatie waren gebrekkig. Er volgen in 1938 verbeteringsvoorstellen maar onbekend is of er aanpassingen zijn doorgevoerd.

    De aanbesteding voor de bouw vond plaats bij openbare inschrijving. Voor de aannemers gold geheimhouding en de bouw vond plaats achter hoge schuttingen en vijfdraads prikkeldraadafrastering en er werden toegangsbewijzen gevraagd. Bouw en plaats waren publiek geheim, de indeling en detaillering van de bouwwerken bleef wel voor het grote publiek verborgen. Bouwtekeningen mochten niet gekopieerd worden en moesten na de oplevering ingeleverd worden.

    De rivierkazemat Willemsdorp I is van het type B met twee verdiepingen (Willemsdorp II is gesloopt). De geraamde kosten voor de twee rivierkazematten waren destijds fl. 34.600.

    In de oorlog is de brug- of rivierkazemat Willemsdorp I door de Duitsers hergebruikt en omgebouwd. De oorspronkelijke voorzijde (zuidkant) met twee schietopeningen voor kanon en mitrailleur werd de achterzijde waarbij één schietopening veranderde in een ingang. De oorspronkelijke achterzijde (noordkant) kreeg twee nieuwe schietopeningen en een groot afdak. Aan deze zijde werd ook een Duitse Tobruk bijgebouwd.

    De zware mitrailleur of VIS-kazemat Hollandsch Diep II is ook omgebouwd en hergebruikt door de Duitsers en voorzien van een opstelling voor een Flugzeug Abwehr Kanone (FLAK-Stellung).

    Algemene beschrijving groepsschuilplaats type P, 1939-1940

    De groepsschuilplaats type P werd in 1939 ontwikkeld vanwege de noodzaak tijdens artilleriebeschietingen een onderkomen te verschaffen voor troepen in open en vlak terrein waar goede camouflage- en dekkingsmogelijkheden ontbraken. In tegenstelling tot een kazemat heeft een groepsschuilplaats geen actieve gevechtsfunctie: er zijn geen opstellingsplaatsen voor wapens als mitrailleurs of kanonnen.

    De groepsschuilplaats kwam gewoonlijk tot stand in de directe nabijheid van reeds bestaande of in dezelfde tijd gerealiseerde kazematten, geschutsopstellingen, versterkingen of loopgraven. Doordat de loopgraven en andere (aard)werken later vrijwel overal zijn geëffend of gesloopt, liggen de betonnen schuilplaatsen tegenwoordig nogal eens voor een deel beneden het maaiveld.

    De van oudsher geheel gesloten voorzijde of frontzijde van de groepsschuilplaatsen type P was in veel gevallen gedekt door aardwerken. Deze aardwerken zijn nu meestal niet meer aanwezig of nog slechts met moeite herkenbaar, maar met name op forten of in anderszins geaccidenteerd terrein zijn ze soms nog wel aanwezig.

    Er zijn talrijke exemplaren van het type P gebouwd in inundeerbare gebieden, zoals ook op het Eiland van Dordrecht, waarbij aan de binnenzijde een trog of opvangbak voor inundatiewater aangebracht werd.

    De groepsschuilplaats was een granaatvrije schuilplaats voor een infanterie gevechtsgroep van 10 tot 12 man. Deze lag nabij of geïntegreerd in opstellingen voor infanterie (groepsnesten); incidenteel waren ze in gebruik als commando- of verbindingspost (bijv. GSP nr. 21 aan de Zuidwestdijk in de beschrijvingen op de overzichtskaart).

    De groepsschuilplaats is altijd onderdeel van een infanteriestelling. In de basis bestaat een stelling uit één of twee groepsschuilplaatsen, een gedekte opstelling voor een zware mitrailleur en twee of vier open wisselstellingen. In eerste instantie was het de bedoeling om alle mitrailleur opstellingen uit te voeren als gietstalen betonkazemat maar uit tijd- en materiaalgebrek zijn de stellingen in het Zuidfront opgebouwd uit hout en zandzakken en ontbreken de meeste wisselstellingen.

    De groepsschuilplaatsen type P zijn gebouwd tussen november 1939 en maart 1940. Van de groepsschuilplaats type P zijn er totaal 700 gebouwd, waarvan 130 voor het Zuidfront Vesting Holland, waarvan zeker de helft op het Eiland van Dordrecht.

    De groepsschuilplaats type P is gebouwd naar een gestandaardiseerd ontwerp in gewapend beton, heeft een rechthoekige plattegrond en een bovendekking met drie afgeschuinde zijden. De afschuiningen dienen ter afleiding van granaten en vliegtuigbommen. De ingang is meestal van de vijandelijke hoofdschootsrichting afgekeerd.

    Een groepsschuilplaats is ca. 8,2 m lang, 6,5 m breed en 4,85 m hoog. De zichtbare hoogte boven het maaiveld varieert echter. De buitenmuren zijn 1,5 m dik, die aan de niet-afgeschuinde frontzijde 1,8 m en de binnenmuren 0,8 m, terwijl de bovendekking 2,15 m en de bodemplaat 0,9 m dik zijn. Deze diktes waren conform Voorschrift Inrichting Stellingen (VIS) een serie door de Koninklijke Militaire Academie (KMA) in 1928-1934 uitgegeven handboeken, in dit geval voor een weerstandvermogen tegen een voortgezette beschieting met 21 cm brisantgranaten en enkele voltreffers van 28 cm (W 21-28). De afwachtingsruimte zelf is 3,5 m lang en 3,0 m breed. Er zijn ook lichtere (W 15-21) uitgevoerde exemplaren gebouwd die door de dunnere wanden en dekkingen kleiner zijn. Op het eiland van Dordrecht komen beide voor.

    De beide blinde zijgevels én de achter- of keelzijde zijn tot op ongeveer 3 m hoogte verticaal uitgevoerd. Daarboven gaan deze gevels met een knik van ongeveer 45° naar binnen, om vervolgens over te gaan in een vlakke dekking. Rechts in de achter- of keelzijde is - op plaatselijk verschillende hoogte boven maaiveld - een (later al dan niet dichtgezette) meestal vierkante toegangsopening aanwezig. De in zijn geheel verticale, gesloten frontzijde weerspiegelt de hoeken van 45° en eindigt dus als een 'afgeknotte puntgevel'. In een aantal gevallen zijn in de gevel(s) ijzeren haken of beugels meegegoten die konden dienen ter bevestiging van camouflagemateriaal. De schuilplaatsen werden ook in camouflage beschilderd. Ook op het Eiland is dit getuige foto's gebeurd, maar daar is nu geen spoor meer van te vinden.

    Boven de entree werd ter bescherming een betonnen afdakje aangebracht voor het afschampen van granaten. In het zuidelijk deel van het Oostfront werd normaliter boven de entree het jaar van fabricage - 1940 in het beton uitgespaard, maar ook plaatsing in de binnenmuur van de entree komt regelmatig voor.

    De schuilplaats is voorzien van doorvoeren voor luchtventilatie (aan de buitenzijde goed herkenbaar aan de ijzeren in -en uitlaatbuizen aan de achter- of keelzijde van de groepsschuilplaats), voor een telefoonverbinding en naar boven toe voor een uiteindelijk nooit geplaatste periscoop (aan de buitenzijde goed herkenbaar aan het betonnen conische 'kopje' op het platte dak).

    Het interieur van de groepsschuilplaatsen type P bestaat uit een korte gang of portaal- meestal met een betonnen keermuur of balustrade en gewoonlijk enkele neergaande treden. Het portaal is voorzien van een drempel in verband met een eventueel hoog inundatiepeil en enkele kazematten hebben een extra trog of wateropvangbak onder aan de korte entreetrap. Het portaal wordt gevolgd door naar links gerichte 'sluis' die afgrendelbaar was door een tweede uit meerdere delen bestaande zware, stalen deur.

    De stalen deuren waren driedelig, het middelste deel diende als noodluik in het geval de deur geblokkeerd zou raken. De deuren openden naar buiten zodat een eventuele explosiedruk de deur dicht zou drukken. Op het Eiland van Dordrecht lijken de stalen deuren - op een enkele uitzondering na - niet aanwezig te zijn geweest.

    Het portaal kon ook dienen als sluis tegen strijdgassen. Verder werden portaal en 'sluis' ter verdediging tegen ongewenste bezoekers bestreken vanuit een schietgat vanuit de achterliggende afwachtingsruimte.

    Via een tweede, vergelijkbare stalen deur kon rechtsom die achterliggende, vrijwel vierkante ruimte - de echte schuilplaats of afwachtingsruimte- worden bereikt. De op ruim twee meter boven vloerniveau gelegen plafonds zijn vlak en rechthoekig. In een aantal gevallen zijn nog interieuronderdelen aanwezig, zoals (resten van) de acht houten banken of een steun voor de mitrailleur voor de bewaking van de ingang.

    Waardering

    Cultuurhistorische waarde

    De linie van het Zuidfront Vesting Holland herinnert in zijn geheel aan de strategische ligging van het Eiland van Dordrecht aan de Duitse aanvalsroute via Moerdijkbrug en Zwijndrechtse brug naar de belangrijke Vesting Holland en de heftige strijd die hier in de meidagen 1940 rond die bruggen is gevoerd.

    De groepsschuilplaatsen zijn in de meidagen 1940 nauwelijks gebruikt door het Nederlandse leger maar wel door de bescherming zoekende inwoners van het Eiland. In 1944 en 1945 zijn ze gebruikt door het Duitse leger en opnieuw door de inwoners ter bescherming. De sporen van de beschietingen in de zuidelijkst gelegen schuilplaatsen laat zien dat dit nodig was.

    Architectonische waarde

    De kazematten zijn gebouwd volgens het in de Voorschriften Inrichten Stellingen of daarna door het ministerie van Defensie vastgestelde typen. Twee kazematten bij de Moerdijkbruggen - nrs. 38 en 40 - zijn door de Duitsers omgebouwd voor eigen gebruik. Met name deze ombouw heeft gezorgd voor een architectonische verbijzondering.

    Er staan enkele groepsschuilplaatsen met afwijkingen van het standaardtype en dan met name vanwege buitendijkse ligging (Kop van het Land, nr. 1) of ligging in een inundatiegebied (Tongplaat, nrs. 13 t/m 18). Veel van de groepsschuilplaatsen tonen sporen van enigszins inferieur beton- en vlechtwerk. Dit kan wijzen op haastklussen i.v.m. de wijziging van de Nederlandse strategie in maart 1940. Ook de vele wel geplande, maar niet afgewerkte afdakjes lijken hier op te wijzen. De groepsschuilplaatsen zijn wat betreft inrichting/aankleding vrijwel allemaal onaf opgeleverd.

    Elk voor zich zijn de groepsschuilplaatsen van weinig architectonische waarde, maar het vrijwel intacte ensemble van de verdedigingslinie wel.

    Situering

    Alle groepsschuilplaatsen liggen op strategische posities op het Eiland:

    • langs de zuidrand - meestal achter de dijk- van de Kop van het Land tot en met de Moerdijkbrug,
    • bij kruisingen van (polderontsluitings)wegen, dijken en spoorweg
    • bij sluizen/duikers en langs killen
    • bij het Nederlandse militaire stafkwartier Amstelwyck
    • en als tweede kleinere linie in oprukroutes: bij de kruisingen Rijksstraatweg-Polder Oudendijk en de kruising Provincialeweg en Zuidendijk.

    De kazematten concentreren zich op de bruggenhoofden van de twee Moerdijkbruggen en werden bemand door Politietroepen die in een kazerne in Willemsdorp gehuisvest waren.

    Gaafheid

    De oorspronkelijke uitvoering van twee kazematten is door Duitse ombouw en hergebruik zeker aangetast, maar voegt daarmee een extra dimensie toe aan het verhaal van de verdedigingslinie. De dubbele kazemat in de verkeersbrug is eind jaren 70 van de 20e eeuw aangetast in verband met wijzigingen aan de brug, maar nog wel herkenbaar aanwezig.

    Aan de groepsschuilplaatsen is weinig veranderd sinds ze - grotendeels onaf - opgeleverd zijn. Enkele laten relatief inferieur beton - en vlechtwerk zien en enkele zijn beschadigd door beschietingen. Deze sporen behoren tot de geschiedenis van de linie en leveren daardoor meerwaarde.

    De betonconstructies lenen zich slecht voor wijzigingen, recente bij- of aanbouwen komen af en toe voor. Vele zijn in gebruik als schuur voor opslag, enkele opnieuw als groepsschuilplaats maar dan voor vleermuizen.

    Unieke waarde

    De linie zet zich buiten het Eiland in westelijke richting voort via de Hoeksche Waard tot aan de Noordzeekust. Daar zijn veel minder betonwerken gespaard gebleven en die zijn niet meer als linie te ervaren. Vanaf de Moerdijkspoorbrug is een deel van de linie met 9 groepsschuilplaatsen aan de Buitendijk in één blik te vangen.

    In 2004 is een speciale fietsroute langs een groot deel van de bunkerlinie uitgezet en in publicatie verschenen.

    De groepsschuilplaatsen op zich zijn niet zeldzaam, maar de vrijwel intacte linie - met de het bruggenhoofd Moerdijk - is van grote waarde op regionaal/nationaal niveau. Het is het enige stuk linie in Nederland dat daadwerkelijk nog als linie bewaard is gebleven en zichtbaar te ervaren en te zien is. Het aansluitende deel van de linie in de Hoeksche Waard heeft nog slechts enkele verspreide schuilplaatsen. Daar zijn de meeste na de Watersnoodramp van 1953 en de toegenomen wens naar dijkveiligheid - versterking uit het landschap verdwenen.

    Publicaties

    • Eiland van Dordrecht, fietsroute bunkerlinie, Bureau Monumentenzorg & Archeologie gemeente Dordrecht, 2004
    • Dordrecht in verdediging, achtergrondinformatie bij de fietstocht op 6 en 7 september 2014, Drs. C. Weltevrede en Ing. J. Schreuder, 2014

    Bijlage


    Externe links


  • Buitendijk (GSP 34)
    • Naam: Groepsschuilplaats
    • Datering: 1940
    • Oorspronkelijke functie: Landsverdediging
    • Bouwstijl: Functionalisme

     

    Algemene beschrijving

    Ensemble van betonnen bouwwerken behorend tot de verdedigingslinie Zuidfront Vesting Holland, gebouwd tussen 1936 en maart 1940. Nu nog bestaand uit 58 groepsschuilplaatsen (ook wel eigenlijk foutief kazematten of bunkers genoemd) en drie kazematten. De beschrijving betreft de nu nog overgebleven 58 groepsschuilplaatsen en drie kazematten (nrs. 38, 40 en 41 in de beschrijvingen en op de overzichtskaart). Van de drie kazematten zijn er twee door de Duitsers omgebouwd en hergebruikt. Gesloopte of verdwenen groepsschuilplaatsen en kazematten zijn zover mogelijk wel geïnventariseerd, maar maken geen deel uit van de beschrijving.

    Historie landsverdediging Nederland

    Het Zuidfront Vesting Holland was de zuidelijke sector tussen het Westfront en het Oostfront (oost van de Merwede) van de Vesting Holland. Het gezagsgebied omvatte de eilanden Voorne-Putten, Beijerland [Hoekse Waard], Eiland van Dordrecht en Goeree Overflakkee en de gemeenten Sliedrecht, Papendrecht, Hendrik-Ido-Ambacht, Zwijndrecht, Willemstad, Klundert, Zevenbergen en Hooge- en Lage Zwaluwe.Oorspronkelijk was het Zuidfront Vesting Holland opgedeeld in twee stellingzones: de Stelling van de monden van de Maas en het Haringvliet en de Stelling van het Hollandsch Diep en het Volkerak. De frontlijn liep van het Haringvliet in het westen, via het Hollands Diep naar de Nieuwe Merwede bij de Kop van 't Land. Het Zuidfront Vesting Holland was één van de sectoren op de defensiekaart die aanzienlijke permanente (betonnen of stalen) versterkingen kreeg, waarbij de nadruk sterk lag op bescherming en niet op verweer.

    Tot medio april 1940 was het Zuidfront Vesting-Holland slechts bezet met veiligheidstroepen. Met name het strategische belangrijke hart - de sector rond Willemsdorp en Moerdijk - was zwak verdedigd. Medio april 1940 werd daarin buitengewoon snel verandering gebracht. De legerstaf zag aan de hand van de Duitse operatie in Noorwegen in dat het Zuidfront wel erg kwetsbaar was met de onbetekenende bezetting die het tot dan toe had. Troepen ter grootte van ongeveer een divisiesterkte werden naar het Zuidfront verplaatst en kwamen vanaf 15 april 1940 in positie.

    Het Zuidfront Vesting Holland ter hoogte van het Hollands Diep was bezet met eenheden van de hogere regimenten, ofwel de oudere reservisten. Ten noordwesten van het Hollands Diep, in de Hoekse Waard, lagen aan de oostzijde de Groep Kil en aan de westzijde de Groep Spui. Onderdelen van de Groep Kil droegen ook bij aan de versterking van de bezetting van het Eiland van Dordt en de stelling rondom Moerdijk.Het Zuidfront Vesting Holland kwam in mei 1940 prominent en vanaf het eerste tot het laatste uur in de frontlijn te liggen en werd het doelwit van een groots opgezette luchtlanding door de Duitsers die ook Rotterdam als doelwit had.

    Ligging van de linie op het Eiland van Dordrecht

    Tijdens de uitwerking van de plannen voor de verdediging van het Zuidfront van de Vesting Holland ontstond de behoefte aan een voorbereid militair hoofdkwartier op het Eiland van Dordrecht, gelegen op enige afstand van de frontlinie. Het hoofdkwartier zou ter beschikking worden gesteld aan het commando van de troepen die het front zouden bewaken en verdedigen in afwachting van de terugtrekking van het Veldleger op het front. Daarna zou het veldleger het in gebruik nemen. De keuze viel op de naast elkaar gelegen buitenplaatsen Amstelwyck en Gravensteyn. Amstelwyck werd toegewezen aan het Infanteriecommando en Gravensteyn was voor het Artilleriecommando. Bij beide buitenplaatsen werden de benodigde legeringsvoorzieningen getroffen. Om ook tijdens beschietingen of bombardementen als hoofdkwartier te kunnen functioneren werden naast het hoofdgebouw van Amstelwyck vier stuks betonnen groepsschuilplaatsen gebouwd. Naast Gravensteyn zouden er drie komen maar door een fout tijdens het bepalen van de funderingsconstructie verzakte de eerste groepsschuilplaats al vlak na het betonstorten. De overige twee zijn niet meer gebouwd.

    Tijdens de inrichting tot hoofdkwartier heeft de buitenplaats Amstelwyck ook nog gediend als Pionierpark. Van hieruit werd de bouw van de groepsschuilplaatsen en stellingen langs het Zuidfront gecoördineerd. Op het landgoed en de nabijgelegen Zeehaven was ook een tijdelijk materiaaldepot hiervoor gevestigd.

    Op het Eiland van Dordrecht bestaat de stelling Zuidfront Vesting Holland uit betonnen kazematten en groepsschuilplaatsen. De brugkazematten Hollandsch Diep II, Willemsdorp I (bij de Moerdijkspoorbrug) en Willemsdorp II (bij de verkeersbrug) en de dubbele kazemat in het bruggenhoofd van de Moerdijkverkeersbrug zijn respectievelijk in 1936 en 1937 gebouwd, gericht op de verdediging van de twee Moerdijkbruggen.

    Landgoed Amstelwyck en Landgoed Gravensteyn fungeerden als Nederlandse militaire stafkwartieren. Amstelwyck functioneerde ook als pionierspark van waaruit de bouw van de linie-versterkingen werd gecoördineerd en had 4 groepsschuilplaatsen.

    De linie van betonnen groepsschuilplaatsen van het type P (piramide) linie liep over het hele Eiland van Dordrecht en verder over de Hoeksche Waard richting de Noordzee. De groepsschuilplaatsen zijn tussen november 1939 en maart 1940 gebouwd en waren niet volledig gereed op 10 mei 1940.

    Linie = een ongeveer lineair stelsel van doorgaande, aaneengesloten of anderszins samenhangende verdedigingswerken, veelal voorzien van hindernissen, zoals inundaties, grachten, prikkeldraadversperringen mijnenvelden en tankhindernissen.

    Stelling = een min of meer zelfstandig stelsel van verdedigende opstellingen, al dan niet gebaseerd op permanente verdedigingswerken

    Kazemat = een vrijstaand meestal betonnen en tot een verdedigingslinie behorende opstellingsplaats voor geschut of mitrailleurs; ook bunker genoemd. Het woord bunker is een Duitse aanduiding van een betonwerk dat voor militaire doeleinden wordt gebruikt.

    Groepsschuilplaats = betonnen schuilplaats voor een groep van 12 man, als bescherming tijdens beschieting.

    De linie bestond naast de kazematten uit totaal zeker 65 groepsschuilplaatsen lopend vanaf de Kop van het land tot aan de Dordtse Kil. Bij elke groepsschuilplaats werd van aarde en hout een geschutsopstelling voor een (lichte)mitrailleur gebouwd. Daarvóór werd een doorlopende prikkeldraadversperring aangelegd.

    In het geval deze eerste linie werd doorbroken was een kleinere tweede linie aangelegd langs de oprukroutes Rijksstraatweg (bij Polder Oudendijk), Provincialeweg (bij kruising Zuidendijk) en de Noorderelsweg (vanaf sluis, langs Noorderelsweg de polder in).

    Typen versterkingen

    In de jaren 1936 en 1937 werden de voor de Strategische Voorzorgen vereiste maatregelen uitgevoerd: de bouw van de zware betonkazematten, genaamd rivierkazematten en bijbehorende wegversperringen en de verlichtingsinstallaties bij een aantal aangewezen rivierkruisingen van spoor- en verkeerswegen alsmede knooppunten van waterwegen. Omdat een permanente bezetting en bewaking van deze werken was vereist en het leger hiervoor onvoldoende capaciteit bezat werd deze taak onder gebracht bij een speciale legereenheid, het korps Politietroepen. In Willemsdorp werd in 1937 aan de Rijksstraatweg een nieuw kazernegebouw voor de Politietroepen gebouwd.

    Tot de aanleg van onder andere de betonnen verdedigingslinie Zuidfront Vesting Holland werd besloten in 1939. In maart 1940 werd dit aanlegwerk al weer stopgezet: de in februari 1940 aangetreden generaal Winkelman in maart had namelijk besloten dat de Grebbelinie de hoofdweerstand van het Veldleger zou worden. Onder zijn voorganger generaal Reynders was dit nog de Vesting Holland Oost geweest.

    Op het Eiland van Dordrecht zijn de groepsschuilplaatsen niet volledig afgewerkt: in het betonwerk ontbreekt vaak het betonnen afdakje boven de entree en ook het karakteristieke betonnen 'kopje' op het dak - voor de periscoop - ontbreekt vaak. Losse metalen onderdelen, zoals de deuren, zijn slechts bij hoge uitzondering geplaatst. De periscopen - een in Duitsland gefabriceerd en besteld product - zijn nooit geleverd.

    Brug- of rivierkazematten Willemsdorp I en II (1936)

    Langs het Zuidfront stonden bij Moerdijk én bij Keizersveer zware rivierkazematten. Drie zware kazematten stonden bij de Moerdijkbruggen zelf, en een vierde bij de oorsprong van de Kil aan de westoever. Deze kazematten stamden allen uit de tijd van vóór de mobilisatie (1935-1936). Ze behoorden tot de zogenoemde strategische beveiliging.

    Twee rivierkazematten van het B-type, Willemsdorp I en II gelegen op de noordoever van het Hollandsch Diep-Nieuwe Merwede, werden gebouwd toen de Moerdijk verkeersbrug werd opgeleverd in 1936. Ze hadden beide een bewapening van een zware mitrailleur en een kanon van 5 no.2 (47 mm vuurmond). Kazemat Willemsdorp II, stond op het uiterste puntje van het landhoofd direct west van de verkeersbrug. Schootsveld was de brug zelf en het water ten westen van de brug. Kazemat Willemsdorp I (nr. 38 in de beschrijvingen en op de overzichtskaart) staat 250 meter landinwaarts, direct ten westen van het spoor. Deze kazemat was specifiek bedoeld het spoor te dekken als ook het hele landhoofd in zuidelijke richting.

    Ongeveer ter hoogte van de pier die op 250 meter van het noordelijk landhoofd van de Moerdijkbruggen in het Hollandsch Diep lag is een zware, dubbele mitrailleurkazemat in de pijler gebouwd (nr. 41 in de beschrijvingen en op de overzichtskaart). Zij hadden vuurrichting Hollands Diep (oost en west). Tevens kon vanuit deze positie - op de pier - de verkeersbrug worden verdedigd door zware machinegeweren op het wegdek te plaatsen. Wapens en bediening waren hiervoor aanwezig.

    De drie (feitelijk vier) noordelijke Moerdijk kazematten ontbeerden allen een schietgat aan de achterzijde. Ze waren geheel ingericht op het Zuidfront.

    Zware mitrailleurkazematten Hollands Diep I en II (1937)

    Hollands Diep I en Hollands Diep II zijn twee VIS- zware mitrailleurkazematten. Hollands Diep I, stond in de Hoekse Waard aan de splitsing Hollands Diep / Dordtse Kil. Het had een schootsveld over het water en kon tevens vuur uitbrengen op de verkeersbrug. Hollands Diep II (nr. 40 in de beschrijvingen en op de overzichtskaart), staat op het uiterste puntje van het Eiland van Dordrecht, direct ten oosten van de spoorbrug. Deze kazemat had een schootsveld dat het water ten oosten van de brug dekte alsmede de spoorbrug zelf. Beide kazematten waren bewapend met een zware zogenoemde Schwarzlose mitrailleur. Ze konden kruisvuur uitbrengen op het noordelijk deel van de verkeersbrug.

    Groepsschuilplaatsen (1939-1940)

    Langs de oevers van het Hollandsch Diep en langs de zuidoostzijde van het Eiland van Dordt waren om de zoveel honderd meter betonnen groepsschuilplaatsen gebouwd. De bijnaam piramide was een afgeleide van de vorm. Het waren betonnen bouwsels zonder wapenpunt.

    Op enkele andere punten, zoals de Commando Post (CP) Vak Wieldrecht bij Amstelwijck (vier stuks) en een sector ten noorden van Willemsdorp, waren nog enkele van deze kazematten geconstrueerd. De meeste waren gebouwd om duurbeschieting door 15 cm houwitsers te kunnen weerstaan. Ze boden bescherming aan maximaal 12 man, de reden dat ze als groepsschuilplaats werden aangeduid. Op het Eiland van Dordrecht alleen al werden er ruim 65 gebouwd. Dat was niet overdadig als men bedenkt dat daarmee het gehele front van Willemsdorp tot aan het noordoosten slechts schuilplekken bood aan zo'n 700 man. Daarbij was een deel niet eens aan de oevers gebouwd, zodat de schuilcapaciteit aan de feitelijk te verdedigen grens van het Zuidfront nog lager uitviel.

    De troepen die hier de aarden/houten mitrailleurnesten bemanden konden schuilen in deze betonnen versterkingen. De betonnen groepsschuilplaatsen waren echter slechts berekend op een veiligheidsbezetting, en niet op de capaciteit die gevraagd werd nadat Brigade C in april 1940 als oorlogsbezetting was aangevoerd. Zodoende was het aantal schuilplaatsen ruimschoots onvoldoende voor alle troepen. Langs de buitenzijde van de dijk - in de Hoekse Waard en op het Eiland - was verder een enkelvoudige prikkeldraad-of hekversperring aangebracht.

    Algemene beschrijving van de kazematten (nrs. 38, 40 en 41)

    De rivierkazematten werden gebouwd in het kader van de Strategische Voorzorgen. De bouw waartoe in 1935 werd besloten, vond in de jaren 1936 en 1937 plaats. Nadat de mogelijkheid van een kleine strategische overval was onderkend en erkend, werd geconcludeerd dat bij de overgangen over de grote rivieren en andere belangrijke waterwegen versterkingen nodig waren. De Generale Staf stelde daartoe een 'Bruggencommissie' in. Het ontwerp werd op basis van richtlijnen van het Technisch Bureau van de Inspectie der Genie uitgewerkt.

    Er werd uitgegaan van eenzelfde concept, maar in de praktijk en door plaatselijke omstandigheden waren aanpassingen nodig en daardoor verschillen de rivierkazematten onderling. Het ontwerp voor de rivierkazematten week ook duidelijk af van de middelen die in de officiële Voorschriften Inrichten Stellingen (VIS) beschreven werden.

    Uit het basisconcept ontstonden 3 basistypen.

    • Type A: kazemat met één verdieping, voor kanon en mitrailleur
    • Type B: kazemat met minimaal twee verdiepingen, voor kanon en mitrailleur (meestal bij ligging achter dijk of in uiterwaard)
    • Type C: doorgaans dubbelkazemat genoemd, voor meer dan één kanon en één mitrailleur

    De bouw verliep voortvarend maar de inrichting ging aanzienlijk trager. Er moest naar goedkopere oplossingen gezocht worden en de aflevering van onderdelen uit het buitenland (waaronder Duitsland) werd getraineerd. Periscopen werden nooit afgeleverd.

    Er werd bezuinigd op de aanleg van loopkatten voor het verplaatsen van het kanon, terwijl in de kazematten zelf plafondrails werden aangebracht. Binnen de kazematten bleek al snel onvoldoende ruimte voor munitie-opslag te zijn. Ook de verlichting was onvoldoende en de verwarming en de ventilatie waren gebrekkig. Er volgen in 1938 verbeteringsvoorstellen maar onbekend is of er aanpassingen zijn doorgevoerd.

    De aanbesteding voor de bouw vond plaats bij openbare inschrijving. Voor de aannemers gold geheimhouding en de bouw vond plaats achter hoge schuttingen en vijfdraads prikkeldraadafrastering en er werden toegangsbewijzen gevraagd. Bouw en plaats waren publiek geheim, de indeling en detaillering van de bouwwerken bleef wel voor het grote publiek verborgen. Bouwtekeningen mochten niet gekopieerd worden en moesten na de oplevering ingeleverd worden.

    De rivierkazemat Willemsdorp I is van het type B met twee verdiepingen (Willemsdorp II is gesloopt). De geraamde kosten voor de twee rivierkazematten waren destijds fl. 34.600.

    In de oorlog is de brug- of rivierkazemat Willemsdorp I door de Duitsers hergebruikt en omgebouwd. De oorspronkelijke voorzijde (zuidkant) met twee schietopeningen voor kanon en mitrailleur werd de achterzijde waarbij één schietopening veranderde in een ingang. De oorspronkelijke achterzijde (noordkant) kreeg twee nieuwe schietopeningen en een groot afdak. Aan deze zijde werd ook een Duitse Tobruk bijgebouwd.

    De zware mitrailleur of VIS-kazemat Hollandsch Diep II is ook omgebouwd en hergebruikt door de Duitsers en voorzien van een opstelling voor een Flugzeug Abwehr Kanone (FLAK-Stellung).

    Algemene beschrijving groepsschuilplaats type P, 1939-1940

    De groepsschuilplaats type P werd in 1939 ontwikkeld vanwege de noodzaak tijdens artilleriebeschietingen een onderkomen te verschaffen voor troepen in open en vlak terrein waar goede camouflage- en dekkingsmogelijkheden ontbraken. In tegenstelling tot een kazemat heeft een groepsschuilplaats geen actieve gevechtsfunctie: er zijn geen opstellingsplaatsen voor wapens als mitrailleurs of kanonnen.

    De groepsschuilplaats kwam gewoonlijk tot stand in de directe nabijheid van reeds bestaande of in dezelfde tijd gerealiseerde kazematten, geschutsopstellingen, versterkingen of loopgraven. Doordat de loopgraven en andere (aard)werken later vrijwel overal zijn geëffend of gesloopt, liggen de betonnen schuilplaatsen tegenwoordig nogal eens voor een deel beneden het maaiveld.

    De van oudsher geheel gesloten voorzijde of frontzijde van de groepsschuilplaatsen type P was in veel gevallen gedekt door aardwerken. Deze aardwerken zijn nu meestal niet meer aanwezig of nog slechts met moeite herkenbaar, maar met name op forten of in anderszins geaccidenteerd terrein zijn ze soms nog wel aanwezig.

    Er zijn talrijke exemplaren van het type P gebouwd in inundeerbare gebieden, zoals ook op het Eiland van Dordrecht, waarbij aan de binnenzijde een trog of opvangbak voor inundatiewater aangebracht werd.

    De groepsschuilplaats was een granaatvrije schuilplaats voor een infanterie gevechtsgroep van 10 tot 12 man. Deze lag nabij of geïntegreerd in opstellingen voor infanterie (groepsnesten); incidenteel waren ze in gebruik als commando- of verbindingspost (bijv. GSP nr. 21 aan de Zuidwestdijk in de beschrijvingen op de overzichtskaart).

    De groepsschuilplaats is altijd onderdeel van een infanteriestelling. In de basis bestaat een stelling uit één of twee groepsschuilplaatsen, een gedekte opstelling voor een zware mitrailleur en twee of vier open wisselstellingen. In eerste instantie was het de bedoeling om alle mitrailleur opstellingen uit te voeren als gietstalen betonkazemat maar uit tijd- en materiaalgebrek zijn de stellingen in het Zuidfront opgebouwd uit hout en zandzakken en ontbreken de meeste wisselstellingen.

    De groepsschuilplaatsen type P zijn gebouwd tussen november 1939 en maart 1940. Van de groepsschuilplaats type P zijn er totaal 700 gebouwd, waarvan 130 voor het Zuidfront Vesting Holland, waarvan zeker de helft op het Eiland van Dordrecht.

    De groepsschuilplaats type P is gebouwd naar een gestandaardiseerd ontwerp in gewapend beton, heeft een rechthoekige plattegrond en een bovendekking met drie afgeschuinde zijden. De afschuiningen dienen ter afleiding van granaten en vliegtuigbommen. De ingang is meestal van de vijandelijke hoofdschootsrichting afgekeerd.

    Een groepsschuilplaats is ca. 8,2 m lang, 6,5 m breed en 4,85 m hoog. De zichtbare hoogte boven het maaiveld varieert echter. De buitenmuren zijn 1,5 m dik, die aan de niet-afgeschuinde frontzijde 1,8 m en de binnenmuren 0,8 m, terwijl de bovendekking 2,15 m en de bodemplaat 0,9 m dik zijn. Deze diktes waren conform Voorschrift Inrichting Stellingen (VIS) een serie door de Koninklijke Militaire Academie (KMA) in 1928-1934 uitgegeven handboeken, in dit geval voor een weerstandvermogen tegen een voortgezette beschieting met 21 cm brisantgranaten en enkele voltreffers van 28 cm (W 21-28). De afwachtingsruimte zelf is 3,5 m lang en 3,0 m breed. Er zijn ook lichtere (W 15-21) uitgevoerde exemplaren gebouwd die door de dunnere wanden en dekkingen kleiner zijn. Op het eiland van Dordrecht komen beide voor.

    De beide blinde zijgevels én de achter- of keelzijde zijn tot op ongeveer 3 m hoogte verticaal uitgevoerd. Daarboven gaan deze gevels met een knik van ongeveer 45° naar binnen, om vervolgens over te gaan in een vlakke dekking. Rechts in de achter- of keelzijde is - op plaatselijk verschillende hoogte boven maaiveld - een (later al dan niet dichtgezette) meestal vierkante toegangsopening aanwezig. De in zijn geheel verticale, gesloten frontzijde weerspiegelt de hoeken van 45° en eindigt dus als een 'afgeknotte puntgevel'. In een aantal gevallen zijn in de gevel(s) ijzeren haken of beugels meegegoten die konden dienen ter bevestiging van camouflagemateriaal. De schuilplaatsen werden ook in camouflage beschilderd. Ook op het Eiland is dit getuige foto's gebeurd, maar daar is nu geen spoor meer van te vinden.

    Boven de entree werd ter bescherming een betonnen afdakje aangebracht voor het afschampen van granaten. In het zuidelijk deel van het Oostfront werd normaliter boven de entree het jaar van fabricage - 1940 in het beton uitgespaard, maar ook plaatsing in de binnenmuur van de entree komt regelmatig voor.

    De schuilplaats is voorzien van doorvoeren voor luchtventilatie (aan de buitenzijde goed herkenbaar aan de ijzeren in -en uitlaatbuizen aan de achter- of keelzijde van de groepsschuilplaats), voor een telefoonverbinding en naar boven toe voor een uiteindelijk nooit geplaatste periscoop (aan de buitenzijde goed herkenbaar aan het betonnen conische 'kopje' op het platte dak).

    Het interieur van de groepsschuilplaatsen type P bestaat uit een korte gang of portaal- meestal met een betonnen keermuur of balustrade en gewoonlijk enkele neergaande treden. Het portaal is voorzien van een drempel in verband met een eventueel hoog inundatiepeil en enkele kazematten hebben een extra trog of wateropvangbak onder aan de korte entreetrap. Het portaal wordt gevolgd door naar links gerichte 'sluis' die afgrendelbaar was door een tweede uit meerdere delen bestaande zware, stalen deur.

    De stalen deuren waren driedelig, het middelste deel diende als noodluik in het geval de deur geblokkeerd zou raken. De deuren openden naar buiten zodat een eventuele explosiedruk de deur dicht zou drukken. Op het Eiland van Dordrecht lijken de stalen deuren - op een enkele uitzondering na - niet aanwezig te zijn geweest.

    Het portaal kon ook dienen als sluis tegen strijdgassen. Verder werden portaal en 'sluis' ter verdediging tegen ongewenste bezoekers bestreken vanuit een schietgat vanuit de achterliggende afwachtingsruimte.

    Via een tweede, vergelijkbare stalen deur kon rechtsom die achterliggende, vrijwel vierkante ruimte - de echte schuilplaats of afwachtingsruimte- worden bereikt. De op ruim twee meter boven vloerniveau gelegen plafonds zijn vlak en rechthoekig. In een aantal gevallen zijn nog interieuronderdelen aanwezig, zoals (resten van) de acht houten banken of een steun voor de mitrailleur voor de bewaking van de ingang.

    Waardering

    Cultuurhistorische waarde

    De linie van het Zuidfront Vesting Holland herinnert in zijn geheel aan de strategische ligging van het Eiland van Dordrecht aan de Duitse aanvalsroute via Moerdijkbrug en Zwijndrechtse brug naar de belangrijke Vesting Holland en de heftige strijd die hier in de meidagen 1940 rond die bruggen is gevoerd.

    De groepsschuilplaatsen zijn in de meidagen 1940 nauwelijks gebruikt door het Nederlandse leger maar wel door de bescherming zoekende inwoners van het Eiland. In 1944 en 1945 zijn ze gebruikt door het Duitse leger en opnieuw door de inwoners ter bescherming. De sporen van de beschietingen in de zuidelijkst gelegen schuilplaatsen laat zien dat dit nodig was.

    Architectonische waarde

    De kazematten zijn gebouwd volgens het in de Voorschriften Inrichten Stellingen of daarna door het ministerie van Defensie vastgestelde typen. Twee kazematten bij de Moerdijkbruggen - nrs. 38 en 40 - zijn door de Duitsers omgebouwd voor eigen gebruik. Met name deze ombouw heeft gezorgd voor een architectonische verbijzondering.

    Er staan enkele groepsschuilplaatsen met afwijkingen van het standaardtype en dan met name vanwege buitendijkse ligging (Kop van het Land, nr. 1) of ligging in een inundatiegebied (Tongplaat, nrs. 13 t/m 18). Veel van de groepsschuilplaatsen tonen sporen van enigszins inferieur beton- en vlechtwerk. Dit kan wijzen op haastklussen i.v.m. de wijziging van de Nederlandse strategie in maart 1940. Ook de vele wel geplande, maar niet afgewerkte afdakjes lijken hier op te wijzen. De groepsschuilplaatsen zijn wat betreft inrichting/aankleding vrijwel allemaal onaf opgeleverd.

    Elk voor zich zijn de groepsschuilplaatsen van weinig architectonische waarde, maar het vrijwel intacte ensemble van de verdedigingslinie wel.

    Situering

    Alle groepsschuilplaatsen liggen op strategische posities op het Eiland:

    • langs de zuidrand - meestal achter de dijk- van de Kop van het Land tot en met de Moerdijkbrug,
    • bij kruisingen van (polderontsluitings)wegen, dijken en spoorweg
    • bij sluizen/duikers en langs killen
    • bij het Nederlandse militaire stafkwartier Amstelwyck
    • en als tweede kleinere linie in oprukroutes: bij de kruisingen Rijksstraatweg-Polder Oudendijk en de kruising Provincialeweg en Zuidendijk.

    De kazematten concentreren zich op de bruggenhoofden van de twee Moerdijkbruggen en werden bemand door Politietroepen die in een kazerne in Willemsdorp gehuisvest waren.

    Gaafheid

    De oorspronkelijke uitvoering van twee kazematten is door Duitse ombouw en hergebruik zeker aangetast, maar voegt daarmee een extra dimensie toe aan het verhaal van de verdedigingslinie. De dubbele kazemat in de verkeersbrug is eind jaren 70 van de 20e eeuw aangetast in verband met wijzigingen aan de brug, maar nog wel herkenbaar aanwezig.

    Aan de groepsschuilplaatsen is weinig veranderd sinds ze - grotendeels onaf - opgeleverd zijn. Enkele laten relatief inferieur beton - en vlechtwerk zien en enkele zijn beschadigd door beschietingen. Deze sporen behoren tot de geschiedenis van de linie en leveren daardoor meerwaarde.

    De betonconstructies lenen zich slecht voor wijzigingen, recente bij- of aanbouwen komen af en toe voor. Vele zijn in gebruik als schuur voor opslag, enkele opnieuw als groepsschuilplaats maar dan voor vleermuizen.

    Unieke waarde

    De linie zet zich buiten het Eiland in westelijke richting voort via de Hoeksche Waard tot aan de Noordzeekust. Daar zijn veel minder betonwerken gespaard gebleven en die zijn niet meer als linie te ervaren. Vanaf de Moerdijkspoorbrug is een deel van de linie met 9 groepsschuilplaatsen aan de Buitendijk in één blik te vangen.

    In 2004 is een speciale fietsroute langs een groot deel van de bunkerlinie uitgezet en in publicatie verschenen.

    De groepsschuilplaatsen op zich zijn niet zeldzaam, maar de vrijwel intacte linie - met de het bruggenhoofd Moerdijk - is van grote waarde op regionaal/nationaal niveau. Het is het enige stuk linie in Nederland dat daadwerkelijk nog als linie bewaard is gebleven en zichtbaar te ervaren en te zien is. Het aansluitende deel van de linie in de Hoeksche Waard heeft nog slechts enkele verspreide schuilplaatsen. Daar zijn de meeste na de Watersnoodramp van 1953 en de toegenomen wens naar dijkveiligheid - versterking uit het landschap verdwenen.

    Publicaties

    • Eiland van Dordrecht, fietsroute bunkerlinie, Bureau Monumentenzorg & Archeologie gemeente Dordrecht, 2004
    • Dordrecht in verdediging, achtergrondinformatie bij de fietstocht op 6 en 7 september 2014, Drs. C. Weltevrede en Ing. J. Schreuder, 2014

    Bijlage


    Externe links


  • Buitendijk (GSP 35)
    • Naam: Groepsschuilplaats
    • Datering: 1940
    • Oorspronkelijke functie: Landsverdediging
    • Bouwstijl: Functionalisme

     

    Algemene beschrijving

    Ensemble van betonnen bouwwerken behorend tot de verdedigingslinie Zuidfront Vesting Holland, gebouwd tussen 1936 en maart 1940. Nu nog bestaand uit 58 groepsschuilplaatsen (ook wel eigenlijk foutief kazematten of bunkers genoemd) en drie kazematten. De beschrijving betreft de nu nog overgebleven 58 groepsschuilplaatsen en drie kazematten (nrs. 38, 40 en 41 in de beschrijvingen en op de overzichtskaart). Van de drie kazematten zijn er twee door de Duitsers omgebouwd en hergebruikt. Gesloopte of verdwenen groepsschuilplaatsen en kazematten zijn zover mogelijk wel geïnventariseerd, maar maken geen deel uit van de beschrijving.

    Historie landsverdediging Nederland

    Het Zuidfront Vesting Holland was de zuidelijke sector tussen het Westfront en het Oostfront (oost van de Merwede) van de Vesting Holland. Het gezagsgebied omvatte de eilanden Voorne-Putten, Beijerland [Hoekse Waard], Eiland van Dordrecht en Goeree Overflakkee en de gemeenten Sliedrecht, Papendrecht, Hendrik-Ido-Ambacht, Zwijndrecht, Willemstad, Klundert, Zevenbergen en Hooge- en Lage Zwaluwe.Oorspronkelijk was het Zuidfront Vesting Holland opgedeeld in twee stellingzones: de Stelling van de monden van de Maas en het Haringvliet en de Stelling van het Hollandsch Diep en het Volkerak. De frontlijn liep van het Haringvliet in het westen, via het Hollands Diep naar de Nieuwe Merwede bij de Kop van 't Land. Het Zuidfront Vesting Holland was één van de sectoren op de defensiekaart die aanzienlijke permanente (betonnen of stalen) versterkingen kreeg, waarbij de nadruk sterk lag op bescherming en niet op verweer.

    Tot medio april 1940 was het Zuidfront Vesting-Holland slechts bezet met veiligheidstroepen. Met name het strategische belangrijke hart - de sector rond Willemsdorp en Moerdijk - was zwak verdedigd. Medio april 1940 werd daarin buitengewoon snel verandering gebracht. De legerstaf zag aan de hand van de Duitse operatie in Noorwegen in dat het Zuidfront wel erg kwetsbaar was met de onbetekenende bezetting die het tot dan toe had. Troepen ter grootte van ongeveer een divisiesterkte werden naar het Zuidfront verplaatst en kwamen vanaf 15 april 1940 in positie.

    Het Zuidfront Vesting Holland ter hoogte van het Hollands Diep was bezet met eenheden van de hogere regimenten, ofwel de oudere reservisten. Ten noordwesten van het Hollands Diep, in de Hoekse Waard, lagen aan de oostzijde de Groep Kil en aan de westzijde de Groep Spui. Onderdelen van de Groep Kil droegen ook bij aan de versterking van de bezetting van het Eiland van Dordt en de stelling rondom Moerdijk.Het Zuidfront Vesting Holland kwam in mei 1940 prominent en vanaf het eerste tot het laatste uur in de frontlijn te liggen en werd het doelwit van een groots opgezette luchtlanding door de Duitsers die ook Rotterdam als doelwit had.

    Ligging van de linie op het Eiland van Dordrecht

    Tijdens de uitwerking van de plannen voor de verdediging van het Zuidfront van de Vesting Holland ontstond de behoefte aan een voorbereid militair hoofdkwartier op het Eiland van Dordrecht, gelegen op enige afstand van de frontlinie. Het hoofdkwartier zou ter beschikking worden gesteld aan het commando van de troepen die het front zouden bewaken en verdedigen in afwachting van de terugtrekking van het Veldleger op het front. Daarna zou het veldleger het in gebruik nemen. De keuze viel op de naast elkaar gelegen buitenplaatsen Amstelwyck en Gravensteyn. Amstelwyck werd toegewezen aan het Infanteriecommando en Gravensteyn was voor het Artilleriecommando. Bij beide buitenplaatsen werden de benodigde legeringsvoorzieningen getroffen. Om ook tijdens beschietingen of bombardementen als hoofdkwartier te kunnen functioneren werden naast het hoofdgebouw van Amstelwyck vier stuks betonnen groepsschuilplaatsen gebouwd. Naast Gravensteyn zouden er drie komen maar door een fout tijdens het bepalen van de funderingsconstructie verzakte de eerste groepsschuilplaats al vlak na het betonstorten. De overige twee zijn niet meer gebouwd.

    Tijdens de inrichting tot hoofdkwartier heeft de buitenplaats Amstelwyck ook nog gediend als Pionierpark. Van hieruit werd de bouw van de groepsschuilplaatsen en stellingen langs het Zuidfront gecoördineerd. Op het landgoed en de nabijgelegen Zeehaven was ook een tijdelijk materiaaldepot hiervoor gevestigd.

    Op het Eiland van Dordrecht bestaat de stelling Zuidfront Vesting Holland uit betonnen kazematten en groepsschuilplaatsen. De brugkazematten Hollandsch Diep II, Willemsdorp I (bij de Moerdijkspoorbrug) en Willemsdorp II (bij de verkeersbrug) en de dubbele kazemat in het bruggenhoofd van de Moerdijkverkeersbrug zijn respectievelijk in 1936 en 1937 gebouwd, gericht op de verdediging van de twee Moerdijkbruggen.

    Landgoed Amstelwyck en Landgoed Gravensteyn fungeerden als Nederlandse militaire stafkwartieren. Amstelwyck functioneerde ook als pionierspark van waaruit de bouw van de linie-versterkingen werd gecoördineerd en had 4 groepsschuilplaatsen.

    De linie van betonnen groepsschuilplaatsen van het type P (piramide) linie liep over het hele Eiland van Dordrecht en verder over de Hoeksche Waard richting de Noordzee. De groepsschuilplaatsen zijn tussen november 1939 en maart 1940 gebouwd en waren niet volledig gereed op 10 mei 1940.

    Linie = een ongeveer lineair stelsel van doorgaande, aaneengesloten of anderszins samenhangende verdedigingswerken, veelal voorzien van hindernissen, zoals inundaties, grachten, prikkeldraadversperringen mijnenvelden en tankhindernissen.

    Stelling = een min of meer zelfstandig stelsel van verdedigende opstellingen, al dan niet gebaseerd op permanente verdedigingswerken

    Kazemat = een vrijstaand meestal betonnen en tot een verdedigingslinie behorende opstellingsplaats voor geschut of mitrailleurs; ook bunker genoemd. Het woord bunker is een Duitse aanduiding van een betonwerk dat voor militaire doeleinden wordt gebruikt.

    Groepsschuilplaats = betonnen schuilplaats voor een groep van 12 man, als bescherming tijdens beschieting.

    De linie bestond naast de kazematten uit totaal zeker 65 groepsschuilplaatsen lopend vanaf de Kop van het land tot aan de Dordtse Kil. Bij elke groepsschuilplaats werd van aarde en hout een geschutsopstelling voor een (lichte)mitrailleur gebouwd. Daarvóór werd een doorlopende prikkeldraadversperring aangelegd.

    In het geval deze eerste linie werd doorbroken was een kleinere tweede linie aangelegd langs de oprukroutes Rijksstraatweg (bij Polder Oudendijk), Provincialeweg (bij kruising Zuidendijk) en de Noorderelsweg (vanaf sluis, langs Noorderelsweg de polder in).

    Typen versterkingen

    In de jaren 1936 en 1937 werden de voor de Strategische Voorzorgen vereiste maatregelen uitgevoerd: de bouw van de zware betonkazematten, genaamd rivierkazematten en bijbehorende wegversperringen en de verlichtingsinstallaties bij een aantal aangewezen rivierkruisingen van spoor- en verkeerswegen alsmede knooppunten van waterwegen. Omdat een permanente bezetting en bewaking van deze werken was vereist en het leger hiervoor onvoldoende capaciteit bezat werd deze taak onder gebracht bij een speciale legereenheid, het korps Politietroepen. In Willemsdorp werd in 1937 aan de Rijksstraatweg een nieuw kazernegebouw voor de Politietroepen gebouwd.

    Tot de aanleg van onder andere de betonnen verdedigingslinie Zuidfront Vesting Holland werd besloten in 1939. In maart 1940 werd dit aanlegwerk al weer stopgezet: de in februari 1940 aangetreden generaal Winkelman in maart had namelijk besloten dat de Grebbelinie de hoofdweerstand van het Veldleger zou worden. Onder zijn voorganger generaal Reynders was dit nog de Vesting Holland Oost geweest.

    Op het Eiland van Dordrecht zijn de groepsschuilplaatsen niet volledig afgewerkt: in het betonwerk ontbreekt vaak het betonnen afdakje boven de entree en ook het karakteristieke betonnen 'kopje' op het dak - voor de periscoop - ontbreekt vaak. Losse metalen onderdelen, zoals de deuren, zijn slechts bij hoge uitzondering geplaatst. De periscopen - een in Duitsland gefabriceerd en besteld product - zijn nooit geleverd.

    Brug- of rivierkazematten Willemsdorp I en II (1936)

    Langs het Zuidfront stonden bij Moerdijk én bij Keizersveer zware rivierkazematten. Drie zware kazematten stonden bij de Moerdijkbruggen zelf, en een vierde bij de oorsprong van de Kil aan de westoever. Deze kazematten stamden allen uit de tijd van vóór de mobilisatie (1935-1936). Ze behoorden tot de zogenoemde strategische beveiliging.

    Twee rivierkazematten van het B-type, Willemsdorp I en II gelegen op de noordoever van het Hollandsch Diep-Nieuwe Merwede, werden gebouwd toen de Moerdijk verkeersbrug werd opgeleverd in 1936. Ze hadden beide een bewapening van een zware mitrailleur en een kanon van 5 no.2 (47 mm vuurmond). Kazemat Willemsdorp II, stond op het uiterste puntje van het landhoofd direct west van de verkeersbrug. Schootsveld was de brug zelf en het water ten westen van de brug. Kazemat Willemsdorp I (nr. 38 in de beschrijvingen en op de overzichtskaart) staat 250 meter landinwaarts, direct ten westen van het spoor. Deze kazemat was specifiek bedoeld het spoor te dekken als ook het hele landhoofd in zuidelijke richting.

    Ongeveer ter hoogte van de pier die op 250 meter van het noordelijk landhoofd van de Moerdijkbruggen in het Hollandsch Diep lag is een zware, dubbele mitrailleurkazemat in de pijler gebouwd (nr. 41 in de beschrijvingen en op de overzichtskaart). Zij hadden vuurrichting Hollands Diep (oost en west). Tevens kon vanuit deze positie - op de pier - de verkeersbrug worden verdedigd door zware machinegeweren op het wegdek te plaatsen. Wapens en bediening waren hiervoor aanwezig.

    De drie (feitelijk vier) noordelijke Moerdijk kazematten ontbeerden allen een schietgat aan de achterzijde. Ze waren geheel ingericht op het Zuidfront.

    Zware mitrailleurkazematten Hollands Diep I en II (1937)

    Hollands Diep I en Hollands Diep II zijn twee VIS- zware mitrailleurkazematten. Hollands Diep I, stond in de Hoekse Waard aan de splitsing Hollands Diep / Dordtse Kil. Het had een schootsveld over het water en kon tevens vuur uitbrengen op de verkeersbrug. Hollands Diep II (nr. 40 in de beschrijvingen en op de overzichtskaart), staat op het uiterste puntje van het Eiland van Dordrecht, direct ten oosten van de spoorbrug. Deze kazemat had een schootsveld dat het water ten oosten van de brug dekte alsmede de spoorbrug zelf. Beide kazematten waren bewapend met een zware zogenoemde Schwarzlose mitrailleur. Ze konden kruisvuur uitbrengen op het noordelijk deel van de verkeersbrug.

    Groepsschuilplaatsen (1939-1940)

    Langs de oevers van het Hollandsch Diep en langs de zuidoostzijde van het Eiland van Dordt waren om de zoveel honderd meter betonnen groepsschuilplaatsen gebouwd. De bijnaam piramide was een afgeleide van de vorm. Het waren betonnen bouwsels zonder wapenpunt.

    Op enkele andere punten, zoals de Commando Post (CP) Vak Wieldrecht bij Amstelwijck (vier stuks) en een sector ten noorden van Willemsdorp, waren nog enkele van deze kazematten geconstrueerd. De meeste waren gebouwd om duurbeschieting door 15 cm houwitsers te kunnen weerstaan. Ze boden bescherming aan maximaal 12 man, de reden dat ze als groepsschuilplaats werden aangeduid. Op het Eiland van Dordrecht alleen al werden er ruim 65 gebouwd. Dat was niet overdadig als men bedenkt dat daarmee het gehele front van Willemsdorp tot aan het noordoosten slechts schuilplekken bood aan zo'n 700 man. Daarbij was een deel niet eens aan de oevers gebouwd, zodat de schuilcapaciteit aan de feitelijk te verdedigen grens van het Zuidfront nog lager uitviel.

    De troepen die hier de aarden/houten mitrailleurnesten bemanden konden schuilen in deze betonnen versterkingen. De betonnen groepsschuilplaatsen waren echter slechts berekend op een veiligheidsbezetting, en niet op de capaciteit die gevraagd werd nadat Brigade C in april 1940 als oorlogsbezetting was aangevoerd. Zodoende was het aantal schuilplaatsen ruimschoots onvoldoende voor alle troepen. Langs de buitenzijde van de dijk - in de Hoekse Waard en op het Eiland - was verder een enkelvoudige prikkeldraad-of hekversperring aangebracht.

    Algemene beschrijving van de kazematten (nrs. 38, 40 en 41)

    De rivierkazematten werden gebouwd in het kader van de Strategische Voorzorgen. De bouw waartoe in 1935 werd besloten, vond in de jaren 1936 en 1937 plaats. Nadat de mogelijkheid van een kleine strategische overval was onderkend en erkend, werd geconcludeerd dat bij de overgangen over de grote rivieren en andere belangrijke waterwegen versterkingen nodig waren. De Generale Staf stelde daartoe een 'Bruggencommissie' in. Het ontwerp werd op basis van richtlijnen van het Technisch Bureau van de Inspectie der Genie uitgewerkt.

    Er werd uitgegaan van eenzelfde concept, maar in de praktijk en door plaatselijke omstandigheden waren aanpassingen nodig en daardoor verschillen de rivierkazematten onderling. Het ontwerp voor de rivierkazematten week ook duidelijk af van de middelen die in de officiële Voorschriften Inrichten Stellingen (VIS) beschreven werden.

    Uit het basisconcept ontstonden 3 basistypen.

    • Type A: kazemat met één verdieping, voor kanon en mitrailleur
    • Type B: kazemat met minimaal twee verdiepingen, voor kanon en mitrailleur (meestal bij ligging achter dijk of in uiterwaard)
    • Type C: doorgaans dubbelkazemat genoemd, voor meer dan één kanon en één mitrailleur

    De bouw verliep voortvarend maar de inrichting ging aanzienlijk trager. Er moest naar goedkopere oplossingen gezocht worden en de aflevering van onderdelen uit het buitenland (waaronder Duitsland) werd getraineerd. Periscopen werden nooit afgeleverd.

    Er werd bezuinigd op de aanleg van loopkatten voor het verplaatsen van het kanon, terwijl in de kazematten zelf plafondrails werden aangebracht. Binnen de kazematten bleek al snel onvoldoende ruimte voor munitie-opslag te zijn. Ook de verlichting was onvoldoende en de verwarming en de ventilatie waren gebrekkig. Er volgen in 1938 verbeteringsvoorstellen maar onbekend is of er aanpassingen zijn doorgevoerd.

    De aanbesteding voor de bouw vond plaats bij openbare inschrijving. Voor de aannemers gold geheimhouding en de bouw vond plaats achter hoge schuttingen en vijfdraads prikkeldraadafrastering en er werden toegangsbewijzen gevraagd. Bouw en plaats waren publiek geheim, de indeling en detaillering van de bouwwerken bleef wel voor het grote publiek verborgen. Bouwtekeningen mochten niet gekopieerd worden en moesten na de oplevering ingeleverd worden.

    De rivierkazemat Willemsdorp I is van het type B met twee verdiepingen (Willemsdorp II is gesloopt). De geraamde kosten voor de twee rivierkazematten waren destijds fl. 34.600.

    In de oorlog is de brug- of rivierkazemat Willemsdorp I door de Duitsers hergebruikt en omgebouwd. De oorspronkelijke voorzijde (zuidkant) met twee schietopeningen voor kanon en mitrailleur werd de achterzijde waarbij één schietopening veranderde in een ingang. De oorspronkelijke achterzijde (noordkant) kreeg twee nieuwe schietopeningen en een groot afdak. Aan deze zijde werd ook een Duitse Tobruk bijgebouwd.

    De zware mitrailleur of VIS-kazemat Hollandsch Diep II is ook omgebouwd en hergebruikt door de Duitsers en voorzien van een opstelling voor een Flugzeug Abwehr Kanone (FLAK-Stellung).

    Algemene beschrijving groepsschuilplaats type P, 1939-1940

    De groepsschuilplaats type P werd in 1939 ontwikkeld vanwege de noodzaak tijdens artilleriebeschietingen een onderkomen te verschaffen voor troepen in open en vlak terrein waar goede camouflage- en dekkingsmogelijkheden ontbraken. In tegenstelling tot een kazemat heeft een groepsschuilplaats geen actieve gevechtsfunctie: er zijn geen opstellingsplaatsen voor wapens als mitrailleurs of kanonnen.

    De groepsschuilplaats kwam gewoonlijk tot stand in de directe nabijheid van reeds bestaande of in dezelfde tijd gerealiseerde kazematten, geschutsopstellingen, versterkingen of loopgraven. Doordat de loopgraven en andere (aard)werken later vrijwel overal zijn geëffend of gesloopt, liggen de betonnen schuilplaatsen tegenwoordig nogal eens voor een deel beneden het maaiveld.

    De van oudsher geheel gesloten voorzijde of frontzijde van de groepsschuilplaatsen type P was in veel gevallen gedekt door aardwerken. Deze aardwerken zijn nu meestal niet meer aanwezig of nog slechts met moeite herkenbaar, maar met name op forten of in anderszins geaccidenteerd terrein zijn ze soms nog wel aanwezig.

    Er zijn talrijke exemplaren van het type P gebouwd in inundeerbare gebieden, zoals ook op het Eiland van Dordrecht, waarbij aan de binnenzijde een trog of opvangbak voor inundatiewater aangebracht werd.

    De groepsschuilplaats was een granaatvrije schuilplaats voor een infanterie gevechtsgroep van 10 tot 12 man. Deze lag nabij of geïntegreerd in opstellingen voor infanterie (groepsnesten); incidenteel waren ze in gebruik als commando- of verbindingspost (bijv. GSP nr. 21 aan de Zuidwestdijk in de beschrijvingen op de overzichtskaart).

    De groepsschuilplaats is altijd onderdeel van een infanteriestelling. In de basis bestaat een stelling uit één of twee groepsschuilplaatsen, een gedekte opstelling voor een zware mitrailleur en twee of vier open wisselstellingen. In eerste instantie was het de bedoeling om alle mitrailleur opstellingen uit te voeren als gietstalen betonkazemat maar uit tijd- en materiaalgebrek zijn de stellingen in het Zuidfront opgebouwd uit hout en zandzakken en ontbreken de meeste wisselstellingen.

    De groepsschuilplaatsen type P zijn gebouwd tussen november 1939 en maart 1940. Van de groepsschuilplaats type P zijn er totaal 700 gebouwd, waarvan 130 voor het Zuidfront Vesting Holland, waarvan zeker de helft op het Eiland van Dordrecht.

    De groepsschuilplaats type P is gebouwd naar een gestandaardiseerd ontwerp in gewapend beton, heeft een rechthoekige plattegrond en een bovendekking met drie afgeschuinde zijden. De afschuiningen dienen ter afleiding van granaten en vliegtuigbommen. De ingang is meestal van de vijandelijke hoofdschootsrichting afgekeerd.

    Een groepsschuilplaats is ca. 8,2 m lang, 6,5 m breed en 4,85 m hoog. De zichtbare hoogte boven het maaiveld varieert echter. De buitenmuren zijn 1,5 m dik, die aan de niet-afgeschuinde frontzijde 1,8 m en de binnenmuren 0,8 m, terwijl de bovendekking 2,15 m en de bodemplaat 0,9 m dik zijn. Deze diktes waren conform Voorschrift Inrichting Stellingen (VIS) een serie door de Koninklijke Militaire Academie (KMA) in 1928-1934 uitgegeven handboeken, in dit geval voor een weerstandvermogen tegen een voortgezette beschieting met 21 cm brisantgranaten en enkele voltreffers van 28 cm (W 21-28). De afwachtingsruimte zelf is 3,5 m lang en 3,0 m breed. Er zijn ook lichtere (W 15-21) uitgevoerde exemplaren gebouwd die door de dunnere wanden en dekkingen kleiner zijn. Op het eiland van Dordrecht komen beide voor.

    De beide blinde zijgevels én de achter- of keelzijde zijn tot op ongeveer 3 m hoogte verticaal uitgevoerd. Daarboven gaan deze gevels met een knik van ongeveer 45° naar binnen, om vervolgens over te gaan in een vlakke dekking. Rechts in de achter- of keelzijde is - op plaatselijk verschillende hoogte boven maaiveld - een (later al dan niet dichtgezette) meestal vierkante toegangsopening aanwezig. De in zijn geheel verticale, gesloten frontzijde weerspiegelt de hoeken van 45° en eindigt dus als een 'afgeknotte puntgevel'. In een aantal gevallen zijn in de gevel(s) ijzeren haken of beugels meegegoten die konden dienen ter bevestiging van camouflagemateriaal. De schuilplaatsen werden ook in camouflage beschilderd. Ook op het Eiland is dit getuige foto's gebeurd, maar daar is nu geen spoor meer van te vinden.

    Boven de entree werd ter bescherming een betonnen afdakje aangebracht voor het afschampen van granaten. In het zuidelijk deel van het Oostfront werd normaliter boven de entree het jaar van fabricage - 1940 in het beton uitgespaard, maar ook plaatsing in de binnenmuur van de entree komt regelmatig voor.

    De schuilplaats is voorzien van doorvoeren voor luchtventilatie (aan de buitenzijde goed herkenbaar aan de ijzeren in -en uitlaatbuizen aan de achter- of keelzijde van de groepsschuilplaats), voor een telefoonverbinding en naar boven toe voor een uiteindelijk nooit geplaatste periscoop (aan de buitenzijde goed herkenbaar aan het betonnen conische 'kopje' op het platte dak).

    Het interieur van de groepsschuilplaatsen type P bestaat uit een korte gang of portaal- meestal met een betonnen keermuur of balustrade en gewoonlijk enkele neergaande treden. Het portaal is voorzien van een drempel in verband met een eventueel hoog inundatiepeil en enkele kazematten hebben een extra trog of wateropvangbak onder aan de korte entreetrap. Het portaal wordt gevolgd door naar links gerichte 'sluis' die afgrendelbaar was door een tweede uit meerdere delen bestaande zware, stalen deur.

    De stalen deuren waren driedelig, het middelste deel diende als noodluik in het geval de deur geblokkeerd zou raken. De deuren openden naar buiten zodat een eventuele explosiedruk de deur dicht zou drukken. Op het Eiland van Dordrecht lijken de stalen deuren - op een enkele uitzondering na - niet aanwezig te zijn geweest.

    Het portaal kon ook dienen als sluis tegen strijdgassen. Verder werden portaal en 'sluis' ter verdediging tegen ongewenste bezoekers bestreken vanuit een schietgat vanuit de achterliggende afwachtingsruimte.

    Via een tweede, vergelijkbare stalen deur kon rechtsom die achterliggende, vrijwel vierkante ruimte - de echte schuilplaats of afwachtingsruimte- worden bereikt. De op ruim twee meter boven vloerniveau gelegen plafonds zijn vlak en rechthoekig. In een aantal gevallen zijn nog interieuronderdelen aanwezig, zoals (resten van) de acht houten banken of een steun voor de mitrailleur voor de bewaking van de ingang.

    Waardering

    Cultuurhistorische waarde

    De linie van het Zuidfront Vesting Holland herinnert in zijn geheel aan de strategische ligging van het Eiland van Dordrecht aan de Duitse aanvalsroute via Moerdijkbrug en Zwijndrechtse brug naar de belangrijke Vesting Holland en de heftige strijd die hier in de meidagen 1940 rond die bruggen is gevoerd.

    De groepsschuilplaatsen zijn in de meidagen 1940 nauwelijks gebruikt door het Nederlandse leger maar wel door de bescherming zoekende inwoners van het Eiland. In 1944 en 1945 zijn ze gebruikt door het Duitse leger en opnieuw door de inwoners ter bescherming. De sporen van de beschietingen in de zuidelijkst gelegen schuilplaatsen laat zien dat dit nodig was.

    Architectonische waarde

    De kazematten zijn gebouwd volgens het in de Voorschriften Inrichten Stellingen of daarna door het ministerie van Defensie vastgestelde typen. Twee kazematten bij de Moerdijkbruggen - nrs. 38 en 40 - zijn door de Duitsers omgebouwd voor eigen gebruik. Met name deze ombouw heeft gezorgd voor een architectonische verbijzondering.

    Er staan enkele groepsschuilplaatsen met afwijkingen van het standaardtype en dan met name vanwege buitendijkse ligging (Kop van het Land, nr. 1) of ligging in een inundatiegebied (Tongplaat, nrs. 13 t/m 18). Veel van de groepsschuilplaatsen tonen sporen van enigszins inferieur beton- en vlechtwerk. Dit kan wijzen op haastklussen i.v.m. de wijziging van de Nederlandse strategie in maart 1940. Ook de vele wel geplande, maar niet afgewerkte afdakjes lijken hier op te wijzen. De groepsschuilplaatsen zijn wat betreft inrichting/aankleding vrijwel allemaal onaf opgeleverd.

    Elk voor zich zijn de groepsschuilplaatsen van weinig architectonische waarde, maar het vrijwel intacte ensemble van de verdedigingslinie wel.

    Situering

    Alle groepsschuilplaatsen liggen op strategische posities op het Eiland:

    • langs de zuidrand - meestal achter de dijk- van de Kop van het Land tot en met de Moerdijkbrug,
    • bij kruisingen van (polderontsluitings)wegen, dijken en spoorweg
    • bij sluizen/duikers en langs killen
    • bij het Nederlandse militaire stafkwartier Amstelwyck
    • en als tweede kleinere linie in oprukroutes: bij de kruisingen Rijksstraatweg-Polder Oudendijk en de kruising Provincialeweg en Zuidendijk.

    De kazematten concentreren zich op de bruggenhoofden van de twee Moerdijkbruggen en werden bemand door Politietroepen die in een kazerne in Willemsdorp gehuisvest waren.

    Gaafheid

    De oorspronkelijke uitvoering van twee kazematten is door Duitse ombouw en hergebruik zeker aangetast, maar voegt daarmee een extra dimensie toe aan het verhaal van de verdedigingslinie. De dubbele kazemat in de verkeersbrug is eind jaren 70 van de 20e eeuw aangetast in verband met wijzigingen aan de brug, maar nog wel herkenbaar aanwezig.

    Aan de groepsschuilplaatsen is weinig veranderd sinds ze - grotendeels onaf - opgeleverd zijn. Enkele laten relatief inferieur beton - en vlechtwerk zien en enkele zijn beschadigd door beschietingen. Deze sporen behoren tot de geschiedenis van de linie en leveren daardoor meerwaarde.

    De betonconstructies lenen zich slecht voor wijzigingen, recente bij- of aanbouwen komen af en toe voor. Vele zijn in gebruik als schuur voor opslag, enkele opnieuw als groepsschuilplaats maar dan voor vleermuizen.

    Unieke waarde

    De linie zet zich buiten het Eiland in westelijke richting voort via de Hoeksche Waard tot aan de Noordzeekust. Daar zijn veel minder betonwerken gespaard gebleven en die zijn niet meer als linie te ervaren. Vanaf de Moerdijkspoorbrug is een deel van de linie met 9 groepsschuilplaatsen aan de Buitendijk in één blik te vangen.

    In 2004 is een speciale fietsroute langs een groot deel van de bunkerlinie uitgezet en in publicatie verschenen.

    De groepsschuilplaatsen op zich zijn niet zeldzaam, maar de vrijwel intacte linie - met de het bruggenhoofd Moerdijk - is van grote waarde op regionaal/nationaal niveau. Het is het enige stuk linie in Nederland dat daadwerkelijk nog als linie bewaard is gebleven en zichtbaar te ervaren en te zien is. Het aansluitende deel van de linie in de Hoeksche Waard heeft nog slechts enkele verspreide schuilplaatsen. Daar zijn de meeste na de Watersnoodramp van 1953 en de toegenomen wens naar dijkveiligheid - versterking uit het landschap verdwenen.

    Publicaties

    • Eiland van Dordrecht, fietsroute bunkerlinie, Bureau Monumentenzorg & Archeologie gemeente Dordrecht, 2004
    • Dordrecht in verdediging, achtergrondinformatie bij de fietstocht op 6 en 7 september 2014, Drs. C. Weltevrede en Ing. J. Schreuder, 2014

    Bijlage


    Externe links


  • Buitendijk (GSP 36)
    • Naam: Groepsschuilplaats
    • Datering: 1940
    • Oorspronkelijke functie: Landsverdediging
    • Bouwstijl: Functionalisme

     

    Algemene beschrijving

    Ensemble van betonnen bouwwerken behorend tot de verdedigingslinie Zuidfront Vesting Holland, gebouwd tussen 1936 en maart 1940. Nu nog bestaand uit 58 groepsschuilplaatsen (ook wel eigenlijk foutief kazematten of bunkers genoemd) en drie kazematten. De beschrijving betreft de nu nog overgebleven 58 groepsschuilplaatsen en drie kazematten (nrs. 38, 40 en 41 in de beschrijvingen en op de overzichtskaart). Van de drie kazematten zijn er twee door de Duitsers omgebouwd en hergebruikt. Gesloopte of verdwenen groepsschuilplaatsen en kazematten zijn zover mogelijk wel geïnventariseerd, maar maken geen deel uit van de beschrijving.

    Historie landsverdediging Nederland

    Het Zuidfront Vesting Holland was de zuidelijke sector tussen het Westfront en het Oostfront (oost van de Merwede) van de Vesting Holland. Het gezagsgebied omvatte de eilanden Voorne-Putten, Beijerland [Hoekse Waard], Eiland van Dordrecht en Goeree Overflakkee en de gemeenten Sliedrecht, Papendrecht, Hendrik-Ido-Ambacht, Zwijndrecht, Willemstad, Klundert, Zevenbergen en Hooge- en Lage Zwaluwe.Oorspronkelijk was het Zuidfront Vesting Holland opgedeeld in twee stellingzones: de Stelling van de monden van de Maas en het Haringvliet en de Stelling van het Hollandsch Diep en het Volkerak. De frontlijn liep van het Haringvliet in het westen, via het Hollands Diep naar de Nieuwe Merwede bij de Kop van 't Land. Het Zuidfront Vesting Holland was één van de sectoren op de defensiekaart die aanzienlijke permanente (betonnen of stalen) versterkingen kreeg, waarbij de nadruk sterk lag op bescherming en niet op verweer.

    Tot medio april 1940 was het Zuidfront Vesting-Holland slechts bezet met veiligheidstroepen. Met name het strategische belangrijke hart - de sector rond Willemsdorp en Moerdijk - was zwak verdedigd. Medio april 1940 werd daarin buitengewoon snel verandering gebracht. De legerstaf zag aan de hand van de Duitse operatie in Noorwegen in dat het Zuidfront wel erg kwetsbaar was met de onbetekenende bezetting die het tot dan toe had. Troepen ter grootte van ongeveer een divisiesterkte werden naar het Zuidfront verplaatst en kwamen vanaf 15 april 1940 in positie.

    Het Zuidfront Vesting Holland ter hoogte van het Hollands Diep was bezet met eenheden van de hogere regimenten, ofwel de oudere reservisten. Ten noordwesten van het Hollands Diep, in de Hoekse Waard, lagen aan de oostzijde de Groep Kil en aan de westzijde de Groep Spui. Onderdelen van de Groep Kil droegen ook bij aan de versterking van de bezetting van het Eiland van Dordt en de stelling rondom Moerdijk.Het Zuidfront Vesting Holland kwam in mei 1940 prominent en vanaf het eerste tot het laatste uur in de frontlijn te liggen en werd het doelwit van een groots opgezette luchtlanding door de Duitsers die ook Rotterdam als doelwit had.

    Ligging van de linie op het Eiland van Dordrecht

    Tijdens de uitwerking van de plannen voor de verdediging van het Zuidfront van de Vesting Holland ontstond de behoefte aan een voorbereid militair hoofdkwartier op het Eiland van Dordrecht, gelegen op enige afstand van de frontlinie. Het hoofdkwartier zou ter beschikking worden gesteld aan het commando van de troepen die het front zouden bewaken en verdedigen in afwachting van de terugtrekking van het Veldleger op het front. Daarna zou het veldleger het in gebruik nemen. De keuze viel op de naast elkaar gelegen buitenplaatsen Amstelwyck en Gravensteyn. Amstelwyck werd toegewezen aan het Infanteriecommando en Gravensteyn was voor het Artilleriecommando. Bij beide buitenplaatsen werden de benodigde legeringsvoorzieningen getroffen. Om ook tijdens beschietingen of bombardementen als hoofdkwartier te kunnen functioneren werden naast het hoofdgebouw van Amstelwyck vier stuks betonnen groepsschuilplaatsen gebouwd. Naast Gravensteyn zouden er drie komen maar door een fout tijdens het bepalen van de funderingsconstructie verzakte de eerste groepsschuilplaats al vlak na het betonstorten. De overige twee zijn niet meer gebouwd.

    Tijdens de inrichting tot hoofdkwartier heeft de buitenplaats Amstelwyck ook nog gediend als Pionierpark. Van hieruit werd de bouw van de groepsschuilplaatsen en stellingen langs het Zuidfront gecoördineerd. Op het landgoed en de nabijgelegen Zeehaven was ook een tijdelijk materiaaldepot hiervoor gevestigd.

    Op het Eiland van Dordrecht bestaat de stelling Zuidfront Vesting Holland uit betonnen kazematten en groepsschuilplaatsen. De brugkazematten Hollandsch Diep II, Willemsdorp I (bij de Moerdijkspoorbrug) en Willemsdorp II (bij de verkeersbrug) en de dubbele kazemat in het bruggenhoofd van de Moerdijkverkeersbrug zijn respectievelijk in 1936 en 1937 gebouwd, gericht op de verdediging van de twee Moerdijkbruggen.

    Landgoed Amstelwyck en Landgoed Gravensteyn fungeerden als Nederlandse militaire stafkwartieren. Amstelwyck functioneerde ook als pionierspark van waaruit de bouw van de linie-versterkingen werd gecoördineerd en had 4 groepsschuilplaatsen.

    De linie van betonnen groepsschuilplaatsen van het type P (piramide) linie liep over het hele Eiland van Dordrecht en verder over de Hoeksche Waard richting de Noordzee. De groepsschuilplaatsen zijn tussen november 1939 en maart 1940 gebouwd en waren niet volledig gereed op 10 mei 1940.

    Linie = een ongeveer lineair stelsel van doorgaande, aaneengesloten of anderszins samenhangende verdedigingswerken, veelal voorzien van hindernissen, zoals inundaties, grachten, prikkeldraadversperringen mijnenvelden en tankhindernissen.

    Stelling = een min of meer zelfstandig stelsel van verdedigende opstellingen, al dan niet gebaseerd op permanente verdedigingswerken

    Kazemat = een vrijstaand meestal betonnen en tot een verdedigingslinie behorende opstellingsplaats voor geschut of mitrailleurs; ook bunker genoemd. Het woord bunker is een Duitse aanduiding van een betonwerk dat voor militaire doeleinden wordt gebruikt.

    Groepsschuilplaats = betonnen schuilplaats voor een groep van 12 man, als bescherming tijdens beschieting.

    De linie bestond naast de kazematten uit totaal zeker 65 groepsschuilplaatsen lopend vanaf de Kop van het land tot aan de Dordtse Kil. Bij elke groepsschuilplaats werd van aarde en hout een geschutsopstelling voor een (lichte)mitrailleur gebouwd. Daarvóór werd een doorlopende prikkeldraadversperring aangelegd.

    In het geval deze eerste linie werd doorbroken was een kleinere tweede linie aangelegd langs de oprukroutes Rijksstraatweg (bij Polder Oudendijk), Provincialeweg (bij kruising Zuidendijk) en de Noorderelsweg (vanaf sluis, langs Noorderelsweg de polder in).

    Typen versterkingen

    In de jaren 1936 en 1937 werden de voor de Strategische Voorzorgen vereiste maatregelen uitgevoerd: de bouw van de zware betonkazematten, genaamd rivierkazematten en bijbehorende wegversperringen en de verlichtingsinstallaties bij een aantal aangewezen rivierkruisingen van spoor- en verkeerswegen alsmede knooppunten van waterwegen. Omdat een permanente bezetting en bewaking van deze werken was vereist en het leger hiervoor onvoldoende capaciteit bezat werd deze taak onder gebracht bij een speciale legereenheid, het korps Politietroepen. In Willemsdorp werd in 1937 aan de Rijksstraatweg een nieuw kazernegebouw voor de Politietroepen gebouwd.

    Tot de aanleg van onder andere de betonnen verdedigingslinie Zuidfront Vesting Holland werd besloten in 1939. In maart 1940 werd dit aanlegwerk al weer stopgezet: de in februari 1940 aangetreden generaal Winkelman in maart had namelijk besloten dat de Grebbelinie de hoofdweerstand van het Veldleger zou worden. Onder zijn voorganger generaal Reynders was dit nog de Vesting Holland Oost geweest.

    Op het Eiland van Dordrecht zijn de groepsschuilplaatsen niet volledig afgewerkt: in het betonwerk ontbreekt vaak het betonnen afdakje boven de entree en ook het karakteristieke betonnen 'kopje' op het dak - voor de periscoop - ontbreekt vaak. Losse metalen onderdelen, zoals de deuren, zijn slechts bij hoge uitzondering geplaatst. De periscopen - een in Duitsland gefabriceerd en besteld product - zijn nooit geleverd.

    Brug- of rivierkazematten Willemsdorp I en II (1936)

    Langs het Zuidfront stonden bij Moerdijk én bij Keizersveer zware rivierkazematten. Drie zware kazematten stonden bij de Moerdijkbruggen zelf, en een vierde bij de oorsprong van de Kil aan de westoever. Deze kazematten stamden allen uit de tijd van vóór de mobilisatie (1935-1936). Ze behoorden tot de zogenoemde strategische beveiliging.

    Twee rivierkazematten van het B-type, Willemsdorp I en II gelegen op de noordoever van het Hollandsch Diep-Nieuwe Merwede, werden gebouwd toen de Moerdijk verkeersbrug werd opgeleverd in 1936. Ze hadden beide een bewapening van een zware mitrailleur en een kanon van 5 no.2 (47 mm vuurmond). Kazemat Willemsdorp II, stond op het uiterste puntje van het landhoofd direct west van de verkeersbrug. Schootsveld was de brug zelf en het water ten westen van de brug. Kazemat Willemsdorp I (nr. 38 in de beschrijvingen en op de overzichtskaart) staat 250 meter landinwaarts, direct ten westen van het spoor. Deze kazemat was specifiek bedoeld het spoor te dekken als ook het hele landhoofd in zuidelijke richting.

    Ongeveer ter hoogte van de pier die op 250 meter van het noordelijk landhoofd van de Moerdijkbruggen in het Hollandsch Diep lag is een zware, dubbele mitrailleurkazemat in de pijler gebouwd (nr. 41 in de beschrijvingen en op de overzichtskaart). Zij hadden vuurrichting Hollands Diep (oost en west). Tevens kon vanuit deze positie - op de pier - de verkeersbrug worden verdedigd door zware machinegeweren op het wegdek te plaatsen. Wapens en bediening waren hiervoor aanwezig.

    De drie (feitelijk vier) noordelijke Moerdijk kazematten ontbeerden allen een schietgat aan de achterzijde. Ze waren geheel ingericht op het Zuidfront.

    Zware mitrailleurkazematten Hollands Diep I en II (1937)

    Hollands Diep I en Hollands Diep II zijn twee VIS- zware mitrailleurkazematten. Hollands Diep I, stond in de Hoekse Waard aan de splitsing Hollands Diep / Dordtse Kil. Het had een schootsveld over het water en kon tevens vuur uitbrengen op de verkeersbrug. Hollands Diep II (nr. 40 in de beschrijvingen en op de overzichtskaart), staat op het uiterste puntje van het Eiland van Dordrecht, direct ten oosten van de spoorbrug. Deze kazemat had een schootsveld dat het water ten oosten van de brug dekte alsmede de spoorbrug zelf. Beide kazematten waren bewapend met een zware zogenoemde Schwarzlose mitrailleur. Ze konden kruisvuur uitbrengen op het noordelijk deel van de verkeersbrug.

    Groepsschuilplaatsen (1939-1940)

    Langs de oevers van het Hollandsch Diep en langs de zuidoostzijde van het Eiland van Dordt waren om de zoveel honderd meter betonnen groepsschuilplaatsen gebouwd. De bijnaam piramide was een afgeleide van de vorm. Het waren betonnen bouwsels zonder wapenpunt.

    Op enkele andere punten, zoals de Commando Post (CP) Vak Wieldrecht bij Amstelwijck (vier stuks) en een sector ten noorden van Willemsdorp, waren nog enkele van deze kazematten geconstrueerd. De meeste waren gebouwd om duurbeschieting door 15 cm houwitsers te kunnen weerstaan. Ze boden bescherming aan maximaal 12 man, de reden dat ze als groepsschuilplaats werden aangeduid. Op het Eiland van Dordrecht alleen al werden er ruim 65 gebouwd. Dat was niet overdadig als men bedenkt dat daarmee het gehele front van Willemsdorp tot aan het noordoosten slechts schuilplekken bood aan zo'n 700 man. Daarbij was een deel niet eens aan de oevers gebouwd, zodat de schuilcapaciteit aan de feitelijk te verdedigen grens van het Zuidfront nog lager uitviel.

    De troepen die hier de aarden/houten mitrailleurnesten bemanden konden schuilen in deze betonnen versterkingen. De betonnen groepsschuilplaatsen waren echter slechts berekend op een veiligheidsbezetting, en niet op de capaciteit die gevraagd werd nadat Brigade C in april 1940 als oorlogsbezetting was aangevoerd. Zodoende was het aantal schuilplaatsen ruimschoots onvoldoende voor alle troepen. Langs de buitenzijde van de dijk - in de Hoekse Waard en op het Eiland - was verder een enkelvoudige prikkeldraad-of hekversperring aangebracht.

    Algemene beschrijving van de kazematten (nrs. 38, 40 en 41)

    De rivierkazematten werden gebouwd in het kader van de Strategische Voorzorgen. De bouw waartoe in 1935 werd besloten, vond in de jaren 1936 en 1937 plaats. Nadat de mogelijkheid van een kleine strategische overval was onderkend en erkend, werd geconcludeerd dat bij de overgangen over de grote rivieren en andere belangrijke waterwegen versterkingen nodig waren. De Generale Staf stelde daartoe een 'Bruggencommissie' in. Het ontwerp werd op basis van richtlijnen van het Technisch Bureau van de Inspectie der Genie uitgewerkt.

    Er werd uitgegaan van eenzelfde concept, maar in de praktijk en door plaatselijke omstandigheden waren aanpassingen nodig en daardoor verschillen de rivierkazematten onderling. Het ontwerp voor de rivierkazematten week ook duidelijk af van de middelen die in de officiële Voorschriften Inrichten Stellingen (VIS) beschreven werden.

    Uit het basisconcept ontstonden 3 basistypen.

    • Type A: kazemat met één verdieping, voor kanon en mitrailleur
    • Type B: kazemat met minimaal twee verdiepingen, voor kanon en mitrailleur (meestal bij ligging achter dijk of in uiterwaard)
    • Type C: doorgaans dubbelkazemat genoemd, voor meer dan één kanon en één mitrailleur

    De bouw verliep voortvarend maar de inrichting ging aanzienlijk trager. Er moest naar goedkopere oplossingen gezocht worden en de aflevering van onderdelen uit het buitenland (waaronder Duitsland) werd getraineerd. Periscopen werden nooit afgeleverd.

    Er werd bezuinigd op de aanleg van loopkatten voor het verplaatsen van het kanon, terwijl in de kazematten zelf plafondrails werden aangebracht. Binnen de kazematten bleek al snel onvoldoende ruimte voor munitie-opslag te zijn. Ook de verlichting was onvoldoende en de verwarming en de ventilatie waren gebrekkig. Er volgen in 1938 verbeteringsvoorstellen maar onbekend is of er aanpassingen zijn doorgevoerd.

    De aanbesteding voor de bouw vond plaats bij openbare inschrijving. Voor de aannemers gold geheimhouding en de bouw vond plaats achter hoge schuttingen en vijfdraads prikkeldraadafrastering en er werden toegangsbewijzen gevraagd. Bouw en plaats waren publiek geheim, de indeling en detaillering van de bouwwerken bleef wel voor het grote publiek verborgen. Bouwtekeningen mochten niet gekopieerd worden en moesten na de oplevering ingeleverd worden.

    De rivierkazemat Willemsdorp I is van het type B met twee verdiepingen (Willemsdorp II is gesloopt). De geraamde kosten voor de twee rivierkazematten waren destijds fl. 34.600.

    In de oorlog is de brug- of rivierkazemat Willemsdorp I door de Duitsers hergebruikt en omgebouwd. De oorspronkelijke voorzijde (zuidkant) met twee schietopeningen voor kanon en mitrailleur werd de achterzijde waarbij één schietopening veranderde in een ingang. De oorspronkelijke achterzijde (noordkant) kreeg twee nieuwe schietopeningen en een groot afdak. Aan deze zijde werd ook een Duitse Tobruk bijgebouwd.

    De zware mitrailleur of VIS-kazemat Hollandsch Diep II is ook omgebouwd en hergebruikt door de Duitsers en voorzien van een opstelling voor een Flugzeug Abwehr Kanone (FLAK-Stellung).

    Algemene beschrijving groepsschuilplaats type P, 1939-1940

    De groepsschuilplaats type P werd in 1939 ontwikkeld vanwege de noodzaak tijdens artilleriebeschietingen een onderkomen te verschaffen voor troepen in open en vlak terrein waar goede camouflage- en dekkingsmogelijkheden ontbraken. In tegenstelling tot een kazemat heeft een groepsschuilplaats geen actieve gevechtsfunctie: er zijn geen opstellingsplaatsen voor wapens als mitrailleurs of kanonnen.

    De groepsschuilplaats kwam gewoonlijk tot stand in de directe nabijheid van reeds bestaande of in dezelfde tijd gerealiseerde kazematten, geschutsopstellingen, versterkingen of loopgraven. Doordat de loopgraven en andere (aard)werken later vrijwel overal zijn geëffend of gesloopt, liggen de betonnen schuilplaatsen tegenwoordig nogal eens voor een deel beneden het maaiveld.

    De van oudsher geheel gesloten voorzijde of frontzijde van de groepsschuilplaatsen type P was in veel gevallen gedekt door aardwerken. Deze aardwerken zijn nu meestal niet meer aanwezig of nog slechts met moeite herkenbaar, maar met name op forten of in anderszins geaccidenteerd terrein zijn ze soms nog wel aanwezig.

    Er zijn talrijke exemplaren van het type P gebouwd in inundeerbare gebieden, zoals ook op het Eiland van Dordrecht, waarbij aan de binnenzijde een trog of opvangbak voor inundatiewater aangebracht werd.

    De groepsschuilplaats was een granaatvrije schuilplaats voor een infanterie gevechtsgroep van 10 tot 12 man. Deze lag nabij of geïntegreerd in opstellingen voor infanterie (groepsnesten); incidenteel waren ze in gebruik als commando- of verbindingspost (bijv. GSP nr. 21 aan de Zuidwestdijk in de beschrijvingen op de overzichtskaart).

    De groepsschuilplaats is altijd onderdeel van een infanteriestelling. In de basis bestaat een stelling uit één of twee groepsschuilplaatsen, een gedekte opstelling voor een zware mitrailleur en twee of vier open wisselstellingen. In eerste instantie was het de bedoeling om alle mitrailleur opstellingen uit te voeren als gietstalen betonkazemat maar uit tijd- en materiaalgebrek zijn de stellingen in het Zuidfront opgebouwd uit hout en zandzakken en ontbreken de meeste wisselstellingen.

    De groepsschuilplaatsen type P zijn gebouwd tussen november 1939 en maart 1940. Van de groepsschuilplaats type P zijn er totaal 700 gebouwd, waarvan 130 voor het Zuidfront Vesting Holland, waarvan zeker de helft op het Eiland van Dordrecht.

    De groepsschuilplaats type P is gebouwd naar een gestandaardiseerd ontwerp in gewapend beton, heeft een rechthoekige plattegrond en een bovendekking met drie afgeschuinde zijden. De afschuiningen dienen ter afleiding van granaten en vliegtuigbommen. De ingang is meestal van de vijandelijke hoofdschootsrichting afgekeerd.

    Een groepsschuilplaats is ca. 8,2 m lang, 6,5 m breed en 4,85 m hoog. De zichtbare hoogte boven het maaiveld varieert echter. De buitenmuren zijn 1,5 m dik, die aan de niet-afgeschuinde frontzijde 1,8 m en de binnenmuren 0,8 m, terwijl de bovendekking 2,15 m en de bodemplaat 0,9 m dik zijn. Deze diktes waren conform Voorschrift Inrichting Stellingen (VIS) een serie door de Koninklijke Militaire Academie (KMA) in 1928-1934 uitgegeven handboeken, in dit geval voor een weerstandvermogen tegen een voortgezette beschieting met 21 cm brisantgranaten en enkele voltreffers van 28 cm (W 21-28). De afwachtingsruimte zelf is 3,5 m lang en 3,0 m breed. Er zijn ook lichtere (W 15-21) uitgevoerde exemplaren gebouwd die door de dunnere wanden en dekkingen kleiner zijn. Op het eiland van Dordrecht komen beide voor.

    De beide blinde zijgevels én de achter- of keelzijde zijn tot op ongeveer 3 m hoogte verticaal uitgevoerd. Daarboven gaan deze gevels met een knik van ongeveer 45° naar binnen, om vervolgens over te gaan in een vlakke dekking. Rechts in de achter- of keelzijde is - op plaatselijk verschillende hoogte boven maaiveld - een (later al dan niet dichtgezette) meestal vierkante toegangsopening aanwezig. De in zijn geheel verticale, gesloten frontzijde weerspiegelt de hoeken van 45° en eindigt dus als een 'afgeknotte puntgevel'. In een aantal gevallen zijn in de gevel(s) ijzeren haken of beugels meegegoten die konden dienen ter bevestiging van camouflagemateriaal. De schuilplaatsen werden ook in camouflage beschilderd. Ook op het Eiland is dit getuige foto's gebeurd, maar daar is nu geen spoor meer van te vinden.

    Boven de entree werd ter bescherming een betonnen afdakje aangebracht voor het afschampen van granaten. In het zuidelijk deel van het Oostfront werd normaliter boven de entree het jaar van fabricage - 1940 in het beton uitgespaard, maar ook plaatsing in de binnenmuur van de entree komt regelmatig voor.

    De schuilplaats is voorzien van doorvoeren voor luchtventilatie (aan de buitenzijde goed herkenbaar aan de ijzeren in -en uitlaatbuizen aan de achter- of keelzijde van de groepsschuilplaats), voor een telefoonverbinding en naar boven toe voor een uiteindelijk nooit geplaatste periscoop (aan de buitenzijde goed herkenbaar aan het betonnen conische 'kopje' op het platte dak).

    Het interieur van de groepsschuilplaatsen type P bestaat uit een korte gang of portaal- meestal met een betonnen keermuur of balustrade en gewoonlijk enkele neergaande treden. Het portaal is voorzien van een drempel in verband met een eventueel hoog inundatiepeil en enkele kazematten hebben een extra trog of wateropvangbak onder aan de korte entreetrap. Het portaal wordt gevolgd door naar links gerichte 'sluis' die afgrendelbaar was door een tweede uit meerdere delen bestaande zware, stalen deur.

    De stalen deuren waren driedelig, het middelste deel diende als noodluik in het geval de deur geblokkeerd zou raken. De deuren openden naar buiten zodat een eventuele explosiedruk de deur dicht zou drukken. Op het Eiland van Dordrecht lijken de stalen deuren - op een enkele uitzondering na - niet aanwezig te zijn geweest.

    Het portaal kon ook dienen als sluis tegen strijdgassen. Verder werden portaal en 'sluis' ter verdediging tegen ongewenste bezoekers bestreken vanuit een schietgat vanuit de achterliggende afwachtingsruimte.

    Via een tweede, vergelijkbare stalen deur kon rechtsom die achterliggende, vrijwel vierkante ruimte - de echte schuilplaats of afwachtingsruimte- worden bereikt. De op ruim twee meter boven vloerniveau gelegen plafonds zijn vlak en rechthoekig. In een aantal gevallen zijn nog interieuronderdelen aanwezig, zoals (resten van) de acht houten banken of een steun voor de mitrailleur voor de bewaking van de ingang.

    Waardering

    Cultuurhistorische waarde

    De linie van het Zuidfront Vesting Holland herinnert in zijn geheel aan de strategische ligging van het Eiland van Dordrecht aan de Duitse aanvalsroute via Moerdijkbrug en Zwijndrechtse brug naar de belangrijke Vesting Holland en de heftige strijd die hier in de meidagen 1940 rond die bruggen is gevoerd.

    De groepsschuilplaatsen zijn in de meidagen 1940 nauwelijks gebruikt door het Nederlandse leger maar wel door de bescherming zoekende inwoners van het Eiland. In 1944 en 1945 zijn ze gebruikt door het Duitse leger en opnieuw door de inwoners ter bescherming. De sporen van de beschietingen in de zuidelijkst gelegen schuilplaatsen laat zien dat dit nodig was.

    Architectonische waarde

    De kazematten zijn gebouwd volgens het in de Voorschriften Inrichten Stellingen of daarna door het ministerie van Defensie vastgestelde typen. Twee kazematten bij de Moerdijkbruggen - nrs. 38 en 40 - zijn door de Duitsers omgebouwd voor eigen gebruik. Met name deze ombouw heeft gezorgd voor een architectonische verbijzondering.

    Er staan enkele groepsschuilplaatsen met afwijkingen van het standaardtype en dan met name vanwege buitendijkse ligging (Kop van het Land, nr. 1) of ligging in een inundatiegebied (Tongplaat, nrs. 13 t/m 18). Veel van de groepsschuilplaatsen tonen sporen van enigszins inferieur beton- en vlechtwerk. Dit kan wijzen op haastklussen i.v.m. de wijziging van de Nederlandse strategie in maart 1940. Ook de vele wel geplande, maar niet afgewerkte afdakjes lijken hier op te wijzen. De groepsschuilplaatsen zijn wat betreft inrichting/aankleding vrijwel allemaal onaf opgeleverd.

    Elk voor zich zijn de groepsschuilplaatsen van weinig architectonische waarde, maar het vrijwel intacte ensemble van de verdedigingslinie wel.

    Situering

    Alle groepsschuilplaatsen liggen op strategische posities op het Eiland:

    • langs de zuidrand - meestal achter de dijk- van de Kop van het Land tot en met de Moerdijkbrug,
    • bij kruisingen van (polderontsluitings)wegen, dijken en spoorweg
    • bij sluizen/duikers en langs killen
    • bij het Nederlandse militaire stafkwartier Amstelwyck
    • en als tweede kleinere linie in oprukroutes: bij de kruisingen Rijksstraatweg-Polder Oudendijk en de kruising Provincialeweg en Zuidendijk.

    De kazematten concentreren zich op de bruggenhoofden van de twee Moerdijkbruggen en werden bemand door Politietroepen die in een kazerne in Willemsdorp gehuisvest waren.

    Gaafheid

    De oorspronkelijke uitvoering van twee kazematten is door Duitse ombouw en hergebruik zeker aangetast, maar voegt daarmee een extra dimensie toe aan het verhaal van de verdedigingslinie. De dubbele kazemat in de verkeersbrug is eind jaren 70 van de 20e eeuw aangetast in verband met wijzigingen aan de brug, maar nog wel herkenbaar aanwezig.

    Aan de groepsschuilplaatsen is weinig veranderd sinds ze - grotendeels onaf - opgeleverd zijn. Enkele laten relatief inferieur beton - en vlechtwerk zien en enkele zijn beschadigd door beschietingen. Deze sporen behoren tot de geschiedenis van de linie en leveren daardoor meerwaarde.

    De betonconstructies lenen zich slecht voor wijzigingen, recente bij- of aanbouwen komen af en toe voor. Vele zijn in gebruik als schuur voor opslag, enkele opnieuw als groepsschuilplaats maar dan voor vleermuizen.

    Unieke waarde

    De linie zet zich buiten het Eiland in westelijke richting voort via de Hoeksche Waard tot aan de Noordzeekust. Daar zijn veel minder betonwerken gespaard gebleven en die zijn niet meer als linie te ervaren. Vanaf de Moerdijkspoorbrug is een deel van de linie met 9 groepsschuilplaatsen aan de Buitendijk in één blik te vangen.

    In 2004 is een speciale fietsroute langs een groot deel van de bunkerlinie uitgezet en in publicatie verschenen.

    De groepsschuilplaatsen op zich zijn niet zeldzaam, maar de vrijwel intacte linie - met de het bruggenhoofd Moerdijk - is van grote waarde op regionaal/nationaal niveau. Het is het enige stuk linie in Nederland dat daadwerkelijk nog als linie bewaard is gebleven en zichtbaar te ervaren en te zien is. Het aansluitende deel van de linie in de Hoeksche Waard heeft nog slechts enkele verspreide schuilplaatsen. Daar zijn de meeste na de Watersnoodramp van 1953 en de toegenomen wens naar dijkveiligheid - versterking uit het landschap verdwenen.

    Publicaties

    • Eiland van Dordrecht, fietsroute bunkerlinie, Bureau Monumentenzorg & Archeologie gemeente Dordrecht, 2004
    • Dordrecht in verdediging, achtergrondinformatie bij de fietstocht op 6 en 7 september 2014, Drs. C. Weltevrede en Ing. J. Schreuder, 2014

    Bijlage


    Externe links


  • Buitendijk (GSP 37)
    • Naam: Groepsschuilplaats
    • Datering: 1940
    • Oorspronkelijke functie: Landsverdediging
    • Bouwstijl: Functionalisme

     

    Algemene beschrijving

    Ensemble van betonnen bouwwerken behorend tot de verdedigingslinie Zuidfront Vesting Holland, gebouwd tussen 1936 en maart 1940. Nu nog bestaand uit 58 groepsschuilplaatsen (ook wel eigenlijk foutief kazematten of bunkers genoemd) en drie kazematten. De beschrijving betreft de nu nog overgebleven 58 groepsschuilplaatsen en drie kazematten (nrs. 38, 40 en 41 in de beschrijvingen en op de overzichtskaart). Van de drie kazematten zijn er twee door de Duitsers omgebouwd en hergebruikt. Gesloopte of verdwenen groepsschuilplaatsen en kazematten zijn zover mogelijk wel geïnventariseerd, maar maken geen deel uit van de beschrijving.

    Historie landsverdediging Nederland

    Het Zuidfront Vesting Holland was de zuidelijke sector tussen het Westfront en het Oostfront (oost van de Merwede) van de Vesting Holland. Het gezagsgebied omvatte de eilanden Voorne-Putten, Beijerland [Hoekse Waard], Eiland van Dordrecht en Goeree Overflakkee en de gemeenten Sliedrecht, Papendrecht, Hendrik-Ido-Ambacht, Zwijndrecht, Willemstad, Klundert, Zevenbergen en Hooge- en Lage Zwaluwe.Oorspronkelijk was het Zuidfront Vesting Holland opgedeeld in twee stellingzones: de Stelling van de monden van de Maas en het Haringvliet en de Stelling van het Hollandsch Diep en het Volkerak. De frontlijn liep van het Haringvliet in het westen, via het Hollands Diep naar de Nieuwe Merwede bij de Kop van 't Land. Het Zuidfront Vesting Holland was één van de sectoren op de defensiekaart die aanzienlijke permanente (betonnen of stalen) versterkingen kreeg, waarbij de nadruk sterk lag op bescherming en niet op verweer.

    Tot medio april 1940 was het Zuidfront Vesting-Holland slechts bezet met veiligheidstroepen. Met name het strategische belangrijke hart - de sector rond Willemsdorp en Moerdijk - was zwak verdedigd. Medio april 1940 werd daarin buitengewoon snel verandering gebracht. De legerstaf zag aan de hand van de Duitse operatie in Noorwegen in dat het Zuidfront wel erg kwetsbaar was met de onbetekenende bezetting die het tot dan toe had. Troepen ter grootte van ongeveer een divisiesterkte werden naar het Zuidfront verplaatst en kwamen vanaf 15 april 1940 in positie.

    Het Zuidfront Vesting Holland ter hoogte van het Hollands Diep was bezet met eenheden van de hogere regimenten, ofwel de oudere reservisten. Ten noordwesten van het Hollands Diep, in de Hoekse Waard, lagen aan de oostzijde de Groep Kil en aan de westzijde de Groep Spui. Onderdelen van de Groep Kil droegen ook bij aan de versterking van de bezetting van het Eiland van Dordt en de stelling rondom Moerdijk.Het Zuidfront Vesting Holland kwam in mei 1940 prominent en vanaf het eerste tot het laatste uur in de frontlijn te liggen en werd het doelwit van een groots opgezette luchtlanding door de Duitsers die ook Rotterdam als doelwit had.

    Ligging van de linie op het Eiland van Dordrecht

    Tijdens de uitwerking van de plannen voor de verdediging van het Zuidfront van de Vesting Holland ontstond de behoefte aan een voorbereid militair hoofdkwartier op het Eiland van Dordrecht, gelegen op enige afstand van de frontlinie. Het hoofdkwartier zou ter beschikking worden gesteld aan het commando van de troepen die het front zouden bewaken en verdedigen in afwachting van de terugtrekking van het Veldleger op het front. Daarna zou het veldleger het in gebruik nemen. De keuze viel op de naast elkaar gelegen buitenplaatsen Amstelwyck en Gravensteyn. Amstelwyck werd toegewezen aan het Infanteriecommando en Gravensteyn was voor het Artilleriecommando. Bij beide buitenplaatsen werden de benodigde legeringsvoorzieningen getroffen. Om ook tijdens beschietingen of bombardementen als hoofdkwartier te kunnen functioneren werden naast het hoofdgebouw van Amstelwyck vier stuks betonnen groepsschuilplaatsen gebouwd. Naast Gravensteyn zouden er drie komen maar door een fout tijdens het bepalen van de funderingsconstructie verzakte de eerste groepsschuilplaats al vlak na het betonstorten. De overige twee zijn niet meer gebouwd.

    Tijdens de inrichting tot hoofdkwartier heeft de buitenplaats Amstelwyck ook nog gediend als Pionierpark. Van hieruit werd de bouw van de groepsschuilplaatsen en stellingen langs het Zuidfront gecoördineerd. Op het landgoed en de nabijgelegen Zeehaven was ook een tijdelijk materiaaldepot hiervoor gevestigd.

    Op het Eiland van Dordrecht bestaat de stelling Zuidfront Vesting Holland uit betonnen kazematten en groepsschuilplaatsen. De brugkazematten Hollandsch Diep II, Willemsdorp I (bij de Moerdijkspoorbrug) en Willemsdorp II (bij de verkeersbrug) en de dubbele kazemat in het bruggenhoofd van de Moerdijkverkeersbrug zijn respectievelijk in 1936 en 1937 gebouwd, gericht op de verdediging van de twee Moerdijkbruggen.

    Landgoed Amstelwyck en Landgoed Gravensteyn fungeerden als Nederlandse militaire stafkwartieren. Amstelwyck functioneerde ook als pionierspark van waaruit de bouw van de linie-versterkingen werd gecoördineerd en had 4 groepsschuilplaatsen.

    De linie van betonnen groepsschuilplaatsen van het type P (piramide) linie liep over het hele Eiland van Dordrecht en verder over de Hoeksche Waard richting de Noordzee. De groepsschuilplaatsen zijn tussen november 1939 en maart 1940 gebouwd en waren niet volledig gereed op 10 mei 1940.

    Linie = een ongeveer lineair stelsel van doorgaande, aaneengesloten of anderszins samenhangende verdedigingswerken, veelal voorzien van hindernissen, zoals inundaties, grachten, prikkeldraadversperringen mijnenvelden en tankhindernissen.

    Stelling = een min of meer zelfstandig stelsel van verdedigende opstellingen, al dan niet gebaseerd op permanente verdedigingswerken

    Kazemat = een vrijstaand meestal betonnen en tot een verdedigingslinie behorende opstellingsplaats voor geschut of mitrailleurs; ook bunker genoemd. Het woord bunker is een Duitse aanduiding van een betonwerk dat voor militaire doeleinden wordt gebruikt.

    Groepsschuilplaats = betonnen schuilplaats voor een groep van 12 man, als bescherming tijdens beschieting.

    De linie bestond naast de kazematten uit totaal zeker 65 groepsschuilplaatsen lopend vanaf de Kop van het land tot aan de Dordtse Kil. Bij elke groepsschuilplaats werd van aarde en hout een geschutsopstelling voor een (lichte)mitrailleur gebouwd. Daarvóór werd een doorlopende prikkeldraadversperring aangelegd.

    In het geval deze eerste linie werd doorbroken was een kleinere tweede linie aangelegd langs de oprukroutes Rijksstraatweg (bij Polder Oudendijk), Provincialeweg (bij kruising Zuidendijk) en de Noorderelsweg (vanaf sluis, langs Noorderelsweg de polder in).

    Typen versterkingen

    In de jaren 1936 en 1937 werden de voor de Strategische Voorzorgen vereiste maatregelen uitgevoerd: de bouw van de zware betonkazematten, genaamd rivierkazematten en bijbehorende wegversperringen en de verlichtingsinstallaties bij een aantal aangewezen rivierkruisingen van spoor- en verkeerswegen alsmede knooppunten van waterwegen. Omdat een permanente bezetting en bewaking van deze werken was vereist en het leger hiervoor onvoldoende capaciteit bezat werd deze taak onder gebracht bij een speciale legereenheid, het korps Politietroepen. In Willemsdorp werd in 1937 aan de Rijksstraatweg een nieuw kazernegebouw voor de Politietroepen gebouwd.

    Tot de aanleg van onder andere de betonnen verdedigingslinie Zuidfront Vesting Holland werd besloten in 1939. In maart 1940 werd dit aanlegwerk al weer stopgezet: de in februari 1940 aangetreden generaal Winkelman in maart had namelijk besloten dat de Grebbelinie de hoofdweerstand van het Veldleger zou worden. Onder zijn voorganger generaal Reynders was dit nog de Vesting Holland Oost geweest.

    Op het Eiland van Dordrecht zijn de groepsschuilplaatsen niet volledig afgewerkt: in het betonwerk ontbreekt vaak het betonnen afdakje boven de entree en ook het karakteristieke betonnen 'kopje' op het dak - voor de periscoop - ontbreekt vaak. Losse metalen onderdelen, zoals de deuren, zijn slechts bij hoge uitzondering geplaatst. De periscopen - een in Duitsland gefabriceerd en besteld product - zijn nooit geleverd.

    Brug- of rivierkazematten Willemsdorp I en II (1936)

    Langs het Zuidfront stonden bij Moerdijk én bij Keizersveer zware rivierkazematten. Drie zware kazematten stonden bij de Moerdijkbruggen zelf, en een vierde bij de oorsprong van de Kil aan de westoever. Deze kazematten stamden allen uit de tijd van vóór de mobilisatie (1935-1936). Ze behoorden tot de zogenoemde strategische beveiliging.

    Twee rivierkazematten van het B-type, Willemsdorp I en II gelegen op de noordoever van het Hollandsch Diep-Nieuwe Merwede, werden gebouwd toen de Moerdijk verkeersbrug werd opgeleverd in 1936. Ze hadden beide een bewapening van een zware mitrailleur en een kanon van 5 no.2 (47 mm vuurmond). Kazemat Willemsdorp II, stond op het uiterste puntje van het landhoofd direct west van de verkeersbrug. Schootsveld was de brug zelf en het water ten westen van de brug. Kazemat Willemsdorp I (nr. 38 in de beschrijvingen en op de overzichtskaart) staat 250 meter landinwaarts, direct ten westen van het spoor. Deze kazemat was specifiek bedoeld het spoor te dekken als ook het hele landhoofd in zuidelijke richting.

    Ongeveer ter hoogte van de pier die op 250 meter van het noordelijk landhoofd van de Moerdijkbruggen in het Hollandsch Diep lag is een zware, dubbele mitrailleurkazemat in de pijler gebouwd (nr. 41 in de beschrijvingen en op de overzichtskaart). Zij hadden vuurrichting Hollands Diep (oost en west). Tevens kon vanuit deze positie - op de pier - de verkeersbrug worden verdedigd door zware machinegeweren op het wegdek te plaatsen. Wapens en bediening waren hiervoor aanwezig.

    De drie (feitelijk vier) noordelijke Moerdijk kazematten ontbeerden allen een schietgat aan de achterzijde. Ze waren geheel ingericht op het Zuidfront.

    Zware mitrailleurkazematten Hollands Diep I en II (1937)

    Hollands Diep I en Hollands Diep II zijn twee VIS- zware mitrailleurkazematten. Hollands Diep I, stond in de Hoekse Waard aan de splitsing Hollands Diep / Dordtse Kil. Het had een schootsveld over het water en kon tevens vuur uitbrengen op de verkeersbrug. Hollands Diep II (nr. 40 in de beschrijvingen en op de overzichtskaart), staat op het uiterste puntje van het Eiland van Dordrecht, direct ten oosten van de spoorbrug. Deze kazemat had een schootsveld dat het water ten oosten van de brug dekte alsmede de spoorbrug zelf. Beide kazematten waren bewapend met een zware zogenoemde Schwarzlose mitrailleur. Ze konden kruisvuur uitbrengen op het noordelijk deel van de verkeersbrug.

    Groepsschuilplaatsen (1939-1940)

    Langs de oevers van het Hollandsch Diep en langs de zuidoostzijde van het Eiland van Dordt waren om de zoveel honderd meter betonnen groepsschuilplaatsen gebouwd. De bijnaam piramide was een afgeleide van de vorm. Het waren betonnen bouwsels zonder wapenpunt.

    Op enkele andere punten, zoals de Commando Post (CP) Vak Wieldrecht bij Amstelwijck (vier stuks) en een sector ten noorden van Willemsdorp, waren nog enkele van deze kazematten geconstrueerd. De meeste waren gebouwd om duurbeschieting door 15 cm houwitsers te kunnen weerstaan. Ze boden bescherming aan maximaal 12 man, de reden dat ze als groepsschuilplaats werden aangeduid. Op het Eiland van Dordrecht alleen al werden er ruim 65 gebouwd. Dat was niet overdadig als men bedenkt dat daarmee het gehele front van Willemsdorp tot aan het noordoosten slechts schuilplekken bood aan zo'n 700 man. Daarbij was een deel niet eens aan de oevers gebouwd, zodat de schuilcapaciteit aan de feitelijk te verdedigen grens van het Zuidfront nog lager uitviel.

    De troepen die hier de aarden/houten mitrailleurnesten bemanden konden schuilen in deze betonnen versterkingen. De betonnen groepsschuilplaatsen waren echter slechts berekend op een veiligheidsbezetting, en niet op de capaciteit die gevraagd werd nadat Brigade C in april 1940 als oorlogsbezetting was aangevoerd. Zodoende was het aantal schuilplaatsen ruimschoots onvoldoende voor alle troepen. Langs de buitenzijde van de dijk - in de Hoekse Waard en op het Eiland - was verder een enkelvoudige prikkeldraad-of hekversperring aangebracht.

    Algemene beschrijving van de kazematten (nrs. 38, 40 en 41)

    De rivierkazematten werden gebouwd in het kader van de Strategische Voorzorgen. De bouw waartoe in 1935 werd besloten, vond in de jaren 1936 en 1937 plaats. Nadat de mogelijkheid van een kleine strategische overval was onderkend en erkend, werd geconcludeerd dat bij de overgangen over de grote rivieren en andere belangrijke waterwegen versterkingen nodig waren. De Generale Staf stelde daartoe een 'Bruggencommissie' in. Het ontwerp werd op basis van richtlijnen van het Technisch Bureau van de Inspectie der Genie uitgewerkt.

    Er werd uitgegaan van eenzelfde concept, maar in de praktijk en door plaatselijke omstandigheden waren aanpassingen nodig en daardoor verschillen de rivierkazematten onderling. Het ontwerp voor de rivierkazematten week ook duidelijk af van de middelen die in de officiële Voorschriften Inrichten Stellingen (VIS) beschreven werden.

    Uit het basisconcept ontstonden 3 basistypen.

    • Type A: kazemat met één verdieping, voor kanon en mitrailleur
    • Type B: kazemat met minimaal twee verdiepingen, voor kanon en mitrailleur (meestal bij ligging achter dijk of in uiterwaard)
    • Type C: doorgaans dubbelkazemat genoemd, voor meer dan één kanon en één mitrailleur

    De bouw verliep voortvarend maar de inrichting ging aanzienlijk trager. Er moest naar goedkopere oplossingen gezocht worden en de aflevering van onderdelen uit het buitenland (waaronder Duitsland) werd getraineerd. Periscopen werden nooit afgeleverd.

    Er werd bezuinigd op de aanleg van loopkatten voor het verplaatsen van het kanon, terwijl in de kazematten zelf plafondrails werden aangebracht. Binnen de kazematten bleek al snel onvoldoende ruimte voor munitie-opslag te zijn. Ook de verlichting was onvoldoende en de verwarming en de ventilatie waren gebrekkig. Er volgen in 1938 verbeteringsvoorstellen maar onbekend is of er aanpassingen zijn doorgevoerd.

    De aanbesteding voor de bouw vond plaats bij openbare inschrijving. Voor de aannemers gold geheimhouding en de bouw vond plaats achter hoge schuttingen en vijfdraads prikkeldraadafrastering en er werden toegangsbewijzen gevraagd. Bouw en plaats waren publiek geheim, de indeling en detaillering van de bouwwerken bleef wel voor het grote publiek verborgen. Bouwtekeningen mochten niet gekopieerd worden en moesten na de oplevering ingeleverd worden.

    De rivierkazemat Willemsdorp I is van het type B met twee verdiepingen (Willemsdorp II is gesloopt). De geraamde kosten voor de twee rivierkazematten waren destijds fl. 34.600.

    In de oorlog is de brug- of rivierkazemat Willemsdorp I door de Duitsers hergebruikt en omgebouwd. De oorspronkelijke voorzijde (zuidkant) met twee schietopeningen voor kanon en mitrailleur werd de achterzijde waarbij één schietopening veranderde in een ingang. De oorspronkelijke achterzijde (noordkant) kreeg twee nieuwe schietopeningen en een groot afdak. Aan deze zijde werd ook een Duitse Tobruk bijgebouwd.

    De zware mitrailleur of VIS-kazemat Hollandsch Diep II is ook omgebouwd en hergebruikt door de Duitsers en voorzien van een opstelling voor een Flugzeug Abwehr Kanone (FLAK-Stellung).

    Algemene beschrijving groepsschuilplaats type P, 1939-1940

    De groepsschuilplaats type P werd in 1939 ontwikkeld vanwege de noodzaak tijdens artilleriebeschietingen een onderkomen te verschaffen voor troepen in open en vlak terrein waar goede camouflage- en dekkingsmogelijkheden ontbraken. In tegenstelling tot een kazemat heeft een groepsschuilplaats geen actieve gevechtsfunctie: er zijn geen opstellingsplaatsen voor wapens als mitrailleurs of kanonnen.

    De groepsschuilplaats kwam gewoonlijk tot stand in de directe nabijheid van reeds bestaande of in dezelfde tijd gerealiseerde kazematten, geschutsopstellingen, versterkingen of loopgraven. Doordat de loopgraven en andere (aard)werken later vrijwel overal zijn geëffend of gesloopt, liggen de betonnen schuilplaatsen tegenwoordig nogal eens voor een deel beneden het maaiveld.

    De van oudsher geheel gesloten voorzijde of frontzijde van de groepsschuilplaatsen type P was in veel gevallen gedekt door aardwerken. Deze aardwerken zijn nu meestal niet meer aanwezig of nog slechts met moeite herkenbaar, maar met name op forten of in anderszins geaccidenteerd terrein zijn ze soms nog wel aanwezig.

    Er zijn talrijke exemplaren van het type P gebouwd in inundeerbare gebieden, zoals ook op het Eiland van Dordrecht, waarbij aan de binnenzijde een trog of opvangbak voor inundatiewater aangebracht werd.

    De groepsschuilplaats was een granaatvrije schuilplaats voor een infanterie gevechtsgroep van 10 tot 12 man. Deze lag nabij of geïntegreerd in opstellingen voor infanterie (groepsnesten); incidenteel waren ze in gebruik als commando- of verbindingspost (bijv. GSP nr. 21 aan de Zuidwestdijk in de beschrijvingen op de overzichtskaart).

    De groepsschuilplaats is altijd onderdeel van een infanteriestelling. In de basis bestaat een stelling uit één of twee groepsschuilplaatsen, een gedekte opstelling voor een zware mitrailleur en twee of vier open wisselstellingen. In eerste instantie was het de bedoeling om alle mitrailleur opstellingen uit te voeren als gietstalen betonkazemat maar uit tijd- en materiaalgebrek zijn de stellingen in het Zuidfront opgebouwd uit hout en zandzakken en ontbreken de meeste wisselstellingen.

    De groepsschuilplaatsen type P zijn gebouwd tussen november 1939 en maart 1940. Van de groepsschuilplaats type P zijn er totaal 700 gebouwd, waarvan 130 voor het Zuidfront Vesting Holland, waarvan zeker de helft op het Eiland van Dordrecht.

    De groepsschuilplaats type P is gebouwd naar een gestandaardiseerd ontwerp in gewapend beton, heeft een rechthoekige plattegrond en een bovendekking met drie afgeschuinde zijden. De afschuiningen dienen ter afleiding van granaten en vliegtuigbommen. De ingang is meestal van de vijandelijke hoofdschootsrichting afgekeerd.

    Een groepsschuilplaats is ca. 8,2 m lang, 6,5 m breed en 4,85 m hoog. De zichtbare hoogte boven het maaiveld varieert echter. De buitenmuren zijn 1,5 m dik, die aan de niet-afgeschuinde frontzijde 1,8 m en de binnenmuren 0,8 m, terwijl de bovendekking 2,15 m en de bodemplaat 0,9 m dik zijn. Deze diktes waren conform Voorschrift Inrichting Stellingen (VIS) een serie door de Koninklijke Militaire Academie (KMA) in 1928-1934 uitgegeven handboeken, in dit geval voor een weerstandvermogen tegen een voortgezette beschieting met 21 cm brisantgranaten en enkele voltreffers van 28 cm (W 21-28). De afwachtingsruimte zelf is 3,5 m lang en 3,0 m breed. Er zijn ook lichtere (W 15-21) uitgevoerde exemplaren gebouwd die door de dunnere wanden en dekkingen kleiner zijn. Op het eiland van Dordrecht komen beide voor.

    De beide blinde zijgevels én de achter- of keelzijde zijn tot op ongeveer 3 m hoogte verticaal uitgevoerd. Daarboven gaan deze gevels met een knik van ongeveer 45° naar binnen, om vervolgens over te gaan in een vlakke dekking. Rechts in de achter- of keelzijde is - op plaatselijk verschillende hoogte boven maaiveld - een (later al dan niet dichtgezette) meestal vierkante toegangsopening aanwezig. De in zijn geheel verticale, gesloten frontzijde weerspiegelt de hoeken van 45° en eindigt dus als een 'afgeknotte puntgevel'. In een aantal gevallen zijn in de gevel(s) ijzeren haken of beugels meegegoten die konden dienen ter bevestiging van camouflagemateriaal. De schuilplaatsen werden ook in camouflage beschilderd. Ook op het Eiland is dit getuige foto's gebeurd, maar daar is nu geen spoor meer van te vinden.

    Boven de entree werd ter bescherming een betonnen afdakje aangebracht voor het afschampen van granaten. In het zuidelijk deel van het Oostfront werd normaliter boven de entree het jaar van fabricage - 1940 in het beton uitgespaard, maar ook plaatsing in de binnenmuur van de entree komt regelmatig voor.

    De schuilplaats is voorzien van doorvoeren voor luchtventilatie (aan de buitenzijde goed herkenbaar aan de ijzeren in -en uitlaatbuizen aan de achter- of keelzijde van de groepsschuilplaats), voor een telefoonverbinding en naar boven toe voor een uiteindelijk nooit geplaatste periscoop (aan de buitenzijde goed herkenbaar aan het betonnen conische 'kopje' op het platte dak).

    Het interieur van de groepsschuilplaatsen type P bestaat uit een korte gang of portaal- meestal met een betonnen keermuur of balustrade en gewoonlijk enkele neergaande treden. Het portaal is voorzien van een drempel in verband met een eventueel hoog inundatiepeil en enkele kazematten hebben een extra trog of wateropvangbak onder aan de korte entreetrap. Het portaal wordt gevolgd door naar links gerichte 'sluis' die afgrendelbaar was door een tweede uit meerdere delen bestaande zware, stalen deur.

    De stalen deuren waren driedelig, het middelste deel diende als noodluik in het geval de deur geblokkeerd zou raken. De deuren openden naar buiten zodat een eventuele explosiedruk de deur dicht zou drukken. Op het Eiland van Dordrecht lijken de stalen deuren - op een enkele uitzondering na - niet aanwezig te zijn geweest.

    Het portaal kon ook dienen als sluis tegen strijdgassen. Verder werden portaal en 'sluis' ter verdediging tegen ongewenste bezoekers bestreken vanuit een schietgat vanuit de achterliggende afwachtingsruimte.

    Via een tweede, vergelijkbare stalen deur kon rechtsom die achterliggende, vrijwel vierkante ruimte - de echte schuilplaats of afwachtingsruimte- worden bereikt. De op ruim twee meter boven vloerniveau gelegen plafonds zijn vlak en rechthoekig. In een aantal gevallen zijn nog interieuronderdelen aanwezig, zoals (resten van) de acht houten banken of een steun voor de mitrailleur voor de bewaking van de ingang.

    Waardering

    Cultuurhistorische waarde

    De linie van het Zuidfront Vesting Holland herinnert in zijn geheel aan de strategische ligging van het Eiland van Dordrecht aan de Duitse aanvalsroute via Moerdijkbrug en Zwijndrechtse brug naar de belangrijke Vesting Holland en de heftige strijd die hier in de meidagen 1940 rond die bruggen is gevoerd.

    De groepsschuilplaatsen zijn in de meidagen 1940 nauwelijks gebruikt door het Nederlandse leger maar wel door de bescherming zoekende inwoners van het Eiland. In 1944 en 1945 zijn ze gebruikt door het Duitse leger en opnieuw door de inwoners ter bescherming. De sporen van de beschietingen in de zuidelijkst gelegen schuilplaatsen laat zien dat dit nodig was.

    Architectonische waarde

    De kazematten zijn gebouwd volgens het in de Voorschriften Inrichten Stellingen of daarna door het ministerie van Defensie vastgestelde typen. Twee kazematten bij de Moerdijkbruggen - nrs. 38 en 40 - zijn door de Duitsers omgebouwd voor eigen gebruik. Met name deze ombouw heeft gezorgd voor een architectonische verbijzondering.

    Er staan enkele groepsschuilplaatsen met afwijkingen van het standaardtype en dan met name vanwege buitendijkse ligging (Kop van het Land, nr. 1) of ligging in een inundatiegebied (Tongplaat, nrs. 13 t/m 18). Veel van de groepsschuilplaatsen tonen sporen van enigszins inferieur beton- en vlechtwerk. Dit kan wijzen op haastklussen i.v.m. de wijziging van de Nederlandse strategie in maart 1940. Ook de vele wel geplande, maar niet afgewerkte afdakjes lijken hier op te wijzen. De groepsschuilplaatsen zijn wat betreft inrichting/aankleding vrijwel allemaal onaf opgeleverd.

    Elk voor zich zijn de groepsschuilplaatsen van weinig architectonische waarde, maar het vrijwel intacte ensemble van de verdedigingslinie wel.

    Situering

    Alle groepsschuilplaatsen liggen op strategische posities op het Eiland:

    • langs de zuidrand - meestal achter de dijk- van de Kop van het Land tot en met de Moerdijkbrug,
    • bij kruisingen van (polderontsluitings)wegen, dijken en spoorweg
    • bij sluizen/duikers en langs killen
    • bij het Nederlandse militaire stafkwartier Amstelwyck
    • en als tweede kleinere linie in oprukroutes: bij de kruisingen Rijksstraatweg-Polder Oudendijk en de kruising Provincialeweg en Zuidendijk.

    De kazematten concentreren zich op de bruggenhoofden van de twee Moerdijkbruggen en werden bemand door Politietroepen die in een kazerne in Willemsdorp gehuisvest waren.

    Gaafheid

    De oorspronkelijke uitvoering van twee kazematten is door Duitse ombouw en hergebruik zeker aangetast, maar voegt daarmee een extra dimensie toe aan het verhaal van de verdedigingslinie. De dubbele kazemat in de verkeersbrug is eind jaren 70 van de 20e eeuw aangetast in verband met wijzigingen aan de brug, maar nog wel herkenbaar aanwezig.

    Aan de groepsschuilplaatsen is weinig veranderd sinds ze - grotendeels onaf - opgeleverd zijn. Enkele laten relatief inferieur beton - en vlechtwerk zien en enkele zijn beschadigd door beschietingen. Deze sporen behoren tot de geschiedenis van de linie en leveren daardoor meerwaarde.

    De betonconstructies lenen zich slecht voor wijzigingen, recente bij- of aanbouwen komen af en toe voor. Vele zijn in gebruik als schuur voor opslag, enkele opnieuw als groepsschuilplaats maar dan voor vleermuizen.

    Unieke waarde

    De linie zet zich buiten het Eiland in westelijke richting voort via de Hoeksche Waard tot aan de Noordzeekust. Daar zijn veel minder betonwerken gespaard gebleven en die zijn niet meer als linie te ervaren. Vanaf de Moerdijkspoorbrug is een deel van de linie met 9 groepsschuilplaatsen aan de Buitendijk in één blik te vangen.

    In 2004 is een speciale fietsroute langs een groot deel van de bunkerlinie uitgezet en in publicatie verschenen.

    De groepsschuilplaatsen op zich zijn niet zeldzaam, maar de vrijwel intacte linie - met de het bruggenhoofd Moerdijk - is van grote waarde op regionaal/nationaal niveau. Het is het enige stuk linie in Nederland dat daadwerkelijk nog als linie bewaard is gebleven en zichtbaar te ervaren en te zien is. Het aansluitende deel van de linie in de Hoeksche Waard heeft nog slechts enkele verspreide schuilplaatsen. Daar zijn de meeste na de Watersnoodramp van 1953 en de toegenomen wens naar dijkveiligheid - versterking uit het landschap verdwenen.

    Publicaties

    • Eiland van Dordrecht, fietsroute bunkerlinie, Bureau Monumentenzorg & Archeologie gemeente Dordrecht, 2004
    • Dordrecht in verdediging, achtergrondinformatie bij de fietstocht op 6 en 7 september 2014, Drs. C. Weltevrede en Ing. J. Schreuder, 2014

    Bijlage


    Externe links


  • Buitendijk (GSP 54)
    • Naam: Groepsschuilplaats
    • Datering: 1940
    • Oorspronkelijke functie: Landsverdediging
    • Bouwstijl: Functionalisme

     

    Algemene beschrijving

    Ensemble van betonnen bouwwerken behorend tot de verdedigingslinie Zuidfront Vesting Holland, gebouwd tussen 1936 en maart 1940. Nu nog bestaand uit 58 groepsschuilplaatsen (ook wel eigenlijk foutief kazematten of bunkers genoemd) en drie kazematten. De beschrijving betreft de nu nog overgebleven 58 groepsschuilplaatsen en drie kazematten (nrs. 38, 40 en 41 in de beschrijvingen en op de overzichtskaart). Van de drie kazematten zijn er twee door de Duitsers omgebouwd en hergebruikt. Gesloopte of verdwenen groepsschuilplaatsen en kazematten zijn zover mogelijk wel geïnventariseerd, maar maken geen deel uit van de beschrijving.

    Historie landsverdediging Nederland

    Het Zuidfront Vesting Holland was de zuidelijke sector tussen het Westfront en het Oostfront (oost van de Merwede) van de Vesting Holland. Het gezagsgebied omvatte de eilanden Voorne-Putten, Beijerland [Hoekse Waard], Eiland van Dordrecht en Goeree Overflakkee en de gemeenten Sliedrecht, Papendrecht, Hendrik-Ido-Ambacht, Zwijndrecht, Willemstad, Klundert, Zevenbergen en Hooge- en Lage Zwaluwe.Oorspronkelijk was het Zuidfront Vesting Holland opgedeeld in twee stellingzones: de Stelling van de monden van de Maas en het Haringvliet en de Stelling van het Hollandsch Diep en het Volkerak. De frontlijn liep van het Haringvliet in het westen, via het Hollands Diep naar de Nieuwe Merwede bij de Kop van 't Land. Het Zuidfront Vesting Holland was één van de sectoren op de defensiekaart die aanzienlijke permanente (betonnen of stalen) versterkingen kreeg, waarbij de nadruk sterk lag op bescherming en niet op verweer.

    Tot medio april 1940 was het Zuidfront Vesting-Holland slechts bezet met veiligheidstroepen. Met name het strategische belangrijke hart - de sector rond Willemsdorp en Moerdijk - was zwak verdedigd. Medio april 1940 werd daarin buitengewoon snel verandering gebracht. De legerstaf zag aan de hand van de Duitse operatie in Noorwegen in dat het Zuidfront wel erg kwetsbaar was met de onbetekenende bezetting die het tot dan toe had. Troepen ter grootte van ongeveer een divisiesterkte werden naar het Zuidfront verplaatst en kwamen vanaf 15 april 1940 in positie.

    Het Zuidfront Vesting Holland ter hoogte van het Hollands Diep was bezet met eenheden van de hogere regimenten, ofwel de oudere reservisten. Ten noordwesten van het Hollands Diep, in de Hoekse Waard, lagen aan de oostzijde de Groep Kil en aan de westzijde de Groep Spui. Onderdelen van de Groep Kil droegen ook bij aan de versterking van de bezetting van het Eiland van Dordt en de stelling rondom Moerdijk.Het Zuidfront Vesting Holland kwam in mei 1940 prominent en vanaf het eerste tot het laatste uur in de frontlijn te liggen en werd het doelwit van een groots opgezette luchtlanding door de Duitsers die ook Rotterdam als doelwit had.

    Ligging van de linie op het Eiland van Dordrecht

    Tijdens de uitwerking van de plannen voor de verdediging van het Zuidfront van de Vesting Holland ontstond de behoefte aan een voorbereid militair hoofdkwartier op het Eiland van Dordrecht, gelegen op enige afstand van de frontlinie. Het hoofdkwartier zou ter beschikking worden gesteld aan het commando van de troepen die het front zouden bewaken en verdedigen in afwachting van de terugtrekking van het Veldleger op het front. Daarna zou het veldleger het in gebruik nemen. De keuze viel op de naast elkaar gelegen buitenplaatsen Amstelwyck en Gravensteyn. Amstelwyck werd toegewezen aan het Infanteriecommando en Gravensteyn was voor het Artilleriecommando. Bij beide buitenplaatsen werden de benodigde legeringsvoorzieningen getroffen. Om ook tijdens beschietingen of bombardementen als hoofdkwartier te kunnen functioneren werden naast het hoofdgebouw van Amstelwyck vier stuks betonnen groepsschuilplaatsen gebouwd. Naast Gravensteyn zouden er drie komen maar door een fout tijdens het bepalen van de funderingsconstructie verzakte de eerste groepsschuilplaats al vlak na het betonstorten. De overige twee zijn niet meer gebouwd.

    Tijdens de inrichting tot hoofdkwartier heeft de buitenplaats Amstelwyck ook nog gediend als Pionierpark. Van hieruit werd de bouw van de groepsschuilplaatsen en stellingen langs het Zuidfront gecoördineerd. Op het landgoed en de nabijgelegen Zeehaven was ook een tijdelijk materiaaldepot hiervoor gevestigd.

    Op het Eiland van Dordrecht bestaat de stelling Zuidfront Vesting Holland uit betonnen kazematten en groepsschuilplaatsen. De brugkazematten Hollandsch Diep II, Willemsdorp I (bij de Moerdijkspoorbrug) en Willemsdorp II (bij de verkeersbrug) en de dubbele kazemat in het bruggenhoofd van de Moerdijkverkeersbrug zijn respectievelijk in 1936 en 1937 gebouwd, gericht op de verdediging van de twee Moerdijkbruggen.

    Landgoed Amstelwyck en Landgoed Gravensteyn fungeerden als Nederlandse militaire stafkwartieren. Amstelwyck functioneerde ook als pionierspark van waaruit de bouw van de linie-versterkingen werd gecoördineerd en had 4 groepsschuilplaatsen.

    De linie van betonnen groepsschuilplaatsen van het type P (piramide) linie liep over het hele Eiland van Dordrecht en verder over de Hoeksche Waard richting de Noordzee. De groepsschuilplaatsen zijn tussen november 1939 en maart 1940 gebouwd en waren niet volledig gereed op 10 mei 1940.

    Linie = een ongeveer lineair stelsel van doorgaande, aaneengesloten of anderszins samenhangende verdedigingswerken, veelal voorzien van hindernissen, zoals inundaties, grachten, prikkeldraadversperringen mijnenvelden en tankhindernissen.

    Stelling = een min of meer zelfstandig stelsel van verdedigende opstellingen, al dan niet gebaseerd op permanente verdedigingswerken

    Kazemat = een vrijstaand meestal betonnen en tot een verdedigingslinie behorende opstellingsplaats voor geschut of mitrailleurs; ook bunker genoemd. Het woord bunker is een Duitse aanduiding van een betonwerk dat voor militaire doeleinden wordt gebruikt.

    Groepsschuilplaats = betonnen schuilplaats voor een groep van 12 man, als bescherming tijdens beschieting.

    De linie bestond naast de kazematten uit totaal zeker 65 groepsschuilplaatsen lopend vanaf de Kop van het land tot aan de Dordtse Kil. Bij elke groepsschuilplaats werd van aarde en hout een geschutsopstelling voor een (lichte)mitrailleur gebouwd. Daarvóór werd een doorlopende prikkeldraadversperring aangelegd.

    In het geval deze eerste linie werd doorbroken was een kleinere tweede linie aangelegd langs de oprukroutes Rijksstraatweg (bij Polder Oudendijk), Provincialeweg (bij kruising Zuidendijk) en de Noorderelsweg (vanaf sluis, langs Noorderelsweg de polder in).

    Typen versterkingen

    In de jaren 1936 en 1937 werden de voor de Strategische Voorzorgen vereiste maatregelen uitgevoerd: de bouw van de zware betonkazematten, genaamd rivierkazematten en bijbehorende wegversperringen en de verlichtingsinstallaties bij een aantal aangewezen rivierkruisingen van spoor- en verkeerswegen alsmede knooppunten van waterwegen. Omdat een permanente bezetting en bewaking van deze werken was vereist en het leger hiervoor onvoldoende capaciteit bezat werd deze taak onder gebracht bij een speciale legereenheid, het korps Politietroepen. In Willemsdorp werd in 1937 aan de Rijksstraatweg een nieuw kazernegebouw voor de Politietroepen gebouwd.

    Tot de aanleg van onder andere de betonnen verdedigingslinie Zuidfront Vesting Holland werd besloten in 1939. In maart 1940 werd dit aanlegwerk al weer stopgezet: de in februari 1940 aangetreden generaal Winkelman in maart had namelijk besloten dat de Grebbelinie de hoofdweerstand van het Veldleger zou worden. Onder zijn voorganger generaal Reynders was dit nog de Vesting Holland Oost geweest.

    Op het Eiland van Dordrecht zijn de groepsschuilplaatsen niet volledig afgewerkt: in het betonwerk ontbreekt vaak het betonnen afdakje boven de entree en ook het karakteristieke betonnen 'kopje' op het dak - voor de periscoop - ontbreekt vaak. Losse metalen onderdelen, zoals de deuren, zijn slechts bij hoge uitzondering geplaatst. De periscopen - een in Duitsland gefabriceerd en besteld product - zijn nooit geleverd.

    Brug- of rivierkazematten Willemsdorp I en II (1936)

    Langs het Zuidfront stonden bij Moerdijk én bij Keizersveer zware rivierkazematten. Drie zware kazematten stonden bij de Moerdijkbruggen zelf, en een vierde bij de oorsprong van de Kil aan de westoever. Deze kazematten stamden allen uit de tijd van vóór de mobilisatie (1935-1936). Ze behoorden tot de zogenoemde strategische beveiliging.

    Twee rivierkazematten van het B-type, Willemsdorp I en II gelegen op de noordoever van het Hollandsch Diep-Nieuwe Merwede, werden gebouwd toen de Moerdijk verkeersbrug werd opgeleverd in 1936. Ze hadden beide een bewapening van een zware mitrailleur en een kanon van 5 no.2 (47 mm vuurmond). Kazemat Willemsdorp II, stond op het uiterste puntje van het landhoofd direct west van de verkeersbrug. Schootsveld was de brug zelf en het water ten westen van de brug. Kazemat Willemsdorp I (nr. 38 in de beschrijvingen en op de overzichtskaart) staat 250 meter landinwaarts, direct ten westen van het spoor. Deze kazemat was specifiek bedoeld het spoor te dekken als ook het hele landhoofd in zuidelijke richting.

    Ongeveer ter hoogte van de pier die op 250 meter van het noordelijk landhoofd van de Moerdijkbruggen in het Hollandsch Diep lag is een zware, dubbele mitrailleurkazemat in de pijler gebouwd (nr. 41 in de beschrijvingen en op de overzichtskaart). Zij hadden vuurrichting Hollands Diep (oost en west). Tevens kon vanuit deze positie - op de pier - de verkeersbrug worden verdedigd door zware machinegeweren op het wegdek te plaatsen. Wapens en bediening waren hiervoor aanwezig.

    De drie (feitelijk vier) noordelijke Moerdijk kazematten ontbeerden allen een schietgat aan de achterzijde. Ze waren geheel ingericht op het Zuidfront.

    Zware mitrailleurkazematten Hollands Diep I en II (1937)

    Hollands Diep I en Hollands Diep II zijn twee VIS- zware mitrailleurkazematten. Hollands Diep I, stond in de Hoekse Waard aan de splitsing Hollands Diep / Dordtse Kil. Het had een schootsveld over het water en kon tevens vuur uitbrengen op de verkeersbrug. Hollands Diep II (nr. 40 in de beschrijvingen en op de overzichtskaart), staat op het uiterste puntje van het Eiland van Dordrecht, direct ten oosten van de spoorbrug. Deze kazemat had een schootsveld dat het water ten oosten van de brug dekte alsmede de spoorbrug zelf. Beide kazematten waren bewapend met een zware zogenoemde Schwarzlose mitrailleur. Ze konden kruisvuur uitbrengen op het noordelijk deel van de verkeersbrug.

    Groepsschuilplaatsen (1939-1940)

    Langs de oevers van het Hollandsch Diep en langs de zuidoostzijde van het Eiland van Dordt waren om de zoveel honderd meter betonnen groepsschuilplaatsen gebouwd. De bijnaam piramide was een afgeleide van de vorm. Het waren betonnen bouwsels zonder wapenpunt.

    Op enkele andere punten, zoals de Commando Post (CP) Vak Wieldrecht bij Amstelwijck (vier stuks) en een sector ten noorden van Willemsdorp, waren nog enkele van deze kazematten geconstrueerd. De meeste waren gebouwd om duurbeschieting door 15 cm houwitsers te kunnen weerstaan. Ze boden bescherming aan maximaal 12 man, de reden dat ze als groepsschuilplaats werden aangeduid. Op het Eiland van Dordrecht alleen al werden er ruim 65 gebouwd. Dat was niet overdadig als men bedenkt dat daarmee het gehele front van Willemsdorp tot aan het noordoosten slechts schuilplekken bood aan zo'n 700 man. Daarbij was een deel niet eens aan de oevers gebouwd, zodat de schuilcapaciteit aan de feitelijk te verdedigen grens van het Zuidfront nog lager uitviel.

    De troepen die hier de aarden/houten mitrailleurnesten bemanden konden schuilen in deze betonnen versterkingen. De betonnen groepsschuilplaatsen waren echter slechts berekend op een veiligheidsbezetting, en niet op de capaciteit die gevraagd werd nadat Brigade C in april 1940 als oorlogsbezetting was aangevoerd. Zodoende was het aantal schuilplaatsen ruimschoots onvoldoende voor alle troepen. Langs de buitenzijde van de dijk - in de Hoekse Waard en op het Eiland - was verder een enkelvoudige prikkeldraad-of hekversperring aangebracht.

    Algemene beschrijving van de kazematten (nrs. 38, 40 en 41)

    De rivierkazematten werden gebouwd in het kader van de Strategische Voorzorgen. De bouw waartoe in 1935 werd besloten, vond in de jaren 1936 en 1937 plaats. Nadat de mogelijkheid van een kleine strategische overval was onderkend en erkend, werd geconcludeerd dat bij de overgangen over de grote rivieren en andere belangrijke waterwegen versterkingen nodig waren. De Generale Staf stelde daartoe een 'Bruggencommissie' in. Het ontwerp werd op basis van richtlijnen van het Technisch Bureau van de Inspectie der Genie uitgewerkt.

    Er werd uitgegaan van eenzelfde concept, maar in de praktijk en door plaatselijke omstandigheden waren aanpassingen nodig en daardoor verschillen de rivierkazematten onderling. Het ontwerp voor de rivierkazematten week ook duidelijk af van de middelen die in de officiële Voorschriften Inrichten Stellingen (VIS) beschreven werden.

    Uit het basisconcept ontstonden 3 basistypen.

    • Type A: kazemat met één verdieping, voor kanon en mitrailleur
    • Type B: kazemat met minimaal twee verdiepingen, voor kanon en mitrailleur (meestal bij ligging achter dijk of in uiterwaard)
    • Type C: doorgaans dubbelkazemat genoemd, voor meer dan één kanon en één mitrailleur

    De bouw verliep voortvarend maar de inrichting ging aanzienlijk trager. Er moest naar goedkopere oplossingen gezocht worden en de aflevering van onderdelen uit het buitenland (waaronder Duitsland) werd getraineerd. Periscopen werden nooit afgeleverd.

    Er werd bezuinigd op de aanleg van loopkatten voor het verplaatsen van het kanon, terwijl in de kazematten zelf plafondrails werden aangebracht. Binnen de kazematten bleek al snel onvoldoende ruimte voor munitie-opslag te zijn. Ook de verlichting was onvoldoende en de verwarming en de ventilatie waren gebrekkig. Er volgen in 1938 verbeteringsvoorstellen maar onbekend is of er aanpassingen zijn doorgevoerd.

    De aanbesteding voor de bouw vond plaats bij openbare inschrijving. Voor de aannemers gold geheimhouding en de bouw vond plaats achter hoge schuttingen en vijfdraads prikkeldraadafrastering en er werden toegangsbewijzen gevraagd. Bouw en plaats waren publiek geheim, de indeling en detaillering van de bouwwerken bleef wel voor het grote publiek verborgen. Bouwtekeningen mochten niet gekopieerd worden en moesten na de oplevering ingeleverd worden.

    De rivierkazemat Willemsdorp I is van het type B met twee verdiepingen (Willemsdorp II is gesloopt). De geraamde kosten voor de twee rivierkazematten waren destijds fl. 34.600.

    In de oorlog is de brug- of rivierkazemat Willemsdorp I door de Duitsers hergebruikt en omgebouwd. De oorspronkelijke voorzijde (zuidkant) met twee schietopeningen voor kanon en mitrailleur werd de achterzijde waarbij één schietopening veranderde in een ingang. De oorspronkelijke achterzijde (noordkant) kreeg twee nieuwe schietopeningen en een groot afdak. Aan deze zijde werd ook een Duitse Tobruk bijgebouwd.

    De zware mitrailleur of VIS-kazemat Hollandsch Diep II is ook omgebouwd en hergebruikt door de Duitsers en voorzien van een opstelling voor een Flugzeug Abwehr Kanone (FLAK-Stellung).

    Algemene beschrijving groepsschuilplaats type P, 1939-1940

    De groepsschuilplaats type P werd in 1939 ontwikkeld vanwege de noodzaak tijdens artilleriebeschietingen een onderkomen te verschaffen voor troepen in open en vlak terrein waar goede camouflage- en dekkingsmogelijkheden ontbraken. In tegenstelling tot een kazemat heeft een groepsschuilplaats geen actieve gevechtsfunctie: er zijn geen opstellingsplaatsen voor wapens als mitrailleurs of kanonnen.

    De groepsschuilplaats kwam gewoonlijk tot stand in de directe nabijheid van reeds bestaande of in dezelfde tijd gerealiseerde kazematten, geschutsopstellingen, versterkingen of loopgraven. Doordat de loopgraven en andere (aard)werken later vrijwel overal zijn geëffend of gesloopt, liggen de betonnen schuilplaatsen tegenwoordig nogal eens voor een deel beneden het maaiveld.

    De van oudsher geheel gesloten voorzijde of frontzijde van de groepsschuilplaatsen type P was in veel gevallen gedekt door aardwerken. Deze aardwerken zijn nu meestal niet meer aanwezig of nog slechts met moeite herkenbaar, maar met name op forten of in anderszins geaccidenteerd terrein zijn ze soms nog wel aanwezig.

    Er zijn talrijke exemplaren van het type P gebouwd in inundeerbare gebieden, zoals ook op het Eiland van Dordrecht, waarbij aan de binnenzijde een trog of opvangbak voor inundatiewater aangebracht werd.

    De groepsschuilplaats was een granaatvrije schuilplaats voor een infanterie gevechtsgroep van 10 tot 12 man. Deze lag nabij of geïntegreerd in opstellingen voor infanterie (groepsnesten); incidenteel waren ze in gebruik als commando- of verbindingspost (bijv. GSP nr. 21 aan de Zuidwestdijk in de beschrijvingen op de overzichtskaart).

    De groepsschuilplaats is altijd onderdeel van een infanteriestelling. In de basis bestaat een stelling uit één of twee groepsschuilplaatsen, een gedekte opstelling voor een zware mitrailleur en twee of vier open wisselstellingen. In eerste instantie was het de bedoeling om alle mitrailleur opstellingen uit te voeren als gietstalen betonkazemat maar uit tijd- en materiaalgebrek zijn de stellingen in het Zuidfront opgebouwd uit hout en zandzakken en ontbreken de meeste wisselstellingen.

    De groepsschuilplaatsen type P zijn gebouwd tussen november 1939 en maart 1940. Van de groepsschuilplaats type P zijn er totaal 700 gebouwd, waarvan 130 voor het Zuidfront Vesting Holland, waarvan zeker de helft op het Eiland van Dordrecht.

    De groepsschuilplaats type P is gebouwd naar een gestandaardiseerd ontwerp in gewapend beton, heeft een rechthoekige plattegrond en een bovendekking met drie afgeschuinde zijden. De afschuiningen dienen ter afleiding van granaten en vliegtuigbommen. De ingang is meestal van de vijandelijke hoofdschootsrichting afgekeerd.

    Een groepsschuilplaats is ca. 8,2 m lang, 6,5 m breed en 4,85 m hoog. De zichtbare hoogte boven het maaiveld varieert echter. De buitenmuren zijn 1,5 m dik, die aan de niet-afgeschuinde frontzijde 1,8 m en de binnenmuren 0,8 m, terwijl de bovendekking 2,15 m en de bodemplaat 0,9 m dik zijn. Deze diktes waren conform Voorschrift Inrichting Stellingen (VIS) een serie door de Koninklijke Militaire Academie (KMA) in 1928-1934 uitgegeven handboeken, in dit geval voor een weerstandvermogen tegen een voortgezette beschieting met 21 cm brisantgranaten en enkele voltreffers van 28 cm (W 21-28). De afwachtingsruimte zelf is 3,5 m lang en 3,0 m breed. Er zijn ook lichtere (W 15-21) uitgevoerde exemplaren gebouwd die door de dunnere wanden en dekkingen kleiner zijn. Op het eiland van Dordrecht komen beide voor.

    De beide blinde zijgevels én de achter- of keelzijde zijn tot op ongeveer 3 m hoogte verticaal uitgevoerd. Daarboven gaan deze gevels met een knik van ongeveer 45° naar binnen, om vervolgens over te gaan in een vlakke dekking. Rechts in de achter- of keelzijde is - op plaatselijk verschillende hoogte boven maaiveld - een (later al dan niet dichtgezette) meestal vierkante toegangsopening aanwezig. De in zijn geheel verticale, gesloten frontzijde weerspiegelt de hoeken van 45° en eindigt dus als een 'afgeknotte puntgevel'. In een aantal gevallen zijn in de gevel(s) ijzeren haken of beugels meegegoten die konden dienen ter bevestiging van camouflagemateriaal. De schuilplaatsen werden ook in camouflage beschilderd. Ook op het Eiland is dit getuige foto's gebeurd, maar daar is nu geen spoor meer van te vinden.

    Boven de entree werd ter bescherming een betonnen afdakje aangebracht voor het afschampen van granaten. In het zuidelijk deel van het Oostfront werd normaliter boven de entree het jaar van fabricage - 1940 in het beton uitgespaard, maar ook plaatsing in de binnenmuur van de entree komt regelmatig voor.

    De schuilplaats is voorzien van doorvoeren voor luchtventilatie (aan de buitenzijde goed herkenbaar aan de ijzeren in -en uitlaatbuizen aan de achter- of keelzijde van de groepsschuilplaats), voor een telefoonverbinding en naar boven toe voor een uiteindelijk nooit geplaatste periscoop (aan de buitenzijde goed herkenbaar aan het betonnen conische 'kopje' op het platte dak).

    Het interieur van de groepsschuilplaatsen type P bestaat uit een korte gang of portaal- meestal met een betonnen keermuur of balustrade en gewoonlijk enkele neergaande treden. Het portaal is voorzien van een drempel in verband met een eventueel hoog inundatiepeil en enkele kazematten hebben een extra trog of wateropvangbak onder aan de korte entreetrap. Het portaal wordt gevolgd door naar links gerichte 'sluis' die afgrendelbaar was door een tweede uit meerdere delen bestaande zware, stalen deur.

    De stalen deuren waren driedelig, het middelste deel diende als noodluik in het geval de deur geblokkeerd zou raken. De deuren openden naar buiten zodat een eventuele explosiedruk de deur dicht zou drukken. Op het Eiland van Dordrecht lijken de stalen deuren - op een enkele uitzondering na - niet aanwezig te zijn geweest.

    Het portaal kon ook dienen als sluis tegen strijdgassen. Verder werden portaal en 'sluis' ter verdediging tegen ongewenste bezoekers bestreken vanuit een schietgat vanuit de achterliggende afwachtingsruimte.

    Via een tweede, vergelijkbare stalen deur kon rechtsom die achterliggende, vrijwel vierkante ruimte - de echte schuilplaats of afwachtingsruimte- worden bereikt. De op ruim twee meter boven vloerniveau gelegen plafonds zijn vlak en rechthoekig. In een aantal gevallen zijn nog interieuronderdelen aanwezig, zoals (resten van) de acht houten banken of een steun voor de mitrailleur voor de bewaking van de ingang.

    Waardering

    Cultuurhistorische waarde

    De linie van het Zuidfront Vesting Holland herinnert in zijn geheel aan de strategische ligging van het Eiland van Dordrecht aan de Duitse aanvalsroute via Moerdijkbrug en Zwijndrechtse brug naar de belangrijke Vesting Holland en de heftige strijd die hier in de meidagen 1940 rond die bruggen is gevoerd.

    De groepsschuilplaatsen zijn in de meidagen 1940 nauwelijks gebruikt door het Nederlandse leger maar wel door de bescherming zoekende inwoners van het Eiland. In 1944 en 1945 zijn ze gebruikt door het Duitse leger en opnieuw door de inwoners ter bescherming. De sporen van de beschietingen in de zuidelijkst gelegen schuilplaatsen laat zien dat dit nodig was.

    Architectonische waarde

    De kazematten zijn gebouwd volgens het in de Voorschriften Inrichten Stellingen of daarna door het ministerie van Defensie vastgestelde typen. Twee kazematten bij de Moerdijkbruggen - nrs. 38 en 40 - zijn door de Duitsers omgebouwd voor eigen gebruik. Met name deze ombouw heeft gezorgd voor een architectonische verbijzondering.

    Er staan enkele groepsschuilplaatsen met afwijkingen van het standaardtype en dan met name vanwege buitendijkse ligging (Kop van het Land, nr. 1) of ligging in een inundatiegebied (Tongplaat, nrs. 13 t/m 18). Veel van de groepsschuilplaatsen tonen sporen van enigszins inferieur beton- en vlechtwerk. Dit kan wijzen op haastklussen i.v.m. de wijziging van de Nederlandse strategie in maart 1940. Ook de vele wel geplande, maar niet afgewerkte afdakjes lijken hier op te wijzen. De groepsschuilplaatsen zijn wat betreft inrichting/aankleding vrijwel allemaal onaf opgeleverd.

    Elk voor zich zijn de groepsschuilplaatsen van weinig architectonische waarde, maar het vrijwel intacte ensemble van de verdedigingslinie wel.

    Situering

    Alle groepsschuilplaatsen liggen op strategische posities op het Eiland:

    • langs de zuidrand - meestal achter de dijk- van de Kop van het Land tot en met de Moerdijkbrug,
    • bij kruisingen van (polderontsluitings)wegen, dijken en spoorweg
    • bij sluizen/duikers en langs killen
    • bij het Nederlandse militaire stafkwartier Amstelwyck
    • en als tweede kleinere linie in oprukroutes: bij de kruisingen Rijksstraatweg-Polder Oudendijk en de kruising Provincialeweg en Zuidendijk.

    De kazematten concentreren zich op de bruggenhoofden van de twee Moerdijkbruggen en werden bemand door Politietroepen die in een kazerne in Willemsdorp gehuisvest waren.

    Gaafheid

    De oorspronkelijke uitvoering van twee kazematten is door Duitse ombouw en hergebruik zeker aangetast, maar voegt daarmee een extra dimensie toe aan het verhaal van de verdedigingslinie. De dubbele kazemat in de verkeersbrug is eind jaren 70 van de 20e eeuw aangetast in verband met wijzigingen aan de brug, maar nog wel herkenbaar aanwezig.

    Aan de groepsschuilplaatsen is weinig veranderd sinds ze - grotendeels onaf - opgeleverd zijn. Enkele laten relatief inferieur beton - en vlechtwerk zien en enkele zijn beschadigd door beschietingen. Deze sporen behoren tot de geschiedenis van de linie en leveren daardoor meerwaarde.

    De betonconstructies lenen zich slecht voor wijzigingen, recente bij- of aanbouwen komen af en toe voor. Vele zijn in gebruik als schuur voor opslag, enkele opnieuw als groepsschuilplaats maar dan voor vleermuizen.

    Unieke waarde

    De linie zet zich buiten het Eiland in westelijke richting voort via de Hoeksche Waard tot aan de Noordzeekust. Daar zijn veel minder betonwerken gespaard gebleven en die zijn niet meer als linie te ervaren. Vanaf de Moerdijkspoorbrug is een deel van de linie met 9 groepsschuilplaatsen aan de Buitendijk in één blik te vangen.

    In 2004 is een speciale fietsroute langs een groot deel van de bunkerlinie uitgezet en in publicatie verschenen.

    De groepsschuilplaatsen op zich zijn niet zeldzaam, maar de vrijwel intacte linie - met de het bruggenhoofd Moerdijk - is van grote waarde op regionaal/nationaal niveau. Het is het enige stuk linie in Nederland dat daadwerkelijk nog als linie bewaard is gebleven en zichtbaar te ervaren en te zien is. Het aansluitende deel van de linie in de Hoeksche Waard heeft nog slechts enkele verspreide schuilplaatsen. Daar zijn de meeste na de Watersnoodramp van 1953 en de toegenomen wens naar dijkveiligheid - versterking uit het landschap verdwenen.

    Publicaties

    • Eiland van Dordrecht, fietsroute bunkerlinie, Bureau Monumentenzorg & Archeologie gemeente Dordrecht, 2004
    • Dordrecht in verdediging, achtergrondinformatie bij de fietstocht op 6 en 7 september 2014, Drs. C. Weltevrede en Ing. J. Schreuder, 2014

    Bijlage


    Externe links


  • Dam van Engeland
    • Datering: vóór 1880
    • Oorspronkelijke functie: Dam

     

    Algemene beschrijving

    Basaltstenen dam ter afsluiting van het Gat van Kielen i.v.m. de aanleg van de Nieuwe Merwede (1850-1879). Het was één van de laatste grote werken in dit project. De dam dient ook als rivierwatergeleiding.

    Voor de constructie van de dam werden eerst kraagstukken van wilgenhout afgezonken door middel van puin en stortsteen. Hierop werd een mix van klei en nog meer stenen aangebracht om een dijklichaam te maken. Steenzetters werkten de buitenkant mooi af met zetstenen. De gaten ertussen werden opgevuld met 'stoppertjes', die de dam een onwrikbaar karakter gaven.

    Historie gebied

    Nadat in 1421 de Grote of Zuid-Hollandse Waard was ingebroken en voor een groot deel in een uitgestrekte waterplas was veranderd, vonden daarbinnen langzamerhand belangrijke aanslibbingen plaats. Zo vormden zich eilanden en kreken, waardoor de grote en kleine killen in het Bergsche Veld - later de Biesbosch - ontstonden. Deze aanslibbingen leidden tot grote problemen voor de scheepvaart van Dordrecht en tot de belemmering in de afvoer van hoog opperwater en ijs. Al in 1581 werden voorstellen tot beteugeling van het Oude Wiel nabij Werkendam gedaan.

    In 1730 werd op verzoek van de stad Gorinchem en enkele dorpen in de Alblasserwaard én op advies van de professoren 's Gravezande en Wittichius en de landmeter Cruquius een overlaat gevormd waarvoor opruimwerkzaamheden tussen het Oude Wiel en de westkant van de Bassekil nodig waren. Deze zogenoemde Cruquius Overlaat was ongeveer 5650 meter lang en lag op een hoogte van ongeveer 0,90 m +NAP. Bij Staatsbesluit van 16 juli 1805 werd bepaald, dat ten zuiden van de rivier de Merwede geen bekadingen hoger dan 2,64 m + NAP mochten worden aangelegd.

    In 1738 deed men een poging tot volledige afsluiting van de killen, maar de aanzienlijke verhoging van de waterspiegel op de Merwede die daarvan het gevolg was, gaf aanleiding tot de grotendeelse opruiming van de al uitgevoerde werken. Alleen de afsluiting van de Bassekil en de Hoogkil in de latere Sliedrechtse Biesbosch bleven waarschijnlijk behouden. Daarna werden o.a. door Brunings verschillende plannen tot beteugeling van de killen gemaakt. In 1818 stelde de inspecteur-generaal van den waterstaat J. Blanken Jz. zijn ontwerp tot vorming van een Nieuwe Merwede voor.

    Volgens de voorstellen van de inspecteurs Ferrand en Van der Kun in 1850 startte men in 1851 met de aanvankelijke beteugeling en de geleidelijke afsluiting van alle killen en zijdelingse aftakkingen met behoud van één enkele. Aan die ene overblijvende kil werd zowel door aan te leggen werken als door natuurlijke schuring zoveel vermogen gegeven dat - met behoud en verbetering van de (Oude) Merwede - al het water dat uit Waal en Maas werd aangevoerd, geregeld kon worden afgevoerd. Er werd gegraven op de plaats waar ondermeer 'De Grote Hel of Westkil', het 'Gat van de Puttesteek', het 'Gat van de Vogelaar' en het 'Gat van Kielen' hebben gelegen. Men begon in 1850 met het aanleggen van kribben in de Merwede ter hoogte van Dordrecht, Papendrecht en Sliedrecht. Daarna volgden het uitbaggeren van platen in het geplande stroombed van de nieuw aan te leggen rivier. Deze werkzaamheden werden voltooid in 1866. In 1897 werden in de rivier een aantal dammen en kribben aangelegd en was het werk gereed. De rivier kreeg de naam Nieuwe Merwede.

    De gronden in de Cruquius Overlaat waren intussen door aanslibbing fors verhoogd en daarop waren bekadingen aangelegd. In 1849 lagen deze kades al op een hoogte van 2 tot 2,5 m +NAP.

    De inspecteurs Ferrand en Van der Kun stelden in 1850 voor de overlaat van Cruquius te behouden, maar lieten het terrein van de overlaat wel tot 2m +NAP afgraven. Door de goede werking van de Nieuwe Merwede was het niet meer nodig zich aan die hoogte houden en al snel werden concessies verleend voor bekadingen tot een hoogte van 3m +NAP. Op de rechteroever van de Nieuwe Merwede - de Hollandse kant - werd een doorlopende bekading aangebracht, geen dijk; men had toen al door dat bij extreme waterstanden de Biesbosch als waterberging moest blijven fungeren. Op de linkeroever - de Brabantse kant - werd tot op de Deeneplaat een bandijk aangelegd.

    De realisatie van de Nieuwe Merwede - 20 kilometer lang en 500 meter breed - betekende niet alleen de scheiding van de Biesbosch in een Hollands en een Brabants deel, de rivier werd ook de nieuwe provinciegrens. De Hollandse Biesbosch werd opgedeeld in de noordelijk gelegen Sliedrechtse Biesbosch en de zuidelijk gelegen Dordtse Biesbosch: bij de Kop van het Land ligt het raakpunt van deze gebieden.

    Ligging

    De dam werd aangelegd om de belangrijkste kreek in de Biesbosch, het Gat van Kielen af te sluiten. Dat Gat stroomde tussen het poldertje Engeland - een aanwas aan de Tongplaat - en de Bovenste Beversluisplaat.

    Hoofdvorm

    Dam van basaltkeien.

    Bouwgeschiedenis

    De dam is waarschijnlijk kort vóór 1880 aangelegd.

    Waardering

    Cultuurhistorische waarde

    De dam is van groot belang binnen het systeem dat zorgt voor het optimaal functioneren van de Beneden en de Nieuwe Merwede als belangrijkste waterafvoerroutes. Het is een functioneel onderdeel van de waterhuishouding in het gebied.

    De dam en de overlaat herinneren aan de Sint Elisabethsvloed van 1421, het doorbreken van de rivierdijk van de (Beneden) Merwede, het ontstaan van het zoetwatergetijdengebied de Biesbosch en de herinpoldering daarvan.

    De naam Dam van Engeland heeft er waarschijnlijk mee te maken dat de dam werd aangelegd vanaf een langgerekte aanwas aan de Tongplaat die ook wel het 'enge land' (smalle land) werd genoemd.

    Situering

    De dam tussen de polder Tongplaat en de Bovenste Beversluisplaat is onderdeel van een groot systeem van afdammingen van killen in de Biesbosch voor de aanleg van de Nieuwe Merwede. Tot het systeem behoren ook de dam in de Zoetemelkskil, in het Gat van de Hengst, in het Houweningsewater en in het Wantij en de Kikvorskil (het Otterkanaal).

    De dammen in de Hoogkil en de Bassekil aan de Beneden Merwede zijn van oudere datum maar functioneren ook binnen dit systeem.

    Gaafheid

    De dam is intact en gaaf.

    Unieke waarde

    De dam op zich is niet uniek, maar het is een integraal onderdeel van het nieuwe waterhuishoudingsysteem dat nodig was in verband met de aanleg van de Nieuwe Merwede.

    Bijlage


  • Gat van de Hengst (dam)
    • Datering: 1852-1853
    • Oorspronkelijke functie: Dam

     

    Algemene beschrijving

    Basaltstenen dam ter afsluiting van de kil Gat van de Hengst i.v.m. de aanleg van de Nieuwe Merwede (1850-1879).

    Voor de constructie van de dam werden eerst kraagstukken van wilgenhout afgezonken door middel van puin en stortsteen. Hierop werd een mix van klei en nog meer stenen aangebracht om een dijklichaam te maken. Steenzetters werkten de buitenkant mooi af met zetstenen. De gaten ertussen werden opgevuld met 'stoppertjes', die de dam een onwrikbaar karakter gaven.

    Historie gebied

    Nadat in 1421 de Grote of Zuid-Hollandse Waard was ingebroken en voor een groot deel in een uitgestrekte waterplas was veranderd, vonden daarbinnen langzamerhand belangrijke aanslibbingen plaats. Zo vormden zich eilanden en kreken, waardoor de grote en kleine killen in het Bergsche Veld - later de Biesbosch - ontstonden. Deze aanslibbingen leidden tot grote problemen voor de scheepvaart van Dordrecht en tot de belemmering in de afvoer van hoog opperwater en ijs. Al in 1581 werden voorstellen tot beteugeling van het Oude Wiel nabij Werkendam gedaan. In 1730 werd op verzoek van de stad Gorinchem en enkele dorpen in de Alblasserwaard én op advies van de professoren 's Gravezande en Wittichius en de landmeter Cruquius een overlaat gevormd waarvoor opruimwerkzaamheden tussen het Oude Wiel en de westkant van de Bassekil nodig waren. Deze zogenoemde Cruquius Overlaat was ongeveer 5650 meter lang en lag op een hoogte van ongeveer 0,90 m +NAP. Bij Staatsbesluit van 16 juli 1805 werd bepaald, dat ten zuiden van de rivier de Merwede geen bekadingen hoger dan 2,64 m + NAP mochten worden aangelegd.

    In 1738 deed men een poging tot volledige afsluiting van de killen, maar de aanzienlijke verhoging van de waterspiegel op de Merwede die daarvan het gevolg was, gaf aanleiding tot de grotendeelse opruiming van de al uitgevoerde werken. Alleen de afsluiting van de Bassekil en de Hoogkil in de latere Sliedrechtse Biesbosch bleven waarschijnlijk behouden. Daarna werden o.a. door Brunings verschillende plannen tot beteugeling van de killen gemaakt. In 1818 stelde de inspecteur-generaal van den waterstaat J. Blanken Jz. zijn ontwerp tot vorming van een Nieuwe Merwede voor.

    Volgens de voorstellen van de inspecteurs Ferrand en Van der Kun in 1850 startte men in 1851 met de aanvankelijke beteugeling en de geleidelijke afsluiting van alle killen en zijdelingse aftakkingen met behoud van één enkele. Aan die ene overblijvende kil werd zowel door aan te leggen werken als door natuurlijke schuring zoveel vermogen gegeven dat - met behoud en verbetering van de (Oude) Merwede - al het water dat uit Waal en Maas werd aangevoerd, geregeld kon worden afgevoerd. Er werd gegraven op de plaats waar ondermeer 'De Grote Hel of Westkil', het 'Gat van de Puttesteek', het 'Gat van de Vogelaar' en het 'Gat van Kielen' hebben gelegen. Men begon in 1850 met het aanleggen van kribben in de Merwede ter hoogte van Dordrecht, Papendrecht en Sliedrecht. Daarna volgden het uitbaggeren van platen in het geplande stroombed van de nieuw aan te leggen rivier. Deze werkzaamheden werden voltooid in 1866. In 1897 werden in de rivier een aantal dammen en kribben aangelegd en was het werk gereed. De rivier kreeg de naam Nieuwe Merwede.

    De gronden in de Cruquius Overlaat waren intussen door aanslibbing fors verhoogd en daarop waren bekadingen aangelegd. In 1849 lagen deze kades al op een hoogte van 2 tot 2,5 m +NAP.

    De inspecteurs Ferrand en Van der Kun stelden in 1850 voor de overlaat van Cruquius te behouden, maar lieten het terrein van de overlaat wel tot 2m +NAP afgraven. Door de goede werking van de Nieuwe Merwede was het niet meer nodig zich aan die hoogte houden en al snel werden concessies verleend voor bekadingen tot een hoogte van 3m +NAP. Op de rechteroever van de Nieuwe Merwede - de Hollandse kant - werd een doorlopende bekading aangebracht, geen dijk; men had toen al door dat bij extreme waterstanden de Biesbosch als waterberging moest blijven fungeren. Op de linkeroever - de Brabantse kant - werd tot op de Deeneplaat een bandijk aangelegd.

    De realisatie van de Nieuwe Merwede - 20 kilometer lang en 500 meter breed - betekende niet alleen de scheiding van de Biesbosch in een Hollands en een Brabants deel, de rivier werd ook de nieuwe provinciegrens. De Hollandse Biesbosch werd opgedeeld in de noordelijk gelegen Sliedrechtse Biesbosch en de zuidelijk gelegen Dordtse Biesbosch: bij de Kop van het Land ligt het raakpunt van deze gebieden.

    Ligging

    De dam sluit de kil Gat van de Hengst af en verbindt de Hengstpolder en de Louw Simonswaard.

    Hoofdvorm

    Dam van met gras begroeide basaltkeien.

    Bouwgeschiedenis

    Waarschijnlijk is de dam aangelegd in 1852-1853.

    Beschrijving tuin, erf, perceel

    Door de aanleg van de dam is de monding van de afgesloten kil, het Gat van de Hengst dichtgeslibd en nieuwe grond ontstaan: de kil is al volledig verland aan de Nieuwe Merwedezijde. Over de verlande monding is een (tijdelijke?) transportweg aangelegd die twee aanlegsteigers aan weerszijden van de dam verbindt.

    Waardering

    Cultuurhistorische waarde

    De dam is van groot belang binnen het systeem dat zorgt voor het optimaal functioneren van de Beneden en de Nieuwe Merwede als belangrijkste waterafvoerroutes. Het is een functioneel onderdeel van de waterhuishouding in het gebied.

    De dam en de overlaat herinneren aan de Sint Elisabethsvloed van 1421, het doorbreken van de rivierdijk van de (Beneden) Merwede, het ontstaan van het zoetwatergetijdengebied de Biesbosch en de herinpoldering daarvan.

    Ensemblewaarde/Situering

    De dam is onderdeel van een groot systeem van afdammingen van killen in de Biesbosch voor de aanleg van de Nieuwe Merwede. Tot het systeem behoren ook de dam in de Zoetemelkskil, in het Houweningsewater, in het Gat van Kielen (de Dam van Engeland) en in het Wantij en de Kikvorskil (het Otterkanaal).

    De dammen in de Hoogkil en de Bassekil aan de Beneden Merwede zijn van oudere datum maar functioneren ook binnen dit systeem.

    Gaafheid

    De dam is intact, gaaf en functioneel.

    De monding van de kil aan de Nieuwe Merwedezijde is geheel verland en langs de Nieuwe Merwede van een kade met bomen voorzien.

    Unieke waarde

    De dam op zich is niet uniek, maar het is een integraal onderdeel van het nieuwe waterhuishoudingsysteem dat nodig was in verband met de aanleg van de Nieuwe Merwede.  

    Bijlage


  • Haniasluis
    • Datering: 1799
    • Oorspronkelijke functie: Sluis
    • Bouwstijl: Traditionalisme

     

    Algemene beschrijving

    Sinds 1758 de in- en uitwateringssluis van de Haniaspolder en sinds 1799 ook voor de Zuidbuitenpolder. De sluis waterde oorspronkelijk uit het Noorderdiep in het Bergsche Veld/de Biesbosch.

    De redengevende omschrijving betreft zowel de sluis als de bijbehorende tegenoverliggende keermuur.

    Historie sluizen

    Een sluis is een waterbouwkundig kunstwerk ter regulering van de waterstand en voorzien van afsluitmiddelen als wegneembare kering.

    Op het Eiland van Dordrecht hebben de meeste sluizen de functie van een in- en uitwateringssluis. De is het oudste sluistype. Een dergelijke sluis zorgt voor de afvoer van overtollig binnenwater - regenwater uit lucht of kwelwater via een dijk - uit een polder of boezem, meestal op een waterweg zoals een benedenrivier, een zeearm of op zee. Het kan ook overtollig buitenwater keren: bij eb staan sluisdeuren open, bij vloed zijn ze gesloten. De meeste sluizen hebben de mogelijkheid met schotbalken dichtgezet te worden voor het geval de sluis drooggelegd moet worden voor onderhoudswerkzaamheden. De schotbalken worden meestal opgeslagen in speciale schuren.

    Elke polder of waard heeft minstens één sluis, aangelegd in de omringende polderdijk of waardkade: deze elementen zijn dan ook onlosmakelijk met elkaar verbonden. De functie of het type sluis kan om verschillende waterhuishoudkundige redenen wijzigen, soms zelfs geheel verloren gaan. Op het Eiland van Dordrecht, dat gekenmerkt wordt door elkaar opvolgende inpolderingen, hebben bijvoorbeeld vrijwel alle sluizen in de oudste polders - en binnen de zeewerende dijken - hun oorspronkelijke eb- en vloeddeuren verloren: veel sluizen zijn duikers of bruggen geworden. Hierdoor vallen ze in hun omgeving vaak minder op.

    In de Biesbosch, het gebied buiten de zeewerende dijken, verbeterde de waterhuishouding - met name de waterafvoer - aanzienlijk met de aanleg van de Nieuwe Merwede tussen 1859 en 1897. Niet alleen werden daarvoor vele killen in het gebied afgedamd, ook werden veel schotbalksluizen gebouwd om het waterpeil in elke polder en waard afzonderlijk te kunnen beheersen. Een schotbalksluis hoeft niet persé in een waterweg te liggen, hij kan ook onderdeel van een dijk zijn. Vooral in de 20e eeuw is dit type sluis veel aangelegd. Afsluiting van de sluis vond plaats door het aanbrengen van meerdere schotbalken, die werden verwijderd als het water moest worden afgevoerd. Dit kan geleidelijk door telkens één balk weg te halen. Het water vloeit dan langzaam weg, zodat bijvoorbeeld bezonken slib kan achterblijven en voor de nodige bemesting zorgt.

    Het sluiten van de Haringvlietsluizen in 1970 leidde direct tot veel geringere verschillen tussen hoog en laag water: de getijwerking is daarmee zo goed als verloren gegaan. De meeste schotbalksluizen hebben daarmee hun functie verloren.

    Historie gebied

    De Haniaspolder ligt direct ten zuiden van de Alloyzen- of Bovenpolder en sluit daar op aan. De polder is in 1758 aangelegd en van een kade voorzien. In de kade aan de zuidzijde van de polder is een houten uitwateringssluis met eb- en vloeddeuren gebouwd, uitwaterend op het Noorderdiep (buitenwater).

    Met de aanleg van de polder De Biesbosch in 1926, direct ten zuiden van en aansluitend op de Haniaspolder, werd dit uitwateren onmogelijk en veranderde de functie van sluis in duiker. Uitwatering van de Haniaspolder vindt sindsdien plaats via de uitwateringssluizen van de polder De Biesbosch en sinds 1955 door het Johannes Visgemaal.

    Ligging

    De sluis ligt in de zuidelijke kade van de Haniaspolder, nu de Zuidbuitenpoldersekade genoemd naar de oostelijke aansluitende Zuidbuitenpolder (1777). Ten westen van de sluis is de kade afgegraven, maar deze zal in de toekomst aangeheeld en hersteld worden. Ongeveer 50 meter ten oosten van de sluis ligt de zuid-noord lopende vroegere Schenkelweg. Dit nu opvallend smalle perceel is oorspronkelijk de polderkade die de Haniaspolder van de Zuidbuitenpolder scheidde.

    In de toekomst wordt een nieuw fietspad aangelegd dat over de Zuidbuitenpoldersekade en de vroegere Schenkelweg loopt.

    Hoofdvorm

    In baksteen opgetrokken uitwateringssluis of duikersluis met een rond- of booggewelf, vleugelmuren aan beide uiteinden en een bijbehorende bakstenen keermuur ter afsluiting van het stortebed.

    Bouwgeschiedenis

    De eerste sluis van de Haniaspolder zal al in het inpolderingjaar 1758 zijn gebouwd. Dit was een houten sluis.

    In 1799 werd ter vervanging van de houten sluis op een andere locatie - namelijk '3 roeden beneden de oude sluis' - een stenen in -en uitwateringssluis gebouwd, voor de Haniaspolder én de Zuidbuitenpolder samen. Deze nieuwe boogsluis met vleugelmuren werd in baksteen gebouwd en had een houten sluisvloer, houten eb-en vloeddeuren en een schuif.

    In 1839 bleek de sluis water door te laten en deels te zijn verzakt: een grondige renovatie was noodzakelijk. Tussen juli en oktober 1839 werden de volgende werken uitgevoerd:

    • nieuwe vloeddeuren en ebdeuren
    • nieuwe, grotere en efficiëntere schoft/schuif
    • gebarsten hardstenen slagstijlen met ijzer gekramd
    • slagbalken en bovenpuntstukken voor de eb en de vloeddeuren opnieuw aangebracht of vernieuwd en sluitend gemaakt
    • houten sluisvloer verwijderd en vervangen door een vloer van in twee lagen in tras gemetselde vlakke Waalmoppen
    • alle scheuren en defecte voegen in het metselwerk zijn uitgehakt, nieuw gemetseld en opgevoegd
    • binnen- en buitenzonnewachter (= frontmuur van sluis) geheel nieuw gemetseld
    • wederzijdse vleugelmuren gedeeltelijk opnieuw opgemetseld
    • schoftkoker op de sluis en een deel van het gewelf opnieuw gemetseld
    • kap van de schoftkoker (= schuifschacht) geheel vernieuwd.

    De sluis is in oktober 1839 in 'volmaakten staat' opgeleverd en zal dat blijven 'bij het vereischte onderhoud en vooral eene behoorlijke bediening'.

    In 1927 - na de realisatie van de polder De Biesbosch - werd het metselwerk van de sluis hersteld:

    • het bovendeel van beide sluisvleugels en van de buitenfrontmuur werden afgebroken, nieuw gemetseld en voorzien van een betonafdekking
    • de ebdeuren en de aanslagbalken voor de deuren werden verwijderd (hadden geen functie meer)
    • los metselwerk werd uitgebroken en weer volgemetseld
    • losse voegen werden uitgehakt en weer volgezet
    • diverse kleine werkzaamheden.

    Beschrijving exterieur

    De sluis is in zijn geheel opgetrokken in gele IJsselsteentjes in kruisverband.

    De sluis bestaat uit een binnen- en een buitenfrontmuur, vleugelmuren en een keermuur. De binnen- en buitenfrontmuur hebben een flauw zadeldakvormige top. De top van de binnenfrontmuur is afgedekt in vlechtwerk.

    De verdiept liggende schildmuur in de binnenfrontmuur van de sluis bestaat ook uit baksteenmetselwerk in staand verband. Midden in de 1,5 steens rondboog lijkt een gevelsteen met inscriptie of afbeelding aanwezig te zijn. Of het hele booggewelf in baksteen is uitgevoerd, is onbekend.

    De vleugelmuren steken aan beide zijden van de sluis bijna haaks uit en worden beëindigd door korte retourmuren. Op de vleugelmuren zijn driehoekige steunberen gebouwd. De vleugelmuren en de steunberen van het binnenfront hebben een circa 95 cm hoge betonafdekking, de binnenfrontmuur zelf heeft deze niet (volgens de offerte uit 1927 heeft de buitenfrontmuur deze wel).

    In elke vleugelmuur zijn twee I-vormige muurankers aanwezig. In elke korte kopse kant van de schuine vleugelmuren is één ijzeren Y-vormig muuranker aanwezig.

    Aan de andere zijde van de sloot is recht tegenover de sluis een lage bakstenen keer- of weermuur gebouwd, om afkalving van de grond door het binnenstromende water tegen te gaan.

    Van de buitenfrontmuur van de sluis is geen opname gemaakt, omdat deze zijde vrijwel onbereikbaar is.

    De schildmuur, de binnenfrontmuur en de vleugelmuren vertonen veel afbrokkelende bakstenen en losse voegen.

    Beschrijving perceel

    De sluis ligt dwars door de Zuidbuitenpolderskade. Deze kade is direct ten westen van de sluis afgegraven. Ten oosten van de sluis is de kade nog aanwezig.

    De sluis mondt aan de zuidzijde uit op een oud kilrestant, dat opvalt vanwege het nog altijd bochtige verloop in het landschap.

    Ten westen van de sluis staan enkele bomen.

    Tegenover de binnenfrontmuur van de sluis - aan de andere kant van de sloot - staat een lage bakstenen keermuur.

    Waardering

    Cultuurhistorische waarde

    De sluis verwijst direct naar de landschappelijke situatie vóór de aanleg van de polder De Biesbosch in 1926, waarbij vanuit de Haniaspolder en de Zuidbuitenpolder nog direct buitendijks op de Biesbosch water werd uitgelaten. Deze situatie veranderd, maar de sluis is behouden.

    De sluis dankt haar huidige - niet officiële - naam aan de ligging in de kade van de Haniaspolder. Hania is een familienaam.

    Architectonische waarde

    Fraai voorbeeld van een bakstenen, gesloten boogsluis.

    Ensemblewaarde / Situering

    De sluis is niet los te zien van de bijbehorende Haniaspolder en haar ontwateringsysteem, de Zuidbuitenpoldersekade, de kade-of dijksloot met keermuur aan de polderbinnenzijde en het kilrestant aan de polderbuitenzijde.

    De sluis ligt nu onopvallend in het landschap, is nauwelijks bereikbaar via wegen of paden en relatief slecht zichtbaar. Zicht op de sluis vanaf de Wieldrechtse Zeedijk is mogelijk, maar de afstand is groot.

    Gaafheid

    De sluis is relatief gaaf behouden gebleven. De in IJsselsteentjes op gemetselde frontmuren met vleugels, het booggewelf, het sluiskanaal en de keermuur zijn aanwezig.

    De oorspronkelijke eb- en vloeddeuren zijn in 1926 verwijderd omdat de sluis zijn in- en uitlaatfunctie had verloren.

    Unieke waarde

    De Haniasluis is de enige bakstenen boogsluis op het Eiland van Dordrecht.

    Zij heeft inmiddels wel haar oorspronkelijke functie verloren. Zij functioneert nu feitelijk als duiker en na de geplande toekomstige aanheling van de afgegraven Zuidbuitenpolderskade kan het een zeer attractieve brug worden.

    Publicaties

    • Rob Haan, Kleine waterwerken het behouden waard: Bloemlezing van typisch Dordtse waterwerken, tijdschrift Vereniging Oud-Dordrecht nr.1 2009.

    Bijlage


  • Heerenweg 1 (GSP 55)
    • Naam: Groepsschuilplaats
    • Datering: 1940
    • Oorspronkelijke functie: Landsverdediging
    • Bouwstijl: Functionalisme

     

    Algemene beschrijving

    Ensemble van betonnen bouwwerken behorend tot de verdedigingslinie Zuidfront Vesting Holland, gebouwd tussen 1936 en maart 1940. Nu nog bestaand uit 58 groepsschuilplaatsen (ook wel eigenlijk foutief kazematten of bunkers genoemd) en drie kazematten. De beschrijving betreft de nu nog overgebleven 58 groepsschuilplaatsen en drie kazematten (nrs. 38, 40 en 41 in de beschrijvingen en op de overzichtskaart). Van de drie kazematten zijn er twee door de Duitsers omgebouwd en hergebruikt. Gesloopte of verdwenen groepsschuilplaatsen en kazematten zijn zover mogelijk wel geïnventariseerd, maar maken geen deel uit van de beschrijving.

    Historie landsverdediging Nederland

    Het Zuidfront Vesting Holland was de zuidelijke sector tussen het Westfront en het Oostfront (oost van de Merwede) van de Vesting Holland. Het gezagsgebied omvatte de eilanden Voorne-Putten, Beijerland [Hoekse Waard], Eiland van Dordrecht en Goeree Overflakkee en de gemeenten Sliedrecht, Papendrecht, Hendrik-Ido-Ambacht, Zwijndrecht, Willemstad, Klundert, Zevenbergen en Hooge- en Lage Zwaluwe.Oorspronkelijk was het Zuidfront Vesting Holland opgedeeld in twee stellingzones: de Stelling van de monden van de Maas en het Haringvliet en de Stelling van het Hollandsch Diep en het Volkerak. De frontlijn liep van het Haringvliet in het westen, via het Hollands Diep naar de Nieuwe Merwede bij de Kop van 't Land. Het Zuidfront Vesting Holland was één van de sectoren op de defensiekaart die aanzienlijke permanente (betonnen of stalen) versterkingen kreeg, waarbij de nadruk sterk lag op bescherming en niet op verweer.

    Tot medio april 1940 was het Zuidfront Vesting-Holland slechts bezet met veiligheidstroepen. Met name het strategische belangrijke hart - de sector rond Willemsdorp en Moerdijk - was zwak verdedigd. Medio april 1940 werd daarin buitengewoon snel verandering gebracht. De legerstaf zag aan de hand van de Duitse operatie in Noorwegen in dat het Zuidfront wel erg kwetsbaar was met de onbetekenende bezetting die het tot dan toe had. Troepen ter grootte van ongeveer een divisiesterkte werden naar het Zuidfront verplaatst en kwamen vanaf 15 april 1940 in positie.

    Het Zuidfront Vesting Holland ter hoogte van het Hollands Diep was bezet met eenheden van de hogere regimenten, ofwel de oudere reservisten. Ten noordwesten van het Hollands Diep, in de Hoekse Waard, lagen aan de oostzijde de Groep Kil en aan de westzijde de Groep Spui. Onderdelen van de Groep Kil droegen ook bij aan de versterking van de bezetting van het Eiland van Dordt en de stelling rondom Moerdijk.Het Zuidfront Vesting Holland kwam in mei 1940 prominent en vanaf het eerste tot het laatste uur in de frontlijn te liggen en werd het doelwit van een groots opgezette luchtlanding door de Duitsers die ook Rotterdam als doelwit had.

    Ligging van de linie op het Eiland van Dordrecht

    Tijdens de uitwerking van de plannen voor de verdediging van het Zuidfront van de Vesting Holland ontstond de behoefte aan een voorbereid militair hoofdkwartier op het Eiland van Dordrecht, gelegen op enige afstand van de frontlinie. Het hoofdkwartier zou ter beschikking worden gesteld aan het commando van de troepen die het front zouden bewaken en verdedigen in afwachting van de terugtrekking van het Veldleger op het front. Daarna zou het veldleger het in gebruik nemen. De keuze viel op de naast elkaar gelegen buitenplaatsen Amstelwyck en Gravensteyn. Amstelwyck werd toegewezen aan het Infanteriecommando en Gravensteyn was voor het Artilleriecommando. Bij beide buitenplaatsen werden de benodigde legeringsvoorzieningen getroffen. Om ook tijdens beschietingen of bombardementen als hoofdkwartier te kunnen functioneren werden naast het hoofdgebouw van Amstelwyck vier stuks betonnen groepsschuilplaatsen gebouwd. Naast Gravensteyn zouden er drie komen maar door een fout tijdens het bepalen van de funderingsconstructie verzakte de eerste groepsschuilplaats al vlak na het betonstorten. De overige twee zijn niet meer gebouwd.

    Tijdens de inrichting tot hoofdkwartier heeft de buitenplaats Amstelwyck ook nog gediend als Pionierpark. Van hieruit werd de bouw van de groepsschuilplaatsen en stellingen langs het Zuidfront gecoördineerd. Op het landgoed en de nabijgelegen Zeehaven was ook een tijdelijk materiaaldepot hiervoor gevestigd.

    Op het Eiland van Dordrecht bestaat de stelling Zuidfront Vesting Holland uit betonnen kazematten en groepsschuilplaatsen. De brugkazematten Hollandsch Diep II, Willemsdorp I (bij de Moerdijkspoorbrug) en Willemsdorp II (bij de verkeersbrug) en de dubbele kazemat in het bruggenhoofd van de Moerdijkverkeersbrug zijn respectievelijk in 1936 en 1937 gebouwd, gericht op de verdediging van de twee Moerdijkbruggen.

    Landgoed Amstelwyck en Landgoed Gravensteyn fungeerden als Nederlandse militaire stafkwartieren. Amstelwyck functioneerde ook als pionierspark van waaruit de bouw van de linie-versterkingen werd gecoördineerd en had 4 groepsschuilplaatsen.

    De linie van betonnen groepsschuilplaatsen van het type P (piramide) linie liep over het hele Eiland van Dordrecht en verder over de Hoeksche Waard richting de Noordzee. De groepsschuilplaatsen zijn tussen november 1939 en maart 1940 gebouwd en waren niet volledig gereed op 10 mei 1940.

    Linie = een ongeveer lineair stelsel van doorgaande, aaneengesloten of anderszins samenhangende verdedigingswerken, veelal voorzien van hindernissen, zoals inundaties, grachten, prikkeldraadversperringen mijnenvelden en tankhindernissen.

    Stelling = een min of meer zelfstandig stelsel van verdedigende opstellingen, al dan niet gebaseerd op permanente verdedigingswerken

    Kazemat = een vrijstaand meestal betonnen en tot een verdedigingslinie behorende opstellingsplaats voor geschut of mitrailleurs; ook bunker genoemd. Het woord bunker is een Duitse aanduiding van een betonwerk dat voor militaire doeleinden wordt gebruikt.

    Groepsschuilplaats = betonnen schuilplaats voor een groep van 12 man, als bescherming tijdens beschieting.

    De linie bestond naast de kazematten uit totaal zeker 65 groepsschuilplaatsen lopend vanaf de Kop van het land tot aan de Dordtse Kil. Bij elke groepsschuilplaats werd van aarde en hout een geschutsopstelling voor een (lichte)mitrailleur gebouwd. Daarvóór werd een doorlopende prikkeldraadversperring aangelegd.

    In het geval deze eerste linie werd doorbroken was een kleinere tweede linie aangelegd langs de oprukroutes Rijksstraatweg (bij Polder Oudendijk), Provincialeweg (bij kruising Zuidendijk) en de Noorderelsweg (vanaf sluis, langs Noorderelsweg de polder in).

    Typen versterkingen

    In de jaren 1936 en 1937 werden de voor de Strategische Voorzorgen vereiste maatregelen uitgevoerd: de bouw van de zware betonkazematten, genaamd rivierkazematten en bijbehorende wegversperringen en de verlichtingsinstallaties bij een aantal aangewezen rivierkruisingen van spoor- en verkeerswegen alsmede knooppunten van waterwegen. Omdat een permanente bezetting en bewaking van deze werken was vereist en het leger hiervoor onvoldoende capaciteit bezat werd deze taak onder gebracht bij een speciale legereenheid, het korps Politietroepen. In Willemsdorp werd in 1937 aan de Rijksstraatweg een nieuw kazernegebouw voor de Politietroepen gebouwd.

    Tot de aanleg van onder andere de betonnen verdedigingslinie Zuidfront Vesting Holland werd besloten in 1939. In maart 1940 werd dit aanlegwerk al weer stopgezet: de in februari 1940 aangetreden generaal Winkelman in maart had namelijk besloten dat de Grebbelinie de hoofdweerstand van het Veldleger zou worden. Onder zijn voorganger generaal Reynders was dit nog de Vesting Holland Oost geweest.

    Op het Eiland van Dordrecht zijn de groepsschuilplaatsen niet volledig afgewerkt: in het betonwerk ontbreekt vaak het betonnen afdakje boven de entree en ook het karakteristieke betonnen 'kopje' op het dak - voor de periscoop - ontbreekt vaak. Losse metalen onderdelen, zoals de deuren, zijn slechts bij hoge uitzondering geplaatst. De periscopen - een in Duitsland gefabriceerd en besteld product - zijn nooit geleverd.

    Brug- of rivierkazematten Willemsdorp I en II (1936)

    Langs het Zuidfront stonden bij Moerdijk én bij Keizersveer zware rivierkazematten. Drie zware kazematten stonden bij de Moerdijkbruggen zelf, en een vierde bij de oorsprong van de Kil aan de westoever. Deze kazematten stamden allen uit de tijd van vóór de mobilisatie (1935-1936). Ze behoorden tot de zogenoemde strategische beveiliging.

    Twee rivierkazematten van het B-type, Willemsdorp I en II gelegen op de noordoever van het Hollandsch Diep-Nieuwe Merwede, werden gebouwd toen de Moerdijk verkeersbrug werd opgeleverd in 1936. Ze hadden beide een bewapening van een zware mitrailleur en een kanon van 5 no.2 (47 mm vuurmond). Kazemat Willemsdorp II, stond op het uiterste puntje van het landhoofd direct west van de verkeersbrug. Schootsveld was de brug zelf en het water ten westen van de brug. Kazemat Willemsdorp I (nr. 38 in de beschrijvingen en op de overzichtskaart) staat 250 meter landinwaarts, direct ten westen van het spoor. Deze kazemat was specifiek bedoeld het spoor te dekken als ook het hele landhoofd in zuidelijke richting.

    Ongeveer ter hoogte van de pier die op 250 meter van het noordelijk landhoofd van de Moerdijkbruggen in het Hollandsch Diep lag is een zware, dubbele mitrailleurkazemat in de pijler gebouwd (nr. 41 in de beschrijvingen en op de overzichtskaart). Zij hadden vuurrichting Hollands Diep (oost en west). Tevens kon vanuit deze positie - op de pier - de verkeersbrug worden verdedigd door zware machinegeweren op het wegdek te plaatsen. Wapens en bediening waren hiervoor aanwezig.

    De drie (feitelijk vier) noordelijke Moerdijk kazematten ontbeerden allen een schietgat aan de achterzijde. Ze waren geheel ingericht op het Zuidfront.

    Zware mitrailleurkazematten Hollands Diep I en II (1937)

    Hollands Diep I en Hollands Diep II zijn twee VIS- zware mitrailleurkazematten. Hollands Diep I, stond in de Hoekse Waard aan de splitsing Hollands Diep / Dordtse Kil. Het had een schootsveld over het water en kon tevens vuur uitbrengen op de verkeersbrug. Hollands Diep II (nr. 40 in de beschrijvingen en op de overzichtskaart), staat op het uiterste puntje van het Eiland van Dordrecht, direct ten oosten van de spoorbrug. Deze kazemat had een schootsveld dat het water ten oosten van de brug dekte alsmede de spoorbrug zelf. Beide kazematten waren bewapend met een zware zogenoemde Schwarzlose mitrailleur. Ze konden kruisvuur uitbrengen op het noordelijk deel van de verkeersbrug.

    Groepsschuilplaatsen (1939-1940)

    Langs de oevers van het Hollandsch Diep en langs de zuidoostzijde van het Eiland van Dordt waren om de zoveel honderd meter betonnen groepsschuilplaatsen gebouwd. De bijnaam piramide was een afgeleide van de vorm. Het waren betonnen bouwsels zonder wapenpunt.

    Op enkele andere punten, zoals de Commando Post (CP) Vak Wieldrecht bij Amstelwijck (vier stuks) en een sector ten noorden van Willemsdorp, waren nog enkele van deze kazematten geconstrueerd. De meeste waren gebouwd om duurbeschieting door 15 cm houwitsers te kunnen weerstaan. Ze boden bescherming aan maximaal 12 man, de reden dat ze als groepsschuilplaats werden aangeduid. Op het Eiland van Dordrecht alleen al werden er ruim 65 gebouwd. Dat was niet overdadig als men bedenkt dat daarmee het gehele front van Willemsdorp tot aan het noordoosten slechts schuilplekken bood aan zo'n 700 man. Daarbij was een deel niet eens aan de oevers gebouwd, zodat de schuilcapaciteit aan de feitelijk te verdedigen grens van het Zuidfront nog lager uitviel.

    De troepen die hier de aarden/houten mitrailleurnesten bemanden konden schuilen in deze betonnen versterkingen. De betonnen groepsschuilplaatsen waren echter slechts berekend op een veiligheidsbezetting, en niet op de capaciteit die gevraagd werd nadat Brigade C in april 1940 als oorlogsbezetting was aangevoerd. Zodoende was het aantal schuilplaatsen ruimschoots onvoldoende voor alle troepen. Langs de buitenzijde van de dijk - in de Hoekse Waard en op het Eiland - was verder een enkelvoudige prikkeldraad-of hekversperring aangebracht.

    Algemene beschrijving van de kazematten (nrs. 38, 40 en 41)

    De rivierkazematten werden gebouwd in het kader van de Strategische Voorzorgen. De bouw waartoe in 1935 werd besloten, vond in de jaren 1936 en 1937 plaats. Nadat de mogelijkheid van een kleine strategische overval was onderkend en erkend, werd geconcludeerd dat bij de overgangen over de grote rivieren en andere belangrijke waterwegen versterkingen nodig waren. De Generale Staf stelde daartoe een 'Bruggencommissie' in. Het ontwerp werd op basis van richtlijnen van het Technisch Bureau van de Inspectie der Genie uitgewerkt.

    Er werd uitgegaan van eenzelfde concept, maar in de praktijk en door plaatselijke omstandigheden waren aanpassingen nodig en daardoor verschillen de rivierkazematten onderling. Het ontwerp voor de rivierkazematten week ook duidelijk af van de middelen die in de officiële Voorschriften Inrichten Stellingen (VIS) beschreven werden.

    Uit het basisconcept ontstonden 3 basistypen.

    • Type A: kazemat met één verdieping, voor kanon en mitrailleur
    • Type B: kazemat met minimaal twee verdiepingen, voor kanon en mitrailleur (meestal bij ligging achter dijk of in uiterwaard)
    • Type C: doorgaans dubbelkazemat genoemd, voor meer dan één kanon en één mitrailleur

    De bouw verliep voortvarend maar de inrichting ging aanzienlijk trager. Er moest naar goedkopere oplossingen gezocht worden en de aflevering van onderdelen uit het buitenland (waaronder Duitsland) werd getraineerd. Periscopen werden nooit afgeleverd.

    Er werd bezuinigd op de aanleg van loopkatten voor het verplaatsen van het kanon, terwijl in de kazematten zelf plafondrails werden aangebracht. Binnen de kazematten bleek al snel onvoldoende ruimte voor munitie-opslag te zijn. Ook de verlichting was onvoldoende en de verwarming en de ventilatie waren gebrekkig. Er volgen in 1938 verbeteringsvoorstellen maar onbekend is of er aanpassingen zijn doorgevoerd.

    De aanbesteding voor de bouw vond plaats bij openbare inschrijving. Voor de aannemers gold geheimhouding en de bouw vond plaats achter hoge schuttingen en vijfdraads prikkeldraadafrastering en er werden toegangsbewijzen gevraagd. Bouw en plaats waren publiek geheim, de indeling en detaillering van de bouwwerken bleef wel voor het grote publiek verborgen. Bouwtekeningen mochten niet gekopieerd worden en moesten na de oplevering ingeleverd worden.

    De rivierkazemat Willemsdorp I is van het type B met twee verdiepingen (Willemsdorp II is gesloopt). De geraamde kosten voor de twee rivierkazematten waren destijds fl. 34.600.

    In de oorlog is de brug- of rivierkazemat Willemsdorp I door de Duitsers hergebruikt en omgebouwd. De oorspronkelijke voorzijde (zuidkant) met twee schietopeningen voor kanon en mitrailleur werd de achterzijde waarbij één schietopening veranderde in een ingang. De oorspronkelijke achterzijde (noordkant) kreeg twee nieuwe schietopeningen en een groot afdak. Aan deze zijde werd ook een Duitse Tobruk bijgebouwd.

    De zware mitrailleur of VIS-kazemat Hollandsch Diep II is ook omgebouwd en hergebruikt door de Duitsers en voorzien van een opstelling voor een Flugzeug Abwehr Kanone (FLAK-Stellung).

    Algemene beschrijving groepsschuilplaats type P, 1939-1940

    De groepsschuilplaats type P werd in 1939 ontwikkeld vanwege de noodzaak tijdens artilleriebeschietingen een onderkomen te verschaffen voor troepen in open en vlak terrein waar goede camouflage- en dekkingsmogelijkheden ontbraken. In tegenstelling tot een kazemat heeft een groepsschuilplaats geen actieve gevechtsfunctie: er zijn geen opstellingsplaatsen voor wapens als mitrailleurs of kanonnen.

    De groepsschuilplaats kwam gewoonlijk tot stand in de directe nabijheid van reeds bestaande of in dezelfde tijd gerealiseerde kazematten, geschutsopstellingen, versterkingen of loopgraven. Doordat de loopgraven en andere (aard)werken later vrijwel overal zijn geëffend of gesloopt, liggen de betonnen schuilplaatsen tegenwoordig nogal eens voor een deel beneden het maaiveld.

    De van oudsher geheel gesloten voorzijde of frontzijde van de groepsschuilplaatsen type P was in veel gevallen gedekt door aardwerken. Deze aardwerken zijn nu meestal niet meer aanwezig of nog slechts met moeite herkenbaar, maar met name op forten of in anderszins geaccidenteerd terrein zijn ze soms nog wel aanwezig.

    Er zijn talrijke exemplaren van het type P gebouwd in inundeerbare gebieden, zoals ook op het Eiland van Dordrecht, waarbij aan de binnenzijde een trog of opvangbak voor inundatiewater aangebracht werd.

    De groepsschuilplaats was een granaatvrije schuilplaats voor een infanterie gevechtsgroep van 10 tot 12 man. Deze lag nabij of geïntegreerd in opstellingen voor infanterie (groepsnesten); incidenteel waren ze in gebruik als commando- of verbindingspost (bijv. GSP nr. 21 aan de Zuidwestdijk in de beschrijvingen op de overzichtskaart).

    De groepsschuilplaats is altijd onderdeel van een infanteriestelling. In de basis bestaat een stelling uit één of twee groepsschuilplaatsen, een gedekte opstelling voor een zware mitrailleur en twee of vier open wisselstellingen. In eerste instantie was het de bedoeling om alle mitrailleur opstellingen uit te voeren als gietstalen betonkazemat maar uit tijd- en materiaalgebrek zijn de stellingen in het Zuidfront opgebouwd uit hout en zandzakken en ontbreken de meeste wisselstellingen.

    De groepsschuilplaatsen type P zijn gebouwd tussen november 1939 en maart 1940. Van de groepsschuilplaats type P zijn er totaal 700 gebouwd, waarvan 130 voor het Zuidfront Vesting Holland, waarvan zeker de helft op het Eiland van Dordrecht.

    De groepsschuilplaats type P is gebouwd naar een gestandaardiseerd ontwerp in gewapend beton, heeft een rechthoekige plattegrond en een bovendekking met drie afgeschuinde zijden. De afschuiningen dienen ter afleiding van granaten en vliegtuigbommen. De ingang is meestal van de vijandelijke hoofdschootsrichting afgekeerd.

    Een groepsschuilplaats is ca. 8,2 m lang, 6,5 m breed en 4,85 m hoog. De zichtbare hoogte boven het maaiveld varieert echter. De buitenmuren zijn 1,5 m dik, die aan de niet-afgeschuinde frontzijde 1,8 m en de binnenmuren 0,8 m, terwijl de bovendekking 2,15 m en de bodemplaat 0,9 m dik zijn. Deze diktes waren conform Voorschrift Inrichting Stellingen (VIS) een serie door de Koninklijke Militaire Academie (KMA) in 1928-1934 uitgegeven handboeken, in dit geval voor een weerstandvermogen tegen een voortgezette beschieting met 21 cm brisantgranaten en enkele voltreffers van 28 cm (W 21-28). De afwachtingsruimte zelf is 3,5 m lang en 3,0 m breed. Er zijn ook lichtere (W 15-21) uitgevoerde exemplaren gebouwd die door de dunnere wanden en dekkingen kleiner zijn. Op het eiland van Dordrecht komen beide voor.

    De beide blinde zijgevels én de achter- of keelzijde zijn tot op ongeveer 3 m hoogte verticaal uitgevoerd. Daarboven gaan deze gevels met een knik van ongeveer 45° naar binnen, om vervolgens over te gaan in een vlakke dekking. Rechts in de achter- of keelzijde is - op plaatselijk verschillende hoogte boven maaiveld - een (later al dan niet dichtgezette) meestal vierkante toegangsopening aanwezig. De in zijn geheel verticale, gesloten frontzijde weerspiegelt de hoeken van 45° en eindigt dus als een 'afgeknotte puntgevel'. In een aantal gevallen zijn in de gevel(s) ijzeren haken of beugels meegegoten die konden dienen ter bevestiging van camouflagemateriaal. De schuilplaatsen werden ook in camouflage beschilderd. Ook op het Eiland is dit getuige foto's gebeurd, maar daar is nu geen spoor meer van te vinden.

    Boven de entree werd ter bescherming een betonnen afdakje aangebracht voor het afschampen van granaten. In het zuidelijk deel van het Oostfront werd normaliter boven de entree het jaar van fabricage - 1940 in het beton uitgespaard, maar ook plaatsing in de binnenmuur van de entree komt regelmatig voor.

    De schuilplaats is voorzien van doorvoeren voor luchtventilatie (aan de buitenzijde goed herkenbaar aan de ijzeren in -en uitlaatbuizen aan de achter- of keelzijde van de groepsschuilplaats), voor een telefoonverbinding en naar boven toe voor een uiteindelijk nooit geplaatste periscoop (aan de buitenzijde goed herkenbaar aan het betonnen conische 'kopje' op het platte dak).

    Het interieur van de groepsschuilplaatsen type P bestaat uit een korte gang of portaal- meestal met een betonnen keermuur of balustrade en gewoonlijk enkele neergaande treden. Het portaal is voorzien van een drempel in verband met een eventueel hoog inundatiepeil en enkele kazematten hebben een extra trog of wateropvangbak onder aan de korte entreetrap. Het portaal wordt gevolgd door naar links gerichte 'sluis' die afgrendelbaar was door een tweede uit meerdere delen bestaande zware, stalen deur.

    De stalen deuren waren driedelig, het middelste deel diende als noodluik in het geval de deur geblokkeerd zou raken. De deuren openden naar buiten zodat een eventuele explosiedruk de deur dicht zou drukken. Op het Eiland van Dordrecht lijken de stalen deuren - op een enkele uitzondering na - niet aanwezig te zijn geweest.

    Het portaal kon ook dienen als sluis tegen strijdgassen. Verder werden portaal en 'sluis' ter verdediging tegen ongewenste bezoekers bestreken vanuit een schietgat vanuit de achterliggende afwachtingsruimte.

    Via een tweede, vergelijkbare stalen deur kon rechtsom die achterliggende, vrijwel vierkante ruimte - de echte schuilplaats of afwachtingsruimte- worden bereikt. De op ruim twee meter boven vloerniveau gelegen plafonds zijn vlak en rechthoekig. In een aantal gevallen zijn nog interieuronderdelen aanwezig, zoals (resten van) de acht houten banken of een steun voor de mitrailleur voor de bewaking van de ingang.

    Waardering

    Cultuurhistorische waarde

    De linie van het Zuidfront Vesting Holland herinnert in zijn geheel aan de strategische ligging van het Eiland van Dordrecht aan de Duitse aanvalsroute via Moerdijkbrug en Zwijndrechtse brug naar de belangrijke Vesting Holland en de heftige strijd die hier in de meidagen 1940 rond die bruggen is gevoerd.

    De groepsschuilplaatsen zijn in de meidagen 1940 nauwelijks gebruikt door het Nederlandse leger maar wel door de bescherming zoekende inwoners van het Eiland. In 1944 en 1945 zijn ze gebruikt door het Duitse leger en opnieuw door de inwoners ter bescherming. De sporen van de beschietingen in de zuidelijkst gelegen schuilplaatsen laat zien dat dit nodig was.

    Architectonische waarde

    De kazematten zijn gebouwd volgens het in de Voorschriften Inrichten Stellingen of daarna door het ministerie van Defensie vastgestelde typen. Twee kazematten bij de Moerdijkbruggen - nrs. 38 en 40 - zijn door de Duitsers omgebouwd voor eigen gebruik. Met name deze ombouw heeft gezorgd voor een architectonische verbijzondering.

    Er staan enkele groepsschuilplaatsen met afwijkingen van het standaardtype en dan met name vanwege buitendijkse ligging (Kop van het Land, nr. 1) of ligging in een inundatiegebied (Tongplaat, nrs. 13 t/m 18). Veel van de groepsschuilplaatsen tonen sporen van enigszins inferieur beton- en vlechtwerk. Dit kan wijzen op haastklussen i.v.m. de wijziging van de Nederlandse strategie in maart 1940. Ook de vele wel geplande, maar niet afgewerkte afdakjes lijken hier op te wijzen. De groepsschuilplaatsen zijn wat betreft inrichting/aankleding vrijwel allemaal onaf opgeleverd.

    Elk voor zich zijn de groepsschuilplaatsen van weinig architectonische waarde, maar het vrijwel intacte ensemble van de verdedigingslinie wel.

    Situering

    Alle groepsschuilplaatsen liggen op strategische posities op het Eiland:

    • langs de zuidrand - meestal achter de dijk- van de Kop van het Land tot en met de Moerdijkbrug,
    • bij kruisingen van (polderontsluitings)wegen, dijken en spoorweg
    • bij sluizen/duikers en langs killen
    • bij het Nederlandse militaire stafkwartier Amstelwyck
    • en als tweede kleinere linie in oprukroutes: bij de kruisingen Rijksstraatweg-Polder Oudendijk en de kruising Provincialeweg en Zuidendijk.

    De kazematten concentreren zich op de bruggenhoofden van de twee Moerdijkbruggen en werden bemand door Politietroepen die in een kazerne in Willemsdorp gehuisvest waren.

    Gaafheid

    De oorspronkelijke uitvoering van twee kazematten is door Duitse ombouw en hergebruik zeker aangetast, maar voegt daarmee een extra dimensie toe aan het verhaal van de verdedigingslinie. De dubbele kazemat in de verkeersbrug is eind jaren 70 van de 20e eeuw aangetast in verband met wijzigingen aan de brug, maar nog wel herkenbaar aanwezig.

    Aan de groepsschuilplaatsen is weinig veranderd sinds ze - grotendeels onaf - opgeleverd zijn. Enkele laten relatief inferieur beton - en vlechtwerk zien en enkele zijn beschadigd door beschietingen. Deze sporen behoren tot de geschiedenis van de linie en leveren daardoor meerwaarde.

    De betonconstructies lenen zich slecht voor wijzigingen, recente bij- of aanbouwen komen af en toe voor. Vele zijn in gebruik als schuur voor opslag, enkele opnieuw als groepsschuilplaats maar dan voor vleermuizen.

    Unieke waarde

    De linie zet zich buiten het Eiland in westelijke richting voort via de Hoeksche Waard tot aan de Noordzeekust. Daar zijn veel minder betonwerken gespaard gebleven en die zijn niet meer als linie te ervaren. Vanaf de Moerdijkspoorbrug is een deel van de linie met 9 groepsschuilplaatsen aan de Buitendijk in één blik te vangen.

    In 2004 is een speciale fietsroute langs een groot deel van de bunkerlinie uitgezet en in publicatie verschenen.

    De groepsschuilplaatsen op zich zijn niet zeldzaam, maar de vrijwel intacte linie - met de het bruggenhoofd Moerdijk - is van grote waarde op regionaal/nationaal niveau. Het is het enige stuk linie in Nederland dat daadwerkelijk nog als linie bewaard is gebleven en zichtbaar te ervaren en te zien is. Het aansluitende deel van de linie in de Hoeksche Waard heeft nog slechts enkele verspreide schuilplaatsen. Daar zijn de meeste na de Watersnoodramp van 1953 en de toegenomen wens naar dijkveiligheid - versterking uit het landschap verdwenen.

    Publicaties

    • Eiland van Dordrecht, fietsroute bunkerlinie, Bureau Monumentenzorg & Archeologie gemeente Dordrecht, 2004
    • Dordrecht in verdediging, achtergrondinformatie bij de fietstocht op 6 en 7 september 2014, Drs. C. Weltevrede en Ing. J. Schreuder, 2014

    Bijlage


    Externe links


  • Heerenweg 5 en 5b
    • Datering: 1916
    • Oorspronkelijke functie: Pompstation
    • Postcode: 3329KD

     

    Objectomschrijving

    Voormalig pomphuis, nu bedrijfsgebouw en bedrijfswoning, oorspronkelijk onderdeel uitmakend van het complex van het gemeentelijk drinkwaterleidingbedrijf, nu opslag respectievelijk woning. Gebouwd in 1916. Op het terrein lagen van oorsprong open waterbekkens, die echter zijn verwijderd.

    Algemene omschrijving

    Het vrijstaande bedrijfsgebouw bezit een rechthoekige plattegrond, deels in één, deels in twee bouwlagen, waarvan de laatste in de kap, onder een zadeldak met de nok evenwijdig aan de weg.

    Exterieur - bedrijfsgebouw

    De gevels zijn opgetrokken in donker bruinrode baksteen in kruisverband, met toepassing van gele baksteen in de hanekammen boven de vensteropeningen.

    De voorgevel (linker zijde gezien vanaf de openbare weg) bezit een a-symmetrische vorm van een top aan de linker zijde, die rechts uitloopt in een lagere aankapping. Ongeveer in het midden bevindt zich een toegang ter plekke van een oorspronkelijke vensteropening. Aan weerszijden hiervan bevinden zich tweevensteropeningen, waarvan die rechts kleiner van formaat zijn. In de top is met gele steen het bouwjaar ingemetseld. Het dakoverstek beëindigt de gevel.

    Tegen de linker zijgevel is een schoorsteen uitgebouwd. Links hiervan bevindt zich, in een enigszins uitgebouwd deel van de gevel een kleine vensteropening. Rechts van de schoorsteen waren oorspronkelijk twee vensteropeningen, die zijn verbreed tot brede ingang met roldeur. De overgang naar het met rode verbeterde oudhollandse pannen gedekte zadeldak wordt gevormd door het boeiboord van de op het muurwerk liggende bakgoot.

    De achtergevel bezit een a-symmetrische vorm van een top aan de rechter zijde, die links uitloopt in een lagere aankapping. Ongeveer in het midden bevindt zich een later toegevoegde hoge ingang met roldeur. Hiernaast is een rondboog-deuropening met een houten strokendeur gesitueerd. Het rondboogvenster hierboven is dichtgezet met metselwerk. Geheel rechts bevindt zich een smal hoog venster. Rechts hiervan is een gevelsteen ingemetseld met de tekst 'Wilhelmina H.P. de Roo legde den eersten steen 4 april 1916'.

    Op de verdieping bevindt zich een rechthoekig venster.

    Het dakoverstek beëindigt de gevel.

    Tegen de rechter zijgevel (evenwijdig aan de openbare weg) is in de as een schoorsteen uitgebouwd. Links hiervan bevinden zich vier vensteropeningen. Rechts van de schoorsteen waren oorspronkelijk twee kleinere vensteropeningen, waarvan er een door een rooster is vervangen. De overgang naar het zadeldak wordt gevormd door het dakoverstek.

    Interieur - bedrijfsgebouw

    Het gebouw is opgedeeld in gedeelte direct achter de achtergevel met een gang met aangrenzend een werkplaats, van waar een kleine zolder kan worden bereikt en een tweede deel met een bedrijfsruimte over de volle hoogte. Vanuit de bedrijfsruimte is het pomphuis tegen de voornoemde gang bereikbaar. De kapconstructie bestaat uit vakwerkspanten, samengesteld uit gelast hoekstaal, met een opwaarts geknikte onderflens. Over de spanten liggen houten gordingen die het kraaldelen-beschot dragen.

    De vrijstaande bedrijfswoning bezit een rechthoekige plattegrond in twee bouwlagen, waarvan één in de kap, onder een zadeldak met de nok evenwijdig aan de weg.

    Exterieur - bedrijfswoning

    De gevels zijn opgetrokken in donker bruinrode baksteen in kruisverband, met toepassing van gele baksteen in de hanekammen boven de vensteropeningen.

    De voorgevel bezit een enkele (links) en een dubbele (rechts) vensteropening met gemoderniseerde ramen. Het dakoverstek met bakgoot beëindigt de gevel.

    De rechter zij(top-)gevel bezit een a-symmetrische vorm, met een top aan de linker zijde die rechts uitloopt in de zijgevel van de aankapping tegen de achtergevel. In de gevel bevinden zich een breed (links) en een smal (rechts) venster met ramen als in de voorgevel. In de geveltop bevindt zich een tweelicht met gemoderniseerde ramen.

    De achtergevel is geheel verbouwd. Het dakoverstek met mastgoot beëindigt de gevel.

    De linker zij(top-)gevel bezit een a-symmetrische vorm, met een top aan de rechter zijde die links uitloopt in de zijgevel van de aankapping tegen de achtergevel. In de gevel bevinden zich een rechts een deuropening met klein venster en links een venster met een raam als in de voorgevel. In de geveltop bevindt zich een tweelicht met gemoderniseerde ramen.

    Interieur - bedrijfswoning

    Het pand is geheel gemoderniseerd.

    Waardering

    De gebouwen zijn van monumentaal belang als relict van de ontwikkeling van de nutsbedrijven in het begin van de twintigste eeuw.

    Publicaties

    • Deborah Paalman, Achter de gevel van Heerenweg 5, DiEP Magazine nr.9 2008.

    Bijlage


  • Heerenweg (GSP 4)
    • Naam: Groepsschuilplaats
    • Datering: 1940
    • Oorspronkelijke functie: Landsverdediging
    • Bouwstijl: Traditionalisme

     

    Algemene beschrijving

    Ensemble van betonnen bouwwerken behorend tot de verdedigingslinie Zuidfront Vesting Holland, gebouwd tussen 1936 en maart 1940. Nu nog bestaand uit 58 groepsschuilplaatsen (ook wel eigenlijk foutief kazematten of bunkers genoemd) en drie kazematten. De beschrijving betreft de nu nog overgebleven 58 groepsschuilplaatsen en drie kazematten (nrs. 38, 40 en 41 in de beschrijvingen en op de overzichtskaart). Van de drie kazematten zijn er twee door de Duitsers omgebouwd en hergebruikt. Gesloopte of verdwenen groepsschuilplaatsen en kazematten zijn zover mogelijk wel geïnventariseerd, maar maken geen deel uit van de beschrijving.

    Historie landsverdediging Nederland

    Het Zuidfront Vesting Holland was de zuidelijke sector tussen het Westfront en het Oostfront (oost van de Merwede) van de Vesting Holland. Het gezagsgebied omvatte de eilanden Voorne-Putten, Beijerland [Hoekse Waard], Eiland van Dordrecht en Goeree Overflakkee en de gemeenten Sliedrecht, Papendrecht, Hendrik-Ido-Ambacht, Zwijndrecht, Willemstad, Klundert, Zevenbergen en Hooge- en Lage Zwaluwe.Oorspronkelijk was het Zuidfront Vesting Holland opgedeeld in twee stellingzones: de Stelling van de monden van de Maas en het Haringvliet en de Stelling van het Hollandsch Diep en het Volkerak. De frontlijn liep van het Haringvliet in het westen, via het Hollands Diep naar de Nieuwe Merwede bij de Kop van 't Land. Het Zuidfront Vesting Holland was één van de sectoren op de defensiekaart die aanzienlijke permanente (betonnen of stalen) versterkingen kreeg, waarbij de nadruk sterk lag op bescherming en niet op verweer.

    Tot medio april 1940 was het Zuidfront Vesting-Holland slechts bezet met veiligheidstroepen. Met name het strategische belangrijke hart - de sector rond Willemsdorp en Moerdijk - was zwak verdedigd. Medio april 1940 werd daarin buitengewoon snel verandering gebracht. De legerstaf zag aan de hand van de Duitse operatie in Noorwegen in dat het Zuidfront wel erg kwetsbaar was met de onbetekenende bezetting die het tot dan toe had. Troepen ter grootte van ongeveer een divisiesterkte werden naar het Zuidfront verplaatst en kwamen vanaf 15 april 1940 in positie.

    Het Zuidfront Vesting Holland ter hoogte van het Hollands Diep was bezet met eenheden van de hogere regimenten, ofwel de oudere reservisten. Ten noordwesten van het Hollands Diep, in de Hoekse Waard, lagen aan de oostzijde de Groep Kil en aan de westzijde de Groep Spui. Onderdelen van de Groep Kil droegen ook bij aan de versterking van de bezetting van het Eiland van Dordt en de stelling rondom Moerdijk.Het Zuidfront Vesting Holland kwam in mei 1940 prominent en vanaf het eerste tot het laatste uur in de frontlijn te liggen en werd het doelwit van een groots opgezette luchtlanding door de Duitsers die ook Rotterdam als doelwit had.

    Ligging van de linie op het Eiland van Dordrecht

    Tijdens de uitwerking van de plannen voor de verdediging van het Zuidfront van de Vesting Holland ontstond de behoefte aan een voorbereid militair hoofdkwartier op het Eiland van Dordrecht, gelegen op enige afstand van de frontlinie. Het hoofdkwartier zou ter beschikking worden gesteld aan het commando van de troepen die het front zouden bewaken en verdedigen in afwachting van de terugtrekking van het Veldleger op het front. Daarna zou het veldleger het in gebruik nemen. De keuze viel op de naast elkaar gelegen buitenplaatsen Amstelwyck en Gravensteyn. Amstelwyck werd toegewezen aan het Infanteriecommando en Gravensteyn was voor het Artilleriecommando. Bij beide buitenplaatsen werden de benodigde legeringsvoorzieningen getroffen. Om ook tijdens beschietingen of bombardementen als hoofdkwartier te kunnen functioneren werden naast het hoofdgebouw van Amstelwyck vier stuks betonnen groepsschuilplaatsen gebouwd. Naast Gravensteyn zouden er drie komen maar door een fout tijdens het bepalen van de funderingsconstructie verzakte de eerste groepsschuilplaats al vlak na het betonstorten. De overige twee zijn niet meer gebouwd.

    Tijdens de inrichting tot hoofdkwartier heeft de buitenplaats Amstelwyck ook nog gediend als Pionierpark. Van hieruit werd de bouw van de groepsschuilplaatsen en stellingen langs het Zuidfront gecoördineerd. Op het landgoed en de nabijgelegen Zeehaven was ook een tijdelijk materiaaldepot hiervoor gevestigd.

    Op het Eiland van Dordrecht bestaat de stelling Zuidfront Vesting Holland uit betonnen kazematten en groepsschuilplaatsen. De brugkazematten Hollandsch Diep II, Willemsdorp I (bij de Moerdijkspoorbrug) en Willemsdorp II (bij de verkeersbrug) en de dubbele kazemat in het bruggenhoofd van de Moerdijkverkeersbrug zijn respectievelijk in 1936 en 1937 gebouwd, gericht op de verdediging van de twee Moerdijkbruggen.

    Landgoed Amstelwyck en Landgoed Gravensteyn fungeerden als Nederlandse militaire stafkwartieren. Amstelwyck functioneerde ook als pionierspark van waaruit de bouw van de linie-versterkingen werd gecoördineerd en had 4 groepsschuilplaatsen.

    De linie van betonnen groepsschuilplaatsen van het type P (piramide) linie liep over het hele Eiland van Dordrecht en verder over de Hoeksche Waard richting de Noordzee. De groepsschuilplaatsen zijn tussen november 1939 en maart 1940 gebouwd en waren niet volledig gereed op 10 mei 1940.

    Linie = een ongeveer lineair stelsel van doorgaande, aaneengesloten of anderszins samenhangende verdedigingswerken, veelal voorzien van hindernissen, zoals inundaties, grachten, prikkeldraadversperringen mijnenvelden en tankhindernissen.

    Stelling = een min of meer zelfstandig stelsel van verdedigende opstellingen, al dan niet gebaseerd op permanente verdedigingswerken

    Kazemat = een vrijstaand meestal betonnen en tot een verdedigingslinie behorende opstellingsplaats voor geschut of mitrailleurs; ook bunker genoemd. Het woord bunker is een Duitse aanduiding van een betonwerk dat voor militaire doeleinden wordt gebruikt.

    Groepsschuilplaats = betonnen schuilplaats voor een groep van 12 man, als bescherming tijdens beschieting.

    De linie bestond naast de kazematten uit totaal zeker 65 groepsschuilplaatsen lopend vanaf de Kop van het land tot aan de Dordtse Kil. Bij elke groepsschuilplaats werd van aarde en hout een geschutsopstelling voor een (lichte)mitrailleur gebouwd. Daarvóór werd een doorlopende prikkeldraadversperring aangelegd.

    In het geval deze eerste linie werd doorbroken was een kleinere tweede linie aangelegd langs de oprukroutes Rijksstraatweg (bij Polder Oudendijk), Provincialeweg (bij kruising Zuidendijk) en de Noorderelsweg (vanaf sluis, langs Noorderelsweg de polder in).

    Typen versterkingen

    In de jaren 1936 en 1937 werden de voor de Strategische Voorzorgen vereiste maatregelen uitgevoerd: de bouw van de zware betonkazematten, genaamd rivierkazematten en bijbehorende wegversperringen en de verlichtingsinstallaties bij een aantal aangewezen rivierkruisingen van spoor- en verkeerswegen alsmede knooppunten van waterwegen. Omdat een permanente bezetting en bewaking van deze werken was vereist en het leger hiervoor onvoldoende capaciteit bezat werd deze taak onder gebracht bij een speciale legereenheid, het korps Politietroepen. In Willemsdorp werd in 1937 aan de Rijksstraatweg een nieuw kazernegebouw voor de Politietroepen gebouwd.

    Tot de aanleg van onder andere de betonnen verdedigingslinie Zuidfront Vesting Holland werd besloten in 1939. In maart 1940 werd dit aanlegwerk al weer stopgezet: de in februari 1940 aangetreden generaal Winkelman in maart had namelijk besloten dat de Grebbelinie de hoofdweerstand van het Veldleger zou worden. Onder zijn voorganger generaal Reynders was dit nog de Vesting Holland Oost geweest.

    Op het Eiland van Dordrecht zijn de groepsschuilplaatsen niet volledig afgewerkt: in het betonwerk ontbreekt vaak het betonnen afdakje boven de entree en ook het karakteristieke betonnen 'kopje' op het dak - voor de periscoop - ontbreekt vaak. Losse metalen onderdelen, zoals de deuren, zijn slechts bij hoge uitzondering geplaatst. De periscopen - een in Duitsland gefabriceerd en besteld product - zijn nooit geleverd.

    Brug- of rivierkazematten Willemsdorp I en II (1936)

    Langs het Zuidfront stonden bij Moerdijk én bij Keizersveer zware rivierkazematten. Drie zware kazematten stonden bij de Moerdijkbruggen zelf, en een vierde bij de oorsprong van de Kil aan de westoever. Deze kazematten stamden allen uit de tijd van vóór de mobilisatie (1935-1936). Ze behoorden tot de zogenoemde strategische beveiliging.

    Twee rivierkazematten van het B-type, Willemsdorp I en II gelegen op de noordoever van het Hollandsch Diep-Nieuwe Merwede, werden gebouwd toen de Moerdijk verkeersbrug werd opgeleverd in 1936. Ze hadden beide een bewapening van een zware mitrailleur en een kanon van 5 no.2 (47 mm vuurmond). Kazemat Willemsdorp II, stond op het uiterste puntje van het landhoofd direct west van de verkeersbrug. Schootsveld was de brug zelf en het water ten westen van de brug. Kazemat Willemsdorp I (nr. 38 in de beschrijvingen en op de overzichtskaart) staat 250 meter landinwaarts, direct ten westen van het spoor. Deze kazemat was specifiek bedoeld het spoor te dekken als ook het hele landhoofd in zuidelijke richting.

    Ongeveer ter hoogte van de pier die op 250 meter van het noordelijk landhoofd van de Moerdijkbruggen in het Hollandsch Diep lag is een zware, dubbele mitrailleurkazemat in de pijler gebouwd (nr. 41 in de beschrijvingen en op de overzichtskaart). Zij hadden vuurrichting Hollands Diep (oost en west). Tevens kon vanuit deze positie - op de pier - de verkeersbrug worden verdedigd door zware machinegeweren op het wegdek te plaatsen. Wapens en bediening waren hiervoor aanwezig.

    De drie (feitelijk vier) noordelijke Moerdijk kazematten ontbeerden allen een schietgat aan de achterzijde. Ze waren geheel ingericht op het Zuidfront.

    Zware mitrailleurkazematten Hollands Diep I en II (1937)

    Hollands Diep I en Hollands Diep II zijn twee VIS- zware mitrailleurkazematten. Hollands Diep I, stond in de Hoekse Waard aan de splitsing Hollands Diep / Dordtse Kil. Het had een schootsveld over het water en kon tevens vuur uitbrengen op de verkeersbrug. Hollands Diep II (nr. 40 in de beschrijvingen en op de overzichtskaart), staat op het uiterste puntje van het Eiland van Dordrecht, direct ten oosten van de spoorbrug. Deze kazemat had een schootsveld dat het water ten oosten van de brug dekte alsmede de spoorbrug zelf. Beide kazematten waren bewapend met een zware zogenoemde Schwarzlose mitrailleur. Ze konden kruisvuur uitbrengen op het noordelijk deel van de verkeersbrug.

    Groepsschuilplaatsen (1939-1940)

    Langs de oevers van het Hollandsch Diep en langs de zuidoostzijde van het Eiland van Dordt waren om de zoveel honderd meter betonnen groepsschuilplaatsen gebouwd. De bijnaam piramide was een afgeleide van de vorm. Het waren betonnen bouwsels zonder wapenpunt.

    Op enkele andere punten, zoals de Commando Post (CP) Vak Wieldrecht bij Amstelwijck (vier stuks) en een sector ten noorden van Willemsdorp, waren nog enkele van deze kazematten geconstrueerd. De meeste waren gebouwd om duurbeschieting door 15 cm houwitsers te kunnen weerstaan. Ze boden bescherming aan maximaal 12 man, de reden dat ze als groepsschuilplaats werden aangeduid. Op het Eiland van Dordrecht alleen al werden er ruim 65 gebouwd. Dat was niet overdadig als men bedenkt dat daarmee het gehele front van Willemsdorp tot aan het noordoosten slechts schuilplekken bood aan zo'n 700 man. Daarbij was een deel niet eens aan de oevers gebouwd, zodat de schuilcapaciteit aan de feitelijk te verdedigen grens van het Zuidfront nog lager uitviel.

    De troepen die hier de aarden/houten mitrailleurnesten bemanden konden schuilen in deze betonnen versterkingen. De betonnen groepsschuilplaatsen waren echter slechts berekend op een veiligheidsbezetting, en niet op de capaciteit die gevraagd werd nadat Brigade C in april 1940 als oorlogsbezetting was aangevoerd. Zodoende was het aantal schuilplaatsen ruimschoots onvoldoende voor alle troepen. Langs de buitenzijde van de dijk - in de Hoekse Waard en op het Eiland - was verder een enkelvoudige prikkeldraad-of hekversperring aangebracht.

    Algemene beschrijving van de kazematten (nrs. 38, 40 en 41)

    De rivierkazematten werden gebouwd in het kader van de Strategische Voorzorgen. De bouw waartoe in 1935 werd besloten, vond in de jaren 1936 en 1937 plaats. Nadat de mogelijkheid van een kleine strategische overval was onderkend en erkend, werd geconcludeerd dat bij de overgangen over de grote rivieren en andere belangrijke waterwegen versterkingen nodig waren. De Generale Staf stelde daartoe een 'Bruggencommissie' in. Het ontwerp werd op basis van richtlijnen van het Technisch Bureau van de Inspectie der Genie uitgewerkt.

    Er werd uitgegaan van eenzelfde concept, maar in de praktijk en door plaatselijke omstandigheden waren aanpassingen nodig en daardoor verschillen de rivierkazematten onderling. Het ontwerp voor de rivierkazematten week ook duidelijk af van de middelen die in de officiële Voorschriften Inrichten Stellingen (VIS) beschreven werden.

    Uit het basisconcept ontstonden 3 basistypen.

    • Type A: kazemat met één verdieping, voor kanon en mitrailleur
    • Type B: kazemat met minimaal twee verdiepingen, voor kanon en mitrailleur (meestal bij ligging achter dijk of in uiterwaard)
    • Type C: doorgaans dubbelkazemat genoemd, voor meer dan één kanon en één mitrailleur

    De bouw verliep voortvarend maar de inrichting ging aanzienlijk trager. Er moest naar goedkopere oplossingen gezocht worden en de aflevering van onderdelen uit het buitenland (waaronder Duitsland) werd getraineerd. Periscopen werden nooit afgeleverd.

    Er werd bezuinigd op de aanleg van loopkatten voor het verplaatsen van het kanon, terwijl in de kazematten zelf plafondrails werden aangebracht. Binnen de kazematten bleek al snel onvoldoende ruimte voor munitie-opslag te zijn. Ook de verlichting was onvoldoende en de verwarming en de ventilatie waren gebrekkig. Er volgen in 1938 verbeteringsvoorstellen maar onbekend is of er aanpassingen zijn doorgevoerd.

    De aanbesteding voor de bouw vond plaats bij openbare inschrijving. Voor de aannemers gold geheimhouding en de bouw vond plaats achter hoge schuttingen en vijfdraads prikkeldraadafrastering en er werden toegangsbewijzen gevraagd. Bouw en plaats waren publiek geheim, de indeling en detaillering van de bouwwerken bleef wel voor het grote publiek verborgen. Bouwtekeningen mochten niet gekopieerd worden en moesten na de oplevering ingeleverd worden.

    De rivierkazemat Willemsdorp I is van het type B met twee verdiepingen (Willemsdorp II is gesloopt). De geraamde kosten voor de twee rivierkazematten waren destijds fl. 34.600.

    In de oorlog is de brug- of rivierkazemat Willemsdorp I door de Duitsers hergebruikt en omgebouwd. De oorspronkelijke voorzijde (zuidkant) met twee schietopeningen voor kanon en mitrailleur werd de achterzijde waarbij één schietopening veranderde in een ingang. De oorspronkelijke achterzijde (noordkant) kreeg twee nieuwe schietopeningen en een groot afdak. Aan deze zijde werd ook een Duitse Tobruk bijgebouwd.

    De zware mitrailleur of VIS-kazemat Hollandsch Diep II is ook omgebouwd en hergebruikt door de Duitsers en voorzien van een opstelling voor een Flugzeug Abwehr Kanone (FLAK-Stellung).

    Algemene beschrijving groepsschuilplaats type P, 1939-1940

    De groepsschuilplaats type P werd in 1939 ontwikkeld vanwege de noodzaak tijdens artilleriebeschietingen een onderkomen te verschaffen voor troepen in open en vlak terrein waar goede camouflage- en dekkingsmogelijkheden ontbraken. In tegenstelling tot een kazemat heeft een groepsschuilplaats geen actieve gevechtsfunctie: er zijn geen opstellingsplaatsen voor wapens als mitrailleurs of kanonnen.

    De groepsschuilplaats kwam gewoonlijk tot stand in de directe nabijheid van reeds bestaande of in dezelfde tijd gerealiseerde kazematten, geschutsopstellingen, versterkingen of loopgraven. Doordat de loopgraven en andere (aard)werken later vrijwel overal zijn geëffend of gesloopt, liggen de betonnen schuilplaatsen tegenwoordig nogal eens voor een deel beneden het maaiveld.

    De van oudsher geheel gesloten voorzijde of frontzijde van de groepsschuilplaatsen type P was in veel gevallen gedekt door aardwerken. Deze aardwerken zijn nu meestal niet meer aanwezig of nog slechts met moeite herkenbaar, maar met name op forten of in anderszins geaccidenteerd terrein zijn ze soms nog wel aanwezig.

    Er zijn talrijke exemplaren van het type P gebouwd in inundeerbare gebieden, zoals ook op het Eiland van Dordrecht, waarbij aan de binnenzijde een trog of opvangbak voor inundatiewater aangebracht werd.

    De groepsschuilplaats was een granaatvrije schuilplaats voor een infanterie gevechtsgroep van 10 tot 12 man. Deze lag nabij of geïntegreerd in opstellingen voor infanterie (groepsnesten); incidenteel waren ze in gebruik als commando- of verbindingspost (bijv. GSP nr. 21 aan de Zuidwestdijk in de beschrijvingen op de overzichtskaart).

    De groepsschuilplaats is altijd onderdeel van een infanteriestelling. In de basis bestaat een stelling uit één of twee groepsschuilplaatsen, een gedekte opstelling voor een zware mitrailleur en twee of vier open wisselstellingen. In eerste instantie was het de bedoeling om alle mitrailleur opstellingen uit te voeren als gietstalen betonkazemat maar uit tijd- en materiaalgebrek zijn de stellingen in het Zuidfront opgebouwd uit hout en zandzakken en ontbreken de meeste wisselstellingen.

    De groepsschuilplaatsen type P zijn gebouwd tussen november 1939 en maart 1940. Van de groepsschuilplaats type P zijn er totaal 700 gebouwd, waarvan 130 voor het Zuidfront Vesting Holland, waarvan zeker de helft op het Eiland van Dordrecht.

    De groepsschuilplaats type P is gebouwd naar een gestandaardiseerd ontwerp in gewapend beton, heeft een rechthoekige plattegrond en een bovendekking met drie afgeschuinde zijden. De afschuiningen dienen ter afleiding van granaten en vliegtuigbommen. De ingang is meestal van de vijandelijke hoofdschootsrichting afgekeerd.

    Een groepsschuilplaats is ca. 8,2 m lang, 6,5 m breed en 4,85 m hoog. De zichtbare hoogte boven het maaiveld varieert echter. De buitenmuren zijn 1,5 m dik, die aan de niet-afgeschuinde frontzijde 1,8 m en de binnenmuren 0,8 m, terwijl de bovendekking 2,15 m en de bodemplaat 0,9 m dik zijn. Deze diktes waren conform Voorschrift Inrichting Stellingen (VIS) een serie door de Koninklijke Militaire Academie (KMA) in 1928-1934 uitgegeven handboeken, in dit geval voor een weerstandvermogen tegen een voortgezette beschieting met 21 cm brisantgranaten en enkele voltreffers van 28 cm (W 21-28). De afwachtingsruimte zelf is 3,5 m lang en 3,0 m breed. Er zijn ook lichtere (W 15-21) uitgevoerde exemplaren gebouwd die door de dunnere wanden en dekkingen kleiner zijn. Op het eiland van Dordrecht komen beide voor.

    De beide blinde zijgevels én de achter- of keelzijde zijn tot op ongeveer 3 m hoogte verticaal uitgevoerd. Daarboven gaan deze gevels met een knik van ongeveer 45° naar binnen, om vervolgens over te gaan in een vlakke dekking. Rechts in de achter- of keelzijde is - op plaatselijk verschillende hoogte boven maaiveld - een (later al dan niet dichtgezette) meestal vierkante toegangsopening aanwezig. De in zijn geheel verticale, gesloten frontzijde weerspiegelt de hoeken van 45° en eindigt dus als een 'afgeknotte puntgevel'. In een aantal gevallen zijn in de gevel(s) ijzeren haken of beugels meegegoten die konden dienen ter bevestiging van camouflagemateriaal. De schuilplaatsen werden ook in camouflage beschilderd. Ook op het Eiland is dit getuige foto's gebeurd, maar daar is nu geen spoor meer van te vinden.

    Boven de entree werd ter bescherming een betonnen afdakje aangebracht voor het afschampen van granaten. In het zuidelijk deel van het Oostfront werd normaliter boven de entree het jaar van fabricage - 1940 in het beton uitgespaard, maar ook plaatsing in de binnenmuur van de entree komt regelmatig voor.

    De schuilplaats is voorzien van doorvoeren voor luchtventilatie (aan de buitenzijde goed herkenbaar aan de ijzeren in -en uitlaatbuizen aan de achter- of keelzijde van de groepsschuilplaats), voor een telefoonverbinding en naar boven toe voor een uiteindelijk nooit geplaatste periscoop (aan de buitenzijde goed herkenbaar aan het betonnen conische 'kopje' op het platte dak).

    Het interieur van de groepsschuilplaatsen type P bestaat uit een korte gang of portaal- meestal met een betonnen keermuur of balustrade en gewoonlijk enkele neergaande treden. Het portaal is voorzien van een drempel in verband met een eventueel hoog inundatiepeil en enkele kazematten hebben een extra trog of wateropvangbak onder aan de korte entreetrap. Het portaal wordt gevolgd door naar links gerichte 'sluis' die afgrendelbaar was door een tweede uit meerdere delen bestaande zware, stalen deur.

    De stalen deuren waren driedelig, het middelste deel diende als noodluik in het geval de deur geblokkeerd zou raken. De deuren openden naar buiten zodat een eventuele explosiedruk de deur dicht zou drukken. Op het Eiland van Dordrecht lijken de stalen deuren - op een enkele uitzondering na - niet aanwezig te zijn geweest.

    Het portaal kon ook dienen als sluis tegen strijdgassen. Verder werden portaal en 'sluis' ter verdediging tegen ongewenste bezoekers bestreken vanuit een schietgat vanuit de achterliggende afwachtingsruimte.

    Via een tweede, vergelijkbare stalen deur kon rechtsom die achterliggende, vrijwel vierkante ruimte - de echte schuilplaats of afwachtingsruimte- worden bereikt. De op ruim twee meter boven vloerniveau gelegen plafonds zijn vlak en rechthoekig. In een aantal gevallen zijn nog interieuronderdelen aanwezig, zoals (resten van) de acht houten banken of een steun voor de mitrailleur voor de bewaking van de ingang.

    Waardering

    Cultuurhistorische waarde

    De linie van het Zuidfront Vesting Holland herinnert in zijn geheel aan de strategische ligging van het Eiland van Dordrecht aan de Duitse aanvalsroute via Moerdijkbrug en Zwijndrechtse brug naar de belangrijke Vesting Holland en de heftige strijd die hier in de meidagen 1940 rond die bruggen is gevoerd.

    De groepsschuilplaatsen zijn in de meidagen 1940 nauwelijks gebruikt door het Nederlandse leger maar wel door de bescherming zoekende inwoners van het Eiland. In 1944 en 1945 zijn ze gebruikt door het Duitse leger en opnieuw door de inwoners ter bescherming. De sporen van de beschietingen in de zuidelijkst gelegen schuilplaatsen laat zien dat dit nodig was.

    Architectonische waarde

    De kazematten zijn gebouwd volgens het in de Voorschriften Inrichten Stellingen of daarna door het ministerie van Defensie vastgestelde typen. Twee kazematten bij de Moerdijkbruggen - nrs. 38 en 40 - zijn door de Duitsers omgebouwd voor eigen gebruik. Met name deze ombouw heeft gezorgd voor een architectonische verbijzondering.

    Er staan enkele groepsschuilplaatsen met afwijkingen van het standaardtype en dan met name vanwege buitendijkse ligging (Kop van het Land, nr. 1) of ligging in een inundatiegebied (Tongplaat, nrs. 13 t/m 18). Veel van de groepsschuilplaatsen tonen sporen van enigszins inferieur beton- en vlechtwerk. Dit kan wijzen op haastklussen i.v.m. de wijziging van de Nederlandse strategie in maart 1940. Ook de vele wel geplande, maar niet afgewerkte afdakjes lijken hier op te wijzen. De groepsschuilplaatsen zijn wat betreft inrichting/aankleding vrijwel allemaal onaf opgeleverd.

    Elk voor zich zijn de groepsschuilplaatsen van weinig architectonische waarde, maar het vrijwel intacte ensemble van de verdedigingslinie wel.

    Situering

    Alle groepsschuilplaatsen liggen op strategische posities op het Eiland:

    • langs de zuidrand - meestal achter de dijk- van de Kop van het Land tot en met de Moerdijkbrug,
    • bij kruisingen van (polderontsluitings)wegen, dijken en spoorweg
    • bij sluizen/duikers en langs killen
    • bij het Nederlandse militaire stafkwartier Amstelwyck
    • en als tweede kleinere linie in oprukroutes: bij de kruisingen Rijksstraatweg-Polder Oudendijk en de kruising Provincialeweg en Zuidendijk.

    De kazematten concentreren zich op de bruggenhoofden van de twee Moerdijkbruggen en werden bemand door Politietroepen die in een kazerne in Willemsdorp gehuisvest waren.

    Gaafheid

    De oorspronkelijke uitvoering van twee kazematten is door Duitse ombouw en hergebruik zeker aangetast, maar voegt daarmee een extra dimensie toe aan het verhaal van de verdedigingslinie. De dubbele kazemat in de verkeersbrug is eind jaren 70 van de 20e eeuw aangetast in verband met wijzigingen aan de brug, maar nog wel herkenbaar aanwezig.

    Aan de groepsschuilplaatsen is weinig veranderd sinds ze - grotendeels onaf - opgeleverd zijn. Enkele laten relatief inferieur beton - en vlechtwerk zien en enkele zijn beschadigd door beschietingen. Deze sporen behoren tot de geschiedenis van de linie en leveren daardoor meerwaarde.

    De betonconstructies lenen zich slecht voor wijzigingen, recente bij- of aanbouwen komen af en toe voor. Vele zijn in gebruik als schuur voor opslag, enkele opnieuw als groepsschuilplaats maar dan voor vleermuizen.

    Unieke waarde

    De linie zet zich buiten het Eiland in westelijke richting voort via de Hoeksche Waard tot aan de Noordzeekust. Daar zijn veel minder betonwerken gespaard gebleven en die zijn niet meer als linie te ervaren. Vanaf de Moerdijkspoorbrug is een deel van de linie met 9 groepsschuilplaatsen aan de Buitendijk in één blik te vangen.

    In 2004 is een speciale fietsroute langs een groot deel van de bunkerlinie uitgezet en in publicatie verschenen.

    De groepsschuilplaatsen op zich zijn niet zeldzaam, maar de vrijwel intacte linie - met de het bruggenhoofd Moerdijk - is van grote waarde op regionaal/nationaal niveau. Het is het enige stuk linie in Nederland dat daadwerkelijk nog als linie bewaard is gebleven en zichtbaar te ervaren en te zien is. Het aansluitende deel van de linie in de Hoeksche Waard heeft nog slechts enkele verspreide schuilplaatsen. Daar zijn de meeste na de Watersnoodramp van 1953 en de toegenomen wens naar dijkveiligheid - versterking uit het landschap verdwenen.

    Publicaties

    • Eiland van Dordrecht, fietsroute bunkerlinie, Bureau Monumentenzorg & Archeologie gemeente Dordrecht, 2004
    • Dordrecht in verdediging, achtergrondinformatie bij de fietstocht op 6 en 7 september 2014, Drs. C. Weltevrede en Ing. J. Schreuder, 2014

    Bijlage


    Externe links


  • Hel- en Zuilespolder (sluiscomplex)
    • Datering: 1864-1888
    • Postcode: 3313LE

     

    Inleiding

    Sluiscomplex Hel- en Zuilespolder, bestaande uit een SCHUTSLUIS ("Helsluis") uit 1864 en een SLUISWACHTERSWONING uit 1888. Het complex bevindt zich tussen de toenmalige Helpolder (nu een deel van de Zuilespolder) en de Polder Stededijk. De Helsluis ligt daar in de Helsloot, die een verbinding vormt tussen de Nieuwe Merwede en de Beneden Merwede. Over de noordelijke deuren van de sluis ligt een bijbehorende, ijzeren rolbrug.

    De aan de westkant van de sluis staande sluismeesterswoning was oorspronkelijk identiek aan de sluiswachterswoning, maar is, evenals de sluisdeuren in het begin van de jaren tachtig vernieuwd, en valt derhalve buiten de bescherming van rijkswege. Bij vernieuwingswerkzaamheden zijn ook een kaapstander en de ijzeren kraan voor het plaatsen van de schotbalken verwijderd.

    Omschrijving

    Het complex bestaat uit een groene schutsluis met een lensvormige groene kolk en een bijbehorende rolbrug, en een sluiswachterswoning aan de oostzijde van de sluis. Zowel de schuiven van de sluis als de rolbrug worden nog met de hand bediend. De sluis wordt gecompleteerd door remmingswerken aan weerszijden van de sluishoofden. De sluiswachterswoning is een eenvoudig, vanuit een rechthoekige plattegrond in baksteen opgetrokken woonhuis. Het pand staat op een met leilinden begroeide verhoging met een symmetrische, naar de sluiskolk gerichte langsgevel.

    Waardering

    Het sluiscomplex Hel- en Zuilespolder bestaande uit een schutsluis met rolbrug en een sluiswachterswoning is van algemeen belang vanwege de cultuurhistorische en architectuurhistorische waarde en de ensemblewaarde.

    • Het sluiscomplex heeft cultuurhistorische waarde vanwege het belang dat de sluis heeft voor de landschappelijke ontwikkeling en de waterhuishouding van het poldergebied bij Dordrecht. Vanwege de aanwezigheid van een groene kolk en een rolbrug is de sluis tevens van typologisch belang.
    • Het sluiscomplex heeft ensemblewaarde vanwege de samenhang tussen de sluis, de sluiswachterswoning en de rolbrug.
    • Het sluiscomplex is tevens van belang vanwege de herkenbaarheid en de redelijke mate van gaafheid van zowel de sluis als de sluiswachterswoning en de rolbrug. 

    Externe links


  • Helsluis
    • Datering: 1864
    • Oorspronkelijke functie: Sluis
    • Postcode: 3313LE

     

    Omschrijving

    Inleiding

    SCHUTSLUIS ("Helsluis"), gebouwd in 1864 en hoofdonderdeel van het sluiscomplex Hel- en Zuilespolder. De sluis bevindt zich tussen de toenmalige Helpolder (nu een deel van de Zuilespolder) en de Polder Stededijk. De Helsluis ligt daar in de Helsloot, die een verbinding vormt tussen de Nieuwe Merwede en de Beneden Merwede. Over de noordelijke deuren van de sluis ligt een bijbehorende, ijzeren rolbrug.

    Zowel de schuiven van de sluis als de rolbrug worden nog met de hand bediend. De sluis wordt gecompleteerd door remmingswerken aan weerszijden van de sluishoofden.

    Omschrijving

    De Helsluis is een zogenaamde groene schutsluis. De sluis heeft in 1982 vernieuwde, gemetselde sluishoofden met hardstenen hoekstenen en haalkommen. De lensvormige sluiskolk heeft schuin aflopende kadewanden, die aan de onderkant met bazaltblokken zijn bekleed. In en voor de sluiskolk staan houten constructies met dukdalfen die als remmingswerken fungeren. Tussen de sluishoofden staan houten puntdeuren, die in 1982 zijn vernieuwd. De sluisdeuren met overloop en vergrendelstangen zijn door middel van rechte heugels verbonden met de in stalen kasten opgeborgen electrische bedieningsmechanismen op de sluishoofden. De sluiskleppen worden door middel van slingers met de hand bediend. De ijzeren rolbrug ligt op de westelijke oever van het noordelijke sluishoofd. De brug beweegt met twee stel stalen wielen over op bielzen liggende rails. De brug is samengesteld uit balustrades van geklonken vakwerkdelen en een op ijzeren liggers bevestigd houten brugdek met eveneens van hout vervaardigde aanbruggen. De aanbrug aan de rolbrug is hiermee met kettingen bevestigd. Aan de westzijde van het zuidelijke sluishoofd staat een open schotbalkenloods, waarbij een inmiddels verdwenen ijzeren kraan stond. Een ijzeren kaapstander is eveneens verdwenen. Nog wel aanwezig is een dubbele peilschaal, waarop ook de waterstand van de watersnoodramp van 1-2-1953 staat aangegeven.

    Waardering

    De schutsluis ("Helsluis"), hoofdonderdeel van het sluiscomplex Hel- en Zuilespolder, is van algemeen belang vanwege de cultuurhistorische waarde en vanwege de ensemblewaarde.

    • De schutsluis heeft cultuurhistorische waarde vanwege het belang dat de sluis heeft voor de landschappelijke ontwikkeling en de waterhuishouding van het poldergebied bij Dordrecht. Vanwege de aanwezigheid van een groene kolk en een rolbrug is de sluis tevens van typologisch belang.
    • De schutsluis heeft ensemblewaarde vanwege de samenhang tussen de sluis, de sluiswachterswoning en de rolbrug.
    • De sluis is tevens van belang vanwege de herkenbaarheid en de redelijke mate van gaafheid van zowel de sluis als de sluiswachterswoning en de rolbrug.

    Externe links



Woont u in Dordrecht in een gemeentelijk- of rijksmonument en wilt u zelf ook een monumentenschildje op uw pand? Bestel hier een schildje (met of zonder QR code).