Inleiding
WOONHUIS gebouwd in 1898 in de toen gangbare Neo-Hollandse Renaissance stijl.
Het met de voorgevel op de Kalkhaven gerichte herenhuis is gebouwd in opdracht van de bekende Dordtse kunstschilder Frans Lebret, naar een ontwerp van een niet met naam bekende architect. Na het overlijden van de schilder kwam het pand in het bezit van zijn zoon, de olieslager Everard Hendrikus Lebret. Na diens dood in 1961 werd het pand overgenomen door de N.V. Electromotorenfabriek "Dordt", die tot 1970 het huis als kantoorpand gebruikte en diverse karakteristieke onderdelen uit het interieur verwijderde. Vervolgens kreeg het pand tot 1977 een functie als pension voor Spaanse gastarbeiders. Daarna werd het verbouwd en in 1978 als hotel in gebruik genomen onder de naam "Hotel Dordrecht".
Omschrijving
Vanuit een enigszins parallellogramvormige plattegrond opgetrokken voormalig woonhuis met twee bouwlagen onder een met asfaltplaatjes gedekt, afgeknot schilddak.
Het pand heeft een symmetrische, vijf-assige en in schone baksteen opgetrokken voorgevel, die wordt verlevendigd door zandstenen speklagen en gevelaccenten en staat boven een hoge gepleisterde plint. Het huis heeft een ingangsrisaliet met de oorspronkelijke, rijk bewerkte vleugeldeur die is voorzien van deurramen met smeedijzeren decoraties. Boven de deur een reeks van vier met kleurrijk glas-in-lood ingevulde bovenlichten. De deur staat binnen een zandstenen omlijsting van met Hollandse Renaissance motieven versierde pilasters die een hoofdgestel en een driehoekig fronton dragen. De fraai bewerkte houten erker boven de entree rust op een onderstel van gedraaide schoren. De stijlen, de regels en de dorpels van de rechthoekige erker zijn voorzien van cannelures, diverse profielen en gesneden decoratiemotieven. De geprofileerde, uitkragende kroonlijst rust op een reeks van acht kleine consoles. De erker wordt afgedekt door een met zinken schubben gedekt schilddakje.
Aan de bovenzijde kraagt de risaliet uit ter plaatse van de speklagen. De risaliet heeft een top in de vorm van een Vlaamse gevel voor een dwarskap. Deze is voorzien van kleine kwartronde vleugelstukken van zandsteen, waarop eveneens uit zandsteen vervaardigde hoekpilasters rusten. Hiertussen staat een rechtgesloten venster onder latei. De beëindiging van de risaliet is een trapgeveltje met zandstenen dekplaten en overhoekse toppilaster. Het trapgeveltje is door middel van een gebogen smeedijzeren stang met de nok van de dwarskap verbonden. Aan weerszijden van de risaliet bevat de gevel per bouwlaag twee rechtgesloten vensters die onder een ontlastingsboog met zandstenen sluit- en aanzetstenen staan.
De vensters op de begane grond staan onder een tudorboog. De boogtrommels zijn ingevuld met metselmozaïek. Tussen de bogen zijn decoratieve muurankers van smeedijzers geplaats. De verdiepingsvensters staan boven een doorlopende onderdorpel van hardsteen, die tevens als cordonlijst fungeert. De boogtrommels onder de segmentbogen zijn ingevuld met baksteenmozaïek in de vorm van vlechtwerk. De horizontale gevelbeëindigingen aan weerszijden van de Vlaamse gevel bestaan uit een zandstenen profiellijst en een fries van baksteenvlechtwerk onder een uitkragende geprofileerde gootlijst, die rust op een reeks van gesneden klampen. Uit de dakschilden aan weerszijden van de dwarskap steekt een kleine dakkapel met een met zinken schubben gedekt, uitkragend spitsje met pumeelbekroning.
De rechter zijgevel is op de verdieping voorzien van speklagen en een samengesteld venster met glas-in-lood dat functioneert als traplicht en een gebrandschilderd glas met een stadsgezicht bevat.
De achtergevel van het hoofdvolume is eveneens voorzien van speklagen en bevat op de verdieping een reeks van vijf rechtgesloten openslaande deuren onder segmentboogvormige ontlastingsbogen met aanzet- en sluitstenen. Boven deze gevelopeningen ligt een profielband. De geprofileerde gootlijst wordt onderbroken waar de deur in de middelste van drie dakkapellen verbonden is met een moderne brandtrap. De drie houten dakkapellen staat op de dakvoet en hebben een voorkant met gesneden vleugelstukken en een driehoekig fronton. De middelste bevat de later ingezette deur de andere twee zijn voorzien van T-ramen. De verdiepingsdeuren komen uit op het plat van een grote serre-achtige uitbouw van één bouwlaag onder een plat dak. Het rechthoekige rechter deel van de serre bevat een brede, samengestelde pui met openslaande deuren, een geprofileerd kalf, bewerkte stijlen en een brede kroonlijst met een golvende onderrand en een op vier gesneden klampen rustende geprofileerde kroonlijst. De pui staat tussen gemetselde penanten met speklagen. Links hiervan bevindt zich de onder een geprofileerde kalf en rehtgesloten bovenlicht staande achterdeur. Links van de deur staat een vijfzijdige, zich van de serre losmakende uitbouw met speklagen. De kroonlijst van de serre loopt over de achteringang door over de uitbouw, evenals het hekwerk met de ijzeren spijlen op de kroonlijst. De afgeschuinde hoeken bevatten een rechtgesloten venster. Hiertussen staat een openslaande deur onder bovenlicht. De hoeken van de uitbouw zijn geaccentueerd door rode hoeksteentjes. De linker zijgevel is evenals de andere gevels voorzien van speklagen.
Het huis wordt aan de voorzijde aan weerszijden met de belendende panden verbonden door een poortdoorgang. Deze bestaan uit een deur van diagonale planken onder een zandstenen latei, een segmentboogvormige ontlastingsboog en een muurtje van schone baksteen met decoratieve steensverbanden onder een rollaag en zandstenen deklijst.
Het inwendige van het pand is nog voor een deel in de oorspronkelijke staat bewaard gebleven. Het ingangsportaaltje is voorzien van een marmeren vloer, lambrizeringen en trapje naar de bel étage, alsmede stucdecoraties aan het plafond en stuclijsten aan de wanden. De tochtdeur tussen het portaal en de gang staat tussen boven- en zijlichten, die zijn gevat in geprofileerde kozijnen. De geheel naar de achterzijde van het pand doorlopende pand heeft een vloer en lambrizeringen van marmer. De deuren naar de diverse vertrekken zijn in geprofileerde kozijnen staande paneeldeuren. Het gangplafond is eveneens versierd met profiellijsten en een stucreliëf. Een naar rechts dwars op de gang staande zijgang voert onder meer naar een toiletruimte met authentieke wandbetegeling. Een geprofileerde dwarsbalk onder het trapbordes rust op een pilasters met een vergulde leeuwenkop aan de console. De vloer van de zich aan het eind van de gang bevindende keuken is bedekt met tegels met inlegwerk in doorlopende patronen met onder meer klaverbladmotieven. De keukenwanden zijn eveneens bedekt met tegels. De keuken is verder voorzien van een schouw en een ingebouwde kast met glasdeuren onder een kroonlijst. Ook de vloer en de lambrizering van het achterportaal zijn bedekt met marmeren platen. De portaaldeur is voorzien van geëtst glas en staat tussen boven- en zijramen.
De trap naar de verdieping is samengesteld uit twee steektrappen met een keerbordes. De trap is voorzien van een gesneden trappaal en heeft rechts een paneelambrizering onder de geprofileerde handlijst en links een trapbalustrade die bestaat uit gietijzeren trapspijlen waarop een geprofileerde handlijst is bevestigd. Het met glas-in-lood ingevulde traplicht heeft stijlen en regels met de oorspronkelijke profilering. Op de verdieping en de zolderverdieping is een deel profiellijsten staande paneeldeuren, stuclambrizeringen en fraaie stucplafonds en een doorloop met vergulde leeuwenkop aan een console. Een schuine wand op de grotendeels vernieuwde zolderverdieping is eveneens voorzien van stucwerk met reliëfversieringen.
Waardering
Het herenhuis is van algemeen belang vanwege de cultuurhistorische, de stedenbouwkundige en de architectuurhistorische waarde.
- Het herenhuis is van cultuurhistorisch belang als een goed voorbeeld van representatieve woonhuisarchitectuur voor de beter gesitueerden, en vanwege de aan het huis als opdrachtgever verbonden bekende schilder Lebret.
- Het herenhuis heeft stedenbouwkundige en ensemblewaarde vanwege de situering en als een bijzonder, beeldbepalend onderdeel van een gesloten gevelwand, in een gebied dat van groot belang was voor de ontwikkelingsgeschiedenis van de stad.
- Het huis heeft architectuurhistorische waarde als een goed voorbeeld van een bouwstijl die karakteristiek is voor de bouwtijd, vanwege de bijzondere detaillering en vanwege de samenhang tussen het exterieur en delen van het interieur.
- Het herenhuis is tevens van belang vanwege de herkenbaarheid en de grote mate van gaafheid van het exterieur en delen van het interieur.
Publicaties
- Arno de Grauw, Villa's en herenhuizen in de 19e-eeuwse schil Dordrecht 1830-1920, 2022.
- De Monumentenlijst: Achterhakkers 72, tijdschrift Dordrecht Monumenteel nr.60 2016.
Externe links