Rijksmonumenten

Aardappelmarkt 1

  • Naam: Hoeck van St. Joost
  • Datering: 1625
  • Oorspronkelijke functie: Woonhuis
  • Bouwstijl: Hollands Classicisme
  • Inschrijving monumentenlijst: 1966
  • Postcode: 3311BA

 

Omschrijving

HOEKPAND Aardappelmarkt. Voorgevel bekleed met machinale steen. Schuiframen.

Zijgevel aan de Kuipershaven (XVII) met natuurstenen blokken, strekken boven de vensters en Empire schuiframen.

Gebouw van eenvoudige doch harmonische architectuur en van oudheidkundige waarde. 

Opmerking

Gevelsteen met datering in zijgevel. Kan later zijn aangebracht.

Publicaties

  • Angenetha Balm, De bewoningsgeschiedenis van de woning van ouds genaamd 'Sint Joost': Aardappelmarkt 1 te Dordrecht, 2010.
  • Angenetha Balm, De bewoningsgeschiedenis van de woning van ouds genaamd ‘Sint Joost’ (deel 1), tijdschrift Dordrecht Monumenteel nr.46 2013.
  • Angenetha Balm, De bewoningsgeschiedenis van de woning van ouds genaamd ‘Sint Joost’ (deel 2), tijdschrift Dordrecht Monumenteel nr.47 2013.
  • Angenetha Balm, De bewoningsgeschiedenis van de woning van ouds genaamd ‘Sint Joost’ (deel 3), tijdschrift Dordrecht Monumenteel nr.48 2013.
  • Angenetha Balm, De bewoningsgeschiedenis van de woning van ouds genaamd ‘Sint Joost’ (deel 4), tijdschrift Dordrecht Monumenteel nr.49 2013.
  • Vereniging Oud-Dordrecht, Een steengoed verhaal: Dordtse gevelstenen spreken verder, Jaarboek 2019.
  • De verdwenen huizen van Johannes Rutten: Aardappelmarkt 1-3, tijdschrift Dordrecht Monumenteel nr.74 2020.

Externe links


Aardappelmarkt 3

  • Naam: Lekkerlander
  • Datering: XVII
  • Oorspronkelijke functie: Woonhuis
  • Inschrijving monumentenlijst: 1966
  • Postcode: 3311BA

 

Omschrijving

PAND met gepleisterde puntgevel (XVII ?) met geprofileerde zij-afdekplaten.

Gebouw van eenvoudige doch harmonische architectuur en van oudheidkundige waarde.

Publicaties

  • Angenetha Balm-Kok, De bewoningsgeschiedenis van Aardappelmarkt 3 te Dordrecht, 2010.

Externe links


Aardappelmarkt 5

  • Naam: Doré
  • Datering: XVIII
  • Oorspronkelijke functie: Woonhuis
  • Inschrijving monumentenlijst: 1966
  • Postcode: 3311BA

 

Omschrijving

PAND met lijstgevel (XVIII) met verkropte lijst en hoge Empire ramen. Huis van souterrain, parterre en verdieping. Stoep met hekken.

Gebouw van eenvoudige doch harmonische architectuur en van oudheidkundige waarde.

Publicaties

  • Angenetha Balm-Kok, Het herenhuis Aardappelmarkt 5 te Dordrecht van ouds genaamd genaamd 'De Keulse Dom' thans 'Doré', 2010.

Externe links


Aardappelmarkt 7

  • Naam: Nicola
  • Datering: 1895
  • Oorspronkelijke functie: Woonhuis
  • Bouwstijl: Neo-Hollandse Renaissance
  • Architect: van Aardenne
  • Inschrijving monumentenlijst: 2001
  • Postcode: 3311BA

 

Inleiding

WOONHUIS uit 1895 van architect Van Aardenne in de stijl van de Neo-Hollandse Renaissance. De woning werd gebouwd in opdracht van Mevr. de Brand. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het huis bewoond door mr. Jaap Burger die de glazen schuifdeuren liet decoreren met afbeeldingen uit het rechtswezen.

Omschrijving

Het woonhuis is opgetrokken in rode baksteen vanuit een rechthoekige plattegrond over twee bouwlagen en een kaplaag. Het diepe pand heeft in het midden een open binnenplaats. Het voorste deel is geplaatst onder een mansardekap, bedekt met leien, het achterste deel heeft een zadeldak met pannen. De zijgevels grenzen aan de buurpanden.

Het pand heeft rechthoekige vensters met gelakte teakhouten schuifkozijnen. De gevel is verlevendigd met decoratief stucwerk, gestucte speklagen en cordonlijsten, hoek-, sluit- en aanzetstenen en borstweringen.

De voorgevel is drie traveeën breed en heeft een hardstenen plint met twee ventilatieroostertjes. Rechts de voordeur in een portiek met hardstenen bordesplaat en twee traptreden. De getoogde portiekopening is, evenals de vensters afgezet met gestucte aanzet- en sluitstenen. Onder de vensters gestucte panelen. Op de verdieping drie vensters geplaatst onder gestucte, geprofileerde frontons met in de tympanen een schelpreliëf. Onder de vensters borstweringen met gestucte guirlandes.

De voorgevel heeft een rijk hoofdgestel met diamantkoppen tussen de consoles en een geprofileerde gootlijst. Aan weerszijden van de dakkapel klauwstukken en een opengewerkte attiek met balusters. Op de hoeken obelisken. De dakkapel heeft twee rondboogvensters en wordt bekroond met een gestucte geveltop met een fronton met schouderstukken. In het tympaan een schelpmotief. Aan weerszijden twee halfronde schelpmotieven.

Het interieur bevat onder meer een marmeren gang, stucplafonds met profiellijsten, rozetten en bladmotieven. Diverse marmeren schouwen, schuifdeuren met glas-in-lood met na-oorlogse beschildering. Voorts een keuken met oorspronkelijke tegelvloer, granito-aanrecht met houten kastjes en volledig betegelde muren. Kelder met troggewelfjes en geglazuurde tegels aan de muren.

Waardering

Het laat negentiende-eeuwse woonhuis is van algemeen belang vanwege de cultuurhistorische en de architectuurhistorische waarde en vanwege de ensemblewaarde.

  • Het woonhuis is van cultuurhistorisch belang als representatief voorbeeld van een woonhuis in de stijl van de Neo-Hollandse Renaissance, een rond 1900 gangbare bouwstijl met een rijke ornamentiek.
  • Het woonhuis is van architectuurhistorisch belang vanwege de kwaliteiten van het ontwerp, vanwege de detaillering en de materiaaltoepassing, en vanwege de samenhang tussen in- en exterieur.
  • Het woonhuis heeft ensemblewaarde als onderdeel van de historische binnenstad en als onderdeel van de gevelwand aan de Knolhaven.  

Externe links


Achterhakkers 17 t/m 21

  • Naam: Dogcakes Fabriek
  • Datering: 1871
  • Oorspronkelijke functie: Fabriekspand
  • Bouwstijl: Neoclassicisme
  • Architect: Lebret
  • Inschrijving monumentenlijst: 2001
  • Postcode: 3311JA

 

Inleiding

Het brede, met de voorgevel evenwijdig aan de weg staande, op de Kalkhaven georiënteerde FABRIEKSGEBOUW is gebouwd als onderkomen van de Eerste Nederlandsche Dogcakes Fabriek. De fabriek is gebouwd in 1871 naar een ontwerp van de Dordtse architect J.H. Lebret, die het gebouw een aan het Neo-Classicisme verwant uiterlijk gaf.

Het markante fabrieksgebouw heeft, nadat het de oorspronkelijke functie had verloren, in de jaren negentig van de twintigste eeuw een ingrijpende inwendige verbouwing ondergaan en biedt sindsdien onderdak aan een vijftal woningen. Het monumentale vooraanzicht van het voormalige fabrieksgebouw heeft na een restauratie de oorspronkelijke allure herkregen. Het inwendige en de achterzijde van het gebouw zijn sterk gewijzigd. Het gebouw is een belangrijk en beeldbepalend onderdeel van een gesloten gevelwand aan de Achterhakkers en maakt deel uit van het beschermde stadsgezicht van Dordrecht.

Omschrijving

Het betreft een langgerekt, vanuit een vrijwel rechthoekige plattegrond opgetrokken en evenwijdig aan de weg staand fabrieksgebouw met een knik in de gevel. Het gebouw heeft drie bouwlagen onder een met pannen gedekt schilddak. De voorgevel is opgetrokken in schone baksteen. De gevel wordt verlevendigd door grijs en wit geschilderde accenten van gepleisterde baksteen en wordt beëindigd door een entablement met een geprofileerde en gekorniste kroonlijst met fronton. De vijftien assen brede, symmetrische voorgevel is samengesteld uit een negen-assige, door lisenen gemarkeerde middenpartij met aan weerszijden een drie-assige deel, die elkaars gespiegelde evenbeeld zijn. De lisenen die de brede, van gietijzeren rozetankers voorziene middenpartij flankeren, zijn voorzien van schijnvoegen ter plaatse van de begane grond en van casementen op de verdieping. Tussen begane grond en eerste verdieping wordt de middenpartij geleed door een geprofileerde cordonlijst. De middenpartij heeft een drie traveeën brede middenrisaliet die wordt bekroond door een driehoekig fronton met een rond oeil-de-boeuf in het tympaan en geprofileerde lijsten. De risaliet is op de begane grond voorzien van een met schijnvoegen verlevendigde pleisterlaag en een getoogd venster met geprofileerde wisseldorpel aan weerszijden van een rondboogvormig afgesloten poortdoorgang naar het achterterrein. Alle vensters op de parterre hebben hardstenen onderdorpels.

Op de eerste verdieping boven de poortdoorgang bevindt zich een plaquette met de afbeelding van een windhond in reliëf. Het vrij kleine, getoogde venster met tweedelig raam aan weerszijden van het reliëf is identiek aan de drie vensters op de tweede verdieping. Alle vensters in de risaliet staan binnen een geprofileerde omlijsting. De drie traveeën aan weerszijden van de risaliet zijn per bouwlaag voorzien van dezelfde vensters als in de risaliet. Deze geveldelen zijn bovendien voorzien van een onder een getoogd bovenlicht staande pseudo vleugeldeur met stolpnaald. De paneeldeuren zijn voorzien van raamroosters. De gevels van de volumes lateraal van de lisenen worden van de brede middenpartij gescheiden door een gepleisterde liseen en hebben afwijkende gevelopeningen en staafankers (schieters) in plaats van schotelankers. Deze geveldelen bevatten op de begane grond een deur onder rondboogbovenlicht en twee rondboogvensters. De verdiepingen zijn voorzien van getoogde vensters.

Aan de achterzijde is het voormalige fabrieksgebouw op diverse punten veranderd waardoor deze weinig oorspronkelijk meer is. De achtergevel is voorzien van een rondboogdoorgang, terwijl de overige gevelopeningen rechtgesloten zijn. Toegevoegd zijn de rechthoekige serres. Het rechter deel van de gevel is gepleisterd, de rest is van schone baksteen.

Het inwendige van het gebouw is door de functiewijziging ingrijpend gewijzigd en heeft niet meer de oorspronkelijke kenmerken en ruimteindeling, waardoor het voor de bescherming van ondergeschikt belang is, evenals de achterzijde van het gebouw.

Waardering

Het voormalige fabrieksgebouw van de Eerste Nederlandsche Dogcakes Fabriek is van algemeen belang vanwege de cultuurhistorische, de stedenbouwkundige en de architectuurhistorische waarde.

  • De Dogcakes Fabriek heeft cultuurhistorische waarde als een bijzondere uitdrukking van een typologische ontwikkeling en als een overblijfsel van de vroegere (industriële) bedrijvigheid aan de Kalkhaven.
  • Het fabrieksgebouw heeft stedenbouwkundige en ensemblewaarde vanwege de situering en als een bijzonder, beeldbepalend onderdeel van een gesloten gevelwand in een gebied dat van groot belang was voor de stedenbouwkundige ontwikkeling van de stad.
  • Het gebouw heeft architectuurhistorische waarde als een goed voorbeeld van een typisch negentiende-eeuwse bouwstijl en vanwege de kwaliteiten van het ontwerp.
  • De Dogcakes Fabriek is tevens van belang vanwege de herkenbaarheid en de redelijke gaafheid van het exterieur.  

Opmerking

Betreft de huisnummers Achterhakkers 17, 18, 19, 20 en 21.

Publicaties

  • Vereniging Oud-Dordrecht, Dordtse stenen kunnen nog meer vertellen: Eerste stenen in Binnenstad en 19de-eeuwse Schil, Jaarboek 2020.

Externe links


Achterhakkers 72

  • Naam: Hotel Dordrecht
  • Datering: 1898
  • Oorspronkelijke functie: Woonhuis
  • Bouwstijl: Neo-Hollandse Renaissance
  • Inschrijving monumentenlijst: 2001
  • Postcode: 3311JA

 

Inleiding

WOONHUIS gebouwd in 1898 in de toen gangbare Neo-Hollandse Renaissance stijl.

Het met de voorgevel op de Kalkhaven gerichte herenhuis is gebouwd in opdracht van de bekende Dordtse kunstschilder Frans Lebret, naar een ontwerp van een niet met naam bekende architect. Na het overlijden van de schilder kwam het pand in het bezit van zijn zoon, de olieslager Everard Hendrikus Lebret. Na diens dood in 1961 werd het pand overgenomen door de N.V. Electromotorenfabriek "Dordt", die tot 1970 het huis als kantoorpand gebruikte en diverse karakteristieke onderdelen uit het interieur verwijderde. Vervolgens kreeg het pand tot 1977 een functie als pension voor Spaanse gastarbeiders. Daarna werd het verbouwd en in 1978 als hotel in gebruik genomen onder de naam "Hotel Dordrecht".

Omschrijving

Vanuit een enigszins parallellogramvormige plattegrond opgetrokken voormalig woonhuis met twee bouwlagen onder een met asfaltplaatjes gedekt, afgeknot schilddak.

Het pand heeft een symmetrische, vijf-assige en in schone baksteen opgetrokken voorgevel, die wordt verlevendigd door zandstenen speklagen en gevelaccenten en staat boven een hoge gepleisterde plint. Het huis heeft een ingangsrisaliet met de oorspronkelijke, rijk bewerkte vleugeldeur die is voorzien van deurramen met smeedijzeren decoraties. Boven de deur een reeks van vier met kleurrijk glas-in-lood ingevulde bovenlichten. De deur staat binnen een zandstenen omlijsting van met Hollandse Renaissance motieven versierde pilasters die een hoofdgestel en een driehoekig fronton dragen. De fraai bewerkte houten erker boven de entree rust op een onderstel van gedraaide schoren. De stijlen, de regels en de dorpels van de rechthoekige erker zijn voorzien van cannelures, diverse profielen en gesneden decoratiemotieven. De geprofileerde, uitkragende kroonlijst rust op een reeks van acht kleine consoles. De erker wordt afgedekt door een met zinken schubben gedekt schilddakje.

Aan de bovenzijde kraagt de risaliet uit ter plaatse van de speklagen. De risaliet heeft een top in de vorm van een Vlaamse gevel voor een dwarskap. Deze is voorzien van kleine kwartronde vleugelstukken van zandsteen, waarop eveneens uit zandsteen vervaardigde hoekpilasters rusten. Hiertussen staat een rechtgesloten venster onder latei. De beëindiging van de risaliet is een trapgeveltje met zandstenen dekplaten en overhoekse toppilaster. Het trapgeveltje is door middel van een gebogen smeedijzeren stang met de nok van de dwarskap verbonden. Aan weerszijden van de risaliet bevat de gevel per bouwlaag twee rechtgesloten vensters die onder een ontlastingsboog met zandstenen sluit- en aanzetstenen staan.

De vensters op de begane grond staan onder een tudorboog. De boogtrommels zijn ingevuld met metselmozaïek. Tussen de bogen zijn decoratieve muurankers van smeedijzers geplaats. De verdiepingsvensters staan boven een doorlopende onderdorpel van hardsteen, die tevens als cordonlijst fungeert. De boogtrommels onder de segmentbogen zijn ingevuld met baksteenmozaïek in de vorm van vlechtwerk. De horizontale gevelbeëindigingen aan weerszijden van de Vlaamse gevel bestaan uit een zandstenen profiellijst en een fries van baksteenvlechtwerk onder een uitkragende geprofileerde gootlijst, die rust op een reeks van gesneden klampen. Uit de dakschilden aan weerszijden van de dwarskap steekt een kleine dakkapel met een met zinken schubben gedekt, uitkragend spitsje met pumeelbekroning.

De rechter zijgevel is op de verdieping voorzien van speklagen en een samengesteld venster met glas-in-lood dat functioneert als traplicht en een gebrandschilderd glas met een stadsgezicht bevat.

De achtergevel van het hoofdvolume is eveneens voorzien van speklagen en bevat op de verdieping een reeks van vijf rechtgesloten openslaande deuren onder segmentboogvormige ontlastingsbogen met aanzet- en sluitstenen. Boven deze gevelopeningen ligt een profielband. De geprofileerde gootlijst wordt onderbroken waar de deur in de middelste van drie dakkapellen verbonden is met een moderne brandtrap. De drie houten dakkapellen staat op de dakvoet en hebben een voorkant met gesneden vleugelstukken en een driehoekig fronton. De middelste bevat de later ingezette deur de andere twee zijn voorzien van T-ramen. De verdiepingsdeuren komen uit op het plat van een grote serre-achtige uitbouw van één bouwlaag onder een plat dak. Het rechthoekige rechter deel van de serre bevat een brede, samengestelde pui met openslaande deuren, een geprofileerd kalf, bewerkte stijlen en een brede kroonlijst met een golvende onderrand en een op vier gesneden klampen rustende geprofileerde kroonlijst. De pui staat tussen gemetselde penanten met speklagen. Links hiervan bevindt zich de onder een geprofileerde kalf en rehtgesloten bovenlicht staande achterdeur. Links van de deur staat een vijfzijdige, zich van de serre losmakende uitbouw met speklagen. De kroonlijst van de serre loopt over de achteringang door over de uitbouw, evenals het hekwerk met de ijzeren spijlen op de kroonlijst. De afgeschuinde hoeken bevatten een rechtgesloten venster. Hiertussen staat een openslaande deur onder bovenlicht. De hoeken van de uitbouw zijn geaccentueerd door rode hoeksteentjes. De linker zijgevel is evenals de andere gevels voorzien van speklagen.

Het huis wordt aan de voorzijde aan weerszijden met de belendende panden verbonden door een poortdoorgang. Deze bestaan uit een deur van diagonale planken onder een zandstenen latei, een segmentboogvormige ontlastingsboog en een muurtje van schone baksteen met decoratieve steensverbanden onder een rollaag en zandstenen deklijst.

Het inwendige van het pand is nog voor een deel in de oorspronkelijke staat bewaard gebleven. Het ingangsportaaltje is voorzien van een marmeren vloer, lambrizeringen en trapje naar de bel étage, alsmede stucdecoraties aan het plafond en stuclijsten aan de wanden. De tochtdeur tussen het portaal en de gang staat tussen boven- en zijlichten, die zijn gevat in geprofileerde kozijnen. De geheel naar de achterzijde van het pand doorlopende pand heeft een vloer en lambrizeringen van marmer. De deuren naar de diverse vertrekken zijn in geprofileerde kozijnen staande paneeldeuren. Het gangplafond is eveneens versierd met profiellijsten en een stucreliëf. Een naar rechts dwars op de gang staande zijgang voert onder meer naar een toiletruimte met authentieke wandbetegeling. Een geprofileerde dwarsbalk onder het trapbordes rust op een pilasters met een vergulde leeuwenkop aan de console. De vloer van de zich aan het eind van de gang bevindende keuken is bedekt met tegels met inlegwerk in doorlopende patronen met onder meer klaverbladmotieven. De keukenwanden zijn eveneens bedekt met tegels. De keuken is verder voorzien van een schouw en een ingebouwde kast met glasdeuren onder een kroonlijst. Ook de vloer en de lambrizering van het achterportaal zijn bedekt met marmeren platen. De portaaldeur is voorzien van geëtst glas en staat tussen boven- en zijramen.

De trap naar de verdieping is samengesteld uit twee steektrappen met een keerbordes. De trap is voorzien van een gesneden trappaal en heeft rechts een paneelambrizering onder de geprofileerde handlijst en links een trapbalustrade die bestaat uit gietijzeren trapspijlen waarop een geprofileerde handlijst is bevestigd. Het met glas-in-lood ingevulde traplicht heeft stijlen en regels met de oorspronkelijke profilering. Op de verdieping en de zolderverdieping is een deel profiellijsten staande paneeldeuren, stuclambrizeringen en fraaie stucplafonds en een doorloop met vergulde leeuwenkop aan een console. Een schuine wand op de grotendeels vernieuwde zolderverdieping is eveneens voorzien van stucwerk met reliëfversieringen.

Waardering

Het herenhuis is van algemeen belang vanwege de cultuurhistorische, de stedenbouwkundige en de architectuurhistorische waarde.

  • Het herenhuis is van cultuurhistorisch belang als een goed voorbeeld van representatieve woonhuisarchitectuur voor de beter gesitueerden, en vanwege de aan het huis als opdrachtgever verbonden bekende schilder Lebret.
  • Het herenhuis heeft stedenbouwkundige en ensemblewaarde vanwege de situering en als een bijzonder, beeldbepalend onderdeel van een gesloten gevelwand, in een gebied dat van groot belang was voor de ontwikkelingsgeschiedenis van de stad.
  • Het huis heeft architectuurhistorische waarde als een goed voorbeeld van een bouwstijl die karakteristiek is voor de bouwtijd, vanwege de bijzondere detaillering en vanwege de samenhang tussen het exterieur en delen van het interieur.
  • Het herenhuis is tevens van belang vanwege de herkenbaarheid en de grote mate van gaafheid van het exterieur en delen van het interieur.  

Publicaties

  • Arno de Grauw, Villa's en herenhuizen in de 19e-eeuwse schil Dordrecht 1830-1920, 2022.
  • De Monumentenlijst: Achterhakkers 72, tijdschrift Dordrecht Monumenteel nr.60 2016.

Externe links


Adriaan van Bleijenburgstraat 10

  • Datering: 1902
  • Oorspronkelijke functie: Woonhuis
  • Bouwstijl: Eclecticisme
  • Architect: Schotel
  • Inschrijving monumentenlijst: 2001
  • Postcode: 3311LB

 

(Omschrijving betreft de monumenten Adriaan van Bleijenburgstraat 10 t/m 34.)

Inleiding

Ensemble van dertien WOONHUIZEN in de negentiende-eeuwse schil van Dordrecht. De reeks middenstandswoningen is gebouwd in 1902-1903 naar een ontwerp van de bouwkundige J.C. Schotel (1845-1912), die het vooraanzicht van de diverse woningen op een speelse manier variëerde. De aaneengesloten, spiegelsymmetrisch opgezette reeks woningen is gebouwd in een aan het Eclecticisme verwante variant van de Overgangsarchitectuur, waarin tevens invloeden van de Art Nouveau zijn te vinden.

Diverse achtergevels zijn in de loop der jaren behoorlijk gewijzigd en in een aantal gevallen voorzien van glazen veranda of balkon.

Omschrijving

De reeks woonhuizen heeft een samenhangend, symmetrisch vooraanzicht, waarbij de middelste woning (nr. 22) de centrale as vormt. Van hieruit is de linker reeks spiegelbeeldig aan de rechter reeks. De achterzijde van de woningen is bereikbaar via twee brandgangen. De getoogde poorten van deze doorgangen hebben smeedijzeren hekken en zijn opgenomen in terugliggende traveeën in de voorgevel.

De reeks heeft een rechthoekige plattegrond, waarop de woningen zijn opgetrokken in rode baksteen over twee bouwlagen en een kaplaag. De in verschillende varianten uitgevoerde mansarde- en schilddaken zijn gedekt met rode kruispannen. Enkele woningen hebben een plat dak en een gevelbeëindiging met open balustrade. De woningen nrs. 10, 12, 32, 34 en nrs. 18 en 26 zijn op de verdieping respectievelijk voorzien van een houten erker met tentdak of gezwenkt zadeldak gedekt met zinken shingles, of van een balkon met open, houten balustrade. De woningen 16 en 28 hebben een hoge gemetselde erker met zadeldak terwijl de nrs. 20 en 24 op de verdieping zijn voorzien van een brede, witgepleisterde loggia. De middelste woning met nr. 22 heeft zowel een erker op de verdieping als een balkon in een dakopbouw die de gevel beëindigt.

De erkers en balkons rusten op getrapte consoles en zijn verfraaid met rijke Art Nouveau details. Het metselwerk is verlevendigd met pleisterwerk en rode verblendsteen. De woningen hebben rechthoekige vensters met houten schuifkozijnen, die aan de bovenzijde zijn voorzien van een gepleisterde, geprofileerde segmentboog met sluitsteen of van een latei. De onderdorpels zijn van beton. Enkele getoogde vensters zijn voorzien van gepleisterde hoekstenen.

De woningen hebben een drie-assige voorgevel met links of rechts de entree met brede, bewerkte paneeldeur met drieledig deurlicht en met bovenlicht. De entrees hebben een hardstenen drempel en zijn geplaatst onder een latei of een segmentboog. Ter hoogte van de verdiepingsvloer een cordonlijst. De verdiepingen hebben telkens in het midden een erker of balkon met aan weerszijden een venster met schuifkozijn. De dakranden zijn afwisselend voorzien van kantelen, goten op consoles of kroonlijsten. Tussen nrs. 12 en 14 en tussen nrs. 30 en 32 bevindt zich, in een iets teruggemetselde travee, een poortdoorgang met geornamenteerd ijzeren hek.

De eenvoudige en vaak gewijzigde achtergevels bevatten meerruits vensters, dubbele tuindeuren, glas-in-lood in de bovenlichten en op de verdieping twee vensters met schuifkozijnen.

In het interieur hebben de meeste woningen nog de oorspronkelijke tweebeukige indeling, met kamers-en-suite met glazen schuifdeuren en diverse originele onderdelen zoals marmeren schouwen, stucplafonds met rozetten en paneeldeuren met profielomlijstingen en bewerkt hang- en sluitwerk. In de hal een marmeren vloer en een gedecoreerd stucplafond, in de gang betegelde vloeren en een fonteintje. Het trappenhuis heeft een lichtkap, een bewerkte, houten trappaal en ijzeren spijlen. De oorspronkelijke kelders bevatten troggewelven en plavuizen.

Waardering

De vroeg twintigste-eeuwse woonhuizenreeks is van algemeen belang vanwege de cultuurhistorische, de stedenbouwkundige en de architectuurhistorische waarde.

  • De reeks is van cultuurhistorisch belang als een representatief voorbeeld van een vroeg twintigste-eeuwse reeks middenstandswoningen en als een bijzonder onderdeel van een geplande, vroeg twintigste-eeuwse stadsuitbreiding.
  • De reeks is van architectuurhistorisch belang vanwege de kwaliteiten van het ontwerp, vanwege de detaillering en de materiaaltoepassing, en vanwege de samenhang tussen in- en exterieur.
  • De woningen hebben stedenbouwkundige waarde als een bijzonder en als een samenhangend geheel ontworpen onderdeel van de negentiende-eeuwse en vroeg twintigste-eeuwse stadsuitbreidingen van Dordrecht.
  • De woningen zijn tevens van belang vanwege de herkenbaarheid en de grote mate van gaafheid van het exterieur en delen van het interieur.

Externe links


Adriaan van Bleijenburgstraat 12

  • Datering: 1902
  • Oorspronkelijke functie: Woonhuis
  • Bouwstijl: Eclecticisme
  • Architect: Schotel
  • Inschrijving monumentenlijst: 2001
  • Postcode: 3311LB

 

(Omschrijving betreft de monumenten Adriaan van Bleijenburgstraat 10 t/m 34.)

Inleiding

Ensemble van dertien WOONHUIZEN in de negentiende-eeuwse schil van Dordrecht. De reeks middenstandswoningen is gebouwd in 1902-1903 naar een ontwerp van de bouwkundige J.C. Schotel (1845-1912), die het vooraanzicht van de diverse woningen op een speelse manier variëerde. De aaneengesloten, spiegelsymmetrisch opgezette reeks woningen is gebouwd in een aan het Eclecticisme verwante variant van de Overgangsarchitectuur, waarin tevens invloeden van de Art Nouveau zijn te vinden.

Diverse achtergevels zijn in de loop der jaren behoorlijk gewijzigd en in een aantal gevallen voorzien van glazen veranda of balkon.

Omschrijving

De reeks woonhuizen heeft een samenhangend, symmetrisch vooraanzicht, waarbij de middelste woning (nr. 22) de centrale as vormt. Van hieruit is de linker reeks spiegelbeeldig aan de rechter reeks. De achterzijde van de woningen is bereikbaar via twee brandgangen. De getoogde poorten van deze doorgangen hebben smeedijzeren hekken en zijn opgenomen in terugliggende traveeën in de voorgevel.

De reeks heeft een rechthoekige plattegrond, waarop de woningen zijn opgetrokken in rode baksteen over twee bouwlagen en een kaplaag. De in verschillende varianten uitgevoerde mansarde- en schilddaken zijn gedekt met rode kruispannen. Enkele woningen hebben een plat dak en een gevelbeëindiging met open balustrade. De woningen nrs. 10, 12, 32, 34 en nrs. 18 en 26 zijn op de verdieping respectievelijk voorzien van een houten erker met tentdak of gezwenkt zadeldak gedekt met zinken shingles, of van een balkon met open, houten balustrade. De woningen 16 en 28 hebben een hoge gemetselde erker met zadeldak terwijl de nrs. 20 en 24 op de verdieping zijn voorzien van een brede, witgepleisterde loggia. De middelste woning met nr. 22 heeft zowel een erker op de verdieping als een balkon in een dakopbouw die de gevel beëindigt.

De erkers en balkons rusten op getrapte consoles en zijn verfraaid met rijke Art Nouveau details. Het metselwerk is verlevendigd met pleisterwerk en rode verblendsteen. De woningen hebben rechthoekige vensters met houten schuifkozijnen, die aan de bovenzijde zijn voorzien van een gepleisterde, geprofileerde segmentboog met sluitsteen of van een latei. De onderdorpels zijn van beton. Enkele getoogde vensters zijn voorzien van gepleisterde hoekstenen.

De woningen hebben een drie-assige voorgevel met links of rechts de entree met brede, bewerkte paneeldeur met drieledig deurlicht en met bovenlicht. De entrees hebben een hardstenen drempel en zijn geplaatst onder een latei of een segmentboog. Ter hoogte van de verdiepingsvloer een cordonlijst. De verdiepingen hebben telkens in het midden een erker of balkon met aan weerszijden een venster met schuifkozijn. De dakranden zijn afwisselend voorzien van kantelen, goten op consoles of kroonlijsten. Tussen nrs. 12 en 14 en tussen nrs. 30 en 32 bevindt zich, in een iets teruggemetselde travee, een poortdoorgang met geornamenteerd ijzeren hek.

De eenvoudige en vaak gewijzigde achtergevels bevatten meerruits vensters, dubbele tuindeuren, glas-in-lood in de bovenlichten en op de verdieping twee vensters met schuifkozijnen.

In het interieur hebben de meeste woningen nog de oorspronkelijke tweebeukige indeling, met kamers-en-suite met glazen schuifdeuren en diverse originele onderdelen zoals marmeren schouwen, stucplafonds met rozetten en paneeldeuren met profielomlijstingen en bewerkt hang- en sluitwerk. In de hal een marmeren vloer en een gedecoreerd stucplafond, in de gang betegelde vloeren en een fonteintje. Het trappenhuis heeft een lichtkap, een bewerkte, houten trappaal en ijzeren spijlen. De oorspronkelijke kelders bevatten troggewelven en plavuizen.

Waardering

De vroeg twintigste-eeuwse woonhuizenreeks is van algemeen belang vanwege de cultuurhistorische, de stedenbouwkundige en de architectuurhistorische waarde.

  • De reeks is van cultuurhistorisch belang als een representatief voorbeeld van een vroeg twintigste-eeuwse reeks middenstandswoningen en als een bijzonder onderdeel van een geplande, vroeg twintigste-eeuwse stadsuitbreiding.
  • De reeks is van architectuurhistorisch belang vanwege de kwaliteiten van het ontwerp, vanwege de detaillering en de materiaaltoepassing, en vanwege de samenhang tussen in- en exterieur.
  • De woningen hebben stedenbouwkundige waarde als een bijzonder en als een samenhangend geheel ontworpen onderdeel van de negentiende-eeuwse en vroeg twintigste-eeuwse stadsuitbreidingen van Dordrecht.
  • De woningen zijn tevens van belang vanwege de herkenbaarheid en de grote mate van gaafheid van het exterieur en delen van het interieur.

Externe links


Adriaan van Bleijenburgstraat 14

  • Datering: 1902
  • Oorspronkelijke functie: Woonhuis
  • Bouwstijl: Eclecticisme
  • Architect: Schotel
  • Inschrijving monumentenlijst: 2001
  • Postcode: 3311LB

 

(Omschrijving betreft de monumenten Adriaan van Bleijenburgstraat 10 t/m 34.)

Inleiding

Ensemble van dertien WOONHUIZEN in de negentiende-eeuwse schil van Dordrecht. De reeks middenstandswoningen is gebouwd in 1902-1903 naar een ontwerp van de bouwkundige J.C. Schotel (1845-1912), die het vooraanzicht van de diverse woningen op een speelse manier variëerde. De aaneengesloten, spiegelsymmetrisch opgezette reeks woningen is gebouwd in een aan het Eclecticisme verwante variant van de Overgangsarchitectuur, waarin tevens invloeden van de Art Nouveau zijn te vinden.

Diverse achtergevels zijn in de loop der jaren behoorlijk gewijzigd en in een aantal gevallen voorzien van glazen veranda of balkon.

Omschrijving

De reeks woonhuizen heeft een samenhangend, symmetrisch vooraanzicht, waarbij de middelste woning (nr. 22) de centrale as vormt. Van hieruit is de linker reeks spiegelbeeldig aan de rechter reeks. De achterzijde van de woningen is bereikbaar via twee brandgangen. De getoogde poorten van deze doorgangen hebben smeedijzeren hekken en zijn opgenomen in terugliggende traveeën in de voorgevel.

De reeks heeft een rechthoekige plattegrond, waarop de woningen zijn opgetrokken in rode baksteen over twee bouwlagen en een kaplaag. De in verschillende varianten uitgevoerde mansarde- en schilddaken zijn gedekt met rode kruispannen. Enkele woningen hebben een plat dak en een gevelbeëindiging met open balustrade. De woningen nrs. 10, 12, 32, 34 en nrs. 18 en 26 zijn op de verdieping respectievelijk voorzien van een houten erker met tentdak of gezwenkt zadeldak gedekt met zinken shingles, of van een balkon met open, houten balustrade. De woningen 16 en 28 hebben een hoge gemetselde erker met zadeldak terwijl de nrs. 20 en 24 op de verdieping zijn voorzien van een brede, witgepleisterde loggia. De middelste woning met nr. 22 heeft zowel een erker op de verdieping als een balkon in een dakopbouw die de gevel beëindigt.

De erkers en balkons rusten op getrapte consoles en zijn verfraaid met rijke Art Nouveau details. Het metselwerk is verlevendigd met pleisterwerk en rode verblendsteen. De woningen hebben rechthoekige vensters met houten schuifkozijnen, die aan de bovenzijde zijn voorzien van een gepleisterde, geprofileerde segmentboog met sluitsteen of van een latei. De onderdorpels zijn van beton. Enkele getoogde vensters zijn voorzien van gepleisterde hoekstenen.

De woningen hebben een drie-assige voorgevel met links of rechts de entree met brede, bewerkte paneeldeur met drieledig deurlicht en met bovenlicht. De entrees hebben een hardstenen drempel en zijn geplaatst onder een latei of een segmentboog. Ter hoogte van de verdiepingsvloer een cordonlijst. De verdiepingen hebben telkens in het midden een erker of balkon met aan weerszijden een venster met schuifkozijn. De dakranden zijn afwisselend voorzien van kantelen, goten op consoles of kroonlijsten. Tussen nrs. 12 en 14 en tussen nrs. 30 en 32 bevindt zich, in een iets teruggemetselde travee, een poortdoorgang met geornamenteerd ijzeren hek.

De eenvoudige en vaak gewijzigde achtergevels bevatten meerruits vensters, dubbele tuindeuren, glas-in-lood in de bovenlichten en op de verdieping twee vensters met schuifkozijnen.

In het interieur hebben de meeste woningen nog de oorspronkelijke tweebeukige indeling, met kamers-en-suite met glazen schuifdeuren en diverse originele onderdelen zoals marmeren schouwen, stucplafonds met rozetten en paneeldeuren met profielomlijstingen en bewerkt hang- en sluitwerk. In de hal een marmeren vloer en een gedecoreerd stucplafond, in de gang betegelde vloeren en een fonteintje. Het trappenhuis heeft een lichtkap, een bewerkte, houten trappaal en ijzeren spijlen. De oorspronkelijke kelders bevatten troggewelven en plavuizen.

Waardering

De vroeg twintigste-eeuwse woonhuizenreeks is van algemeen belang vanwege de cultuurhistorische, de stedenbouwkundige en de architectuurhistorische waarde.

  • De reeks is van cultuurhistorisch belang als een representatief voorbeeld van een vroeg twintigste-eeuwse reeks middenstandswoningen en als een bijzonder onderdeel van een geplande, vroeg twintigste-eeuwse stadsuitbreiding.
  • De reeks is van architectuurhistorisch belang vanwege de kwaliteiten van het ontwerp, vanwege de detaillering en de materiaaltoepassing, en vanwege de samenhang tussen in- en exterieur.
  • De woningen hebben stedenbouwkundige waarde als een bijzonder en als een samenhangend geheel ontworpen onderdeel van de negentiende-eeuwse en vroeg twintigste-eeuwse stadsuitbreidingen van Dordrecht.
  • De woningen zijn tevens van belang vanwege de herkenbaarheid en de grote mate van gaafheid van het exterieur en delen van het interieur.

Externe links


Adriaan van Bleijenburgstraat 16

  • Datering: 1902
  • Oorspronkelijke functie: Woonhuis
  • Bouwstijl: Eclecticisme
  • Architect: Schotel
  • Inschrijving monumentenlijst: 2001
  • Postcode: 3311LB

 

(Omschrijving betreft de monumenten Adriaan van Bleijenburgstraat 10 t/m 34.)

Inleiding

Ensemble van dertien WOONHUIZEN in de negentiende-eeuwse schil van Dordrecht. De reeks middenstandswoningen is gebouwd in 1902-1903 naar een ontwerp van de bouwkundige J.C. Schotel (1845-1912), die het vooraanzicht van de diverse woningen op een speelse manier variëerde. De aaneengesloten, spiegelsymmetrisch opgezette reeks woningen is gebouwd in een aan het Eclecticisme verwante variant van de Overgangsarchitectuur, waarin tevens invloeden van de Art Nouveau zijn te vinden.

Diverse achtergevels zijn in de loop der jaren behoorlijk gewijzigd en in een aantal gevallen voorzien van glazen veranda of balkon.

Omschrijving

De reeks woonhuizen heeft een samenhangend, symmetrisch vooraanzicht, waarbij de middelste woning (nr. 22) de centrale as vormt. Van hieruit is de linker reeks spiegelbeeldig aan de rechter reeks. De achterzijde van de woningen is bereikbaar via twee brandgangen. De getoogde poorten van deze doorgangen hebben smeedijzeren hekken en zijn opgenomen in terugliggende traveeën in de voorgevel.

De reeks heeft een rechthoekige plattegrond, waarop de woningen zijn opgetrokken in rode baksteen over twee bouwlagen en een kaplaag. De in verschillende varianten uitgevoerde mansarde- en schilddaken zijn gedekt met rode kruispannen. Enkele woningen hebben een plat dak en een gevelbeëindiging met open balustrade. De woningen nrs. 10, 12, 32, 34 en nrs. 18 en 26 zijn op de verdieping respectievelijk voorzien van een houten erker met tentdak of gezwenkt zadeldak gedekt met zinken shingles, of van een balkon met open, houten balustrade. De woningen 16 en 28 hebben een hoge gemetselde erker met zadeldak terwijl de nrs. 20 en 24 op de verdieping zijn voorzien van een brede, witgepleisterde loggia. De middelste woning met nr. 22 heeft zowel een erker op de verdieping als een balkon in een dakopbouw die de gevel beëindigt.

De erkers en balkons rusten op getrapte consoles en zijn verfraaid met rijke Art Nouveau details. Het metselwerk is verlevendigd met pleisterwerk en rode verblendsteen. De woningen hebben rechthoekige vensters met houten schuifkozijnen, die aan de bovenzijde zijn voorzien van een gepleisterde, geprofileerde segmentboog met sluitsteen of van een latei. De onderdorpels zijn van beton. Enkele getoogde vensters zijn voorzien van gepleisterde hoekstenen.

De woningen hebben een drie-assige voorgevel met links of rechts de entree met brede, bewerkte paneeldeur met drieledig deurlicht en met bovenlicht. De entrees hebben een hardstenen drempel en zijn geplaatst onder een latei of een segmentboog. Ter hoogte van de verdiepingsvloer een cordonlijst. De verdiepingen hebben telkens in het midden een erker of balkon met aan weerszijden een venster met schuifkozijn. De dakranden zijn afwisselend voorzien van kantelen, goten op consoles of kroonlijsten. Tussen nrs. 12 en 14 en tussen nrs. 30 en 32 bevindt zich, in een iets teruggemetselde travee, een poortdoorgang met geornamenteerd ijzeren hek.

De eenvoudige en vaak gewijzigde achtergevels bevatten meerruits vensters, dubbele tuindeuren, glas-in-lood in de bovenlichten en op de verdieping twee vensters met schuifkozijnen.

In het interieur hebben de meeste woningen nog de oorspronkelijke tweebeukige indeling, met kamers-en-suite met glazen schuifdeuren en diverse originele onderdelen zoals marmeren schouwen, stucplafonds met rozetten en paneeldeuren met profielomlijstingen en bewerkt hang- en sluitwerk. In de hal een marmeren vloer en een gedecoreerd stucplafond, in de gang betegelde vloeren en een fonteintje. Het trappenhuis heeft een lichtkap, een bewerkte, houten trappaal en ijzeren spijlen. De oorspronkelijke kelders bevatten troggewelven en plavuizen.

Waardering

De vroeg twintigste-eeuwse woonhuizenreeks is van algemeen belang vanwege de cultuurhistorische, de stedenbouwkundige en de architectuurhistorische waarde.

  • De reeks is van cultuurhistorisch belang als een representatief voorbeeld van een vroeg twintigste-eeuwse reeks middenstandswoningen en als een bijzonder onderdeel van een geplande, vroeg twintigste-eeuwse stadsuitbreiding.
  • De reeks is van architectuurhistorisch belang vanwege de kwaliteiten van het ontwerp, vanwege de detaillering en de materiaaltoepassing, en vanwege de samenhang tussen in- en exterieur.
  • De woningen hebben stedenbouwkundige waarde als een bijzonder en als een samenhangend geheel ontworpen onderdeel van de negentiende-eeuwse en vroeg twintigste-eeuwse stadsuitbreidingen van Dordrecht.
  • De woningen zijn tevens van belang vanwege de herkenbaarheid en de grote mate van gaafheid van het exterieur en delen van het interieur.

Externe links


Adriaan van Bleijenburgstraat 18

  • Datering: 1902
  • Oorspronkelijke functie: Woonhuis
  • Bouwstijl: Eclecticisme
  • Architect: Schotel
  • Inschrijving monumentenlijst: 2001
  • Postcode: 3311LB

 

(Omschrijving betreft de monumenten Adriaan van Bleijenburgstraat 10 t/m 34.)

Inleiding

Ensemble van dertien WOONHUIZEN in de negentiende-eeuwse schil van Dordrecht. De reeks middenstandswoningen is gebouwd in 1902-1903 naar een ontwerp van de bouwkundige J.C. Schotel (1845-1912), die het vooraanzicht van de diverse woningen op een speelse manier variëerde. De aaneengesloten, spiegelsymmetrisch opgezette reeks woningen is gebouwd in een aan het Eclecticisme verwante variant van de Overgangsarchitectuur, waarin tevens invloeden van de Art Nouveau zijn te vinden.

Diverse achtergevels zijn in de loop der jaren behoorlijk gewijzigd en in een aantal gevallen voorzien van glazen veranda of balkon.

Omschrijving

De reeks woonhuizen heeft een samenhangend, symmetrisch vooraanzicht, waarbij de middelste woning (nr. 22) de centrale as vormt. Van hieruit is de linker reeks spiegelbeeldig aan de rechter reeks. De achterzijde van de woningen is bereikbaar via twee brandgangen. De getoogde poorten van deze doorgangen hebben smeedijzeren hekken en zijn opgenomen in terugliggende traveeën in de voorgevel.

De reeks heeft een rechthoekige plattegrond, waarop de woningen zijn opgetrokken in rode baksteen over twee bouwlagen en een kaplaag. De in verschillende varianten uitgevoerde mansarde- en schilddaken zijn gedekt met rode kruispannen. Enkele woningen hebben een plat dak en een gevelbeëindiging met open balustrade. De woningen nrs. 10, 12, 32, 34 en nrs. 18 en 26 zijn op de verdieping respectievelijk voorzien van een houten erker met tentdak of gezwenkt zadeldak gedekt met zinken shingles, of van een balkon met open, houten balustrade. De woningen 16 en 28 hebben een hoge gemetselde erker met zadeldak terwijl de nrs. 20 en 24 op de verdieping zijn voorzien van een brede, witgepleisterde loggia. De middelste woning met nr. 22 heeft zowel een erker op de verdieping als een balkon in een dakopbouw die de gevel beëindigt.

De erkers en balkons rusten op getrapte consoles en zijn verfraaid met rijke Art Nouveau details. Het metselwerk is verlevendigd met pleisterwerk en rode verblendsteen. De woningen hebben rechthoekige vensters met houten schuifkozijnen, die aan de bovenzijde zijn voorzien van een gepleisterde, geprofileerde segmentboog met sluitsteen of van een latei. De onderdorpels zijn van beton. Enkele getoogde vensters zijn voorzien van gepleisterde hoekstenen.

De woningen hebben een drie-assige voorgevel met links of rechts de entree met brede, bewerkte paneeldeur met drieledig deurlicht en met bovenlicht. De entrees hebben een hardstenen drempel en zijn geplaatst onder een latei of een segmentboog. Ter hoogte van de verdiepingsvloer een cordonlijst. De verdiepingen hebben telkens in het midden een erker of balkon met aan weerszijden een venster met schuifkozijn. De dakranden zijn afwisselend voorzien van kantelen, goten op consoles of kroonlijsten. Tussen nrs. 12 en 14 en tussen nrs. 30 en 32 bevindt zich, in een iets teruggemetselde travee, een poortdoorgang met geornamenteerd ijzeren hek.

De eenvoudige en vaak gewijzigde achtergevels bevatten meerruits vensters, dubbele tuindeuren, glas-in-lood in de bovenlichten en op de verdieping twee vensters met schuifkozijnen.

In het interieur hebben de meeste woningen nog de oorspronkelijke tweebeukige indeling, met kamers-en-suite met glazen schuifdeuren en diverse originele onderdelen zoals marmeren schouwen, stucplafonds met rozetten en paneeldeuren met profielomlijstingen en bewerkt hang- en sluitwerk. In de hal een marmeren vloer en een gedecoreerd stucplafond, in de gang betegelde vloeren en een fonteintje. Het trappenhuis heeft een lichtkap, een bewerkte, houten trappaal en ijzeren spijlen. De oorspronkelijke kelders bevatten troggewelven en plavuizen.

Waardering

De vroeg twintigste-eeuwse woonhuizenreeks is van algemeen belang vanwege de cultuurhistorische, de stedenbouwkundige en de architectuurhistorische waarde.

  • De reeks is van cultuurhistorisch belang als een representatief voorbeeld van een vroeg twintigste-eeuwse reeks middenstandswoningen en als een bijzonder onderdeel van een geplande, vroeg twintigste-eeuwse stadsuitbreiding.
  • De reeks is van architectuurhistorisch belang vanwege de kwaliteiten van het ontwerp, vanwege de detaillering en de materiaaltoepassing, en vanwege de samenhang tussen in- en exterieur.
  • De woningen hebben stedenbouwkundige waarde als een bijzonder en als een samenhangend geheel ontworpen onderdeel van de negentiende-eeuwse en vroeg twintigste-eeuwse stadsuitbreidingen van Dordrecht.
  • De woningen zijn tevens van belang vanwege de herkenbaarheid en de grote mate van gaafheid van het exterieur en delen van het interieur.

Externe links


Adriaan van Bleijenburgstraat 20

  • Datering: 1902
  • Oorspronkelijke functie: Woonhuis
  • Bouwstijl: Eclecticisme
  • Architect: Schotel
  • Inschrijving monumentenlijst: 2001
  • Postcode: 3311LB

 

(Omschrijving betreft de monumenten Adriaan van Bleijenburgstraat 10 t/m 34.)

Inleiding

Ensemble van dertien WOONHUIZEN in de negentiende-eeuwse schil van Dordrecht. De reeks middenstandswoningen is gebouwd in 1902-1903 naar een ontwerp van de bouwkundige J.C. Schotel (1845-1912), die het vooraanzicht van de diverse woningen op een speelse manier variëerde. De aaneengesloten, spiegelsymmetrisch opgezette reeks woningen is gebouwd in een aan het Eclecticisme verwante variant van de Overgangsarchitectuur, waarin tevens invloeden van de Art Nouveau zijn te vinden.

Diverse achtergevels zijn in de loop der jaren behoorlijk gewijzigd en in een aantal gevallen voorzien van glazen veranda of balkon.

Omschrijving

De reeks woonhuizen heeft een samenhangend, symmetrisch vooraanzicht, waarbij de middelste woning (nr. 22) de centrale as vormt. Van hieruit is de linker reeks spiegelbeeldig aan de rechter reeks. De achterzijde van de woningen is bereikbaar via twee brandgangen. De getoogde poorten van deze doorgangen hebben smeedijzeren hekken en zijn opgenomen in terugliggende traveeën in de voorgevel.

De reeks heeft een rechthoekige plattegrond, waarop de woningen zijn opgetrokken in rode baksteen over twee bouwlagen en een kaplaag. De in verschillende varianten uitgevoerde mansarde- en schilddaken zijn gedekt met rode kruispannen. Enkele woningen hebben een plat dak en een gevelbeëindiging met open balustrade. De woningen nrs. 10, 12, 32, 34 en nrs. 18 en 26 zijn op de verdieping respectievelijk voorzien van een houten erker met tentdak of gezwenkt zadeldak gedekt met zinken shingles, of van een balkon met open, houten balustrade. De woningen 16 en 28 hebben een hoge gemetselde erker met zadeldak terwijl de nrs. 20 en 24 op de verdieping zijn voorzien van een brede, witgepleisterde loggia. De middelste woning met nr. 22 heeft zowel een erker op de verdieping als een balkon in een dakopbouw die de gevel beëindigt.

De erkers en balkons rusten op getrapte consoles en zijn verfraaid met rijke Art Nouveau details. Het metselwerk is verlevendigd met pleisterwerk en rode verblendsteen. De woningen hebben rechthoekige vensters met houten schuifkozijnen, die aan de bovenzijde zijn voorzien van een gepleisterde, geprofileerde segmentboog met sluitsteen of van een latei. De onderdorpels zijn van beton. Enkele getoogde vensters zijn voorzien van gepleisterde hoekstenen.

De woningen hebben een drie-assige voorgevel met links of rechts de entree met brede, bewerkte paneeldeur met drieledig deurlicht en met bovenlicht. De entrees hebben een hardstenen drempel en zijn geplaatst onder een latei of een segmentboog. Ter hoogte van de verdiepingsvloer een cordonlijst. De verdiepingen hebben telkens in het midden een erker of balkon met aan weerszijden een venster met schuifkozijn. De dakranden zijn afwisselend voorzien van kantelen, goten op consoles of kroonlijsten. Tussen nrs. 12 en 14 en tussen nrs. 30 en 32 bevindt zich, in een iets teruggemetselde travee, een poortdoorgang met geornamenteerd ijzeren hek.

De eenvoudige en vaak gewijzigde achtergevels bevatten meerruits vensters, dubbele tuindeuren, glas-in-lood in de bovenlichten en op de verdieping twee vensters met schuifkozijnen.

In het interieur hebben de meeste woningen nog de oorspronkelijke tweebeukige indeling, met kamers-en-suite met glazen schuifdeuren en diverse originele onderdelen zoals marmeren schouwen, stucplafonds met rozetten en paneeldeuren met profielomlijstingen en bewerkt hang- en sluitwerk. In de hal een marmeren vloer en een gedecoreerd stucplafond, in de gang betegelde vloeren en een fonteintje. Het trappenhuis heeft een lichtkap, een bewerkte, houten trappaal en ijzeren spijlen. De oorspronkelijke kelders bevatten troggewelven en plavuizen.

Waardering

De vroeg twintigste-eeuwse woonhuizenreeks is van algemeen belang vanwege de cultuurhistorische, de stedenbouwkundige en de architectuurhistorische waarde.

  • De reeks is van cultuurhistorisch belang als een representatief voorbeeld van een vroeg twintigste-eeuwse reeks middenstandswoningen en als een bijzonder onderdeel van een geplande, vroeg twintigste-eeuwse stadsuitbreiding.
  • De reeks is van architectuurhistorisch belang vanwege de kwaliteiten van het ontwerp, vanwege de detaillering en de materiaaltoepassing, en vanwege de samenhang tussen in- en exterieur.
  • De woningen hebben stedenbouwkundige waarde als een bijzonder en als een samenhangend geheel ontworpen onderdeel van de negentiende-eeuwse en vroeg twintigste-eeuwse stadsuitbreidingen van Dordrecht.
  • De woningen zijn tevens van belang vanwege de herkenbaarheid en de grote mate van gaafheid van het exterieur en delen van het interieur.

Externe links


Adriaan van Bleijenburgstraat 22

  • Datering: 1902
  • Oorspronkelijke functie: Woonhuis
  • Bouwstijl: Eclecticisme
  • Architect: Schotel
  • Inschrijving monumentenlijst: 2001
  • Postcode: 3311LB

 

(Omschrijving betreft de monumenten Adriaan van Bleijenburgstraat 10 t/m 34.)

Inleiding

Ensemble van dertien WOONHUIZEN in de negentiende-eeuwse schil van Dordrecht. De reeks middenstandswoningen is gebouwd in 1902-1903 naar een ontwerp van de bouwkundige J.C. Schotel (1845-1912), die het vooraanzicht van de diverse woningen op een speelse manier variëerde. De aaneengesloten, spiegelsymmetrisch opgezette reeks woningen is gebouwd in een aan het Eclecticisme verwante variant van de Overgangsarchitectuur, waarin tevens invloeden van de Art Nouveau zijn te vinden.

Diverse achtergevels zijn in de loop der jaren behoorlijk gewijzigd en in een aantal gevallen voorzien van glazen veranda of balkon.

Omschrijving

De reeks woonhuizen heeft een samenhangend, symmetrisch vooraanzicht, waarbij de middelste woning (nr. 22) de centrale as vormt. Van hieruit is de linker reeks spiegelbeeldig aan de rechter reeks. De achterzijde van de woningen is bereikbaar via twee brandgangen. De getoogde poorten van deze doorgangen hebben smeedijzeren hekken en zijn opgenomen in terugliggende traveeën in de voorgevel.

De reeks heeft een rechthoekige plattegrond, waarop de woningen zijn opgetrokken in rode baksteen over twee bouwlagen en een kaplaag. De in verschillende varianten uitgevoerde mansarde- en schilddaken zijn gedekt met rode kruispannen. Enkele woningen hebben een plat dak en een gevelbeëindiging met open balustrade. De woningen nrs. 10, 12, 32, 34 en nrs. 18 en 26 zijn op de verdieping respectievelijk voorzien van een houten erker met tentdak of gezwenkt zadeldak gedekt met zinken shingles, of van een balkon met open, houten balustrade. De woningen 16 en 28 hebben een hoge gemetselde erker met zadeldak terwijl de nrs. 20 en 24 op de verdieping zijn voorzien van een brede, witgepleisterde loggia. De middelste woning met nr. 22 heeft zowel een erker op de verdieping als een balkon in een dakopbouw die de gevel beëindigt.

De erkers en balkons rusten op getrapte consoles en zijn verfraaid met rijke Art Nouveau details. Het metselwerk is verlevendigd met pleisterwerk en rode verblendsteen. De woningen hebben rechthoekige vensters met houten schuifkozijnen, die aan de bovenzijde zijn voorzien van een gepleisterde, geprofileerde segmentboog met sluitsteen of van een latei. De onderdorpels zijn van beton. Enkele getoogde vensters zijn voorzien van gepleisterde hoekstenen.

De woningen hebben een drie-assige voorgevel met links of rechts de entree met brede, bewerkte paneeldeur met drieledig deurlicht en met bovenlicht. De entrees hebben een hardstenen drempel en zijn geplaatst onder een latei of een segmentboog. Ter hoogte van de verdiepingsvloer een cordonlijst. De verdiepingen hebben telkens in het midden een erker of balkon met aan weerszijden een venster met schuifkozijn. De dakranden zijn afwisselend voorzien van kantelen, goten op consoles of kroonlijsten. Tussen nrs. 12 en 14 en tussen nrs. 30 en 32 bevindt zich, in een iets teruggemetselde travee, een poortdoorgang met geornamenteerd ijzeren hek.

De eenvoudige en vaak gewijzigde achtergevels bevatten meerruits vensters, dubbele tuindeuren, glas-in-lood in de bovenlichten en op de verdieping twee vensters met schuifkozijnen.

In het interieur hebben de meeste woningen nog de oorspronkelijke tweebeukige indeling, met kamers-en-suite met glazen schuifdeuren en diverse originele onderdelen zoals marmeren schouwen, stucplafonds met rozetten en paneeldeuren met profielomlijstingen en bewerkt hang- en sluitwerk. In de hal een marmeren vloer en een gedecoreerd stucplafond, in de gang betegelde vloeren en een fonteintje. Het trappenhuis heeft een lichtkap, een bewerkte, houten trappaal en ijzeren spijlen. De oorspronkelijke kelders bevatten troggewelven en plavuizen.

Waardering

De vroeg twintigste-eeuwse woonhuizenreeks is van algemeen belang vanwege de cultuurhistorische, de stedenbouwkundige en de architectuurhistorische waarde.

  • De reeks is van cultuurhistorisch belang als een representatief voorbeeld van een vroeg twintigste-eeuwse reeks middenstandswoningen en als een bijzonder onderdeel van een geplande, vroeg twintigste-eeuwse stadsuitbreiding.
  • De reeks is van architectuurhistorisch belang vanwege de kwaliteiten van het ontwerp, vanwege de detaillering en de materiaaltoepassing, en vanwege de samenhang tussen in- en exterieur.
  • De woningen hebben stedenbouwkundige waarde als een bijzonder en als een samenhangend geheel ontworpen onderdeel van de negentiende-eeuwse en vroeg twintigste-eeuwse stadsuitbreidingen van Dordrecht.
  • De woningen zijn tevens van belang vanwege de herkenbaarheid en de grote mate van gaafheid van het exterieur en delen van het interieur.

Externe links


Adriaan van Bleijenburgstraat 24

  • Datering: 1902
  • Oorspronkelijke functie: Woonhuis
  • Bouwstijl: Eclecticisme
  • Architect: Schotel
  • Inschrijving monumentenlijst: 2001
  • Postcode: 3311LB

 

(Omschrijving betreft de monumenten Adriaan van Bleijenburgstraat 10 t/m 34.)

Inleiding

Ensemble van dertien WOONHUIZEN in de negentiende-eeuwse schil van Dordrecht. De reeks middenstandswoningen is gebouwd in 1902-1903 naar een ontwerp van de bouwkundige J.C. Schotel (1845-1912), die het vooraanzicht van de diverse woningen op een speelse manier variëerde. De aaneengesloten, spiegelsymmetrisch opgezette reeks woningen is gebouwd in een aan het Eclecticisme verwante variant van de Overgangsarchitectuur, waarin tevens invloeden van de Art Nouveau zijn te vinden.

Diverse achtergevels zijn in de loop der jaren behoorlijk gewijzigd en in een aantal gevallen voorzien van glazen veranda of balkon.

Omschrijving

De reeks woonhuizen heeft een samenhangend, symmetrisch vooraanzicht, waarbij de middelste woning (nr. 22) de centrale as vormt. Van hieruit is de linker reeks spiegelbeeldig aan de rechter reeks. De achterzijde van de woningen is bereikbaar via twee brandgangen. De getoogde poorten van deze doorgangen hebben smeedijzeren hekken en zijn opgenomen in terugliggende traveeën in de voorgevel.

De reeks heeft een rechthoekige plattegrond, waarop de woningen zijn opgetrokken in rode baksteen over twee bouwlagen en een kaplaag. De in verschillende varianten uitgevoerde mansarde- en schilddaken zijn gedekt met rode kruispannen. Enkele woningen hebben een plat dak en een gevelbeëindiging met open balustrade. De woningen nrs. 10, 12, 32, 34 en nrs. 18 en 26 zijn op de verdieping respectievelijk voorzien van een houten erker met tentdak of gezwenkt zadeldak gedekt met zinken shingles, of van een balkon met open, houten balustrade. De woningen 16 en 28 hebben een hoge gemetselde erker met zadeldak terwijl de nrs. 20 en 24 op de verdieping zijn voorzien van een brede, witgepleisterde loggia. De middelste woning met nr. 22 heeft zowel een erker op de verdieping als een balkon in een dakopbouw die de gevel beëindigt.

De erkers en balkons rusten op getrapte consoles en zijn verfraaid met rijke Art Nouveau details. Het metselwerk is verlevendigd met pleisterwerk en rode verblendsteen. De woningen hebben rechthoekige vensters met houten schuifkozijnen, die aan de bovenzijde zijn voorzien van een gepleisterde, geprofileerde segmentboog met sluitsteen of van een latei. De onderdorpels zijn van beton. Enkele getoogde vensters zijn voorzien van gepleisterde hoekstenen.

De woningen hebben een drie-assige voorgevel met links of rechts de entree met brede, bewerkte paneeldeur met drieledig deurlicht en met bovenlicht. De entrees hebben een hardstenen drempel en zijn geplaatst onder een latei of een segmentboog. Ter hoogte van de verdiepingsvloer een cordonlijst. De verdiepingen hebben telkens in het midden een erker of balkon met aan weerszijden een venster met schuifkozijn. De dakranden zijn afwisselend voorzien van kantelen, goten op consoles of kroonlijsten. Tussen nrs. 12 en 14 en tussen nrs. 30 en 32 bevindt zich, in een iets teruggemetselde travee, een poortdoorgang met geornamenteerd ijzeren hek.

De eenvoudige en vaak gewijzigde achtergevels bevatten meerruits vensters, dubbele tuindeuren, glas-in-lood in de bovenlichten en op de verdieping twee vensters met schuifkozijnen.

In het interieur hebben de meeste woningen nog de oorspronkelijke tweebeukige indeling, met kamers-en-suite met glazen schuifdeuren en diverse originele onderdelen zoals marmeren schouwen, stucplafonds met rozetten en paneeldeuren met profielomlijstingen en bewerkt hang- en sluitwerk. In de hal een marmeren vloer en een gedecoreerd stucplafond, in de gang betegelde vloeren en een fonteintje. Het trappenhuis heeft een lichtkap, een bewerkte, houten trappaal en ijzeren spijlen. De oorspronkelijke kelders bevatten troggewelven en plavuizen.

Waardering

De vroeg twintigste-eeuwse woonhuizenreeks is van algemeen belang vanwege de cultuurhistorische, de stedenbouwkundige en de architectuurhistorische waarde.

  • De reeks is van cultuurhistorisch belang als een representatief voorbeeld van een vroeg twintigste-eeuwse reeks middenstandswoningen en als een bijzonder onderdeel van een geplande, vroeg twintigste-eeuwse stadsuitbreiding.
  • De reeks is van architectuurhistorisch belang vanwege de kwaliteiten van het ontwerp, vanwege de detaillering en de materiaaltoepassing, en vanwege de samenhang tussen in- en exterieur.
  • De woningen hebben stedenbouwkundige waarde als een bijzonder en als een samenhangend geheel ontworpen onderdeel van de negentiende-eeuwse en vroeg twintigste-eeuwse stadsuitbreidingen van Dordrecht.
  • De woningen zijn tevens van belang vanwege de herkenbaarheid en de grote mate van gaafheid van het exterieur en delen van het interieur.

Externe links


Adriaan van Bleijenburgstraat 26

  • Datering: 1902
  • Oorspronkelijke functie: Woonhuis
  • Bouwstijl: Eclecticisme
  • Architect: Schotel
  • Inschrijving monumentenlijst: 2001
  • Postcode: 3311LB

 

(Omschrijving betreft de monumenten Adriaan van Bleijenburgstraat 10 t/m 34.)

Inleiding

Ensemble van dertien WOONHUIZEN in de negentiende-eeuwse schil van Dordrecht. De reeks middenstandswoningen is gebouwd in 1902-1903 naar een ontwerp van de bouwkundige J.C. Schotel (1845-1912), die het vooraanzicht van de diverse woningen op een speelse manier variëerde. De aaneengesloten, spiegelsymmetrisch opgezette reeks woningen is gebouwd in een aan het Eclecticisme verwante variant van de Overgangsarchitectuur, waarin tevens invloeden van de Art Nouveau zijn te vinden.

Diverse achtergevels zijn in de loop der jaren behoorlijk gewijzigd en in een aantal gevallen voorzien van glazen veranda of balkon.

Omschrijving

De reeks woonhuizen heeft een samenhangend, symmetrisch vooraanzicht, waarbij de middelste woning (nr. 22) de centrale as vormt. Van hieruit is de linker reeks spiegelbeeldig aan de rechter reeks. De achterzijde van de woningen is bereikbaar via twee brandgangen. De getoogde poorten van deze doorgangen hebben smeedijzeren hekken en zijn opgenomen in terugliggende traveeën in de voorgevel.

De reeks heeft een rechthoekige plattegrond, waarop de woningen zijn opgetrokken in rode baksteen over twee bouwlagen en een kaplaag. De in verschillende varianten uitgevoerde mansarde- en schilddaken zijn gedekt met rode kruispannen. Enkele woningen hebben een plat dak en een gevelbeëindiging met open balustrade. De woningen nrs. 10, 12, 32, 34 en nrs. 18 en 26 zijn op de verdieping respectievelijk voorzien van een houten erker met tentdak of gezwenkt zadeldak gedekt met zinken shingles, of van een balkon met open, houten balustrade. De woningen 16 en 28 hebben een hoge gemetselde erker met zadeldak terwijl de nrs. 20 en 24 op de verdieping zijn voorzien van een brede, witgepleisterde loggia. De middelste woning met nr. 22 heeft zowel een erker op de verdieping als een balkon in een dakopbouw die de gevel beëindigt.

De erkers en balkons rusten op getrapte consoles en zijn verfraaid met rijke Art Nouveau details. Het metselwerk is verlevendigd met pleisterwerk en rode verblendsteen. De woningen hebben rechthoekige vensters met houten schuifkozijnen, die aan de bovenzijde zijn voorzien van een gepleisterde, geprofileerde segmentboog met sluitsteen of van een latei. De onderdorpels zijn van beton. Enkele getoogde vensters zijn voorzien van gepleisterde hoekstenen.

De woningen hebben een drie-assige voorgevel met links of rechts de entree met brede, bewerkte paneeldeur met drieledig deurlicht en met bovenlicht. De entrees hebben een hardstenen drempel en zijn geplaatst onder een latei of een segmentboog. Ter hoogte van de verdiepingsvloer een cordonlijst. De verdiepingen hebben telkens in het midden een erker of balkon met aan weerszijden een venster met schuifkozijn. De dakranden zijn afwisselend voorzien van kantelen, goten op consoles of kroonlijsten. Tussen nrs. 12 en 14 en tussen nrs. 30 en 32 bevindt zich, in een iets teruggemetselde travee, een poortdoorgang met geornamenteerd ijzeren hek.

De eenvoudige en vaak gewijzigde achtergevels bevatten meerruits vensters, dubbele tuindeuren, glas-in-lood in de bovenlichten en op de verdieping twee vensters met schuifkozijnen.

In het interieur hebben de meeste woningen nog de oorspronkelijke tweebeukige indeling, met kamers-en-suite met glazen schuifdeuren en diverse originele onderdelen zoals marmeren schouwen, stucplafonds met rozetten en paneeldeuren met profielomlijstingen en bewerkt hang- en sluitwerk. In de hal een marmeren vloer en een gedecoreerd stucplafond, in de gang betegelde vloeren en een fonteintje. Het trappenhuis heeft een lichtkap, een bewerkte, houten trappaal en ijzeren spijlen. De oorspronkelijke kelders bevatten troggewelven en plavuizen.

Waardering

De vroeg twintigste-eeuwse woonhuizenreeks is van algemeen belang vanwege de cultuurhistorische, de stedenbouwkundige en de architectuurhistorische waarde.

  • De reeks is van cultuurhistorisch belang als een representatief voorbeeld van een vroeg twintigste-eeuwse reeks middenstandswoningen en als een bijzonder onderdeel van een geplande, vroeg twintigste-eeuwse stadsuitbreiding.
  • De reeks is van architectuurhistorisch belang vanwege de kwaliteiten van het ontwerp, vanwege de detaillering en de materiaaltoepassing, en vanwege de samenhang tussen in- en exterieur.
  • De woningen hebben stedenbouwkundige waarde als een bijzonder en als een samenhangend geheel ontworpen onderdeel van de negentiende-eeuwse en vroeg twintigste-eeuwse stadsuitbreidingen van Dordrecht.
  • De woningen zijn tevens van belang vanwege de herkenbaarheid en de grote mate van gaafheid van het exterieur en delen van het interieur.

Externe links


Adriaan van Bleijenburgstraat 28

  • Datering: 1902
  • Oorspronkelijke functie: Woonhuis
  • Bouwstijl: Eclecticisme
  • Architect: Schotel
  • Inschrijving monumentenlijst: 2001
  • Postcode: 3311LB

 

(Omschrijving betreft de monumenten Adriaan van Bleijenburgstraat 10 t/m 34.)

Inleiding

Ensemble van dertien WOONHUIZEN in de negentiende-eeuwse schil van Dordrecht. De reeks middenstandswoningen is gebouwd in 1902-1903 naar een ontwerp van de bouwkundige J.C. Schotel (1845-1912), die het vooraanzicht van de diverse woningen op een speelse manier variëerde. De aaneengesloten, spiegelsymmetrisch opgezette reeks woningen is gebouwd in een aan het Eclecticisme verwante variant van de Overgangsarchitectuur, waarin tevens invloeden van de Art Nouveau zijn te vinden.

Diverse achtergevels zijn in de loop der jaren behoorlijk gewijzigd en in een aantal gevallen voorzien van glazen veranda of balkon.

Omschrijving

De reeks woonhuizen heeft een samenhangend, symmetrisch vooraanzicht, waarbij de middelste woning (nr. 22) de centrale as vormt. Van hieruit is de linker reeks spiegelbeeldig aan de rechter reeks. De achterzijde van de woningen is bereikbaar via twee brandgangen. De getoogde poorten van deze doorgangen hebben smeedijzeren hekken en zijn opgenomen in terugliggende traveeën in de voorgevel.

De reeks heeft een rechthoekige plattegrond, waarop de woningen zijn opgetrokken in rode baksteen over twee bouwlagen en een kaplaag. De in verschillende varianten uitgevoerde mansarde- en schilddaken zijn gedekt met rode kruispannen. Enkele woningen hebben een plat dak en een gevelbeëindiging met open balustrade. De woningen nrs. 10, 12, 32, 34 en nrs. 18 en 26 zijn op de verdieping respectievelijk voorzien van een houten erker met tentdak of gezwenkt zadeldak gedekt met zinken shingles, of van een balkon met open, houten balustrade. De woningen 16 en 28 hebben een hoge gemetselde erker met zadeldak terwijl de nrs. 20 en 24 op de verdieping zijn voorzien van een brede, witgepleisterde loggia. De middelste woning met nr. 22 heeft zowel een erker op de verdieping als een balkon in een dakopbouw die de gevel beëindigt.

De erkers en balkons rusten op getrapte consoles en zijn verfraaid met rijke Art Nouveau details. Het metselwerk is verlevendigd met pleisterwerk en rode verblendsteen. De woningen hebben rechthoekige vensters met houten schuifkozijnen, die aan de bovenzijde zijn voorzien van een gepleisterde, geprofileerde segmentboog met sluitsteen of van een latei. De onderdorpels zijn van beton. Enkele getoogde vensters zijn voorzien van gepleisterde hoekstenen.

De woningen hebben een drie-assige voorgevel met links of rechts de entree met brede, bewerkte paneeldeur met drieledig deurlicht en met bovenlicht. De entrees hebben een hardstenen drempel en zijn geplaatst onder een latei of een segmentboog. Ter hoogte van de verdiepingsvloer een cordonlijst. De verdiepingen hebben telkens in het midden een erker of balkon met aan weerszijden een venster met schuifkozijn. De dakranden zijn afwisselend voorzien van kantelen, goten op consoles of kroonlijsten. Tussen nrs. 12 en 14 en tussen nrs. 30 en 32 bevindt zich, in een iets teruggemetselde travee, een poortdoorgang met geornamenteerd ijzeren hek.

De eenvoudige en vaak gewijzigde achtergevels bevatten meerruits vensters, dubbele tuindeuren, glas-in-lood in de bovenlichten en op de verdieping twee vensters met schuifkozijnen.

In het interieur hebben de meeste woningen nog de oorspronkelijke tweebeukige indeling, met kamers-en-suite met glazen schuifdeuren en diverse originele onderdelen zoals marmeren schouwen, stucplafonds met rozetten en paneeldeuren met profielomlijstingen en bewerkt hang- en sluitwerk. In de hal een marmeren vloer en een gedecoreerd stucplafond, in de gang betegelde vloeren en een fonteintje. Het trappenhuis heeft een lichtkap, een bewerkte, houten trappaal en ijzeren spijlen. De oorspronkelijke kelders bevatten troggewelven en plavuizen.

Waardering

De vroeg twintigste-eeuwse woonhuizenreeks is van algemeen belang vanwege de cultuurhistorische, de stedenbouwkundige en de architectuurhistorische waarde.

  • De reeks is van cultuurhistorisch belang als een representatief voorbeeld van een vroeg twintigste-eeuwse reeks middenstandswoningen en als een bijzonder onderdeel van een geplande, vroeg twintigste-eeuwse stadsuitbreiding.
  • De reeks is van architectuurhistorisch belang vanwege de kwaliteiten van het ontwerp, vanwege de detaillering en de materiaaltoepassing, en vanwege de samenhang tussen in- en exterieur.
  • De woningen hebben stedenbouwkundige waarde als een bijzonder en als een samenhangend geheel ontworpen onderdeel van de negentiende-eeuwse en vroeg twintigste-eeuwse stadsuitbreidingen van Dordrecht.
  • De woningen zijn tevens van belang vanwege de herkenbaarheid en de grote mate van gaafheid van het exterieur en delen van het interieur.

Externe links



Woont u in Dordrecht in een gemeentelijk- of rijksmonument en wilt u zelf ook een monumentenschildje op uw pand? Bestel hier een schildje (met of zonder QR code).