Tag

Bosboom-Toussaintstraat

  • Bosboom-Toussaintstraat 62
    • Datering: 1926-1927
    • Oorspronkelijke functie: Schoolgebouw
    • Bouwstijl: Expressionisme
    • Architect: van Buuren
    • Postcode: 3314GE

     

    Algemene beschrijving

    Schoolgebouw, gebouwd als huisvesting voor openbaar lager onderwijs, nu in gebruik door de Evangelische basisschool Eden.

    Ligging

    Het vrijstaande schoolgebouw is met de hoofdentree gesitueerd aan de Bosboom Toussaintstraat in de wijk Oud-Krispijn. In dit gebied werden in 1906 de eerste woningen gebouwd. Woningbouwcomplexen en middenstandswoningen kenmerken de wijk die deels gebouwd is naar een uitbreidingsplan van stedenbouwkundige J.E. van der Pek. Eigen voorzieningen zoals, scholen, winkels en kerken zijn prominent aanwezig. De school is gelegen naast de voormalige 'Torenschool' die drie jaar later is gebouwd, eveneens naar een ontwerp van de directeur van de Bouw en Woningdienst Dordrecht, Chr. G. van Buuren.

    Het hoofdvolume ligt ruim achter de rooilijn en beschikt zowel aan de voor- als achterzijde over een eigen buitenterrein. De zijvleugels van het gebouw grenzen aan de Jacob van Lennepstraat en de Betje Wolffstraat.

    Hoofdvorm

    Het pand bestaat uit drie vleugels. Centraal de hoogste vleugel van twee bouwlagen die op een rechthoekige plattegrond is opgebouwd uit diverse rechthoekige volumes en met een iets naar voren gelegen entreepartij. Aan weerszijden bevinden zich lagere, naar voren uitgebouwde vleugels, eveneens op een rechthoekige plattegrond en opgebouwd uit diverse volumes. In de oostelijke vleugel bevindt zich het voormalig gymnastieklokaal. De westelijke vleugel is in 1929 toegevoegd en later aan de zuidzijde voor een deel afgebroken. Alle volumes zijn voorzien van een plat dak.

    Bouwgeschiedenis

    In heel Nederland worden na 1920 veel scholen gebouwd. Niet alleen de bevolkingsgroei en de stadsuitbreidingen veroorzaken deze explosieve toename van schoolgebouwen, maar ook de rijkssubsidies die nu mogelijk zijn voor zowel openbaar als bijzonder onderwijs op basis van de Onderwijswet uit 1920 stimuleren de bouw van scholen. Deze wet wordt overigens binnen enkele jaren aangepast. Naar aanleiding van deze herziening volgt een nieuw Bouwbesluit in 1924. Hierin zijn bepalingen opgenomen die betrekking hebben op onder andere daglichttoetreding, oriëntatie van het gebouw, ventilatie en hygiëne. Onderwijshervormingen in deze tijd hebben ook invloed op de vorm van het schoolgebouw. Zo worden bijvoorbeeld gymnastieklokalen met wandrekken, ringen en evenwichtsbalken geïntroduceerd. Het interieur krijgt veel aandacht, immers 'schoonheid heeft ook een opvoedende waarde'. Net als andere openbare gebouwen krijgt het schoolgebouw een centrale positie in de wijk.

    Dit schoolgebouw is ontworpen door de toenmalige directeur van de Bouw en Woningdienst Dordrecht, Christiaan Gerrit van Buuren (1888-1965). In deze functie heeft hij onder andere een aantal scholen ontworpen en het stedenbouwkundig uitbreidingsplan van Van der Pek herzien.

    In de geest van de tijd en geïnspireerd door de Amsterdamse School heeft hij in 1926 dit expressionistische gebouw ontworpen waarin ondergebracht worden: 'acht leslokalen, een hoofdonderwijzerskamer, dokterskamer, hal, gangen enz. en een gymnastieklokaal met garderobe, badgelegenheid en bergplaats, en een rijwielbergplaats op het achterterrein.'

    In 1929 wordt aan de westzijde een vleugel bijgebouwd, 'een schoolgebouw voor voorbereidend lager onderwijs'. Deze kleuterschool heeft vier klaslokalen, een speellokaal en een eigen ingang aan de Betje Wolffstraat. Het hoofdgebouw is niet toegankelijk vanuit deze vleugel en ook het achterterrein is nu verdeeld in een ruimte voor de kleuters en de grotere kinderen. Het zuidelijke deel van deze vleugel, waaronder het speellokaal en een leslokaal zijn later gesloopt.

    Hoewel deze vleugel pas drie jaar later werd ontworpen, is op de bouwtekeningen duidelijk te zien dat het ontwerp beïnvloed is door het Nieuwe Bouwen. Gebruik wordt gemaakt van moderne materialen, zoals betonnen lateien met daarin enorme horizontale raampartijen voorzien van stalen kozijnen. Gezien de aantasting van deze vleugel door de sloop aan de achterzijde, de vervanging van de kozijnen en de wijzigingen aan het interieur, wordt deze vleugel niet opgenomen in de waardering.

    In 1959 wordt een bouwaanvraag gedaan voor het uitbreiden van de kleedruimten aan de zuidzijde van het gymnastieklokaal. Dit wordt niet uitgevoerd.

    In 1988 wordt de school gedeeltelijk aangepast ten behoeve van de brandveiligheid. In 2001 worden aan de achterzijde een nooduitgang en een brandtrap geplaatst.

    In 2002 wordt de luifel van de entree aan de voorzijde afgesloten door middel van een hardglazen constructie.

    Beschrijving exterieur

    Alle gevels zijn vanaf de plint gemetseld in een lichtbruine baksteen in kettingverband met terugliggende voeg. De plint die in de voor- en achtergevel tot onderzijde kozijn loopt, met uitzondering van de entreepartijen, en in het metselwerk wordt beëindigd door een rollaag is in kettingverband gemetseld met een donkerder klinker. Het metselwerk wordt aan de bovenzijde van de gevel beëindigd door een rollaag in een enkele steen, anderhalve steen of dubbele steen, en afgewerkt met een dakrand. Alle gevelopeningen worden aan de bovenzijde beëindigd met een steens rollaag en aan de onderzijde met een iets naar voren gemetselde rollaag. Op sommige gevels zijn expressief vormgegeven, kunststenen waterspuwers aangebracht.

    Buitendeuren zijn alle voorzien van hardstenen onderdorpels en neuten.

    Exterieur hoofdvleugel

    De voorgevel van de hoofdvleugel is symmetrisch van opzet en bestaat uit een iets naar voren springend centraal bouwvolume met aan weerszijden twee lagere volumes, waarachter een in de hoogte verspringend bouwvolume waarin de lokalen zijn gevestigd. Het centrale volume van twee bouwlagen is het hoogst en grenst op de begane grond aan een rechthoekig eenlaags volume met aan weerzijden twee kubusvormige volumes die de overdekte entree begrenzen.

    Het hoge centrale volume, waarin de hal en het trappenhuis zijn gesitueerd, heeft ter hoogte van de eerste verdieping drie vaste hoge ramen, gescheiden en geflankeerd door een geleding in terugliggend metselwerk dat doorloopt tot boven het dak. Deze vier metselwerk banen zijn enkele stenen op het dak doorgemetseld. Op deze geleding bevinden zich onder de dubbele rollaag vier waterspuwers. Ter hoogte van de onderzijde van de kozijnen wordt het terugliggende metselwerk beëindigd door een uitstekende, rechthoekige kunststeen. In de drie ramen waren oorspronkelijk drie glas-in-lood ramen aanwezig. Aan weerszijden van de raampartij zijn kunststenen vlaggenstok houders aangebracht. De smeedijzeren houders en de vlaggenstokken ontbreken. De zijgevels van dit volume zijn getrapt en geheel blind uitgevoerd. Op de grens van de aansluiting met de bouwmassa waar de gangen zijn gevestigd is aan weerszijden een zittend figuratief stenen beeldhouwwerk aangebracht. Rechts een mannelijk figuur met uil, met daaronder een vrouwelijk figuur. Links een vrouwelijk figuur met kind, met daaronder een langwerpig vormgegeven vogel.

    Het volume in één bouwlaag in het midden vormt de ingang. In het midden van de rollaag bevindt zich een stenen beeldhouwwerk van twee figuren met boeken. Twee kubusvormige volumes, aan de binnenzijde voorzien van een hoekkozijn met vaste ramen, flankeren de entree die door een vooruitstekende, houten luifel overdekt wordt. Drie in klinkers uitgevoerde treden leiden naar het bordes voor de nog originele voordeuren die zijn voorzien van een raam met een decoratief smeedijzeren rooster. In 2002 is een hardglazen constructie gebouwd op de naar voren uitstekende, gemetselde bloembakken.

    In de zijgevels bevindt zich centraal een kozijn voorzien van een dubbel raam.

    De rechthoekige volumes in twee bouwlagen aan weerszijden van de entreepartij zijn identiek. Ter hoogte van de eerste verdieping bevindt zich een horizontale raampartij, bestaande uit zeven naar binnen vallende ramen. De houten kozijnen worden gescheiden door een band van metselwerk ter breedte van een steen. De band wordt aan de boven- en onderzijde beëindigd met een kunststenen sluitsteen.

    Ter hoogte van de begane grond bevindt zich een horizontale raampartij, bestaande uit zeven naar binnen vallende ramen. De houten kozijnen worden gescheiden door een band van metselwerk ter breedte van twee stenen. De rollagen boven en onder de kozijnen lopen over de gehele lengte van de gevels door. Het metselwerk tussen de rollagen ligt iets terug. Achter deze gevels bevinden zich de gangen.

    De zijgevels van deze volumes worden voor een deel afgesloten door het naastgelegen bouwvolume. Ter hoogte van de verdieping is een horizontale raampartij aanwezig, met daarin vier naar binnen vallende ramen, gescheiden door een band van metselwerk. In de hoeken onder de dakrand bevindt zich een waterspuwer.

    Naast de hierboven beschreven volumes is een kleiner volume aanwezig van één bouwlaag die de verbinding vormt tussen de hoofdvleugel en de zijvleugels. In de voorgevel loopt de plint helemaal door, het metselwerk van het kleine volume ligt vanaf deze plint terug. In de voorgevels bevinden zich twee ramen, gescheiden door een band van metselwerk, identiek aan naastgelegen kozijnen.

    De achtergevel van de hoofdvleugel is symmetrisch van opzet. Centraal staat het iets terugliggende volume van twee bouwlagen waarin het trappenhuis is gevestigd. Ter hoogte van de eerste verdieping zijn drie hoge, vaste ramen aanwezig voorzien van glas-in-lood. De kozijnen worden gescheiden door een band van metselwerk ter breedte van een steen. De band wordt boven en onder beëindigd door een kunststenen sluitsteen.

    Twee kubusvormige volumes, voorzien van een klein raam, flankeren de entree die door een vooruitstekende, houten luifel overdekt wordt. Drie in klinkers uitgevoerde treden leiden naar het bordes voor de nog originele achterdeuren die zijn voorzien van een raam, verdeeld door horizontale roeden. Naast de trap bevinden zich aan weerszijden twee gemetselde bloembakken.

    De gevels van de rechthoekige volumes in twee bouwlagen aan weerszijden van deze entreepartij zijn identiek. De volumes liggen iets naar voren ten opzichte van het volume waarin het trappenhuis is gevestigd. Achter de gevels bevinden zich de klaslokalen. Per gevel zijn vier grote raampartijen aanwezig, twee op de verdieping en twee op de begane grond. De raampartij bestaat uit een iets buiten de gevel liggend rechthoekig kozijn met in het midden twee grote vierkante vaste ramen, en aan weerszijden twee naar buiten draaiende zijramen. De zijramen waren oorspronkelijk met horizontale roeden verdeeld. Boven en onder dit kozijn bevindt zich een iets smaller horizontaal kozijn met daarin twee naar buiten draaiende ramen. Tussen de raampartijen zijn in 2002 nooduitgangen aangebracht, die uitkomen op een stalen brandtrap die aan de gevel is bevestigd.

    Aan de linkerzijde grenst het volume van de klaslokalen aan het iets lager gebouwde en naar achteren gelegen volume van de gangen. Ter hoogte van de begane grond is geheel rechts in de hoek een deur, overdekt door een houten luifel die voor een deel nog doorloopt langs de gevel. Twee in klinkers gemetselde treden geven toegang tot het bordes voor de deur. Het kubusvormige volume van één bouwlaag ligt terug ten opzichte van deze bouwmassa. In deze gevel bevinden zich twee kozijnen identiek aan voorzijde van dit volume.

    Aan de rechterzijde grenst het volume van de klaslokalen eveneens aan het iets lager gebouwde en naar achteren gelegen volume van de gangen. Hier wordt aan de achterzijde het volume verbonden aan de zijvleugel waarin het gymnastieklokaal is gevestigd.

    Exterieur oostvleugel - gymnastieklokaal

    De oostvleugel is een naar voren uitgebouwde vleugel van één bouwlaag en opgebouwd uit diverse volumes. Het grootste bouwvolume is anderhalve verdieping hoog ten opzichte van de centrale vleugel. Hierin is het gymnastieklokaal gevestigd. De voorgevel van dit volume wordt grotendeels afgeschermd door kleinere volumes. In de hoeken bevindt zich onder de dakrand een waterspuwer. In de westgevel, grenzend aan de binnentuin is ter hoogte van de naastgelegen bouwmassa een horizontale raampartij aangebracht met in het midden twee rechthoekige kozijnen en aan weerszijden twee vierkante kozijnen voorzien van een naar binnenvallend raam, verdeeld door een horizontale roede. De kozijnen worden gescheiden door een band van metselwerk ter breedte van een steen. Centraal hieronder bevinden zich twee deuropeningen. Het linkerkozijn is voorzien van twee met panelen dichtgemaakte deuren. Het rechterkozijn is geheel dichtgezet met staalplaat.

    Het grote bouwvolume verjongt zich aan de voorzijde in een lager en smaller volume, waarop in het midden drie gemetselde muren. Op de voorkant van elk van deze muurtjes is een stenen beeldhouwwerk aangebracht, met van links naar rechts een leeuw, een beschadigd exemplaar en een hert. In de voor- en zijgevels bevindt zich een dichtgezet kozijn. Grenzend aan dit bouwvolume is in het midden een iets lager en smaller volume aanwezig, waarin de berging van het gymnastieklokaal met aan de voorzijde twee dichtgemaakte kozijnen. Aan weerszijden worden de volumes met elkaar verbonden door een gemetselde bloembak.

    De oostgevel wordt van rechts naar links gevormd door de gemetselde tuinafscheiding die overgaat in de iets hoger gelegen bloembak en vervolgens de zijgevel van het gymnastieklokaal. Hier springt de plint naar beneden; het bovenliggende metselwerk van dit gevelvlak ligt iets naar voren ten opzichte van de overige gevelpartij. De horizontale raampartij met in het midden drie rechthoekige kozijnen en met een weerszijden twee vierkante kozijnen is identiek vormgegeven als de raampartij aan de westzijde. De roedeverdeling is verdwenen. In de rollaag boven de plint zijn in het verlengde van de metselwerk banden tussen de kozijnen vier stenen aangebracht. Grenzend aan dit gevelvlak bevindt zich ongeveer tot de hoogte van de onderkant kozijnen de muur van de tuinafscheiding. Hierin is een rondboogpoort voorzien van een ontlastingsboog in tweeënhalve rollaag. Aan weerszijden is ter hoogte van de rollaag boven de plint het metselwerk verbijzonderd. Aan de binnenzijde is deze tuinmuur identiek uitgevoerd.

    De achtergevel van de oostvleugel wordt gevormd door het volume van het gymnastieklokaal. Onder de dakrand bevindt zich in de hoeken een waterspuwer. In de horizontale raampartij zijn vijf vaste ramen aanwezig, gescheiden door een band van metselwerk van een steen breed. De band wordt ter hoogte van de rollagen aan boven- en onderzijde beëindigd door een kunststenen sluitsteen. De ramen zijn witgeschilderd en de horizontale roedeverdeling is verdwenen. Centraal onder deze raampartij bevinden zich twee grote deuropeningen, voorzien van een gemoderniseerde, dichte, stalen invulling.

    Het lagere volume dat de centrale vleugel met de zijvleugel verbindt is hier verder naar achteren uitgebouwd dan aan de westzijde. Het volume verlengt zich met een lager gedeelte met aan de oostzijde links een deuropening voorzien van een dubbele deur en rechts een kozijn voorzien van een dubbel openslaand raam. De entree wordt overdekt door een uitkragende, houten luifel die de hoek omgaat. Aan de zuidzijde bevinden zich twee kleine ramen. Het metselwerk van deze zuidgevel loopt aan weerszijden tot een hoogte van ca. 1 meter door. Het vormt links de begrenzing van een bloembak, en rechts de begeleiding van de traptreden naar de entree. De bloembak grenst aan het volume van de gangen, waarin ter hoogte van de begane grond drie kozijnen aanwezig zijn.

    Beschrijving interieur

    De ingang van het pand is aan weerszijden omsloten door de voormalige onderwijzerskamers. Achter de tochtdeur bevindt zich de centrale hal met het trappenhuis. Op beide verdiepingen zijn aan weerszijden van de hal gangen die toegang geven tot de leslokalen aan de zuidzijde. In totaal zijn er acht lokalen aanwezig. Aan het einde van deze gangen bevinden zich gemoderniseerde toiletgroepen. In de muren tussen gang en leslokaal zijn originele binnenkozijnen aanwezig, voorzien van een vallend raam. Een enkel lokaal is samengevoegd met de gang.

    De lokalen beschikken over originele inbouwkasten die naast de raampartij aanwezig zijn. Alle plafonds zijn voorzien van verlaagde plafondsystemen. Alle binnendeuren zijn voorzien van hardsteen onderdorpels en neuten. De originele houten deuren hebben een bovenraam en een met een paneel dichtgezet onderraam. Sommige binnendeuren en kastdeuren zijn voorzien van een paneel dat door horizontale opgelegde roeden in vieren is gedeeld.

    De onderzijde van de wanden in de gangen, de hal, de ingangen, de gymnastiekzaal en de wanden langs de trappen en bordessen, als ook de zuilen in de hal zijn uitgevoerd in schoon metselwerk conform de plint van het exterieur, met aan de boven -en onderzijde een band van donkere steen. Boven het mestelwerk zijn de wanden gestuukt.

    De trap en de hal beneden zijn bekleed met gele hardgebakken tegels. De traptreden hebben randen van zwarte tegels. Het trappenhuis aan de zuidzijde heeft drie hoge ramen waarin expressionistische figuren van glas-in-lood zijn verwerkt. De drie kunstwerken maakten onderdeel uit van een ensemble van zes. Het glas-in-lood aan de noordzijde van de hal is verdwenen. Links is een vrouw met wereldbol weergegeven, in het midden een gesluierde figuur met kind, en geheel rechts een vrouw met in haar handen een cirkel verdeeld in segmenten.

    Beschrijving tuin

    Het schoolgebouw heeft een groot voorterrein dat door een gemetselde tuinmuur, conform plint van het pand, wordt afgescheiden van de straat. De muur van ca. 1.20 meter hoog wordt beëindigd met een rollaag. Halverwege de rollaag zijn ongeveer om de vier meter accenten aangebracht van drie verticale, uitkragende bakstenen. De muur wordt onderbroken voor het dubbele, smeedijzeren toegangshek. Aan weerszijden van het lage hekwerk bevinden zich gemetselde zuilen.

    De aanleg van het terrein is grotendeels origineel. Vanaf het hek loopt een breed pad met drie donker gekleurde banden naar de ingang van de school. Langs alle gevels zijn paden van stoeptegels gemaakt die samen met het middenpad twee symmetrisch aangelegde grasvelden begrenzen. Tussen de grasvelden en de tuinmuur is een strook voor beplanting. Aan weerszijden van het hek staan onder andere grote cypressen.

    Het achterterrein heeft geen monumentale waarde.

    Waardering

    Cultuurhistorische waarde

    Het pand is van cultuurhistorisch belang als voorbeeld van een in de jaren twintig gebouwd schoolgebouw. Het representeert zowel de opvoedkundige waarden uit die tijd, als de bepalingen uit het Bouwbesluit van 1924 waar onder andere daglichttoetreding in de klaslokalen, oriëntatie van deze ruimten en ventilatie in beschreven staan. Het pand is van cultuurhistorisch belang als voormalige openbare buurtschool in de wijk Oud-Krispijn.

    Architectonische waarde

    Het pand is van architectuurhistorisch belang als representatief en in Dordrecht zeldzaam voorbeeld van een schoolgebouw ontworpen in een expressionistische stijl. Het pand is van architectuurhistorisch belang door de hoge kwaliteit van het ontwerp en de detaillering van de gevels. Het pand kenmerkt zich door ten opzichte van elkaar in hoogte, diepte en breedte verspringende volumes. De afzonderlijke gevels worden verbijzonderd door het gebruik van waterspuwers, sculpturen, kunststenen accenten en rollagen van metselwerk.

    Het pand is van architectuurhistorisch belang door de originele onderdelen die in het interieur aanwezig zijn, zoals binnenkozijnen- en deuren, inbouwkasten, schoon metselwerk als wandverdeling en het trappenhuis. De drie vensters in glas-in-lood zijn van hoge artistieke waarde (nader kunsthistorisch onderzoek gewenst).

    Het pand is van architectuurhistorisch belang als onderdeel van het oeuvre van de toenmalige directeur Bouw- en Woningdienst Dordrecht, Chr. G. van Buuren.

    Het voorterrein is van architectuurhistorisch belang door de in eenheid met het pand ontworpen tuinmuren, toegangspoort en tuin. Een groot deel van de oorspronkelijke aanleg van het buitenterrein aan de voorzijde is nog aanwezig, zoals de bestrating en delen van de beplanting.

    Situering

    Het pand heeft hoge stedenbouwkundige waarde als vrijstaand complex in een woonwijk en door de situering ver achter de rooilijn, waardoor een met groen aangelegd voorterrein is ontstaan. Het pand heeft ensemble waarde in relatie tot de naastgelegen voormalige 'Torenschool', die drie jaar later is gebouwd eveneens naar ontwerp van Chr. G. van Buuren. Hoewel de Torenschool al meer invloeden laat zien van het Nieuwe Bouwen vertonen de beide panden architectonische verwantschap.

    Gaafheid

    Het pand is van belang door de gaafheid van het complex. Op enkele moderniseringen na, zoals de nooduitgangen en de brandtrappen aan de achterzijde, zijn de gevels geheel in originele staat. De ruimten van de school zijn vrijwel ongewijzigd, op enkele doorbraken na. De modernisering van het pand betreft hier alleen voorzieningen voor brandveiligheid, verlaagde plafonds en vloerafwerking.

    De bouwkundige staat is redelijk.

    Unieke waarde

    Het pand heeft een zeldzaamheidswaarde in cultuurhistorisch, bouwkundig en architectonisch opzicht. Het zorgvuldig ontworpen pand en voorterrein zijn gaaf bewaard gebleven en vormen samen een voor Dordrecht unieke representant van een schoolgebouw in expressionistische stijl.  

    Bijlage



Woont u in Dordrecht in een gemeentelijk- of rijksmonument en wilt u zelf ook een monumentenschildje op uw pand? Bestel hier een schildje (met of zonder QR code).