Gemeentelijke monumenten

Breitnerstraat 56

  • Naam: Mauvebuurt
  • Datering: 1921-1923
  • Oorspronkelijke functie: Arbeiderswoning
  • Bouwstijl: Expressionisme
  • Architect: van Buuren
  • Postcode: 3314XG

 

(Omschrijving betreft alle straten in de Mauvebuurt, die in zijn geheel is aangewezen als gemeentelijk monument.)

HET TUINDORP DE MAUVEBUURT IN DE WIJK KRISPIJN

Inleiding

In de wijk Krispijn ligt tussen de Brouwersdijk en de Zuidendijk een bijzonder complex van woningen, de Mauvebuurt genaamd. De arbeiderswoningen zijn gebouwd tussen 1921 en 1923 door de woningbouwvereniging Ons Huis, naar ontwerp van de Dordtse architect Chris G. van Buuren. De Mauvebuurt is naar de stedenbouwkundige visie van J.E. van der Pek als een tuindorp vormgegeven. De buurt doet weldadig aan door de brede straten, ruime pleinen en veel tuinen met weelderige begroeiing. Voor de architectuur van de woningen heeft Van Buuren zich onder andere laten inspireren door de expressionistische bouwstijl (Amsterdamse school). De belevingswaarde is groot door verspringende gevelwanden, fraaie expressieve baksteenversieringen en afwisselende dakvlakken. Renovaties in het recente verleden hebben weinig afbreuk gedaan aan dit beeld, ook nu nog is de Mauvebuurt van 'buitengewone schoonheid'.

De wijk Krispijn

Begin 1900 was stadsuitleg van Dordrecht noodzakelijk geworden. Nadat pogingen om Zwijndrecht te annexeren op een fiasco waren uitgelopen, werd er gekeken naar uitbreidingsmogelijkheden naar het zuiden. In 1902 kreeg de stad er 750 hectare Dubbeldams grondgebied bij. De zuidelijke stadsgrens lag vanaf toen ter hoogte van de Patersweg.

De toenmalige directeur van Gemeentewerken J.N. van Ruyven kreeg de opdracht om voor het nieuw verworven gebied een uitbreidingsplan op te stellen. Na inwerkingtreding van de Woningwet van 1901 was een dergelijk Plan van Uitbreiding voor gemeenten met meer dan 10.000 inwoners een verplichting. Dordrecht telde indertijd zo'n 40.000 inwoners.

Het voorstel van Van Ruyven stuitte echter op veel weerstand. Hierop werd de Amsterdamse architect J. E. van der Pek verzocht een nieuw plan te ontwikkelen voor het toekomstige stadsdeel dat de naam Krispijn kreeg. In zijn in 1917 gepresenteerde visie vormden de Zuidendijk, de Brouwersdijk en de Spuiweg, later Krispijnseweg, de hoofdassen. De nieuw aan te leggen straten hiertussen waren meestal flauw gebogen, van wisselende breedte en voorzien van bomen en perken. De huizen dienden goedkoop en doelmatig, maar daarnaast toch vooral mooi, geriefelijk en 'huiselijk' te zijn.

Hoewel de visie van Van der Pek over het algemeen positief werd ontvangen, was er ook kritiek. De architecten Chr. G. van Buuren, H.A. Reus en B. van Bilderbeek kwamen met alternatieven. Na verwerking van de alternatieven is het voorstel van Van der Pek uiteindelijk in 1920 aangenomen. In de tussentijd waren toen reeds grote delen van Krispijn onder architectuur van de drie eerder genoemde Dordtse architecten gerealiseerd.

De Letterkundigenbuurt

Nadat al eerder, tussen 1906 en 1911, door de Bouwgrond Maatschappij Spuiweg een klein woonwijkje was gerealiseerd (Hooftstraat, Jacob Catslaan), is in 1917-'18 het gedeelte tussen de Krispijnseweg en de Brouwersdijk aangelegd. Drie woningbouwverenigingen waren verantwoordelijk voor drie aan elkaar sluitende plannen, die hier gezamenlijk de zogenaamde Letterkundigenbuurt vormden. Voor deze taak ontvingen de woningbouwverenigingen subsidie van de overheid, een uitvloeisel van de Woningwet van 1901 en bedoeld om speculatiebouw tegen te gaan.

Van de woningbouwplannen in deze buurt is er geen één uitgevoerd volgens de voorgestelde opzet van Van der Pek. De huurprijs van f. 9,- á f. 10,- per week voor dergelijke huizen was voor die tijd te hoog. De woningen dienden te worden aangepast aan een huurprijs van ongeveer de helft van dit bedrag. Het uiteindelijke resultaat bestond uit veel gelijksoortige, betrekkelijk kleine huizen gebouwd in een hoge dichtheid en van minder goede kwaliteit.

De harmonische visie die Van der Pek voor ogen stond in zijn uitbreidingsplan kwam hierdoor niet goed tot zijn recht. Deze visie vond zijn oorsprong in de zogenaamde tuindorpgedachte.

Tuindorpgedachte

Tuindorpen: als één geheel ontworpen wijken met laagbouw en een gevarieerd straatpatroon, met veel groen en wijkvoorzieningen, waren populair in de vroege twintigste eeuw. De bakermat van de tuindorpgedachte ligt vooral in Engeland en Duitsland, waar twee publicaties van grote invloed zijn geweest: Garden-cities of tomorrow van E. Howard uit 1893 (uitgave 1898) en Die Stadt der Zukunft van Th. Fritsch uit 1895.

De in 1904 opgerichte Nederlandsche Tuinstadbeweging is verantwoordelijk voor de verspreiding van de ideeën van Howard in Nederland.

In de wijken de Bloemenbuurt (1914) en het Noorderkwartier (1916), beide ontworpen door B. van Bilderbeek, is voor het eerst in Dordrecht een tuindorpachtige ambiance zichtbaar. De realisatie van het eerste echte tuindorp in Dordrecht liet nog een paar jaar op zich wachten.

De Mauvebuurt

In aansluiting op de Letterkundigenbuurt is vanaf 1920 aan de overzijde van de Brouwersdijk de Schilderswijk ontwikkeld. Wat eerder onmogelijk was, bleek hier wel mogelijk. Het eerste hier gerealiseerde complex van arbeiderswoningen, tegenwoordig Mauvebuurt, is volgens de ideeën van Van der Pek als 'tuindorp' vormgegeven. De woonbuurt is weids en helder van opzet, met brede straten, pleinen, twee hoven en veel tuinen. De in totaal 271 woningen zijn voor die tijd ruim en mooi vormgegeven. De huurprijs bedroeg daarbij niet meer dan rond de f. 4,50 en f. 9,- per week. Bovendien waren zij gebouwd naar 'de strenge eischen der hygiëne'.

De eerste jaren na realisatie was de Mauvebuurt de enige bebouwing in het vrijwel open landschap van de Zuidpolder. Die solitaire ligging verhoogde het beeld van een op zichzelf staand (tuin)dorp. Maar ook in het stedelijke landschap van dit moment onderscheidt de buurt zich ten opzichte van de omliggende bebouwing van de Schilderswijk door het dorpse karakter en de hoge belevingswaarde ervan.

Het complex van woningen is gebouwd in opdracht van de woningbouwvereniging Ons Huis, naar een ontwerp uit 1920 van de Dordtse architect Chris G. van Buuren.

Architect Van Buuren

Chris G. van Buuren is vele jaren als particulier architect in Dordrecht werkzaam geweest en heeft in die periode diverse woningen en woningcomplexen ontworpen. Rond 1928 werd hij aangesteld als gemeentearchitect en tevens directeur van de gemeentelijke Bouw- en Woningdienst. In die hoedanigheid was hij verantwoordelijk voor de realisatie van diverse openbare gebouwen. Ook heeft hij een voor Dordrecht belangrijk uitbreidingsplan gemaakt. Dit in 1932 aangenomen plan was veel omvattend. Het betreft een uitbreidingsplan voor Dordrecht tot en met de 'randweg'.

Op 1 januari 1949 is hem door de gemeente eervol ontslag verleend.

De Straten

De Mauvebuurt ligt aan de Brouwersdijk, vanouds een dijk om de Zuidpolder en nadien een van de hoofdstraten in Krispijn. Alle overige straten zijn vernoemd naar beroemde negentiende-eeuwse, Nederlandse schilders. Zo bestaat de noordelijke begrenzing uit de Breitnerstraat, de westelijke uit de H. W. Mesdagstraat en de zuidelijke uit de Willem Marisstraat. Twee elkaar kruisende straten doorsnijden de buurt, de Theophile de Bockstraat en de Jozef Israëlsstraat. Het Mauveplein ligt in het centrum, hier komen drie korte straten op uit, de Mauvestraat, de Bisschopstraat en de Louis Apolstraat.

De Voorzieningen

In de Mauvebuurt zijn acht winkels in de bouwblokken opgenomen; zogenaamde winkelhuizen voor kleine middenstanders. Zij bevinden zich in clusters aan de Mauvestraat en de Bisschopstraat en op de hoeken van de Brouwersdijk. In een kinderrijke buurt kon een school natuurlijk niet ontbreken. In opdracht van de Vereeniging voor Christelijk Lager Onderwijs in de Buitenwijken, is de lagere Da Costaschool op het Mauveplein gebouwd, centraal gelegen in de buurt. De in de jaren twintig gebouwde lagere christelijke Da Costaschool bestond uit één bouwlaag en een kap met schilddak. Het schoolplein was van een hekwerk voorzien met vier opvallende gemetselde 'wachthuisjes' terzijden van de entrees. Dit schoolgebouw is in 1978 afgebroken en vervangen door een nieuw, nog bestaand gebouw.

De Huizen/De Architectuur

Langs de Brouwersdijk, de buitenste begrenzing van het woningbouwcomplex, zijn bouwvolumes van meerdere lagen met beneden- en bovenwoningen gesitueerd. De overige bebouwing heeft merendeels slechts één laag met een kapverdieping, soms met hogere delen.

Er is veel variatie in de types, zowel in vorm als in detaillering.

De gevels zijn opgemetseld in baksteen in staandverband. De gevels worden beëindigd door horizontale gootlijsten, soms onderbroken door topgevels. Er is veel relief in het gevelvlak; de gevel springt op verschillende plaatsen naar voren, of juist terug.

De gevels zijn voorzien van decoratief siermetselwerk in meerdere kleuren baksteen. De versieringen bestaan uit uitkragend-, verticaal verwerkt-, golvend- en rondgaand metselwerk.

Sommige geveldelen zijn met houten beschot afgewerkt. De houten onderdelen zijn zorgvuldig gedetailleerd, zoals bij de lateibalken boven de entrees en bij de deuren.

Het kappenplan wordt gekenmerkt door plasticiteit; de in hoogte verspringende dakvlakken bepalen het silhouet van de wijk. De meest voorkomende kapvorm is het zadeldak, soms met steekkappen, maar er komen ook schilddaken voor. De daken zijn gedekt met rode verbeterde Hollandse pannen.

Een groot deel van de woningen zijn in het bezit van zowel een voor- als een achtertuin. De achtertuinen worden vanaf de straat ontsloten door paraboolvormige poortdoorgangen in de bebouwing.

De architectuur van het complex van woningen vertoont invloeden van de expressionistische bouwstijl (Amsterdamse School). In de stedenbouwkundige opzet zijn invloeden van het traditionalisme (Delftse School) zichtbaar.

Expressionisme

Na 1910 ontstaat in Amsterdam een expressieve baksteenarchitectuur. Niet de constructie maar de uiterlijke, sculpturale vorm is bepalend. Tussen 1915 en 1925 vindt deze bouwstijl zijn hoogtepunt met name in Amsterdam, vandaar dat vaak wordt gesproken over de Amsterdamse School. De stijl vindt vanuit Amsterdam een grote verspreiding over het land. Met name in tuindorpachtige woningbouwcomplexen vindt het expressionisme rond het midden van de jaren twintig veel toepassing in heel Nederland.

Traditionalisme

Halverwege de jaren twintig komt een bouwtrant op die, als reactie op de moderne architectuur, de traditionele waarden en vormen uit het verleden opnieuw interpreteert. Naar de ideoloog van deze richting, de aan de Delftse TH docerende hoogleraar M. J. Granpré Molière, wordt wel gesproken van de Delftse School. Tuindorpen, met eenvoudige arbeiderswoningen in veel groen en met ruime straten, zijn een belangrijk kenmerk van het traditionalisme, evenals toepassing van eerlijke, natuurlijke bouwmaterialen als hout en baksteen.

Interieurs

Ook in de interieurs heeft men veel aandacht gehad voor de detaillering. Met name in schouwen, trappen, deuren en betimmeringen e.d. Hier is na meerdere renovaties echter weinig van over.

Renovaties en verbouwingen

De verschillende -individuele- vebouwingen die door de jaren heen hebben plaatsgevonden waren over het algemeen weinig ingrijpend. Midden jaren zestig zijn de woningen complexmatig intern gemoderniseerd. In 1986 was de buitenzijde aan de beurt. De ingrepen waren beperkt. De meeste nog oorspronkelijke ramen met roedenverdeling zijn vervangen door vast glas en een bovenlicht (een klepraampje) in de kozijnen. Deze wijziging betekende wel een verarming van de belevingswaarde van de woningen.

Door de samenvoering van enkele woningen was het totale aantal inmiddels verkleind van 271 naar 265. Ook enkele winkels zijn de afgelopen jaren verdwenen.

Enige jaren terug is de woningbouwvereniging Ons Huis opgegaan in de woningstichting Progrez. Progrez heeft eind jaren negentig wederom renovatieplannen ontwikkeld. Omdat men vond dat 'Het gebied rond het Mauveplein van buitengewone schoonheid was' en 'van wezenlijk belang om te handhaven' was het uitgangspunt hierbij een zogenaamde hoog niveau renovatie.

De werkzaamheden, die in 2000 aanvingen, zijn momenteel in volle gang. Naar verwachting volgt de oplevering in 2002. De bij de eerdere renovatie gewijzigde vensters worden ook nu weer vernieuwd. Dit keer in draai-kiepramen, maar met het uiterlijk van schuiframen.

Al het houtwerk wordt in meer traditionele kleuren geschilderd, zwartgroen (RAL 6012 voor ramen en deuren) en lichtivoor (RAL 1015 voor het overige houtwerk). De voor huidige begrippen kleine woningen worden vergroot door aan de achterzijden houten uitbouwen toe te voegen. Ook de dakkapellen worden enigszins vergroot. Inwendig krijgen praktisch alle woningen een volledig nieuwe inrichting, die voldoet aan de wooneisen van deze tijd.

Door samenvoeging van beneden- met bovenwoningen aan de Brouwersdijk, slinkt het aantal woningen tot 253.

De particuliere voortuinen worden van de openbare weg afgeschermd door heggen, net zoals in de oorspronkelijke situatie het geval was.

Waardestelling

Het complex Mauvebuurt is van monumentaal belang vanwege de ensemblewaarde en als herinnering aan de particuliere initiatieven voor woningbouw ten behoeve van de arbeidersklasse. Voor Dordrecht is het complex van belang als een zeldzaam voorbeeld van een tuindorp. Dit houdt in dat voor de monumentale waarde naast de eenheid in het bebouwingsbeeld, ook de openbare ruimte en de direct daaraan grenzende privé-ruimtes van belang zijn.

Het complex is tevens waardevol in verband met de gedetailleerde architectuur die invloeden vertoont van het expressionisme (Amsterdamse School). Qua opzet doet het geheel denken aan het traditionalisme (Delftse School).

Gezien de gaafheid van de stedenbouwkundige structuur en de architectuur van het complex, ondanks verschillende renovaties, komt de gehele buurt inclusief openbare ruimte en voortuinen met hun hagen, maar exclusief het schoolgebouw op het Mauveplein, in aanmerking voor bescherming door plaatsing op de gemeentelijk monumentenlijst.

Bijlage


Breitnerstraat 58

  • Naam: Mauvebuurt
  • Datering: 1921-1923
  • Oorspronkelijke functie: Arbeiderswoning
  • Bouwstijl: Expressionisme
  • Architect: van Buuren
  • Postcode: 3314XG

 

(Omschrijving betreft alle straten in de Mauvebuurt, die in zijn geheel is aangewezen als gemeentelijk monument.)

HET TUINDORP DE MAUVEBUURT IN DE WIJK KRISPIJN

Inleiding

In de wijk Krispijn ligt tussen de Brouwersdijk en de Zuidendijk een bijzonder complex van woningen, de Mauvebuurt genaamd. De arbeiderswoningen zijn gebouwd tussen 1921 en 1923 door de woningbouwvereniging Ons Huis, naar ontwerp van de Dordtse architect Chris G. van Buuren. De Mauvebuurt is naar de stedenbouwkundige visie van J.E. van der Pek als een tuindorp vormgegeven. De buurt doet weldadig aan door de brede straten, ruime pleinen en veel tuinen met weelderige begroeiing. Voor de architectuur van de woningen heeft Van Buuren zich onder andere laten inspireren door de expressionistische bouwstijl (Amsterdamse school). De belevingswaarde is groot door verspringende gevelwanden, fraaie expressieve baksteenversieringen en afwisselende dakvlakken. Renovaties in het recente verleden hebben weinig afbreuk gedaan aan dit beeld, ook nu nog is de Mauvebuurt van 'buitengewone schoonheid'.

De wijk Krispijn

Begin 1900 was stadsuitleg van Dordrecht noodzakelijk geworden. Nadat pogingen om Zwijndrecht te annexeren op een fiasco waren uitgelopen, werd er gekeken naar uitbreidingsmogelijkheden naar het zuiden. In 1902 kreeg de stad er 750 hectare Dubbeldams grondgebied bij. De zuidelijke stadsgrens lag vanaf toen ter hoogte van de Patersweg.

De toenmalige directeur van Gemeentewerken J.N. van Ruyven kreeg de opdracht om voor het nieuw verworven gebied een uitbreidingsplan op te stellen. Na inwerkingtreding van de Woningwet van 1901 was een dergelijk Plan van Uitbreiding voor gemeenten met meer dan 10.000 inwoners een verplichting. Dordrecht telde indertijd zo'n 40.000 inwoners.

Het voorstel van Van Ruyven stuitte echter op veel weerstand. Hierop werd de Amsterdamse architect J. E. van der Pek verzocht een nieuw plan te ontwikkelen voor het toekomstige stadsdeel dat de naam Krispijn kreeg. In zijn in 1917 gepresenteerde visie vormden de Zuidendijk, de Brouwersdijk en de Spuiweg, later Krispijnseweg, de hoofdassen. De nieuw aan te leggen straten hiertussen waren meestal flauw gebogen, van wisselende breedte en voorzien van bomen en perken. De huizen dienden goedkoop en doelmatig, maar daarnaast toch vooral mooi, geriefelijk en 'huiselijk' te zijn.

Hoewel de visie van Van der Pek over het algemeen positief werd ontvangen, was er ook kritiek. De architecten Chr. G. van Buuren, H.A. Reus en B. van Bilderbeek kwamen met alternatieven. Na verwerking van de alternatieven is het voorstel van Van der Pek uiteindelijk in 1920 aangenomen. In de tussentijd waren toen reeds grote delen van Krispijn onder architectuur van de drie eerder genoemde Dordtse architecten gerealiseerd.

De Letterkundigenbuurt

Nadat al eerder, tussen 1906 en 1911, door de Bouwgrond Maatschappij Spuiweg een klein woonwijkje was gerealiseerd (Hooftstraat, Jacob Catslaan), is in 1917-'18 het gedeelte tussen de Krispijnseweg en de Brouwersdijk aangelegd. Drie woningbouwverenigingen waren verantwoordelijk voor drie aan elkaar sluitende plannen, die hier gezamenlijk de zogenaamde Letterkundigenbuurt vormden. Voor deze taak ontvingen de woningbouwverenigingen subsidie van de overheid, een uitvloeisel van de Woningwet van 1901 en bedoeld om speculatiebouw tegen te gaan.

Van de woningbouwplannen in deze buurt is er geen één uitgevoerd volgens de voorgestelde opzet van Van der Pek. De huurprijs van f. 9,- á f. 10,- per week voor dergelijke huizen was voor die tijd te hoog. De woningen dienden te worden aangepast aan een huurprijs van ongeveer de helft van dit bedrag. Het uiteindelijke resultaat bestond uit veel gelijksoortige, betrekkelijk kleine huizen gebouwd in een hoge dichtheid en van minder goede kwaliteit.

De harmonische visie die Van der Pek voor ogen stond in zijn uitbreidingsplan kwam hierdoor niet goed tot zijn recht. Deze visie vond zijn oorsprong in de zogenaamde tuindorpgedachte.

Tuindorpgedachte

Tuindorpen: als één geheel ontworpen wijken met laagbouw en een gevarieerd straatpatroon, met veel groen en wijkvoorzieningen, waren populair in de vroege twintigste eeuw. De bakermat van de tuindorpgedachte ligt vooral in Engeland en Duitsland, waar twee publicaties van grote invloed zijn geweest: Garden-cities of tomorrow van E. Howard uit 1893 (uitgave 1898) en Die Stadt der Zukunft van Th. Fritsch uit 1895.

De in 1904 opgerichte Nederlandsche Tuinstadbeweging is verantwoordelijk voor de verspreiding van de ideeën van Howard in Nederland.

In de wijken de Bloemenbuurt (1914) en het Noorderkwartier (1916), beide ontworpen door B. van Bilderbeek, is voor het eerst in Dordrecht een tuindorpachtige ambiance zichtbaar. De realisatie van het eerste echte tuindorp in Dordrecht liet nog een paar jaar op zich wachten.

De Mauvebuurt

In aansluiting op de Letterkundigenbuurt is vanaf 1920 aan de overzijde van de Brouwersdijk de Schilderswijk ontwikkeld. Wat eerder onmogelijk was, bleek hier wel mogelijk. Het eerste hier gerealiseerde complex van arbeiderswoningen, tegenwoordig Mauvebuurt, is volgens de ideeën van Van der Pek als 'tuindorp' vormgegeven. De woonbuurt is weids en helder van opzet, met brede straten, pleinen, twee hoven en veel tuinen. De in totaal 271 woningen zijn voor die tijd ruim en mooi vormgegeven. De huurprijs bedroeg daarbij niet meer dan rond de f. 4,50 en f. 9,- per week. Bovendien waren zij gebouwd naar 'de strenge eischen der hygiëne'.

De eerste jaren na realisatie was de Mauvebuurt de enige bebouwing in het vrijwel open landschap van de Zuidpolder. Die solitaire ligging verhoogde het beeld van een op zichzelf staand (tuin)dorp. Maar ook in het stedelijke landschap van dit moment onderscheidt de buurt zich ten opzichte van de omliggende bebouwing van de Schilderswijk door het dorpse karakter en de hoge belevingswaarde ervan.

Het complex van woningen is gebouwd in opdracht van de woningbouwvereniging Ons Huis, naar een ontwerp uit 1920 van de Dordtse architect Chris G. van Buuren.

Architect Van Buuren

Chris G. van Buuren is vele jaren als particulier architect in Dordrecht werkzaam geweest en heeft in die periode diverse woningen en woningcomplexen ontworpen. Rond 1928 werd hij aangesteld als gemeentearchitect en tevens directeur van de gemeentelijke Bouw- en Woningdienst. In die hoedanigheid was hij verantwoordelijk voor de realisatie van diverse openbare gebouwen. Ook heeft hij een voor Dordrecht belangrijk uitbreidingsplan gemaakt. Dit in 1932 aangenomen plan was veel omvattend. Het betreft een uitbreidingsplan voor Dordrecht tot en met de 'randweg'.

Op 1 januari 1949 is hem door de gemeente eervol ontslag verleend.

De Straten

De Mauvebuurt ligt aan de Brouwersdijk, vanouds een dijk om de Zuidpolder en nadien een van de hoofdstraten in Krispijn. Alle overige straten zijn vernoemd naar beroemde negentiende-eeuwse, Nederlandse schilders. Zo bestaat de noordelijke begrenzing uit de Breitnerstraat, de westelijke uit de H. W. Mesdagstraat en de zuidelijke uit de Willem Marisstraat. Twee elkaar kruisende straten doorsnijden de buurt, de Theophile de Bockstraat en de Jozef Israëlsstraat. Het Mauveplein ligt in het centrum, hier komen drie korte straten op uit, de Mauvestraat, de Bisschopstraat en de Louis Apolstraat.

De Voorzieningen

In de Mauvebuurt zijn acht winkels in de bouwblokken opgenomen; zogenaamde winkelhuizen voor kleine middenstanders. Zij bevinden zich in clusters aan de Mauvestraat en de Bisschopstraat en op de hoeken van de Brouwersdijk. In een kinderrijke buurt kon een school natuurlijk niet ontbreken. In opdracht van de Vereeniging voor Christelijk Lager Onderwijs in de Buitenwijken, is de lagere Da Costaschool op het Mauveplein gebouwd, centraal gelegen in de buurt. De in de jaren twintig gebouwde lagere christelijke Da Costaschool bestond uit één bouwlaag en een kap met schilddak. Het schoolplein was van een hekwerk voorzien met vier opvallende gemetselde 'wachthuisjes' terzijden van de entrees. Dit schoolgebouw is in 1978 afgebroken en vervangen door een nieuw, nog bestaand gebouw.

De Huizen/De Architectuur

Langs de Brouwersdijk, de buitenste begrenzing van het woningbouwcomplex, zijn bouwvolumes van meerdere lagen met beneden- en bovenwoningen gesitueerd. De overige bebouwing heeft merendeels slechts één laag met een kapverdieping, soms met hogere delen.

Er is veel variatie in de types, zowel in vorm als in detaillering.

De gevels zijn opgemetseld in baksteen in staandverband. De gevels worden beëindigd door horizontale gootlijsten, soms onderbroken door topgevels. Er is veel relief in het gevelvlak; de gevel springt op verschillende plaatsen naar voren, of juist terug.

De gevels zijn voorzien van decoratief siermetselwerk in meerdere kleuren baksteen. De versieringen bestaan uit uitkragend-, verticaal verwerkt-, golvend- en rondgaand metselwerk.

Sommige geveldelen zijn met houten beschot afgewerkt. De houten onderdelen zijn zorgvuldig gedetailleerd, zoals bij de lateibalken boven de entrees en bij de deuren.

Het kappenplan wordt gekenmerkt door plasticiteit; de in hoogte verspringende dakvlakken bepalen het silhouet van de wijk. De meest voorkomende kapvorm is het zadeldak, soms met steekkappen, maar er komen ook schilddaken voor. De daken zijn gedekt met rode verbeterde Hollandse pannen.

Een groot deel van de woningen zijn in het bezit van zowel een voor- als een achtertuin. De achtertuinen worden vanaf de straat ontsloten door paraboolvormige poortdoorgangen in de bebouwing.

De architectuur van het complex van woningen vertoont invloeden van de expressionistische bouwstijl (Amsterdamse School). In de stedenbouwkundige opzet zijn invloeden van het traditionalisme (Delftse School) zichtbaar.

Expressionisme

Na 1910 ontstaat in Amsterdam een expressieve baksteenarchitectuur. Niet de constructie maar de uiterlijke, sculpturale vorm is bepalend. Tussen 1915 en 1925 vindt deze bouwstijl zijn hoogtepunt met name in Amsterdam, vandaar dat vaak wordt gesproken over de Amsterdamse School. De stijl vindt vanuit Amsterdam een grote verspreiding over het land. Met name in tuindorpachtige woningbouwcomplexen vindt het expressionisme rond het midden van de jaren twintig veel toepassing in heel Nederland.

Traditionalisme

Halverwege de jaren twintig komt een bouwtrant op die, als reactie op de moderne architectuur, de traditionele waarden en vormen uit het verleden opnieuw interpreteert. Naar de ideoloog van deze richting, de aan de Delftse TH docerende hoogleraar M. J. Granpré Molière, wordt wel gesproken van de Delftse School. Tuindorpen, met eenvoudige arbeiderswoningen in veel groen en met ruime straten, zijn een belangrijk kenmerk van het traditionalisme, evenals toepassing van eerlijke, natuurlijke bouwmaterialen als hout en baksteen.

Interieurs

Ook in de interieurs heeft men veel aandacht gehad voor de detaillering. Met name in schouwen, trappen, deuren en betimmeringen e.d. Hier is na meerdere renovaties echter weinig van over.

Renovaties en verbouwingen

De verschillende -individuele- vebouwingen die door de jaren heen hebben plaatsgevonden waren over het algemeen weinig ingrijpend. Midden jaren zestig zijn de woningen complexmatig intern gemoderniseerd. In 1986 was de buitenzijde aan de beurt. De ingrepen waren beperkt. De meeste nog oorspronkelijke ramen met roedenverdeling zijn vervangen door vast glas en een bovenlicht (een klepraampje) in de kozijnen. Deze wijziging betekende wel een verarming van de belevingswaarde van de woningen.

Door de samenvoering van enkele woningen was het totale aantal inmiddels verkleind van 271 naar 265. Ook enkele winkels zijn de afgelopen jaren verdwenen.

Enige jaren terug is de woningbouwvereniging Ons Huis opgegaan in de woningstichting Progrez. Progrez heeft eind jaren negentig wederom renovatieplannen ontwikkeld. Omdat men vond dat 'Het gebied rond het Mauveplein van buitengewone schoonheid was' en 'van wezenlijk belang om te handhaven' was het uitgangspunt hierbij een zogenaamde hoog niveau renovatie.

De werkzaamheden, die in 2000 aanvingen, zijn momenteel in volle gang. Naar verwachting volgt de oplevering in 2002. De bij de eerdere renovatie gewijzigde vensters worden ook nu weer vernieuwd. Dit keer in draai-kiepramen, maar met het uiterlijk van schuiframen.

Al het houtwerk wordt in meer traditionele kleuren geschilderd, zwartgroen (RAL 6012 voor ramen en deuren) en lichtivoor (RAL 1015 voor het overige houtwerk). De voor huidige begrippen kleine woningen worden vergroot door aan de achterzijden houten uitbouwen toe te voegen. Ook de dakkapellen worden enigszins vergroot. Inwendig krijgen praktisch alle woningen een volledig nieuwe inrichting, die voldoet aan de wooneisen van deze tijd.

Door samenvoeging van beneden- met bovenwoningen aan de Brouwersdijk, slinkt het aantal woningen tot 253.

De particuliere voortuinen worden van de openbare weg afgeschermd door heggen, net zoals in de oorspronkelijke situatie het geval was.

Waardestelling

Het complex Mauvebuurt is van monumentaal belang vanwege de ensemblewaarde en als herinnering aan de particuliere initiatieven voor woningbouw ten behoeve van de arbeidersklasse. Voor Dordrecht is het complex van belang als een zeldzaam voorbeeld van een tuindorp. Dit houdt in dat voor de monumentale waarde naast de eenheid in het bebouwingsbeeld, ook de openbare ruimte en de direct daaraan grenzende privé-ruimtes van belang zijn.

Het complex is tevens waardevol in verband met de gedetailleerde architectuur die invloeden vertoont van het expressionisme (Amsterdamse School). Qua opzet doet het geheel denken aan het traditionalisme (Delftse School).

Gezien de gaafheid van de stedenbouwkundige structuur en de architectuur van het complex, ondanks verschillende renovaties, komt de gehele buurt inclusief openbare ruimte en voortuinen met hun hagen, maar exclusief het schoolgebouw op het Mauveplein, in aanmerking voor bescherming door plaatsing op de gemeentelijk monumentenlijst.

Bijlage


Breitnerstraat 60

  • Naam: Mauvebuurt
  • Datering: 1921-1923
  • Oorspronkelijke functie: Arbeiderswoning
  • Bouwstijl: Expressionisme
  • Architect: van Buuren
  • Postcode: 3314XG

 

(Omschrijving betreft alle straten in de Mauvebuurt, die in zijn geheel is aangewezen als gemeentelijk monument.)

HET TUINDORP DE MAUVEBUURT IN DE WIJK KRISPIJN

Inleiding

In de wijk Krispijn ligt tussen de Brouwersdijk en de Zuidendijk een bijzonder complex van woningen, de Mauvebuurt genaamd. De arbeiderswoningen zijn gebouwd tussen 1921 en 1923 door de woningbouwvereniging Ons Huis, naar ontwerp van de Dordtse architect Chris G. van Buuren. De Mauvebuurt is naar de stedenbouwkundige visie van J.E. van der Pek als een tuindorp vormgegeven. De buurt doet weldadig aan door de brede straten, ruime pleinen en veel tuinen met weelderige begroeiing. Voor de architectuur van de woningen heeft Van Buuren zich onder andere laten inspireren door de expressionistische bouwstijl (Amsterdamse school). De belevingswaarde is groot door verspringende gevelwanden, fraaie expressieve baksteenversieringen en afwisselende dakvlakken. Renovaties in het recente verleden hebben weinig afbreuk gedaan aan dit beeld, ook nu nog is de Mauvebuurt van 'buitengewone schoonheid'.

De wijk Krispijn

Begin 1900 was stadsuitleg van Dordrecht noodzakelijk geworden. Nadat pogingen om Zwijndrecht te annexeren op een fiasco waren uitgelopen, werd er gekeken naar uitbreidingsmogelijkheden naar het zuiden. In 1902 kreeg de stad er 750 hectare Dubbeldams grondgebied bij. De zuidelijke stadsgrens lag vanaf toen ter hoogte van de Patersweg.

De toenmalige directeur van Gemeentewerken J.N. van Ruyven kreeg de opdracht om voor het nieuw verworven gebied een uitbreidingsplan op te stellen. Na inwerkingtreding van de Woningwet van 1901 was een dergelijk Plan van Uitbreiding voor gemeenten met meer dan 10.000 inwoners een verplichting. Dordrecht telde indertijd zo'n 40.000 inwoners.

Het voorstel van Van Ruyven stuitte echter op veel weerstand. Hierop werd de Amsterdamse architect J. E. van der Pek verzocht een nieuw plan te ontwikkelen voor het toekomstige stadsdeel dat de naam Krispijn kreeg. In zijn in 1917 gepresenteerde visie vormden de Zuidendijk, de Brouwersdijk en de Spuiweg, later Krispijnseweg, de hoofdassen. De nieuw aan te leggen straten hiertussen waren meestal flauw gebogen, van wisselende breedte en voorzien van bomen en perken. De huizen dienden goedkoop en doelmatig, maar daarnaast toch vooral mooi, geriefelijk en 'huiselijk' te zijn.

Hoewel de visie van Van der Pek over het algemeen positief werd ontvangen, was er ook kritiek. De architecten Chr. G. van Buuren, H.A. Reus en B. van Bilderbeek kwamen met alternatieven. Na verwerking van de alternatieven is het voorstel van Van der Pek uiteindelijk in 1920 aangenomen. In de tussentijd waren toen reeds grote delen van Krispijn onder architectuur van de drie eerder genoemde Dordtse architecten gerealiseerd.

De Letterkundigenbuurt

Nadat al eerder, tussen 1906 en 1911, door de Bouwgrond Maatschappij Spuiweg een klein woonwijkje was gerealiseerd (Hooftstraat, Jacob Catslaan), is in 1917-'18 het gedeelte tussen de Krispijnseweg en de Brouwersdijk aangelegd. Drie woningbouwverenigingen waren verantwoordelijk voor drie aan elkaar sluitende plannen, die hier gezamenlijk de zogenaamde Letterkundigenbuurt vormden. Voor deze taak ontvingen de woningbouwverenigingen subsidie van de overheid, een uitvloeisel van de Woningwet van 1901 en bedoeld om speculatiebouw tegen te gaan.

Van de woningbouwplannen in deze buurt is er geen één uitgevoerd volgens de voorgestelde opzet van Van der Pek. De huurprijs van f. 9,- á f. 10,- per week voor dergelijke huizen was voor die tijd te hoog. De woningen dienden te worden aangepast aan een huurprijs van ongeveer de helft van dit bedrag. Het uiteindelijke resultaat bestond uit veel gelijksoortige, betrekkelijk kleine huizen gebouwd in een hoge dichtheid en van minder goede kwaliteit.

De harmonische visie die Van der Pek voor ogen stond in zijn uitbreidingsplan kwam hierdoor niet goed tot zijn recht. Deze visie vond zijn oorsprong in de zogenaamde tuindorpgedachte.

Tuindorpgedachte

Tuindorpen: als één geheel ontworpen wijken met laagbouw en een gevarieerd straatpatroon, met veel groen en wijkvoorzieningen, waren populair in de vroege twintigste eeuw. De bakermat van de tuindorpgedachte ligt vooral in Engeland en Duitsland, waar twee publicaties van grote invloed zijn geweest: Garden-cities of tomorrow van E. Howard uit 1893 (uitgave 1898) en Die Stadt der Zukunft van Th. Fritsch uit 1895.

De in 1904 opgerichte Nederlandsche Tuinstadbeweging is verantwoordelijk voor de verspreiding van de ideeën van Howard in Nederland.

In de wijken de Bloemenbuurt (1914) en het Noorderkwartier (1916), beide ontworpen door B. van Bilderbeek, is voor het eerst in Dordrecht een tuindorpachtige ambiance zichtbaar. De realisatie van het eerste echte tuindorp in Dordrecht liet nog een paar jaar op zich wachten.

De Mauvebuurt

In aansluiting op de Letterkundigenbuurt is vanaf 1920 aan de overzijde van de Brouwersdijk de Schilderswijk ontwikkeld. Wat eerder onmogelijk was, bleek hier wel mogelijk. Het eerste hier gerealiseerde complex van arbeiderswoningen, tegenwoordig Mauvebuurt, is volgens de ideeën van Van der Pek als 'tuindorp' vormgegeven. De woonbuurt is weids en helder van opzet, met brede straten, pleinen, twee hoven en veel tuinen. De in totaal 271 woningen zijn voor die tijd ruim en mooi vormgegeven. De huurprijs bedroeg daarbij niet meer dan rond de f. 4,50 en f. 9,- per week. Bovendien waren zij gebouwd naar 'de strenge eischen der hygiëne'.

De eerste jaren na realisatie was de Mauvebuurt de enige bebouwing in het vrijwel open landschap van de Zuidpolder. Die solitaire ligging verhoogde het beeld van een op zichzelf staand (tuin)dorp. Maar ook in het stedelijke landschap van dit moment onderscheidt de buurt zich ten opzichte van de omliggende bebouwing van de Schilderswijk door het dorpse karakter en de hoge belevingswaarde ervan.

Het complex van woningen is gebouwd in opdracht van de woningbouwvereniging Ons Huis, naar een ontwerp uit 1920 van de Dordtse architect Chris G. van Buuren.

Architect Van Buuren

Chris G. van Buuren is vele jaren als particulier architect in Dordrecht werkzaam geweest en heeft in die periode diverse woningen en woningcomplexen ontworpen. Rond 1928 werd hij aangesteld als gemeentearchitect en tevens directeur van de gemeentelijke Bouw- en Woningdienst. In die hoedanigheid was hij verantwoordelijk voor de realisatie van diverse openbare gebouwen. Ook heeft hij een voor Dordrecht belangrijk uitbreidingsplan gemaakt. Dit in 1932 aangenomen plan was veel omvattend. Het betreft een uitbreidingsplan voor Dordrecht tot en met de 'randweg'.

Op 1 januari 1949 is hem door de gemeente eervol ontslag verleend.

De Straten

De Mauvebuurt ligt aan de Brouwersdijk, vanouds een dijk om de Zuidpolder en nadien een van de hoofdstraten in Krispijn. Alle overige straten zijn vernoemd naar beroemde negentiende-eeuwse, Nederlandse schilders. Zo bestaat de noordelijke begrenzing uit de Breitnerstraat, de westelijke uit de H. W. Mesdagstraat en de zuidelijke uit de Willem Marisstraat. Twee elkaar kruisende straten doorsnijden de buurt, de Theophile de Bockstraat en de Jozef Israëlsstraat. Het Mauveplein ligt in het centrum, hier komen drie korte straten op uit, de Mauvestraat, de Bisschopstraat en de Louis Apolstraat.

De Voorzieningen

In de Mauvebuurt zijn acht winkels in de bouwblokken opgenomen; zogenaamde winkelhuizen voor kleine middenstanders. Zij bevinden zich in clusters aan de Mauvestraat en de Bisschopstraat en op de hoeken van de Brouwersdijk. In een kinderrijke buurt kon een school natuurlijk niet ontbreken. In opdracht van de Vereeniging voor Christelijk Lager Onderwijs in de Buitenwijken, is de lagere Da Costaschool op het Mauveplein gebouwd, centraal gelegen in de buurt. De in de jaren twintig gebouwde lagere christelijke Da Costaschool bestond uit één bouwlaag en een kap met schilddak. Het schoolplein was van een hekwerk voorzien met vier opvallende gemetselde 'wachthuisjes' terzijden van de entrees. Dit schoolgebouw is in 1978 afgebroken en vervangen door een nieuw, nog bestaand gebouw.

De Huizen/De Architectuur

Langs de Brouwersdijk, de buitenste begrenzing van het woningbouwcomplex, zijn bouwvolumes van meerdere lagen met beneden- en bovenwoningen gesitueerd. De overige bebouwing heeft merendeels slechts één laag met een kapverdieping, soms met hogere delen.

Er is veel variatie in de types, zowel in vorm als in detaillering.

De gevels zijn opgemetseld in baksteen in staandverband. De gevels worden beëindigd door horizontale gootlijsten, soms onderbroken door topgevels. Er is veel relief in het gevelvlak; de gevel springt op verschillende plaatsen naar voren, of juist terug.

De gevels zijn voorzien van decoratief siermetselwerk in meerdere kleuren baksteen. De versieringen bestaan uit uitkragend-, verticaal verwerkt-, golvend- en rondgaand metselwerk.

Sommige geveldelen zijn met houten beschot afgewerkt. De houten onderdelen zijn zorgvuldig gedetailleerd, zoals bij de lateibalken boven de entrees en bij de deuren.

Het kappenplan wordt gekenmerkt door plasticiteit; de in hoogte verspringende dakvlakken bepalen het silhouet van de wijk. De meest voorkomende kapvorm is het zadeldak, soms met steekkappen, maar er komen ook schilddaken voor. De daken zijn gedekt met rode verbeterde Hollandse pannen.

Een groot deel van de woningen zijn in het bezit van zowel een voor- als een achtertuin. De achtertuinen worden vanaf de straat ontsloten door paraboolvormige poortdoorgangen in de bebouwing.

De architectuur van het complex van woningen vertoont invloeden van de expressionistische bouwstijl (Amsterdamse School). In de stedenbouwkundige opzet zijn invloeden van het traditionalisme (Delftse School) zichtbaar.

Expressionisme

Na 1910 ontstaat in Amsterdam een expressieve baksteenarchitectuur. Niet de constructie maar de uiterlijke, sculpturale vorm is bepalend. Tussen 1915 en 1925 vindt deze bouwstijl zijn hoogtepunt met name in Amsterdam, vandaar dat vaak wordt gesproken over de Amsterdamse School. De stijl vindt vanuit Amsterdam een grote verspreiding over het land. Met name in tuindorpachtige woningbouwcomplexen vindt het expressionisme rond het midden van de jaren twintig veel toepassing in heel Nederland.

Traditionalisme

Halverwege de jaren twintig komt een bouwtrant op die, als reactie op de moderne architectuur, de traditionele waarden en vormen uit het verleden opnieuw interpreteert. Naar de ideoloog van deze richting, de aan de Delftse TH docerende hoogleraar M. J. Granpré Molière, wordt wel gesproken van de Delftse School. Tuindorpen, met eenvoudige arbeiderswoningen in veel groen en met ruime straten, zijn een belangrijk kenmerk van het traditionalisme, evenals toepassing van eerlijke, natuurlijke bouwmaterialen als hout en baksteen.

Interieurs

Ook in de interieurs heeft men veel aandacht gehad voor de detaillering. Met name in schouwen, trappen, deuren en betimmeringen e.d. Hier is na meerdere renovaties echter weinig van over.

Renovaties en verbouwingen

De verschillende -individuele- vebouwingen die door de jaren heen hebben plaatsgevonden waren over het algemeen weinig ingrijpend. Midden jaren zestig zijn de woningen complexmatig intern gemoderniseerd. In 1986 was de buitenzijde aan de beurt. De ingrepen waren beperkt. De meeste nog oorspronkelijke ramen met roedenverdeling zijn vervangen door vast glas en een bovenlicht (een klepraampje) in de kozijnen. Deze wijziging betekende wel een verarming van de belevingswaarde van de woningen.

Door de samenvoering van enkele woningen was het totale aantal inmiddels verkleind van 271 naar 265. Ook enkele winkels zijn de afgelopen jaren verdwenen.

Enige jaren terug is de woningbouwvereniging Ons Huis opgegaan in de woningstichting Progrez. Progrez heeft eind jaren negentig wederom renovatieplannen ontwikkeld. Omdat men vond dat 'Het gebied rond het Mauveplein van buitengewone schoonheid was' en 'van wezenlijk belang om te handhaven' was het uitgangspunt hierbij een zogenaamde hoog niveau renovatie.

De werkzaamheden, die in 2000 aanvingen, zijn momenteel in volle gang. Naar verwachting volgt de oplevering in 2002. De bij de eerdere renovatie gewijzigde vensters worden ook nu weer vernieuwd. Dit keer in draai-kiepramen, maar met het uiterlijk van schuiframen.

Al het houtwerk wordt in meer traditionele kleuren geschilderd, zwartgroen (RAL 6012 voor ramen en deuren) en lichtivoor (RAL 1015 voor het overige houtwerk). De voor huidige begrippen kleine woningen worden vergroot door aan de achterzijden houten uitbouwen toe te voegen. Ook de dakkapellen worden enigszins vergroot. Inwendig krijgen praktisch alle woningen een volledig nieuwe inrichting, die voldoet aan de wooneisen van deze tijd.

Door samenvoeging van beneden- met bovenwoningen aan de Brouwersdijk, slinkt het aantal woningen tot 253.

De particuliere voortuinen worden van de openbare weg afgeschermd door heggen, net zoals in de oorspronkelijke situatie het geval was.

Waardestelling

Het complex Mauvebuurt is van monumentaal belang vanwege de ensemblewaarde en als herinnering aan de particuliere initiatieven voor woningbouw ten behoeve van de arbeidersklasse. Voor Dordrecht is het complex van belang als een zeldzaam voorbeeld van een tuindorp. Dit houdt in dat voor de monumentale waarde naast de eenheid in het bebouwingsbeeld, ook de openbare ruimte en de direct daaraan grenzende privé-ruimtes van belang zijn.

Het complex is tevens waardevol in verband met de gedetailleerde architectuur die invloeden vertoont van het expressionisme (Amsterdamse School). Qua opzet doet het geheel denken aan het traditionalisme (Delftse School).

Gezien de gaafheid van de stedenbouwkundige structuur en de architectuur van het complex, ondanks verschillende renovaties, komt de gehele buurt inclusief openbare ruimte en voortuinen met hun hagen, maar exclusief het schoolgebouw op het Mauveplein, in aanmerking voor bescherming door plaatsing op de gemeentelijk monumentenlijst.

Bijlage


Breitnerstraat 62

  • Naam: Mauvebuurt
  • Datering: 1921-1923
  • Oorspronkelijke functie: Arbeiderswoning
  • Bouwstijl: Expressionisme
  • Architect: van Buuren
  • Postcode: 3314XG

 

(Omschrijving betreft alle straten in de Mauvebuurt, die in zijn geheel is aangewezen als gemeentelijk monument.)

HET TUINDORP DE MAUVEBUURT IN DE WIJK KRISPIJN

Inleiding

In de wijk Krispijn ligt tussen de Brouwersdijk en de Zuidendijk een bijzonder complex van woningen, de Mauvebuurt genaamd. De arbeiderswoningen zijn gebouwd tussen 1921 en 1923 door de woningbouwvereniging Ons Huis, naar ontwerp van de Dordtse architect Chris G. van Buuren. De Mauvebuurt is naar de stedenbouwkundige visie van J.E. van der Pek als een tuindorp vormgegeven. De buurt doet weldadig aan door de brede straten, ruime pleinen en veel tuinen met weelderige begroeiing. Voor de architectuur van de woningen heeft Van Buuren zich onder andere laten inspireren door de expressionistische bouwstijl (Amsterdamse school). De belevingswaarde is groot door verspringende gevelwanden, fraaie expressieve baksteenversieringen en afwisselende dakvlakken. Renovaties in het recente verleden hebben weinig afbreuk gedaan aan dit beeld, ook nu nog is de Mauvebuurt van 'buitengewone schoonheid'.

De wijk Krispijn

Begin 1900 was stadsuitleg van Dordrecht noodzakelijk geworden. Nadat pogingen om Zwijndrecht te annexeren op een fiasco waren uitgelopen, werd er gekeken naar uitbreidingsmogelijkheden naar het zuiden. In 1902 kreeg de stad er 750 hectare Dubbeldams grondgebied bij. De zuidelijke stadsgrens lag vanaf toen ter hoogte van de Patersweg.

De toenmalige directeur van Gemeentewerken J.N. van Ruyven kreeg de opdracht om voor het nieuw verworven gebied een uitbreidingsplan op te stellen. Na inwerkingtreding van de Woningwet van 1901 was een dergelijk Plan van Uitbreiding voor gemeenten met meer dan 10.000 inwoners een verplichting. Dordrecht telde indertijd zo'n 40.000 inwoners.

Het voorstel van Van Ruyven stuitte echter op veel weerstand. Hierop werd de Amsterdamse architect J. E. van der Pek verzocht een nieuw plan te ontwikkelen voor het toekomstige stadsdeel dat de naam Krispijn kreeg. In zijn in 1917 gepresenteerde visie vormden de Zuidendijk, de Brouwersdijk en de Spuiweg, later Krispijnseweg, de hoofdassen. De nieuw aan te leggen straten hiertussen waren meestal flauw gebogen, van wisselende breedte en voorzien van bomen en perken. De huizen dienden goedkoop en doelmatig, maar daarnaast toch vooral mooi, geriefelijk en 'huiselijk' te zijn.

Hoewel de visie van Van der Pek over het algemeen positief werd ontvangen, was er ook kritiek. De architecten Chr. G. van Buuren, H.A. Reus en B. van Bilderbeek kwamen met alternatieven. Na verwerking van de alternatieven is het voorstel van Van der Pek uiteindelijk in 1920 aangenomen. In de tussentijd waren toen reeds grote delen van Krispijn onder architectuur van de drie eerder genoemde Dordtse architecten gerealiseerd.

De Letterkundigenbuurt

Nadat al eerder, tussen 1906 en 1911, door de Bouwgrond Maatschappij Spuiweg een klein woonwijkje was gerealiseerd (Hooftstraat, Jacob Catslaan), is in 1917-'18 het gedeelte tussen de Krispijnseweg en de Brouwersdijk aangelegd. Drie woningbouwverenigingen waren verantwoordelijk voor drie aan elkaar sluitende plannen, die hier gezamenlijk de zogenaamde Letterkundigenbuurt vormden. Voor deze taak ontvingen de woningbouwverenigingen subsidie van de overheid, een uitvloeisel van de Woningwet van 1901 en bedoeld om speculatiebouw tegen te gaan.

Van de woningbouwplannen in deze buurt is er geen één uitgevoerd volgens de voorgestelde opzet van Van der Pek. De huurprijs van f. 9,- á f. 10,- per week voor dergelijke huizen was voor die tijd te hoog. De woningen dienden te worden aangepast aan een huurprijs van ongeveer de helft van dit bedrag. Het uiteindelijke resultaat bestond uit veel gelijksoortige, betrekkelijk kleine huizen gebouwd in een hoge dichtheid en van minder goede kwaliteit.

De harmonische visie die Van der Pek voor ogen stond in zijn uitbreidingsplan kwam hierdoor niet goed tot zijn recht. Deze visie vond zijn oorsprong in de zogenaamde tuindorpgedachte.

Tuindorpgedachte

Tuindorpen: als één geheel ontworpen wijken met laagbouw en een gevarieerd straatpatroon, met veel groen en wijkvoorzieningen, waren populair in de vroege twintigste eeuw. De bakermat van de tuindorpgedachte ligt vooral in Engeland en Duitsland, waar twee publicaties van grote invloed zijn geweest: Garden-cities of tomorrow van E. Howard uit 1893 (uitgave 1898) en Die Stadt der Zukunft van Th. Fritsch uit 1895.

De in 1904 opgerichte Nederlandsche Tuinstadbeweging is verantwoordelijk voor de verspreiding van de ideeën van Howard in Nederland.

In de wijken de Bloemenbuurt (1914) en het Noorderkwartier (1916), beide ontworpen door B. van Bilderbeek, is voor het eerst in Dordrecht een tuindorpachtige ambiance zichtbaar. De realisatie van het eerste echte tuindorp in Dordrecht liet nog een paar jaar op zich wachten.

De Mauvebuurt

In aansluiting op de Letterkundigenbuurt is vanaf 1920 aan de overzijde van de Brouwersdijk de Schilderswijk ontwikkeld. Wat eerder onmogelijk was, bleek hier wel mogelijk. Het eerste hier gerealiseerde complex van arbeiderswoningen, tegenwoordig Mauvebuurt, is volgens de ideeën van Van der Pek als 'tuindorp' vormgegeven. De woonbuurt is weids en helder van opzet, met brede straten, pleinen, twee hoven en veel tuinen. De in totaal 271 woningen zijn voor die tijd ruim en mooi vormgegeven. De huurprijs bedroeg daarbij niet meer dan rond de f. 4,50 en f. 9,- per week. Bovendien waren zij gebouwd naar 'de strenge eischen der hygiëne'.

De eerste jaren na realisatie was de Mauvebuurt de enige bebouwing in het vrijwel open landschap van de Zuidpolder. Die solitaire ligging verhoogde het beeld van een op zichzelf staand (tuin)dorp. Maar ook in het stedelijke landschap van dit moment onderscheidt de buurt zich ten opzichte van de omliggende bebouwing van de Schilderswijk door het dorpse karakter en de hoge belevingswaarde ervan.

Het complex van woningen is gebouwd in opdracht van de woningbouwvereniging Ons Huis, naar een ontwerp uit 1920 van de Dordtse architect Chris G. van Buuren.

Architect Van Buuren

Chris G. van Buuren is vele jaren als particulier architect in Dordrecht werkzaam geweest en heeft in die periode diverse woningen en woningcomplexen ontworpen. Rond 1928 werd hij aangesteld als gemeentearchitect en tevens directeur van de gemeentelijke Bouw- en Woningdienst. In die hoedanigheid was hij verantwoordelijk voor de realisatie van diverse openbare gebouwen. Ook heeft hij een voor Dordrecht belangrijk uitbreidingsplan gemaakt. Dit in 1932 aangenomen plan was veel omvattend. Het betreft een uitbreidingsplan voor Dordrecht tot en met de 'randweg'.

Op 1 januari 1949 is hem door de gemeente eervol ontslag verleend.

De Straten

De Mauvebuurt ligt aan de Brouwersdijk, vanouds een dijk om de Zuidpolder en nadien een van de hoofdstraten in Krispijn. Alle overige straten zijn vernoemd naar beroemde negentiende-eeuwse, Nederlandse schilders. Zo bestaat de noordelijke begrenzing uit de Breitnerstraat, de westelijke uit de H. W. Mesdagstraat en de zuidelijke uit de Willem Marisstraat. Twee elkaar kruisende straten doorsnijden de buurt, de Theophile de Bockstraat en de Jozef Israëlsstraat. Het Mauveplein ligt in het centrum, hier komen drie korte straten op uit, de Mauvestraat, de Bisschopstraat en de Louis Apolstraat.

De Voorzieningen

In de Mauvebuurt zijn acht winkels in de bouwblokken opgenomen; zogenaamde winkelhuizen voor kleine middenstanders. Zij bevinden zich in clusters aan de Mauvestraat en de Bisschopstraat en op de hoeken van de Brouwersdijk. In een kinderrijke buurt kon een school natuurlijk niet ontbreken. In opdracht van de Vereeniging voor Christelijk Lager Onderwijs in de Buitenwijken, is de lagere Da Costaschool op het Mauveplein gebouwd, centraal gelegen in de buurt. De in de jaren twintig gebouwde lagere christelijke Da Costaschool bestond uit één bouwlaag en een kap met schilddak. Het schoolplein was van een hekwerk voorzien met vier opvallende gemetselde 'wachthuisjes' terzijden van de entrees. Dit schoolgebouw is in 1978 afgebroken en vervangen door een nieuw, nog bestaand gebouw.

De Huizen/De Architectuur

Langs de Brouwersdijk, de buitenste begrenzing van het woningbouwcomplex, zijn bouwvolumes van meerdere lagen met beneden- en bovenwoningen gesitueerd. De overige bebouwing heeft merendeels slechts één laag met een kapverdieping, soms met hogere delen.

Er is veel variatie in de types, zowel in vorm als in detaillering.

De gevels zijn opgemetseld in baksteen in staandverband. De gevels worden beëindigd door horizontale gootlijsten, soms onderbroken door topgevels. Er is veel relief in het gevelvlak; de gevel springt op verschillende plaatsen naar voren, of juist terug.

De gevels zijn voorzien van decoratief siermetselwerk in meerdere kleuren baksteen. De versieringen bestaan uit uitkragend-, verticaal verwerkt-, golvend- en rondgaand metselwerk.

Sommige geveldelen zijn met houten beschot afgewerkt. De houten onderdelen zijn zorgvuldig gedetailleerd, zoals bij de lateibalken boven de entrees en bij de deuren.

Het kappenplan wordt gekenmerkt door plasticiteit; de in hoogte verspringende dakvlakken bepalen het silhouet van de wijk. De meest voorkomende kapvorm is het zadeldak, soms met steekkappen, maar er komen ook schilddaken voor. De daken zijn gedekt met rode verbeterde Hollandse pannen.

Een groot deel van de woningen zijn in het bezit van zowel een voor- als een achtertuin. De achtertuinen worden vanaf de straat ontsloten door paraboolvormige poortdoorgangen in de bebouwing.

De architectuur van het complex van woningen vertoont invloeden van de expressionistische bouwstijl (Amsterdamse School). In de stedenbouwkundige opzet zijn invloeden van het traditionalisme (Delftse School) zichtbaar.

Expressionisme

Na 1910 ontstaat in Amsterdam een expressieve baksteenarchitectuur. Niet de constructie maar de uiterlijke, sculpturale vorm is bepalend. Tussen 1915 en 1925 vindt deze bouwstijl zijn hoogtepunt met name in Amsterdam, vandaar dat vaak wordt gesproken over de Amsterdamse School. De stijl vindt vanuit Amsterdam een grote verspreiding over het land. Met name in tuindorpachtige woningbouwcomplexen vindt het expressionisme rond het midden van de jaren twintig veel toepassing in heel Nederland.

Traditionalisme

Halverwege de jaren twintig komt een bouwtrant op die, als reactie op de moderne architectuur, de traditionele waarden en vormen uit het verleden opnieuw interpreteert. Naar de ideoloog van deze richting, de aan de Delftse TH docerende hoogleraar M. J. Granpré Molière, wordt wel gesproken van de Delftse School. Tuindorpen, met eenvoudige arbeiderswoningen in veel groen en met ruime straten, zijn een belangrijk kenmerk van het traditionalisme, evenals toepassing van eerlijke, natuurlijke bouwmaterialen als hout en baksteen.

Interieurs

Ook in de interieurs heeft men veel aandacht gehad voor de detaillering. Met name in schouwen, trappen, deuren en betimmeringen e.d. Hier is na meerdere renovaties echter weinig van over.

Renovaties en verbouwingen

De verschillende -individuele- vebouwingen die door de jaren heen hebben plaatsgevonden waren over het algemeen weinig ingrijpend. Midden jaren zestig zijn de woningen complexmatig intern gemoderniseerd. In 1986 was de buitenzijde aan de beurt. De ingrepen waren beperkt. De meeste nog oorspronkelijke ramen met roedenverdeling zijn vervangen door vast glas en een bovenlicht (een klepraampje) in de kozijnen. Deze wijziging betekende wel een verarming van de belevingswaarde van de woningen.

Door de samenvoering van enkele woningen was het totale aantal inmiddels verkleind van 271 naar 265. Ook enkele winkels zijn de afgelopen jaren verdwenen.

Enige jaren terug is de woningbouwvereniging Ons Huis opgegaan in de woningstichting Progrez. Progrez heeft eind jaren negentig wederom renovatieplannen ontwikkeld. Omdat men vond dat 'Het gebied rond het Mauveplein van buitengewone schoonheid was' en 'van wezenlijk belang om te handhaven' was het uitgangspunt hierbij een zogenaamde hoog niveau renovatie.

De werkzaamheden, die in 2000 aanvingen, zijn momenteel in volle gang. Naar verwachting volgt de oplevering in 2002. De bij de eerdere renovatie gewijzigde vensters worden ook nu weer vernieuwd. Dit keer in draai-kiepramen, maar met het uiterlijk van schuiframen.

Al het houtwerk wordt in meer traditionele kleuren geschilderd, zwartgroen (RAL 6012 voor ramen en deuren) en lichtivoor (RAL 1015 voor het overige houtwerk). De voor huidige begrippen kleine woningen worden vergroot door aan de achterzijden houten uitbouwen toe te voegen. Ook de dakkapellen worden enigszins vergroot. Inwendig krijgen praktisch alle woningen een volledig nieuwe inrichting, die voldoet aan de wooneisen van deze tijd.

Door samenvoeging van beneden- met bovenwoningen aan de Brouwersdijk, slinkt het aantal woningen tot 253.

De particuliere voortuinen worden van de openbare weg afgeschermd door heggen, net zoals in de oorspronkelijke situatie het geval was.

Waardestelling

Het complex Mauvebuurt is van monumentaal belang vanwege de ensemblewaarde en als herinnering aan de particuliere initiatieven voor woningbouw ten behoeve van de arbeidersklasse. Voor Dordrecht is het complex van belang als een zeldzaam voorbeeld van een tuindorp. Dit houdt in dat voor de monumentale waarde naast de eenheid in het bebouwingsbeeld, ook de openbare ruimte en de direct daaraan grenzende privé-ruimtes van belang zijn.

Het complex is tevens waardevol in verband met de gedetailleerde architectuur die invloeden vertoont van het expressionisme (Amsterdamse School). Qua opzet doet het geheel denken aan het traditionalisme (Delftse School).

Gezien de gaafheid van de stedenbouwkundige structuur en de architectuur van het complex, ondanks verschillende renovaties, komt de gehele buurt inclusief openbare ruimte en voortuinen met hun hagen, maar exclusief het schoolgebouw op het Mauveplein, in aanmerking voor bescherming door plaatsing op de gemeentelijk monumentenlijst.

Bijlage


Brouwersdijk 36

  • Naam: Torenschool
  • Datering: 1928-1929
  • Oorspronkelijke functie: Schoolgebouw
  • Bouwstijl: Kubistisch
  • Architect: van Buuren
  • Postcode: 3314GS

 

Algemene beschrijving

Schoolgebouw, gebouwd als huisvesting voor openbaar lager onderwijs, nu in gebruik als kerk en trefpunt voor jongeren door de Stichting Johan Maasbach Wereldzending.

Ligging

Het vrijstaande gebouw is prominent gelegen op de hoek Brouwersdijk - Bosboom Toussaintstraat. De hoofdentree is gesitueerd aan de Brouwersdijk in de wijk Oud-Krispijn. In dit gebied worden in 1906 de eerste woningen gebouwd. Woningbouwcomplexen en middenstandswoningen kenmerken de wijk die deels gebouwd is naar een uitbreidingsplan van stedenbouwkundige J.E. van der Pek. Eigen voorzieningen zoals, scholen, winkels en kerken zijn prominent aanwezig. De school is gelegen naast de school aan de Bosboom Toussaintstraat die drie jaar eerder is gebouwd, eveneens naar een ontwerp van de directeur van de Bouw en Woningdienst Dordrecht, Chr. G. van Buuren.

Het schoolgebouw ligt achter de rooilijn van de Bosboom Toussaintstraat en wordt van de straat gescheiden door een tuinmuur. Aan de oostzijde vormt de Betje Wolffstraat de scheiding tussen de twee schoolgebouwen. Aan de westzijde is het pand gelegen aan een kruispunt op de Brouwersdijk, op de hoek van de Bosboom Toussaintstraat. De hoge klokkentoren markeert de entree. Aan de achterzijde, de zuidzijde, grenst het buitenterrein van de school aan de percelen van woningen.

Hoofdvorm

Het pand bestaat uit rechthoekige volumes op een nagenoeg rechthoekige plattegrond.

Het hoofdvolume aan de achterzijde, waarin de leslokalen waren gevestigd, bestaat uit twee bouwlagen met op kelderniveau een overdekt buitenterrein. Het terrein aan de achterzijde ligt half verdiept ten opzichte van het maaiveld aan de Bosboom Toussaintstraat. Aan de voorzijde grenst een iets lager volume, met daarin de gangen, aan het hoofdvolume. Het bestaat uit drie bouwlagen inclusief fietsenkelder. Het niveauverschil tussen straat en begane grond wordt door trappen en tuinmuren tot aan de rooilijn opgeheven. De westgevel is opgebouwd uit diverse rechthoekige volumes. De entree wordt gemarkeerd door een royaal hoger gelegen bordes en een meer dan twintig meter hoge, rechthoekige klokkentoren. Alle bouwvolumes zijn voorzien van een plat dak.

Bouwgeschiedenis

In heel Nederland worden na 1920 veel scholen gebouwd. Niet alleen de bevolkingsgroei en de stadsuitbreidingen veroorzaken deze explosieve toename van schoolgebouwen, maar ook de rijkssubsidies die nu mogelijk zijn voor zowel openbaar als bijzonder onderwijs op basis van de Onderwijswet uit 1920 stimuleren de bouw van scholen. Deze wet wordt overigens binnen enkele jaren aangepast. Naar aanleiding van deze herziening volgt een nieuw Bouwbesluit in 1924. Hierin zijn bepalingen opgenomen die betrekking hebben op onder andere daglichttoetreding, oriëntatie van het gebouw, ventilatie en hygiëne. Net als andere openbare gebouwen krijgt het schoolgebouw een centrale positie in de wijk.

Dit schoolgebouw is ontworpen door de toenmalige directeur van de Bouw en Woningdienst Dordrecht, Christiaan Gerrit van Buuren (1888-1965). In deze functie heeft hij onder andere een aantal scholen ontworpen en het stedenbouwkundig uitbreidingsplan van Van der Pek herzien.

Het ontwerp voor deze school voor openbaar lager onderwijs, ook wel bekend als de 'Torenschool', wordt gemaakt in 1928, slechts drie jaar later dan het ontwerp voor de school aan de Bosboom Toussaintstraat. De panden vertonen architectonische verwantschap in het ontwerp en de groepering van de diverse bouwvolumes. De Torenschool is echter ontdaan van enige ornamentiek en lijkt geïnspireerd op het werk van Dudok, die diverse scholen in Hilversum heeft ontworpen. De horizontale gevellijnen, de strakke volumes, de klokkentoren als stedenbouwkundig element, en het integreren van beplanting en plantenbakken zijn elementen die kenmerkend zijn voor de stijl van Dudok die wereldberoemd werd met het raadhuis in Hilversum (voltooid in 1931).

Vermoedelijk is het pand in de jaren vijftig/zestig gerenoveerd. De stalen kozijnen zijn toen vervangen door stalen kozijnen met een andere raamverdeling.

In 1991 wordt de school verkocht aan de stichting Johan Maasbach Wereldzending en wordt het pand verbouwd. Op de begane grond worden de binnenmuren van de klaslokalen en de gang gesloopt ten behoeve van een dienstruimte. Op de verdieping wordt een muur tussen de lokalen gesloopt en worden extra wanden geplaatst. Voorzieningen voor brandveiligheid, zoals de brandtrap aan de oostgevel waren al eerder uitgevoerd.

Beschrijving exterieur

Alle gevels zijn gemetseld in een lichtbruine baksteen in kettingverband met iets terugliggende voeg. Het metselwerk van de volumes wordt aan de bovenzijde van de gevel beëindigd door een rollaag in een enkele steen. Grote gevelopeningen worden aan de bovenzijde beëindigd door een betonnen latei en zijn voorzien van een onderdorpel in hardgebakken tegels. Buitendeuren zijn voorzien van hardstenen onderdorpels en neuten. Alle kozijnen zijn in staal uitgevoerd.

Noordgevel Bosboom Toussaintstraat

Deze gevel bestaat uit de gevel van het rechthoekige bouwvolume waarin de gangen zich bevinden met daarachter de blind uitgevoerde iets hoger gelegen gevel van het hoofdvolume. Geheel links bevindt zich een naar voren en naar links uitstekend laag volume voorzien van een smal hoog raam. Geheel rechts wordt de gevel beëindigd door de toren.

Het pand ligt ruim achter de rooilijn. Het peil van de straat is ongeveer 1.50 meter lager dan het peil van de begane grond vloer (peil=0). Het niveauverschil wordt opgeheven door een betegelde straat langs de gevel op ca. -0.60 m. onder peil, begrensd door een tuinmuur. Deze muur wordt links onderbroken door een vierkant betegeld bordes met oorspronkelijk rondom vier treden naar voren en naar links. Door verzakkingen zijn nu twee betonnen treden toegevoegd. Links van het bordes loopt deze eerste tuinmuur door en gaat de hoek om. De ruimte tussen tuinmuur en gevel is voorzien van beplanting.

Rechts van het bordes wordt het perceel van de straat gescheiden door een tweede, iets lagere tuinmuur tot aan de toren. De ruimte tussen de tuinmuren is geschikt gemaakt voor beplanting. Rechts wordt deze beplanting beëindigd door een hoger gemetselde bloembak.

De gevel van het rechthoekige bouwvolume heeft op het niveau van de verdieping links vier smalle, hoge ramen. Hierachter bevindt zich een toiletgroep. Boven het derde, 5e en 7e raam van de begane grond bevindt zich een smalle, hoge vensteropening die sterk verdiept is ten opzichte van de gevel en voorzien is van een hoge, schuine onderdorpel. Rechts bevinden zich twee kleine ramen.

Op het niveau van de begane grond is een horizontale raampartij aangebracht, eveneens terugliggend ten opzichte van de gevel en door met hardgebakken tegels beklede penanten verdeeld in zeven kozijnen. De kozijnen zijn gemoderniseerd en waren oorspronkelijk door stalen roeden verdeeld. Iets onder de raampartij ligt de gevel naar voren om de tussenliggende ruimte te gebruiken als bloembak. De raampartij en de bloembak worden rechts beëindigd door een uitstekend bouwvolume in één bouwlaag, waarin zich een toiletgroep bevindt. Het volume wordt onderbroken door een uitstekende betonnen latei met daaronder een laag, horizontaal raam. Het metselwerk van het volume loopt rechts iets lager door als begrenzing van een bloembak met daarboven de uitstekende, betonnen latei van de entree.

De gevel wordt rechts beëindigd door de iets naar voren uitstekende toren en het bordes met rondom treden naar de entree.

Westgevel Brouwersdijk

Deze gevel met de hoofdingang van de school, is opgebouwd uit diverse volumes. Geheel links de toren met op begane grond niveau twee openslaande, gemoderniseerde deuren. Boven de deuren bevindt zich een ver naar voren uitkragende, betonnen latei. Voor de deuren bevindt zich een betegeld bordes met drie treden. Links wordt de ingang geflankeerd door de gemetselde bloembak, rechts door een naar voren uitstekend bouwvolume in anderhalve bouwlaag met daaromheen een halfronde, lager gemetselde bloembak. Alle volumes komen samen uit op een groot L-vormig bordes op de hoek van de Brouwersdijk en Bosboom Toussaintstraat, met rondom vijf treden tot aan straatniveau. Later zijn hier twee treden toegevoegd.

Rechts van de toren bevindt zich de kopse gevel van het hoofdvolume met daarachter het trappenhuis. Rechts bevindt zich een hoog smal raam. Op begane grond niveau is een naar voren en naar rechts uitstekend volume van één bouwlaag dat op straatniveau voorzien is van een gemetselde bloembak. Het metselwerk van de bloembak loopt door als erfafscheiding tot aan de woningen aan de Brouwersdijk.

Exterieur toren

De hoge gemetselde toren op een vierkante plattegrond is samengesteld uit diverse gevelvlakken. Aan de noordzijde bevindt zich het hoogste en smalste deel. Aan de westzijde wordt dit deel door een smalle, terugliggende strook met daarin ramen, verbonden met een rechthoekige bouwmassa die door middel van een lichtstrook aan de zuid- en oostzijde iets verspringt. Aan alle zijden bevindt zich een klok met originele smeedijzeren cijfers en wijzers.

Zuidgevel achterzijde

De achtergevel bestaat links uit de gevels van de hierboven beschreven volumes, zoals de toren en de bouwmassa's met bloembakken. Deze volumes grenzen aan het hoofdvolume in twee bouwlagen, waarin per verdieping vier klaslokalen waren. Links bevindt zich op begane grond niveau een rechthoekig raam in betonnen omlijsting en voorzien van een licht uitkragende latei. Oorspronkelijk was hier een voor de gevel liggend kozijn aangebracht.

Op het niveau van de verdieping en op het niveau van de begane grond bevindt zich een identieke, horizontale raampartij. De vensterstrook wordt onderbroken door drie betonnen penanten. De kozijnen werden oorspronkelijk door stalen roeden verdeeld in kleine vierkanten. Nu zijn de vier raamvlakken verdeeld in negen verticale ramen met een boven- en onderraam.

Onder de begane grond bevindt zich een overdekte speelruimte, ondersteund door drie met hardgebakken tegels beklede kolommen. Oorspronkelijk waren ook hier bloembakken omheen gemetseld. Deze overdekte ruimte grenst aan de buitenmuur van de kelder die zich onder het bouwvolume van de gangen bevindt. In het midden geven twee dubbele stalen deuren toegang tot de voormalige fietsenberging.

Rechts van het hoofdvolume bevindt zich een ver naar achteren liggend volume met op kelderniveau een ingang. De betonnen latei boven deze entree functioneert nu als bordes voor de stalen brandtrap.

Oostgevel Betje Wolffstraat

Deze zijgevel bestaat uit een hoge tuinmuur tot aan de woningen van de Betje Wolffstraat met een onderbreking voor een later aangebracht stalen toegangshek. Rechts bevinden zich de in hoogte verschillende zijgevels van de drie bouwvolumes die bij de noordzijde beschreven staan. In de zijgevel van het hoofdvolume is later een nooduitgang met stalen brandtrap aangebracht.

Beschrijving interieur

De ingang onder de toren wordt rechts begrensd door een toiletgroep. Via tochtdeuren wordt de hal bereikt met rechts het trappenhuis met daarnaast de voormalige onderwijzerskamer. De hal liep oorspronkelijk uit in een gang die rechts vier klaslokalen ontsloot. In 1991 zijn alle tussenmuren uitgebroken, zodat één grote ruimte is ontstaan. Aan het eind van de voormalige gang bevindt zich een trap met toegang naar het kelderniveau. In de kelder bevinden zich de bergruimte (voormalige fietsenberging) en de stookkelder.

Op de verdieping komt het trappenhuis uit op een hal met gang. De twee eerste lokalen zijn samengevoegd. De twee achterste lokalen zijn voorzien van een extra scheidingswand. In de gang zijn nieuwe wanden geplaatst voor bergruimte.

De vloeren zijn gewapend betonvloeren, uitgezonderd die van de leslokalen.

Ingang, hal, trappen

De hal en ingang zijn vrijwel origineel en voorzien van een lambrisering in rechthoekige, beige tegels met de plint en afdekrand in zwarte, geglazuurde tegels. De vloer heeft een gelijke kleurstelling en is voorzien van vierkante beige tegels, met zwarte tegels aan de randen. Bij de begane grond stopt het tegelwerk bij de dienstruimte, maar op de verdieping is het in de gang nog wel aanwezig. Het tegelwerk wordt doorgezet in de trappen naar de verdieping en de kelder. De treden en het bordes zijn geheel betegeld.

De wanden zijn voorzien van tegelwerk in een getrapte vorm. Op de verdieping is naast de trap de betegelde wand doorgezet als bloembak. Tegelplinten zijn uitgevoerd in een holle hoek aansluiting aan de vloeren, bij muurhoeken zijn ronde hoeken toegepast.

In de nieuwe kastruimte op de gang zijn nog enkele geëmailleerde cijferplaatjes van de kapstokken aanwezig.

Kozijnen

De stalen buitenkozijnen in de klaslokalen zijn in 1991 voorzien van houten kozijnen. Hoewel de buitenkozijnen niet origineel zijn is zo de slanke vormgeving aan de buitenzijde bewaard gebleven. Twee smalle ramen op de verdieping zijn voorzien van (gehavend) glas-in-lood. De drie smalle ramen in de gang zijn voorzien van een smeedijzeren doorvalbeveiliging. Binnendeuren, voor zover nog aanwezig, zijn vermoedelijk beplaat en voorzien van een nieuw raam.

Beschrijving tuin

Het buitenterrein aan de Bosboom Toussaintstraat maakt onderdeel uit van het totale ontwerp en is onlosmakelijk verbonden met het samenspel van de diverse volumes en niveauverschillen, zoals beschreven bij het exterieur van de gevel aan deze straat.

Het achterterrein heeft geen monumentale waarde.

Waardering

Cultuurhistorische waarde

Het pand is van cultuurhistorisch belang als voorbeeld van een in de jaren twintig gebouwd schoolgebouw. Het representeert de bepalingen uit het Bouwbesluit van 1924 waar onder andere daglichttoetreding in de klaslokalen, oriëntatie van deze ruimten en ventilatie in beschreven staan. Het pand is van cultuurhistorisch belang als voormalige openbare buurtschool in de wijk Oud-Krispijn.

Architectonische waarde

Het pand is van architectuurhistorisch belang als representatief en in Dordrecht zeldzaam voorbeeld van een schoolgebouw ontworpen in een stijl die beïnvloed is door de werken van Dudok. De horizontale gevellijnen, de rechthoekige volumes, de klokkentoren als stedenbouwkundig element, en het integreren van beplanting en plantenbakken zijn kenmerkend voor dit schoolgebouw én voor de werken van Dudok uit deze periode.

Het pand is van architectuurhistorisch belang door de hoge kwaliteit van het ontwerp van het exterieur. Door onder andere de aanleg van het voorterrein, de verbijzondering van de hoek, en de aanwezigheid van de markante toren, is het pand een belangrijk architectonisch herkenningspunt in de wijk geworden.

Het pand is van architectuurhistorische waarde door de aanwezigheid van enkele originele onderdelen in het interieur, waaronder met name het tegelwerk van hal, gang en trappenhuis.

Het pand is van architectuurhistorisch belang als onderdeel van het oeuvre van de toenmalige directeur Bouw- en Woningdienst Dordrecht, Chr. G. van Buuren. Het voorterrein is van architectuurhistorisch belang als integraal onderdeel van het ontwerp.

Situering

Het pand heeft hoge stedenbouwkundige waarde door de prominente ligging als hoekgebouw met toren op het kruispunt van Brouwersdijk - Bosboom Toussaintstraat / Frans Lebretlaan en als vrijstaand complex in een woonwijk. De hoge stedenbouwkundige waarde wordt benadrukt door de aanwezigheid van de hoge toren.

Het pand heeft stedenbouwkundige waarde door de situering achter de rooilijn, waardoor een architectonisch en groen ontwerp tot stand is gekomen dat de school met de straat verbindt.

Het pand heeft ensemble waarde in relatie tot de naastgelegen school aan de Bosboom Toussaintstraat, die drie jaar eerder is gebouwd eveneens naar ontwerp van Chr. G. van Buuren.

Gaafheid

Het pand is van belang door de gaafheid van het exterieur. De gevels zijn vrijwel alle in originele staat, alleen de oostgevel is aangetast door de later toegevoegde brandtrap. De kozijnen van de horizontale raampartijen zijn niet origineel, maar wel ooit vervangen door stalen ramen, waardoor de slanke vormgeving behouden is gebleven.

Het interieur is op de begane grond ingrijpend gewijzigd. De structuur van het schoolgebouw is daarmee deels verloren gegaan.

De bouwkundige staat is matig tot redelijk.

Unieke waarde

Het pand heeft een zeldzaamheidswaarde in cultuurhistorisch, bouwkundig, architectonisch en stedenbouwkundig opzicht. Het zorgvuldig ontworpen pand is nagenoeg gaaf bewaard gebleven en is een voor Dordrecht unieke representant van een schoolgebouw ontworpen in een stijl die beïnvloed is door de werken van Dudok.

Publicaties

  • Fred van Lieburg, Heilige plaatsen in een Hollandse stad: Duizend jaar religieuze gebouwen op het Eiland van Dordrecht, Jaarboek Vereniging Oud-Dordrecht 2011.

Bijlage


Brouwersdijk 151

  • Naam: Mauvebuurt
  • Datering: 1921-1923
  • Oorspronkelijke functie: Arbeiderswoning
  • Bouwstijl: Expressionisme
  • Architect: van Buuren
  • Postcode: 3314GK

 

(Omschrijving betreft alle straten in de Mauvebuurt, die in zijn geheel is aangewezen als gemeentelijk monument.)

HET TUINDORP DE MAUVEBUURT IN DE WIJK KRISPIJN

Inleiding

In de wijk Krispijn ligt tussen de Brouwersdijk en de Zuidendijk een bijzonder complex van woningen, de Mauvebuurt genaamd. De arbeiderswoningen zijn gebouwd tussen 1921 en 1923 door de woningbouwvereniging Ons Huis, naar ontwerp van de Dordtse architect Chris G. van Buuren. De Mauvebuurt is naar de stedenbouwkundige visie van J.E. van der Pek als een tuindorp vormgegeven. De buurt doet weldadig aan door de brede straten, ruime pleinen en veel tuinen met weelderige begroeiing. Voor de architectuur van de woningen heeft Van Buuren zich onder andere laten inspireren door de expressionistische bouwstijl (Amsterdamse school). De belevingswaarde is groot door verspringende gevelwanden, fraaie expressieve baksteenversieringen en afwisselende dakvlakken. Renovaties in het recente verleden hebben weinig afbreuk gedaan aan dit beeld, ook nu nog is de Mauvebuurt van 'buitengewone schoonheid'.

De wijk Krispijn

Begin 1900 was stadsuitleg van Dordrecht noodzakelijk geworden. Nadat pogingen om Zwijndrecht te annexeren op een fiasco waren uitgelopen, werd er gekeken naar uitbreidingsmogelijkheden naar het zuiden. In 1902 kreeg de stad er 750 hectare Dubbeldams grondgebied bij. De zuidelijke stadsgrens lag vanaf toen ter hoogte van de Patersweg.

De toenmalige directeur van Gemeentewerken J.N. van Ruyven kreeg de opdracht om voor het nieuw verworven gebied een uitbreidingsplan op te stellen. Na inwerkingtreding van de Woningwet van 1901 was een dergelijk Plan van Uitbreiding voor gemeenten met meer dan 10.000 inwoners een verplichting. Dordrecht telde indertijd zo'n 40.000 inwoners.

Het voorstel van Van Ruyven stuitte echter op veel weerstand. Hierop werd de Amsterdamse architect J. E. van der Pek verzocht een nieuw plan te ontwikkelen voor het toekomstige stadsdeel dat de naam Krispijn kreeg. In zijn in 1917 gepresenteerde visie vormden de Zuidendijk, de Brouwersdijk en de Spuiweg, later Krispijnseweg, de hoofdassen. De nieuw aan te leggen straten hiertussen waren meestal flauw gebogen, van wisselende breedte en voorzien van bomen en perken. De huizen dienden goedkoop en doelmatig, maar daarnaast toch vooral mooi, geriefelijk en 'huiselijk' te zijn.

Hoewel de visie van Van der Pek over het algemeen positief werd ontvangen, was er ook kritiek. De architecten Chr. G. van Buuren, H.A. Reus en B. van Bilderbeek kwamen met alternatieven. Na verwerking van de alternatieven is het voorstel van Van der Pek uiteindelijk in 1920 aangenomen. In de tussentijd waren toen reeds grote delen van Krispijn onder architectuur van de drie eerder genoemde Dordtse architecten gerealiseerd.

De Letterkundigenbuurt

Nadat al eerder, tussen 1906 en 1911, door de Bouwgrond Maatschappij Spuiweg een klein woonwijkje was gerealiseerd (Hooftstraat, Jacob Catslaan), is in 1917-'18 het gedeelte tussen de Krispijnseweg en de Brouwersdijk aangelegd. Drie woningbouwverenigingen waren verantwoordelijk voor drie aan elkaar sluitende plannen, die hier gezamenlijk de zogenaamde Letterkundigenbuurt vormden. Voor deze taak ontvingen de woningbouwverenigingen subsidie van de overheid, een uitvloeisel van de Woningwet van 1901 en bedoeld om speculatiebouw tegen te gaan.

Van de woningbouwplannen in deze buurt is er geen één uitgevoerd volgens de voorgestelde opzet van Van der Pek. De huurprijs van f. 9,- á f. 10,- per week voor dergelijke huizen was voor die tijd te hoog. De woningen dienden te worden aangepast aan een huurprijs van ongeveer de helft van dit bedrag. Het uiteindelijke resultaat bestond uit veel gelijksoortige, betrekkelijk kleine huizen gebouwd in een hoge dichtheid en van minder goede kwaliteit.

De harmonische visie die Van der Pek voor ogen stond in zijn uitbreidingsplan kwam hierdoor niet goed tot zijn recht. Deze visie vond zijn oorsprong in de zogenaamde tuindorpgedachte.

Tuindorpgedachte

Tuindorpen: als één geheel ontworpen wijken met laagbouw en een gevarieerd straatpatroon, met veel groen en wijkvoorzieningen, waren populair in de vroege twintigste eeuw. De bakermat van de tuindorpgedachte ligt vooral in Engeland en Duitsland, waar twee publicaties van grote invloed zijn geweest: Garden-cities of tomorrow van E. Howard uit 1893 (uitgave 1898) en Die Stadt der Zukunft van Th. Fritsch uit 1895.

De in 1904 opgerichte Nederlandsche Tuinstadbeweging is verantwoordelijk voor de verspreiding van de ideeën van Howard in Nederland.

In de wijken de Bloemenbuurt (1914) en het Noorderkwartier (1916), beide ontworpen door B. van Bilderbeek, is voor het eerst in Dordrecht een tuindorpachtige ambiance zichtbaar. De realisatie van het eerste echte tuindorp in Dordrecht liet nog een paar jaar op zich wachten.

De Mauvebuurt

In aansluiting op de Letterkundigenbuurt is vanaf 1920 aan de overzijde van de Brouwersdijk de Schilderswijk ontwikkeld. Wat eerder onmogelijk was, bleek hier wel mogelijk. Het eerste hier gerealiseerde complex van arbeiderswoningen, tegenwoordig Mauvebuurt, is volgens de ideeën van Van der Pek als 'tuindorp' vormgegeven. De woonbuurt is weids en helder van opzet, met brede straten, pleinen, twee hoven en veel tuinen. De in totaal 271 woningen zijn voor die tijd ruim en mooi vormgegeven. De huurprijs bedroeg daarbij niet meer dan rond de f. 4,50 en f. 9,- per week. Bovendien waren zij gebouwd naar 'de strenge eischen der hygiëne'.

De eerste jaren na realisatie was de Mauvebuurt de enige bebouwing in het vrijwel open landschap van de Zuidpolder. Die solitaire ligging verhoogde het beeld van een op zichzelf staand (tuin)dorp. Maar ook in het stedelijke landschap van dit moment onderscheidt de buurt zich ten opzichte van de omliggende bebouwing van de Schilderswijk door het dorpse karakter en de hoge belevingswaarde ervan.

Het complex van woningen is gebouwd in opdracht van de woningbouwvereniging Ons Huis, naar een ontwerp uit 1920 van de Dordtse architect Chris G. van Buuren.

Architect Van Buuren

Chris G. van Buuren is vele jaren als particulier architect in Dordrecht werkzaam geweest en heeft in die periode diverse woningen en woningcomplexen ontworpen. Rond 1928 werd hij aangesteld als gemeentearchitect en tevens directeur van de gemeentelijke Bouw- en Woningdienst. In die hoedanigheid was hij verantwoordelijk voor de realisatie van diverse openbare gebouwen. Ook heeft hij een voor Dordrecht belangrijk uitbreidingsplan gemaakt. Dit in 1932 aangenomen plan was veel omvattend. Het betreft een uitbreidingsplan voor Dordrecht tot en met de 'randweg'.

Op 1 januari 1949 is hem door de gemeente eervol ontslag verleend.

De Straten

De Mauvebuurt ligt aan de Brouwersdijk, vanouds een dijk om de Zuidpolder en nadien een van de hoofdstraten in Krispijn. Alle overige straten zijn vernoemd naar beroemde negentiende-eeuwse, Nederlandse schilders. Zo bestaat de noordelijke begrenzing uit de Breitnerstraat, de westelijke uit de H. W. Mesdagstraat en de zuidelijke uit de Willem Marisstraat. Twee elkaar kruisende straten doorsnijden de buurt, de Theophile de Bockstraat en de Jozef Israëlsstraat. Het Mauveplein ligt in het centrum, hier komen drie korte straten op uit, de Mauvestraat, de Bisschopstraat en de Louis Apolstraat.

De Voorzieningen

In de Mauvebuurt zijn acht winkels in de bouwblokken opgenomen; zogenaamde winkelhuizen voor kleine middenstanders. Zij bevinden zich in clusters aan de Mauvestraat en de Bisschopstraat en op de hoeken van de Brouwersdijk. In een kinderrijke buurt kon een school natuurlijk niet ontbreken. In opdracht van de Vereeniging voor Christelijk Lager Onderwijs in de Buitenwijken, is de lagere Da Costaschool op het Mauveplein gebouwd, centraal gelegen in de buurt. De in de jaren twintig gebouwde lagere christelijke Da Costaschool bestond uit één bouwlaag en een kap met schilddak. Het schoolplein was van een hekwerk voorzien met vier opvallende gemetselde 'wachthuisjes' terzijden van de entrees. Dit schoolgebouw is in 1978 afgebroken en vervangen door een nieuw, nog bestaand gebouw.

De Huizen/De Architectuur

Langs de Brouwersdijk, de buitenste begrenzing van het woningbouwcomplex, zijn bouwvolumes van meerdere lagen met beneden- en bovenwoningen gesitueerd. De overige bebouwing heeft merendeels slechts één laag met een kapverdieping, soms met hogere delen.

Er is veel variatie in de types, zowel in vorm als in detaillering.

De gevels zijn opgemetseld in baksteen in staandverband. De gevels worden beëindigd door horizontale gootlijsten, soms onderbroken door topgevels. Er is veel relief in het gevelvlak; de gevel springt op verschillende plaatsen naar voren, of juist terug.

De gevels zijn voorzien van decoratief siermetselwerk in meerdere kleuren baksteen. De versieringen bestaan uit uitkragend-, verticaal verwerkt-, golvend- en rondgaand metselwerk.

Sommige geveldelen zijn met houten beschot afgewerkt. De houten onderdelen zijn zorgvuldig gedetailleerd, zoals bij de lateibalken boven de entrees en bij de deuren.

Het kappenplan wordt gekenmerkt door plasticiteit; de in hoogte verspringende dakvlakken bepalen het silhouet van de wijk. De meest voorkomende kapvorm is het zadeldak, soms met steekkappen, maar er komen ook schilddaken voor. De daken zijn gedekt met rode verbeterde Hollandse pannen.

Een groot deel van de woningen zijn in het bezit van zowel een voor- als een achtertuin. De achtertuinen worden vanaf de straat ontsloten door paraboolvormige poortdoorgangen in de bebouwing.

De architectuur van het complex van woningen vertoont invloeden van de expressionistische bouwstijl (Amsterdamse School). In de stedenbouwkundige opzet zijn invloeden van het traditionalisme (Delftse School) zichtbaar.

Expressionisme

Na 1910 ontstaat in Amsterdam een expressieve baksteenarchitectuur. Niet de constructie maar de uiterlijke, sculpturale vorm is bepalend. Tussen 1915 en 1925 vindt deze bouwstijl zijn hoogtepunt met name in Amsterdam, vandaar dat vaak wordt gesproken over de Amsterdamse School. De stijl vindt vanuit Amsterdam een grote verspreiding over het land. Met name in tuindorpachtige woningbouwcomplexen vindt het expressionisme rond het midden van de jaren twintig veel toepassing in heel Nederland.

Traditionalisme

Halverwege de jaren twintig komt een bouwtrant op die, als reactie op de moderne architectuur, de traditionele waarden en vormen uit het verleden opnieuw interpreteert. Naar de ideoloog van deze richting, de aan de Delftse TH docerende hoogleraar M. J. Granpré Molière, wordt wel gesproken van de Delftse School. Tuindorpen, met eenvoudige arbeiderswoningen in veel groen en met ruime straten, zijn een belangrijk kenmerk van het traditionalisme, evenals toepassing van eerlijke, natuurlijke bouwmaterialen als hout en baksteen.

Interieurs

Ook in de interieurs heeft men veel aandacht gehad voor de detaillering. Met name in schouwen, trappen, deuren en betimmeringen e.d. Hier is na meerdere renovaties echter weinig van over.

Renovaties en verbouwingen

De verschillende -individuele- vebouwingen die door de jaren heen hebben plaatsgevonden waren over het algemeen weinig ingrijpend. Midden jaren zestig zijn de woningen complexmatig intern gemoderniseerd. In 1986 was de buitenzijde aan de beurt. De ingrepen waren beperkt. De meeste nog oorspronkelijke ramen met roedenverdeling zijn vervangen door vast glas en een bovenlicht (een klepraampje) in de kozijnen. Deze wijziging betekende wel een verarming van de belevingswaarde van de woningen.

Door de samenvoering van enkele woningen was het totale aantal inmiddels verkleind van 271 naar 265. Ook enkele winkels zijn de afgelopen jaren verdwenen.

Enige jaren terug is de woningbouwvereniging Ons Huis opgegaan in de woningstichting Progrez. Progrez heeft eind jaren negentig wederom renovatieplannen ontwikkeld. Omdat men vond dat 'Het gebied rond het Mauveplein van buitengewone schoonheid was' en 'van wezenlijk belang om te handhaven' was het uitgangspunt hierbij een zogenaamde hoog niveau renovatie.

De werkzaamheden, die in 2000 aanvingen, zijn momenteel in volle gang. Naar verwachting volgt de oplevering in 2002. De bij de eerdere renovatie gewijzigde vensters worden ook nu weer vernieuwd. Dit keer in draai-kiepramen, maar met het uiterlijk van schuiframen.

Al het houtwerk wordt in meer traditionele kleuren geschilderd, zwartgroen (RAL 6012 voor ramen en deuren) en lichtivoor (RAL 1015 voor het overige houtwerk). De voor huidige begrippen kleine woningen worden vergroot door aan de achterzijden houten uitbouwen toe te voegen. Ook de dakkapellen worden enigszins vergroot. Inwendig krijgen praktisch alle woningen een volledig nieuwe inrichting, die voldoet aan de wooneisen van deze tijd.

Door samenvoeging van beneden- met bovenwoningen aan de Brouwersdijk, slinkt het aantal woningen tot 253.

De particuliere voortuinen worden van de openbare weg afgeschermd door heggen, net zoals in de oorspronkelijke situatie het geval was.

Waardestelling

Het complex Mauvebuurt is van monumentaal belang vanwege de ensemblewaarde en als herinnering aan de particuliere initiatieven voor woningbouw ten behoeve van de arbeidersklasse. Voor Dordrecht is het complex van belang als een zeldzaam voorbeeld van een tuindorp. Dit houdt in dat voor de monumentale waarde naast de eenheid in het bebouwingsbeeld, ook de openbare ruimte en de direct daaraan grenzende privé-ruimtes van belang zijn.

Het complex is tevens waardevol in verband met de gedetailleerde architectuur die invloeden vertoont van het expressionisme (Amsterdamse School). Qua opzet doet het geheel denken aan het traditionalisme (Delftse School).

Gezien de gaafheid van de stedenbouwkundige structuur en de architectuur van het complex, ondanks verschillende renovaties, komt de gehele buurt inclusief openbare ruimte en voortuinen met hun hagen, maar exclusief het schoolgebouw op het Mauveplein, in aanmerking voor bescherming door plaatsing op de gemeentelijk monumentenlijst.

Bijlage


Brouwersdijk 153

  • Naam: Mauvebuurt
  • Datering: 1921-1923
  • Oorspronkelijke functie: Arbeiderswoning
  • Bouwstijl: Expressionisme
  • Architect: van Buuren
  • Postcode: 3314GK

 

(Omschrijving betreft alle straten in de Mauvebuurt, die in zijn geheel is aangewezen als gemeentelijk monument.)

HET TUINDORP DE MAUVEBUURT IN DE WIJK KRISPIJN

Inleiding

In de wijk Krispijn ligt tussen de Brouwersdijk en de Zuidendijk een bijzonder complex van woningen, de Mauvebuurt genaamd. De arbeiderswoningen zijn gebouwd tussen 1921 en 1923 door de woningbouwvereniging Ons Huis, naar ontwerp van de Dordtse architect Chris G. van Buuren. De Mauvebuurt is naar de stedenbouwkundige visie van J.E. van der Pek als een tuindorp vormgegeven. De buurt doet weldadig aan door de brede straten, ruime pleinen en veel tuinen met weelderige begroeiing. Voor de architectuur van de woningen heeft Van Buuren zich onder andere laten inspireren door de expressionistische bouwstijl (Amsterdamse school). De belevingswaarde is groot door verspringende gevelwanden, fraaie expressieve baksteenversieringen en afwisselende dakvlakken. Renovaties in het recente verleden hebben weinig afbreuk gedaan aan dit beeld, ook nu nog is de Mauvebuurt van 'buitengewone schoonheid'.

De wijk Krispijn

Begin 1900 was stadsuitleg van Dordrecht noodzakelijk geworden. Nadat pogingen om Zwijndrecht te annexeren op een fiasco waren uitgelopen, werd er gekeken naar uitbreidingsmogelijkheden naar het zuiden. In 1902 kreeg de stad er 750 hectare Dubbeldams grondgebied bij. De zuidelijke stadsgrens lag vanaf toen ter hoogte van de Patersweg.

De toenmalige directeur van Gemeentewerken J.N. van Ruyven kreeg de opdracht om voor het nieuw verworven gebied een uitbreidingsplan op te stellen. Na inwerkingtreding van de Woningwet van 1901 was een dergelijk Plan van Uitbreiding voor gemeenten met meer dan 10.000 inwoners een verplichting. Dordrecht telde indertijd zo'n 40.000 inwoners.

Het voorstel van Van Ruyven stuitte echter op veel weerstand. Hierop werd de Amsterdamse architect J. E. van der Pek verzocht een nieuw plan te ontwikkelen voor het toekomstige stadsdeel dat de naam Krispijn kreeg. In zijn in 1917 gepresenteerde visie vormden de Zuidendijk, de Brouwersdijk en de Spuiweg, later Krispijnseweg, de hoofdassen. De nieuw aan te leggen straten hiertussen waren meestal flauw gebogen, van wisselende breedte en voorzien van bomen en perken. De huizen dienden goedkoop en doelmatig, maar daarnaast toch vooral mooi, geriefelijk en 'huiselijk' te zijn.

Hoewel de visie van Van der Pek over het algemeen positief werd ontvangen, was er ook kritiek. De architecten Chr. G. van Buuren, H.A. Reus en B. van Bilderbeek kwamen met alternatieven. Na verwerking van de alternatieven is het voorstel van Van der Pek uiteindelijk in 1920 aangenomen. In de tussentijd waren toen reeds grote delen van Krispijn onder architectuur van de drie eerder genoemde Dordtse architecten gerealiseerd.

De Letterkundigenbuurt

Nadat al eerder, tussen 1906 en 1911, door de Bouwgrond Maatschappij Spuiweg een klein woonwijkje was gerealiseerd (Hooftstraat, Jacob Catslaan), is in 1917-'18 het gedeelte tussen de Krispijnseweg en de Brouwersdijk aangelegd. Drie woningbouwverenigingen waren verantwoordelijk voor drie aan elkaar sluitende plannen, die hier gezamenlijk de zogenaamde Letterkundigenbuurt vormden. Voor deze taak ontvingen de woningbouwverenigingen subsidie van de overheid, een uitvloeisel van de Woningwet van 1901 en bedoeld om speculatiebouw tegen te gaan.

Van de woningbouwplannen in deze buurt is er geen één uitgevoerd volgens de voorgestelde opzet van Van der Pek. De huurprijs van f. 9,- á f. 10,- per week voor dergelijke huizen was voor die tijd te hoog. De woningen dienden te worden aangepast aan een huurprijs van ongeveer de helft van dit bedrag. Het uiteindelijke resultaat bestond uit veel gelijksoortige, betrekkelijk kleine huizen gebouwd in een hoge dichtheid en van minder goede kwaliteit.

De harmonische visie die Van der Pek voor ogen stond in zijn uitbreidingsplan kwam hierdoor niet goed tot zijn recht. Deze visie vond zijn oorsprong in de zogenaamde tuindorpgedachte.

Tuindorpgedachte

Tuindorpen: als één geheel ontworpen wijken met laagbouw en een gevarieerd straatpatroon, met veel groen en wijkvoorzieningen, waren populair in de vroege twintigste eeuw. De bakermat van de tuindorpgedachte ligt vooral in Engeland en Duitsland, waar twee publicaties van grote invloed zijn geweest: Garden-cities of tomorrow van E. Howard uit 1893 (uitgave 1898) en Die Stadt der Zukunft van Th. Fritsch uit 1895.

De in 1904 opgerichte Nederlandsche Tuinstadbeweging is verantwoordelijk voor de verspreiding van de ideeën van Howard in Nederland.

In de wijken de Bloemenbuurt (1914) en het Noorderkwartier (1916), beide ontworpen door B. van Bilderbeek, is voor het eerst in Dordrecht een tuindorpachtige ambiance zichtbaar. De realisatie van het eerste echte tuindorp in Dordrecht liet nog een paar jaar op zich wachten.

De Mauvebuurt

In aansluiting op de Letterkundigenbuurt is vanaf 1920 aan de overzijde van de Brouwersdijk de Schilderswijk ontwikkeld. Wat eerder onmogelijk was, bleek hier wel mogelijk. Het eerste hier gerealiseerde complex van arbeiderswoningen, tegenwoordig Mauvebuurt, is volgens de ideeën van Van der Pek als 'tuindorp' vormgegeven. De woonbuurt is weids en helder van opzet, met brede straten, pleinen, twee hoven en veel tuinen. De in totaal 271 woningen zijn voor die tijd ruim en mooi vormgegeven. De huurprijs bedroeg daarbij niet meer dan rond de f. 4,50 en f. 9,- per week. Bovendien waren zij gebouwd naar 'de strenge eischen der hygiëne'.

De eerste jaren na realisatie was de Mauvebuurt de enige bebouwing in het vrijwel open landschap van de Zuidpolder. Die solitaire ligging verhoogde het beeld van een op zichzelf staand (tuin)dorp. Maar ook in het stedelijke landschap van dit moment onderscheidt de buurt zich ten opzichte van de omliggende bebouwing van de Schilderswijk door het dorpse karakter en de hoge belevingswaarde ervan.

Het complex van woningen is gebouwd in opdracht van de woningbouwvereniging Ons Huis, naar een ontwerp uit 1920 van de Dordtse architect Chris G. van Buuren.

Architect Van Buuren

Chris G. van Buuren is vele jaren als particulier architect in Dordrecht werkzaam geweest en heeft in die periode diverse woningen en woningcomplexen ontworpen. Rond 1928 werd hij aangesteld als gemeentearchitect en tevens directeur van de gemeentelijke Bouw- en Woningdienst. In die hoedanigheid was hij verantwoordelijk voor de realisatie van diverse openbare gebouwen. Ook heeft hij een voor Dordrecht belangrijk uitbreidingsplan gemaakt. Dit in 1932 aangenomen plan was veel omvattend. Het betreft een uitbreidingsplan voor Dordrecht tot en met de 'randweg'.

Op 1 januari 1949 is hem door de gemeente eervol ontslag verleend.

De Straten

De Mauvebuurt ligt aan de Brouwersdijk, vanouds een dijk om de Zuidpolder en nadien een van de hoofdstraten in Krispijn. Alle overige straten zijn vernoemd naar beroemde negentiende-eeuwse, Nederlandse schilders. Zo bestaat de noordelijke begrenzing uit de Breitnerstraat, de westelijke uit de H. W. Mesdagstraat en de zuidelijke uit de Willem Marisstraat. Twee elkaar kruisende straten doorsnijden de buurt, de Theophile de Bockstraat en de Jozef Israëlsstraat. Het Mauveplein ligt in het centrum, hier komen drie korte straten op uit, de Mauvestraat, de Bisschopstraat en de Louis Apolstraat.

De Voorzieningen

In de Mauvebuurt zijn acht winkels in de bouwblokken opgenomen; zogenaamde winkelhuizen voor kleine middenstanders. Zij bevinden zich in clusters aan de Mauvestraat en de Bisschopstraat en op de hoeken van de Brouwersdijk. In een kinderrijke buurt kon een school natuurlijk niet ontbreken. In opdracht van de Vereeniging voor Christelijk Lager Onderwijs in de Buitenwijken, is de lagere Da Costaschool op het Mauveplein gebouwd, centraal gelegen in de buurt. De in de jaren twintig gebouwde lagere christelijke Da Costaschool bestond uit één bouwlaag en een kap met schilddak. Het schoolplein was van een hekwerk voorzien met vier opvallende gemetselde 'wachthuisjes' terzijden van de entrees. Dit schoolgebouw is in 1978 afgebroken en vervangen door een nieuw, nog bestaand gebouw.

De Huizen/De Architectuur

Langs de Brouwersdijk, de buitenste begrenzing van het woningbouwcomplex, zijn bouwvolumes van meerdere lagen met beneden- en bovenwoningen gesitueerd. De overige bebouwing heeft merendeels slechts één laag met een kapverdieping, soms met hogere delen.

Er is veel variatie in de types, zowel in vorm als in detaillering.

De gevels zijn opgemetseld in baksteen in staandverband. De gevels worden beëindigd door horizontale gootlijsten, soms onderbroken door topgevels. Er is veel relief in het gevelvlak; de gevel springt op verschillende plaatsen naar voren, of juist terug.

De gevels zijn voorzien van decoratief siermetselwerk in meerdere kleuren baksteen. De versieringen bestaan uit uitkragend-, verticaal verwerkt-, golvend- en rondgaand metselwerk.

Sommige geveldelen zijn met houten beschot afgewerkt. De houten onderdelen zijn zorgvuldig gedetailleerd, zoals bij de lateibalken boven de entrees en bij de deuren.

Het kappenplan wordt gekenmerkt door plasticiteit; de in hoogte verspringende dakvlakken bepalen het silhouet van de wijk. De meest voorkomende kapvorm is het zadeldak, soms met steekkappen, maar er komen ook schilddaken voor. De daken zijn gedekt met rode verbeterde Hollandse pannen.

Een groot deel van de woningen zijn in het bezit van zowel een voor- als een achtertuin. De achtertuinen worden vanaf de straat ontsloten door paraboolvormige poortdoorgangen in de bebouwing.

De architectuur van het complex van woningen vertoont invloeden van de expressionistische bouwstijl (Amsterdamse School). In de stedenbouwkundige opzet zijn invloeden van het traditionalisme (Delftse School) zichtbaar.

Expressionisme

Na 1910 ontstaat in Amsterdam een expressieve baksteenarchitectuur. Niet de constructie maar de uiterlijke, sculpturale vorm is bepalend. Tussen 1915 en 1925 vindt deze bouwstijl zijn hoogtepunt met name in Amsterdam, vandaar dat vaak wordt gesproken over de Amsterdamse School. De stijl vindt vanuit Amsterdam een grote verspreiding over het land. Met name in tuindorpachtige woningbouwcomplexen vindt het expressionisme rond het midden van de jaren twintig veel toepassing in heel Nederland.

Traditionalisme

Halverwege de jaren twintig komt een bouwtrant op die, als reactie op de moderne architectuur, de traditionele waarden en vormen uit het verleden opnieuw interpreteert. Naar de ideoloog van deze richting, de aan de Delftse TH docerende hoogleraar M. J. Granpré Molière, wordt wel gesproken van de Delftse School. Tuindorpen, met eenvoudige arbeiderswoningen in veel groen en met ruime straten, zijn een belangrijk kenmerk van het traditionalisme, evenals toepassing van eerlijke, natuurlijke bouwmaterialen als hout en baksteen.

Interieurs

Ook in de interieurs heeft men veel aandacht gehad voor de detaillering. Met name in schouwen, trappen, deuren en betimmeringen e.d. Hier is na meerdere renovaties echter weinig van over.

Renovaties en verbouwingen

De verschillende -individuele- vebouwingen die door de jaren heen hebben plaatsgevonden waren over het algemeen weinig ingrijpend. Midden jaren zestig zijn de woningen complexmatig intern gemoderniseerd. In 1986 was de buitenzijde aan de beurt. De ingrepen waren beperkt. De meeste nog oorspronkelijke ramen met roedenverdeling zijn vervangen door vast glas en een bovenlicht (een klepraampje) in de kozijnen. Deze wijziging betekende wel een verarming van de belevingswaarde van de woningen.

Door de samenvoering van enkele woningen was het totale aantal inmiddels verkleind van 271 naar 265. Ook enkele winkels zijn de afgelopen jaren verdwenen.

Enige jaren terug is de woningbouwvereniging Ons Huis opgegaan in de woningstichting Progrez. Progrez heeft eind jaren negentig wederom renovatieplannen ontwikkeld. Omdat men vond dat 'Het gebied rond het Mauveplein van buitengewone schoonheid was' en 'van wezenlijk belang om te handhaven' was het uitgangspunt hierbij een zogenaamde hoog niveau renovatie.

De werkzaamheden, die in 2000 aanvingen, zijn momenteel in volle gang. Naar verwachting volgt de oplevering in 2002. De bij de eerdere renovatie gewijzigde vensters worden ook nu weer vernieuwd. Dit keer in draai-kiepramen, maar met het uiterlijk van schuiframen.

Al het houtwerk wordt in meer traditionele kleuren geschilderd, zwartgroen (RAL 6012 voor ramen en deuren) en lichtivoor (RAL 1015 voor het overige houtwerk). De voor huidige begrippen kleine woningen worden vergroot door aan de achterzijden houten uitbouwen toe te voegen. Ook de dakkapellen worden enigszins vergroot. Inwendig krijgen praktisch alle woningen een volledig nieuwe inrichting, die voldoet aan de wooneisen van deze tijd.

Door samenvoeging van beneden- met bovenwoningen aan de Brouwersdijk, slinkt het aantal woningen tot 253.

De particuliere voortuinen worden van de openbare weg afgeschermd door heggen, net zoals in de oorspronkelijke situatie het geval was.

Waardestelling

Het complex Mauvebuurt is van monumentaal belang vanwege de ensemblewaarde en als herinnering aan de particuliere initiatieven voor woningbouw ten behoeve van de arbeidersklasse. Voor Dordrecht is het complex van belang als een zeldzaam voorbeeld van een tuindorp. Dit houdt in dat voor de monumentale waarde naast de eenheid in het bebouwingsbeeld, ook de openbare ruimte en de direct daaraan grenzende privé-ruimtes van belang zijn.

Het complex is tevens waardevol in verband met de gedetailleerde architectuur die invloeden vertoont van het expressionisme (Amsterdamse School). Qua opzet doet het geheel denken aan het traditionalisme (Delftse School).

Gezien de gaafheid van de stedenbouwkundige structuur en de architectuur van het complex, ondanks verschillende renovaties, komt de gehele buurt inclusief openbare ruimte en voortuinen met hun hagen, maar exclusief het schoolgebouw op het Mauveplein, in aanmerking voor bescherming door plaatsing op de gemeentelijk monumentenlijst.

Bijlage


Brouwersdijk 155

  • Naam: Mauvebuurt
  • Datering: 1921-1923
  • Oorspronkelijke functie: Arbeiderswoning
  • Bouwstijl: Expressionisme
  • Architect: van Buuren
  • Postcode: 3314GK

 

(Omschrijving betreft alle straten in de Mauvebuurt, die in zijn geheel is aangewezen als gemeentelijk monument.)

HET TUINDORP DE MAUVEBUURT IN DE WIJK KRISPIJN

Inleiding

In de wijk Krispijn ligt tussen de Brouwersdijk en de Zuidendijk een bijzonder complex van woningen, de Mauvebuurt genaamd. De arbeiderswoningen zijn gebouwd tussen 1921 en 1923 door de woningbouwvereniging Ons Huis, naar ontwerp van de Dordtse architect Chris G. van Buuren. De Mauvebuurt is naar de stedenbouwkundige visie van J.E. van der Pek als een tuindorp vormgegeven. De buurt doet weldadig aan door de brede straten, ruime pleinen en veel tuinen met weelderige begroeiing. Voor de architectuur van de woningen heeft Van Buuren zich onder andere laten inspireren door de expressionistische bouwstijl (Amsterdamse school). De belevingswaarde is groot door verspringende gevelwanden, fraaie expressieve baksteenversieringen en afwisselende dakvlakken. Renovaties in het recente verleden hebben weinig afbreuk gedaan aan dit beeld, ook nu nog is de Mauvebuurt van 'buitengewone schoonheid'.

De wijk Krispijn

Begin 1900 was stadsuitleg van Dordrecht noodzakelijk geworden. Nadat pogingen om Zwijndrecht te annexeren op een fiasco waren uitgelopen, werd er gekeken naar uitbreidingsmogelijkheden naar het zuiden. In 1902 kreeg de stad er 750 hectare Dubbeldams grondgebied bij. De zuidelijke stadsgrens lag vanaf toen ter hoogte van de Patersweg.

De toenmalige directeur van Gemeentewerken J.N. van Ruyven kreeg de opdracht om voor het nieuw verworven gebied een uitbreidingsplan op te stellen. Na inwerkingtreding van de Woningwet van 1901 was een dergelijk Plan van Uitbreiding voor gemeenten met meer dan 10.000 inwoners een verplichting. Dordrecht telde indertijd zo'n 40.000 inwoners.

Het voorstel van Van Ruyven stuitte echter op veel weerstand. Hierop werd de Amsterdamse architect J. E. van der Pek verzocht een nieuw plan te ontwikkelen voor het toekomstige stadsdeel dat de naam Krispijn kreeg. In zijn in 1917 gepresenteerde visie vormden de Zuidendijk, de Brouwersdijk en de Spuiweg, later Krispijnseweg, de hoofdassen. De nieuw aan te leggen straten hiertussen waren meestal flauw gebogen, van wisselende breedte en voorzien van bomen en perken. De huizen dienden goedkoop en doelmatig, maar daarnaast toch vooral mooi, geriefelijk en 'huiselijk' te zijn.

Hoewel de visie van Van der Pek over het algemeen positief werd ontvangen, was er ook kritiek. De architecten Chr. G. van Buuren, H.A. Reus en B. van Bilderbeek kwamen met alternatieven. Na verwerking van de alternatieven is het voorstel van Van der Pek uiteindelijk in 1920 aangenomen. In de tussentijd waren toen reeds grote delen van Krispijn onder architectuur van de drie eerder genoemde Dordtse architecten gerealiseerd.

De Letterkundigenbuurt

Nadat al eerder, tussen 1906 en 1911, door de Bouwgrond Maatschappij Spuiweg een klein woonwijkje was gerealiseerd (Hooftstraat, Jacob Catslaan), is in 1917-'18 het gedeelte tussen de Krispijnseweg en de Brouwersdijk aangelegd. Drie woningbouwverenigingen waren verantwoordelijk voor drie aan elkaar sluitende plannen, die hier gezamenlijk de zogenaamde Letterkundigenbuurt vormden. Voor deze taak ontvingen de woningbouwverenigingen subsidie van de overheid, een uitvloeisel van de Woningwet van 1901 en bedoeld om speculatiebouw tegen te gaan.

Van de woningbouwplannen in deze buurt is er geen één uitgevoerd volgens de voorgestelde opzet van Van der Pek. De huurprijs van f. 9,- á f. 10,- per week voor dergelijke huizen was voor die tijd te hoog. De woningen dienden te worden aangepast aan een huurprijs van ongeveer de helft van dit bedrag. Het uiteindelijke resultaat bestond uit veel gelijksoortige, betrekkelijk kleine huizen gebouwd in een hoge dichtheid en van minder goede kwaliteit.

De harmonische visie die Van der Pek voor ogen stond in zijn uitbreidingsplan kwam hierdoor niet goed tot zijn recht. Deze visie vond zijn oorsprong in de zogenaamde tuindorpgedachte.

Tuindorpgedachte

Tuindorpen: als één geheel ontworpen wijken met laagbouw en een gevarieerd straatpatroon, met veel groen en wijkvoorzieningen, waren populair in de vroege twintigste eeuw. De bakermat van de tuindorpgedachte ligt vooral in Engeland en Duitsland, waar twee publicaties van grote invloed zijn geweest: Garden-cities of tomorrow van E. Howard uit 1893 (uitgave 1898) en Die Stadt der Zukunft van Th. Fritsch uit 1895.

De in 1904 opgerichte Nederlandsche Tuinstadbeweging is verantwoordelijk voor de verspreiding van de ideeën van Howard in Nederland.

In de wijken de Bloemenbuurt (1914) en het Noorderkwartier (1916), beide ontworpen door B. van Bilderbeek, is voor het eerst in Dordrecht een tuindorpachtige ambiance zichtbaar. De realisatie van het eerste echte tuindorp in Dordrecht liet nog een paar jaar op zich wachten.

De Mauvebuurt

In aansluiting op de Letterkundigenbuurt is vanaf 1920 aan de overzijde van de Brouwersdijk de Schilderswijk ontwikkeld. Wat eerder onmogelijk was, bleek hier wel mogelijk. Het eerste hier gerealiseerde complex van arbeiderswoningen, tegenwoordig Mauvebuurt, is volgens de ideeën van Van der Pek als 'tuindorp' vormgegeven. De woonbuurt is weids en helder van opzet, met brede straten, pleinen, twee hoven en veel tuinen. De in totaal 271 woningen zijn voor die tijd ruim en mooi vormgegeven. De huurprijs bedroeg daarbij niet meer dan rond de f. 4,50 en f. 9,- per week. Bovendien waren zij gebouwd naar 'de strenge eischen der hygiëne'.

De eerste jaren na realisatie was de Mauvebuurt de enige bebouwing in het vrijwel open landschap van de Zuidpolder. Die solitaire ligging verhoogde het beeld van een op zichzelf staand (tuin)dorp. Maar ook in het stedelijke landschap van dit moment onderscheidt de buurt zich ten opzichte van de omliggende bebouwing van de Schilderswijk door het dorpse karakter en de hoge belevingswaarde ervan.

Het complex van woningen is gebouwd in opdracht van de woningbouwvereniging Ons Huis, naar een ontwerp uit 1920 van de Dordtse architect Chris G. van Buuren.

Architect Van Buuren

Chris G. van Buuren is vele jaren als particulier architect in Dordrecht werkzaam geweest en heeft in die periode diverse woningen en woningcomplexen ontworpen. Rond 1928 werd hij aangesteld als gemeentearchitect en tevens directeur van de gemeentelijke Bouw- en Woningdienst. In die hoedanigheid was hij verantwoordelijk voor de realisatie van diverse openbare gebouwen. Ook heeft hij een voor Dordrecht belangrijk uitbreidingsplan gemaakt. Dit in 1932 aangenomen plan was veel omvattend. Het betreft een uitbreidingsplan voor Dordrecht tot en met de 'randweg'.

Op 1 januari 1949 is hem door de gemeente eervol ontslag verleend.

De Straten

De Mauvebuurt ligt aan de Brouwersdijk, vanouds een dijk om de Zuidpolder en nadien een van de hoofdstraten in Krispijn. Alle overige straten zijn vernoemd naar beroemde negentiende-eeuwse, Nederlandse schilders. Zo bestaat de noordelijke begrenzing uit de Breitnerstraat, de westelijke uit de H. W. Mesdagstraat en de zuidelijke uit de Willem Marisstraat. Twee elkaar kruisende straten doorsnijden de buurt, de Theophile de Bockstraat en de Jozef Israëlsstraat. Het Mauveplein ligt in het centrum, hier komen drie korte straten op uit, de Mauvestraat, de Bisschopstraat en de Louis Apolstraat.

De Voorzieningen

In de Mauvebuurt zijn acht winkels in de bouwblokken opgenomen; zogenaamde winkelhuizen voor kleine middenstanders. Zij bevinden zich in clusters aan de Mauvestraat en de Bisschopstraat en op de hoeken van de Brouwersdijk. In een kinderrijke buurt kon een school natuurlijk niet ontbreken. In opdracht van de Vereeniging voor Christelijk Lager Onderwijs in de Buitenwijken, is de lagere Da Costaschool op het Mauveplein gebouwd, centraal gelegen in de buurt. De in de jaren twintig gebouwde lagere christelijke Da Costaschool bestond uit één bouwlaag en een kap met schilddak. Het schoolplein was van een hekwerk voorzien met vier opvallende gemetselde 'wachthuisjes' terzijden van de entrees. Dit schoolgebouw is in 1978 afgebroken en vervangen door een nieuw, nog bestaand gebouw.

De Huizen/De Architectuur

Langs de Brouwersdijk, de buitenste begrenzing van het woningbouwcomplex, zijn bouwvolumes van meerdere lagen met beneden- en bovenwoningen gesitueerd. De overige bebouwing heeft merendeels slechts één laag met een kapverdieping, soms met hogere delen.

Er is veel variatie in de types, zowel in vorm als in detaillering.

De gevels zijn opgemetseld in baksteen in staandverband. De gevels worden beëindigd door horizontale gootlijsten, soms onderbroken door topgevels. Er is veel relief in het gevelvlak; de gevel springt op verschillende plaatsen naar voren, of juist terug.

De gevels zijn voorzien van decoratief siermetselwerk in meerdere kleuren baksteen. De versieringen bestaan uit uitkragend-, verticaal verwerkt-, golvend- en rondgaand metselwerk.

Sommige geveldelen zijn met houten beschot afgewerkt. De houten onderdelen zijn zorgvuldig gedetailleerd, zoals bij de lateibalken boven de entrees en bij de deuren.

Het kappenplan wordt gekenmerkt door plasticiteit; de in hoogte verspringende dakvlakken bepalen het silhouet van de wijk. De meest voorkomende kapvorm is het zadeldak, soms met steekkappen, maar er komen ook schilddaken voor. De daken zijn gedekt met rode verbeterde Hollandse pannen.

Een groot deel van de woningen zijn in het bezit van zowel een voor- als een achtertuin. De achtertuinen worden vanaf de straat ontsloten door paraboolvormige poortdoorgangen in de bebouwing.

De architectuur van het complex van woningen vertoont invloeden van de expressionistische bouwstijl (Amsterdamse School). In de stedenbouwkundige opzet zijn invloeden van het traditionalisme (Delftse School) zichtbaar.

Expressionisme

Na 1910 ontstaat in Amsterdam een expressieve baksteenarchitectuur. Niet de constructie maar de uiterlijke, sculpturale vorm is bepalend. Tussen 1915 en 1925 vindt deze bouwstijl zijn hoogtepunt met name in Amsterdam, vandaar dat vaak wordt gesproken over de Amsterdamse School. De stijl vindt vanuit Amsterdam een grote verspreiding over het land. Met name in tuindorpachtige woningbouwcomplexen vindt het expressionisme rond het midden van de jaren twintig veel toepassing in heel Nederland.

Traditionalisme

Halverwege de jaren twintig komt een bouwtrant op die, als reactie op de moderne architectuur, de traditionele waarden en vormen uit het verleden opnieuw interpreteert. Naar de ideoloog van deze richting, de aan de Delftse TH docerende hoogleraar M. J. Granpré Molière, wordt wel gesproken van de Delftse School. Tuindorpen, met eenvoudige arbeiderswoningen in veel groen en met ruime straten, zijn een belangrijk kenmerk van het traditionalisme, evenals toepassing van eerlijke, natuurlijke bouwmaterialen als hout en baksteen.

Interieurs

Ook in de interieurs heeft men veel aandacht gehad voor de detaillering. Met name in schouwen, trappen, deuren en betimmeringen e.d. Hier is na meerdere renovaties echter weinig van over.

Renovaties en verbouwingen

De verschillende -individuele- vebouwingen die door de jaren heen hebben plaatsgevonden waren over het algemeen weinig ingrijpend. Midden jaren zestig zijn de woningen complexmatig intern gemoderniseerd. In 1986 was de buitenzijde aan de beurt. De ingrepen waren beperkt. De meeste nog oorspronkelijke ramen met roedenverdeling zijn vervangen door vast glas en een bovenlicht (een klepraampje) in de kozijnen. Deze wijziging betekende wel een verarming van de belevingswaarde van de woningen.

Door de samenvoering van enkele woningen was het totale aantal inmiddels verkleind van 271 naar 265. Ook enkele winkels zijn de afgelopen jaren verdwenen.

Enige jaren terug is de woningbouwvereniging Ons Huis opgegaan in de woningstichting Progrez. Progrez heeft eind jaren negentig wederom renovatieplannen ontwikkeld. Omdat men vond dat 'Het gebied rond het Mauveplein van buitengewone schoonheid was' en 'van wezenlijk belang om te handhaven' was het uitgangspunt hierbij een zogenaamde hoog niveau renovatie.

De werkzaamheden, die in 2000 aanvingen, zijn momenteel in volle gang. Naar verwachting volgt de oplevering in 2002. De bij de eerdere renovatie gewijzigde vensters worden ook nu weer vernieuwd. Dit keer in draai-kiepramen, maar met het uiterlijk van schuiframen.

Al het houtwerk wordt in meer traditionele kleuren geschilderd, zwartgroen (RAL 6012 voor ramen en deuren) en lichtivoor (RAL 1015 voor het overige houtwerk). De voor huidige begrippen kleine woningen worden vergroot door aan de achterzijden houten uitbouwen toe te voegen. Ook de dakkapellen worden enigszins vergroot. Inwendig krijgen praktisch alle woningen een volledig nieuwe inrichting, die voldoet aan de wooneisen van deze tijd.

Door samenvoeging van beneden- met bovenwoningen aan de Brouwersdijk, slinkt het aantal woningen tot 253.

De particuliere voortuinen worden van de openbare weg afgeschermd door heggen, net zoals in de oorspronkelijke situatie het geval was.

Waardestelling

Het complex Mauvebuurt is van monumentaal belang vanwege de ensemblewaarde en als herinnering aan de particuliere initiatieven voor woningbouw ten behoeve van de arbeidersklasse. Voor Dordrecht is het complex van belang als een zeldzaam voorbeeld van een tuindorp. Dit houdt in dat voor de monumentale waarde naast de eenheid in het bebouwingsbeeld, ook de openbare ruimte en de direct daaraan grenzende privé-ruimtes van belang zijn.

Het complex is tevens waardevol in verband met de gedetailleerde architectuur die invloeden vertoont van het expressionisme (Amsterdamse School). Qua opzet doet het geheel denken aan het traditionalisme (Delftse School).

Gezien de gaafheid van de stedenbouwkundige structuur en de architectuur van het complex, ondanks verschillende renovaties, komt de gehele buurt inclusief openbare ruimte en voortuinen met hun hagen, maar exclusief het schoolgebouw op het Mauveplein, in aanmerking voor bescherming door plaatsing op de gemeentelijk monumentenlijst.

Bijlage


Brouwersdijk 157

  • Naam: Mauvebuurt
  • Datering: 1921-1923
  • Oorspronkelijke functie: Arbeiderswoning
  • Bouwstijl: Expressionisme
  • Architect: van Buuren
  • Postcode: 3314GK

 

(Omschrijving betreft alle straten in de Mauvebuurt, die in zijn geheel is aangewezen als gemeentelijk monument.)

HET TUINDORP DE MAUVEBUURT IN DE WIJK KRISPIJN

Inleiding

In de wijk Krispijn ligt tussen de Brouwersdijk en de Zuidendijk een bijzonder complex van woningen, de Mauvebuurt genaamd. De arbeiderswoningen zijn gebouwd tussen 1921 en 1923 door de woningbouwvereniging Ons Huis, naar ontwerp van de Dordtse architect Chris G. van Buuren. De Mauvebuurt is naar de stedenbouwkundige visie van J.E. van der Pek als een tuindorp vormgegeven. De buurt doet weldadig aan door de brede straten, ruime pleinen en veel tuinen met weelderige begroeiing. Voor de architectuur van de woningen heeft Van Buuren zich onder andere laten inspireren door de expressionistische bouwstijl (Amsterdamse school). De belevingswaarde is groot door verspringende gevelwanden, fraaie expressieve baksteenversieringen en afwisselende dakvlakken. Renovaties in het recente verleden hebben weinig afbreuk gedaan aan dit beeld, ook nu nog is de Mauvebuurt van 'buitengewone schoonheid'.

De wijk Krispijn

Begin 1900 was stadsuitleg van Dordrecht noodzakelijk geworden. Nadat pogingen om Zwijndrecht te annexeren op een fiasco waren uitgelopen, werd er gekeken naar uitbreidingsmogelijkheden naar het zuiden. In 1902 kreeg de stad er 750 hectare Dubbeldams grondgebied bij. De zuidelijke stadsgrens lag vanaf toen ter hoogte van de Patersweg.

De toenmalige directeur van Gemeentewerken J.N. van Ruyven kreeg de opdracht om voor het nieuw verworven gebied een uitbreidingsplan op te stellen. Na inwerkingtreding van de Woningwet van 1901 was een dergelijk Plan van Uitbreiding voor gemeenten met meer dan 10.000 inwoners een verplichting. Dordrecht telde indertijd zo'n 40.000 inwoners.

Het voorstel van Van Ruyven stuitte echter op veel weerstand. Hierop werd de Amsterdamse architect J. E. van der Pek verzocht een nieuw plan te ontwikkelen voor het toekomstige stadsdeel dat de naam Krispijn kreeg. In zijn in 1917 gepresenteerde visie vormden de Zuidendijk, de Brouwersdijk en de Spuiweg, later Krispijnseweg, de hoofdassen. De nieuw aan te leggen straten hiertussen waren meestal flauw gebogen, van wisselende breedte en voorzien van bomen en perken. De huizen dienden goedkoop en doelmatig, maar daarnaast toch vooral mooi, geriefelijk en 'huiselijk' te zijn.

Hoewel de visie van Van der Pek over het algemeen positief werd ontvangen, was er ook kritiek. De architecten Chr. G. van Buuren, H.A. Reus en B. van Bilderbeek kwamen met alternatieven. Na verwerking van de alternatieven is het voorstel van Van der Pek uiteindelijk in 1920 aangenomen. In de tussentijd waren toen reeds grote delen van Krispijn onder architectuur van de drie eerder genoemde Dordtse architecten gerealiseerd.

De Letterkundigenbuurt

Nadat al eerder, tussen 1906 en 1911, door de Bouwgrond Maatschappij Spuiweg een klein woonwijkje was gerealiseerd (Hooftstraat, Jacob Catslaan), is in 1917-'18 het gedeelte tussen de Krispijnseweg en de Brouwersdijk aangelegd. Drie woningbouwverenigingen waren verantwoordelijk voor drie aan elkaar sluitende plannen, die hier gezamenlijk de zogenaamde Letterkundigenbuurt vormden. Voor deze taak ontvingen de woningbouwverenigingen subsidie van de overheid, een uitvloeisel van de Woningwet van 1901 en bedoeld om speculatiebouw tegen te gaan.

Van de woningbouwplannen in deze buurt is er geen één uitgevoerd volgens de voorgestelde opzet van Van der Pek. De huurprijs van f. 9,- á f. 10,- per week voor dergelijke huizen was voor die tijd te hoog. De woningen dienden te worden aangepast aan een huurprijs van ongeveer de helft van dit bedrag. Het uiteindelijke resultaat bestond uit veel gelijksoortige, betrekkelijk kleine huizen gebouwd in een hoge dichtheid en van minder goede kwaliteit.

De harmonische visie die Van der Pek voor ogen stond in zijn uitbreidingsplan kwam hierdoor niet goed tot zijn recht. Deze visie vond zijn oorsprong in de zogenaamde tuindorpgedachte.

Tuindorpgedachte

Tuindorpen: als één geheel ontworpen wijken met laagbouw en een gevarieerd straatpatroon, met veel groen en wijkvoorzieningen, waren populair in de vroege twintigste eeuw. De bakermat van de tuindorpgedachte ligt vooral in Engeland en Duitsland, waar twee publicaties van grote invloed zijn geweest: Garden-cities of tomorrow van E. Howard uit 1893 (uitgave 1898) en Die Stadt der Zukunft van Th. Fritsch uit 1895.

De in 1904 opgerichte Nederlandsche Tuinstadbeweging is verantwoordelijk voor de verspreiding van de ideeën van Howard in Nederland.

In de wijken de Bloemenbuurt (1914) en het Noorderkwartier (1916), beide ontworpen door B. van Bilderbeek, is voor het eerst in Dordrecht een tuindorpachtige ambiance zichtbaar. De realisatie van het eerste echte tuindorp in Dordrecht liet nog een paar jaar op zich wachten.

De Mauvebuurt

In aansluiting op de Letterkundigenbuurt is vanaf 1920 aan de overzijde van de Brouwersdijk de Schilderswijk ontwikkeld. Wat eerder onmogelijk was, bleek hier wel mogelijk. Het eerste hier gerealiseerde complex van arbeiderswoningen, tegenwoordig Mauvebuurt, is volgens de ideeën van Van der Pek als 'tuindorp' vormgegeven. De woonbuurt is weids en helder van opzet, met brede straten, pleinen, twee hoven en veel tuinen. De in totaal 271 woningen zijn voor die tijd ruim en mooi vormgegeven. De huurprijs bedroeg daarbij niet meer dan rond de f. 4,50 en f. 9,- per week. Bovendien waren zij gebouwd naar 'de strenge eischen der hygiëne'.

De eerste jaren na realisatie was de Mauvebuurt de enige bebouwing in het vrijwel open landschap van de Zuidpolder. Die solitaire ligging verhoogde het beeld van een op zichzelf staand (tuin)dorp. Maar ook in het stedelijke landschap van dit moment onderscheidt de buurt zich ten opzichte van de omliggende bebouwing van de Schilderswijk door het dorpse karakter en de hoge belevingswaarde ervan.

Het complex van woningen is gebouwd in opdracht van de woningbouwvereniging Ons Huis, naar een ontwerp uit 1920 van de Dordtse architect Chris G. van Buuren.

Architect Van Buuren

Chris G. van Buuren is vele jaren als particulier architect in Dordrecht werkzaam geweest en heeft in die periode diverse woningen en woningcomplexen ontworpen. Rond 1928 werd hij aangesteld als gemeentearchitect en tevens directeur van de gemeentelijke Bouw- en Woningdienst. In die hoedanigheid was hij verantwoordelijk voor de realisatie van diverse openbare gebouwen. Ook heeft hij een voor Dordrecht belangrijk uitbreidingsplan gemaakt. Dit in 1932 aangenomen plan was veel omvattend. Het betreft een uitbreidingsplan voor Dordrecht tot en met de 'randweg'.

Op 1 januari 1949 is hem door de gemeente eervol ontslag verleend.

De Straten

De Mauvebuurt ligt aan de Brouwersdijk, vanouds een dijk om de Zuidpolder en nadien een van de hoofdstraten in Krispijn. Alle overige straten zijn vernoemd naar beroemde negentiende-eeuwse, Nederlandse schilders. Zo bestaat de noordelijke begrenzing uit de Breitnerstraat, de westelijke uit de H. W. Mesdagstraat en de zuidelijke uit de Willem Marisstraat. Twee elkaar kruisende straten doorsnijden de buurt, de Theophile de Bockstraat en de Jozef Israëlsstraat. Het Mauveplein ligt in het centrum, hier komen drie korte straten op uit, de Mauvestraat, de Bisschopstraat en de Louis Apolstraat.

De Voorzieningen

In de Mauvebuurt zijn acht winkels in de bouwblokken opgenomen; zogenaamde winkelhuizen voor kleine middenstanders. Zij bevinden zich in clusters aan de Mauvestraat en de Bisschopstraat en op de hoeken van de Brouwersdijk. In een kinderrijke buurt kon een school natuurlijk niet ontbreken. In opdracht van de Vereeniging voor Christelijk Lager Onderwijs in de Buitenwijken, is de lagere Da Costaschool op het Mauveplein gebouwd, centraal gelegen in de buurt. De in de jaren twintig gebouwde lagere christelijke Da Costaschool bestond uit één bouwlaag en een kap met schilddak. Het schoolplein was van een hekwerk voorzien met vier opvallende gemetselde 'wachthuisjes' terzijden van de entrees. Dit schoolgebouw is in 1978 afgebroken en vervangen door een nieuw, nog bestaand gebouw.

De Huizen/De Architectuur

Langs de Brouwersdijk, de buitenste begrenzing van het woningbouwcomplex, zijn bouwvolumes van meerdere lagen met beneden- en bovenwoningen gesitueerd. De overige bebouwing heeft merendeels slechts één laag met een kapverdieping, soms met hogere delen.

Er is veel variatie in de types, zowel in vorm als in detaillering.

De gevels zijn opgemetseld in baksteen in staandverband. De gevels worden beëindigd door horizontale gootlijsten, soms onderbroken door topgevels. Er is veel relief in het gevelvlak; de gevel springt op verschillende plaatsen naar voren, of juist terug.

De gevels zijn voorzien van decoratief siermetselwerk in meerdere kleuren baksteen. De versieringen bestaan uit uitkragend-, verticaal verwerkt-, golvend- en rondgaand metselwerk.

Sommige geveldelen zijn met houten beschot afgewerkt. De houten onderdelen zijn zorgvuldig gedetailleerd, zoals bij de lateibalken boven de entrees en bij de deuren.

Het kappenplan wordt gekenmerkt door plasticiteit; de in hoogte verspringende dakvlakken bepalen het silhouet van de wijk. De meest voorkomende kapvorm is het zadeldak, soms met steekkappen, maar er komen ook schilddaken voor. De daken zijn gedekt met rode verbeterde Hollandse pannen.

Een groot deel van de woningen zijn in het bezit van zowel een voor- als een achtertuin. De achtertuinen worden vanaf de straat ontsloten door paraboolvormige poortdoorgangen in de bebouwing.

De architectuur van het complex van woningen vertoont invloeden van de expressionistische bouwstijl (Amsterdamse School). In de stedenbouwkundige opzet zijn invloeden van het traditionalisme (Delftse School) zichtbaar.

Expressionisme

Na 1910 ontstaat in Amsterdam een expressieve baksteenarchitectuur. Niet de constructie maar de uiterlijke, sculpturale vorm is bepalend. Tussen 1915 en 1925 vindt deze bouwstijl zijn hoogtepunt met name in Amsterdam, vandaar dat vaak wordt gesproken over de Amsterdamse School. De stijl vindt vanuit Amsterdam een grote verspreiding over het land. Met name in tuindorpachtige woningbouwcomplexen vindt het expressionisme rond het midden van de jaren twintig veel toepassing in heel Nederland.

Traditionalisme

Halverwege de jaren twintig komt een bouwtrant op die, als reactie op de moderne architectuur, de traditionele waarden en vormen uit het verleden opnieuw interpreteert. Naar de ideoloog van deze richting, de aan de Delftse TH docerende hoogleraar M. J. Granpré Molière, wordt wel gesproken van de Delftse School. Tuindorpen, met eenvoudige arbeiderswoningen in veel groen en met ruime straten, zijn een belangrijk kenmerk van het traditionalisme, evenals toepassing van eerlijke, natuurlijke bouwmaterialen als hout en baksteen.

Interieurs

Ook in de interieurs heeft men veel aandacht gehad voor de detaillering. Met name in schouwen, trappen, deuren en betimmeringen e.d. Hier is na meerdere renovaties echter weinig van over.

Renovaties en verbouwingen

De verschillende -individuele- vebouwingen die door de jaren heen hebben plaatsgevonden waren over het algemeen weinig ingrijpend. Midden jaren zestig zijn de woningen complexmatig intern gemoderniseerd. In 1986 was de buitenzijde aan de beurt. De ingrepen waren beperkt. De meeste nog oorspronkelijke ramen met roedenverdeling zijn vervangen door vast glas en een bovenlicht (een klepraampje) in de kozijnen. Deze wijziging betekende wel een verarming van de belevingswaarde van de woningen.

Door de samenvoering van enkele woningen was het totale aantal inmiddels verkleind van 271 naar 265. Ook enkele winkels zijn de afgelopen jaren verdwenen.

Enige jaren terug is de woningbouwvereniging Ons Huis opgegaan in de woningstichting Progrez. Progrez heeft eind jaren negentig wederom renovatieplannen ontwikkeld. Omdat men vond dat 'Het gebied rond het Mauveplein van buitengewone schoonheid was' en 'van wezenlijk belang om te handhaven' was het uitgangspunt hierbij een zogenaamde hoog niveau renovatie.

De werkzaamheden, die in 2000 aanvingen, zijn momenteel in volle gang. Naar verwachting volgt de oplevering in 2002. De bij de eerdere renovatie gewijzigde vensters worden ook nu weer vernieuwd. Dit keer in draai-kiepramen, maar met het uiterlijk van schuiframen.

Al het houtwerk wordt in meer traditionele kleuren geschilderd, zwartgroen (RAL 6012 voor ramen en deuren) en lichtivoor (RAL 1015 voor het overige houtwerk). De voor huidige begrippen kleine woningen worden vergroot door aan de achterzijden houten uitbouwen toe te voegen. Ook de dakkapellen worden enigszins vergroot. Inwendig krijgen praktisch alle woningen een volledig nieuwe inrichting, die voldoet aan de wooneisen van deze tijd.

Door samenvoeging van beneden- met bovenwoningen aan de Brouwersdijk, slinkt het aantal woningen tot 253.

De particuliere voortuinen worden van de openbare weg afgeschermd door heggen, net zoals in de oorspronkelijke situatie het geval was.

Waardestelling

Het complex Mauvebuurt is van monumentaal belang vanwege de ensemblewaarde en als herinnering aan de particuliere initiatieven voor woningbouw ten behoeve van de arbeidersklasse. Voor Dordrecht is het complex van belang als een zeldzaam voorbeeld van een tuindorp. Dit houdt in dat voor de monumentale waarde naast de eenheid in het bebouwingsbeeld, ook de openbare ruimte en de direct daaraan grenzende privé-ruimtes van belang zijn.

Het complex is tevens waardevol in verband met de gedetailleerde architectuur die invloeden vertoont van het expressionisme (Amsterdamse School). Qua opzet doet het geheel denken aan het traditionalisme (Delftse School).

Gezien de gaafheid van de stedenbouwkundige structuur en de architectuur van het complex, ondanks verschillende renovaties, komt de gehele buurt inclusief openbare ruimte en voortuinen met hun hagen, maar exclusief het schoolgebouw op het Mauveplein, in aanmerking voor bescherming door plaatsing op de gemeentelijk monumentenlijst.

Bijlage


Brouwersdijk 159

  • Naam: Mauvebuurt
  • Datering: 1921-1923
  • Oorspronkelijke functie: Arbeiderswoning
  • Bouwstijl: Expressionisme
  • Architect: van Buuren
  • Postcode: 3314GK

 

(Omschrijving betreft alle straten in de Mauvebuurt, die in zijn geheel is aangewezen als gemeentelijk monument.)

HET TUINDORP DE MAUVEBUURT IN DE WIJK KRISPIJN

Inleiding

In de wijk Krispijn ligt tussen de Brouwersdijk en de Zuidendijk een bijzonder complex van woningen, de Mauvebuurt genaamd. De arbeiderswoningen zijn gebouwd tussen 1921 en 1923 door de woningbouwvereniging Ons Huis, naar ontwerp van de Dordtse architect Chris G. van Buuren. De Mauvebuurt is naar de stedenbouwkundige visie van J.E. van der Pek als een tuindorp vormgegeven. De buurt doet weldadig aan door de brede straten, ruime pleinen en veel tuinen met weelderige begroeiing. Voor de architectuur van de woningen heeft Van Buuren zich onder andere laten inspireren door de expressionistische bouwstijl (Amsterdamse school). De belevingswaarde is groot door verspringende gevelwanden, fraaie expressieve baksteenversieringen en afwisselende dakvlakken. Renovaties in het recente verleden hebben weinig afbreuk gedaan aan dit beeld, ook nu nog is de Mauvebuurt van 'buitengewone schoonheid'.

De wijk Krispijn

Begin 1900 was stadsuitleg van Dordrecht noodzakelijk geworden. Nadat pogingen om Zwijndrecht te annexeren op een fiasco waren uitgelopen, werd er gekeken naar uitbreidingsmogelijkheden naar het zuiden. In 1902 kreeg de stad er 750 hectare Dubbeldams grondgebied bij. De zuidelijke stadsgrens lag vanaf toen ter hoogte van de Patersweg.

De toenmalige directeur van Gemeentewerken J.N. van Ruyven kreeg de opdracht om voor het nieuw verworven gebied een uitbreidingsplan op te stellen. Na inwerkingtreding van de Woningwet van 1901 was een dergelijk Plan van Uitbreiding voor gemeenten met meer dan 10.000 inwoners een verplichting. Dordrecht telde indertijd zo'n 40.000 inwoners.

Het voorstel van Van Ruyven stuitte echter op veel weerstand. Hierop werd de Amsterdamse architect J. E. van der Pek verzocht een nieuw plan te ontwikkelen voor het toekomstige stadsdeel dat de naam Krispijn kreeg. In zijn in 1917 gepresenteerde visie vormden de Zuidendijk, de Brouwersdijk en de Spuiweg, later Krispijnseweg, de hoofdassen. De nieuw aan te leggen straten hiertussen waren meestal flauw gebogen, van wisselende breedte en voorzien van bomen en perken. De huizen dienden goedkoop en doelmatig, maar daarnaast toch vooral mooi, geriefelijk en 'huiselijk' te zijn.

Hoewel de visie van Van der Pek over het algemeen positief werd ontvangen, was er ook kritiek. De architecten Chr. G. van Buuren, H.A. Reus en B. van Bilderbeek kwamen met alternatieven. Na verwerking van de alternatieven is het voorstel van Van der Pek uiteindelijk in 1920 aangenomen. In de tussentijd waren toen reeds grote delen van Krispijn onder architectuur van de drie eerder genoemde Dordtse architecten gerealiseerd.

De Letterkundigenbuurt

Nadat al eerder, tussen 1906 en 1911, door de Bouwgrond Maatschappij Spuiweg een klein woonwijkje was gerealiseerd (Hooftstraat, Jacob Catslaan), is in 1917-'18 het gedeelte tussen de Krispijnseweg en de Brouwersdijk aangelegd. Drie woningbouwverenigingen waren verantwoordelijk voor drie aan elkaar sluitende plannen, die hier gezamenlijk de zogenaamde Letterkundigenbuurt vormden. Voor deze taak ontvingen de woningbouwverenigingen subsidie van de overheid, een uitvloeisel van de Woningwet van 1901 en bedoeld om speculatiebouw tegen te gaan.

Van de woningbouwplannen in deze buurt is er geen één uitgevoerd volgens de voorgestelde opzet van Van der Pek. De huurprijs van f. 9,- á f. 10,- per week voor dergelijke huizen was voor die tijd te hoog. De woningen dienden te worden aangepast aan een huurprijs van ongeveer de helft van dit bedrag. Het uiteindelijke resultaat bestond uit veel gelijksoortige, betrekkelijk kleine huizen gebouwd in een hoge dichtheid en van minder goede kwaliteit.

De harmonische visie die Van der Pek voor ogen stond in zijn uitbreidingsplan kwam hierdoor niet goed tot zijn recht. Deze visie vond zijn oorsprong in de zogenaamde tuindorpgedachte.

Tuindorpgedachte

Tuindorpen: als één geheel ontworpen wijken met laagbouw en een gevarieerd straatpatroon, met veel groen en wijkvoorzieningen, waren populair in de vroege twintigste eeuw. De bakermat van de tuindorpgedachte ligt vooral in Engeland en Duitsland, waar twee publicaties van grote invloed zijn geweest: Garden-cities of tomorrow van E. Howard uit 1893 (uitgave 1898) en Die Stadt der Zukunft van Th. Fritsch uit 1895.

De in 1904 opgerichte Nederlandsche Tuinstadbeweging is verantwoordelijk voor de verspreiding van de ideeën van Howard in Nederland.

In de wijken de Bloemenbuurt (1914) en het Noorderkwartier (1916), beide ontworpen door B. van Bilderbeek, is voor het eerst in Dordrecht een tuindorpachtige ambiance zichtbaar. De realisatie van het eerste echte tuindorp in Dordrecht liet nog een paar jaar op zich wachten.

De Mauvebuurt

In aansluiting op de Letterkundigenbuurt is vanaf 1920 aan de overzijde van de Brouwersdijk de Schilderswijk ontwikkeld. Wat eerder onmogelijk was, bleek hier wel mogelijk. Het eerste hier gerealiseerde complex van arbeiderswoningen, tegenwoordig Mauvebuurt, is volgens de ideeën van Van der Pek als 'tuindorp' vormgegeven. De woonbuurt is weids en helder van opzet, met brede straten, pleinen, twee hoven en veel tuinen. De in totaal 271 woningen zijn voor die tijd ruim en mooi vormgegeven. De huurprijs bedroeg daarbij niet meer dan rond de f. 4,50 en f. 9,- per week. Bovendien waren zij gebouwd naar 'de strenge eischen der hygiëne'.

De eerste jaren na realisatie was de Mauvebuurt de enige bebouwing in het vrijwel open landschap van de Zuidpolder. Die solitaire ligging verhoogde het beeld van een op zichzelf staand (tuin)dorp. Maar ook in het stedelijke landschap van dit moment onderscheidt de buurt zich ten opzichte van de omliggende bebouwing van de Schilderswijk door het dorpse karakter en de hoge belevingswaarde ervan.

Het complex van woningen is gebouwd in opdracht van de woningbouwvereniging Ons Huis, naar een ontwerp uit 1920 van de Dordtse architect Chris G. van Buuren.

Architect Van Buuren

Chris G. van Buuren is vele jaren als particulier architect in Dordrecht werkzaam geweest en heeft in die periode diverse woningen en woningcomplexen ontworpen. Rond 1928 werd hij aangesteld als gemeentearchitect en tevens directeur van de gemeentelijke Bouw- en Woningdienst. In die hoedanigheid was hij verantwoordelijk voor de realisatie van diverse openbare gebouwen. Ook heeft hij een voor Dordrecht belangrijk uitbreidingsplan gemaakt. Dit in 1932 aangenomen plan was veel omvattend. Het betreft een uitbreidingsplan voor Dordrecht tot en met de 'randweg'.

Op 1 januari 1949 is hem door de gemeente eervol ontslag verleend.

De Straten

De Mauvebuurt ligt aan de Brouwersdijk, vanouds een dijk om de Zuidpolder en nadien een van de hoofdstraten in Krispijn. Alle overige straten zijn vernoemd naar beroemde negentiende-eeuwse, Nederlandse schilders. Zo bestaat de noordelijke begrenzing uit de Breitnerstraat, de westelijke uit de H. W. Mesdagstraat en de zuidelijke uit de Willem Marisstraat. Twee elkaar kruisende straten doorsnijden de buurt, de Theophile de Bockstraat en de Jozef Israëlsstraat. Het Mauveplein ligt in het centrum, hier komen drie korte straten op uit, de Mauvestraat, de Bisschopstraat en de Louis Apolstraat.

De Voorzieningen

In de Mauvebuurt zijn acht winkels in de bouwblokken opgenomen; zogenaamde winkelhuizen voor kleine middenstanders. Zij bevinden zich in clusters aan de Mauvestraat en de Bisschopstraat en op de hoeken van de Brouwersdijk. In een kinderrijke buurt kon een school natuurlijk niet ontbreken. In opdracht van de Vereeniging voor Christelijk Lager Onderwijs in de Buitenwijken, is de lagere Da Costaschool op het Mauveplein gebouwd, centraal gelegen in de buurt. De in de jaren twintig gebouwde lagere christelijke Da Costaschool bestond uit één bouwlaag en een kap met schilddak. Het schoolplein was van een hekwerk voorzien met vier opvallende gemetselde 'wachthuisjes' terzijden van de entrees. Dit schoolgebouw is in 1978 afgebroken en vervangen door een nieuw, nog bestaand gebouw.

De Huizen/De Architectuur

Langs de Brouwersdijk, de buitenste begrenzing van het woningbouwcomplex, zijn bouwvolumes van meerdere lagen met beneden- en bovenwoningen gesitueerd. De overige bebouwing heeft merendeels slechts één laag met een kapverdieping, soms met hogere delen.

Er is veel variatie in de types, zowel in vorm als in detaillering.

De gevels zijn opgemetseld in baksteen in staandverband. De gevels worden beëindigd door horizontale gootlijsten, soms onderbroken door topgevels. Er is veel relief in het gevelvlak; de gevel springt op verschillende plaatsen naar voren, of juist terug.

De gevels zijn voorzien van decoratief siermetselwerk in meerdere kleuren baksteen. De versieringen bestaan uit uitkragend-, verticaal verwerkt-, golvend- en rondgaand metselwerk.

Sommige geveldelen zijn met houten beschot afgewerkt. De houten onderdelen zijn zorgvuldig gedetailleerd, zoals bij de lateibalken boven de entrees en bij de deuren.

Het kappenplan wordt gekenmerkt door plasticiteit; de in hoogte verspringende dakvlakken bepalen het silhouet van de wijk. De meest voorkomende kapvorm is het zadeldak, soms met steekkappen, maar er komen ook schilddaken voor. De daken zijn gedekt met rode verbeterde Hollandse pannen.

Een groot deel van de woningen zijn in het bezit van zowel een voor- als een achtertuin. De achtertuinen worden vanaf de straat ontsloten door paraboolvormige poortdoorgangen in de bebouwing.

De architectuur van het complex van woningen vertoont invloeden van de expressionistische bouwstijl (Amsterdamse School). In de stedenbouwkundige opzet zijn invloeden van het traditionalisme (Delftse School) zichtbaar.

Expressionisme

Na 1910 ontstaat in Amsterdam een expressieve baksteenarchitectuur. Niet de constructie maar de uiterlijke, sculpturale vorm is bepalend. Tussen 1915 en 1925 vindt deze bouwstijl zijn hoogtepunt met name in Amsterdam, vandaar dat vaak wordt gesproken over de Amsterdamse School. De stijl vindt vanuit Amsterdam een grote verspreiding over het land. Met name in tuindorpachtige woningbouwcomplexen vindt het expressionisme rond het midden van de jaren twintig veel toepassing in heel Nederland.

Traditionalisme

Halverwege de jaren twintig komt een bouwtrant op die, als reactie op de moderne architectuur, de traditionele waarden en vormen uit het verleden opnieuw interpreteert. Naar de ideoloog van deze richting, de aan de Delftse TH docerende hoogleraar M. J. Granpré Molière, wordt wel gesproken van de Delftse School. Tuindorpen, met eenvoudige arbeiderswoningen in veel groen en met ruime straten, zijn een belangrijk kenmerk van het traditionalisme, evenals toepassing van eerlijke, natuurlijke bouwmaterialen als hout en baksteen.

Interieurs

Ook in de interieurs heeft men veel aandacht gehad voor de detaillering. Met name in schouwen, trappen, deuren en betimmeringen e.d. Hier is na meerdere renovaties echter weinig van over.

Renovaties en verbouwingen

De verschillende -individuele- vebouwingen die door de jaren heen hebben plaatsgevonden waren over het algemeen weinig ingrijpend. Midden jaren zestig zijn de woningen complexmatig intern gemoderniseerd. In 1986 was de buitenzijde aan de beurt. De ingrepen waren beperkt. De meeste nog oorspronkelijke ramen met roedenverdeling zijn vervangen door vast glas en een bovenlicht (een klepraampje) in de kozijnen. Deze wijziging betekende wel een verarming van de belevingswaarde van de woningen.

Door de samenvoering van enkele woningen was het totale aantal inmiddels verkleind van 271 naar 265. Ook enkele winkels zijn de afgelopen jaren verdwenen.

Enige jaren terug is de woningbouwvereniging Ons Huis opgegaan in de woningstichting Progrez. Progrez heeft eind jaren negentig wederom renovatieplannen ontwikkeld. Omdat men vond dat 'Het gebied rond het Mauveplein van buitengewone schoonheid was' en 'van wezenlijk belang om te handhaven' was het uitgangspunt hierbij een zogenaamde hoog niveau renovatie.

De werkzaamheden, die in 2000 aanvingen, zijn momenteel in volle gang. Naar verwachting volgt de oplevering in 2002. De bij de eerdere renovatie gewijzigde vensters worden ook nu weer vernieuwd. Dit keer in draai-kiepramen, maar met het uiterlijk van schuiframen.

Al het houtwerk wordt in meer traditionele kleuren geschilderd, zwartgroen (RAL 6012 voor ramen en deuren) en lichtivoor (RAL 1015 voor het overige houtwerk). De voor huidige begrippen kleine woningen worden vergroot door aan de achterzijden houten uitbouwen toe te voegen. Ook de dakkapellen worden enigszins vergroot. Inwendig krijgen praktisch alle woningen een volledig nieuwe inrichting, die voldoet aan de wooneisen van deze tijd.

Door samenvoeging van beneden- met bovenwoningen aan de Brouwersdijk, slinkt het aantal woningen tot 253.

De particuliere voortuinen worden van de openbare weg afgeschermd door heggen, net zoals in de oorspronkelijke situatie het geval was.

Waardestelling

Het complex Mauvebuurt is van monumentaal belang vanwege de ensemblewaarde en als herinnering aan de particuliere initiatieven voor woningbouw ten behoeve van de arbeidersklasse. Voor Dordrecht is het complex van belang als een zeldzaam voorbeeld van een tuindorp. Dit houdt in dat voor de monumentale waarde naast de eenheid in het bebouwingsbeeld, ook de openbare ruimte en de direct daaraan grenzende privé-ruimtes van belang zijn.

Het complex is tevens waardevol in verband met de gedetailleerde architectuur die invloeden vertoont van het expressionisme (Amsterdamse School). Qua opzet doet het geheel denken aan het traditionalisme (Delftse School).

Gezien de gaafheid van de stedenbouwkundige structuur en de architectuur van het complex, ondanks verschillende renovaties, komt de gehele buurt inclusief openbare ruimte en voortuinen met hun hagen, maar exclusief het schoolgebouw op het Mauveplein, in aanmerking voor bescherming door plaatsing op de gemeentelijk monumentenlijst.

Bijlage


Brouwersdijk 161-163-165

  • Naam: Mauvebuurt
  • Datering: 1921-1923
  • Oorspronkelijke functie: Arbeiderswoning
  • Bouwstijl: Expressionisme
  • Architect: van Buuren
  • Postcode: 3314GK

 

(Omschrijving betreft alle straten in de Mauvebuurt, die in zijn geheel is aangewezen als gemeentelijk monument.)

HET TUINDORP DE MAUVEBUURT IN DE WIJK KRISPIJN

Inleiding

In de wijk Krispijn ligt tussen de Brouwersdijk en de Zuidendijk een bijzonder complex van woningen, de Mauvebuurt genaamd. De arbeiderswoningen zijn gebouwd tussen 1921 en 1923 door de woningbouwvereniging Ons Huis, naar ontwerp van de Dordtse architect Chris G. van Buuren. De Mauvebuurt is naar de stedenbouwkundige visie van J.E. van der Pek als een tuindorp vormgegeven. De buurt doet weldadig aan door de brede straten, ruime pleinen en veel tuinen met weelderige begroeiing. Voor de architectuur van de woningen heeft Van Buuren zich onder andere laten inspireren door de expressionistische bouwstijl (Amsterdamse school). De belevingswaarde is groot door verspringende gevelwanden, fraaie expressieve baksteenversieringen en afwisselende dakvlakken. Renovaties in het recente verleden hebben weinig afbreuk gedaan aan dit beeld, ook nu nog is de Mauvebuurt van 'buitengewone schoonheid'.

De wijk Krispijn

Begin 1900 was stadsuitleg van Dordrecht noodzakelijk geworden. Nadat pogingen om Zwijndrecht te annexeren op een fiasco waren uitgelopen, werd er gekeken naar uitbreidingsmogelijkheden naar het zuiden. In 1902 kreeg de stad er 750 hectare Dubbeldams grondgebied bij. De zuidelijke stadsgrens lag vanaf toen ter hoogte van de Patersweg.

De toenmalige directeur van Gemeentewerken J.N. van Ruyven kreeg de opdracht om voor het nieuw verworven gebied een uitbreidingsplan op te stellen. Na inwerkingtreding van de Woningwet van 1901 was een dergelijk Plan van Uitbreiding voor gemeenten met meer dan 10.000 inwoners een verplichting. Dordrecht telde indertijd zo'n 40.000 inwoners.

Het voorstel van Van Ruyven stuitte echter op veel weerstand. Hierop werd de Amsterdamse architect J. E. van der Pek verzocht een nieuw plan te ontwikkelen voor het toekomstige stadsdeel dat de naam Krispijn kreeg. In zijn in 1917 gepresenteerde visie vormden de Zuidendijk, de Brouwersdijk en de Spuiweg, later Krispijnseweg, de hoofdassen. De nieuw aan te leggen straten hiertussen waren meestal flauw gebogen, van wisselende breedte en voorzien van bomen en perken. De huizen dienden goedkoop en doelmatig, maar daarnaast toch vooral mooi, geriefelijk en 'huiselijk' te zijn.

Hoewel de visie van Van der Pek over het algemeen positief werd ontvangen, was er ook kritiek. De architecten Chr. G. van Buuren, H.A. Reus en B. van Bilderbeek kwamen met alternatieven. Na verwerking van de alternatieven is het voorstel van Van der Pek uiteindelijk in 1920 aangenomen. In de tussentijd waren toen reeds grote delen van Krispijn onder architectuur van de drie eerder genoemde Dordtse architecten gerealiseerd.

De Letterkundigenbuurt

Nadat al eerder, tussen 1906 en 1911, door de Bouwgrond Maatschappij Spuiweg een klein woonwijkje was gerealiseerd (Hooftstraat, Jacob Catslaan), is in 1917-'18 het gedeelte tussen de Krispijnseweg en de Brouwersdijk aangelegd. Drie woningbouwverenigingen waren verantwoordelijk voor drie aan elkaar sluitende plannen, die hier gezamenlijk de zogenaamde Letterkundigenbuurt vormden. Voor deze taak ontvingen de woningbouwverenigingen subsidie van de overheid, een uitvloeisel van de Woningwet van 1901 en bedoeld om speculatiebouw tegen te gaan.

Van de woningbouwplannen in deze buurt is er geen één uitgevoerd volgens de voorgestelde opzet van Van der Pek. De huurprijs van f. 9,- á f. 10,- per week voor dergelijke huizen was voor die tijd te hoog. De woningen dienden te worden aangepast aan een huurprijs van ongeveer de helft van dit bedrag. Het uiteindelijke resultaat bestond uit veel gelijksoortige, betrekkelijk kleine huizen gebouwd in een hoge dichtheid en van minder goede kwaliteit.

De harmonische visie die Van der Pek voor ogen stond in zijn uitbreidingsplan kwam hierdoor niet goed tot zijn recht. Deze visie vond zijn oorsprong in de zogenaamde tuindorpgedachte.

Tuindorpgedachte

Tuindorpen: als één geheel ontworpen wijken met laagbouw en een gevarieerd straatpatroon, met veel groen en wijkvoorzieningen, waren populair in de vroege twintigste eeuw. De bakermat van de tuindorpgedachte ligt vooral in Engeland en Duitsland, waar twee publicaties van grote invloed zijn geweest: Garden-cities of tomorrow van E. Howard uit 1893 (uitgave 1898) en Die Stadt der Zukunft van Th. Fritsch uit 1895.

De in 1904 opgerichte Nederlandsche Tuinstadbeweging is verantwoordelijk voor de verspreiding van de ideeën van Howard in Nederland.

In de wijken de Bloemenbuurt (1914) en het Noorderkwartier (1916), beide ontworpen door B. van Bilderbeek, is voor het eerst in Dordrecht een tuindorpachtige ambiance zichtbaar. De realisatie van het eerste echte tuindorp in Dordrecht liet nog een paar jaar op zich wachten.

De Mauvebuurt

In aansluiting op de Letterkundigenbuurt is vanaf 1920 aan de overzijde van de Brouwersdijk de Schilderswijk ontwikkeld. Wat eerder onmogelijk was, bleek hier wel mogelijk. Het eerste hier gerealiseerde complex van arbeiderswoningen, tegenwoordig Mauvebuurt, is volgens de ideeën van Van der Pek als 'tuindorp' vormgegeven. De woonbuurt is weids en helder van opzet, met brede straten, pleinen, twee hoven en veel tuinen. De in totaal 271 woningen zijn voor die tijd ruim en mooi vormgegeven. De huurprijs bedroeg daarbij niet meer dan rond de f. 4,50 en f. 9,- per week. Bovendien waren zij gebouwd naar 'de strenge eischen der hygiëne'.

De eerste jaren na realisatie was de Mauvebuurt de enige bebouwing in het vrijwel open landschap van de Zuidpolder. Die solitaire ligging verhoogde het beeld van een op zichzelf staand (tuin)dorp. Maar ook in het stedelijke landschap van dit moment onderscheidt de buurt zich ten opzichte van de omliggende bebouwing van de Schilderswijk door het dorpse karakter en de hoge belevingswaarde ervan.

Het complex van woningen is gebouwd in opdracht van de woningbouwvereniging Ons Huis, naar een ontwerp uit 1920 van de Dordtse architect Chris G. van Buuren.

Architect Van Buuren

Chris G. van Buuren is vele jaren als particulier architect in Dordrecht werkzaam geweest en heeft in die periode diverse woningen en woningcomplexen ontworpen. Rond 1928 werd hij aangesteld als gemeentearchitect en tevens directeur van de gemeentelijke Bouw- en Woningdienst. In die hoedanigheid was hij verantwoordelijk voor de realisatie van diverse openbare gebouwen. Ook heeft hij een voor Dordrecht belangrijk uitbreidingsplan gemaakt. Dit in 1932 aangenomen plan was veel omvattend. Het betreft een uitbreidingsplan voor Dordrecht tot en met de 'randweg'.

Op 1 januari 1949 is hem door de gemeente eervol ontslag verleend.

De Straten

De Mauvebuurt ligt aan de Brouwersdijk, vanouds een dijk om de Zuidpolder en nadien een van de hoofdstraten in Krispijn. Alle overige straten zijn vernoemd naar beroemde negentiende-eeuwse, Nederlandse schilders. Zo bestaat de noordelijke begrenzing uit de Breitnerstraat, de westelijke uit de H. W. Mesdagstraat en de zuidelijke uit de Willem Marisstraat. Twee elkaar kruisende straten doorsnijden de buurt, de Theophile de Bockstraat en de Jozef Israëlsstraat. Het Mauveplein ligt in het centrum, hier komen drie korte straten op uit, de Mauvestraat, de Bisschopstraat en de Louis Apolstraat.

De Voorzieningen

In de Mauvebuurt zijn acht winkels in de bouwblokken opgenomen; zogenaamde winkelhuizen voor kleine middenstanders. Zij bevinden zich in clusters aan de Mauvestraat en de Bisschopstraat en op de hoeken van de Brouwersdijk. In een kinderrijke buurt kon een school natuurlijk niet ontbreken. In opdracht van de Vereeniging voor Christelijk Lager Onderwijs in de Buitenwijken, is de lagere Da Costaschool op het Mauveplein gebouwd, centraal gelegen in de buurt. De in de jaren twintig gebouwde lagere christelijke Da Costaschool bestond uit één bouwlaag en een kap met schilddak. Het schoolplein was van een hekwerk voorzien met vier opvallende gemetselde 'wachthuisjes' terzijden van de entrees. Dit schoolgebouw is in 1978 afgebroken en vervangen door een nieuw, nog bestaand gebouw.

De Huizen/De Architectuur

Langs de Brouwersdijk, de buitenste begrenzing van het woningbouwcomplex, zijn bouwvolumes van meerdere lagen met beneden- en bovenwoningen gesitueerd. De overige bebouwing heeft merendeels slechts één laag met een kapverdieping, soms met hogere delen.

Er is veel variatie in de types, zowel in vorm als in detaillering.

De gevels zijn opgemetseld in baksteen in staandverband. De gevels worden beëindigd door horizontale gootlijsten, soms onderbroken door topgevels. Er is veel relief in het gevelvlak; de gevel springt op verschillende plaatsen naar voren, of juist terug.

De gevels zijn voorzien van decoratief siermetselwerk in meerdere kleuren baksteen. De versieringen bestaan uit uitkragend-, verticaal verwerkt-, golvend- en rondgaand metselwerk.

Sommige geveldelen zijn met houten beschot afgewerkt. De houten onderdelen zijn zorgvuldig gedetailleerd, zoals bij de lateibalken boven de entrees en bij de deuren.

Het kappenplan wordt gekenmerkt door plasticiteit; de in hoogte verspringende dakvlakken bepalen het silhouet van de wijk. De meest voorkomende kapvorm is het zadeldak, soms met steekkappen, maar er komen ook schilddaken voor. De daken zijn gedekt met rode verbeterde Hollandse pannen.

Een groot deel van de woningen zijn in het bezit van zowel een voor- als een achtertuin. De achtertuinen worden vanaf de straat ontsloten door paraboolvormige poortdoorgangen in de bebouwing.

De architectuur van het complex van woningen vertoont invloeden van de expressionistische bouwstijl (Amsterdamse School). In de stedenbouwkundige opzet zijn invloeden van het traditionalisme (Delftse School) zichtbaar.

Expressionisme

Na 1910 ontstaat in Amsterdam een expressieve baksteenarchitectuur. Niet de constructie maar de uiterlijke, sculpturale vorm is bepalend. Tussen 1915 en 1925 vindt deze bouwstijl zijn hoogtepunt met name in Amsterdam, vandaar dat vaak wordt gesproken over de Amsterdamse School. De stijl vindt vanuit Amsterdam een grote verspreiding over het land. Met name in tuindorpachtige woningbouwcomplexen vindt het expressionisme rond het midden van de jaren twintig veel toepassing in heel Nederland.

Traditionalisme

Halverwege de jaren twintig komt een bouwtrant op die, als reactie op de moderne architectuur, de traditionele waarden en vormen uit het verleden opnieuw interpreteert. Naar de ideoloog van deze richting, de aan de Delftse TH docerende hoogleraar M. J. Granpré Molière, wordt wel gesproken van de Delftse School. Tuindorpen, met eenvoudige arbeiderswoningen in veel groen en met ruime straten, zijn een belangrijk kenmerk van het traditionalisme, evenals toepassing van eerlijke, natuurlijke bouwmaterialen als hout en baksteen.

Interieurs

Ook in de interieurs heeft men veel aandacht gehad voor de detaillering. Met name in schouwen, trappen, deuren en betimmeringen e.d. Hier is na meerdere renovaties echter weinig van over.

Renovaties en verbouwingen

De verschillende -individuele- vebouwingen die door de jaren heen hebben plaatsgevonden waren over het algemeen weinig ingrijpend. Midden jaren zestig zijn de woningen complexmatig intern gemoderniseerd. In 1986 was de buitenzijde aan de beurt. De ingrepen waren beperkt. De meeste nog oorspronkelijke ramen met roedenverdeling zijn vervangen door vast glas en een bovenlicht (een klepraampje) in de kozijnen. Deze wijziging betekende wel een verarming van de belevingswaarde van de woningen.

Door de samenvoering van enkele woningen was het totale aantal inmiddels verkleind van 271 naar 265. Ook enkele winkels zijn de afgelopen jaren verdwenen.

Enige jaren terug is de woningbouwvereniging Ons Huis opgegaan in de woningstichting Progrez. Progrez heeft eind jaren negentig wederom renovatieplannen ontwikkeld. Omdat men vond dat 'Het gebied rond het Mauveplein van buitengewone schoonheid was' en 'van wezenlijk belang om te handhaven' was het uitgangspunt hierbij een zogenaamde hoog niveau renovatie.

De werkzaamheden, die in 2000 aanvingen, zijn momenteel in volle gang. Naar verwachting volgt de oplevering in 2002. De bij de eerdere renovatie gewijzigde vensters worden ook nu weer vernieuwd. Dit keer in draai-kiepramen, maar met het uiterlijk van schuiframen.

Al het houtwerk wordt in meer traditionele kleuren geschilderd, zwartgroen (RAL 6012 voor ramen en deuren) en lichtivoor (RAL 1015 voor het overige houtwerk). De voor huidige begrippen kleine woningen worden vergroot door aan de achterzijden houten uitbouwen toe te voegen. Ook de dakkapellen worden enigszins vergroot. Inwendig krijgen praktisch alle woningen een volledig nieuwe inrichting, die voldoet aan de wooneisen van deze tijd.

Door samenvoeging van beneden- met bovenwoningen aan de Brouwersdijk, slinkt het aantal woningen tot 253.

De particuliere voortuinen worden van de openbare weg afgeschermd door heggen, net zoals in de oorspronkelijke situatie het geval was.

Waardestelling

Het complex Mauvebuurt is van monumentaal belang vanwege de ensemblewaarde en als herinnering aan de particuliere initiatieven voor woningbouw ten behoeve van de arbeidersklasse. Voor Dordrecht is het complex van belang als een zeldzaam voorbeeld van een tuindorp. Dit houdt in dat voor de monumentale waarde naast de eenheid in het bebouwingsbeeld, ook de openbare ruimte en de direct daaraan grenzende privé-ruimtes van belang zijn.

Het complex is tevens waardevol in verband met de gedetailleerde architectuur die invloeden vertoont van het expressionisme (Amsterdamse School). Qua opzet doet het geheel denken aan het traditionalisme (Delftse School).

Gezien de gaafheid van de stedenbouwkundige structuur en de architectuur van het complex, ondanks verschillende renovaties, komt de gehele buurt inclusief openbare ruimte en voortuinen met hun hagen, maar exclusief het schoolgebouw op het Mauveplein, in aanmerking voor bescherming door plaatsing op de gemeentelijk monumentenlijst.

Bijlage


Brouwersdijk 167

  • Naam: Mauvebuurt
  • Datering: 1921-1923
  • Oorspronkelijke functie: Arbeiderswoning
  • Bouwstijl: Expressionisme
  • Architect: van Buuren
  • Postcode: 3314GK

 

(Omschrijving betreft alle straten in de Mauvebuurt, die in zijn geheel is aangewezen als gemeentelijk monument.)

HET TUINDORP DE MAUVEBUURT IN DE WIJK KRISPIJN

Inleiding

In de wijk Krispijn ligt tussen de Brouwersdijk en de Zuidendijk een bijzonder complex van woningen, de Mauvebuurt genaamd. De arbeiderswoningen zijn gebouwd tussen 1921 en 1923 door de woningbouwvereniging Ons Huis, naar ontwerp van de Dordtse architect Chris G. van Buuren. De Mauvebuurt is naar de stedenbouwkundige visie van J.E. van der Pek als een tuindorp vormgegeven. De buurt doet weldadig aan door de brede straten, ruime pleinen en veel tuinen met weelderige begroeiing. Voor de architectuur van de woningen heeft Van Buuren zich onder andere laten inspireren door de expressionistische bouwstijl (Amsterdamse school). De belevingswaarde is groot door verspringende gevelwanden, fraaie expressieve baksteenversieringen en afwisselende dakvlakken. Renovaties in het recente verleden hebben weinig afbreuk gedaan aan dit beeld, ook nu nog is de Mauvebuurt van 'buitengewone schoonheid'.

De wijk Krispijn

Begin 1900 was stadsuitleg van Dordrecht noodzakelijk geworden. Nadat pogingen om Zwijndrecht te annexeren op een fiasco waren uitgelopen, werd er gekeken naar uitbreidingsmogelijkheden naar het zuiden. In 1902 kreeg de stad er 750 hectare Dubbeldams grondgebied bij. De zuidelijke stadsgrens lag vanaf toen ter hoogte van de Patersweg.

De toenmalige directeur van Gemeentewerken J.N. van Ruyven kreeg de opdracht om voor het nieuw verworven gebied een uitbreidingsplan op te stellen. Na inwerkingtreding van de Woningwet van 1901 was een dergelijk Plan van Uitbreiding voor gemeenten met meer dan 10.000 inwoners een verplichting. Dordrecht telde indertijd zo'n 40.000 inwoners.

Het voorstel van Van Ruyven stuitte echter op veel weerstand. Hierop werd de Amsterdamse architect J. E. van der Pek verzocht een nieuw plan te ontwikkelen voor het toekomstige stadsdeel dat de naam Krispijn kreeg. In zijn in 1917 gepresenteerde visie vormden de Zuidendijk, de Brouwersdijk en de Spuiweg, later Krispijnseweg, de hoofdassen. De nieuw aan te leggen straten hiertussen waren meestal flauw gebogen, van wisselende breedte en voorzien van bomen en perken. De huizen dienden goedkoop en doelmatig, maar daarnaast toch vooral mooi, geriefelijk en 'huiselijk' te zijn.

Hoewel de visie van Van der Pek over het algemeen positief werd ontvangen, was er ook kritiek. De architecten Chr. G. van Buuren, H.A. Reus en B. van Bilderbeek kwamen met alternatieven. Na verwerking van de alternatieven is het voorstel van Van der Pek uiteindelijk in 1920 aangenomen. In de tussentijd waren toen reeds grote delen van Krispijn onder architectuur van de drie eerder genoemde Dordtse architecten gerealiseerd.

De Letterkundigenbuurt

Nadat al eerder, tussen 1906 en 1911, door de Bouwgrond Maatschappij Spuiweg een klein woonwijkje was gerealiseerd (Hooftstraat, Jacob Catslaan), is in 1917-'18 het gedeelte tussen de Krispijnseweg en de Brouwersdijk aangelegd. Drie woningbouwverenigingen waren verantwoordelijk voor drie aan elkaar sluitende plannen, die hier gezamenlijk de zogenaamde Letterkundigenbuurt vormden. Voor deze taak ontvingen de woningbouwverenigingen subsidie van de overheid, een uitvloeisel van de Woningwet van 1901 en bedoeld om speculatiebouw tegen te gaan.

Van de woningbouwplannen in deze buurt is er geen één uitgevoerd volgens de voorgestelde opzet van Van der Pek. De huurprijs van f. 9,- á f. 10,- per week voor dergelijke huizen was voor die tijd te hoog. De woningen dienden te worden aangepast aan een huurprijs van ongeveer de helft van dit bedrag. Het uiteindelijke resultaat bestond uit veel gelijksoortige, betrekkelijk kleine huizen gebouwd in een hoge dichtheid en van minder goede kwaliteit.

De harmonische visie die Van der Pek voor ogen stond in zijn uitbreidingsplan kwam hierdoor niet goed tot zijn recht. Deze visie vond zijn oorsprong in de zogenaamde tuindorpgedachte.

Tuindorpgedachte

Tuindorpen: als één geheel ontworpen wijken met laagbouw en een gevarieerd straatpatroon, met veel groen en wijkvoorzieningen, waren populair in de vroege twintigste eeuw. De bakermat van de tuindorpgedachte ligt vooral in Engeland en Duitsland, waar twee publicaties van grote invloed zijn geweest: Garden-cities of tomorrow van E. Howard uit 1893 (uitgave 1898) en Die Stadt der Zukunft van Th. Fritsch uit 1895.

De in 1904 opgerichte Nederlandsche Tuinstadbeweging is verantwoordelijk voor de verspreiding van de ideeën van Howard in Nederland.

In de wijken de Bloemenbuurt (1914) en het Noorderkwartier (1916), beide ontworpen door B. van Bilderbeek, is voor het eerst in Dordrecht een tuindorpachtige ambiance zichtbaar. De realisatie van het eerste echte tuindorp in Dordrecht liet nog een paar jaar op zich wachten.

De Mauvebuurt

In aansluiting op de Letterkundigenbuurt is vanaf 1920 aan de overzijde van de Brouwersdijk de Schilderswijk ontwikkeld. Wat eerder onmogelijk was, bleek hier wel mogelijk. Het eerste hier gerealiseerde complex van arbeiderswoningen, tegenwoordig Mauvebuurt, is volgens de ideeën van Van der Pek als 'tuindorp' vormgegeven. De woonbuurt is weids en helder van opzet, met brede straten, pleinen, twee hoven en veel tuinen. De in totaal 271 woningen zijn voor die tijd ruim en mooi vormgegeven. De huurprijs bedroeg daarbij niet meer dan rond de f. 4,50 en f. 9,- per week. Bovendien waren zij gebouwd naar 'de strenge eischen der hygiëne'.

De eerste jaren na realisatie was de Mauvebuurt de enige bebouwing in het vrijwel open landschap van de Zuidpolder. Die solitaire ligging verhoogde het beeld van een op zichzelf staand (tuin)dorp. Maar ook in het stedelijke landschap van dit moment onderscheidt de buurt zich ten opzichte van de omliggende bebouwing van de Schilderswijk door het dorpse karakter en de hoge belevingswaarde ervan.

Het complex van woningen is gebouwd in opdracht van de woningbouwvereniging Ons Huis, naar een ontwerp uit 1920 van de Dordtse architect Chris G. van Buuren.

Architect Van Buuren

Chris G. van Buuren is vele jaren als particulier architect in Dordrecht werkzaam geweest en heeft in die periode diverse woningen en woningcomplexen ontworpen. Rond 1928 werd hij aangesteld als gemeentearchitect en tevens directeur van de gemeentelijke Bouw- en Woningdienst. In die hoedanigheid was hij verantwoordelijk voor de realisatie van diverse openbare gebouwen. Ook heeft hij een voor Dordrecht belangrijk uitbreidingsplan gemaakt. Dit in 1932 aangenomen plan was veel omvattend. Het betreft een uitbreidingsplan voor Dordrecht tot en met de 'randweg'.

Op 1 januari 1949 is hem door de gemeente eervol ontslag verleend.

De Straten

De Mauvebuurt ligt aan de Brouwersdijk, vanouds een dijk om de Zuidpolder en nadien een van de hoofdstraten in Krispijn. Alle overige straten zijn vernoemd naar beroemde negentiende-eeuwse, Nederlandse schilders. Zo bestaat de noordelijke begrenzing uit de Breitnerstraat, de westelijke uit de H. W. Mesdagstraat en de zuidelijke uit de Willem Marisstraat. Twee elkaar kruisende straten doorsnijden de buurt, de Theophile de Bockstraat en de Jozef Israëlsstraat. Het Mauveplein ligt in het centrum, hier komen drie korte straten op uit, de Mauvestraat, de Bisschopstraat en de Louis Apolstraat.

De Voorzieningen

In de Mauvebuurt zijn acht winkels in de bouwblokken opgenomen; zogenaamde winkelhuizen voor kleine middenstanders. Zij bevinden zich in clusters aan de Mauvestraat en de Bisschopstraat en op de hoeken van de Brouwersdijk. In een kinderrijke buurt kon een school natuurlijk niet ontbreken. In opdracht van de Vereeniging voor Christelijk Lager Onderwijs in de Buitenwijken, is de lagere Da Costaschool op het Mauveplein gebouwd, centraal gelegen in de buurt. De in de jaren twintig gebouwde lagere christelijke Da Costaschool bestond uit één bouwlaag en een kap met schilddak. Het schoolplein was van een hekwerk voorzien met vier opvallende gemetselde 'wachthuisjes' terzijden van de entrees. Dit schoolgebouw is in 1978 afgebroken en vervangen door een nieuw, nog bestaand gebouw.

De Huizen/De Architectuur

Langs de Brouwersdijk, de buitenste begrenzing van het woningbouwcomplex, zijn bouwvolumes van meerdere lagen met beneden- en bovenwoningen gesitueerd. De overige bebouwing heeft merendeels slechts één laag met een kapverdieping, soms met hogere delen.

Er is veel variatie in de types, zowel in vorm als in detaillering.

De gevels zijn opgemetseld in baksteen in staandverband. De gevels worden beëindigd door horizontale gootlijsten, soms onderbroken door topgevels. Er is veel relief in het gevelvlak; de gevel springt op verschillende plaatsen naar voren, of juist terug.

De gevels zijn voorzien van decoratief siermetselwerk in meerdere kleuren baksteen. De versieringen bestaan uit uitkragend-, verticaal verwerkt-, golvend- en rondgaand metselwerk.

Sommige geveldelen zijn met houten beschot afgewerkt. De houten onderdelen zijn zorgvuldig gedetailleerd, zoals bij de lateibalken boven de entrees en bij de deuren.

Het kappenplan wordt gekenmerkt door plasticiteit; de in hoogte verspringende dakvlakken bepalen het silhouet van de wijk. De meest voorkomende kapvorm is het zadeldak, soms met steekkappen, maar er komen ook schilddaken voor. De daken zijn gedekt met rode verbeterde Hollandse pannen.

Een groot deel van de woningen zijn in het bezit van zowel een voor- als een achtertuin. De achtertuinen worden vanaf de straat ontsloten door paraboolvormige poortdoorgangen in de bebouwing.

De architectuur van het complex van woningen vertoont invloeden van de expressionistische bouwstijl (Amsterdamse School). In de stedenbouwkundige opzet zijn invloeden van het traditionalisme (Delftse School) zichtbaar.

Expressionisme

Na 1910 ontstaat in Amsterdam een expressieve baksteenarchitectuur. Niet de constructie maar de uiterlijke, sculpturale vorm is bepalend. Tussen 1915 en 1925 vindt deze bouwstijl zijn hoogtepunt met name in Amsterdam, vandaar dat vaak wordt gesproken over de Amsterdamse School. De stijl vindt vanuit Amsterdam een grote verspreiding over het land. Met name in tuindorpachtige woningbouwcomplexen vindt het expressionisme rond het midden van de jaren twintig veel toepassing in heel Nederland.

Traditionalisme

Halverwege de jaren twintig komt een bouwtrant op die, als reactie op de moderne architectuur, de traditionele waarden en vormen uit het verleden opnieuw interpreteert. Naar de ideoloog van deze richting, de aan de Delftse TH docerende hoogleraar M. J. Granpré Molière, wordt wel gesproken van de Delftse School. Tuindorpen, met eenvoudige arbeiderswoningen in veel groen en met ruime straten, zijn een belangrijk kenmerk van het traditionalisme, evenals toepassing van eerlijke, natuurlijke bouwmaterialen als hout en baksteen.

Interieurs

Ook in de interieurs heeft men veel aandacht gehad voor de detaillering. Met name in schouwen, trappen, deuren en betimmeringen e.d. Hier is na meerdere renovaties echter weinig van over.

Renovaties en verbouwingen

De verschillende -individuele- vebouwingen die door de jaren heen hebben plaatsgevonden waren over het algemeen weinig ingrijpend. Midden jaren zestig zijn de woningen complexmatig intern gemoderniseerd. In 1986 was de buitenzijde aan de beurt. De ingrepen waren beperkt. De meeste nog oorspronkelijke ramen met roedenverdeling zijn vervangen door vast glas en een bovenlicht (een klepraampje) in de kozijnen. Deze wijziging betekende wel een verarming van de belevingswaarde van de woningen.

Door de samenvoering van enkele woningen was het totale aantal inmiddels verkleind van 271 naar 265. Ook enkele winkels zijn de afgelopen jaren verdwenen.

Enige jaren terug is de woningbouwvereniging Ons Huis opgegaan in de woningstichting Progrez. Progrez heeft eind jaren negentig wederom renovatieplannen ontwikkeld. Omdat men vond dat 'Het gebied rond het Mauveplein van buitengewone schoonheid was' en 'van wezenlijk belang om te handhaven' was het uitgangspunt hierbij een zogenaamde hoog niveau renovatie.

De werkzaamheden, die in 2000 aanvingen, zijn momenteel in volle gang. Naar verwachting volgt de oplevering in 2002. De bij de eerdere renovatie gewijzigde vensters worden ook nu weer vernieuwd. Dit keer in draai-kiepramen, maar met het uiterlijk van schuiframen.

Al het houtwerk wordt in meer traditionele kleuren geschilderd, zwartgroen (RAL 6012 voor ramen en deuren) en lichtivoor (RAL 1015 voor het overige houtwerk). De voor huidige begrippen kleine woningen worden vergroot door aan de achterzijden houten uitbouwen toe te voegen. Ook de dakkapellen worden enigszins vergroot. Inwendig krijgen praktisch alle woningen een volledig nieuwe inrichting, die voldoet aan de wooneisen van deze tijd.

Door samenvoeging van beneden- met bovenwoningen aan de Brouwersdijk, slinkt het aantal woningen tot 253.

De particuliere voortuinen worden van de openbare weg afgeschermd door heggen, net zoals in de oorspronkelijke situatie het geval was.

Waardestelling

Het complex Mauvebuurt is van monumentaal belang vanwege de ensemblewaarde en als herinnering aan de particuliere initiatieven voor woningbouw ten behoeve van de arbeidersklasse. Voor Dordrecht is het complex van belang als een zeldzaam voorbeeld van een tuindorp. Dit houdt in dat voor de monumentale waarde naast de eenheid in het bebouwingsbeeld, ook de openbare ruimte en de direct daaraan grenzende privé-ruimtes van belang zijn.

Het complex is tevens waardevol in verband met de gedetailleerde architectuur die invloeden vertoont van het expressionisme (Amsterdamse School). Qua opzet doet het geheel denken aan het traditionalisme (Delftse School).

Gezien de gaafheid van de stedenbouwkundige structuur en de architectuur van het complex, ondanks verschillende renovaties, komt de gehele buurt inclusief openbare ruimte en voortuinen met hun hagen, maar exclusief het schoolgebouw op het Mauveplein, in aanmerking voor bescherming door plaatsing op de gemeentelijk monumentenlijst.

Bijlage


Brouwersdijk 169

  • Naam: Mauvebuurt
  • Datering: 1921-1923
  • Oorspronkelijke functie: Arbeiderswoning
  • Bouwstijl: Expressionisme
  • Architect: van Buuren
  • Postcode: 3314GK

 

(Omschrijving betreft alle straten in de Mauvebuurt, die in zijn geheel is aangewezen als gemeentelijk monument.)

HET TUINDORP DE MAUVEBUURT IN DE WIJK KRISPIJN

Inleiding

In de wijk Krispijn ligt tussen de Brouwersdijk en de Zuidendijk een bijzonder complex van woningen, de Mauvebuurt genaamd. De arbeiderswoningen zijn gebouwd tussen 1921 en 1923 door de woningbouwvereniging Ons Huis, naar ontwerp van de Dordtse architect Chris G. van Buuren. De Mauvebuurt is naar de stedenbouwkundige visie van J.E. van der Pek als een tuindorp vormgegeven. De buurt doet weldadig aan door de brede straten, ruime pleinen en veel tuinen met weelderige begroeiing. Voor de architectuur van de woningen heeft Van Buuren zich onder andere laten inspireren door de expressionistische bouwstijl (Amsterdamse school). De belevingswaarde is groot door verspringende gevelwanden, fraaie expressieve baksteenversieringen en afwisselende dakvlakken. Renovaties in het recente verleden hebben weinig afbreuk gedaan aan dit beeld, ook nu nog is de Mauvebuurt van 'buitengewone schoonheid'.

De wijk Krispijn

Begin 1900 was stadsuitleg van Dordrecht noodzakelijk geworden. Nadat pogingen om Zwijndrecht te annexeren op een fiasco waren uitgelopen, werd er gekeken naar uitbreidingsmogelijkheden naar het zuiden. In 1902 kreeg de stad er 750 hectare Dubbeldams grondgebied bij. De zuidelijke stadsgrens lag vanaf toen ter hoogte van de Patersweg.

De toenmalige directeur van Gemeentewerken J.N. van Ruyven kreeg de opdracht om voor het nieuw verworven gebied een uitbreidingsplan op te stellen. Na inwerkingtreding van de Woningwet van 1901 was een dergelijk Plan van Uitbreiding voor gemeenten met meer dan 10.000 inwoners een verplichting. Dordrecht telde indertijd zo'n 40.000 inwoners.

Het voorstel van Van Ruyven stuitte echter op veel weerstand. Hierop werd de Amsterdamse architect J. E. van der Pek verzocht een nieuw plan te ontwikkelen voor het toekomstige stadsdeel dat de naam Krispijn kreeg. In zijn in 1917 gepresenteerde visie vormden de Zuidendijk, de Brouwersdijk en de Spuiweg, later Krispijnseweg, de hoofdassen. De nieuw aan te leggen straten hiertussen waren meestal flauw gebogen, van wisselende breedte en voorzien van bomen en perken. De huizen dienden goedkoop en doelmatig, maar daarnaast toch vooral mooi, geriefelijk en 'huiselijk' te zijn.

Hoewel de visie van Van der Pek over het algemeen positief werd ontvangen, was er ook kritiek. De architecten Chr. G. van Buuren, H.A. Reus en B. van Bilderbeek kwamen met alternatieven. Na verwerking van de alternatieven is het voorstel van Van der Pek uiteindelijk in 1920 aangenomen. In de tussentijd waren toen reeds grote delen van Krispijn onder architectuur van de drie eerder genoemde Dordtse architecten gerealiseerd.

De Letterkundigenbuurt

Nadat al eerder, tussen 1906 en 1911, door de Bouwgrond Maatschappij Spuiweg een klein woonwijkje was gerealiseerd (Hooftstraat, Jacob Catslaan), is in 1917-'18 het gedeelte tussen de Krispijnseweg en de Brouwersdijk aangelegd. Drie woningbouwverenigingen waren verantwoordelijk voor drie aan elkaar sluitende plannen, die hier gezamenlijk de zogenaamde Letterkundigenbuurt vormden. Voor deze taak ontvingen de woningbouwverenigingen subsidie van de overheid, een uitvloeisel van de Woningwet van 1901 en bedoeld om speculatiebouw tegen te gaan.

Van de woningbouwplannen in deze buurt is er geen één uitgevoerd volgens de voorgestelde opzet van Van der Pek. De huurprijs van f. 9,- á f. 10,- per week voor dergelijke huizen was voor die tijd te hoog. De woningen dienden te worden aangepast aan een huurprijs van ongeveer de helft van dit bedrag. Het uiteindelijke resultaat bestond uit veel gelijksoortige, betrekkelijk kleine huizen gebouwd in een hoge dichtheid en van minder goede kwaliteit.

De harmonische visie die Van der Pek voor ogen stond in zijn uitbreidingsplan kwam hierdoor niet goed tot zijn recht. Deze visie vond zijn oorsprong in de zogenaamde tuindorpgedachte.

Tuindorpgedachte

Tuindorpen: als één geheel ontworpen wijken met laagbouw en een gevarieerd straatpatroon, met veel groen en wijkvoorzieningen, waren populair in de vroege twintigste eeuw. De bakermat van de tuindorpgedachte ligt vooral in Engeland en Duitsland, waar twee publicaties van grote invloed zijn geweest: Garden-cities of tomorrow van E. Howard uit 1893 (uitgave 1898) en Die Stadt der Zukunft van Th. Fritsch uit 1895.

De in 1904 opgerichte Nederlandsche Tuinstadbeweging is verantwoordelijk voor de verspreiding van de ideeën van Howard in Nederland.

In de wijken de Bloemenbuurt (1914) en het Noorderkwartier (1916), beide ontworpen door B. van Bilderbeek, is voor het eerst in Dordrecht een tuindorpachtige ambiance zichtbaar. De realisatie van het eerste echte tuindorp in Dordrecht liet nog een paar jaar op zich wachten.

De Mauvebuurt

In aansluiting op de Letterkundigenbuurt is vanaf 1920 aan de overzijde van de Brouwersdijk de Schilderswijk ontwikkeld. Wat eerder onmogelijk was, bleek hier wel mogelijk. Het eerste hier gerealiseerde complex van arbeiderswoningen, tegenwoordig Mauvebuurt, is volgens de ideeën van Van der Pek als 'tuindorp' vormgegeven. De woonbuurt is weids en helder van opzet, met brede straten, pleinen, twee hoven en veel tuinen. De in totaal 271 woningen zijn voor die tijd ruim en mooi vormgegeven. De huurprijs bedroeg daarbij niet meer dan rond de f. 4,50 en f. 9,- per week. Bovendien waren zij gebouwd naar 'de strenge eischen der hygiëne'.

De eerste jaren na realisatie was de Mauvebuurt de enige bebouwing in het vrijwel open landschap van de Zuidpolder. Die solitaire ligging verhoogde het beeld van een op zichzelf staand (tuin)dorp. Maar ook in het stedelijke landschap van dit moment onderscheidt de buurt zich ten opzichte van de omliggende bebouwing van de Schilderswijk door het dorpse karakter en de hoge belevingswaarde ervan.

Het complex van woningen is gebouwd in opdracht van de woningbouwvereniging Ons Huis, naar een ontwerp uit 1920 van de Dordtse architect Chris G. van Buuren.

Architect Van Buuren

Chris G. van Buuren is vele jaren als particulier architect in Dordrecht werkzaam geweest en heeft in die periode diverse woningen en woningcomplexen ontworpen. Rond 1928 werd hij aangesteld als gemeentearchitect en tevens directeur van de gemeentelijke Bouw- en Woningdienst. In die hoedanigheid was hij verantwoordelijk voor de realisatie van diverse openbare gebouwen. Ook heeft hij een voor Dordrecht belangrijk uitbreidingsplan gemaakt. Dit in 1932 aangenomen plan was veel omvattend. Het betreft een uitbreidingsplan voor Dordrecht tot en met de 'randweg'.

Op 1 januari 1949 is hem door de gemeente eervol ontslag verleend.

De Straten

De Mauvebuurt ligt aan de Brouwersdijk, vanouds een dijk om de Zuidpolder en nadien een van de hoofdstraten in Krispijn. Alle overige straten zijn vernoemd naar beroemde negentiende-eeuwse, Nederlandse schilders. Zo bestaat de noordelijke begrenzing uit de Breitnerstraat, de westelijke uit de H. W. Mesdagstraat en de zuidelijke uit de Willem Marisstraat. Twee elkaar kruisende straten doorsnijden de buurt, de Theophile de Bockstraat en de Jozef Israëlsstraat. Het Mauveplein ligt in het centrum, hier komen drie korte straten op uit, de Mauvestraat, de Bisschopstraat en de Louis Apolstraat.

De Voorzieningen

In de Mauvebuurt zijn acht winkels in de bouwblokken opgenomen; zogenaamde winkelhuizen voor kleine middenstanders. Zij bevinden zich in clusters aan de Mauvestraat en de Bisschopstraat en op de hoeken van de Brouwersdijk. In een kinderrijke buurt kon een school natuurlijk niet ontbreken. In opdracht van de Vereeniging voor Christelijk Lager Onderwijs in de Buitenwijken, is de lagere Da Costaschool op het Mauveplein gebouwd, centraal gelegen in de buurt. De in de jaren twintig gebouwde lagere christelijke Da Costaschool bestond uit één bouwlaag en een kap met schilddak. Het schoolplein was van een hekwerk voorzien met vier opvallende gemetselde 'wachthuisjes' terzijden van de entrees. Dit schoolgebouw is in 1978 afgebroken en vervangen door een nieuw, nog bestaand gebouw.

De Huizen/De Architectuur

Langs de Brouwersdijk, de buitenste begrenzing van het woningbouwcomplex, zijn bouwvolumes van meerdere lagen met beneden- en bovenwoningen gesitueerd. De overige bebouwing heeft merendeels slechts één laag met een kapverdieping, soms met hogere delen.

Er is veel variatie in de types, zowel in vorm als in detaillering.

De gevels zijn opgemetseld in baksteen in staandverband. De gevels worden beëindigd door horizontale gootlijsten, soms onderbroken door topgevels. Er is veel relief in het gevelvlak; de gevel springt op verschillende plaatsen naar voren, of juist terug.

De gevels zijn voorzien van decoratief siermetselwerk in meerdere kleuren baksteen. De versieringen bestaan uit uitkragend-, verticaal verwerkt-, golvend- en rondgaand metselwerk.

Sommige geveldelen zijn met houten beschot afgewerkt. De houten onderdelen zijn zorgvuldig gedetailleerd, zoals bij de lateibalken boven de entrees en bij de deuren.

Het kappenplan wordt gekenmerkt door plasticiteit; de in hoogte verspringende dakvlakken bepalen het silhouet van de wijk. De meest voorkomende kapvorm is het zadeldak, soms met steekkappen, maar er komen ook schilddaken voor. De daken zijn gedekt met rode verbeterde Hollandse pannen.

Een groot deel van de woningen zijn in het bezit van zowel een voor- als een achtertuin. De achtertuinen worden vanaf de straat ontsloten door paraboolvormige poortdoorgangen in de bebouwing.

De architectuur van het complex van woningen vertoont invloeden van de expressionistische bouwstijl (Amsterdamse School). In de stedenbouwkundige opzet zijn invloeden van het traditionalisme (Delftse School) zichtbaar.

Expressionisme

Na 1910 ontstaat in Amsterdam een expressieve baksteenarchitectuur. Niet de constructie maar de uiterlijke, sculpturale vorm is bepalend. Tussen 1915 en 1925 vindt deze bouwstijl zijn hoogtepunt met name in Amsterdam, vandaar dat vaak wordt gesproken over de Amsterdamse School. De stijl vindt vanuit Amsterdam een grote verspreiding over het land. Met name in tuindorpachtige woningbouwcomplexen vindt het expressionisme rond het midden van de jaren twintig veel toepassing in heel Nederland.

Traditionalisme

Halverwege de jaren twintig komt een bouwtrant op die, als reactie op de moderne architectuur, de traditionele waarden en vormen uit het verleden opnieuw interpreteert. Naar de ideoloog van deze richting, de aan de Delftse TH docerende hoogleraar M. J. Granpré Molière, wordt wel gesproken van de Delftse School. Tuindorpen, met eenvoudige arbeiderswoningen in veel groen en met ruime straten, zijn een belangrijk kenmerk van het traditionalisme, evenals toepassing van eerlijke, natuurlijke bouwmaterialen als hout en baksteen.

Interieurs

Ook in de interieurs heeft men veel aandacht gehad voor de detaillering. Met name in schouwen, trappen, deuren en betimmeringen e.d. Hier is na meerdere renovaties echter weinig van over.

Renovaties en verbouwingen

De verschillende -individuele- vebouwingen die door de jaren heen hebben plaatsgevonden waren over het algemeen weinig ingrijpend. Midden jaren zestig zijn de woningen complexmatig intern gemoderniseerd. In 1986 was de buitenzijde aan de beurt. De ingrepen waren beperkt. De meeste nog oorspronkelijke ramen met roedenverdeling zijn vervangen door vast glas en een bovenlicht (een klepraampje) in de kozijnen. Deze wijziging betekende wel een verarming van de belevingswaarde van de woningen.

Door de samenvoering van enkele woningen was het totale aantal inmiddels verkleind van 271 naar 265. Ook enkele winkels zijn de afgelopen jaren verdwenen.

Enige jaren terug is de woningbouwvereniging Ons Huis opgegaan in de woningstichting Progrez. Progrez heeft eind jaren negentig wederom renovatieplannen ontwikkeld. Omdat men vond dat 'Het gebied rond het Mauveplein van buitengewone schoonheid was' en 'van wezenlijk belang om te handhaven' was het uitgangspunt hierbij een zogenaamde hoog niveau renovatie.

De werkzaamheden, die in 2000 aanvingen, zijn momenteel in volle gang. Naar verwachting volgt de oplevering in 2002. De bij de eerdere renovatie gewijzigde vensters worden ook nu weer vernieuwd. Dit keer in draai-kiepramen, maar met het uiterlijk van schuiframen.

Al het houtwerk wordt in meer traditionele kleuren geschilderd, zwartgroen (RAL 6012 voor ramen en deuren) en lichtivoor (RAL 1015 voor het overige houtwerk). De voor huidige begrippen kleine woningen worden vergroot door aan de achterzijden houten uitbouwen toe te voegen. Ook de dakkapellen worden enigszins vergroot. Inwendig krijgen praktisch alle woningen een volledig nieuwe inrichting, die voldoet aan de wooneisen van deze tijd.

Door samenvoeging van beneden- met bovenwoningen aan de Brouwersdijk, slinkt het aantal woningen tot 253.

De particuliere voortuinen worden van de openbare weg afgeschermd door heggen, net zoals in de oorspronkelijke situatie het geval was.

Waardestelling

Het complex Mauvebuurt is van monumentaal belang vanwege de ensemblewaarde en als herinnering aan de particuliere initiatieven voor woningbouw ten behoeve van de arbeidersklasse. Voor Dordrecht is het complex van belang als een zeldzaam voorbeeld van een tuindorp. Dit houdt in dat voor de monumentale waarde naast de eenheid in het bebouwingsbeeld, ook de openbare ruimte en de direct daaraan grenzende privé-ruimtes van belang zijn.

Het complex is tevens waardevol in verband met de gedetailleerde architectuur die invloeden vertoont van het expressionisme (Amsterdamse School). Qua opzet doet het geheel denken aan het traditionalisme (Delftse School).

Gezien de gaafheid van de stedenbouwkundige structuur en de architectuur van het complex, ondanks verschillende renovaties, komt de gehele buurt inclusief openbare ruimte en voortuinen met hun hagen, maar exclusief het schoolgebouw op het Mauveplein, in aanmerking voor bescherming door plaatsing op de gemeentelijk monumentenlijst.

Bijlage


Brouwersdijk 171-173-175

  • Naam: Mauvebuurt
  • Datering: 1921-1923
  • Oorspronkelijke functie: Arbeiderswoning
  • Bouwstijl: Expressionisme
  • Architect: van Buuren
  • Postcode: 3314GK

 

(Omschrijving betreft alle straten in de Mauvebuurt, die in zijn geheel is aangewezen als gemeentelijk monument.)

HET TUINDORP DE MAUVEBUURT IN DE WIJK KRISPIJN

Inleiding

In de wijk Krispijn ligt tussen de Brouwersdijk en de Zuidendijk een bijzonder complex van woningen, de Mauvebuurt genaamd. De arbeiderswoningen zijn gebouwd tussen 1921 en 1923 door de woningbouwvereniging Ons Huis, naar ontwerp van de Dordtse architect Chris G. van Buuren. De Mauvebuurt is naar de stedenbouwkundige visie van J.E. van der Pek als een tuindorp vormgegeven. De buurt doet weldadig aan door de brede straten, ruime pleinen en veel tuinen met weelderige begroeiing. Voor de architectuur van de woningen heeft Van Buuren zich onder andere laten inspireren door de expressionistische bouwstijl (Amsterdamse school). De belevingswaarde is groot door verspringende gevelwanden, fraaie expressieve baksteenversieringen en afwisselende dakvlakken. Renovaties in het recente verleden hebben weinig afbreuk gedaan aan dit beeld, ook nu nog is de Mauvebuurt van 'buitengewone schoonheid'.

De wijk Krispijn

Begin 1900 was stadsuitleg van Dordrecht noodzakelijk geworden. Nadat pogingen om Zwijndrecht te annexeren op een fiasco waren uitgelopen, werd er gekeken naar uitbreidingsmogelijkheden naar het zuiden. In 1902 kreeg de stad er 750 hectare Dubbeldams grondgebied bij. De zuidelijke stadsgrens lag vanaf toen ter hoogte van de Patersweg.

De toenmalige directeur van Gemeentewerken J.N. van Ruyven kreeg de opdracht om voor het nieuw verworven gebied een uitbreidingsplan op te stellen. Na inwerkingtreding van de Woningwet van 1901 was een dergelijk Plan van Uitbreiding voor gemeenten met meer dan 10.000 inwoners een verplichting. Dordrecht telde indertijd zo'n 40.000 inwoners.

Het voorstel van Van Ruyven stuitte echter op veel weerstand. Hierop werd de Amsterdamse architect J. E. van der Pek verzocht een nieuw plan te ontwikkelen voor het toekomstige stadsdeel dat de naam Krispijn kreeg. In zijn in 1917 gepresenteerde visie vormden de Zuidendijk, de Brouwersdijk en de Spuiweg, later Krispijnseweg, de hoofdassen. De nieuw aan te leggen straten hiertussen waren meestal flauw gebogen, van wisselende breedte en voorzien van bomen en perken. De huizen dienden goedkoop en doelmatig, maar daarnaast toch vooral mooi, geriefelijk en 'huiselijk' te zijn.

Hoewel de visie van Van der Pek over het algemeen positief werd ontvangen, was er ook kritiek. De architecten Chr. G. van Buuren, H.A. Reus en B. van Bilderbeek kwamen met alternatieven. Na verwerking van de alternatieven is het voorstel van Van der Pek uiteindelijk in 1920 aangenomen. In de tussentijd waren toen reeds grote delen van Krispijn onder architectuur van de drie eerder genoemde Dordtse architecten gerealiseerd.

De Letterkundigenbuurt

Nadat al eerder, tussen 1906 en 1911, door de Bouwgrond Maatschappij Spuiweg een klein woonwijkje was gerealiseerd (Hooftstraat, Jacob Catslaan), is in 1917-'18 het gedeelte tussen de Krispijnseweg en de Brouwersdijk aangelegd. Drie woningbouwverenigingen waren verantwoordelijk voor drie aan elkaar sluitende plannen, die hier gezamenlijk de zogenaamde Letterkundigenbuurt vormden. Voor deze taak ontvingen de woningbouwverenigingen subsidie van de overheid, een uitvloeisel van de Woningwet van 1901 en bedoeld om speculatiebouw tegen te gaan.

Van de woningbouwplannen in deze buurt is er geen één uitgevoerd volgens de voorgestelde opzet van Van der Pek. De huurprijs van f. 9,- á f. 10,- per week voor dergelijke huizen was voor die tijd te hoog. De woningen dienden te worden aangepast aan een huurprijs van ongeveer de helft van dit bedrag. Het uiteindelijke resultaat bestond uit veel gelijksoortige, betrekkelijk kleine huizen gebouwd in een hoge dichtheid en van minder goede kwaliteit.

De harmonische visie die Van der Pek voor ogen stond in zijn uitbreidingsplan kwam hierdoor niet goed tot zijn recht. Deze visie vond zijn oorsprong in de zogenaamde tuindorpgedachte.

Tuindorpgedachte

Tuindorpen: als één geheel ontworpen wijken met laagbouw en een gevarieerd straatpatroon, met veel groen en wijkvoorzieningen, waren populair in de vroege twintigste eeuw. De bakermat van de tuindorpgedachte ligt vooral in Engeland en Duitsland, waar twee publicaties van grote invloed zijn geweest: Garden-cities of tomorrow van E. Howard uit 1893 (uitgave 1898) en Die Stadt der Zukunft van Th. Fritsch uit 1895.

De in 1904 opgerichte Nederlandsche Tuinstadbeweging is verantwoordelijk voor de verspreiding van de ideeën van Howard in Nederland.

In de wijken de Bloemenbuurt (1914) en het Noorderkwartier (1916), beide ontworpen door B. van Bilderbeek, is voor het eerst in Dordrecht een tuindorpachtige ambiance zichtbaar. De realisatie van het eerste echte tuindorp in Dordrecht liet nog een paar jaar op zich wachten.

De Mauvebuurt

In aansluiting op de Letterkundigenbuurt is vanaf 1920 aan de overzijde van de Brouwersdijk de Schilderswijk ontwikkeld. Wat eerder onmogelijk was, bleek hier wel mogelijk. Het eerste hier gerealiseerde complex van arbeiderswoningen, tegenwoordig Mauvebuurt, is volgens de ideeën van Van der Pek als 'tuindorp' vormgegeven. De woonbuurt is weids en helder van opzet, met brede straten, pleinen, twee hoven en veel tuinen. De in totaal 271 woningen zijn voor die tijd ruim en mooi vormgegeven. De huurprijs bedroeg daarbij niet meer dan rond de f. 4,50 en f. 9,- per week. Bovendien waren zij gebouwd naar 'de strenge eischen der hygiëne'.

De eerste jaren na realisatie was de Mauvebuurt de enige bebouwing in het vrijwel open landschap van de Zuidpolder. Die solitaire ligging verhoogde het beeld van een op zichzelf staand (tuin)dorp. Maar ook in het stedelijke landschap van dit moment onderscheidt de buurt zich ten opzichte van de omliggende bebouwing van de Schilderswijk door het dorpse karakter en de hoge belevingswaarde ervan.

Het complex van woningen is gebouwd in opdracht van de woningbouwvereniging Ons Huis, naar een ontwerp uit 1920 van de Dordtse architect Chris G. van Buuren.

Architect Van Buuren

Chris G. van Buuren is vele jaren als particulier architect in Dordrecht werkzaam geweest en heeft in die periode diverse woningen en woningcomplexen ontworpen. Rond 1928 werd hij aangesteld als gemeentearchitect en tevens directeur van de gemeentelijke Bouw- en Woningdienst. In die hoedanigheid was hij verantwoordelijk voor de realisatie van diverse openbare gebouwen. Ook heeft hij een voor Dordrecht belangrijk uitbreidingsplan gemaakt. Dit in 1932 aangenomen plan was veel omvattend. Het betreft een uitbreidingsplan voor Dordrecht tot en met de 'randweg'.

Op 1 januari 1949 is hem door de gemeente eervol ontslag verleend.

De Straten

De Mauvebuurt ligt aan de Brouwersdijk, vanouds een dijk om de Zuidpolder en nadien een van de hoofdstraten in Krispijn. Alle overige straten zijn vernoemd naar beroemde negentiende-eeuwse, Nederlandse schilders. Zo bestaat de noordelijke begrenzing uit de Breitnerstraat, de westelijke uit de H. W. Mesdagstraat en de zuidelijke uit de Willem Marisstraat. Twee elkaar kruisende straten doorsnijden de buurt, de Theophile de Bockstraat en de Jozef Israëlsstraat. Het Mauveplein ligt in het centrum, hier komen drie korte straten op uit, de Mauvestraat, de Bisschopstraat en de Louis Apolstraat.

De Voorzieningen

In de Mauvebuurt zijn acht winkels in de bouwblokken opgenomen; zogenaamde winkelhuizen voor kleine middenstanders. Zij bevinden zich in clusters aan de Mauvestraat en de Bisschopstraat en op de hoeken van de Brouwersdijk. In een kinderrijke buurt kon een school natuurlijk niet ontbreken. In opdracht van de Vereeniging voor Christelijk Lager Onderwijs in de Buitenwijken, is de lagere Da Costaschool op het Mauveplein gebouwd, centraal gelegen in de buurt. De in de jaren twintig gebouwde lagere christelijke Da Costaschool bestond uit één bouwlaag en een kap met schilddak. Het schoolplein was van een hekwerk voorzien met vier opvallende gemetselde 'wachthuisjes' terzijden van de entrees. Dit schoolgebouw is in 1978 afgebroken en vervangen door een nieuw, nog bestaand gebouw.

De Huizen/De Architectuur

Langs de Brouwersdijk, de buitenste begrenzing van het woningbouwcomplex, zijn bouwvolumes van meerdere lagen met beneden- en bovenwoningen gesitueerd. De overige bebouwing heeft merendeels slechts één laag met een kapverdieping, soms met hogere delen.

Er is veel variatie in de types, zowel in vorm als in detaillering.

De gevels zijn opgemetseld in baksteen in staandverband. De gevels worden beëindigd door horizontale gootlijsten, soms onderbroken door topgevels. Er is veel relief in het gevelvlak; de gevel springt op verschillende plaatsen naar voren, of juist terug.

De gevels zijn voorzien van decoratief siermetselwerk in meerdere kleuren baksteen. De versieringen bestaan uit uitkragend-, verticaal verwerkt-, golvend- en rondgaand metselwerk.

Sommige geveldelen zijn met houten beschot afgewerkt. De houten onderdelen zijn zorgvuldig gedetailleerd, zoals bij de lateibalken boven de entrees en bij de deuren.

Het kappenplan wordt gekenmerkt door plasticiteit; de in hoogte verspringende dakvlakken bepalen het silhouet van de wijk. De meest voorkomende kapvorm is het zadeldak, soms met steekkappen, maar er komen ook schilddaken voor. De daken zijn gedekt met rode verbeterde Hollandse pannen.

Een groot deel van de woningen zijn in het bezit van zowel een voor- als een achtertuin. De achtertuinen worden vanaf de straat ontsloten door paraboolvormige poortdoorgangen in de bebouwing.

De architectuur van het complex van woningen vertoont invloeden van de expressionistische bouwstijl (Amsterdamse School). In de stedenbouwkundige opzet zijn invloeden van het traditionalisme (Delftse School) zichtbaar.

Expressionisme

Na 1910 ontstaat in Amsterdam een expressieve baksteenarchitectuur. Niet de constructie maar de uiterlijke, sculpturale vorm is bepalend. Tussen 1915 en 1925 vindt deze bouwstijl zijn hoogtepunt met name in Amsterdam, vandaar dat vaak wordt gesproken over de Amsterdamse School. De stijl vindt vanuit Amsterdam een grote verspreiding over het land. Met name in tuindorpachtige woningbouwcomplexen vindt het expressionisme rond het midden van de jaren twintig veel toepassing in heel Nederland.

Traditionalisme

Halverwege de jaren twintig komt een bouwtrant op die, als reactie op de moderne architectuur, de traditionele waarden en vormen uit het verleden opnieuw interpreteert. Naar de ideoloog van deze richting, de aan de Delftse TH docerende hoogleraar M. J. Granpré Molière, wordt wel gesproken van de Delftse School. Tuindorpen, met eenvoudige arbeiderswoningen in veel groen en met ruime straten, zijn een belangrijk kenmerk van het traditionalisme, evenals toepassing van eerlijke, natuurlijke bouwmaterialen als hout en baksteen.

Interieurs

Ook in de interieurs heeft men veel aandacht gehad voor de detaillering. Met name in schouwen, trappen, deuren en betimmeringen e.d. Hier is na meerdere renovaties echter weinig van over.

Renovaties en verbouwingen

De verschillende -individuele- vebouwingen die door de jaren heen hebben plaatsgevonden waren over het algemeen weinig ingrijpend. Midden jaren zestig zijn de woningen complexmatig intern gemoderniseerd. In 1986 was de buitenzijde aan de beurt. De ingrepen waren beperkt. De meeste nog oorspronkelijke ramen met roedenverdeling zijn vervangen door vast glas en een bovenlicht (een klepraampje) in de kozijnen. Deze wijziging betekende wel een verarming van de belevingswaarde van de woningen.

Door de samenvoering van enkele woningen was het totale aantal inmiddels verkleind van 271 naar 265. Ook enkele winkels zijn de afgelopen jaren verdwenen.

Enige jaren terug is de woningbouwvereniging Ons Huis opgegaan in de woningstichting Progrez. Progrez heeft eind jaren negentig wederom renovatieplannen ontwikkeld. Omdat men vond dat 'Het gebied rond het Mauveplein van buitengewone schoonheid was' en 'van wezenlijk belang om te handhaven' was het uitgangspunt hierbij een zogenaamde hoog niveau renovatie.

De werkzaamheden, die in 2000 aanvingen, zijn momenteel in volle gang. Naar verwachting volgt de oplevering in 2002. De bij de eerdere renovatie gewijzigde vensters worden ook nu weer vernieuwd. Dit keer in draai-kiepramen, maar met het uiterlijk van schuiframen.

Al het houtwerk wordt in meer traditionele kleuren geschilderd, zwartgroen (RAL 6012 voor ramen en deuren) en lichtivoor (RAL 1015 voor het overige houtwerk). De voor huidige begrippen kleine woningen worden vergroot door aan de achterzijden houten uitbouwen toe te voegen. Ook de dakkapellen worden enigszins vergroot. Inwendig krijgen praktisch alle woningen een volledig nieuwe inrichting, die voldoet aan de wooneisen van deze tijd.

Door samenvoeging van beneden- met bovenwoningen aan de Brouwersdijk, slinkt het aantal woningen tot 253.

De particuliere voortuinen worden van de openbare weg afgeschermd door heggen, net zoals in de oorspronkelijke situatie het geval was.

Waardestelling

Het complex Mauvebuurt is van monumentaal belang vanwege de ensemblewaarde en als herinnering aan de particuliere initiatieven voor woningbouw ten behoeve van de arbeidersklasse. Voor Dordrecht is het complex van belang als een zeldzaam voorbeeld van een tuindorp. Dit houdt in dat voor de monumentale waarde naast de eenheid in het bebouwingsbeeld, ook de openbare ruimte en de direct daaraan grenzende privé-ruimtes van belang zijn.

Het complex is tevens waardevol in verband met de gedetailleerde architectuur die invloeden vertoont van het expressionisme (Amsterdamse School). Qua opzet doet het geheel denken aan het traditionalisme (Delftse School).

Gezien de gaafheid van de stedenbouwkundige structuur en de architectuur van het complex, ondanks verschillende renovaties, komt de gehele buurt inclusief openbare ruimte en voortuinen met hun hagen, maar exclusief het schoolgebouw op het Mauveplein, in aanmerking voor bescherming door plaatsing op de gemeentelijk monumentenlijst.

Bijlage


Brouwersdijk 177

  • Naam: Mauvebuurt
  • Datering: 1921-1923
  • Oorspronkelijke functie: Arbeiderswoning
  • Bouwstijl: Expressionisme
  • Architect: van Buuren
  • Postcode: 3314GK

 

(Omschrijving betreft alle straten in de Mauvebuurt, die in zijn geheel is aangewezen als gemeentelijk monument.)

HET TUINDORP DE MAUVEBUURT IN DE WIJK KRISPIJN

Inleiding

In de wijk Krispijn ligt tussen de Brouwersdijk en de Zuidendijk een bijzonder complex van woningen, de Mauvebuurt genaamd. De arbeiderswoningen zijn gebouwd tussen 1921 en 1923 door de woningbouwvereniging Ons Huis, naar ontwerp van de Dordtse architect Chris G. van Buuren. De Mauvebuurt is naar de stedenbouwkundige visie van J.E. van der Pek als een tuindorp vormgegeven. De buurt doet weldadig aan door de brede straten, ruime pleinen en veel tuinen met weelderige begroeiing. Voor de architectuur van de woningen heeft Van Buuren zich onder andere laten inspireren door de expressionistische bouwstijl (Amsterdamse school). De belevingswaarde is groot door verspringende gevelwanden, fraaie expressieve baksteenversieringen en afwisselende dakvlakken. Renovaties in het recente verleden hebben weinig afbreuk gedaan aan dit beeld, ook nu nog is de Mauvebuurt van 'buitengewone schoonheid'.

De wijk Krispijn

Begin 1900 was stadsuitleg van Dordrecht noodzakelijk geworden. Nadat pogingen om Zwijndrecht te annexeren op een fiasco waren uitgelopen, werd er gekeken naar uitbreidingsmogelijkheden naar het zuiden. In 1902 kreeg de stad er 750 hectare Dubbeldams grondgebied bij. De zuidelijke stadsgrens lag vanaf toen ter hoogte van de Patersweg.

De toenmalige directeur van Gemeentewerken J.N. van Ruyven kreeg de opdracht om voor het nieuw verworven gebied een uitbreidingsplan op te stellen. Na inwerkingtreding van de Woningwet van 1901 was een dergelijk Plan van Uitbreiding voor gemeenten met meer dan 10.000 inwoners een verplichting. Dordrecht telde indertijd zo'n 40.000 inwoners.

Het voorstel van Van Ruyven stuitte echter op veel weerstand. Hierop werd de Amsterdamse architect J. E. van der Pek verzocht een nieuw plan te ontwikkelen voor het toekomstige stadsdeel dat de naam Krispijn kreeg. In zijn in 1917 gepresenteerde visie vormden de Zuidendijk, de Brouwersdijk en de Spuiweg, later Krispijnseweg, de hoofdassen. De nieuw aan te leggen straten hiertussen waren meestal flauw gebogen, van wisselende breedte en voorzien van bomen en perken. De huizen dienden goedkoop en doelmatig, maar daarnaast toch vooral mooi, geriefelijk en 'huiselijk' te zijn.

Hoewel de visie van Van der Pek over het algemeen positief werd ontvangen, was er ook kritiek. De architecten Chr. G. van Buuren, H.A. Reus en B. van Bilderbeek kwamen met alternatieven. Na verwerking van de alternatieven is het voorstel van Van der Pek uiteindelijk in 1920 aangenomen. In de tussentijd waren toen reeds grote delen van Krispijn onder architectuur van de drie eerder genoemde Dordtse architecten gerealiseerd.

De Letterkundigenbuurt

Nadat al eerder, tussen 1906 en 1911, door de Bouwgrond Maatschappij Spuiweg een klein woonwijkje was gerealiseerd (Hooftstraat, Jacob Catslaan), is in 1917-'18 het gedeelte tussen de Krispijnseweg en de Brouwersdijk aangelegd. Drie woningbouwverenigingen waren verantwoordelijk voor drie aan elkaar sluitende plannen, die hier gezamenlijk de zogenaamde Letterkundigenbuurt vormden. Voor deze taak ontvingen de woningbouwverenigingen subsidie van de overheid, een uitvloeisel van de Woningwet van 1901 en bedoeld om speculatiebouw tegen te gaan.

Van de woningbouwplannen in deze buurt is er geen één uitgevoerd volgens de voorgestelde opzet van Van der Pek. De huurprijs van f. 9,- á f. 10,- per week voor dergelijke huizen was voor die tijd te hoog. De woningen dienden te worden aangepast aan een huurprijs van ongeveer de helft van dit bedrag. Het uiteindelijke resultaat bestond uit veel gelijksoortige, betrekkelijk kleine huizen gebouwd in een hoge dichtheid en van minder goede kwaliteit.

De harmonische visie die Van der Pek voor ogen stond in zijn uitbreidingsplan kwam hierdoor niet goed tot zijn recht. Deze visie vond zijn oorsprong in de zogenaamde tuindorpgedachte.

Tuindorpgedachte

Tuindorpen: als één geheel ontworpen wijken met laagbouw en een gevarieerd straatpatroon, met veel groen en wijkvoorzieningen, waren populair in de vroege twintigste eeuw. De bakermat van de tuindorpgedachte ligt vooral in Engeland en Duitsland, waar twee publicaties van grote invloed zijn geweest: Garden-cities of tomorrow van E. Howard uit 1893 (uitgave 1898) en Die Stadt der Zukunft van Th. Fritsch uit 1895.

De in 1904 opgerichte Nederlandsche Tuinstadbeweging is verantwoordelijk voor de verspreiding van de ideeën van Howard in Nederland.

In de wijken de Bloemenbuurt (1914) en het Noorderkwartier (1916), beide ontworpen door B. van Bilderbeek, is voor het eerst in Dordrecht een tuindorpachtige ambiance zichtbaar. De realisatie van het eerste echte tuindorp in Dordrecht liet nog een paar jaar op zich wachten.

De Mauvebuurt

In aansluiting op de Letterkundigenbuurt is vanaf 1920 aan de overzijde van de Brouwersdijk de Schilderswijk ontwikkeld. Wat eerder onmogelijk was, bleek hier wel mogelijk. Het eerste hier gerealiseerde complex van arbeiderswoningen, tegenwoordig Mauvebuurt, is volgens de ideeën van Van der Pek als 'tuindorp' vormgegeven. De woonbuurt is weids en helder van opzet, met brede straten, pleinen, twee hoven en veel tuinen. De in totaal 271 woningen zijn voor die tijd ruim en mooi vormgegeven. De huurprijs bedroeg daarbij niet meer dan rond de f. 4,50 en f. 9,- per week. Bovendien waren zij gebouwd naar 'de strenge eischen der hygiëne'.

De eerste jaren na realisatie was de Mauvebuurt de enige bebouwing in het vrijwel open landschap van de Zuidpolder. Die solitaire ligging verhoogde het beeld van een op zichzelf staand (tuin)dorp. Maar ook in het stedelijke landschap van dit moment onderscheidt de buurt zich ten opzichte van de omliggende bebouwing van de Schilderswijk door het dorpse karakter en de hoge belevingswaarde ervan.

Het complex van woningen is gebouwd in opdracht van de woningbouwvereniging Ons Huis, naar een ontwerp uit 1920 van de Dordtse architect Chris G. van Buuren.

Architect Van Buuren

Chris G. van Buuren is vele jaren als particulier architect in Dordrecht werkzaam geweest en heeft in die periode diverse woningen en woningcomplexen ontworpen. Rond 1928 werd hij aangesteld als gemeentearchitect en tevens directeur van de gemeentelijke Bouw- en Woningdienst. In die hoedanigheid was hij verantwoordelijk voor de realisatie van diverse openbare gebouwen. Ook heeft hij een voor Dordrecht belangrijk uitbreidingsplan gemaakt. Dit in 1932 aangenomen plan was veel omvattend. Het betreft een uitbreidingsplan voor Dordrecht tot en met de 'randweg'.

Op 1 januari 1949 is hem door de gemeente eervol ontslag verleend.

De Straten

De Mauvebuurt ligt aan de Brouwersdijk, vanouds een dijk om de Zuidpolder en nadien een van de hoofdstraten in Krispijn. Alle overige straten zijn vernoemd naar beroemde negentiende-eeuwse, Nederlandse schilders. Zo bestaat de noordelijke begrenzing uit de Breitnerstraat, de westelijke uit de H. W. Mesdagstraat en de zuidelijke uit de Willem Marisstraat. Twee elkaar kruisende straten doorsnijden de buurt, de Theophile de Bockstraat en de Jozef Israëlsstraat. Het Mauveplein ligt in het centrum, hier komen drie korte straten op uit, de Mauvestraat, de Bisschopstraat en de Louis Apolstraat.

De Voorzieningen

In de Mauvebuurt zijn acht winkels in de bouwblokken opgenomen; zogenaamde winkelhuizen voor kleine middenstanders. Zij bevinden zich in clusters aan de Mauvestraat en de Bisschopstraat en op de hoeken van de Brouwersdijk. In een kinderrijke buurt kon een school natuurlijk niet ontbreken. In opdracht van de Vereeniging voor Christelijk Lager Onderwijs in de Buitenwijken, is de lagere Da Costaschool op het Mauveplein gebouwd, centraal gelegen in de buurt. De in de jaren twintig gebouwde lagere christelijke Da Costaschool bestond uit één bouwlaag en een kap met schilddak. Het schoolplein was van een hekwerk voorzien met vier opvallende gemetselde 'wachthuisjes' terzijden van de entrees. Dit schoolgebouw is in 1978 afgebroken en vervangen door een nieuw, nog bestaand gebouw.

De Huizen/De Architectuur

Langs de Brouwersdijk, de buitenste begrenzing van het woningbouwcomplex, zijn bouwvolumes van meerdere lagen met beneden- en bovenwoningen gesitueerd. De overige bebouwing heeft merendeels slechts één laag met een kapverdieping, soms met hogere delen.

Er is veel variatie in de types, zowel in vorm als in detaillering.

De gevels zijn opgemetseld in baksteen in staandverband. De gevels worden beëindigd door horizontale gootlijsten, soms onderbroken door topgevels. Er is veel relief in het gevelvlak; de gevel springt op verschillende plaatsen naar voren, of juist terug.

De gevels zijn voorzien van decoratief siermetselwerk in meerdere kleuren baksteen. De versieringen bestaan uit uitkragend-, verticaal verwerkt-, golvend- en rondgaand metselwerk.

Sommige geveldelen zijn met houten beschot afgewerkt. De houten onderdelen zijn zorgvuldig gedetailleerd, zoals bij de lateibalken boven de entrees en bij de deuren.

Het kappenplan wordt gekenmerkt door plasticiteit; de in hoogte verspringende dakvlakken bepalen het silhouet van de wijk. De meest voorkomende kapvorm is het zadeldak, soms met steekkappen, maar er komen ook schilddaken voor. De daken zijn gedekt met rode verbeterde Hollandse pannen.

Een groot deel van de woningen zijn in het bezit van zowel een voor- als een achtertuin. De achtertuinen worden vanaf de straat ontsloten door paraboolvormige poortdoorgangen in de bebouwing.

De architectuur van het complex van woningen vertoont invloeden van de expressionistische bouwstijl (Amsterdamse School). In de stedenbouwkundige opzet zijn invloeden van het traditionalisme (Delftse School) zichtbaar.

Expressionisme

Na 1910 ontstaat in Amsterdam een expressieve baksteenarchitectuur. Niet de constructie maar de uiterlijke, sculpturale vorm is bepalend. Tussen 1915 en 1925 vindt deze bouwstijl zijn hoogtepunt met name in Amsterdam, vandaar dat vaak wordt gesproken over de Amsterdamse School. De stijl vindt vanuit Amsterdam een grote verspreiding over het land. Met name in tuindorpachtige woningbouwcomplexen vindt het expressionisme rond het midden van de jaren twintig veel toepassing in heel Nederland.

Traditionalisme

Halverwege de jaren twintig komt een bouwtrant op die, als reactie op de moderne architectuur, de traditionele waarden en vormen uit het verleden opnieuw interpreteert. Naar de ideoloog van deze richting, de aan de Delftse TH docerende hoogleraar M. J. Granpré Molière, wordt wel gesproken van de Delftse School. Tuindorpen, met eenvoudige arbeiderswoningen in veel groen en met ruime straten, zijn een belangrijk kenmerk van het traditionalisme, evenals toepassing van eerlijke, natuurlijke bouwmaterialen als hout en baksteen.

Interieurs

Ook in de interieurs heeft men veel aandacht gehad voor de detaillering. Met name in schouwen, trappen, deuren en betimmeringen e.d. Hier is na meerdere renovaties echter weinig van over.

Renovaties en verbouwingen

De verschillende -individuele- vebouwingen die door de jaren heen hebben plaatsgevonden waren over het algemeen weinig ingrijpend. Midden jaren zestig zijn de woningen complexmatig intern gemoderniseerd. In 1986 was de buitenzijde aan de beurt. De ingrepen waren beperkt. De meeste nog oorspronkelijke ramen met roedenverdeling zijn vervangen door vast glas en een bovenlicht (een klepraampje) in de kozijnen. Deze wijziging betekende wel een verarming van de belevingswaarde van de woningen.

Door de samenvoering van enkele woningen was het totale aantal inmiddels verkleind van 271 naar 265. Ook enkele winkels zijn de afgelopen jaren verdwenen.

Enige jaren terug is de woningbouwvereniging Ons Huis opgegaan in de woningstichting Progrez. Progrez heeft eind jaren negentig wederom renovatieplannen ontwikkeld. Omdat men vond dat 'Het gebied rond het Mauveplein van buitengewone schoonheid was' en 'van wezenlijk belang om te handhaven' was het uitgangspunt hierbij een zogenaamde hoog niveau renovatie.

De werkzaamheden, die in 2000 aanvingen, zijn momenteel in volle gang. Naar verwachting volgt de oplevering in 2002. De bij de eerdere renovatie gewijzigde vensters worden ook nu weer vernieuwd. Dit keer in draai-kiepramen, maar met het uiterlijk van schuiframen.

Al het houtwerk wordt in meer traditionele kleuren geschilderd, zwartgroen (RAL 6012 voor ramen en deuren) en lichtivoor (RAL 1015 voor het overige houtwerk). De voor huidige begrippen kleine woningen worden vergroot door aan de achterzijden houten uitbouwen toe te voegen. Ook de dakkapellen worden enigszins vergroot. Inwendig krijgen praktisch alle woningen een volledig nieuwe inrichting, die voldoet aan de wooneisen van deze tijd.

Door samenvoeging van beneden- met bovenwoningen aan de Brouwersdijk, slinkt het aantal woningen tot 253.

De particuliere voortuinen worden van de openbare weg afgeschermd door heggen, net zoals in de oorspronkelijke situatie het geval was.

Waardestelling

Het complex Mauvebuurt is van monumentaal belang vanwege de ensemblewaarde en als herinnering aan de particuliere initiatieven voor woningbouw ten behoeve van de arbeidersklasse. Voor Dordrecht is het complex van belang als een zeldzaam voorbeeld van een tuindorp. Dit houdt in dat voor de monumentale waarde naast de eenheid in het bebouwingsbeeld, ook de openbare ruimte en de direct daaraan grenzende privé-ruimtes van belang zijn.

Het complex is tevens waardevol in verband met de gedetailleerde architectuur die invloeden vertoont van het expressionisme (Amsterdamse School). Qua opzet doet het geheel denken aan het traditionalisme (Delftse School).

Gezien de gaafheid van de stedenbouwkundige structuur en de architectuur van het complex, ondanks verschillende renovaties, komt de gehele buurt inclusief openbare ruimte en voortuinen met hun hagen, maar exclusief het schoolgebouw op het Mauveplein, in aanmerking voor bescherming door plaatsing op de gemeentelijk monumentenlijst.

Bijlage


Brouwersdijk 179

  • Naam: Mauvebuurt
  • Datering: 1921-1923
  • Oorspronkelijke functie: Arbeiderswoning
  • Bouwstijl: Expressionisme
  • Architect: van Buuren
  • Postcode: 3314GK

 

(Omschrijving betreft alle straten in de Mauvebuurt, die in zijn geheel is aangewezen als gemeentelijk monument.)

HET TUINDORP DE MAUVEBUURT IN DE WIJK KRISPIJN

Inleiding

In de wijk Krispijn ligt tussen de Brouwersdijk en de Zuidendijk een bijzonder complex van woningen, de Mauvebuurt genaamd. De arbeiderswoningen zijn gebouwd tussen 1921 en 1923 door de woningbouwvereniging Ons Huis, naar ontwerp van de Dordtse architect Chris G. van Buuren. De Mauvebuurt is naar de stedenbouwkundige visie van J.E. van der Pek als een tuindorp vormgegeven. De buurt doet weldadig aan door de brede straten, ruime pleinen en veel tuinen met weelderige begroeiing. Voor de architectuur van de woningen heeft Van Buuren zich onder andere laten inspireren door de expressionistische bouwstijl (Amsterdamse school). De belevingswaarde is groot door verspringende gevelwanden, fraaie expressieve baksteenversieringen en afwisselende dakvlakken. Renovaties in het recente verleden hebben weinig afbreuk gedaan aan dit beeld, ook nu nog is de Mauvebuurt van 'buitengewone schoonheid'.

De wijk Krispijn

Begin 1900 was stadsuitleg van Dordrecht noodzakelijk geworden. Nadat pogingen om Zwijndrecht te annexeren op een fiasco waren uitgelopen, werd er gekeken naar uitbreidingsmogelijkheden naar het zuiden. In 1902 kreeg de stad er 750 hectare Dubbeldams grondgebied bij. De zuidelijke stadsgrens lag vanaf toen ter hoogte van de Patersweg.

De toenmalige directeur van Gemeentewerken J.N. van Ruyven kreeg de opdracht om voor het nieuw verworven gebied een uitbreidingsplan op te stellen. Na inwerkingtreding van de Woningwet van 1901 was een dergelijk Plan van Uitbreiding voor gemeenten met meer dan 10.000 inwoners een verplichting. Dordrecht telde indertijd zo'n 40.000 inwoners.

Het voorstel van Van Ruyven stuitte echter op veel weerstand. Hierop werd de Amsterdamse architect J. E. van der Pek verzocht een nieuw plan te ontwikkelen voor het toekomstige stadsdeel dat de naam Krispijn kreeg. In zijn in 1917 gepresenteerde visie vormden de Zuidendijk, de Brouwersdijk en de Spuiweg, later Krispijnseweg, de hoofdassen. De nieuw aan te leggen straten hiertussen waren meestal flauw gebogen, van wisselende breedte en voorzien van bomen en perken. De huizen dienden goedkoop en doelmatig, maar daarnaast toch vooral mooi, geriefelijk en 'huiselijk' te zijn.

Hoewel de visie van Van der Pek over het algemeen positief werd ontvangen, was er ook kritiek. De architecten Chr. G. van Buuren, H.A. Reus en B. van Bilderbeek kwamen met alternatieven. Na verwerking van de alternatieven is het voorstel van Van der Pek uiteindelijk in 1920 aangenomen. In de tussentijd waren toen reeds grote delen van Krispijn onder architectuur van de drie eerder genoemde Dordtse architecten gerealiseerd.

De Letterkundigenbuurt

Nadat al eerder, tussen 1906 en 1911, door de Bouwgrond Maatschappij Spuiweg een klein woonwijkje was gerealiseerd (Hooftstraat, Jacob Catslaan), is in 1917-'18 het gedeelte tussen de Krispijnseweg en de Brouwersdijk aangelegd. Drie woningbouwverenigingen waren verantwoordelijk voor drie aan elkaar sluitende plannen, die hier gezamenlijk de zogenaamde Letterkundigenbuurt vormden. Voor deze taak ontvingen de woningbouwverenigingen subsidie van de overheid, een uitvloeisel van de Woningwet van 1901 en bedoeld om speculatiebouw tegen te gaan.

Van de woningbouwplannen in deze buurt is er geen één uitgevoerd volgens de voorgestelde opzet van Van der Pek. De huurprijs van f. 9,- á f. 10,- per week voor dergelijke huizen was voor die tijd te hoog. De woningen dienden te worden aangepast aan een huurprijs van ongeveer de helft van dit bedrag. Het uiteindelijke resultaat bestond uit veel gelijksoortige, betrekkelijk kleine huizen gebouwd in een hoge dichtheid en van minder goede kwaliteit.

De harmonische visie die Van der Pek voor ogen stond in zijn uitbreidingsplan kwam hierdoor niet goed tot zijn recht. Deze visie vond zijn oorsprong in de zogenaamde tuindorpgedachte.

Tuindorpgedachte

Tuindorpen: als één geheel ontworpen wijken met laagbouw en een gevarieerd straatpatroon, met veel groen en wijkvoorzieningen, waren populair in de vroege twintigste eeuw. De bakermat van de tuindorpgedachte ligt vooral in Engeland en Duitsland, waar twee publicaties van grote invloed zijn geweest: Garden-cities of tomorrow van E. Howard uit 1893 (uitgave 1898) en Die Stadt der Zukunft van Th. Fritsch uit 1895.

De in 1904 opgerichte Nederlandsche Tuinstadbeweging is verantwoordelijk voor de verspreiding van de ideeën van Howard in Nederland.

In de wijken de Bloemenbuurt (1914) en het Noorderkwartier (1916), beide ontworpen door B. van Bilderbeek, is voor het eerst in Dordrecht een tuindorpachtige ambiance zichtbaar. De realisatie van het eerste echte tuindorp in Dordrecht liet nog een paar jaar op zich wachten.

De Mauvebuurt

In aansluiting op de Letterkundigenbuurt is vanaf 1920 aan de overzijde van de Brouwersdijk de Schilderswijk ontwikkeld. Wat eerder onmogelijk was, bleek hier wel mogelijk. Het eerste hier gerealiseerde complex van arbeiderswoningen, tegenwoordig Mauvebuurt, is volgens de ideeën van Van der Pek als 'tuindorp' vormgegeven. De woonbuurt is weids en helder van opzet, met brede straten, pleinen, twee hoven en veel tuinen. De in totaal 271 woningen zijn voor die tijd ruim en mooi vormgegeven. De huurprijs bedroeg daarbij niet meer dan rond de f. 4,50 en f. 9,- per week. Bovendien waren zij gebouwd naar 'de strenge eischen der hygiëne'.

De eerste jaren na realisatie was de Mauvebuurt de enige bebouwing in het vrijwel open landschap van de Zuidpolder. Die solitaire ligging verhoogde het beeld van een op zichzelf staand (tuin)dorp. Maar ook in het stedelijke landschap van dit moment onderscheidt de buurt zich ten opzichte van de omliggende bebouwing van de Schilderswijk door het dorpse karakter en de hoge belevingswaarde ervan.

Het complex van woningen is gebouwd in opdracht van de woningbouwvereniging Ons Huis, naar een ontwerp uit 1920 van de Dordtse architect Chris G. van Buuren.

Architect Van Buuren

Chris G. van Buuren is vele jaren als particulier architect in Dordrecht werkzaam geweest en heeft in die periode diverse woningen en woningcomplexen ontworpen. Rond 1928 werd hij aangesteld als gemeentearchitect en tevens directeur van de gemeentelijke Bouw- en Woningdienst. In die hoedanigheid was hij verantwoordelijk voor de realisatie van diverse openbare gebouwen. Ook heeft hij een voor Dordrecht belangrijk uitbreidingsplan gemaakt. Dit in 1932 aangenomen plan was veel omvattend. Het betreft een uitbreidingsplan voor Dordrecht tot en met de 'randweg'.

Op 1 januari 1949 is hem door de gemeente eervol ontslag verleend.

De Straten

De Mauvebuurt ligt aan de Brouwersdijk, vanouds een dijk om de Zuidpolder en nadien een van de hoofdstraten in Krispijn. Alle overige straten zijn vernoemd naar beroemde negentiende-eeuwse, Nederlandse schilders. Zo bestaat de noordelijke begrenzing uit de Breitnerstraat, de westelijke uit de H. W. Mesdagstraat en de zuidelijke uit de Willem Marisstraat. Twee elkaar kruisende straten doorsnijden de buurt, de Theophile de Bockstraat en de Jozef Israëlsstraat. Het Mauveplein ligt in het centrum, hier komen drie korte straten op uit, de Mauvestraat, de Bisschopstraat en de Louis Apolstraat.

De Voorzieningen

In de Mauvebuurt zijn acht winkels in de bouwblokken opgenomen; zogenaamde winkelhuizen voor kleine middenstanders. Zij bevinden zich in clusters aan de Mauvestraat en de Bisschopstraat en op de hoeken van de Brouwersdijk. In een kinderrijke buurt kon een school natuurlijk niet ontbreken. In opdracht van de Vereeniging voor Christelijk Lager Onderwijs in de Buitenwijken, is de lagere Da Costaschool op het Mauveplein gebouwd, centraal gelegen in de buurt. De in de jaren twintig gebouwde lagere christelijke Da Costaschool bestond uit één bouwlaag en een kap met schilddak. Het schoolplein was van een hekwerk voorzien met vier opvallende gemetselde 'wachthuisjes' terzijden van de entrees. Dit schoolgebouw is in 1978 afgebroken en vervangen door een nieuw, nog bestaand gebouw.

De Huizen/De Architectuur

Langs de Brouwersdijk, de buitenste begrenzing van het woningbouwcomplex, zijn bouwvolumes van meerdere lagen met beneden- en bovenwoningen gesitueerd. De overige bebouwing heeft merendeels slechts één laag met een kapverdieping, soms met hogere delen.

Er is veel variatie in de types, zowel in vorm als in detaillering.

De gevels zijn opgemetseld in baksteen in staandverband. De gevels worden beëindigd door horizontale gootlijsten, soms onderbroken door topgevels. Er is veel relief in het gevelvlak; de gevel springt op verschillende plaatsen naar voren, of juist terug.

De gevels zijn voorzien van decoratief siermetselwerk in meerdere kleuren baksteen. De versieringen bestaan uit uitkragend-, verticaal verwerkt-, golvend- en rondgaand metselwerk.

Sommige geveldelen zijn met houten beschot afgewerkt. De houten onderdelen zijn zorgvuldig gedetailleerd, zoals bij de lateibalken boven de entrees en bij de deuren.

Het kappenplan wordt gekenmerkt door plasticiteit; de in hoogte verspringende dakvlakken bepalen het silhouet van de wijk. De meest voorkomende kapvorm is het zadeldak, soms met steekkappen, maar er komen ook schilddaken voor. De daken zijn gedekt met rode verbeterde Hollandse pannen.

Een groot deel van de woningen zijn in het bezit van zowel een voor- als een achtertuin. De achtertuinen worden vanaf de straat ontsloten door paraboolvormige poortdoorgangen in de bebouwing.

De architectuur van het complex van woningen vertoont invloeden van de expressionistische bouwstijl (Amsterdamse School). In de stedenbouwkundige opzet zijn invloeden van het traditionalisme (Delftse School) zichtbaar.

Expressionisme

Na 1910 ontstaat in Amsterdam een expressieve baksteenarchitectuur. Niet de constructie maar de uiterlijke, sculpturale vorm is bepalend. Tussen 1915 en 1925 vindt deze bouwstijl zijn hoogtepunt met name in Amsterdam, vandaar dat vaak wordt gesproken over de Amsterdamse School. De stijl vindt vanuit Amsterdam een grote verspreiding over het land. Met name in tuindorpachtige woningbouwcomplexen vindt het expressionisme rond het midden van de jaren twintig veel toepassing in heel Nederland.

Traditionalisme

Halverwege de jaren twintig komt een bouwtrant op die, als reactie op de moderne architectuur, de traditionele waarden en vormen uit het verleden opnieuw interpreteert. Naar de ideoloog van deze richting, de aan de Delftse TH docerende hoogleraar M. J. Granpré Molière, wordt wel gesproken van de Delftse School. Tuindorpen, met eenvoudige arbeiderswoningen in veel groen en met ruime straten, zijn een belangrijk kenmerk van het traditionalisme, evenals toepassing van eerlijke, natuurlijke bouwmaterialen als hout en baksteen.

Interieurs

Ook in de interieurs heeft men veel aandacht gehad voor de detaillering. Met name in schouwen, trappen, deuren en betimmeringen e.d. Hier is na meerdere renovaties echter weinig van over.

Renovaties en verbouwingen

De verschillende -individuele- vebouwingen die door de jaren heen hebben plaatsgevonden waren over het algemeen weinig ingrijpend. Midden jaren zestig zijn de woningen complexmatig intern gemoderniseerd. In 1986 was de buitenzijde aan de beurt. De ingrepen waren beperkt. De meeste nog oorspronkelijke ramen met roedenverdeling zijn vervangen door vast glas en een bovenlicht (een klepraampje) in de kozijnen. Deze wijziging betekende wel een verarming van de belevingswaarde van de woningen.

Door de samenvoering van enkele woningen was het totale aantal inmiddels verkleind van 271 naar 265. Ook enkele winkels zijn de afgelopen jaren verdwenen.

Enige jaren terug is de woningbouwvereniging Ons Huis opgegaan in de woningstichting Progrez. Progrez heeft eind jaren negentig wederom renovatieplannen ontwikkeld. Omdat men vond dat 'Het gebied rond het Mauveplein van buitengewone schoonheid was' en 'van wezenlijk belang om te handhaven' was het uitgangspunt hierbij een zogenaamde hoog niveau renovatie.

De werkzaamheden, die in 2000 aanvingen, zijn momenteel in volle gang. Naar verwachting volgt de oplevering in 2002. De bij de eerdere renovatie gewijzigde vensters worden ook nu weer vernieuwd. Dit keer in draai-kiepramen, maar met het uiterlijk van schuiframen.

Al het houtwerk wordt in meer traditionele kleuren geschilderd, zwartgroen (RAL 6012 voor ramen en deuren) en lichtivoor (RAL 1015 voor het overige houtwerk). De voor huidige begrippen kleine woningen worden vergroot door aan de achterzijden houten uitbouwen toe te voegen. Ook de dakkapellen worden enigszins vergroot. Inwendig krijgen praktisch alle woningen een volledig nieuwe inrichting, die voldoet aan de wooneisen van deze tijd.

Door samenvoeging van beneden- met bovenwoningen aan de Brouwersdijk, slinkt het aantal woningen tot 253.

De particuliere voortuinen worden van de openbare weg afgeschermd door heggen, net zoals in de oorspronkelijke situatie het geval was.

Waardestelling

Het complex Mauvebuurt is van monumentaal belang vanwege de ensemblewaarde en als herinnering aan de particuliere initiatieven voor woningbouw ten behoeve van de arbeidersklasse. Voor Dordrecht is het complex van belang als een zeldzaam voorbeeld van een tuindorp. Dit houdt in dat voor de monumentale waarde naast de eenheid in het bebouwingsbeeld, ook de openbare ruimte en de direct daaraan grenzende privé-ruimtes van belang zijn.

Het complex is tevens waardevol in verband met de gedetailleerde architectuur die invloeden vertoont van het expressionisme (Amsterdamse School). Qua opzet doet het geheel denken aan het traditionalisme (Delftse School).

Gezien de gaafheid van de stedenbouwkundige structuur en de architectuur van het complex, ondanks verschillende renovaties, komt de gehele buurt inclusief openbare ruimte en voortuinen met hun hagen, maar exclusief het schoolgebouw op het Mauveplein, in aanmerking voor bescherming door plaatsing op de gemeentelijk monumentenlijst.

Bijlage



Woont u in Dordrecht in een gemeentelijk- of rijksmonument en wilt u zelf ook een monumentenschildje op uw pand? Bestel hier een schildje (met of zonder QR code).