Gemeentelijke monumenten

Bleijenhoek 2

  • Datering: 1868
  • Oorspronkelijke functie: Veerhuis
  • Bouwstijl: Eclecticisme
  • Postcode: 3311TA

 

Algemene beschrijving

Voormalig veerhuis, nu horeca-etablissement.

Ligging

Het geheel vrijstaande pand ligt aan de noordoostzijde van de historische binnenstad aan de Nieuwe Merwede.

Hoofdvorm

Pand op Z-vormig grondplan in één bouwlaag met kap. De bescherming betreft het oorspronkelijke bouwvolume.

Bouwgeschiedenis

Eeuwenlang is er een veerverbinding onderhouden tussen Dordrecht en Papendrecht. De stad Dordrecht kocht in 1744 de Heerlijkheid Papendrecht inclusief het veerrecht. In 1865 werd de grond door Papendrecht teruggekocht, maar Dordrecht behield het veerrecht.

Voor de huisvesting van onder meer de administratie en de kaartverkoop werd het veerhuis in 1868 gebouwd, dat tevens als wachtlokaal diende.

In 1992 is het veerhuis verbouwd tot restaurant.

Beschrijving exterieur per gevel

Voorgevel

De gevel bestaat uit een iets vooruitgeschoven topgevel in twee bouwlagen met rechts aansluitend een langsgevel in één bouwlaag. De uitgemetselde plint is opgetrokken in donkerrode baksteen in kruisverband met platvol voegwerk en wordt beëindigd met een koppenrollaag in groen geglazuurde profielsteen. De hoeken van de plint zijn uitgevoerd in hardstenen blokken.

Het opgaand muurwerk is opgetrokken in licht roodbruine baksteen in kruisverband met gesneden voegwerk. In het metselwerk is een speklaag opgenomen in lijn met de lekdorpels van de vensters op de begane grond. De hoeken van het pand zijn uitgevoerd in hardrode profielsteen, die samen een kraal vormen, die doorgezet is in de speklaag en de op de hoeken opgenomen blokken.

De lekdorpels, lateien, waterslag, architraaflijst, schouders en dekplaten van de topgevel en delen van de pilaster in de geveltop zijn gepleisterd.

De vensteropeningen zijn gesloten met een latei, waar boven een steens segmentboog. De zwik tussen latei en boog is voorzien van siermetselwerk.

Sierankers zijn ter hoogte van de balklaag van de verdieping toegevoegd.

In de topgevel bevindt zich op de begane grond een vensteropening met een kruiskozijn met ongedeelde onder- en bovenramen. In de top bevindt zich een vensteropening met in het kozijn ongedeelde stolpramen. De geveltop is verbijzonderd met een overhoekse pilaster, die doorloopt over de toptrede. De hoger opgetrokken pilaster is bekroond met een smeedijzeren piron.

In de langsgevel bevindt zich aan de linker zijde een deuropening. Hardstenen treden leiden naar de deuropening met in het kozijn dubbele deuren met een gesloten onderpaneel en een ongedeeld glaspaneel boven. Boven het kalf bevindt zich een tweeruits bovenlicht.

Rechts van de entree bevindt zich een vensteropening met onder en boven het kalf een ongedeeld raam.

De hoek met de rechter zijgevel is afgeschuind. Hierin bevindt zich een vensteropening met onder en boven het kalf een ongedeeld raam.

De langsgevel wordt beëindigd met een hoofdgestel met een gepleisterde architraaflijst, een ladderfries met in de velden siermetselwerk en een hoofdgestel bestaande uit een rollaag in profielsteen, waar boven de geprofileerde houten bakgoot op bewerkte klossen.

Rechter zijgevel

De uitgemetselde plint van de langsgevel in één bouwlaag is opgetrokken in donkerrode baksteen in kruisverband met platvol voegwerk en wordt beëindigd met een koppenrollaag in groen geglazuurde profielsteen. De hoeken van de plint zijn uitgevoerd in hardstenen blokken.

Het opgaand muurwerk is opgetrokken in licht roodbruine baksteen in kruisverband met gesneden voegwerk. In het metselwerk is een speklaag opgenomen in lijn met de lekdorpels van de vensters op de begane grond. De hoeken van het pand zijn uitgevoerd in hardrode profielsteen, die samen een kraal vormen, die doorgezet is in de speklaag en de op de hoeken opgenomen blokken.

De vensteropeningen zijn gesloten met een latei, waar boven een steens segmentboog. De zwik tussen latei en boog is voorzien van siermetselwerk. De lekdorpels zijn gepleisterd.

Sierankers zijn ter hoogte van de balklaag van de verdieping toegevoegd.

Aan de linker zijde bevindt zich een deuropening. Betonnen treden leiden naar de deuropening met in het kozijn een paneel dat lijkt op dubbele deuren. Boven het kalf bevindt zich een tweeruits bovenlicht.

Rechts van de entree bevinden zich twee kleine blindnissen en geheel rechts een vensteropening met onder en boven het kalf een ongedeeld raam.

De gevel wordt beëindigd met een hoofdgestel met een architraaflijst, een ladderfries met in de velden siermetselwerk en een hoofdgestel bestaande uit een rollaag in profielsteen, waar boven de geprofileerde houten bakgoot op bewerkte klossen.

Achtergevel

De gevel in één bouwlaag is links vooruitgeschoven. Het rechter geveldeel ligt inpandig van de uitbouw uit 1992. De uitgemetselde plint is opgetrokken in donkerrode baksteen in kruisverband met platvol voegwerk en wordt beëindigd met een koppenrollaag in groen geglazuurde profielsteen. De hoeken van de plint zijn uitgevoerd in hardstenen blokken.

Het opgaand muurwerk is opgetrokken in licht roodbruine baksteen in kruisverband met gesneden voegwerk. In het metselwerk is een speklaag opgenomen in lijn met de lekdorpels van de vensters op de begane grond. De hoeken van het pand zijn uitgevoerd in hardrode profielsteen, die samen een kraal vormen, die doorgezet is in de speklaag en de op de hoeken opgenomen blokken.

De vensteropeningen zijn gesloten met een latei. De lekdorpels zijn gepleisterd.

Sierankers zijn ter hoogte van de balklaag van de verdieping toegevoegd. In het linker geveldeel bevindt zich een vensteropening met een kruiskozijn met ongedeelde onderramen. De bovenste velden zijn afgedekt met een plaat.

In het rechter geveldeel bevindt zich aan de linker zijde een deuropening, waar het houten kozijn en de deur zijn verwijderd. Rechts van de entree bevindt zich een vensteropening met een kruiskozijn, waaruit de ramen en beglazing zijn verwijderd.

Linker zijgevel

De gevel in één bouwlaag ligt links terug. De gevel ligt inpandig van de uitbouw uit 1992. De uitgemetselde plint is opgetrokken in donkerrode baksteen in kruisverband met platvol voegwerk en wordt beëindigd met een koppenrollaag in groen geglazuurde profielsteen. De hoeken van de plint zijn uitgevoerd in hardstenen blokken.

Het opgaand muurwerk is opgetrokken in licht roodbruine baksteen in kruisverband met gesneden voegwerk. In het metselwerk is een speklaag opgenomen in lijn met de lekdorpels van de vensters op de begane grond. De hoeken van het pand zijn uitgevoerd in hardrode profielsteen, die samen een kraal vormen, die doorgezet is in de speklaag en de op de hoeken opgenomen blokken.

De vensteropeningen zijn gesloten met een latei. De lekdorpels zijn gepleisterd.

Sierankers zijn ter hoogte van de balklaag van de verdieping toegevoegd. In het linker geveldeel bevindt zich een deuropening die is dichtgemetseld.

In het rechter geveldeel bevindt links een vensteropening met een kruiskozijn, waaruit de ramen en beglazing zijn verwijderd. Aan de rechter zijde is een identieke vensteropening naar onderen toe vergroot tot deuropening.

Kap

De dakvlakken van het dak op Z-vormig grondplan en de dakkapellen zijn gedekt met natuurlei in Maasdekking. De houten boei rond het centrale platte dak is doorgezet over de nok aan de voor- en achterzijde. In het dak staat in de hoek rechtsvoor een dakkapel met een steil dakje dat aansluit op de hoofdkap. Aan de voorzijde bevindt zich onder het betimmerde houten topje een kozijn met een ongedeeld raam.

In het rechter dakvlak staat een grote dakkapel met een steil dak dat aansluit op de hoofdkap. Aan de voorzijde bevindt zich onder het betimmerde houten topje met houten maaswerk een kozijn, dat door de gootlijn heen steekt, met een houten luik.

Beschrijving interieur per bouwlaag

Begane grond

Dit niveau is vrijwel compleet heringedeeld.

Zolder

Dit niveau is vrijwel compleet heringedeeld.

De kapconstructie met kreupele stijlen is deels nog zichtbaar.

Waardering

Cultuurhistorische waarde

Het pand is van cultuurhistorisch belang als voormalig veerhuis van het veer Dordrecht-Papendrecht, gebouwd in 1869.

Architectonische waarde

Het pand is van architectuurhistorische waarde door het ontwerp en de detaillering van het exterieur in eclectische stijl.

Gaafheid

Het pand is van belang door de gaafheid van de vorm en het exterieur. De bouwkundige staat is goed.

Situering

Het pand heeft stedenbouwkundige waarde als vrijstaand pand, markant gelegen aan de kade waar de drie rivieren samen komen.

Unieke waarde

Het pand heeft een unieke waarde in typologisch opzicht als voormalig veerhuis.

Publicaties

  • Angenetha Balm, Het Veerhuis, voorheen het Papendrechtse Veerhuis, 2011.
  • Angenetha Balm-Kok, Van Papendrechts Veerhuis tot café-restaurant Het Veerhuis, tijdschrift Vereniging Oud-Dordrecht nr.2 2011.
  • Angenetha Balm-Kok, Van Papendrechts veerhuis tot café-restaurant Het Veerhuis, tijdschrift Dordrecht Monumenteel nr.41 2011.
  • A.G. Grootenboer, Van Paardentram tot Waterbus: 125 jaar openbaar vervoer in Dordrecht (1879–2004), Jaarboek Vereniging Oud-Dordrecht 2004.
  • Walter van Zijderveld, Varen naar de overkant: Veerdienst Dordrecht-Zwijndrecht van 1200-2010, Jaarboek Vereniging Oud-Dordrecht 2009.

Bijlage


Externe links


Blekersdijk 1

  • Datering: 1961
  • Oorspronkelijke functie: Woon-kantoorpand
  • Bouwstijl: Functionalisme
  • Architect: Bakker
  • Postcode: 3311LC

 

Algemene beschrijving

Kantoorgebouw met appartement.

Ligging

Het pand is gelegen in de 19e eeuwse schil op de hoek van de Blekersdijk en de Cornelis de Wittstraat in een gebied met zowel individuele als aaneengesloten bebouwing.

Hoofdvorm

Gebouw op rechthoekig grondplan in vijf bouwlagen.

Bouwgeschiedenis

De bouwaanvraag voor Blekersdijk 1 dateert van 3 oktober 1961. Het oorspronkelijke ontwerp bevatte bedrijfsruimten op de eerste drie niveaus, met op verdieping 4 en 5 één appartement (met wonen op de vierde en slapen op de vijfde verdieping).

In 1967 is vergunning verleend voor het aanbrengen van een vaste trap aan de achterzijde.

In 1982 is vergunning verleend om de bedrijfsruimten op de eerste en tweede verdieping om te bouwen tot woningen. Dit is nooit uitgevoerd.

Beschrijving exterieur per gevel

Voorgevel

Boven de begane grond is het metselwerk van de gevel, die in spouwconstructie is opgetrokken, voorzien van een afwerking met pleister-schuurwerk. De lekdorpels zijn uitgevoerd in gepolijste platen serpentino.

Aan de linker zijde bevindt zich op de begane grond de entree. Deze wordt gemarkeerd door een muurvlak aan de linker zijde dat tot nagenoeg verdiepinghoogte is opgetrokken en bekleed met verticale platen leisteen in halfsteens verband. Boven dit muurgedeelte bevindt zich een lage vensterstrook met een ongedeeld raam, die doorloopt als bovenlicht van de entree.

Rechts van de entree bevindt zich een lage borstwering eveneens bekleed met platen leisteen, waarboven een om de hoek doorlopende iets terugliggende vensterstrook. De vensterstrook omvat twee velden tussen de zichtbaar gelaten betonnen kolommen van de dragende constructie, voorzien van een identiek kozijn met een smal beweegbaar ongedeeld draairaam links en een groot vast ongedeeld raam rechts.

De vier hierboven gelegen bouwlagen zijn identiek van opzet met aan de linker zijde een smalle vensterstrook van twee velden tussen de zichtbaar gelaten betonnen kolommen van de dragende constructie, voorzien van een identiek kozijn met een smal beweegbaar ongedeeld draairaam links en een groot vast ongedeeld raam rechts. Hierop aansluitend bevindt zich aan de rechter zijde boven een iets uitkragende betonplaat, die met kleine tegeltjes is bekleed, een verdiepinghoog venster van één veld tussen de zichtbaar gelaten betonnen kolommen van de dragende constructie, boven een lage borstwering voorzien van een kozijn met een smal beweegbaar ongedeeld draairaam links en een groot vast ongedeeld raam rechts.

Linker zijgevel

Het metselwerk van de gevel, die in spouwconstructie is opgetrokken, is voorzien van een afwerking met pleister-schuurwerk.

Het rechter gedeelte is over een hoogte van 2,5 bouwlagen afgedekt door het aangrenzende pand. Aan de linker zijde is de gevel over anderhalf veld van de draagconstructie opengewerkt als raster van kolommen en balken, die aan de inpandige zijde zijn bekleed met kleine geglazuurde tegeltjes.

Op de begane grond bevindt zich een gemetseld muurtje, waarboven een lage terugliggende vensterstrook met een klein beweegbaar ongedeeld draairaam links en rechts een groter vast ongedeeld raam waaraan een klein beweegbaar raam grenst.

Op de eerste, derde en vierde (deels) verdieping bevindt zich achter het raster een balkon. De openingen in het raster zijn hier voorzien van een ijzeren spijlenhekwerk als doorvalbeveiliging. De aan het balkon terugliggende linker zijgevel is tussen de zichtbaar gelaten betonnen kolommen van de dragende constructie aan de rechter zijde voorzien van een verdiepinghoog venster met een kozijn met een drietal glasramen: een smal beweegbaar ongedeeld draairaam rechts en een groot vast ongedeeld raam links met onder deze ramen nog een ongedeeld glasraam. In het tweede veld bevindt zich op de verdiepingen een balkon met deurkozijn en deur met een ongedeeld glasraam en op de tweede verdieping een vast gedeeld raam.

Achtergevel

Het metselwerk van de gevel, die in spouwconstructie is opgetrokken, is voorzien van een afwerking met pleister-schuurwerk.

De gevel is over een hoogte van drie bouwlagen afgedekt door het aangrenzende pand. Hier boven is de gevel aan de rechter zijde over één veld van de draagconstructie opengewerkt als raster van kolommen en balken, die aan de inpandige zijde zijn bekleed met kleine geglazuurde tegeltjes.

Op de derde verdieping bevindt zich achter het raster een balkon. De opening in het raster is hier voorzien van een ijzeren spijlenhekwerk als doorvalbeveiliging. De aan het balkon terugliggende achtergevel is volledig bekleed met kleine geglazuurde tegeltjes en voorzien van een kleine vierkante vensteropening met een ongedeeld raam.

Aan de linker zijde bevindt zich op de derde en vierde verdieping een vensteropening met een ongedeeld raam.

Rechter zijgevel

Boven de begane grond is het metselwerk van de gevel, die in spouwconstructie is opgetrokken, voorzien van een afwerking met pleister-schuurwerk. De lekdorpels op de begane grond zijn uitgevoerd in gepolijste platen serpentino.

Aan de rechter zijde bevond zich op de begane grond oorspronkelijk de entree tot de garage. De garagedeur is verwijderd en voorzien van een pui in glas en hout. De entree wordt aan de rechter zijde gemarkeerd door een muurvlak dat tot nagenoeg verdiepingshoogte is opgetrokken en bekleed met verticale platen leisteen in halfsteens verband. Boven dit muurgedeelte bevindt zich een lage terugliggende strook gepolijst serpentino.

Links van de entree bevindt zich een lage borstwering eveneens bekleed met platen leisteen, waarboven een om de hoek doorlopende iets terugliggende vensterstrook. De vensterstrook omvat drie velden tussen de zichtbaar gelaten betonnen kolommen van de dragende constructie, die bekleed zijn met geverfd plaatwerk, voorzien van een identiek kozijn met links een groot vast ongedeeld raam en rechts een smal beweegbaar ongedeeld draairaam.

De vier hierboven gelegen bouwlagen zijn identiek van opzet met aan de linker zijde een smalle vensterstrook van één veld tussen de zichtbaar gelaten betonnen kolommen van de dragende constructie, die bekleed zijn met geverfd plaatwerk, voorzien van een kozijn met vast ongedeeld raam. Hierop aan de rechter zijde aansluitend bevindt zich een vensterstrook van drie velden tussen de zichtbaar gelaten betonnen kolommen van de dragende constructie, die bekleed zijn met geverfd plaatwerk, boven een lage borstwering voorzien van een kozijn met links een groot vast ongedeeld raam en rechts een smal beweegbaar ongedeeld draairaam. Aan de linker zijde van de vensterstrook is een spuwer die met kleine tegeltjes is bekleed. Onder de vensterstrook, op de borstwering, bevindt zich een lekdorpel van geborsteld RVS die uitmondt in de spuwer.

Dakverdieping

De gevels zijn als lage borstwering boven het platte dak opgetrokken. De binnenzijde is bekleed met kleine tegeltjes, waar tegen later een trespabekleding is aangebracht. Tegen de borstwering staat een leuning, bestaande uit stalen staanders waar tegen een stalen plaat is bevestigd.

Op het dak bevindt zich een dakopbouw, die is bekleed met kleine tegeltjes en waar tegen later een trespabekleding is aangebracht. In de opbouw bevindt zich een kozijn met dubbele deuren met een glaspaneel.

Beschrijving interieur per bouwlaag

Constructie

Het gebouw heeft een dragende betonskelet met kolommen en plaatvloeren.

Begane grond

Achter de entree bevindt zich een hal met de steektrap naar de verdieping. Aan de achterzijde van de hal bevindt zich een deur naar een tussenhal en de lift. Vanuit de hal is de kantoorruimte aan de rechter zijde te bereiken. Achter de achterhal lag oorspronkelijk de garage. De garage is bij de kantoorruimte gevoegd. Hier is een spreekruimte afgescheiden en zijn onder andere een ontvangstbalie alsmede een toiletruimte geplaatst. In de achterhal is een keukenblok aangebracht.

Eerste en tweede verdieping

In de traphal bevinden zich boven elkaar de stalen steektrappen met houten treden naar het onder- en bovenliggende niveau. Tegen de dichte wanden zijn - deels onder de smalle raamstrook onder het plafond - vaste kasten in blank gelakt hout aangebracht. Aan de achterzijde van de hal bevindt zich een deur naar een toilet en de lift. Vanuit de hal is de kantoorruimte aan de rechter zijde te bereiken. In het niet ingedeelde kantoor zijn tegen de dichte wanden onder de smalle raamstrook onder het plafond vaste kasten in blank gelakt hout aangebracht. Aan de voorzijde van de hal bevindt zich op de eerste verdieping een groot fontein en op de tweede verdieping een klein keukenblok.

Derde verdieping

In de traphal bevinden zich boven elkaar de stalen steektrappen met houten treden naar het onder- en bovenliggende niveau. Tegen de dichte wanden zijn - deels onder de smalle raamstrook onder het plafond - vaste kasten in blank gelakt hout aangebracht. Aan de achterzijde van de hal bevindt zich een deur naar een toilet en de lift. Vanuit de hal is de woonverdieping aan de rechter zijde te bereiken. De woonverdieping bestaat uit een woonkamer, waarvan met muren, kasten en deels een kastenwand boven lage kastjes een kleine keukenruimte is afgescheiden. Tegen de dichte wanden zijn onder de smalle raamstrook onder het plafond vaste kasten in blank gelakt hout aangebracht. Vanuit de keuken is het balkon bereikbaar.

Vierde verdieping

In de traphal bevindt zich de stalen steektrap met houten treden naar het onderliggende niveau. Aan de voorzijde bevindt zich een kleine badkamer. Aan de achterzijde van de hal bevindt zich een deur naar een kast en de lift. Vanuit de hal is de slaapverdieping aan de rechter zijde te bereiken. De slaapverdieping bestaat uit een overloop en drie slaapkamers. Tegen de dichte wanden in de traphal en in de voorste kamer zijn onder de smalle raamstrook onder het plafond vaste kasten in blank gelakt hout aangebracht. Vanuit de overloop is een smal balkon bereikbaar, van waaruit een steektrap leidt naar het dakniveau.

Beschrijving tuin

Er is geen tuin.

Waardering

Cultuurhistorische waarde

Het object is van cultuurhistorische waarde vanwege het feit het gebouw samen met het Tomadohuis een van de weinige voorbeelden is in functionalistische stijl in de binnenstad van Dordrecht.

Architectonische waarde

Het pand is van architectonische waarde omdat de architectuur van het object een gaaf en herkenbaar voorbeeld is van een kenmerkende cultuurhistorische ontwikkeling in de bouwkunst. De voor de bouwtijd typerende bouwstijl - functionalisme, met veel licht, lucht en ruimte - is kenmerkend voor de architectonische opzet van het object. Het interieur is mede van groot belang vanwege de betimmeringen, vaste kasten en de schrootjesplafonds die zich in deze jaren aandienen.

Gaafheid

Het gebouw is redelijk gaaf. Bouwkundig is de staat van het tegelwerk slecht.

Situering

Het gebouw heeft stedenbouwkundige waarde als architectonische verbijzondering en door de ligging op de hoek Cornelis de Wittstraat - Blekersdijk.

Unieke waarde

Het object bezit in architectonisch, bouwkundig, stedenbouwkundig, architectuurhistorisch en geschiedkundig opzicht een hoge zeldzaamheidswaarde.  

Bijlage


Blekersdijk 2

  • Datering: 1884
  • Oorspronkelijke functie: Woonhuis
  • Bouwstijl: Eclecticisme
  • Architect: Schotel
  • Postcode: 3311LE

 

Algemene beschrijving

Vrijstaand woonhuis in drie bouwlagen met kap.

Ligging

Het pand is gelegen in de 19e eeuwse schil, tegen het dijklichaam van de Blekersdijk, op de hoek Blekersdijk - Cornelis de Wittstraat.

Hoofdvorm

Pand op rechthoekig grondvlak met souterrain, twee bouwlagen en kap. Aanbouw in één laag aan de linker zijde.

Bouwgeschiedenis

De Cornelis de Wittstraat (en in het verlengde de Spuiboulevard en het Kromhout) was een reeds lang bestaande verbinding die evenwijdig aan de rand van de historische kern liep en deze van zuidwest naar noordoost volgde. Haaks daarop lagen waterlopen, zoals de Beeltjeshaven, die langs de Blekersdijk via de Singel tot aan de Spuihaven liep. De Beeltjeshaven is in 1899 gedempt. De Blekersdijk vormde de oostelijke begrenzing van het landgoed Villa Maria.

Blijkens de gevelsteen in het entreeportaal is de eerste steen gelegd op 2 november 1884 door E.P.W., dit is Elisa Petronella Waterbeek geboren van den Ham.

Het bijgebouw aan de linkerzijde is ontworpen door aannemer/architect J.C. Schotel, die op 9 juli 1901 vergunning verkreeg voor de "bijbouw van een slaapkamer".

J.C. Schotel was zowel technicus als bouwkundige. Hij begon als aannemer te Dordrecht en werd al spoedig architectingenieur te Rotterdam. Hij bouwde woonhuizen, maar ook waterleidingen en watertorens. Als ingenieur was hij betrokken bij de bouw van de eerste Moerdijkbrug van 1867 tot 1870.

Het herenhuis wordt in 1922 gekocht door J. A. Bouma, meester kleermaker. In 1923 verbouwt hij het huis tot woonhuis en kleermakerij In dat jaar verkrijgt hij vergunning "voor het maken deurkozijn in de zijgevel en twee lichtkozijnen in de gevel aan de zijde van de Blekersdijk".

Daarna volgen nog diverse eigenaren waaronder tandarts dr. J.H. Struivig de Groot.

Deze laat tussen 1963 en 1984 (het jaar van zijn overlijden) diverse verbouwingen uitvoeren, waaronder de aanleg van een centrale verwarmingsinstallatie.

Beschrijving exterieur per gevel

Voorgevel

De gevel is opgetrokken in licht roodbruine baksteen in kruisverband met gesneden voegen. Gecementeerd zijn de plint, de lekdorpels, de lijsten rond de gevelopeningen en een deel van het fries. Alle vensteromlijstingen zijn aan de bovenzijde afgesloten met een sluitsteen met kopje. Het gebouw bestaat uit twee bouwlagen en wordt beëindigd door een kroonlijst, bestaande uit achtereenvolgens een uitgemetselde metselgang, een gecementeerd fries, een uitkragende lijst met een zaagtand en een muizentand en de gelijste houten bakgoot. De hoeken met de zijgevels zijn afgeschuind.

De voorgevel is symmetrisch over de middenas, met centraal de entree. Een stoep van twee hardstenen treden leidt naar een inpandig portaal, waaraan de entree grenst. De deuropening met een segmentboogvormige bovenrand, is voorzien van een kozijn met daarin een paneeldeur en een ongedeeld bovenlicht. De zijwanden van het portaal zijn voorzien van een bepleistering met een blokmotief. In de linker zijwand is de eerste steen (E.P.W. geb.vd H 18 2/11 84.) opgenomen.

Aan weerszijden van de entree bevindt zich een vensteropening voorzien van een schuifvenster met een ongedeeld onder- en bovenraam. Alle vensters zijn voorzien van voorzetramen.

Tussen de vensteropeningen van de begane grond en de verdieping is een cordonband opgenomen, bestaande uit uitkragende metselgangen, waartussen keramische tegels met een doorlopend slingermotief.

Op de verdieping bevinden zich drie vensteropeningen, gelijk aan die op de begane grond, waarvan de middelste smaller is, in breedte gelijk aan de onderliggende entree.

In de afgeschuinde hoeken met de zijgevels bevindt zich op de begane grond een vensteropening gelijk aan de voorgaande. Op de verdieping bevinden zich deuropeningen met in het kozijn stolpdeuren met een glaspaneel en een ongedeeld bovenraam. Voor de deuropening is een houten balkon aangebracht. Het balkon wordt begrensd door een balustrade met houten palen op de hoeken, waartussen een onder- en bovenregel en daartussen ijzeren spijlen. Balkons zijn vernieuwd.

Linker zijgevel

De gevel is in hoofdopzet gelijk aan de voorgevel. Als gevolg van het oorspronkelijke dijkprofiel ligt het maaiveld hier aanzienlijk lager. De gehele onderzijde van de gevel is tot het niveau van de plint van de voorgevel gepleisterd.

De gevel telt drie bouwlagen en wordt beëindigd door een kroonlijst, bestaande uit achtereenvolgens een uitgemetselde metselgang, drie rijen keramische tegels met een doorgaand polychroom motief, een uitkragende lijst met een zaagtand en een muizentand en de gelijste houten bakgoot. Op het niveau van de begane grond en de verdieping bevindt zich nabij de hoek met de voor- en achtergevel een vensteropening gelijk aan die in de voorgevel. De vensteropening op de begane grond aan de linkerzijde is dichtgemetseld (vermoedelijk in 1901), waardoor alleen de vensteromlijsting (deels) resteert.

In de plint bevindt zich een deuropening met getoogde bovenrand, voorzien van een dichte deur.

Aan de linkerzijde is de gevel tot de hoogte van de cordonband deels afgedekt door de uitbouw van 1901.

Rechter zijgevel

De gevel is in hoofdopzet gelijk aan de voorgevel. Als gevolg van het oorspronkelijke dijkprofiel ligt het maaiveld hier aanzienlijk lager. De gehele onderzijde van de gevel is tot het niveau van de plint van de voorgevel gepleisterd.

De gevel heeft drie bouwlagen en wordt beëindigd door een kroonlijst, gelijk aan die bij de linkerzijgevel. Op de niveaus van de begane grond en de verdieping bevindt zich nabij de hoek met de voor- en achtergevel een vensteropening gelijk aan die in de voorgevel. Op de begane grond bevinden zich de twee bij de verbouwing van 1923 toegevoegde kleine ronde vensteropeningen, voorzien van een ongedeeld raam. Op de verdieping bevinden zich de twee bij dezelfde verbouwing toegevoegde kleinere vensteropeningen, voorzien van een kozijn met een schuifvenster met ongedeelde onder- en bovenramen.

Achtergevel

De gevel is in hoofdopzet gelijk aan de voorgevel. Als gevolg van het oorspronkelijke dijkprofiel ligt het maaiveld hier aanzienlijk lager. De gevel telt drie bouwlagen en wordt beëindigd door een boeilijst van de bakgoot die op de muur ligt. Op de verdieping bevindt zich rechts een deuropening met in het kozijn stolpdeuren met een glaspaneel en een ongedeeld bovenraam. Links bevindt zich een vensteropening met een schuifvenster met ongedeelde onder- en bovenramen.

Kap

De rondlopend schilddak met plat. De schilden zijn bedekt met gesmoorde opnieuw verbeterde Hollandse pannen. Op het vlakke bovengedeelte is een dakterras aangebracht. De schilden worden beëindigd door een geprononceerde houten lijst, met daarop een balustrade met houten palen op de hoeken en halverwege, met daartussen een onder- en bovenregel, waartussen ijzeren spijlen.

In het dakvlak staat aan de voorzijde boven de afgeschuinde hoeken een dakkapel, waarvan de wangen bekleed zijn met zink. Aan de voorzijde bevindt zich een kozijn met ongedeelde stolpramen. De dakkapellen zijn voorzien van een houten timpaan.

Verder moderne daklichten.

Beschrijving interieur per bouwlaag

Kelder

Indeling is ongewijzigd.

Begane grond

De originele hoofdindeling is grotendeels bewaard gebleven.

Vanaf entree gang met marmeren vloer. Aan weerszijden kamers. In het midden rechts trap met draai naar eerste verdieping. Alle paneeldeuren aan de gang zijn gerestaureerd.

Links kamer en suite. Alleen de omlijsting van de tussenopening is origineel. Aansluitend op de kamer en suite is een veranda met trapje naar tuin. Rechts voor kleine hoekkamer. Rechts achter keuken.

Trap is origineel en heeft een eenvoudige ijzeren leuning. Gestuukte entree trap is afgesloten met segmentboog met in de negge aanzetten in de vorm van console met palmet. Hoeken trapentree beschermd door houten ronde naald met spits.

Eerste verdieping

De originele hoofdindeling is grotendeels bewaard gebleven.

Op de verdieping komt de trap met een bovenkwart uit op een gang met een winkelhaakvorm. Achter de trap is een toilet.

Rechts voor hoekkamer. Rechts achter badkamer. Links voor- en achterkamer en suite.

Paneeldeuren aan de gang zijn gerestaureerd. Hier tweemaal gestuukte segmentboog op consoles. Een tussen overloop en gang en één bij trap naar zolder. Gestuukte hoeken met hoekbescherming door houten ronde naald.

De trap naar de zolder ligt boven de trap naar de eerste verdieping. Trap met draai naar zolder.

Kapverdieping

Beschoten kap met Philibertspanten.

Aan de voorzijde indeling met twee kamers, verder open ruimte. In de open ruimte trap naar dakterras.

Bijgebouwen beschrijving exterieur

Voorgevel

De gevel is opgetrokken in roodbruine baksteen in kruisverband met platvolle voegen. Gecementeerd zijn de plint, de lekdorpel en de lijst rond de gevelopening.

De gevel telt twee bouwlagen en is beëindigd met een gelijste houten boeiboord.

De voorgevel bezit een vensteropening voorzien van een schuifvenster met een ongedeeld onder- en bovenraam. De hoek met de linkerzijgevel is afgeschuind.

Kap

De uitbouw is voorzien van een plat dak.

Beschrijving tuin

Is van belang in het kader van de ligging van het pand maar heeft qua inrichting geen monumentale waarde.

Waardering

Cultuurhistorische waarde

Het pand is van cultuurhistorische waarde als uiting van de sociaaleconomische en maatschappelijke ontwikkeling van Dordrecht, waarbij in de negentiende-eeuwse schil woningbouw voor de hoge middenklasse is gerealiseerd.

Architectonische waarde

Het pand is van architectonische waarde omdat de architectuur van het object een gaaf en herkenbaar voorbeeld is van een kenmerkende cultuurhistorische ontwikkeling in de bouwkunst. De voor de bouwtijd gebruikelijke bouwstijl is mede door de gedetailleerdheid kenmerkend voor de architectonische opzet van het object.

Gaafheid

Het object is extern niet veel gewijzigd en intern zijn de hoofdindeling en onderdelen bewaard gebleven, waardoor de cultuurhistorische en architectonische waarden redelijk goed bewaard zijn gebleven. De bouwkundige staat is goed.

Situering

De vrijstaande ligging markant op de hoek Cornelis de Wittstraat - Blekersdijk is, evenals het hoogteverschil in het maaiveld aan de achterzijde, bepalend voor de beleving van het pand.

Unieke waarde

Door de opzet van de architectuur in een voor de bouwtijd algemene bouwstijl, die redelijk gaaf bewaard is gebleven en door de ligging 'aan de dijk', heeft het object in architectonisch, stedenbouwkundig en bouwkundig opzicht een hoge zeldzaamheidswaarde.  

Publicaties

  • Angenetha Balm-Kok, De geschiedenis van Blekersdijk 2 te Dordrecht, 2006.
  • Arno de Grauw, Villa's en herenhuizen in de 19e-eeuwse schil Dordrecht 1830-1920, 2022.
  • Vereniging Oud-Dordrecht, Dordtse stenen kunnen nog meer vertellen: Eerste stenen in Binnenstad en 19de-eeuwse Schil, Jaarboek 2020.

Bijlage


Externe links


Blekersdijk 19-21

  • Datering: 1900
  • Oorspronkelijke functie: Woonhuis
  • Bouwstijl: Eclecticisme
  • Postcode: 3311LC

 

Algemene beschrijving

Oorspronkelijk een beneden- en bovenwoning, onderdeel van een ensemble van vier panden Blekersdijk 19 t/m 37.

Ligging

Het pand is gelegen in de 19e eeuwse schil en onderdeel van een gesloten straatwand, lopend vanaf de Cornelis de Wittstraat tot de Wilhelminastraat.

Hoofdvorm

Rechthoekig grondplan in twee bouwlagen met kap.

Bouwgeschiedenis

Haaks op Cornelis de Wittstraat lag een waterloop, de Beeltjeshaven, die langs de Blekersdijk via de Singel tot aan de Spuihaven liep. De waterloop is in 1899 gedempt.

De Blekersdijk vormde de oostelijke begrenzing van het landgoed Villa Maria. Het landgoed bestond uit een villa (hoek Singel / Johan de Wittstraat) met tuinen, broeikassen en landerijen. Op 3 mei 1898 gaat de gemeenteraad van Dordrecht akkoord met een plan van bebouwing van J.C. Schotel - aannemer - en G. Schouten - meester timmerman, die het landgoed in eigendom hadden verworven. Het plan omvatte de Adriaan van Bleijenburgstraat, de Wilhelminastraat, de Cornelis van Beverenstraat en het aangrenzende gedeelte van de Blekersdijk. Het wegenplan wordt nog in hetzelfde jaar gerealiseerd en de kavels worden uitgegeven.

Op 8 juni 1900 wordt het ontwerp voor het bouwen van vier woonhuizen a/d Bleekersdijk (huidige nummers 15/17 en 19/21) vergund.

J. van Welsnes krijgt op 15 feb. 1901 vergunning de begane grond te wijzigen en de huidige winkelpui te realiseren.

Beschrijving exterieur per gevel

Voorgevel

Het linker deel van de voorgevel (twee traveeën breed) wordt beëindigd door een afgeplatte geveltop. De rechter travee ligt een baksteenkop terug en wordt beëindigd met een uitkragende gootlijst.

In het oorspronkelijk ontwerp bevonden zich op de begane grond in het linker gedeelte twee vensteropeningen met een schuifvenster met een ongedeeld onder- en bovenraam. In de rechter travee was de entree gesitueerd met een pui met twee deuren en elk een tweelicht bovenlicht.

De winkelpui in Jugendstil is gerealiseerd bij de verbouwing van 1901. Hiervoor is de volledige onderpui tot op de bouwmuren verwijderd en is de bovenpui opgevangen op een lateibalk, die is opgenomen in de omlijsting van de winkelpui. De omlijsting bestaat uit hardstenen kolommen, die aan de bovenzijde zijn voorzien van een console, waarop de geklonken ijzeren kokerbalk als latei rust. De latei is in de huidige situatie door een latere bekleding in trespa aan het zicht onttrokken. Aan weerszijden van de latei is een hardstenen uitkragend sierelement in de gevel opgenomen. Boven de latei is een gecementeerde strook met een waterslag op een tandlijst aangebracht.

Binnen de omlijsting bevindt zich op een hardstenen lage plint een houten pui met verdiepinghoge ramen met een smalle strook van kleine ruitjes aan de bovenrand. Aan weerszijden van de pui bevindt zich een deuropening met een houten deur met een voor de Jugendstil typerende roedeverdeling met sierlijk golvend beloop in het glaspaneel. Het bovenlicht kent een vergelijkbare verdeling. De pui loopt met een kwartrond beloop aan op de terug liggende deuren.

Voor de deuren is het portaal afgewerkt met een terrazzovloer, die aan de rechter zijde in een latere bouwfase is vervangen door gele tegeltjes en de zoldering met houten delen achter opgelegd lijstwerk met een gebogen verloop.

Het bovengedeelte van de gevel is opgetrokken in licht bruinrode baksteen in kruisverband. Gecementeerd zijn de lekdorpels in de vensteropeningen, de lateien boven de vensteropeningen, blokjes ter hoogte van de wisseldorpel en de rand en sierelementen van de geveltop.

De geveltop is voorzien van een gecementeerde geprononceerde gelijste dekplaat, die aan de onderzijde getrapt in het metselwerk klimt. De top wordt beëindigd met een gemetselde balustrade voorzien van een gecementeerde dekplaat met sierelementen op de uiteinden.

De vensteropeningen op beide verdiepingen zijn aan de bovenzijde voorzien van een sluiting in de vorm van een rechte gecementeerde latei, waar boven in het metselwerk een steens segmentboog in hardrode strengperssteen. De drie vensteropeningen op de verdieping zijn voorzien van een houten kozijn met een houten schuifvenster met een ongedeeld onder- en bovenraam. In de geveltop bevindt zich een vensteropening voorzien van een houten kozijn met onder houten ongedeeld raam en een tweeruits bovenraam. Aan weerszijden hiervan, staande op de doorlopende lekdorpel, bevindt zich een smalle hoge vensteropening met een ongedeeld raam.

Achtergevel

De achtergevel bezit drie bouwlagen, waarvan de derde in de geveltop met mansardevorm, beëindigd met een houten boeiboord.

De gevel opgetrokken in licht bruinrode baksteen in kruisverband. De vensteropeningen zijn aan de bovenzijde gesloten met een anderhalfsteens hanenkam. De gevel is aan de linker zijde op de begane grond afgedekt door een éénlaags aanbouw. Aan de rechter zijde is de gevel uitgebouwd en vrijwel geheel geopend en voorzien van een pui met stolpdeuren met glaspaneel en aan weerszijden vaste panelen met glas en ongedeelde bovenlichten.

Op de verdieping fungeert de uitbouw als beloopbaar balkon. De oorspronkelijke begrenzing van het balkon is vervangen door een eenvoudig houten hekwerk.

De gevel bezit op de verdieping aan de rechter zijde een brede gevelopening met een pui met stolpdeuren met glaspaneel en aan weerszijden vaste panelen met glas en ongedeelde bovenlichten.

Aan de rechter zijde bevindt zich een vensteropening voorzien van een kunststof kozijn.

In de geveltop bevinden zich twee vensteropeningen met gemoderniseerde ramen.Het merendeel van de ramen is vernieuwd en dubbele beglazing is aangebracht.

Kap

De mansardekap met voorschild is voor wat betreft het steile ondergedeelte gedekt met antraciet betonpannen. In het dakvlak staat in de as van het rechter gedeelte van de voorgevel een dakkapel, met aan de voorzijde een ongedeeld raam, die is aangekapt op het hoofddak.

Beschrijving interieur per bouwlaag

Begane grond

Van oorsprong was de woning opgedeeld in een brede en een smalle beuk. In de smalle beuk, gesitueerd in het verlengde van de entree naar de bovenwoning, bevond zich op de begane grond een gang, die vanuit de voordeur doorliep tot de trap naar de verdieping. In het verlengde van de entree van de benedenwoning, bevond zich de gang, die vanuit een portaal achter de voordeur doorliep tot de keuken aan de achterzijde. Naast de gang, in het gedeelte achter de voordeur en deels onder de trap naar het bovenhuis, bevonden zich het toilet en de toegang tot de kelder onder de keuken.

In de brede beuk van voor tot achter bevonden zich de voor- en achterkamer, van elkaar gescheiden door schuifdeuren (en suite). De voor- en achterkamer bezaten elk een schouw. Aan de achterkamer grensde de veranda.Alle kamers waren voorzien van een stucplafond met middenornament en een perklijst met hoekornamenten. Het toilet bezat een betegeling tot halve hoogte, begrensd door een randtegel met een doorlopend motief.

De binnendeuren waren voorzien van een onder- en bovenpaneel of een glas-in-loodvulling.Bij de verbouwing van 1901 is de opgang naar de verdieping behouden en is er een tussendeur in de scheidingswand aangebracht. Vanaf de hoogte van het toilet zijn de gang naar de keuken, het toilet en de keuken behouden. De keuken bezit nog de oorspronkelijke vloer van polychrome plavuizen.

De voor- en achterkamer zijn samengevoegd, voorzien van een houten vloer en in gebruik genomen als winkelruimte. De oorspronkelijk open veranda is gesloten met een pui. De veranda is in gebruik genomen als kantoor en van de winkelruimte afgescheiden met schuifdeuren met geëtst glas, waarin de tekst "kantoor" is opgenomen. Het merendeel van de oorspronkelijke binnen(paneel)deuren en stucwerkplafonds zijn nog aanwezig.

Eerste verdieping

Van oorsprong was de bovenwoning opgedeeld in een brede en een smalle beuk. In de smalle beuk, gesitueerd in het verlengde van de entree, bevond zich op de verdieping de steektrap met bovenkwart vanuit de begane grond en daar boven de steektrap naar de zolder met een onderkwart. Naast de trap liep een overloop, die doorliep van de voorkamer naar de keuken aan de achterzijde. Naast de gang, aan achterzijde van de trapopgang, bevonden zich het toilet.

In de brede beuk van voor tot achter bevonden zich de voor- en achterkamer, van elkaar gescheiden door schuifdeuren (en suite). De voor- en achterkamer bezaten elk een schouw. Aan de achterkamer grensde een balkon.

Alle kamers waren voorzien van een stucplafond met middenornament en een perklijst met hoekornamenten. Het toilet bezat een betegeling tot halve hoogte, begrensd door een randtegel met een doorlopend motief.

De binnendeuren waren voorzien van een onder- en bovenpaneel of een glas-in-loodvulling.

De oorspronkelijke indeling is gehandhaafd. In de schuifdeuren tussen de voor- en achterkamer is een glas-in-loodvulling opgenomen. De deur naar oorspronkelijke keuken is voorzien van een glaspaneel met geëtst glas.

Het merendeel van de oorspronkelijke binnen(paneel)deuren en stucwerkplafonds zijn nog aanwezig.

Zolder

Van oorsprong was de zolder overspannen door spanten met een trekplaat ter hoogte van de knik in de mansardekap. Over de spanten liggen gordingen en de nok. Van de muurplaat over de gordingen tot op de nok is een beschot van delen aangebracht.

De oorspronkelijke indeling is nagenoeg gehandhaafd met een kleine overloop, waaraan aan de voorzijde twee en aan de achterzijde één vertrek grenzen. Tussen de vertrekken bevindt zich een zolder.

Bijgebouwen beschrijving exterieur per gevel

Voorgevel (tuinzijde)

De gevel in metselwerk is wit geschilderd. In de gevel zijn twee vensteropeningen en een deuropening opgenomen. De gevel wordt beëindigd met een houten boeiboord.

Achtergevel

De gevel in metselwerk is blind uitgevoerd. De gevel wordt beëindigd met een houten boeiboord.

Kap

De uitbouw is voorzien van een plat dak.

Bijgebouwen beschrijving interieur per bouwlaag

Begane grond

Oorspronkelijk was de uitbouw opgedeeld met een gang in aansluiting op de achterkamer en drie vertrekken. Deze indeling is nog aanwezig.

Beschrijving tuin

De tuin bezit geen monumentale waarden.

Waardering

Cultuurhistorische waarde

Het pand is van cultuurhistorische waarde als uiting van de sociaaleconomische en maatschappelijke ontwikkeling van Dordrecht, waarbij in de negentiende-eeuwse schil onder andere woningbouw voor de middenklasse werd gebouwd. Mede van belang als type winkel - woonpand.

Architectonische waarde

Het pand is van architectonische waarde omdat de architectuur van het object een gaaf en herkenbaar voorbeeld is van een kenmerkende cultuurhistorische ontwikkeling in de bouwkunst. De architectonische opzet van het object is karakteristiek voor de bouwstijl. Typologisch van belang als winkel - woonpand. De later toegevoegde winkelpui is van zeer hoge waarde vanwege de zuivere uitvoering in Jugendstil.

Gaafheid

Het object is in- en extern nauwelijks gewijzigd waardoor de cultuurhistorische en architectonische waarden vrijwel compleet bewaard zijn gebleven.

De bouwkundige staat is redelijk tot goed.

Situering

Het object heeft als onderdeel van een in één bouwfase gerealiseerd ensemble van vier panden een hoge ensemblewaarde.

Unieke waarde

Als onderdeel van een in één bouwfase gerealiseerd ensemble van vier panden, dat redelijk gaaf bewaard is gebleven, bezit het object in architectonisch- en bouwkundig opzicht een zekere zeldzaamheidswaarde. De winkelpui is vanwege de architectuurstijl en de gaaf bewaard gebleven detaillering van hoge zeldzaamheidswaarde.

Bijlage


Blekersdijk 23-25

  • Datering: 1899
  • Oorspronkelijke functie: Woonhuis
  • Bouwstijl: Eclecticisme
  • Postcode: 3311LC

 

Algemene beschrijving

Oorspronkelijk beneden- en bovenwoning, onderdeel van een ensemble van vier panden, Blekersdijk 19 t/m 37.

Ligging

Het pand is gelegen in de 19e eeuwse schil, is onderdeel van een gesloten straatwand, lopend vanaf de Cornelis de Wittstraat tot de Wilhelminastraat.

Hoofdvorm

Rechthoekig grondplan in twee bouwlagen met kap.

Bouwgeschiedenis

Haaks op Cornelis de Wittstraat lag een waterloop, de Beeltjeshaven, die langs de Blekersdijk via de Singel tot aan de Spuihaven liep. De waterloop is in 1899 gedempt.

De Blekersdijk vormde de oostelijke begrenzing van het landgoed Villa Maria. Het landgoed bestond uit een villa (hoek Singel / Johan de Wittstraat) met tuinen, broeikassen en landerijen.

Op 3 mei 1898 gaat de gemeenteraad van Dordrecht akkoord met een plan van bebouwing van J.C. Schotel - aannemer - en G. Schouten - meester timmerman, die het landgoed in eigendom hadden verworven. Het plan omvatte de Adriaan van Bleijenburgstraat, de Wilhelminastraat, de Cornelis van Beverenstraat en het aangrenzende gedeelte van de Blekersdijk. Het wegenplan wordt nog in hetzelfde jaar gerealiseerd en de kavels worden uitgegeven.

Op 21 apr. 1899 wordt het ontwerp voor vier te bouwen huizen op een gedeelte van het bouwterrein Villa Maria (hoek Bleekersdijk / Wilhelminastraat) goedgekeurd.

Op 11 okt. 1900 wordt vergund het maken van etalageramen en terug liggende ingangen met betrekking tot de panden met de huidige huisnummer 23/25 en 27/29.

In 1924 wijzigt C. van Herwijnen de begane grond door de winkelruimte te verkleinen en "woon- en slaapvertrekken" te maken in de achterliggende werkplaats.

Maart 1933 wordt de vergunningaanvraag van J.C. Lawende gehonoreerd om de winkelpui te wijzigen. De bestaande ingangen vervallen en de ingang tot bovenwoning wordt naar achter verplaatst. Centraal komt een nieuw etalageopstelling (half-eiland) met rechts terugliggend de ingang tot de winkel.

In 1938 verwijdert E. de Kok een bestaand koekoek links en plaatst een grotere dakkapel

Beschrijving exterieur per gevel

Voorgevel

De voorgevel telt twee bouwlagen en wordt beëindigd door een kroonlijst aan weerszijden van een vlaamse gevel. Het rechter gedeelte van de gevel ligt een baksteenkop vooruitgeschoven.

De onderpui is geheel uitgebroken en binnen een gepleisterde omlijsting is een moderne pui met glas en dichte deuren geplaatst. Uit de bouwtekening van 1899 valt op te maken dat de oudste onderpui een plint bezat, waarboven het metselwerk was voorzien van speklagen. Aan de linker zijde bevond zich een brede deuropening met een dubbel deurkozijn met een dubbele deur en een tweeruits bovenlicht. Rechts daarvan waren twee vensteropening met een houten kozijn met een houten schuifvenster met een ongedeeld onderraam en een drieruits bovenraam.

Bij de verbouwing van 1900 werden beide vensteropeningen vergroot tot één grote vensteropening met een ongedeeld winkelraam met vijf bovenramen met een glas-in-loodvulling.

Bij de verbouwing van 1933 werd de onderpui geheel geopend. De resterende penanten werden voorzien van tegelwerk. Centraal werd een etalage gemaakt met op een met tegels afgewerkte voetmuur grote ongedeelde etalageramen, die aan weerszijden rond terugliepen naar de deur naar de woning (links) en die naar de winkel (rechts). De gehele pui was voorzien van meerruits bovenlichten.

Boven een gecementeerde lijst is de gevel opgetrokken in bruinrode baksteen in kruisverband. Gecementeerde speklagen van drie metselgangen hoog onderbreken het metselwerk ter hoogte van de onder- en bovendorpel en de wisseldorpel. De lekdorpel bij de vensteropeningen is eveneens gecementeerd. De kroonlijst is opgebouwd uit een gecementeerd frieslijst met in de fries siermetselwerk in hardrode baksteen en gecementeerde consoles, die de uitkragende gelijste houten bakgoot dragen.

De vlaamse gevel kent een gecementeerde basis. De gevel is voorzien van een gecementeerde geprononceerde gelijste dekplaat, die aan de onderzijde getrapt in het metselwerk klimt. De top wordt beëindigd met een overhoeks uitgemetselde piron, die deels is gecementeerd.

De vensteropeningen op de verdieping zijn aan de bovenzijde voorzien van een sluiting in de vorm van een steens segmentboog in hardrode strengperssteen, waarin gecementeerde blokjes en een sluitsteen zijn opgenomen. Boven de rechte kozijnen is de zwik afgewerkt met rode cement. In de vlaamse gevel is de vensteropening gesloten middels een gecementeerde gelijste latei, waar boven in het metselwerk een steens ontlastingsboog is opgenomen, uitgevoerd in hardrode strengperssteen met gecementeerde blokjes en een sluitsteen. Aan de linker zijde op de verdieping is de vensteropening voorzien van een houten kozijn met een houten schuifvenster met een ongedeeld onderraam en een drieruits bovenraam met glas-in-loodvulling. Aan de rechter zijde bevindt zich een brede vensteropening met een drielicht voorzien van een houten kozijn met houten schuifvensters met ongedeelde onderramen en een drieruits bovenramen met glas-in-loodvulling.

In de top is de vensteropening voorzien van een houten kozijn met oorspronkelijk een houten schuifvenster met een ongedeeld onderraam en een tweeruits bovenraam, dat is vervangen door een ongedeeld raam.

Achtergevel

De achtergevel bezit twee bouwlagen beëindigd met de houten gootlijst van de goot die op de gevel ligt.

De gevel is opgetrokken in bruinrode baksteen in kruisverband. De vensteropeningen zijn aan de bovenzijde gesloten met een anderhalfsteens hanekam. De gevel is aan de rechter zijde op de begane grond afgedekt door een éénlaags aanbouw. Aan de linker zijde is de gevel vrijwel geheel afgedekt door een afdak.

Op de verdieping ligt de gevel terug en fungeert de uitbouw als beloopbaar balkon. De oorspronkelijke begrenzing van het balkon is vervangen door een eenvoudig houten hekwerk.

De gevel bezit op de verdieping aan de linker zijde een brede gevelopening met een pui met stolpdeuren met glaspaneel en aan weerszijden halfhoge ongedeelde ramen en ongedeelde bovenlichten.

Aan de rechter zijde bevindt zich een deuropening voorzien van een gemoderniseerde deur met boven de stapeldorpel een ongedeeld raam en een ongedeeld bovenlicht.

Kap

De mansardekap met de nok evenwijdig aan de straat is voor wat betreft het steile ondergedeelte aan de voorzijde gedekt met gesmoorde kruispannen en aan de achterzijde met gesmoorde opnieuw verbeterde hollandse pannen. In het dakvlak aan de voorzijde staat links van de vlaamse gevel een dakkapel, met aan de voorzijde tweeruits stolpramen, die is aangekapt op het hoofddak. In het achterdakvlak staan twee hoge dakkapellen met aan de voorzijde ongedeelde stolpramen en een ongedeeld bovenraam.

In de nok staat ter hoogte van de linker bouwmuur een gemetselde schoorsteen.

Beschrijving interieur per bouwlaag

Begane grond

(er werd geen mogelijkheid geboden een opname te maken; de beschrijving baseert zich op archiefgegevens)

Van oorsprong was de begane grond opgedeeld in een brede en een smalle beuk. In de smalle beuk, gesitueerd in het verlengde van de entree naar de bovenwoning, bevond zich op de begane grond een gang, die vanuit de voordeur doorliep tot de trap naar de verdieping.

Volgens de bouwtekening bevond zich in het verlengde van de entree van de benedenwoning de gang, die vanuit een portaal achter de voordeur doorliep tot de keuken aan de achterzijde. Naast de gang, in het gedeelte achter de voordeur en deels onder de trap naar het bovenhuis, bevonden zich het toilet en de trapkast. In de brede beuk bevonden zich een voor- en achterkamer.

In 1924 wordt de winkelruimte in tweeën gedeeld middels een binnenpui met dubbele deuren met glas en vaste dito zijpanelen en bovenlichten, allen voorzien van een horizontale roedeverdeling. De voorruimte bleef winkelruimte, de achterruimte werd woonkamer. In de aanbouw kwamen drie slaapkamers.

In 1933 werd de oorspronkelijke omvang van de winkelruimte van voor 1924 wederom teruggebracht.

Eerste verdieping

Van oorsprong was de bovenwoning opgedeeld in een brede en een smalle beuk. In de smalle beuk, gesitueerd in het verlengde van de entree, bevond zich op de verdieping de steektrap met bovenkwart vanuit de begane grond en daar boven de steektrap naar de zolder met een onderkwart. Naast de trap liep een overloop, die doorliep van de voorkamer naar de keuken aan de achterzijde. Naast de gang, aan achterzijde van de trapopgang, bevonden zich het toilet.

In de brede beuk van voor tot achter bevonden zich de voor- en achterkamer, van elkaar gescheiden door schuifdeuren (en suite). De voor- en achterkamer bezaten elk een schouw. Aan de achterkamer en de keuken grensde het balkon.

Alle kamers waren voorzien van een stucplafond met middenornament en een perklijst met hoekornamenten. De binnendeuren waren voorzien van een onder- en bovenpaneel of een glas-in-loodvulling.

De oorspronkelijke indeling is gehandhaafd.

Zolder

Van oorsprong was de zolder overspannen door spanten met een trekplaat ter hoogte van de knik in de mansardekap. Over de spanten liggen gordingen en de nok. Van de muurplaat over de gordingen tot op de nok is een beschot van delen aangebracht.

De oorspronkelijke indeling is nagenoeg gehandhaafd met een kleine overloop, waaraan aan de voorzijde twee en aan de achterzijde één vertrek grenzen. Tussen de vertrekken bevindt zich een zolder.

Beschrijving tuin

De tuin bezit geen monumentale waarden.

Waardering

Cultuurhistorische waarde

Het pand is van cultuurhistorische waarde als uiting van de sociaaleconomische en maatschappelijke ontwikkeling van Dordrecht, waarbij in de negentiende-eeuwse schil onder andere woningbouw voor de middenklasse werd gebouwd.

Architectonische waarde

Het pand is van architectonische waarde omdat de architectuur van het object een gaaf en herkenbaar voorbeeld is van een kenmerkende cultuurhistorische ontwikkeling in de bouwkunst. De architectonische opzet van het object is karakteristiek voor de bouwstijl. De later toegevoegde winkelpui is een verstoring.

Gaafheid

Het object is in- en extern (op de onderpui van de voorgevel na) nauwelijks gewijzigd waardoor de cultuurhistorische en architectonische waarden vrijwel compleet bewaard zijn gebleven.

De bouwkundige staat is redelijk tot goed.

Situering

Het object heeft als onderdeel van een in één bouwfase gerealiseerd ensemble van vier panden een hoge ensemblewaarde.

Unieke waarde

Als onderdeel van een in één bouwfase gerealiseerd complex van vier panden, dat redelijk gaaf bewaard is gebleven, bezit het object in architectonisch- en bouwkundig opzicht een zekere zeldzaamheidswaarde.  

Bijlage


Blekersdijk 27-29

  • Datering: 1899
  • Oorspronkelijke functie: Woonhuis
  • Bouwstijl: Eclecticisme
  • Postcode: 3311LC

 

Algemene beschrijving

Oorspronkelijk beneden- en bovenwoning, onderdeel van een ensemble van vier panden.

Ligging

Het pand is gelegen in de 19e eeuwse schil, is onderdeel van een gesloten straatwand, lopend vanaf de Cornelis de Wittstraat tot de Wilhelminastraat.

Hoofdvorm

Rechthoekig grondplan in twee bouwlagen met kap.

Bouwgeschiedenis

Haaks op Cornelis de Wittstraat lag een waterloop, de Beeltjeshaven, die langs de Blekersdijk via de Singel tot aan de Spuihaven liep. De waterloop is in 1899 gedempt.

De Blekersdijk vormde de oostelijke begrenzing van het landgoed Villa Maria. Het landgoed bestond uit een villa (hoek Singel / Johan de Wittstraat) met tuinen, broeikassen en landerijen.

Op 3 mei 1898 gaat de gemeenteraad van Dordrecht akkoord met een plan van bebouwing van J.C. Schotel - aannemer - en G. Schouten - meester timmerman, die het landgoed in eigendom hadden verworven. Het plan omvatte de Adriaan van Bleijenburgstraat, de Wilhelminastraat, de Cornelis van Beverenstraat en het aangrenzende gedeelte van de Blekersdijk. Het wegenplan wordt nog in hetzelfde jaar gerealiseerd en de kavels worden uitgegeven.

Op 21 apr. 1899 wordt het ontwerp voor vier te bouwen huizen op een gedeelte van het bouwterrein Villa Maria (hoek Bleekersdijk / Wilhelminastraat) goedgekeurd.

Op 11 okt. 1900 wordt vergund het maken van etalageramen en terug liggende ingangen met betrekking tot de panden met de huidige huisnummer 23/25 en 27/29.

In 1910 wordt door B. Groeneveld een bergplaats gemaakt in het achterste gedeelte van de tuin naast de oorspronkelijke aanbouw.

In 1919 wordt door J.C. Lawende een loodsje achter de oorspronkelijke aanbouw vervangen door een nieuw loodsje en bij de bergplaats getrokken die in 1910 was gebouwd. Uit de tekening valt op te maken dat daarin een bakkerij is gevestigd. Bij dezelfde verbouwing wordt een doorgang gemaakt tussen de opgang naar de bovenwoning en de benedenverdieping waar een (bakkers?)winkel is gevestigd.

Beschrijving exterieur per gevel

Voorgevel

De voorgevel telt twee bouwlagen en wordt beëindigd door een kroonlijst. Het linker gedeelte van de gevel ligt een baksteenkop vooruitgeschoven.

Boven een plint bekleed met hardstenen platen is de gevel opgetrokken in bruinrode baksteen in kruisverband. Gecementeerde speklagen van drie metselgangen hoog onderbreken het metselwerk ter hoogte van de onder- en bovendorpel en de wisseldorpel. De lekdorpel bij de vensteropeningen is eveneens gecementeerd.

De kroonlijst is opgebouwd uit een gecementeerd frieslijst met in de fries siermetselwerk in hardrode baksteen en gecementeerde consoles, die de uitkragende gelijste houten bakgoot dragen.

Op de begane grond aan de rechter zijde bevindt zich een brede deuropening met een dubbel deurkozijn met een dubbele deur en een tweeruits bovenlicht. De beide voordeuren zijn gemoderniseerd.

Links daarvan waren oorspronkelijk twee vensteropening met een houten kozijn met een houten schuifvenster met een ongedeeld onderraam en een drieruits bovenraam. Bij de verbouwing van 1900 werden beide vensteropeningen vergroot tot één grote vensteropening met een ongedeeld winkelraam met vijf bovenramen met een glas-in-loodvulling.

De vensteropeningen op de verdieping zijn aan de bovenzijde voorzien van een sluiting in de vorm van een steens segmentboog in hardrode strengperssteen, waarin gecementeerde blokjes en een sluitsteen zijn opgenomen. Boven de rechte kozijnen is de zwik afgewerkt met rode cement. Op de verdieping bevinden zich drie vensteropeningen voorzien van een houten kozijn met een houten schuifvenster met een ongedeeld onderraam en een drieruits bovenraam met glas-in-loodvulling.

Achtergevel

De achtergevel bezit twee bouwlagen beëindigd met de houten gootlijst van de goot die op de gevel ligt. De gevel is opgetrokken in bruinrode baksteen in kruisverband. De vensteropeningen zijn aan de bovenzijde gesloten met een anderhalfsteens hanekam.

De gevel is aan de linker zijde op de begane grond afgedekt door een éénlaags aanbouw. Aan de rechter zijde bevindt zich ter plekke van de oorspronkelijke serre een moderne in aluminium uitgevoerde schuifpui.

Op de verdieping ligt de gevel terug en fungeert de uitbouw als beloopbaar balkon. De oorspronkelijke begrenzing van het balkon is vervangen door een eenvoudig houten hekwerk.

De gevel bezit op de verdieping aan de rechter zijde een brede gevelopening met een pui met stolpdeuren met glaspaneel en aan weerszijden halfhoge ongedeelde ramen en ongedeelde bovenlichten.

Aan de linker zijde bevindt zich een oorspronkelijke vensteropening, voorzien van een kozijn met een vast en beweegbaar onderraam en een ongedeeld bovenlicht.

Kap

De mansardekap met de nok evenwijdig aan de straat is voor wat betreft het steile ondergedeelte aan de voor- en achterzijde gedekt met gesmoorde Tuiles-du-Nordpannen. In het dakvlak aan de voorzijde staat links een dakkapel bekroond met een houten fronton met piron, met aan de voorzijde tweeruits stolpramen. Rechts staat in het dakvlak een kleine dakruiter, bekroond met een in zink uitgevoerd spitsje en aan de voorzijde voorzien van een ongedeeld raam.

In het achterdakvlak staan twee hoge dakkapellen met aan de voorzijde ongedeelde stolpramen en een ongedeeld bovenraam. De ramen zijn gemoderniseerd.

In de nok staat ter hoogte van de linker bouwmuur een gemetselde schoorsteen.

Beschrijving interieur per bouwlaag

Begane grond

Van oorsprong was de begane grond opgedeeld in een brede en een smalle beuk. In de smalle beuk, gesitueerd in het verlengde van de entree naar de bovenwoning, bevond zich op de begane grond een gang, die vanuit de voordeur doorliep tot de trap naar de verdieping. Uit de bouwtekening valt op te maken dat in het verlengde van de entree van de benedenwoning, bevond zich de gang, die vanuit een portaal achter de voordeur doorliep tot de keuken aan de achterzijde. Naast de gang, in het gedeelte achter de voordeur en deels onder de trap naar het bovenhuis, bevonden zich het toilet en de trapkast.

In de brede beuk bevond zich de ongedeelde winkelruimte, met daar achter de met een pui dichtgezette veranda. In de aanbouw bevond zich een werkplaats.

Intern is dit niveau volledig verbouwd.

Eerste verdieping

Van oorsprong was de bovenwoning opgedeeld in een brede en een smalle beuk. In de smalle beuk, gesitueerd in het verlengde van de entree, bevond zich op de verdieping de steektrap met bovenkwart vanuit de begane grond en daar boven de steektrap naar de zolder met een onderkwart. Naast de trap liep een overloop, die doorliep van de voorkamer naar de keuken aan de achterzijde. Naast de gang, aan achterzijde van de trapopgang, bevonden zich het toilet.

In de brede beuk van voor tot achter bevonden zich de voor- en achterkamer, van elkaar gescheiden door schuifdeuren (en suite). De voor- en achterkamer bezaten elk een schouw. Aan de achterkamer en de keuken grensde het balkon.

Alle kamers waren voorzien van een stucplafond met middenornament en een perklijst met hoekornamenten. De binnendeuren waren voorzien van een onder- en bovenpaneel of een glas-in-loodvulling.

Intern resteren enige onderdelen (oa. schouwen).

Zolder

Van oorsprong was de zolder overspannen door spanten met een trekplaat ter hoogte van de knik in de mansardekap. Over de spanten liggen gordingen en de nok. Van de muurplaat over de gordingen tot op de nok is een beschot van delen aangebracht.

Intern is dit niveau volledig verbouwd.

Beschrijving tuin

De tuin bezit geen monumentale waarden.

Waardering

Cultuurhistorische waarde

Het pand is van cultuurhistorische waarde als uiting van de sociaaleconomische en maatschappelijke ontwikkeling van Dordrecht, waarbij in de negentiende-eeuwse schil onder andere woningbouw voor de middenklasse werd gebouwd. Typologisch van belang als winkel - woonpand.

Architectonische waarde

Het pand is van architectonische waarde omdat de architectuur van het object een gaaf en herkenbaar voorbeeld is van een kenmerkende cultuurhistorische ontwikkeling in de bouwkunst. De architectonische opzet van het object is karakteristiek voor de bouwstijl. De later toegevoegde winkelpui is een verstoring in het gevelbeeld.

Gaafheid

Het object is in- en extern (op de winkelpui na) nauwelijks gewijzigd waardoor de cultuurhistorische en architectonische waarden vrijwel compleet bewaard zijn gebleven.

De bouwkundige staat is redelijk tot goed.

Situering

Het object heeft als onderdeel van een in één bouwfase gerealiseerd ensemble van vier panden een hoge ensemblewaarde.

Unieke waarde

Als onderdeel van een in één bouwfase gerealiseerd ensemble van vier panden, dat redelijk gaaf bewaard is gebleven, bezit het object in architectonisch en bouwkundig opzicht een zekere zeldzaamheidswaarde.

Bijlage


Blekersdijk 31-33

  • Datering: 1899
  • Oorspronkelijke functie: Woonhuis
  • Bouwstijl: Eclecticisme
  • Postcode: 3311LC

 

Algemene beschrijving

Oorspronkelijk beneden- en bovenwoning, onderdeel van een ensemble van vier panden Blekersdijk 19 t/m 37.

Ligging

Het pand is gelegen in de 19e eeuwse schil, is onderdeel van een gesloten straatwand, lopend vanaf de Cornelis de Wittstraat tot de Wilhelminastraat.

Hoofdvorm

Rechthoekig grondplan in twee bouwlagen met kap.

Bouwgeschiedenis

Haaks op Cornelis de Wittstraat lag een waterloop, de Beeltjeshaven, die langs de Blekersdijk via de Singel tot aan de Spuihaven liep. De waterloop is in 1899 gedempt.

De Blekersdijk vormde de oostelijke begrenzing van het landgoed Villa Maria. Het landgoed bestond uit een villa (hoek Singel / Johan de Wittstraat) met tuinen, broeikassen en landerijen. Op 3 mei 1898 gaat de gemeenteraad van Dordrecht akkoord met een plan van bebouwing van J.C. Schotel - aannemer - en G. Schouten - meester timmerman, die het landgoed in eigendom hadden verworven. Het plan omvatte de Adriaan van Bleijenburgstraat, de Wilhelminastraat, de Cornelis van Beverenstraat en het aangrenzende gedeelte van de Blekersdijk. Het wegenplan wordt nog in hetzelfde jaar gerealiseerd en de kavels worden uitgegeven.

Op 21 apr. 1899 wordt het ontwerp voor vier te bouwen huizen op een gedeelte van het bouwterrein Villa Maria (hoek Bleekersdijk / Wilhelminastraat) goedgekeurd.

In 1920 worden door Jac. Duits de benedenwoning (in gebruik als kantoor) en de bovenwoning samengevoegd door het maken van een deur in de tussenmuur achter de voordeuren.

In hetzelfde jaar wordt vergunning verleend voor diverse interne wijzigingen (het maken van een balkon, een doorgang keuken-balkon, het verplaatsen van de afscheiding slaapkamer/zolder, het veranderen zolder en slaapkamer).

In 1961 wijzigt de firma D. Pols & Zoon de kantoorruimte: er wordt een uitbouw met plat dak over de volle breedte van het pand gemaakt.

In 1967 wordt door Jac. Duits NV de dubbele voordeur vervangen door een deur met zijlichten en de drieruits bovenramen met glas-in-loodvulling vervangen door ongedeelde bovenramen.

De kerkelijke hervormde gemeente "Calvijn" verkrijgt op 14 nov. 1972 vergunning om de indeling van de begane grond te wijzigen: de keuken wordt badkamer en achter komt een nieuwe keuken, grenzend aan de binnenplaats komt een zit/slaapkamer.

In 2001 verkrijgt E. Spinhoven vergunning voor het slopen van de achterbouw van de woning.

Beschrijving exterieur per gevel

Voorgevel

De voorgevel telt twee bouwlagen en wordt beëindigd door een kroonlijst. Het rechter gedeelte van de gevel ligt een baksteenkop vooruitgeschoven.

Boven een plint bekleed met hardstenen platen is de gevel opgetrokken in bruinrode baksteen in kruisverband. Gecementeerde speklagen van drie metselgangen hoog onderbreken het metselwerk ter hoogte van de onder- en bovendorpel en de wisseldorpel. De lekdorpel bij de vensteropeningen is eveneens gecementeerd.

De kroonlijst is opgebouwd uit een gecementeerd frieslijst met in de fries siermetselwerk in hardrode baksteen en gecementeerde consoles, die de uitkragende gelijste houten bakgoot dragen.

Op de begane grond aan de linker zijde bevindt zich een brede deuropening met oorspronkelijk een dubbel deurkozijn met een dubbele deur en een tweeruits bovenlicht. In 1967 wordt het deurkozijn vervangen door een kozijn met centraal de voordeur met een glaspaneel en aan weerszijden een dicht paneel onder en een raam boven, geheel voorzien van ongedeelde bovenlichten.

De vensteropeningen op de begane grond zijn aan de bovenzijde voorzien van een sluiting in de vorm van een van steens naar anderhalf steens oplopende hanekam in hardrode strengperssteen, waarin gecementeerde blokjes en een sluitsteen zijn opgenomen.

Rechts van de entree bevinden zich twee vensteropening met een houten kozijn met een houten schuifvenster met een ongedeeld onderraam en van oorsprong een drieruits bovenraam. Bij de verbouwing van 1967 zijn de ongedeelde bovenramen in de plaats van de oorspronkelijke gekomen. De vensteropeningen op de verdieping zijn aan de bovenzijde voorzien van een sluiting in de vorm van een steens segmentboog in hardrode strengperssteen, waarin gecementeerde blokjes en een sluitsteen zijn opgenomen. Boven de rechte kozijnen is de zwik afgewerkt met rode cement.

Op de verdieping bevinden zich drie vensteropeningen voorzien van een houten kozijn met een houten schuifvenster met een ongedeeld onderraam en een drieruits bovenraam met glas-in-loodvulling. Bij de verbouwing van 1967 zijn de ongedeelde bovenramen in de plaats van de oorspronkelijke gekomen.

Achtergevel

De achtergevel bezit twee bouwlagen beëindigd met de houten gootlijst van de goot die op de gevel ligt. De gevel is opgetrokken in bruinrode baksteen in kruisverband. De vensteropeningen zijn aan de bovenzijde gesloten met een anderhalfsteens hanekam. De gevel is op de begane grond voorzien van een éénlaags aanbouw met aan weerszijden van het gemetselde penant een moderne pui in hout. Op de verdieping ligt de gevel terug en fungeert de uitbouw als beloopbaar balkon. De gevel bezit op de verdieping aan de linker zijde een brede gevelopening met een pui met stolpdeuren met glaspaneel en aan weerszijden halfhoge ongedeelde ramen en ongedeelde bovenlichten.

Aan de rechter zijde bevindt zich een oorspronkelijke vensteropening, nu deur- en vensteropening, voorzien van een kozijn met een deur met glaspaneel en een ongedeeld bovenlicht en rechts daarvan een ongedeeld raam.

Alle kozijnen en ramen zijn vernieuwd.

Kap

De mansardekap met de nok evenwijdig aan de straat is voor wat betreft het steile ondergedeelte aan de voorzijde gedekt met gesmoorde kruispannen. In het dakvlak aan de voorzijde staat rechts een dakkapel bekroond met een houten fronton met piron, met aan de voorzijde een ongedeeld raam. Links staat in het dakvlak een kleine dakruiter, bekroond met een in zink uitgevoerd spitsje en aan de voorzijde voorzien van een ongedeeld raam.

Het achterdakvlak is afgewerkt met bitumen. In het achterdakvlak staan twee hoge dakkapellen met aan de voorzijde ongedeelde stolpramen en een ongedeeld bovenraam. De ramen zijn gemoderniseerd.

In de nok staat ter hoogte van de linker bouwmuur een gemetselde schoorsteen.

Beschrijving interieur per bouwlaag

Begane grond

Van oorsprong was de begane grond opgedeeld in een brede en een smalle beuk. In de smalle beuk, gesitueerd in het verlengde van de entree naar de bovenwoning, bevond zich op de begane grond een gang, die vanuit de voordeur doorliep tot de trap naar de verdieping.

Uit de bouwtekening valt op te maken dat in het verlengde van de entree van de benedenwoning, bevond zich de gang, die vanuit een portaal achter de voordeur doorliep tot de keuken aan de achterzijde. Naast de gang, in het gedeelte achter de voordeur en deels onder de trap naar het bovenhuis, bevonden zich het toilet en de trapkast. De brede beuk was opgedeeld in een voor- en achterkamer. In de aanbouw bevond zich een werkplaats.

Intern is dit niveau volledig verbouwd; er resteert de met een terrazzovloer afgewerkte gang, paneeldeuren en een schouw van de voormalige voorkamer.

Eerste verdieping

Van oorsprong was de bovenwoning opgedeeld in een brede en een smalle beuk. In de smalle beuk, gesitueerd in het verlengde van de entree, bevond zich op de verdieping de steektrap met bovenkwart vanuit de begane grond en daar boven de steektrap naar de zolder met een onderkwart. Naast de trap liep een overloop, die doorliep van de voorkamer naar de keuken aan de achterzijde. Naast de gang, aan achterzijde van de trapopgang, bevonden zich het toilet.

In de brede beuk van voor tot achter bevonden zich de voor- en achterkamer, van elkaar gescheiden door schuifdeuren (en suite). De voor- en achterkamer bezaten elk een schouw. Aan de achterkamer en de keuken grensde het balkon.

Alle kamers waren voorzien van een stucplafond met middenornament en een perklijst met hoekornamenten. De binnendeuren waren voorzien van een onder- en bovenpaneel of een glas-in-loodvulling.

Intern is de structuur nog grotendeels bewaard gebleven.

Zolder

Van oorsprong was de zolder overspannen door spanten met een trekplaat ter hoogte van de knik in de mansardekap. Over de spanten liggen gordingen en de nok. Van de muurplaat over de gordingen tot op de nok is een beschot van delen aangebracht.

Intern is de structuur nog bewaard gebleven.

Beschrijving tuin

De tuin bezit geen monumentale waarden.

Waardering

Cultuurhistorische waarde

Het pand is van cultuurhistorische waarde als uiting van de sociaaleconomische en maatschappelijke ontwikkeling van Dordrecht, waarbij in de negentiende-eeuwse schil onder andere woningbouw voor de middenklasse werd gebouwd.

Architectonische waarde

Het pand is van architectonische waarde omdat de architectuur van het object een gaaf en herkenbaar voorbeeld is van een kenmerkende cultuurhistorische ontwikkeling in de bouwkunst. De architectonische opzet van het object is karakteristiek voor de bouwstijl.

Gaafheid

Het object is in- en extern nauwelijks gewijzigd waardoor de cultuurhistorische en architectonische waarden vrijwel compleet bewaard zijn gebleven.De bouwkundige staat is redelijk tot goed.

Situering

Het object heeft als onderdeel van een in één bouwfase gerealiseerd ensemble van vier panden een hoge ensemblewaarde.

Unieke waarde

Als onderdeel van een in één bouwfase gerealiseerd ensemble van vier panden, dat redelijk gaaf bewaard is gebleven, bezit het object in architectonisch- en bouwkundig opzicht een zekere zeldzaamheidswaarde.

Bijlage


Blekersdijk 35-37

  • Datering: 1899
  • Oorspronkelijke functie: Woon-winkelpand
  • Bouwstijl: Eclecticisme
  • Postcode: 3311LC

 

Algemene beschrijving

Hoekpand met winkel en bovenwoning, onderdeel van een ensemble van vier panden, Blekersdijk 19 t/m 37.

Ligging

Het pand is gelegen in de 19e eeuwse schil, is de hoekwoning van een gesloten straatwand, lopend vanaf de Cornelis de Wittstraat tot de Wilhelminastraat.

Hoofdvorm

Rechthoekig grondplan in twee bouwlagen met kap.

Bouwgeschiedenis

Haaks op Cornelis de Wittstraat lag een waterloop, de Beeltjeshaven, die langs de Blekersdijk via de Singel tot aan de Spuihaven liep. De waterloop is in 1899 gedempt.

De Blekersdijk vormde de oostelijke begrenzing van het landgoed Villa Maria. Het landgoed bestond uit een villa (hoek Singel / Johan de Wittstraat) met tuinen, broeikassen en landerijen.

Op 3 mei 1898 gaat de gemeenteraad van Dordrecht akkoord met een plan van bebouwing van J.C. Schotel - aannemer - en G. Schouten - meester timmerman, die het landgoed in eigendom hadden verworven. Het plan omvatte de Adriaan van Bleijenburgstraat, de Wilhelminastraat, de Cornelis van Beverenstraat en het aangrenzende gedeelte van de Blekersdijk. Het wegenplan wordt nog in hetzelfde jaar gerealiseerd en de kavels worden uitgegeven.

Op 21 apr. 1899 wordt het ontwerp voor vier te bouwen huizen op een gedeelte van het bouwterrein Villa Maria (hoek Bleekersdijk / Wilhelminastraat) goedgekeurd.

Beschrijving exterieur per gevel

Voorgevel

De voorgevel telt twee bouwlagen en wordt beëindigd door een kroonlijst aan weerszijden van een vlaamse gevel. Het linker gedeelte van de gevel ligt een baksteenkop vooruitgeschoven.

De gevel is opgetrokken in bruinrode baksteen in kruisverband. Op de verdieping en in de vlaamse gevel onderbreken gecementeerde speklagen van drie metselgangen hoog het metselwerk ter hoogte van de onder- en bovendorpel en de wisseldorpel. De lekdorpel bij de vensteropeningen is eveneens gecementeerd.

De kroonlijst is opgebouwd uit een gecementeerd frieslijst met in de fries siermetselwerk in hardrode baksteen en gecementeerde consoles, die de uitkragende gelijste houten bakgoot dragen.

De Vlaamse gevel kent een gecementeerde basis. De gevel is voorzien van een gecementeerde geprononceerde gelijste dekplaat, die aan de onderzijde getrapt in het metselwerk klimt. De top wordt beëindigd met een overhoeks uitgemetselde piron, die deels is gecementeerd.

De begane grond is geheel voorzien van een houten pui op een gecementeerde basis. Aan de rechter zijde bevindt zich een deuropening met een kozijn met een gemoderniseerde deur met smal raam en een tweeruits bovenlicht.

De winkelpui, die met een afgeschuinde hoek doorloopt over de linker zijgevel, bestaat uit drie onderramen en zeven bovenramen met een vulling van geribd glas. De pui wordt beëindigd met een gelijste houten puibalk, waarop ter hoogte van de stijlen in de winkelpui kleine sierelementen zijn aangebracht.

In de onder de doorlopende puibalk afgeschuinde hoek bevindt zich de entree tot de winkelruimte. De puibalk is met bewerkte consoles afgeschoord op de stijlen van de kozijnen in de voor- en zijgevel. De stoep met twee treden is afgewerkt met keramische tegels, hetgeen niet de oorspronkelijke opzet zal zijn. De entreepui bestaat uit centraal een houten deur met glaspaneel, geflankeerd door een smal raam en met drie bovenlichten.

De vensteropeningen op de verdieping zijn aan de bovenzijde voorzien van een sluiting in de vorm van een steens segmentboog in hardrode strengperssteen, waarin gecementeerde blokjes en een sluitsteen zijn opgenomen. Boven de rechte kozijnen is de zwik afgewerkt met rode cement. In de vlaamse gevel is de vensteropening gesloten middels een gecementeerde gelijste latei, waar boven in het metselwerk een steens ontlastingsboog is opgenomen, uitgevoerd in hardrode strengperssteen met gecementeerde blokjes en een sluitsteen.

Aan de rechter zijde op de verdieping is de vensteropening voorzien van een houten kozijn met een houten schuifvenster met een ongedeeld onderraam en een drieruits bovenraam met glas-in-loodvulling. Aan de linker zijde bevindt zich een brede vensteropening met een drielicht voorzien van een houten kozijn met houten schuifvensters met ongedeelde onderramen en een drieruits bovenramen met glas-in-loodvulling.

In de top is de vensteropening voorzien van een houten kozijn met een houten schuifvenster met een ongedeeld onderraam en een tweeruits bovenraam.

Linker zijgevel

De zijgevel telt drie bouwlagen en wordt in de mansardevorm van de kap beëindigd door de houten boei.

De gevel is opgetrokken in bruinrode baksteen in kruisverband. De lekdorpel in de vensteropeningen is gecementeerd.

De begane grond is voor wat betreft de linker helft tot de eerste verdieping geschilderd. In dit geveldeel, dat doorloopt in de éénlaags uitbouw, zijn een later toegevoegde gevelhoge garagedeur en drie vensteropeningen met schuiframen met ongedeelde onder- en bovenramen opgenomen.

De rechter zijde op de begane grond wordt gevormd door de winkelpui, die met een afgeschuinde hoek doorloopt over de voorgevel. Deze bestaat uit drie onderramen en zeven bovenramen met een vulling van geribd glas. De pui wordt beëindigd met een gelijste houten puibalk, waarop ter hoogte van de stijlen in de winkelpui kleine sierelementen zijn aangebracht.

Op de verdieping bevindt zich nabij de hoek met de voor- en achtergevel een vensteropening, die aan de bovenzijde is gesloten met een steens hanekam. Beide vensteropeningen zijn voorzien van een houten kozijn met een houten schuifvenster met een ongedeeld onderraam en een tweeruits bovenraam met glas-in-loodvulling.

In het midden is de gevel voorzien van een gepleisterd en met een lijst omgeven reclametableau, waarop een moderne muurschildering is aangebracht.

Achtergevel

De achtergevel bestaat uit twee bouwlagen beëindigd met de houten gootlijst van de goot die op de gevel ligt. De gevel is opgetrokken in bruinrode baksteen in kruisverband. De vensteropeningen zijn aan de bovenzijde gesloten met een anderhalfsteens hanekam. De gevel is op de begane grond afgedekt door een éénlaags aanbouw.

Op de verdieping ligt de gevel terug en fungeert de uitbouw deels als beloopbaar balkon.

De gevel bezit op de verdieping aan de rechter zijde een brede gevelopening met een pui met stolpdeuren met glaspaneel en aan weerszijden halfhoge ongedeelde ramen en ongedeelde bovenlichten met een glas-in-loodvulling.

Aan de rechter zijde bevindt zich een vensteropening.

Kap

De mansardekap met de nok evenwijdig aan de straat is voor wat betreft het steile ondergedeelte aan de voorzijde gedekt met gesmoorde kruispannen. In het dakvlak aan de voorzijde stond rechts naast de Vlaamse gevel oorspronkelijk een dakkapel bekroond met een houten fronton met piron, met aan de voorzijde een ongedeeld raam. Deze is vervangen door een grotere dakkapel met aan de voorzijde ongedeelde stolpramen.

Het achterdakvlak is afgewerkt met bitumen singles. In het achterdakvlak staan twee hoge dakkapellen met aan de voorzijde ongedeelde stolpramen en een ongedeeld bovenraam. De ramen zijn gemoderniseerd.

In de nok staat ter hoogte van de linker bouwmuur een gemetselde schoorsteen.

Beschrijving interieur per bouwlaag

Begane grond

Van oorsprong was de begane grond opgedeeld in een brede en een smalle beuk. In de smalle beuk, gesitueerd in het verlengde van de entree naar de bovenwoning, bevond zich op de begane grond een gang, die vanuit de voordeur doorliep tot de trap naar de verdieping. Links van de entree ligt de winkelruimte met daar achter oorspronkelijk een korte gang tot de keuken aan de achterzijde. Aan de gang lag het toilet.

In de brede beuk achter de winkelruimte bevond zich de woonkamer met schouw en in de uitbouw aan de achterzijde nog twee vertrekken.

Intern is dit niveau deels verbouwd.

Eerste verdieping

Van oorsprong was de bovenwoning opgedeeld in een brede en een smalle beuk. In de smalle beuk, gesitueerd in het verlengde van de entree, bevond zich op de verdieping de steektrap met bovenkwart vanuit de begane grond en daar boven de steektrap naar de zolder met een onderkwart. Naast de trap liep een overloop, die doorliep van de voorkamer naar de keuken aan de achterzijde. Naast de gang, aan achterzijde van de trapopgang, bevonden zich het toilet.

In de brede beuk van voor tot achter bevonden zich de voor- en achterkamer, van elkaar gescheiden door schuifdeuren (en suite). De voor- en achterkamer bezaten elk een schouw. Aan de achterkamer en de keuken grensde het balkon.

Alle kamers waren voorzien van een stucplafond met middenornament en een perklijst met hoekornamenten. De binnendeuren waren voorzien van een onder- en bovenpaneel of een glas-in-loodvulling.

Intern is de structuur nog grotendeels bewaard gebleven.

Zolder

Van oorsprong was de zolder overspannen door spanten met een trekplaat ter hoogte van de knik in de mansardekap. Over de spanten liggen gordingen en de nok. Van de muurplaat over de gordingen tot op de nok is een beschot van delen aangebracht.

Intern is de structuur nog bewaard gebleven.

Beschrijving tuin

De tuin bezit geen monumentale waarden.

Waardering

Cultuurhistorische waarde

Het pand is van cultuurhistorische waarde als uiting van de sociaaleconomische en maatschappelijke ontwikkeling van Dordrecht, waarbij in de negentiende-eeuwse schil onder andere woningbouw voor de middenklasse werd gebouwd. Typologisch van belang als winkel - woonpand.

Architectonische waarde

Het pand is van architectonische waarde omdat de architectuur van het object een gaaf en herkenbaar voorbeeld is van een kenmerkende cultuurhistorische ontwikkeling in de bouwkunst. De architectonische opzet van het object is karakteristiek voor de bouwstijl. De originele winkelpui die is vormgegeven als hoekoplossing heeft hoge architectonische waarde.

Gaafheid

Het object is in- en extern nauwelijks gewijzigd waardoor de cultuurhistorische- en architectonische waarden vrijwel compleet bewaard zijn gebleven. De bouwkundige staat is redelijk tot goed.

Situering

Het object heeft als hoekwoning én als onderdeel van een in één bouwfase gerealiseerd ensemble van vier panden een hoge stedenbouwkundige waarde.

Unieke waarde

Als onderdeel van een in één bouwfase gerealiseerd ensemble van vier panden, dat redelijk gaaf bewaard is gebleven, maar ook door de winkelpui bezit het object in architectonisch en bouwkundig opzicht zeldzaamheidswaarde.  

Bijlage


Blekersdijk 39-41

  • Naam: Wilhelminakerk
  • Datering: 1898
  • Oorspronkelijke functie: Kerkgebouw
  • Bouwstijl: Eclecticisme
  • Architect: Kuipers
  • Postcode: 3311LD

 

Algemene beschrijving

Kerkgebouw.

Ligging

Het gebouw is gelegen in de negentiende-eeuwse schil op de hoek van de Blekersdijk en de Koningin Wilhelminastraat.

Hoofdvorm

Het kerkgebouw heeft een ronde vorm in aansluiting op een rechthoekig grondplan, waarin zich vroeger onder andere de kosterswoning bevond.

Bouwgeschiedenis

Haaks op Cornelis de Wittstraat lag een waterloop, die van de Singel langs de Blekersdijk tot aan de Spuihaven liep en de Beeltjeshaven werd genoemd. De waterloop is in het bouwjaar van de kerk 1899, gedempt.

De Blekersdijk vormde de oostelijke begrenzing van het landgoed Villa Maria. Het landgoed bestond uit een villa (hoek Singel / Johan de Wittstraat) met tuinen, broeikassen en landerijen. Op 3 mei 1898 gaat de gemeenteraad van Dordrecht akkoord met een plan van bebouwing van J.C. Schotel – schoorsteenveger en metselaar – en G. Schouten – meester timmerman, die het landgoed in eigendom hadden verworven. Het plan omvatte de Adriaan van Bleijenburgstraat, de Koningin Wilhelminastraat, de Cornelis van Beverenstraat en het aangrenzende gedeelte van de Blekersdijk. Het wegenplan wordt nog in hetzelfde jaar gerealiseerd en de kavels worden uitgegeven.

In 1898 wordt vergunning verleend aan de Gereformeerde Kerk voor de te bouwen Wilhelminakerk naar het ontwerp van architect Tjeerd Kuipers te Amsterdam.

Tjeerd Kuipers werd geboren op 21 december 1857 in Gorredijk, als zoon van Egbert Roels Kuipers, timmermanaannemer van beroep, en Jantje Tjeerds Wiegersma. Kuipers ging na de HBS in de leer bij de Leeuwarder architect J.P.J. de Rooy. Daarna kreeg hij een betrekking bij Gemeentewerken in Meppel. Eind jaren zeventig vertrok de familie Kuipers naar Amsterdam. Tjeerd Kuipers werkte eerst bij architectenbureau Salm en later bij Sanders en Berlage.

In zijn lange werkzame leven bouwde Tjeerd Kuipers meer dan vijftig kerken, in hoofdzaak voor de gereformeerden. Verder verbouwde of vergrootte hij nog eens twintig kerkgebouwen, terwijl hij ook betrokken was bij de restauratie van enkele oude kerken. Tjeerd Kuipers overleed in Laren (N.H.) op 13 november 1942.

Het vroegste werk van Kuipers, tot circa 1896, is in het algemeen in Neorenaissance stijl. Daarna ontwerpt hij een aantal kerken waarin invloeden uit het Romaans en de Gotiek worden gecombineerd met het Rationalisme van Berlage. Vanaf 1899 voert dit Rationalisme de boventoon. Een aantal van zijn laatste kerken in de jaren twintig van de vorige eeuw is gebouwd in een gematigde expressionistische stijl.

Dr. Abraham Kuyper, gereformeerd theoloog en staatsman, 1837-1920, heeft zijn eigen invloed op de bouwstijl van de gereformeerde kerken gehad. Hij had met name uitgesproken ideeën over de ruimtelijke organisatie en indeling van de gebouwen. Zijn uitgangspunt was dat een kerkgebouw een vergaderplaats is, geen heiligdom. Kuyper meende dat voor gereformeerde kerkdiensten een kerkzaal met een amfitheatergewijze indeling het meest geschikt was, een principe dat Kuipers heeft toegepast in de Wilhelminakerk. De handelingen voor de dienst van het Woord en de sacramenten, doop en avondmaal konden zo plaatsvinden in het midden van de gemeente. De predikant moest goed te zien en te horen zijn voor de kerkgangers, maar ze moesten ook elkaar kunnen zien. De ronde centraalbouw van de Wilhelminakerk voldoet hier in hoge mate aan. Na Dordrecht is het concept van een amfitheater door Kuipers nog een keer toegepast, bij de gereformeerde Koepelkerk te Leeuwarden in 1923.

De eerste paal voor de kerk werd geslagen op het uur van de inhuldiging van Koningin Wilhelmina op 6 september 1898.

De Dordrechtsche Courant deed het volgende verslag van deze plechtigheid:

"Heden middag werd op het terrein van Villa Maria de eerste paal in den grond geslagen voor de te bouwen kerk der Gereformeerde Gemeente (afd. Kromhout). Op de heistelling wapperde de driekleur, terwijl de paal, de heistelling en de heimachine met groen en oranjebloemen waren versierd. Een tal van menschen woonde deze eigenaardige plechtigheid bij. Na het slaan van de eerste paal werd een telegram aan H.M. de Koningin verzonden met het verzoek de kerk Wilhelminakerk te noemen. Dit verzoek werd ingewilligd.”

Na de bouw werd de kerk in- en extern meermalen aangepast:

  • 1922: De kerkzaal wordt voorzien van een gaanderij, Tjeerd Kuipers is adviseur en P.J. Feij werkt de plannen uit. Bij deze uitbreiding wordt in de toren een trap gemaakt om de gaanderij te bereiken. Verder wordt de kerk van elektrische verlichting en centrale verwarming voorzien. Voor de centrale verwarming wordt een betonnen ketelhuis gebouwd.;
  • 1938: De zinken dakbedekking op de koepel wordt vervangen door roodkoper, naar ontwerp van architect A. van Walraven te Dubbeldam. Uiteindelijk bleek deze koperlaag te dun en moest deze worden verwijderd. Nu ligt er bitumen dakbedekking op de koepel.
  • 1947: Het maken van een toiletruimte in een voormalige bergruimte naar ontwerp van architect P.G.Willemsen.;
  • 1949: Aanbrengen glas-in-loodramen, ontworpen door de Dordtse glazenier Wim Korteweg.;
  • 1952: De beëindiging van de toren wordt gewijzigd, er wordt een tentdak op aangebracht bedekt met koper met aan vier zijden een koekoek en de basis van de spits wordt in gewapend betonvloer uitgevoerd.;
  • 1954/1955: De toestand van de houten paalfundering wordt in 1954 onderzocht en in 1955 worden de houten paalkoppen door betonnen paalkoppen vervangen.;
  • 1967: Extern worden de deuren in de voorgevel vervangen. Intern: De balustrade van de gaanderij wordt aan de buitenzijde bekleed met horizontaal gerichte houtdelen. Er wordt een toilet gemaakt bij de kamer van dienst. De bestaande balklaag op de begane grond in de kerkzaal wordt vernieuwd; het podium wordt aangepast. Al het meubilair, op een lessenaar na wordt verkocht en vervangen door nieuw meubilair. Alleen de banken op de gaanderij worden gehandhaafd. De kroonluchter wordt gemoderniseerd en andere lampen worden vervangen. Open doorgangen in de kerkzaal worden dichtgemetseld. De bankopstelling wordt gewijzigd, zodat er een looppad langs de muren ontstaat. Er wordt een keuken gemaakt en twee toiletten bij de vergaderzaal. De stalen spanten worden afgetimmerd.
  • 2001: In de kerkzaal wordt aan de achterzijde, entreezijde, een rondlopende wand geplaatst om een ontmoetingsruimte te creëren. De ronde wand is aan weerszijden afgesloten van de zaal met een glazen wand met deuren. Midden in de ronde wand wordt een dubbele glazen deur gemaakt als hoofdtoegang.

Achter de hoofdentree van de kerk wordt een glazen portaal geplaatst. Achter de bestaande gebogen wanden links en rechts worden de toiletten gemaakt en links bovendien een keuken. Ook de kleuren en bekleding van het interieur (vloerbedekking) wordt vernieuwd. En er is een nieuwe preekstoel ontworpen door Anne-Nies Keur.

Beschrijving exterieur per gevel

Voorgevel

De gevel bestaat uit drie gedeelten, te weten van links naar rechts: 1. een recht gedeelte in twee bouwlagen met plat dak; 2. het kerkgebouw in twee bouwlagen met koepeldak en deels drie bouwlagen met plat dak, deels zadeldak en 3. de toren.

Geveldeel 1.

De gevel bestaat uit twee traveeën, met elk een baksteenstrek terugliggend casement. Boven een plint met een bekleding van hardstenen platen is de gevel opgetrokken in licht bruinrode baksteen in kruisverband. Tussen beide casementen is het gevelvlak voorzien van een pilaster met een smal hoog casement. De casementen zijn aan de buitenzijde vanaf halve gevelhoogte begrensd door een verjongende pilaster, die met een segmentboog aansluit op de middenpilaster. De gevel wordt beëindigd met een in baksteen uitgevoerde profielrand en een boeiboord.

Het ondergedeelte van de begane grond is tot ongeveer 2 meter boven maaiveld gesloten uitgevoerd en wordt beëindigd met een doorgaande in hardsteen uitgevoerde waterslag. Op de waterslag staan in elke travee drie hoge door een baksteenkop brede montant van elkaar gescheiden vensteropeningen. Deze worden elk met een rondboog beëindigden zijn voorzien van een glas-in-loodvulling. In het metselwerk boven de drie vensteropeningen is een steens segmentboog tussen hardstenen aanzetblokken opgenomen.

Op de verdieping bevinden zich in elk casement twee vensteropeningen afgesloten door een segmentboog tussen hardstenen aanzetblokken. In de vensteropeningen bevindt zich een kozijn met een schuifvenster met een ongedeeld onder- en bovenraam, waarvan de laatste is voorzien van een glas-in-loodvulling.

Geveldelen 2. en 3.

De gevel is vijf traveeën breed en is, boven een plint met een bekleding van hardstenen platen, opgetrokken in licht bruinrode baksteen in kruisverband.

De eerste en vijfde travee bezitten op de begane grond een met een segmentboog tussen hardstenen aanzetblokken gesloten casement, waarin zich een brede deuropening bevindt die wordt beëindigd door een vlakke segmentboog. In de opening bevindt zich een kozijn met dubbele houten blank gelakte paneeldeuren. Boven de deuropening dient een hardstenen waterslag als basis voor drie kleine vensteropeningen voorzien van een glas-in-loodvulling. Deze zijn door een baksteenkop brede montant van elkaar gescheiden en elke opening is door een rondboog beëindigd.

De verdieping heeft een ondiep casement tussen muurdammen, dat aan de onderzijde is begrensd door een tweevoudige lijst van geglazuurde profielstenen. In het casement bevinden zich drie hoge door een baksteenstrek brede muurdam van elkaar gescheiden vensteropeningen, elk met een rondboog beëindigd en voorzien van een glas-in- loodvulling.

In de eerste travee wordt het casement aan de bovenzijde beëindigd met een gemetselde balustrade, met tussen de openingen een baksteenstrek brede muurdam. De openingen worden beëindigd door een rondboog. De balustrade is afgedekt met een hardstenen deklijst. Aan de rechterzijde van deze eerste travee loopt het gevelvlak door in een klein achtzijdig torentje met in elke zijde een hoge met een rondboog beëindigde opening.

In de vijfde travee loopt het casement door over 2/3 van de torenhoogte.

Op het niveau van de balustrade in de aangrenzende travee is het casement voorzien van een tweevoudige lijst van geglazuurde profielstenen, met daarboven tussen muurdammen drie, met een rondboog beëindigde, casementen.

Daarboven is het muurvlak voorzien van een kleine luikopening met een schuin oplopend rood/witte beschildering, waarboven zich een breed met een rondboog beëindigd galmgat bevindt dat aan beide zijden wordt geflankeerd door een vergelijkbaar smaller en lager galmgat. De galmgaten zijn voorzien van houten galmborden.

Onder de dakrand in profielsteen met op de hoeken hardstenen spuwers, bevindt zich een wijzerplaat.

De tweede en vierde travee zijn identiek.

Op ongeveer 2,5 meter boven maaiveld bevindt zich een diep doorlopende afzaat van een vrijwel gevelhoge en traveebrede gevelopening, gesloten met een rondboog. Terugliggend tussen de zich viermaal verjongende dagkanten van de gevelopening bevindt zich onderin een met een segmentboog gesloten vensteropening, waarin twee door een baksteenkop brede montant van elkaar gescheiden rondboog vensteropeningen, voorzien van een glas-in-loodvulling.

Hierboven bevindt zich, boven een korte afzaat, een met een rondboog gesloten vensteropening, waarin zich drie door een baksteenkop brede montant van elkaar gescheiden rondboog vensteropeningen bevinden, voorzien van een glas-in-loodvulling. Het geveldeel wordt beëindigd met een gemetselde balustrade, opengewerkt met door een baksteenstrek brede muurdam van elkaar gescheiden en met een rondboog beëindigde openingen en voorzien van een hardstenen deklijst.

De middelste travee is hoger opgetrokken dan de naastliggende traveeën en wordt beëindigd met een geveltop. Een steens diep casement wordt in de top beëindigd met drie rondbogen, waarvan de middelste hoger ligt.

Op de begane grond bevindt zich de entree tot de kerk. Een stoep met drie hardstenen treden leidt naar de diep in het gevelvlak terugliggende en met een rondboog gesloten deuropening. De zich verjongende dagkanten van de deuropening zijn voorzien van twee gemetselde kolommen met basement en kapiteel, deels in hardsteen uitgevoerd. In de opening bevindt zich een kozijn met dubbele houten blank gelakte paneeldeuren. Boven de deuropening bevindt zich een diep doorlopende afzaat, met een gemetselde balustrade, van een hoge en traveebrede gevelopening, gesloten met een rondboog. Terugliggend tussen de zich vijfmaal verjongende dagkanten van de gevelopening bevindt zich een roosvenster met een bakstenen tracering, voorzien van een glas-in- loodvulling.

In de geveltop bevinden zich drie met een rondboog beëindigde blindnissen met een verdeling in drie kleine door een baksteenkop brede montant van elkaar gescheiden en elk met een rondboog beëindigde schijnopening.

De geveltop is voorzien van een zware gelijste dekplaat in hardsteen, die van de schouders oploopt naar de top met een dubbele trede. 

Rechter zijgevel

De gevel bestaat uit vier delen, te weten van links naar rechts: 1. de toren; 2. een tussenlid in twee bouwlagen met een schilddak; 3. de kerkzaal in één hoge bouwlaag met een koepeldak en 4. een kleine toren.

Geveldeel 1.

Dit geveldeel is vrijwel identiek aan de vijfde travee van de voorgevel, met dit verschil dat de gevel aan de zijkanten is voorzien van zich verjongende steunberen. De plint is uitgevoerd in baksteen met een hardstenen afsluitende lijst. Op de begane grond bevinden zich twee met een rondboog beëindigde vensteropeningen, voorzien van een glas-in-loodvulling.

Geveldeel 2.

De gevel is opgetrokken in licht bruinrode baksteen in kruisverband. De gevel maakt een knik en bezit in de knik een zich eenmaal verjongende steunbeer. Boven de plint, voorzien van een hardstenen afsluitende lijst, bevinden zich in het gevelvlak twee met een rondboog beëindigde vensteropeningen, voorzien van een glas-in-loodvulling. Het gevelvlak wordt beëindigd met een gemetselde frieslijst, waarboven zich een driemaal uitgemetselde rand en een houten gootlijst bevindt.

Geveldeel 3.

De gevel met een gebogen verloop is opgetrokken in licht bruinrode baksteen in kruisverband en bezit vier identieke traveeën. Boven de plint, voorzien van een hardstenen afsluitende lijst, bevindt zich op ongeveer 2,5 meter boven maaiveld een doorgaande waterslag in profielsteen. Daarop staan drie, van elkaar door een steens muurdam gescheiden en met een rondboog beëindigde vensteropeningen, voorzien van een glas-in-loodvulling. De waterslag is in de vensteropeningen doorgezet als afzaat in de vorm van twee rijen profielsteen. De middelste vensteropening is hoger dan de buitenste. Het gevelvlak wordt beëindigd met een gemetselde frieslijst, waarboven een driemaal uitgemetselde rand en een houten gootlijst.

Tussen de traveeën staat een zich driemaal verjongende steunbeer.

Geveldeel 4.

De gevel is opgetrokken in licht bruinrode baksteen in kruisverband met een plint voorzien van een hardstenen afsluitende lijst. Op de begane grond bevindt zich een - met een segmentboog tussen hardstenen aanzetblokken gesloten - deuropening, waarin een kozijn met dubbele houten paneeldeuren. Boven de deuropening een hardstenen waterslag als basis voor drie kleine door een baksteenkop brede montant van elkaar gescheiden en elk met een rondboog beëindigde vensteropeningen, voorzien van een glas-in-loodvulling.

In het gevelvlak daarboven bevinden zich twee, van elkaar door een steens muurdam gescheiden en met een rondboog beëindigde, vensteropeningen. De vensters zijn voorzien van een glas-in-loodvulling. Twee boven elkaar gesitueerde gelijkvormige kleinere vensteropeningen bevinden zich aan de bovenzijde van de gevel onder een doorgaande waterslag in profielsteen.

In het bovengedeelte van de gevel bevinden zich drie, van elkaar door een steens muurdam gescheiden en met een rondboog beëindigde vensteropeningen, voorzien van een glas-in-loodvulling.

Het gevelvlak wordt beëindigd door een gemetselde frieslijst, waarboven een uitgemetselde rand en een houten gootlijst.

Aan de zijde van het buurpand aan de rechterzijde is tegen de zijgevel van dat pand een ver naar voren uitgemetselde steunbeer opgetrokken, die met een luchtboog aansluit op ongeveer halve hoogte van de toren.

Achter- en linker zijgevel klokkentoren

De gevels zijn vrijwel identiek aan de vijfde travee van de voorgevel, met dit verschil dat de linkerzijgevel aan de zijkanten is voorzien van zich verjongende steunberen.

Achtergevel kerkzaal

De gevel bestaat uit vier gedeelten, te weten van links naar rechts: 1. en 6. een blind geveldeel in één hoge bouwlaag in aansluiting op de linker- respectievelijk rechterzijgevel van de kerkzaal, 2. een aanbouw in een laag tegen een toren in drie bouwlagen, 3. en 5. een travee van de kerkzaal in één hoge bouwlaag met een koepeldak en 4. een uitbouw van de gevel van de kerkzaal.

Geveldeel 1. en 6.

De gevel is opgetrokken in geschilderde baksteen in kruisverband. Geveldeel 1. is geschilderd. Het gevelvlak wordt beëindigd met een uitgemetselde rand en het houten boeiboord.

Geveldeel 2.

De gevel van de aanbouw heeft een gebogen verloop en is opgetrokken in licht bruinrode baksteen in kruisverband. In de gevel bevindt zich een met een steens segmentboog gesloten vensteropening, voorzien van een glas-in-loodvulling en een deuropening met een vlakke deur. Het gevelvlak wordt beëindigd door een uitgemetselde rand en het houten boeiboord.

De gevel van de toren is opgetrokken in licht bruinrode baksteen in kruisverband en is geheel blind uitgevoerd. Het gevelvlak wordt beëindigd door een gemetselde frieslijst, waarboven een uitgemetselde rand en de houten gootlijst.

Geveldeel 3. en 5.

De gevel met een gebogen verloop is opgetrokken in licht bruinrode baksteen in kruisverband en bezit boven de plint, voorzien van een hardstenen afsluitende lijst, op ongeveer 2,5 meter boven maaiveld een doorgaande waterslag in profielsteen. Daarop staan drie, van elkaar door een steens muurdam gescheiden en met een rondboog beëindigde vensteropeningen, voorzien van een glas-in-loodvulling. De waterslag is in de vensteropeningen doorgezet als afzaat in de vorm van twee rijen profielsteen. De middelste vensteropening is hoger dan de buitenste. Het gevelvlak wordt beëindigd met een gemetselde frieslijst, waarboven een driemaal uitgemetselde rand en de houten gootlijst.

Geveldeel 3. is geschilderd.

Geveldeel 4.

De gevel heeft een vijfzijdig gebogen verloop en is opgetrokken in geschilderde baksteen in kruisverband en bezit boven de plint, voorzien van een hardstenen afsluitende lijst, op ongeveer 2,5 meter boven maaiveld een doorgaande waterslag in profielsteen. In de op de gevel van de kerkzaal aansluitende gevelvlakken bevinden zich op de waterslag, met een rondboog beëindigde vensteropeningen, voorzien van een glas-in- loodvulling.

In de aansluitende twee gevelvlakken bevinden zich hoog in de gevel een met een rondboog beëindigde vensteropeningen, voorzien van een glas-in-loodvulling. De gevel wordt beëindigd door een houten gootlijst. 

Gevel onder koepel

Boven het eerste dak is de terugliggende gevel met een gebogen verloop in elk travee voorzien van, van elkaar door een steens muurdam gescheiden en met een rondboog beëindigde vensteropening, voorzien van een glas-in-loodvulling. De tien traveeën worden gescheiden door zware steunberen.

Linker zijgevel kerkzaal

De gevel bestaat uit de gevel van de kerkzaal in één hoge bouwlaag met een koepeldak. De rondlopende gevel is opgetrokken in licht bruinrode baksteen in kruisverband en heeft drie identieke traveeën. Boven de plint, voorzien van een hardstenen afsluitende lijst, bevindt zich op ongeveer 2,5 meter boven maaiveld een doorgaande waterslag in profielsteen. Daarop staan drie, van elkaar door een steens muurdam gescheiden en met een rondboog beëindigde vensteropeningen, voorzien van een glas-in-loodvulling. De waterslag is in de vensteropeningen doorgezet als afzaat in de vorm van twee rijen profielsteen. De middelste vensteropening is hoger dan de buitenste. Het gevelvlak is beëindigd met een gemetselde frieslijst, waarboven een driemaal uitgemetselde rand en de houten gootlijst.

Tussen de eerste en de tweede en rechts van de derde travee staat een zich driemaal verjongende steunbeer.

Kap

De kerkzaal heeft een koepeldak en een lessenaarsdak van de gevel tot aan de terugliggende gevel onder de koepel, die beide zijn voorzien van een afwerking met dakleer.

De klokkentoren is afgedekt door een vierkante lage spits, gedekt met koper. Aan elke zijde staat in de dakvoet een met een schilddakje gedekte dakkapel met aan de voorzijde een houten luik. Op de spits staat een ijzeren kruis, waarop de restanten van neonverlichting.

Het kleine torentje links aan de zijde van de Blekersdijk is voorzien van een gedrukte spits gedekt met koper en bekroond met een smeedijzeren kruis 

Beschrijving interieur per bouwlaag

Kerkzaal en omringende ruimten

Achter de hoofdentree naar de kerkzaal ligt een glazen portaal. In de kerkzaal is aan de achterzijde een gebogen wand aangebracht, die de kerkzaal verkleint en waardoor een ontmoetingsruimte ontstaat tussen de hoofdentree en de kerkzaal. In het midden van de gebogen wand zijn glazen entreedeuren aangebracht. Ook de toegangen links en rechts naar de kerkzaal zijn voorzien van een glazen portaal met glazen deuren. In het glas van de deuren links en rechts zijn Bijbelteksten geëtst.

Rechts van de hal, in de klokkentoren is in 1922 een trappenhuis aangebracht naar de gaanderij. De gedecoreerde trappalen en de leuningen in gelakt hout dateren waarschijnlijk uit die tijd.

Links van de hal bevinden zich de entree naar de vergaderruimten en keuken. Dit was ook de entree voor de vroegere kosterswoning op de verdieping.

De ruimten zijn deels gewijzigd en merendeels voorzien van systeemplafonds.

De kerkzaal heeft een ronde vorm. In 1922 is aan de kerkzaal een gaanderij toegevoegd. De kerkruimte wordt bepaald door in een cirkel geplaatste zware gietijzeren kolommen, die de gevel onder de koepel dragen. Het oorspronkelijke bankenplan was gebaseerd op een radiale opstelling, gericht op het liturgisch centrum. In de kerkzaal hebben rondom (onder de galerij) banken gestaan, in het midden stoelen. De banken in de kerkzaal zijn in 2001 verwijderd. Het liturgisch centrum is in 2001 verkleind en verlaagd.

Boven het liturgisch centrum bevindt zich de orgelgalerij. Het orgelfront met zijn kleine houten en grotere metalen pijpen en houtgesneden omlijsting heeft alleen nog een decoratieve functie. De frontpijpen zijn in 2008 gerestaureerd.

In 2005 is het Bakker en Timmenga-orgel uit 1906, afkomstig van de voormalige Duytstraatkerk te Rotterdam - Delfshaven, gerestaureerd, voor een deel gereconstrueerd en achter het front geplaatst in een nieuwe kast. Op de orgelgalerij staat achter deze orgelkast nog de achterwand van het oude orgel. Deze orgelwand dateert uit 1715 en komt oorspronkelijk uit de gesloopte Oud-Katholieke kerk aan de Mariënbornstraat. De orgelgalerij is sinds 2001 binnendoor bereikbaar met een vlizotrap. Voor 1967 was hier een vaste trap, daarna was de orgelgalerij alleen buitenom te bereiken via een ijzeren trap.

De buitenmuren hebben in meerdere beuken drie met een muurdam van elkaar gescheiden hoog opgaande met een rondboog beëindigde vensters, voorzien van een glas-in-loodvulling met gekleurd glas, waarin een kleine ronde gestileerde voorstelling is opgenomen. Deze dateren uit 1953.

In 1922 is de rondgaande gaanderij toegevoegd in de ruimte. De in profielstaal uitgevoerde oplopende vloer van de gaanderij ligt aan de gevelzijde ruim een meter boven de onderkant van de vensters en loopt af tot net voorbij de ijzeren kolommen. Aan weerszijden van de rondbogige opening achter de gaanderij is in 1922 een nieuwe doorgang naar de kerkzaal gemaakt.

Op de gaanderij staan nog de banken uit 1922. Ook heeft de binnenzijde van de balustrade op de gaanderij nog de paneelindeling uit 1922. De rondbogige opening achter de gaanderij heeft in 2001 een glasvulling gekregen. Erachter is een vergaderzaal gemaakt, waarvoor vijf rijen banken zijn verwijderd.

In de buitenmuur is hier het roosvenster te zien. In 1953 is het oorspronkelijke glas in lood vervangen door glas-in-lood met een polychrome voorstelling, gemaakt door de Dordtse glazenier Wim Korteweg, met als thema “de Zaaier”.

Ook aan weerszijden van het orgel bevinden zich drie vensters met glas-in-lood met een polychrome voorstelling, gemaakt in 1949 door Wim Korteweg.

Toelichting op de ramen van de ontwerper:

De voorstelling aan de linkerzijde heeft als thema “De Schepping”.

In dit drietal ramen komt tot uitdrukking de belijdenis: Ik geloof in God, de Vader, de Almachtige, Schepper des hemels en der aarde. Boven in het middelste raam komt vanuit de eeuwigheid de scheppende hand van God. En God sprak: Er zij licht!. En er was licht. Daarin het alziend oog van God, dat zag al wat Hij gemaakt had. Het licht doorstraalt de ganse schepping: wolken en dampkring, als ook de gehele kosmos, voorgesteld door de iets lager aangebrachte concentrische cirkels. Adam, staande als koning der schepping boven de geschapen aarde met haar volheid, verwacht in volle overgave alles van boven, van God, de bron van alle licht en leven. Het linkerraam geeft de zon te zien in haar op- en ondergang. "Het was morgen geweest en het was avond geweest...". Dan volgen de dampkring (wolken) met scheiding tussen water en water. Nog in de wolken de regenboog, het eerste symbool van Gods trouw; vervolgens de zee, waarin de vissen het gewriemel van levend gedierte laten zien. Tenslotte het zeepaardje als beeld van schoonheid en sierlijkheid der waterdieren.

Het rechterraam stelt de nacht voor met de wassende maan en fonkelende gesternte. Daaronder de vallende adelaar, de koning der vogels, enkele sierlijke duiven en ten laatste de leeuw, de koning der dieren in al zijn fierheid en kracht. De Latijnse spreuk "Omnia ad majorem Dei gloriam" betekent "Alles tot meerdere glorie van God" slaat op het geheel van dit drietal ramen.

De voorstelling aan de rechterzijde heeft als thema “De Herschepping”.

De hoofdgedachte in dit drietal ramen is: Ik geloof in de wederopstanding aller dingen en het eeuwige leven. Het middelste raam, dat een rijke opeenstapeling is van Bijbelse symboliek, zoals die voorkomt in de Openbaringen van Johannes, begint bovenin met de gouden lichtstad met haar paarlen poorten, het nieuwe Jeruzalem, neerdalende van God uit de hemel. Daaronder volgt, hetgeen de ziener op Patmos opmerkt, wanneer hij in die gouden lichtstad mag binnenzien.

Allereerst de steen Jaspis: Die op de troon zat was de steen Jaspis gelijk. Rondom de troon de regenboog, symbool van Gods trouw.

Uit de troon komen donderslagen en bliksemen. Vóór de troon de glazen zee. Boven de troon de zeven geesten Gods, evenals de Oudtestamentische zevenarmige kandelaar. Voor de compositie van het raam konden de vier dieren niet gegroepeerd worden rond de troon zoals de Openbaringen voorschrijft. Ze zijn onder elkaar geplaatst. Het eerste dier was een leeuw gelijk, het tweede een rund, het derde had het aanzien van een mens, het vierde was een vliegende arend gelijk. Elk dier had zes vleugelen rondom, zeggende "Sanctus, sanctus, sanctus!"(heilig). Rondom de vier dieren zijn gerangschikt de 24 kronen van de 24 ouderlingen, de vertegenwoordigers van de Kerk des Heren, die hun kronen neerwerpen voor de troon des Almachtigen, zeggende: "Gij Here, zijt waardig te ontvangen de heerlijkheid en de eer en de kracht want Gij hebt alle dingen geschapen..." En ik zag en zie in het midden van de troon en van de vier dieren en van de vierentwintig ouderlingen een Lam staande als geslacht. En het Lam was gerechtigd het boek te openen en zijn zeven zegelen te verbreken. De Latijnse spreuk boven in het raam luidt vertaald: U zij lof, o Christus. De spreuk in het benedendeel: Kom, o Schepper.

Links van dit middelste raam is de bede uitgebeeld: Adveniat regnum tuum, dat wil zeggen Uw koninkrijk kome. Het stelt voor het witte paard uit Openbaringen 19:11. "En die daar op zat was getrouw en waarachtig. Hij was gekleed met een kleed, dat in bloed geverfd was." het is de opgestane Christus, die zegeviert over de vorst der duisternis. De oude slang, de draak, de overste der wereld, die de aarde in de greep van zijn verstikkende omstrengeling houdt, gaat onder in de poel, die daar brandt van vuur en sulfer. Daartussen de schallende bazuinen die Christus' wederkomst aankondigen, en de weegschaal als symbool van Gods rechtvaardig oordeel.

Het rechtse raam wil in het bovenste vak een symbolische voorstelling geven van de Heilige Drie-eenheid. Gloria Patri et Filio et Spiritui Sancto wil zeggen Lof de Vader, de Zoon en de Heilige Geest.

De rode cirkelkern symboliseert de liefde van het vaderhart; de ster is Christus, de blinkende morgenster; de duif het bekende beeld van de Heilige Geest. Uit deze Drie-eenheid is het eeuwige leven gesymboliseerd door het altijd groen klimop, dankzij Gods onverbreekbare trouw, uitgebeeld door de ring, de regenboog en de letters Alpha en Omega. Het eeuwige leven zelf is in het onderste deel van het raam weergegeven door de rivier van het water des levens, de boom des levens, voortbrengende twaalf vruchten en de bladeren van de boom waren tot genezing der heidenen. Het teken P-X in de kern van de vrucht is het oude Christusmonogram.

De buitenmuren hebben in meerdere beuken drie met een muurdam van elkaar gescheiden hoog opgaande met een rondboog beëindigde vensters, voorzien van een glas-in-loodvulling met gekleurd glas, waarin een kleine ronde gestileerde voorstelling is opgenomen. Deze dateren uit 1953. 

Meubilair

In de hal hangt een glas-in-lood gedenkplaat van Wim Korteweg uit 1949 ter nagedachtenis van de gevallenen (leden van de Gereformeerde Kerk te Dordrecht) in de Tweede Wereldoorlog. Deze is geschonken door de heer J.L.H. Jansen Manenschijn, wiens zoon Anthonie was gesneuveld bij de Grebbeberg.

Doopvont en tafels in het liturgisch centrum dateren uit 1967. Van de oorspronkelijke inrichting resteert alleen nog de lessenaar uit 1899. De preekstoel is ontworpen in 2001.

Ook het meubel voor doop- en gedachtenisboek, rechts van het liturgisch centrum, is van recenter datum: het is ontworpen door Theo Malschaert en vervaardigd door Jan Hoogvliet in 2007.

De houten banken op de gaanderij dateren uit 1922.

Klokkentoren

De klokkentoren heeft vier niveaus met onder andere de klokkenzolder. De klok hangt in een ijzeren klokkenstoel en dateert uit 1949. Op de klok staat de tekst “Komt hoort toe o gij allen die God vreest 1949 - Psalm 66: 16 Nederlandse Klokkengieterij Eijsbouts Lips BV Asten”.

De kap van de klokkentoren staat op een muurplaat op de in 1952 aangebrachte betonnen vloer en bestaat uit vier kepers die in de nok samenkomen in de koningsstijl. Op halve hoogte staat deze op een kruis tussen de kepers.

De constructie van de kap van de kerkzaal bestaat uit tien vakwerkliggers in profielstaal, die met bouten en platen zijn verbonden, rustend op stijlen in profielstaal opgenomen in het onder de kapvoet gelegen muurwerk. Over de vakwerkliggers liggen stalen gordingen, waarop het dakbeschot is aangebracht.

Kosterswoning

De vroegere kosterswoning is geïntegreerd in de kerk en bevindt zich links op de verdieping, boven de vergaderzaal. Het interieur van de woning is volledig verdwenen. Er zijn nog wel binnenschoorstenen aanwezig, maar geen mantels en dergelijke. Ook de keuken is verplaatst.

De vroegere woning is in 1985 verbouwd tot zaalruimte voor (jeugd)bijeenkomsten.

Beschrijving tuin met bijgebouw

In de tuin staat nog het oude stookhuis. De tuin heeft geen monumentale waarde.

Waardering

Cultuurhistorische waarde

Het gebouw is van cultuurhistorische waarde als uiting van de culturele en maatschappelijke ontwikkeling van de negentiende-eeuwse schil en typologisch als kerkgebouw.

Architectonische waarde

Het kerkgebouw is van grote architectonische waarde omdat de architectuur van het object een gaaf en herkenbaar voorbeeld is van een kenmerkende cultuurhistorische ontwikkeling in de bouwkunst.

De architectonische opzet van het gebouw is karakteristiek voor de bouwstijl en doet zowel recht aan de opvattingen over geloofsvergaderingen in die tijd, als aan een goede inpassing in de omgeving. De architectuur en de hoofdopzet als centraalbouw nemen een bijzondere plaats in het oeuvre van de architect. Het object heeft door zijn hoofdopzet, fraaie decoratieve metselwerk en details met Jugendstil decoraties, grote esthetische kwaliteit. Ook de later aangebrachte glas-in-loodramen met polychrome voorstellingen van de Dordtse glazenier Wim Korteweg zijn architectonisch van belang.

Gaafheid

Het object is intern in de loop der jaren diverse malen gewijzigd, zonder de hoofdopzet geweld aan te doen. Extern is vooral de wijziging in 1952 van de top van de hoofdtoren opmerkelijk. De cultuurhistorische en architectonische waarden zijn echter goed bewaard gebleven. De bouwkundige staat is redelijk tot goed.

Situering

Het kerkgebouw neemt door zijn positionering op een hoek van twee straten, maar ook door zijn prominente plek in de gevelwanden van Koningin Wilhelminastraat en Blekersdijk, een markante positie in. De klokkentoren fungeert als landmark voor een groot omliggend gebied.

Unieke waarde

De kerk vertegenwoordigt in architectonisch, bouwkundig, typologisch en functioneel opzicht een hoge zeldzaamheidswaarde.

Publicaties

  • C.J. Diemer-van der Esch, De Wilhelminakerk 90 jaar, tijdschrift Vereniging Oud-Dordrecht nr.3 1989.
  • Peter Dillingh, Een eeuw rondom het Woord: 100 jaar Wilhelminakerk Dordrecht 1899-1999, 1999.
  • Peter Dillingh, 101 jaar Wilhelminakerk, tijdschrift Vereniging Oud-Dordrecht nr.1 2000.
  • Peter Dillingh, Kerkbouw in calvinistisch perspectief, DiEP Magazine nr.11 2009.
  • Arno de Grauw, Van Blekersdijk tot Kromme Zandweg: De geschiedenis van de Blekersdijk, Dubbeldamseweg, Dordwijklaan, Dubbelsteynlaan West en Kromme Zandweg, 2023.
  • Fred van Lieburg, Heilige plaatsen in een Hollandse stad: Duizend jaar religieuze gebouwen op het Eiland van Dordrecht, Jaarboek Vereniging Oud-Dordrecht 2011.
  • Vereniging Oud-Dordrecht, Dordtse stenen kunnen nog meer vertellen: Eerste stenen in Binnenstad en 19de-eeuwse Schil, Jaarboek 2020.

Bijlage


Externe links


Blekersdijk 47-49

  • Datering: 1900
  • Oorspronkelijke functie: Woonhuis
  • Bouwstijl: Neorenaissance
  • Postcode: 3311LD

 

Algemene beschrijving

Oorspronkelijk dubbel woonhuis met een beneden- en bovenwoning.

Ligging

Het pand is gelegen in de 19e eeuwse schil, is onderdeel van een gesloten straatwand, lopend vanaf de Wilhelminastraat tot de Adriaan van Bleijenburgstraat.

Hoofdvorm

Rechthoekig grondplan in twee bouwlagen met kap.

Bouwgeschiedenis

Haaks op Cornelis de Wittstraat lag een waterloop, die langs de Blekersdijk via de Singel tot aan de Spuihaven liep en de Beeltjeshaven werd genoemd. De waterloop werd in 1899 gedempt.

De Blekersdijk vormde de oostelijke begrenzing van het landgoed Villa Maria. Het landgoed bestond uit een villa (hoek Singel / Johan de Wittstraat) met tuinen, broeikassen en landerijen. Op 3 mei 1898 gaat de gemeenteraad van Dordrecht akkoord met een plan van bebouwing van J.C. Schotel - schoorsteenveger en metselaar - en G. Schouten - meester timmerman, die het landgoed in eigendom hadden verworven. Het plan omvatte de Adriaan van Bleijenburgstraat, de Wilhelminastraat, de Cornelis van Beverenstraat en het aangrenzende gedeelte van de Blekersdijk. Het wegenplan wordt nog in hetzelfde jaar gerealiseerd en de kavels worden uitgegeven.

In 1962 wordt een aanvraag ingediend voor het wijzigen van de pui op de begane grond grenzend aan de veranda. Het eerste plan ging uit van het maken van een smalle vensteropening aan beide kanten van de dubbele deur; het tweede van het geheel verwijderen van de achtergevel aan de veranda en het plaatsen van een pui met een deur met zijlicht en twee bovenlichten. Geen van beide plannen is uitgevoerd.

Beschrijving exterieur per gevel

Voorgevel

De gevel aan de rechterzijde is een kop vooruitgeschoven, telt drie bouwlagen en wordt beëindigd met een topgevel. Het linker geveldeel wordt beëindigd door een kroonlijst. Boven de gecementeerde plint is de gevel opgetrokken in licht bruinrode baksteen in kruisverband met gesneden voegen. Gecementeerde speklagen van drie metselgangen hoog onderbreken het metselwerk ter hoogte van de onder- en bovendorpel, het kalf en halverwege het onderraam van de vensters. De borstwering op de verdieping wordt afgesloten met een doorlopende geprononceerde waterslaglijst, die tevens fungeert als lekdorpel bij de vensteropeningen. De kroonlijst is opgebouwd uit een gecementeerd fries met dito consoles, die de uitkragende gelijste houten bakgoot dragen.

De vensteropeningen op de begane grond zijn aan de bovenzijde voorzien van een sluiting in de vorm van een steens hanekam in hardrode strengperssteen, die naar het midden oploopt in hoogte en waarin gecementeerde blokjes en een sluitsteen zijn opgenomen. Op de verdieping zijn de vensteropeningen gesloten door een gecementeerde gelijste latei, waarboven de zwik is afgewerkt met polychrome tegels met een geometrisch patroon. In het metselwerk is een steens ontlastingsboog opgenomen, uitgevoerd in hardrode strengperssteen met gecementeerde blokjes en een sluitsteen.

De twee vensteropeningen op de begane grond en de drie op de verdieping zijn voorzien van een houten kozijn met een houten schuifvenster met een ongedeeld onder- en bovenraam, waarvan de laatste is voorzien van een glas-in-loodvulling. De topgevel bezit een vensteropening voorzien van een houten kozijn met een houten schuifvenster en een ongedeeld onderraam en een drieruits bovenraam.

De entree is gesitueerd aan de linkerzijde. De gevel is er onder een gecementeerde latei geopend. De zwik hierboven is afgewerkt met polychrome tegels met een geometrisch patroon. In het metselwerk is een steens ontlastingsboog opgenomen, uitgevoerd in donkerrode profielsteen met koppen hardrode strengperssteen en voorzien van gecementeerde blokjes en een sluitsteen.

Een binnen de gevellijn gesitueerd portaaltje leidt naar de terugliggende houten pui met twee deuren met bovenlichten, die zijn voorzien van een glas-in-loodvulling. De paneeldeuren zijn voorzien van een glaspaneel achter een smeedijzeren hekwerk. De vloer van het portaaltje is voorzien van gele en rode keramische tegels in schaakbordpatroon.

De topgevel is voorzien van uitgemetselde pilasters aan weerszijden van de vensteropening, die een hoofdgestel in baksteen met een gecementeerde kroonlijst dragen. De gecementeerde deklijsten op het gevelmetselwerk lopen van de schouders tot aan het hoofdgestel. De bekroning bestaat uit een gecementeerd fronton bekroond met een piron.

Achtergevel

De achtergevel bezit drie bouwlagen, waarvan de derde in de geveltop, wordt beëindigd met het houten overstek van het dak. Boven een gecementeerde plint is de gevel opgetrokken in bruinrode baksteen in kruisverband. De vensteropeningen zijn aan de bovenzijde gesloten met een anderhalfsteens hanekam in hardrode strengperssteen. De gevel heeft op de begane grond aan de linkerzijde een houten veranda, die aansluit op de uitgebouwde rechterzijde, waarin zich een deuropening bevindt. De deuropening is voorzien van een kozijn met daarin paneeldeur met glaspaneel en een bovenlicht met een glas-in-loodvulling.

De veranda is aan de tuinzijde begrensd door vier ranke kolommen, die een over de volle breedte van de gevel doorlopende geprononceerde houten lijst dragen. Tussen de kolommen is de onderzijde in de buitenste velden gedicht met een leuning op gedraaide houten spijlen. Aan de bovenzijde zijn de kolommen in de buitenste velden verbonden met gekruiste schoren en in het midden via een gebogen ligger.

De veranda is voorzien van een vloer in gele en rode keramische tegels in schaakbordpatroon.

De achterzijde van de veranda wordt gevormd door de achtergevel met een brede deuropening met stolpdeuren met onder een bossingpaneel en boven twee ramen en een ongedeeld bovenlicht met een glas-in-loodvulling. De overgang naar de verdieping wordt gemarkeerd door een over de volle breedte van de gevel doorlopende vlakke houten lijst. Op de verdieping fungeren de veranda en uitbouw als beloopbaar balkon. Het balkon wordt begrensd door een houten hekwerk met ijzeren spijlen. De scheiding tussen de balkons met het buurpand rechts wordt gevormd door een schot met liggende houten delen, dat sierlijk is belijnd.

De gevel bezit op de verdieping aan de linkerzijde een brede deuropening met stolpdeuren met onder een bossingpaneel en boven twee ramen en een ongedeeld bovenlicht met een glas-in-loodvulling. Aan de rechterzijde bevindt zich een gevelopening met een houten kozijn met een paneeldeur met glaspaneel en een vast raam en een bovenlicht met een glas-in-loodvulling.

In de geveltop bevindt zich een vensteropeningen met een tweelicht met een houten kozijn met tweeruits draairamen.

Kap

Het pand bezit een zadeldak dat aan de voorzijde is voorzien van een schild. De kap is gedekt met gesmoorde Romaanse pannen.

Beschrijving interieur per bouwlaag

Begane grond

Van oorsprong is de woning opgedeeld in een brede en een smalle beuk. In de smalle beuk, gesitueerd in het verlengde van de entree naar de bovenwoning, bevindt zich op de begane grond een gang, die vanuit de voordeur doorloopt tot de trap naar de verdieping. In het verlengde van de entree van de benedenwoning, bevindt zich de gang, die vanuit een portaal achter de voordeur doorloopt tot de keuken aan de achterzijde. Naast de gang, in het gedeelte achter de voordeur en deels onder de trap naar het bovenhuis, bevinden zich kasten en het toilet.

In de brede beuk van voor tot achter bevind zich de voorkamer, een tussenkamer of alkoof en een achterkamer. De voor- en achterkamer bezitten elk een schouw. Aan de achterkamer grensde de veranda.

De ruimten bezaten een houten vloer.

Alle kamers zijn voorzien van een stucplafond met middenornament en een perklijst met hoekornamenten. Het toilet bezit een betegeling tot halve hoogte, begrensd door een randtegel met een doorlopend motief.

De binnendeuren zijn voorzien van een onder- en bovenpaneel of een glas-in-loodvulling.

De indeling is niet gewijzigd.

Eerste verdieping

Van oorsprong is de woning opgedeeld in een brede en een smalle beuk. In de smalle beuk, gesitueerd in het verlengde van de entree, bevindt zich op de verdieping de steektrap met bovenkwart vanuit de begane grond en daarboven de steektrap naar de zolder met een onderkwart. Naast de trap loopt een gang, die doorloopt van de voorkamer naar de keuken aan de achterzijde. Naast de gang, aan achterzijde van de trapopgang, bevinden zich een kast en het toilet.

In de brede beuk van voor tot achter bevinden zich de voorkamer, een tussenkamer of alkoof en een achterkamer. De voor- en achterkamer bezitten elk een schouw. Aan de achterkamer en keuken grenst een balkon.

De ruimten bezitten een houten vloer.

Alle kamers zijn voorzien van een stucplafond met middenornament en een perklijst met hoekornamenten. Het toilet bezit een betegeling tot halve hoogte, begrensd door een randtegel met een doorlopend motief.

De binnendeuren zijn voorzien van een onder- en bovenpaneel of een glas-in-loodvulling.

De indeling is niet gewijzigd.

Zolder

Van oorsprong was de zolder overspannen door spanten met een kreupele stijl en een trekplaat op 2/3 van de hoogte. Over de spanten liggen gordingen en de nok. Van de muurplaat over de gordingen tot op de nok is een beschot van delen aangebracht.

De indeling is niet gewijzigd.

Beschrijving tuin

De tuin bezit geen monumentale waarden.

Waardering

Cultuurhistorische waarde

Het pand is van cultuurhistorische waarde als uiting van de sociaal-economische en maatschappelijke ontwikkeling van Dordrecht, waarbij in de negentiende-eeuwse schil woningbouw voor de middenklasse werd gerealiseerd.

Architectonische waarde

Het pand is van architectonische waarde omdat de architectuur van het object een gaaf en herkenbaar voorbeeld is van een kenmerkende cultuurhistorische ontwikkeling in de bouwkunst. De voor de bouwtijd typerende bouwstijl is kenmerkend voor de architectonische opzet van het object.

Gaafheid

Het object is in- en extern nauwelijks gewijzigd waardoor de cultuurhistorische en architectonische waarden vrijwel compleet bewaard zijn gebleven. De bouwkundige staat is redelijk tot goed.

Situering

Het object heeft als onderdeel van een in één bouwfase gerealiseerd complex van drie panden een hoge ensemblewaarde.

Unieke waarde

Als onderdeel van een in één bouwfase gerealiseerd complex van drie panden, dat redelijk gaaf bewaard is gebleven, bezit het object in architectonisch en bouwkundig opzicht een zekere zeldzaamheidswaarde.  

Bijlage


Blekersdijk 51-53

  • Datering: 1900
  • Oorspronkelijke functie: Woonhuis
  • Bouwstijl: Neorenaissance
  • Postcode: 3311LD

 

Algemene beschrijving

Oorspronkelijk dubbel woonhuis met een beneden- en bovenwoning.

Ligging

Het pand is gelegen in de 19e eeuwse schil, is onderdeel van een gesloten straatwand, lopend vanaf de Wilhelminastraat tot de Adriaan van Bleijenburgstraat.

Hoofdvorm

Rechthoekig grondplan in twee bouwlagen met kap.

Bouwgeschiedenis

Haaks op Cornelis de Wittstraat lag een waterloop, die langs de Blekersdijk via de Singel tot aan de Spuihaven liep en de Beeltjeshaven werd genoemd. De waterloop werd in 1899 gedempt.

De Blekersdijk vormde de oostelijke begrenzing van het landgoed Villa Maria. Het landgoed bestond uit een villa (hoek Singel / Johan de Wittstraat) met tuinen, broeikassen en landerijen. Op 3 mei 1898 gaat de gemeenteraad van Dordrecht akkoord met een plan van bebouwing van J.C. Schotel - schoorsteenveger en metselaar - en G. Schouten - meester timmerman, die het landgoed in eigendom hadden verworven. Het plan omvatte de Adriaan van Bleijenburgstraat, de Wilhelminastraat, de Cornelis van Beverenstraat en het aangrenzende gedeelte van de Blekersdijk. Het wegenplan wordt nog in hetzelfde jaar gerealiseerd en de kavels worden uitgegeven.

Beschrijving exterieur per gevel

Voorgevel

De gevel telt drie bouwlagen en wordt beëindigd met een kroonlijst. Boven de gecementeerde plint is de gevel opgetrokken in licht bruinrode baksteen in kruisverband met gesneden voegen. Gecementeerde speklagen van drie metselgangen hoog onderbreken het metselwerk ter hoogte van de onder- en bovendorpel, de wisseldorpel en halverwege het onderraam. De borstwering op de verdieping wordt afgesloten met een doorlopende geprononceerde waterslaglijst, die tevens fungeert als lekdorpel bij de vensteropeningen. De kroonlijst is opgebouwd uit een gecementeerd fries met dito consoles, die de uitkragende gelijste houten bakgoot dragen.

De vensteropeningen op de begane grond zijn aan de bovenzijde voorzien van een sluiting in de vorm van een steens hanekam in hardrode strengperssteen, die naar het midden oploopt in hoogte en waarin gecementeerde blokjes en een sluitsteen zijn opgenomen. Op de verdieping zijn de vensteropeningen gesloten door een gecementeerde gelijste latei, waarboven de zwik is afgewerkt met polychrome tegels met een geometrisch patroon. In het metselwerk is een steens ontlastingsboog opgenomen, uitgevoerd in hardrode strengperssteen met gecementeerde blokjes en een sluitsteen. De twee vensteropeningen op de begane grond en de drie op de verdieping zijn voorzien van een houten kozijn met een houten schuifvenster met een ongedeeld onder- en bovenraam, waarvan de laatste is voorzien van een glas-in-loodvulling. Op de begane grond zijn voorzetramen geplaatst.

De entree is gesitueerd aan de rechterzijde. De gevel is er onder een gecementeerde latei geopend. De zwik hierboven is afgewerkt met polychrome tegels met een geometrisch patroon. In het metselwerk is een steens ontlastingsboog opgenomen, uitgevoerd in donkerrode profielsteen met koppen hardrode strengperssteen en voorzien van gecementeerde blokjes en een sluitsteen.

Een binnen de gevellijn gesitueerd portaaltje leidt naar de terugliggende houten pui met oorspronkelijk twee deuren met bovenlichten, die zijn voorzien van een glas-in-loodvulling. De paneeldeuren waren voorzien van een glaspaneel achter een smeedijzeren hekwerk. De pui is vervangen door een pui met centraal een hergebruikte voordeur en twee smalle zijramen en een ongedeeld bovenraam.

De vloer van het portaaltje is voorzien van gele en rode keramische tegels in schaakbordpatroon.

Achtergevel

De achtergevel bezit drie bouwlagen, waarvan de derde in de geveltop, wordt beëindigd met het houten overstek van het dak. Boven een gecementeerde plint is de gevel opgetrokken in bruinrode baksteen in kruisverband. De vensteropeningen zijn aan de bovenzijde gesloten met een anderhalfsteens hanekam in hardrode strengperssteen. De gevel bezit op de begane grond aan de rechterzijde een houten veranda, die aansluit op de uitgebouwde linkerzijde, waarin zich een deuropening bevindt. De deuropening is voorzien van een kozijn met daarin een paneeldeur met glaspaneel en een bovenlicht met een glas-in-loodvulling.

De veranda is aan de tuinzijde begrensd door vier ranke kolommen, die een over de volle breedte van de gevel doorlopende geprononceerde houten lijst dragen. Tussen de kolommen is de onderzijde in de buitenste velden gedicht met een leuning op gedraaide houten spijlen. Aan de bovenzijde zijn de kolommen in de buitenste velden verbonden met gekruiste schoren en in het midden door een gebogen ligger.

De veranda is voorzien van een vloer in gele en rode keramische tegels in schaakbordpatroon.

De achterzijde van de veranda wordt gevormd door de achtergevel met een brede deuropening met stolpdeuren met onder een bossingpaneel en boven twee ramen en een ongedeeld bovenlicht met een glas-in-loodvulling. De overgang naar de verdieping werd gemarkeerd door een over de volle breedte van de gevel doorlopende vlakke houten lijst, die enigszins is versimpeld. Op de verdieping fungeren de veranda en uitbouw als beloopbaar balkon. Het balkon wordt begrensd door een houten hekwerk met ijzeren spijlen. De scheiding tussen de balkons met beide buurpanden wordt gevormd door een schot met liggende houten delen, dat sierlijk is belijnd.

De gevel bezit op de verdieping aan de rechterzijde een brede deuropening met stolpdeuren met onder een bossingpaneel en boven twee ramen en een ongedeeld bovenlicht met een glas-in-loodvulling. Aan de linkerzijde bevindt zich een gevelopening met oorspronkelijk een houten kozijn met een paneeldeur met glaspaneel en een vast raam en een bovenlicht met een glas-in-loodvulling. De deur en het raam zijn gewijzigd in een vast en een draairaam.

In de geveltop bevindt zich een vensteropeningen met een tweelicht met een houten kozijn met tweeruits draairamen.

Kap

Het pand bezit een zadeldak dat aan de voorzijde is voorzien van een schild. De kap is gedekt met gesmoorde Romaanse pannen.

In het dakvlak aan de voorzijde staat een gemetselde dakkapel met gecementeerde klauwstukken. De bekroning van de dakkapel is verwijderd. Aan de voorzijde bevindt zich een kozijn met ongedeelde stolpramen.

Beschrijving interieur per bouwlaag

Begane grond

Van oorsprong is de woning opgedeeld in een brede en een smalle beuk. In de smalle beuk, gesitueerd in het verlengde van de entree naar de bovenwoning, bevindt zich op de begane grond een gang, die vanuit de voordeur doorloopt tot de trap naar de verdieping. In het verlengde van de entree van de benedenwoning, bevindt zich de gang, die vanuit een portaal achter de voordeur doorloopt tot de keuken aan de achterzijde. Naast de gang, in het gedeelte achter de voordeur en deels onder de trap naar het bovenhuis, bevinden zich kasten en het toilet.

In de brede beuk van voor tot achter bevindt zich de voorkamer, een alkoof en een achterkamer. De voorkamer is afgescheiden van de alkoof met een nieuwe wand. De achterkamer en de alkoof zijn samengevoegd. In de achterkamer is nog een schouw aanwezig. Aan de achterkamer grenst de veranda.

De ruimten hebben een houten vloer.

Alle kamers zijn voorzien van een stucplafond met middenornament en een perklijst met hoekornamenten. Het toilet heeft tegels tot halve hoogte, beëindigd door een randtegel met een doorlopend motief.De binnendeuren zijn voorzien van een onder- en bovenpaneel of een glas-in-loodvulling.

De achterkamer en alkoof zijn samengevoegd.

Eerste verdieping

Van oorsprong is de woning opgedeeld in een brede en een smalle beuk. In de smalle beuk, gesitueerd in het verlengde van de entree, bevindt zich op de verdieping de steektrap met bovenkwart vanuit de begane grond en daarboven de steektrap naar de zolder met een onderkwart. Naast de trap loopt een gang, die doorloopt van de voorkamer naar de keuken aan de achterzijde. Naast de gang, aan achterzijde van de trapopgang, bevinden zich een kast en het toilet.

In de brede beuk van voor tot achter bevindt zich de voorkamer, een tussenkamer of alkoof en een achterkamer. De achterkamer heeft nog een schouw. Aan de achterkamer en keuken grenst het balkon.

De ruimten hebben een houten vloer.

Alle kamers hebben een stucplafond met middenornament en een perklijst met hoekornamenten. Het toilet heeft tegels tot halve hoogte, beëindigd door een randtegel met een doorlopend motief.

De binnendeuren zijn voorzien van een onder- en bovenpaneel of een glas-in-loodvulling.

De indeling is niet gewijzigd.

Zolder

Van oorsprong is de zolder overspannen door spanten met een kreupele stijl en een trekplaat op 2/3 van de hoogte. Over de spanten liggen gordingen en de nok. Van de muurplaat over de gordingen tot op de nok is een beschot van delen aangebracht.

De indeling is niet gewijzigd.

Beschrijving tuin

De tuin bezit geen monumentale waarden.

Waardering

Cultuurhistorische waarde

Het pand is van cultuurhistorische waarde als uiting van de sociaaleconomische en maatschappelijke ontwikkeling van Dordrecht, waarbij in de negentiende-eeuwse schil woningbouw voor de middenklasse werd gerealiseerd.

Architectonische waarde

Het pand is van architectonische waarde omdat de architectuur van het object een gaaf en herkenbaar voorbeeld is van een kenmerkende cultuurhistorische ontwikkeling in de bouwkunst. De voor de bouwtijd typerende bouwstijl is kenmerkend voor de architectonische opzet van het object.

Gaafheid

Het object is in- en extern gering gewijzigd waardoor de cultuurhistorische en architectonische waarden vrijwel compleet bewaard zijn gebleven. De bouwkundige staat is redelijk tot goed.

Situering

Het object heeft als onderdeel van een in één bouwfase gerealiseerd complex van drie panden een hoge ensemblewaarde.

Unieke waarde

Als onderdeel van een in één bouwfase gerealiseerd complex van drie panden, dat redelijk gaaf bewaard is gebleven, bezit het object in architectonisch en bouwkundig opzicht een zekere zeldzaamheidswaarde.  

Bijlage


Blekersdijk 55-57

  • Datering: 1900
  • Oorspronkelijke functie: Woonhuis
  • Bouwstijl: Neorenaissance
  • Postcode: 3311LD

 

Algemene beschrijving

Oorspronkelijk dubbel woonhuis met een beneden- en bovenwoning.

Ligging

Het pand is gelegen in de 19e eeuwse schil, is onderdeel van een gesloten straatwand, lopend vanaf de Wilhelminastraat tot de Adriaan van Bleijenburgstraat.

Hoofdvorm

Rechthoekig grondplan in twee bouwlagen met kap.

Bouwgeschiedenis

Haaks op Cornelis de Wittstraat lag een waterloop, die langs de Blekersdijk via de Singel tot aan de Spuihaven liep en de Beeltjeshaven werd genoemd. De waterloop werd in 1899 gedempt.

De Blekersdijk vormde de oostelijke begrenzing van het landgoed Villa Maria. Het landgoed bestond uit een villa (hoek Singel / Johan de Wittstraat) met tuinen, broeikassen en landerijen.

Op 3 mei 1898 gaat de gemeenteraad van Dordrecht akkoord met een plan van bebouwing van J.C. Schotel - schoorsteenveger en metselaar - en G. Schouten - meestertimmerman, die het landgoed in eigendom hadden verworven. Het plan omvatte de Adriaan van Bleijenburgstraat, de Wilhelminastraat, de Cornelis van Beverenstraat en het aangrenzende gedeelte van de Blekersdijk. Het wegenplan wordt nog in hetzelfde jaar gerealiseerd en de kavels worden uitgegeven.

Op 29 feb.1916 vraagt A. de Vries vergunning "voor het afbreken van een bestaand kamertje en het verder opbouwen van een nieuw". Uit de tekening valt op te maken dat een aanbouw in het verlengde van de oorspronkelijke uitbouw van de achtergevel, met een portaal en een kamer, wordt gesloopt. Hiervoor in de plaats komt een verder de tuin in stekende en bredere aanbouw met plat dak. Een deel van de serre wordt bij de aanbouw getrokken als gangetje van de achterkamer naar het halletje van de aanbouw. Naast de bestaande deur in de achtergevel wordt een deur naar dit gangetje gemaakt. In de zijgevel van de aanbouw worden de bestaande paneeldeur met tweeruits glaspaneel en het T-schuifvenster met drieruits bovenraam opnieuw gebruikt.

Beschrijving exterieur per gevel

Voorgevel

De gevel aan de rechterzijde is een kop vooruitgeschoven, telt drie bouwlagen en wordt beëindigd met een topgevel. Het linker geveldeel wordt beëindigd door een kroonlijst.

Boven de gecementeerde plint is de gevel opgetrokken in licht bruinrode baksteen in kruisverband met gesneden voegen. Gecementeerde speklagen van drie metselgangen hoog onderbreken het metselwerk ter hoogte van de onder- en bovendorpel, de wisseldorpel en halverwege het onderraam van de vensters. De borstwering op de verdieping wordt afgesloten met een doorlopende geprononceerde waterslaglijst, die tevens fungeert als lekdorpel bij de vensteropeningen. De kroonlijst is opgebouwd uit een gecementeerd fries met dito consoles, die de uitkragende gelijste houten bakgoot dragen.

De vensteropeningen op de begane grond zijn aan de bovenzijde voorzien van een sluiting in de vorm van een steens hanekam in hardrode strengperssteen, die naar het midden oploopt in hoogte en waarin gecementeerde blokjes en een sluitsteen zijn opgenomen. Op de verdieping zijn de vensteropeningen gesloten middels een gecementeerde gelijste latei, waarboven de zwik is afgewerkt met polychrome tegels met een geometrisch patroon. In het metselwerk is een steens ontlastingsboog opgenomen, uitgevoerd in hardrode strengperssteen met gecementeerde blokjes en een sluitsteen. In de vensteropeningen op de begane grond en de verdieping in het rechter geveldeel zijn de ramen vernieuwd. Ook het raam in de topgevel is vervangen.

De entree is gesitueerd aan de linkerzijde. De gevel is er onder een gecementeerde latei geopend. Een binnen de gevellijn gesitueerd portaaltje leidt naar de terugliggende houten pui met oorspronkelijk twee paneeldeuren die zijn voorzien van een glaspaneel achter een smeedijzeren hekwerk. Beide deuren zijn vervangen door een deur met een enkel glaspaneel en het paneel van de linkerdeur is nadien met plaatwerk dichtgezet. De oorspronkelijke bovenlichten, die zijn voorzien van een glas-in-loodvulling, resteren nog. De vloer van het portaaltje was oorspronkelijk voorzien van een vloer in gele en rode keramische tegels in schaakbordpatroon. Over deze afwerking is een dunne plaat hardsteen aangebracht.

Boven de entree bevindt zich een balkon, dat vermoedelijk behoort tot de oorspronkelijke opzet. Zware kunststenen consoles dragen een kunststenen plaat. Het balkon is begrensd door een houten hekwerk met tussen de onderrand en de bovenregel ijzeren spijlen.

Aan het balkon grenst een brede deuropening met een kozijn met daarin stolpdeuren met een ongedeeld glaspaneel en een drieruits bovenlicht.

De topgevel is voorzien van uitgemetselde pilasters aan weerszijden van de vensteropening, die een hoofdgestel in baksteen met een gecementeerde kroonlijst dragen. De gecementeerde deklijsten op het gevelmetselwerk lopen van de schouders tot aan het hoofdgestel. De bekroning bestaat uit een gecementeerd fronton bekroond met een piron.

Achtergevel (van achteraf gezien)

De achtergevel bezit drie bouwlagen, waarvan de derde in de geveltop wordt beëindigd met een houten dakoverstek. Boven een gecementeerde plint is de gevel opgetrokken in bruinrode baksteen in kruisverband. Het metselwerk is tot zolderniveau geschilderd en de uitbouw op de begane grond gepleisterd. De vensteropeningen zijn aan de bovenzijde gesloten met een anderhalfsteens hanekam in hardrode strengperssteen.

Op de begane grond is aan de linkerzijde een houten veranda, die aansluit op de uitgebouwde rechterzijde, waarin zich oorspronkelijk een deuropening bevond. De deuropening is gewijzigd in een vensteropening met een kozijn met een draai- en een klepraam en twee vaste ramen.

De veranda was aan de tuinzijde oorspronkelijk begrensd door vier ranke kolommen, die een over de volle breedte van de gevel doorlopende geprononceerde houten lijst droegen. Tussen de kolommen was de onderzijde in de buitenste velden gedicht met een leuning op gedraaide houten spijlen. Aan de bovenzijde waren de kolommen in de buitenste velden verbonden met gekruiste schoren en in het midden via een gebogen ligger. De veranda was voorzien van een vloer in gele en rode keramische tegels in schaakbordpatroon. De opzet van de veranda is sterk versimpeld bij de verbouwing van 1916. In verband met funderingsherstel is de vloer verwijderd. Ook de kolommen e.d. zijn verwijderd en de lijst is teruggebracht tot een boeiboord.

De achterzijde van de veranda wordt gevormd door de achtergevel met een brede deuropening met stolpdeuren met onder een bossingpaneel en boven twee ramen en een ongedeeld bovenlicht met een glas-in-loodvulling. Bij de verbouwing van 1916 is rechts van de deuropening een smalle lage deuropening gemaakt, die nog resteert.

Op de verdieping fungeren de veranda en uitbouw als beloopbaar balkon. Het balkon wordt begrensd door een houten hekwerk met ijzeren spijlen. De stijlen van het hekwerk dienen als drager voor een afdak boven het balkon.

De gevel bezit op de verdieping aan de linkerzijde een brede deuropening met stolpdeuren met onder een bossingpaneel. Aan de rechterzijde bevindt zich een deuropening met een houten kozijn met een deur met een ongedeeld glaspaneel en een ongedeeld bovenlicht.

Alle ramen in de achtergevel zijn vernieuwd en het nog aanwezige glas-in-lood verwijderd.

Kap

Het pand heeft een zadeldak dat aan de voorzijde is voorzien van een schild. De gebakken pannen zijn vervangen door betonnen sneldekkers. In het dakvlak nieuwe grote Veluxdakramen.

Beschrijving interieur per bouwlaag

Begane grond

De woning is opgedeeld in een brede en een smalle beuk. In de smalle beuk, gesitueerd in het verlengde van de entree naar de bovenwoning, bevond zich op de begane grond een gang, die vanuit de voordeur doorliep tot de trap naar de verdieping. De gangen zijn samengevoegd.

In het verlengde van de entree van de benedenwoning, bevindt zich de gang, die vanuit een portaal achter de voordeur doorloopt tot de keuken aan de achterzijde. De deur vanuit de gang naar de keuken is dichtgemaakt met metselwerk. De wand tussen de achterkamer en de keuken is opengemaakt.

Naast de gang, in het gedeelte achter de voordeur en deels onder de trap naar het bovenhuis, bevinden zich kasten en het toilet.

In de brede beuk van voor tot achter bevonden zich de voorkamer, een tussenkamer of alkoof en een achterkamer. De voorkamer heeft een schouw. Aan de achterkamer grenst de veranda.

De ruimten bezaten een houten vloer. In de hal is de houten vloer vervangen door moderne tegels.

De kamers zijn voorzien van een stucplafond met middenornament en een perklijst met hoekornamenten. Het toilet bezat een betegeling tot halve hoogte, begrensd door een randtegel met een doorlopend motief.

De binnendeuren waren voorzien van een onder- en bovenpaneel of een glas-in-loodvulling.

De alkoof is verwijderd.

Eerste verdieping

In de smalle beuk, gesitueerd in het verlengde van de entree, bevindt zich op de verdieping de steektrap met bovenkwart vanuit de begane grond en daarboven de steektrap naar de zolder met een onderkwart. Naast de trap loopt een gang, die doorloopt van de voorkamer naar een ruimte aan de achterzijde, de vroegere keuken. Naast de gang, aan achterzijde van de trapopgang, bevinden zich een kast en het toilet.

In de brede beuk van voor tot achter bevinden zich de voorkamer en achterkamer. In de voorkamer is nog een schouw aanwezig. Aan de achtergevel grenst een balkon.

De ruimten hebben een houten vloer.

Het toilet heeft een betegeling tot halve hoogte, begrensd door een randtegel met een doorlopend motief.

De binnendeuren zijn voorzien van een onder- en bovenpaneel of een glas-in-loodvulling.

Zolder

Van oorsprong was de zolder overspannen door spanten met een kreupele stijl en een trekplaat op 2/3 van de hoogte. Over de spanten liggen gordingen en de nok. Van de muurplaat over de gordingen tot op de nok is een beschot van delen aangebracht.

De indeling is gewijzigd.

Beschrijving tuin

De tuin bezit geen monumentale waarden.

Waardering

Cultuurhistorische waarde

Het pand is van cultuurhistorische waarde als uiting van de sociaal-economische en maatschappelijke ontwikkeling van Dordrecht, waarbij in de negentiende-eeuwse schil woningbouw voor de middenklasse werd gerealiseerd.

Architectonische waarde

Het pand is van architectonische waarde omdat de architectuur van het object een gaaf en herkenbaar voorbeeld is van een kenmerkende cultuurhistorische ontwikkeling in de bouwkunst. De stijl van de neorenaissance is kenmerkend voor de architectonische opzet van het object.

Gaafheid

Het object is zowel intern als extern enigszins gewijzigd, maar er zijn nog cultuurhistorische en architectonische waarden bewaard zijn gebleven. De bouwkundige staat is goed.

Situering

Het object heeft als onderdeel van een in één bouwfase gerealiseerd complex van drie panden een hoge ensemblewaarde.

Unieke waarde

Als onderdeel van een in één bouwfase gerealiseerd complex van drie panden, dat redelijk gaaf bewaard is gebleven, bezit het object in architectonisch en bouwkundig opzicht een zekere zeldzaamheidswaarde.  

Bijlage


Blekersdijk 59

  • Datering: 1898
  • Oorspronkelijke functie: Woonhuis
  • Bouwstijl: Neorenaissance
  • Postcode: 3311LD

 

Algemene beschrijving

Oorspronkelijk dubbel woonhuis met een beneden- en bovenwoning.

Ligging

Het pand is gelegen in de 19e eeuwse schil, vormt het uiteinde van een gesloten straatwand, lopend vanaf de Wilhelminastraat tot de Adriaan van Bleijenburgstraat.

Hoofdvorm

Rechthoekig grondplan in twee bouwlagen met kap en een éénlaags uitbouw.

Bouwgeschiedenis

Haaks op Cornelis de Wittstraat lag een waterloop, die langs de Blekersdijk via de Singel tot aan de Spuihaven liep en de Beeltjeshaven werd genoemd. De waterloop werd in 1899 gedempt.

De Blekersdijk vormde de oostelijke begrenzing van het landgoed Villa Maria. Het landgoed bestond uit een villa (hoek Singel / Johan de Wittstraat) met tuinen, broeikassen en landerijen.

Op 3 mei 1898 gaat de gemeenteraad van Dordrecht akkoord met een plan van bebouwing van J.C. Schotel - schoorsteenveger en metselaar - en G. Schouten - meester timmerman, die het landgoed in eigendom hadden verworven. Het plan omvatte de Adriaan van Bleijenburgstraat, de Wilhelminastraat, de Cornelis van Beverenstraat en het aangrenzende gedeelte van de Blekersdijk. Het wegenplan wordt nog in hetzelfde jaar gerealiseerd en de kavels worden uitgegeven.

Op 22 jan. 1898 wordt het plan van een te bouwen winkelhuis met bovenwoning goedgekeurd.

In 1911 wordt door J.H. v.d. Straaten op de aanbouw achter het pand op de verdieping een slaapkamer uitgebouwd.

In 1950 krijgt C. de With een vergunning voor het moderniseren van de winkelpui en het jaar daarop voor het samenvoegen van de woon- en achterkamer op de begane grond.

In 1958 wordt op de verdieping het beloopbare dak van de aanbouw toegankelijk gemaakt door het maken van een balkon en een deuropening op de verdieping.

In 1972 wordt door Drukkerij, Kantoor- en Tekenkamerinstallaties De Singel & Naber het pand volledig intern verbouwd en wordt een nieuwe pui aan de zijde van de Adriaan van Bleijenburgstraat gemaakt.

Beschrijving exterieur per gevel

Voorgevel (zijde Adriaan van Bleijenburgstraat)

De gevel telt twee bouwlagen en wordt beëindigd door een kroonlijst. Boven de gecementeerde plint is de gevel opgetrokken in roodbruine baksteen in kruisverband met gesneden voegen. Gecementeerde speklagen van drie metselgangen hoog onderbreken het metselwerk ter hoogte van de onder- en bovendorpel, de wisseldorpel en halverwege het onderraam van de vensters. De borstwering op de verdieping wordt afgesloten met een doorlopende geprononceerde waterslaglijst, die tevens fungeert als lekdorpel bij de vensteropeningen. De kroonlijst is opgebouwd uit een gecementeerde frieslijst, een fries met gecementeerde diamantkopjes en een uitkragende gelijste houten bakgoot.

Op de begane grond bevindt zich de entree tot de bovenwoning. De deuropening is aan de bovenzijde voorzien van een sluiting in de vorm van een steens segmentboog in hardrode strengpers-profielsteen met een gecementeerde sluitsteen. De zwik is voorzien van keramische tegels. De deuropening is voorzien van een kozijn met een deur met vier ruiten en boven het kalf een tweeruits bovenlicht.

Op de verdieping is de vensteropeninggesloten middels een gecementeerde gelijste latei, waarboven in hoogte naar het midden oplopende in hardrode strengperssteen uitgevoerde ontlastingsboog met gecementeerde blokjes en een sluitsteen. De vensteropening is voorzien van een houten kozijn met ongedeelde stolpramen en een tweeruits bovenraam.

Voorgevel (hoek Blekersdijk / Adriaan van Bleijenburgstraat)

De gevel op de kop is een kop vooruitgeschoven, bezit een driezijdig beloop in drie bouwlagen en wordt beëindigd met een topgevel. De begane grond was oorspronkelijk uitgevoerd als winkelpui, die deels doorliep aan de zijde van de Blekersdijk. Op een natuurstenen borstwering stond een houten pui met ongedeelde ramen tussen kolommen, die een hoofdgestel droegen. Op de kop bevond zich de entree met dubbele deuren met een glaspaneel.

Bij de verbouwing van 1950 is de pui volledig vervangen. Op een met natuursteen afgewerkte plint staan gestileerde kolommen die een gelijste puibalk dragen. De velden tussen de kolommen zijn voorzien van een bossingpaneel waarboven een ongedeeld raam. Onder de puibalk bevindt zich een met een plaat afgewerkte dichte strook. Op de kop bevindt zich de entree met een deur met een glaspaneel en een ongedeeld bovenlicht.

Boven de puibalk is de gevel opgetrokken in roodbruine baksteen in kruisverband met gesneden voegen. Gecementeerde speklagen van drie metselgangen hoog onderbreken het metselwerk ter hoogte van de onder- en bovendorpel, de wisseldorpel en halverwege het onderraam van het venster. Dit geveldeel is hoger opgetrokken en voorzien van een top, die is voorzien van gecementeerde dekplaten. De hoeken zijn verbijzonderd met driehoekig uitgemetselde pilasters.

De vensteropening op de verdieping is gesloten door middel van een gecementeerde gelijste latei, waarboven een in hoogte naar het midden oplopende in hardrode strengperssteen uitgevoerde ontlastingsboog bevindtmet gecementeerde blokjes en een sluitsteen. De vensteropening op zolderniveau is aan de bovenzijde voorzien van een sluiting in de vorm van een steens segmentboog in hardrode strengpers-profielsteen met een gecementeerde aanzet- en sluitsteen. De zwik is voorzien van keramische tegels.

Beide vensteropeningen zijn voorzien van een houten kozijn met ongedeelde stolpramen en een tweeruits bovenraam.

Voorgevel (zijde Blekersdijk)

De gevel telt twee bouwlagen en wordt beëindigd door een kroonlijst. Boven de gecementeerde plint is de gevel opgetrokken in roodbruine baksteen in kruisverband met gesneden voegen. Gecementeerde speklagen van drie metselgangen hoog onderbreken het metselwerk ter hoogte van de onder- en bovendorpel, de wisseldorpel en halverwege het onderraam. De borstwering op de verdieping wordt afgesloten met een doorlopende geprononceerde waterslaglijst, die tevens fungeert als lekdorpel bij de vensteropeningen. De kroonlijst is opgebouwd uit een gecementeerde frieslijst, een fries met gecementeerde diamantkopjes en een uitkragende gelijste houten bakgoot.

Op de begane grond aan de linkerzijde loopt de winkelpui vanuit de kopgevel over één travee door. De vensteropeningen op de begane grond zijn aan de bovenzijde voorzien van een sluiting in de vorm van een steens segmentboog in hardrode strengpers-profielsteen met een gecementeerde sluitsteen. De zwik is voorzien van keramische tegels.

Op de verdieping zijn de vensteropeningen gesloten door een gecementeerde gelijste latei, waarboven een in hoogte naar het midden oplopende in hardrode strengperssteen uitgevoerde ontlastingsboog met gecementeerde blokjes en een sluitsteen. De twee vensteropeningen op de begane grond zijn voorzien van een houten kozijn met van oorsprong ongedeelde stolpramen en een tweeruits bovenraam, die zijn vervangen door vast glas. Op de verdieping zijn drie vensteropeningen voorzien van een houten kozijn met ongedeelde stolpramen en een tweeruits bovenraam. De middelste vensteropening is aan de onderzijde ingekort.

Achtergevel

De gevel telt twee bouwlagen en wordt beëindigd door de houten gootlijst van de op de muur gesitueerde goot. De gevel is opgetrokken in licht bruinrode baksteen in kruisverband met platvolle voegen. In de gevel bevinden zich een kleine en een grotere vensteropening, beide met een ongedeeld raam.

Kap

Het steile deel van de mansardekap is voorzien van geglazuurde gesmoorde Tuiles-du-Nordpannen. Het vlakkere deel is afgewerkt met bitumen.

In het voordakvlak staat, nabij de hoek, een gemoderniseerde brede dakkapel. In het achterdakvlak staan drie dakkapellen.

Beschrijving interieur (hoofd- en bijbouw) per bouwlaag

(aangezien er geen mogelijkheid is geboden een opname te doen, is de beschrijving gebaseerd op archiefgegevens)

Begane grond

Van oorsprong was de begane grond opgedeeld in een smalle en een brede beuk evenwijdig aan de Blekersdijk. In de smalle beuk, gesitueerd in het verlengde van de entree naar de bovenwoning, bevond zich op de begane grond een hal met aansluitend de trap naar de verdieping. Naast de trap naar de verdieping liep een gang, die om de hoek doorliep tot in de keuken in de aanbouw. Achter de trap naar het bovenhuis bevond zich het toilet.

In de brede beuk van links naar rechts bevonden zich de winkelruimte, een huiskamer en een achterkamer. De huiskamer bezat een schouw. Naast de achterkamer lag een opslagruimte. Achter de keuken lag in de aanbouw een opslagruimte.

Bij de verbouwing van 1951 zijn de winkelruimte en de huiskamer samengevoegd. In 1972 is de indeling volledig gewijzigd.

Eerste verdieping

Van oorsprong was de verdieping opgedeeld in een smalle en een brede beuk evenwijdig aan de Blekersdijk. In de smalle beuk, gesitueerd in het verlengde van de entree naar de bovenwoning, bevond zich het trappenhuis met de trap vanuit de begane grond en naar de zolder. Naast de trap naar de verdieping liep een gang, die om de hoek doorliep tot in de keuken in de aanbouw. Achter de trap naar de zolder bevond zich het toilet.

In de brede beuk van links naar rechts bevonden zich de voorkamer, de alkoof en de achterkamer. De voor- en achterkamer bezaten een schouw. Naast de achterkamer lag een slaapkamer. Achter de keuken lag een plat dak.

Het platte dak achter de keuken is in 1911 voorzien van een opbouw met een kamer die bereikbaar is vanuit de woning op de begane grond.

Zolder

De oorspronkelijke indeling is niet bekend.

Bijgebouwen beschrijving exterieur per gevel

Linker zijgevel

Het linker iets lagere gedeelte van de gevel is opgetrokken in licht bruinrode baksteen in kruisverband met platvolle voegen en telt twee bouwlagen die wordenbeëindigd door een houten gelijste bakgoot op klossen. Het rechtergedeelte van de gevel is opgetrokken in licht bruinrode baksteen in kruisverband met platvolle voegen en telt twee bouwlagen die wordenbeëindigd door de houten gootlijst van de op de muur gesitueerde goot. De begane grond van de gehele gevel is afgedekt door de uitbouw van 1972.

In het linkergedeelte, dat in 1911 is toegevoegd, bevindt zich een vensteropening met een oorspronkelijk schuifvenster dat is gewijzigd in een onderraam met vast glas en boven een klepraam.

In het rechtergeveldeel bevindt zich een vensteropening, voorzien van een houten kozijn met gemoderniseerde ongedeelde stolpramen en een ongedeeld bovenraam. Rechts hiervan bevindt zich een deuropening met een gemoderniseerde deur met glaspaneel en een ongedeeld bovenlicht. Geheel rechts bevindt zich een smalle vensteropening met een ongedeeld raam.

Achtergevel

De achtergevel is geheel gepleisterd, telt twee bouwlagen en wordt beëindigd door een houten gelijste bakgoot op klossen.

Kap

De aanbouw heeft een plat dak.

Beschrijving tuin

De oorspronkelijke tuin naast de aanbouw is in 1972 dichtgebouwd.

Waardering

Cultuurhistorische waarde

Het pand is van cultuurhistorische waarde als uiting van de sociaal-economische en maatschappelijke ontwikkeling van Dordrecht, waarbij in de negentiende eeuwse schil woningbouw voor de middenklasse werd gerealiseerd.

Architectonische waarde

Het pand is van architectonische waarde omdat de architectuur van het object een gaaf en herkenbaar voorbeeld is van een kenmerkende cultuurhistorische ontwikkeling in de bouwkunst. De voor de bouwtijd typerende bouwstijl is kenmerkend voor de architectonische opzet van het object.

Gaafheid

Het object is intern en extern enigszins gewijzigd, maar de cultuurhistorische en architectonische waarden zijn redelijk goed bewaard gebleven.

De bouwkundige staat is redelijk tot goed.

Situering

Het object heeft als hoekpand een hoge waarde in het straatbeeld.

Unieke waarde

Het hoekpand, dat redelijk gaaf bewaard is gebleven, bezit in architectonisch en bouwkundig opzicht een zekere zeldzaamheidswaarde.  

Bijlage


Bolwerk 2

  • Datering: 1916
  • Oorspronkelijke functie: Woon-kantoorpand
  • Bouwstijl: Rationalisme
  • Architect: Stam
  • Postcode: 3311TB

 

Algemene beschrijving

Voormalig rederijkantoor met directeurswoning, nu woonhuis.

Ligging

Het pand ligt aan de noordoostelijk zijde van het historisch centrum, waar de rivieren de Oude Maas, de Noord en de Beneden Merwede samenkomen, op de hoek van de Merwekade en het Bolwerk.

Hoofdvorm

Pand op onregelmatig rechthoekig grondplan met een aanbouw aan de achterzijde, in drie bouwlagen met kapverdieping.

Bouwgeschiedenis

Het Bolwerk ligt buiten de oudste 14e-eeuwse stadsmuur. Het gebied is pas rond 1450 bij de stad getrokken en opnieuw bemuurd, waarbij de oude stadsmuur geslecht is. Op deze plek lag tot ver in de 18e eeuw een in de rivier uitgebouwd bolwerk, dat met zijn kanonnen de toegang tot de Wijnhaven bewaakte. Het bolwerk beschermde de ingang van de Oude Haven. Rond 1616-1617 is het 't nieuw blaeuw bolwerck gebouwd. 'Blaeuw' verwees hierbij naar de kleur van de gebruikte hardsteen. Het pand Bolwerk 2/ Merwekade 102 staat aan de voorzijde op het oude bolwerk. Tijdens grondwerkzaamheden halverwege de 19e eeuw is de hardstenen bekleding van het bolwerk intact aangetroffen.

Na sloop van het bolwerk werd dit buitendijkse gebied tussen 1862 en 1865 opgehoogd tot een handelskade, (Merwekade), die dienst deed als aanlegplaats voor sleepboten, kolen-, vracht- en passagiersschepen. Langs de kade werden in de 19de eeuw huizen en bedrijfspanden gebouwd.

Gerrit van Brakel jr. was in het bezit van een grondstuk op de hoek van de Merwekade/Bolwerk waarop een pand van één verdieping hoog stond, dat verhuurd was aan Van Herwaarden, sleepagent en caféhouder. Na het overlijden van deze huurder kocht Dirk van Loon, een reder die voer met sleepboten op Antwerpen en Zeeland, in 1916 dit grondstuk met opbouw. Eveneens werd er van mevrouw Elisa Maria Franzen, weduwe van de heer Hendrikus Arnoldus Gelissen, een grondstuk gekocht.

Hij liet het bestaande pand nog datzelfde jaar geheel slopen en vervangen door het huidige pand. Bolwerk 2 toont grote verwantschap met het buurpand Bolwerk 4, dat werd gebouwd in 1908.

Na het faillissement van Van Loon als gevolg van de crisis van de jaren dertig in de vorige eeuw, kocht Friedrich Wilhelm Schless het pand in 1935 als woonhuis en rederijkantoor. De heer F.W. Schless was direct na de eerste wereldoorlog uit het Duitse Rijnland naar Dordrecht gekomen als vertegenwoordiger van de rederij Schless uit Duisburg/Ruhrort, die zich toelegde op de Rijnvaart. Zijn rederijkantoor was oorspronkelijk, sinds 1918, gevestigd op de hoek van het Melkpoortje en de Merwekade.

(Een gedeelte van het huidige pand van rederij Muller, het andere gedeelte van dit pand aan de Merwekade was in gebruik bij sleepagent Bruys met café).

De Rijnvaart was een apart specialisme, waarvoor sterke (stoom-)sleepboten nodig waren die stroomopwaarts tot Basel konden varen. Rederij Schless groeide in Nederland in de jaren '50 uit tot de grootste particuliere Rijnvaartrederij met dertig sleepboten, vijf vrachtschepen en drie bunkerstations. In deze jaren verhuisde het kantoor naar een nieuwer gebouw verderop aan de Merwekade, op de hoek van de Boomstraat, nabij de Boombrug, dat reeds langer in het bezit was van de rederij Schless, maar eerst verhuurd was als woning aan de heer A. Visser, eigenaar van een houthandel aan de overkant van de rivier in Zwijndrecht bij het Noordpark. Bolwerk 2 diende toen nog alleen als woonhuis voor de familie F.W. Schless. Het kantoor aan de Merwekade 34 (later 102) werd aanvankelijk verhuurd aan rentmeester Bakker en vanaf 1989 aan de partner van de heer M.C.M. Schless, de heer L.H.M. Stroekxs van den Broek, directeur van de Frans/Duitse financiële houdstermaatschappij Manufrance B.V. In 2005 werd het kantoor daadwerkelijk bij de woning getrokken.

In 1969 wordt de aanbouw aan de achterzijde gewijzigd met een garage op de begane grond en een terras op de derde verdieping.

In 1980 worden aan de voor- en rechter zijde in het dak op de kapverdieping een dakterras gemaakt.

In 2006 hebben de huidige eigenaren-bewoners, de heren M.C.M. Schless en L.H.M. Stroekxs van den Broek, het pand Bolwerk 2 / Merwekade 102 geschonken aan de Vereniging Hendrick de Keyser te Amsterdam.

Beschrijving exterieur per gevel

Voorgevel zijde Bolwerk

De gevel telt drie bouwlagen met een kapverdieping en is aan de linkerzijde voorzien van een puntgevel.

Boven de hoge met hardstenen platen beklede plint is de gevel opgetrokken in roodbruine baksteen in kruisverband met iets terugliggend voegwerk. De gevelopeningen zijn voorzien van een zandstenen lekdorpel en worden gesloten door een zandstenen latei. Op de begane grond is de linker hoek afgeschuind tot het niveau van de eerste verdieping, waar geprofileerde zandstenen kraagstenen de overgang vormen naar de rechte hoek erboven.

Aan de linker zijde bevindt zich een vensteropening met een tweelicht met ongedeelde onder- en bovenramen. Aan de rechter zijde bevindt zich terugliggend achter een met een zandstenen rondboog gesloten gevelopening de entree tot de bovenwoning. De entree is voorzien van Art Deco decoratie. Drie hardstenen treden leiden naar een portiek. De entreepui heeft kozijn met een paneeldeur met drie raampjes en een bovenlicht met glas-in-lood. De kozijnen zijn van buiten voorzien van in hout gevatte voorzetramen.

Op de eerste verdieping bevindt zich aan de linker zijde een gevelsteen met het opschrift ANNO 1916, binnen een omkadering van een koppenrollaag met natuurstenen hoekblokjes. Hiernaast bevindt zich een vensteropening met een tweelicht met ongedeelde onder- en bovenramen. Aan de rechter zijde is de gevel voorzien van een gemetselde driezijdige erker gedragen door zware zandstenen consoles. In de zijkanten van de erker bevindt zich een vensteropening met in het kozijn een ongedeeld onder- en bovenraam. Aan de voorzijde bevindt zich een tweelicht met ongedeelde onder- en bovenramen. De erker is voorzien van een met zink gedekte aankapping tegen de gevel.

Op de tweede verdieping bevinden zich aan de linker en rechter zijde twee smalle door een steens muurdam gescheiden vensteropeningen met boven de lekdorpels een kozijn met een ongedeeld onder- en bovenraam.

Alle glasopeningen zijn later gevuld met los glas-in-lood. De kozijnen zijn buiten voorzien van een in hout gevatte voorzetbeglazing.

De topgevel heeft natuurstenen dekplaten vanaf de schouders tot in de top. In de gevel bevindt zich een kleine vensteropening met een ongedeeld raam. De linker hoek van de topgevel is verbijzonderd met een hoger opgetrokken schoorsteen.

Het rechter geveldeel wordt beëindigd door het op bewerkte houten klossen rustende overhangende goot waarin een balkon is gemaakt in 1980. Voor de toegang is een dakkapel vervangen door een pui met in het midden een glasdeur.

Voorgevel zijde Merwekade

De gevel telt drie bouwlagen met een kapverdieping en is aan de linkerzijde voorzien van een puntgevel.

Boven de hoge met hardstenen platen beklede plint is de gevel opgetrokken in roodbruine baksteen in kruisverband met iets terugliggend voegwerk. De gevelopeningen zijn voorzien van een zandstenen lekdorpel en zijn gesloten met een zandstenen latei. Op de begane grond is de rechter hoek afgeschuind tot het niveau van de eerste verdieping, waar geprofileerde zandstenen kraagstenen de overgang vormen naar de rechte hoek erboven.

Aan de linker zijde is de gevel over twee bouwlagen uitgebouwd met een driezijdige erker. Hierin bevinden zich onder een over de volle breedte van de erker doorlopende latei aan elke zijde een vensteropening met in het kozijn een ongedeeld onder- en bovenraam.

Direct rechts van de erker bevindt zich een met een zandstenen latei gesloten deuropening (entree tot het voormalig kantoor). Drie hardstenen treden, rechts geflankeerd door een hardstenen balustrade, leiden naar het kozijn met een deur bekleed met staand verwerkte delen. In de deur bevindt zich een klein rond raam. Boven de latei bevinden zich drie smalle door een halfsteens deelzuiltje gescheiden bovenlichten.

Geheel rechts bevindt zich een vensteropening met in het kozijn een ongedeeld onder- en bovenraam.

Boven de begane grond kraagt het rechter geveldeel uit op een doorgaande natuurstenen latei op zware consoles.

In de erker bevinden zich op de eerste verdieping aan elke zijde een vensteropening met in het kozijn een ongedeeld onder- en bovenraam. De borstwering onder de vensters is voorzien van siermetselwerk. De erker is op de tweede verdieping aan de zijkanten beëindigd met een houten boeiboord van het platte dak. In het midden bevindt zich een gemetselde borstwering.

Aan de rechter zijde bevindt zich een vensteropening met een tweelicht met ongedeelde onder- en bovenramen.

Op de tweede verdieping bevinden zich aan de linker zijde drie smalle door een steens muurdam gescheiden vensteropening met in het midden een deuropening. In de vensteropeningen bevindt zich in het kozijn een ongedeeld onder- en bovenraam. De deuropening is voorzien van een deur naar het balkon met een ongedeeld glaspaneel en een ongedeeld bovenlicht.

In het rechter geveldeel bevinden zich twee smalle door een steens muurdam gescheiden vensteropening met in het kozijn een ongedeeld onder- en bovenraam.

Alle glasopeningen zijn voorzien van een losse (latere) glas-in-loodvulling. De kozijnen zijn van buiten voorzien van een in hout gevatte voorzetbeglazing.

De topgevel is voorzien van natuurstenen dekplaten vanaf de schouders tot in de top. In de gevel bevindt zich een kleine vensteropening met een ongedeeld raam.

Het rechter geveldeel wordt beëindigd met het op bewerkte houten klossen rustende dakgoot met daarin een balkon uit 1980. Voor de toegang is een dakkapel vervangen door een pui met in het midden een glasdeur. De rechter hoek van de gevel is verbijzonderd met een hoger opgetrokken schoorsteen.

Linker zijgevel (de aanbouw)

Het linker deel in twee bouwlagen (met de garage) is in 1969 toegevoegd. Het oorspronkelijke rechterdeel telt deels drie bouwlagen met gedeeltelijk een kap en wordt beëindigd met een houten boeiboord van het achterliggende platte dak.

Boven de hoge gepleisterde plint is de gevel opgetrokken in roodbruine baksteen in kruisverband met iets terugliggend voegwerk. De gevelopeningen zijn gesloten met een rollaag.

Aan de linker (achter)zijde bevindt zich op de begane grond onder een betonnen latei een brede doorgang, gesloten met een kanteldeur. Rechts van de knik in de gevel bevindt zich een kleine aanbouw met een houten deur voor de gasmeter en watervoorziening.

Hierboven bevindt zich een kleine vensteropening met een ongedeeld raam voor het doorlaten van daglicht in de dienstgang op de begane grond.

Op de eerste verdieping bevindt zich links een vensteropening met in het kozijn een ongedeeld onder- en bovenraam met een latere glas-in-loodvulling en rechts een klein raampje ter verlichting van de huishoudtrap.

Op het dak van de tweede verdieping van deze aanbouw is een stookhok aanwezig met CV en boiler en een geplaveid terras.

Op de begane grond zijn alle ramen en deuren voorzien van stalen rolluiken (vroeger hout) en aan de achterzijde ook deels van spijlen.

Alle bovenramen van het gehele pand, behalve de deur aan het Bolwerk, zijn nog voorzien van de originele glas-in-lood-voorzetramen uit de bouwtijd. Dat geldt ook voor de gehele ramen in het trappenhuis bij eerste en tweede verdieping. Alle overige glas-in-lood-voorzetramen zijn later toegevoegd.

Achtergevel

De gevel telt drie en vier bouwlagen en wordt beëindigd met een houten boeiboord van het achterliggende platte dak. De gevel is opgetrokken in roodbruine baksteen in kruisverband met iets terugliggend voegwerk. De gevelopeningen zijn gesloten met een rollaag.

De begane grond is afgedekt door de dichtzetting van de binnenplaats in 1969.

In de achterzijde van de bouwmassa aan het Bolwerk bevinden zich op de eerste en tweede verdieping een vensteropening met een ongedeeld onder- en bovenraam met een latere glas-in-loodvulling. Op de derde verdieping bevindt zich een vensteropening met T-schuifvenster met een glas-in-loodvulling en een deur naar het dakterras en stookhok van de aanbouw (boven de badkamer).

De achterzijde van de aanbouw op de eerste verdieping is uitgebouwd, hierin bevindt zich de bijkeuken. Aan de zijkant is nog een raam.

Kap

De achterzijde van het pand is voorzien van een plat dak, waarop aan de voor- en zijkanten een lessenaarsdak aansluit. De achterdakvlakken van de kap zijn gedekt met gesmoorde kruispannen.

Zowel in het dakvlak aan de zijde van het Bolwerk als aan de Merwekade bevond zich oorspronkelijk een dakkapel met een aankapping op de hoofdkap. Bij de verbouwing van 1980 is in het dak aan beide zijden een dakkapel vervangen door een balkon. Zie voorgevel Bolwerk en voorgevel Merwekade. Het dak is gedekt met leien.

Beschrijving interieur per bouwlaag

Begane grond

De entree aan de Merwekade gaf via de vestibule, met randgeslepen glazen en in roeden verdeelde tochtdeur, toegang tot de rederij met rechts van de gang het privékantoor en links het bediendenkantoor voor vijf medewerkers. Aan de linkerzijde bevinden zich nog twee loketramen en een bel. De vestibule, gang en hal zijn voorzien van terrazzovloeren en betegelde lambrisering. De kamers hebben een houten lambrisering en beide een bijzondere betegelde schouw van de keramist Brouwer. De andere wandtegels zijn wellicht ook van hem. Achter het kantoor is een 'dienstgang' die de traphal van het woongedeelte verbindt met het kantoor en met de keukenaanbouw links achter.

Op alle verdiepingen bevindt zich een toilet in de verbindingsgang naar de aanbouw.

De bovenwoning heeft een eigen trappenhuis, dat met een hal en vestibule aansluit op de entree aan het Bolwerk. De hal en vestibule zijn gescheiden door een randgeslepen glazen wand met tochtdeur en roedenverdeling en een ovaal geslepen glasraam in die tochtdeur.

Aanbouw

De keukenaanbouw, die grenst aan de voormalige binnenplaats, bevat een waskeuken op de begane grond en een kookkeuken met bijkeuken op de eerste verdieping bij het woonhuis. Op de tweede verdieping is een badkamer. Via een diensttrap waren waskeuken en kookkeuken rechtstreeks voor leveranciers bereikbaar.

Eerste verdieping

De trapopgang is van de begane grond tot en met de derde verdieping voorzien van een geglazuurde groenblauwe tegels met geschilderde voegen en van ramen met een glas-in-loodvulling. De indeling van het bovenhuis correspondeert niet met die van het kantoor op de begane grond. De traphal beslaat zowel op de woonverdieping als op de slaapverdieping een kwart van de plattegrond. In het midden bevindt zich een lift die alle verdiepingen ontsluit.

Aan de voorzijde liggen door middel van een en suite verbonden, een woonkamer en salon. De en suite bestaat uit originele schuifdeuren met roeden en het oorspronkelijke hang- en sluitwerk. Het trappenhuis wordt geflankeerd door de keuken (in de uitbouw) en een 'speel- en naaikamer', die later werd gebruikt als eetkamer. De schouw in de salon is vanuit de hoek rechts (hoek Bolwerk-Merwekade) verplaatst naar linkerhoek van het vertrek. De wand- en plafondafwerking is hier op aangepast. De schoorsteen in op de oude plek gehandhaafd. In de huiskamer staat nog de originele elektrische kachel (art deco).

De woonvertrekken maken, met marmeren schouwen, bovenramen met een glas-in-loodvulling, paneeldeuren en gestuukte koofplafonds, een klassiekere indruk dan de kantoorinrichting op de begane grond.

Tweede verdieping

Rondom de hal bevinden zich drie slaapkamers en een badkamer met toilet in de aanbouw.

Zolder

Hier zijn een grote logeerkamer met gescheiden sanitaire ruimte (voormalige droogzolder), een dienstbodekamer, bergruimte, liftkamer en nog een open zolderruimte. Op dit niveau zijn ook nog een stookhok en drie dakterrassen.

Waardering

Cultuurhistorische waarde

Het pand is van cultuurhistorisch belang als representatief voorbeeld van een rederijkantoor gecombineerd met woning, gebouwd in het tweede decennium van de vorige eeuw in een gebied waar vanaf de 19e eeuw zowel bedrijfspanden als woningbouw gerealiseerd werden.

Architectonische waarde

Het pand is van architectuurhistorisch belang als representatief voorbeeld van een pand gebouwd in de stijl van het rationalisme, met het kenmerkende gebruik van natuursteen blokken als constructieve onderdelen en de verbijzondering van de hoeken.

Het pand is van architectuurhistorisch belang door het nagenoeg originele interieur, waarbij de begane grond zich kenmerkt door een strakkere vormgeving (Art Deco) met bijzondere betegelde schouwen, betegelde lambrisering en een origineel trappenhuis. De verdiepingen zijn iets klassieker uitgevoerd, met marmeren schouwen, paneeldeuren, geornamenteerde plafonds.

Gaafheid

Het pand is van belang door de gaafheid van zowel het exterieur als interieur. De bouwkundige staat is goed.

Situering

Het pand heeft ensemble waarde door zijn verwantschap met het buurpand Bolwerk 4. Het pand heeft stedenbouwkundige waarde als hoekpand aan het Bolwerk en de Merwekade en door zijn unieke ligging aan de drie grote rivieren.

Unieke waarde

Het pand heeft in architectonisch opzicht een zeldzaamheidswaarde.  

Publicaties

  • Angenetha Balm-Kok, Wonen op 't Blaau Bolwerck, 2012.
  • Vereniging Oud-Dordrecht, Een steengoed verhaal: Dordtse gevelstenen spreken verder, Jaarboek 2019.

Bijlage


Externe links


Bolwerk 4

  • Datering: 1908
  • Oorspronkelijke functie: Woon-bedrijfspand
  • Bouwstijl: Rationalisme
  • Architect: Waals
  • Postcode: 3311TB

 

Algemene beschrijving

Bedrijfsruimte met 2 bovenwoningen, in 1909 gebouwd als Boomstraat 5 en 7.

Ligging

Het complex ligt in een bocht van een gesloten gevelwand aan de noordoostelijk zijde van het historisch centrum aan het Bolwerk en de Boomstraat.

Hoofdvorm

Pand op onregelmatig rechthoekig grondplan, in drie bouwlagen met kap.

Bouwgeschiedenis

Het Bolwerk ligt buiten de oudste 14e-eeuwse stadsmuur. Het gebied is pas rond 1450 bij de stad getrokken en opnieuw bemuurd, waarbij de oude stadsmuur geslecht is. Op deze plek lag tot ver in de 18de eeuw een in de rivier uitgebouwd bolwerk, dat met zijn kanonnen de toegang tot de Wijnhaven bewaakte. Het bolwerk beschermde de ingang van de Oude Haven. Rond 1616-1617 is het 't nieuw blaeuw bolwerck gebouwd. 'Blaeuw' verwees hierbij naar de kleur van de gebruikte hardsteen.

In 1908 wordt een vergunning verleend voor de bouw van een magazijn, winkel en drie woningen (Bolwerk 4 én Boomstraat 15/17/19) naar het ontwerp van architect J.P. Waals. Voor de realisatie worden bestaande panden met een café, winkel en een bakkerij gesloopt. Het complex bestaat uit drie beuken. Het linkerdeel met twee beuken, Bolwerk 4, was bestemd voor de opdrachtgever H.A. Gelissen en werd ingedeeld als winkel met kantoor op de begane grond (nu garage), met woonruimte op de begane grond en alle verdiepingen. Het rechterdeel aan de Boomstraat werd ingedeeld als magazijn van 'Scheeps- en Machinekamerbehoeften' met twee verhuurbare bovenwoningen.

In 1920 wordt een vergunning aangevraagd voor het naar voren verplaatsen van de voordeur in het kantoor en het plaatsen van een tochtdeur.

Nadat de leden van de familie Gelissen zijn gestorven of verhuisd naar Amsterdam is het pand door de gemeente opgesplitst in Bolwerk 4, waar Slagerij Van de Ven zich vestigde en Boomstraat 15-17-19. De familie Van de Ven kreeg het pand aangeboden omdat hun pand, evenals alle andere panden aan de Wijnhavenzijde van de Boomstraat, werd gesloopt. Hier had overigens vroeger de familie Gelissen gewoond. Na de verhuizing werd de slagerij gedreven door Mart v.d. Ven en zijn vrouw Lenie v.d. Ven-Malschaert, ook slagersdochter.

In 1960 worden diverse onderdelen gewijzigd. De oorspronkelijke entree tot de woning, werd dichtgemetseld. De entree wordt verplaatst naar de middelste van de drie vensters aan de linker zijde. Het kantoor aan de rechter zijde wordt eveneens ingrijpend gewijzigd. De oorspronkelijk met een brede segmentboog overspannen gevelopening wordt geopend onder een rechte puibalk. Het kantoor wordt ingericht als slagerij, waarbij de gang bij de winkelruimte werd getrokken.

Op de tweede verdieping wordt het balkon op de erker aan de linkerzijde verwijderd en de in de gevel aanwezige deuropening met twee kleine zijramen worden gewijzigd in een brede gevelopening met een drielicht. Het smalle venster rechts hiervan - identiek aan die op de eerste verdieping - wordt in verband dichtgemetseld. Aan de rechter zijde worden op de tweede verdieping de drie deuropeningen naar het balkon verkleind tot vensteropeningen. Intern wordt het kantoor in het rechter deel van het pand vergroot aan de linker zijde met de oorspronkelijke gang van de woning.

In 1978 wordt de in 1960 gerealiseerde winkelpui verwijderd en wordt in de rechthoekige gevelopening een vierdeurs stalen pui geplaatst ten behoeve van een garage. Deze is in gebruik bij de bewoners van Bolwerk 2.

In 2010-2011 worden de meeste gewijzigde onderdelen die in 1960 zijn aangebracht door Vereniging Hendrick de Keyser ongedaan gemaakt. Uitgangspunt bij deze restauratie is om terug te gaan naar de originele gevelindeling, plattegrond en afwerking van 1908. Uitzondering hierop is de segmentvorige winkelpui, deze behoudt zijn vormgeving van 1978, maar wordt wellicht later nog gereconstrueerd.

In 2007 schonken de heren M.C.M. Schless en L.H.M. Stroekxs van den Broek, bewoners en voormalige eigenaren van het pand Bolwerk 2 / Merwekade 102 het aankoopbedrag voor Bolwerk 4 aan de Vereniging Hendrick de Keyser te Amsterdam. In 2006 schonken zij reeds Bolwerk 2 / Merwekade 102.

Kort verslag van restauratie in jaarverslag van 2010 van Vereniging Hendrick de Keyser:

"In 2007 verwierf de Vereniging na een schenking het pand Bolwerk 4 te Dordrecht. In 2010 werd gestart met de restauratie, waarbij werd begonnen met het terugbrengen van de historische indeling op de begane grond. Al snel bleek dat het huis uit 1908 vol zat met verborgen onderdelen uit de bouwtijd. Zo bleek de originele voordeur tussen het metselwerk te zitten en onder de betonnen vloer lagen de restanten van de granito gangvloer. Bij verwijdering van de hardboardplaten waarmee het hele huis was afgetimmerd, kwamen panelen, kozijndetails, trapbaluster en originele kleuren te voorschijn. Later bleek dit het begin was van vele ontdekkingen. Zo kwamen ook de oude stucplafonds van het tochtportaal en van de suitekamer op de eerste verdieping in zicht, evenals sporen van de originele plavuizen van de historische keuken op begane grond.

Kleuronderzoek wees uit dat iedere ruimte haar eigen kleurstelling kende. De kleuren variëren van blauw met bruine bies tot groen met leverkleur en bruine bies. Opvallend is de getamponneerde afwerkinglaag welke zorgt voor een apart effect van de kleur en glans. Bladgoud werd aangetroffen op de binnenzijde van de deuren naar de suitekamer op de eerste verdieping. Het houtwerk in trappenhuis heeft een gestreken afwerking waarbij de biezen op de bg. een goudverf bewerking hebben. Door de aangetroffen sporen in de gevel werd besloten een aanvullende bouwaanvraag in te dienen om zo de gevel te kunnen reconstrueren. Met behulp van de originele bouwtekeningen is het balkon en bijbehorende raampartij boven de erker opnieuw aangebracht. Door het terugbrengen is de symmetrie in de geleding van de ramen en deuren en daardoor de harmonie van de gevel in haar oude glorie hersteld."

Beschrijving exterieur per gevel

Voorgevel

De gevel telt aan de linker zijde vier bouwlagen en is voorzien van een topgevel. Aan de rechter zijde telt de gevel drie bouwlagen.

De gevel is opgetrokken in roodbruine baksteen in kruisverband met knipvoegen. De gevelopeningen zijn voorzien van geschilderd natuursteen, waarbij de liggende delen uit hardsteen bestaan en overige elementen van zandsteen zijn. In het midden is de gevel licht geknikt. De gevel wordt grotendeels gedragen door een staal skelet die uit het zicht is weggewerkt met diverse natuurstenen ornamenten.

Op de begane grond bevindt zich in het midden de teruggebrachte entree tot de woning. Aan de linkerzijde hiervan bevindt zich, door een steens muurdam van elkaar gescheiden, drie vensteropeningen met in het kozijn een ongedeeld onder- en bovenraam. Aan de rechter zijde bevindt zich een in 1960 gerealiseerde gevelopening met een in 1978 geplaatste stalen pui met vier deuren.

Op de eerste verdieping is de gevel voorzien van een gemetselde driezijdige erker gedragen door vanuit de muurdammen tussen de vensters op de begane grond uitgemetselde zandstenen consoles. In de zijkanten van de erker bevindt zich een vensteropening met in het kozijn een ongedeeld onderraam en een zesruits bovenraam. Aan de voorzijde bevindt zich een vensteropening met in het kozijn een ongedeeld onderraam en een zesruits bovenraam. De erker op de tweede verdieping is voorzien van klein balkon bereikbaar vanuit de slaapkamer. Het balkon is afgebakend door twee muurdammen afgewerkt met een natuursteen blok. Tegen inwateren is links en rechts hiervan een zinken afdekking in een trapeziumvorm met loodslabben geplaatst.

Direct rechts van de erker bevindt zich een smalle vensteropening met in het kozijn een ongedeeld onderraam en een zesruits bovenraam. Rechts hiervan bevinden zich op de eerste en tweede verdieping smalle, hoge vensters met een ongedeeld raam, die zorgden voor licht in achtergelegen kasten.

Het rechter deel van de gevel is op dit niveau over de volle breedte uitgebouwd met een erker op een segmentboogvormig grondplan, ondersteund door een staalconstructie maar, versierd met natuurstenen consoles. In de erker bevinden drie vensteropeningen met in het kozijn een ongedeeld onderraam en een vijftienruits bovenraam.

De bovenramen op de eerste verdieping zijn voorzien van een groene beglazing.

Op de tweede verdieping bevindt zich aan de linkerzijde twee openslaande deuren welke toegang geven tot het balkon boven de erker. Boven deze openslaande stolpdeuren bevind zich een roederaam bestaande uit acht kleinere vensters. Links en rechts hiervan zijn twee vensters teruggebracht met vier roeden. Onder de opening bevindt zich een gevelsteen met de Nederlandse leeuw. Hierop zijn kleuren teruggevonden. De zijn gedocumenteerd, maar bij de restauratie in 2010 niet toegepast.

In het rechter geveldeel vormt de erker de basis voor een balkon met een fraai smeedijzeren hekwerk. In de gevel bevinden zich drie oorspronkelijke deuropeningen, die voorzien zijn van stolpdeuren met daarboven een tweelicht-bovenraam met vierruits ramen.

De topgevel is voorzien van natuurstenen dekplaten vanaf de schouders tot in de top. In de gevel bevindt zich een kleine vensteropening met een ongedeeld raam en er boven een klein rond ongedeeld venster.

Rechts hiervan is het torentje tot volwaardige verdieping (zolder + 2 kamers) in metselwerk hoger opgetrokken afgerond met natuurstenen bogen en daarop kantelen. Aan de voorzijde bevindt zich een klein rond balkonnetje met een gemetselde borstwering. In de gevel bevindt zich een rondboogdeuropening met een deur met een negenruits glaspaneel. Hierboven in de topgevel nog een ronde gevelopening.

Het rechter geveldeel wordt beëindigd met een op bewerkte houten klossen uitkragende geprofileerde bakgoot.

Achtergevel

Geen opname.

Kap

Het dak van het complex bestaat uit een rondom lopend schilddak, met plat. Aan de voorzijde is een topgevel toegevoegd, de scheiding met Bolwerk 2 wordt gevormd door de topgevel waar het platte dak op aansluit.

Het dak is aan de voorzijde voorzien van een afwerking met Noorse leien in een dubbele rijndekking, de achterzijde is afgewerkt met gesmoorde kruispannen.

Aan de voorzijde bevinden zich ter hoogte van de middenas van de rechterbeuk van Bolwerk 4 en ter hoogte van de middenas van Boomstraat 17 een dakkapel met een aankapping op de hoofdkap bestaande uit twee naar binnen draaiende roederamen met zesdeling, bijzonder hieraan is dat deze draaien aan de middenstijl. Aan weerszijden hiervan zijn kleine dakkapellen aangebracht met luikjes.

Beschrijving interieur per bouwlaag

Kelder

Onder de trap naar de verdieping bevindt zich een ondiepe kelderruimte, waarvan de vloer en wanden zijn bekleed met geglazuurde plavuizen.

Begane grond

De vestibule en gang zijn afgewerkt met een stucplafond met randlijst en een granitovloer bestaande uit een rode bies, wit zwarte mozaïek tegeltjes en een licht middenstuk. Bij het binnengaan wordt eerst een stap omlaag gegaan wat het niveau is van het straatniveau uit 1908. Vervolgens gaat men door een tochtdeur met geslepen glas en vast bovenlicht. Links in de gang is een paneeldeur welke toegang geeft tot de eetkamer. In deze eetkamer bevindt zich een kast met doorgeefluik, deze staat in verbinding met de achterliggende keuken. De keuken heeft op de vloer zogeheten rode en gele ragouttegels in dambordvorm. Naast de keuken bevindt zich het toilet met daarachter een kleine binnenplaats.

Eerste verdieping

Originele details zoals kasten en suite en schouwen zijn verdwenen. Paneeldeuren en plafonds zijn tijdens de restauratie van 2011 teruggebracht. Bij het opgaan van de trap vanuit de gang is de baluster een fraai onderdeel van de doorlopende wenteltrap. De gang heeft diverse toegangen tot onder andere een keuken uit de jaren 60-70 met tegelwerk. Een kamer en suite met gereconstrueerd stucplafonds bestaande uit doorlopend lijstwerk en een middenornament waarbij de een gedraaid is ten opzichte van de ander.

In de linkerkamer is in het lijstwerk te zien waar de locatie schouw is geweest.

Naast de kamer en suite bevind zich een voorraad kast met daar weer naast het toilet.

Tweede verdieping

De oorspronkelijke indeling is gehandhaafd. Paneeldeuren hersteld. In de rechter voorkamer is het plafond vernieuwd in 2011 door wijziging in de gevel. Het oude plafond het geen historische waarde en had een gelijkwaardige uitstraling. Op de deuren van de inbouwkasten is gekozen om opnieuw behang aan te brengen, hierbij is een keuze gemaakt welke past bij 1908 en de daarbij behorende kleurafwerking van al het houtwerk. De rechter voorkamer heeft eenzelfde inbouwkast met behang. Achter deze slaapkamer bevind zich een nieuw ingedeelde badkamer met bad toilet en wasbak.

Zolder

Vloerdelen en kapconstructie in het zicht.

Waardering

Cultuurhistorische waarde

Het pand is van cultuurhistorisch belang als voorbeeld van een onderdeel van een 'nieuwbouwcomplex' met woningen en bedrijfsruimte gebouwd in het eerste decennium van de vorige eeuw in een gebied waar vanaf de 19e eeuw zowel bedrijfspanden als woningbouw gerealiseerd werden.

Architectonische waarde

Het pand is samen met het gelijktijdig gebouwde pand Boomstraat 15/17/19 van architectuurhistorisch belang als representatief voorbeeld van een pand gebouwd in de stijl van het rationalisme, met het kenmerkende gebruik van natuursteen voor constructieve onderdelen en de verbijzondering van bouwdelen, zoals het trappenhuis.

Het pand heeft bouwhistorische waarde door de vermoedelijke aanwezigheid van oudere bouwmuren (de scheidingsmuur van Bolwerk 4 en Boomstraat 15, 17, 19).

Gaafheid

Het pand is van belang vanwege de gaafheid van de vorm en het (gedeeltelijk gereconstrueerde) oorspronkelijke exterieur. De bouwkundige staat is goed.

Situering

Het pand heeft ensemblewaarde in relatie met Boomstraat 15, 17 en 19 door de gelijktijdige bouw van dit complex. Het pand heeft ensemblewaarde in relatie met Bolwerk 2 door de architectonische verwantschap. Het complex heeft stedenbouwkundige waarde door de ligging in een beeldbepalende gevelreeks in beschermd stadsgezicht en door de ligging in de as van de Taankade.

Publicaties

  • Angenetha Balm-Kok, Wonen op 't Blaau Bolwerck, 2012.
  • Vereniging Oud-Dordrecht, Een steengoed verhaal: Dordtse gevelstenen spreken verder, Jaarboek 2019.
  • De verdwenen huizen van Johannes Rutten: Boomstraat 4, tijdschrift Dordrecht Monumenteel nr.73 2020.

Bijlage


Externe links


Bomkade 8 en 9

  • Datering: 1912
  • Oorspronkelijke functie: Horeca met bovenwoning
  • Bouwstijl: Rationalisme
  • Architect: Bezemer
  • Postcode: 3311JD

 

Algemene beschrijving

Voormalig café (later kantoor) met bovenwoning en woning in het achterhuis, nu woonhuis.

Ligging

Het pand is gelegen in een gesloten gevelwand, aan beide zijden grenzend aan een rijksmonument, in een in de 17e eeuw aangelegd havengebied op een perceel doorlopend van de Bomkade tot aan de Korte Kalkhaven.

Hoofdvorm

Tussenpand op nagenoeg rechthoekig grondplan in twee bouwlagen met kap en een achterhuis in twee bouwlagen met plat dak.

Bouwgeschiedenis

De Bom ofwel de Bomhaven is aangelegd in 1490, de kade wordt voor het eerste in 1562 genoemd. Tot het midden van de zeventiende eeuw was Dordrecht aan de rivierzijde gesloten met een stadsmuur. In 1647 besloot het stadsbestuur tot de aanleg van een haven en handelskade, het Maartensgat. De behoefte aan nog meer handelsruimte resulteerde in 1655 in de aanleg van een grotere haven tussen de Bom en het buiten de stad gelegen Wilgenbos. De kalkschippers werden verplicht daar hun lading over te slaan om de overlast van stank en stof voor de stad te beperken. De haven kreeg al snel de naam Kalkhaven. De haven was geschikt voor de ontvangst van zeegaande schepen en werd tegen hoge kosten permanent op diepte gehouden. De Korte Kalkhaven heeft sinds 1812 officieel die naam.

In 1912 wordt een café annex pakhuis met behoud van de bouwmuren gesloopt en wordt een café met bovenwoning gerealiseerd. Aan de rechter zijde van het perceel komt een gang, die uitkomt in een bedrijfsruimte aan de zijde van de Korte Kalkhaven. Aan de zijde van de Bomkade komt naast de gang een diep doorlopende caféruimte met erachter een kantoorruimte.

In de woning aan de zijde van de Bomkade sluit de trap aan op een overloop dwars op het pand. Aan de voorzijde bevinden zich twee kamers, die van elkaar zijn gescheiden middels een kastenwand en schuifdeuren (en-suite). Aan de achterzijde liggen de keuken en een slaapkamer. De zolderruimte is niet ingedeeld.

In de woning aan de zijde van de Korte Kalkhaven sluit de trap aan op een overloop. Aan de voorzijde bevinden zich twee kamers. Beide woningen hebben toegang tot het platte dak van de bedrijfsruimte tussen beide woningen.

In 1937 wordt voor het pand aan de zijde van de Korte Kalkhaven een benzine installatie met een pomp geplaatst.

In 1964 wordt de bestaande benzinepompinstallatie uitgebreid met een tweede pomp.

In 1980 wordt op de zolderverdieping een badkamer gemaakt.

Beschrijving exterieur per gevel

Voorgevel (zijde Bomkade)

De gevel is opgetrokken in roodbruine baksteen in kruisverband met gesneden voegwerk. De lage plint is geschilderd. In het metselwerk zijn speklagen in gele strengperssteen opgenomen. Boven de gevelopeningen op de verdieping zijn in het metselwerk kruisjes van vier koppen gele strengperssteen opgenomen.

Aan de linker zijde op de begane grond bevindt zich een deuropening, gesloten door een geschilderde stenen latei, die over de volle breedte van de gevel doorloopt. Voor de deuropening ligt een stoep met twee hardstenen treden. In het kozijn bevindt zich een vlakke deur met een smal verticaal raam met vier ruitjes. Boven het kalf bevinden zich drie vierkante ruiten en daar boven een tweeruits raam. De glasopeningen zijn voorzien van een glas-in-loodvulling.

Rechts hiervan bevindt zich onder de latei een brede gevelopening met daarin een gecombineerde deur- en vensteropening. Voor de deuropening ligt een stoep met één hardstenen trede. In het kozijn bevindt zich een deur met een ongedeeld glaspaneel. Boven de deuropening bevindt zich een brede strook, vermoedelijk de aftimmering van twee kleine ruiten. Hierboven bevindt zich een tweeruits raam. Links van de deuropening bevindt zich op een geschilderde borstwering een kozijn met een ongedeeld raam. Hierboven bevindt zich een brede strook, vermoedelijk een aftimmering van vijf kleine ruiten. Hierboven bevinden zich een tweeruits en een drieruits raam.

Aan de rechter zijde bevindt zich onder de latei een bredere deuropening met in het kozijn dubbele, gemoderniseerde, vlakke deuren. Boven de deuropening bevindt zich een brede strook, oorspronkelijk voorzien van vier kleine ruiten. Hierboven bevinden zich een twee ongedeelde ramen. Tegen de stijlen van het kozijn bevindt zich een houten balkje met daarin een gleuf, waarin vloedplanken geplaatst kunnen worden.

Op de verdieping vormt de latei de basis voor een betonnen balkon op vier versierde ijzeren liggers. Het balkon wordt begrensd door een hekwerk, bestaande uit houten hekpalen waartussen smeedijzeren hekwerken. In de gevel bevinden zich twee identieke gevelopeningen gesloten met een geschilderde stenen latei. In de gevelopening bevindt zich een melkmeisje met centraal dubbele deuren met een ongedeeld glaspaneel en een drieruits bovenlicht. Aan weerszijden hiervan bevindt zich een halfhoog venster met een ongedeeld raam onder en boven het kalf. De glasopeningen zijn voorzien van een glas-in-loodvulling.

De gevel wordt beëindigd met een op klossen uitkragende bakgoot tussen hoger opgetrokken muurdammen aan weerszijden, die zijn bekroond met een gefigureerd blok in kunststeen.

Voorgevel (zijde Korte Kalkkade)

De gevel is opgetrokken in roodbruine baksteen in kruisverband met gesneden voegwerk. De lage plint is geschilderd. De gevelopeningen zijn gesloten met geschilderde, stenen lateien.

Op de begane grond bevindt zich aan de linker zijde een vensteropening met een gemoderniseerd raam. Rechts hiervan bevindt zich een deuropening met onder het kalf dubbele, gemoderniseerde, vlakke deuren en boven het kalf een drieruits bovenlicht. Aan de rechter zijde bevindt zich een deuropening met onder het kalf een gemoderniseerde, vlakke deur en boven het kalf een ongedeeld bovenlicht.

Op de verdieping bevinden zich twee identieke vensteropeningen met een drielicht met ongedeelde onder- en bovenramen.

De gevel wordt beëindigd met een houten boeiboord.

Achtergevel (hoofdbouwmassa)

De (mansarde)topgevel is op de begane grond afgedekt door de uitgebouwde bedrijfsruimte. Hierboven is de gevel opgetrokken in baksteen in kruisverband met platvol voegwerk. De gehele gevel is geschilderd. De gevel wordt beëindigd met een houten boeiboord.

Op de eerste verdieping bevinden zich twee identieke met een steens segmentboog gesloten gevelopeningen. Hierin bevindt zich een melkmeisje met centraal dubbele, gemoderniseerde deuren met een ongedeeld glaspaneel en een drieruits bovenlicht. Aan weerszijden hiervan bevindt zich een halfhoog venster met een ongedeeld raam onder en boven het kalf. De glasopeningen, uitgezonderd de deuren, zijn voorzien van een glas-in-loodvulling.

Op zolderniveau bevindt zich een met een steens segmentboog gesloten vensteropening met in het tweelicht onder het kalf vierruits ramen en boven het kalf tweeruits ramen.

Kap

Het pand aan de zijde van de Bomkade bezit een halve mansardekap, gedekt met gesmoorde verbeterd Hollandse pannen.

In het voordakvlak staat een dakkapel met een plat dak, met aan de voorzijde een tweelicht.

Beschrijving interieur per bouwlaag

Begane grond

De indeling is gewijzigd en de wanden en het plafond zijn afgetimmerd. Zichtbaar zijn enige geschilderde medaillons, die wellicht nog afkomstig kunnen zijn uit de periode dat de ruimte als café gebruikt werd.Het toilet is voorzien van betegelde wanden.

Een deel van de vloer is betegeld.

Eerste verdieping

De oorspronkelijke indeling is nog grotendeels aanwezig. De voorkamers zijn samengevoegd. Beide stucplafonds met een midden- en hoekornamenten resteren. Een deel van de binnen(paneel) deuren met twee gesloten onderpanelen en een bovenpaneel met glas-in-loodvulling resteren.

De trapopgang is nog oorspronkelijk en voorzien van bewerkte trappalen en een houten leuning op gietijzeren spijlen.

Het toilet is voorzien van betegelde wanden.

Zolder

De zolder wordt bepaald door de kapspanten bestaande uit een juk, waarvan de dekplaat is afgeschoord op de stijlen, en waarop een gedrukt schaarspant staat. Hierover liggen gordingen, waarop het beschot van kraaldelen is aangebracht.

Twee kamers zijn afgetimmerd in houtskeletbouw, bekleed met kraaldelen. De binnen(paneel) deuren met twee gesloten onderpanelen en één gesloten bovenpaneel resteren.

Waardering

Cultuurhistorische waarde

Het pand is van cultuurhistorisch belang als vroeg 20e eeuws bedrijfspand gecombineerd met bovenwoningen in een 17e eeuws havengebied waar van oudsher veel bedrijfsmatige panden aanwezig waren.

Architectonische waarde

Het pand is van architectuurhistorisch belang door het ontwerp en de detaillering van de gevel aan de Bomkade in een voor die periode kenmerkende stijl. Het glas-in-lood, het balkon en de nog aanwezige indeling van de pui van de begane grond zijn waardevolle elementen.

Het pand is van architectuurhistorisch belang door de aanwezigheid van originele onderdelen van het interieur, zoals het trappenhuis, de geornamenteerde plafonds, binnendeuren, de betegelde vloer en de geschilderde medaillons op de begane grond en de vermoedelijke aanwezigheid van originele elementen achter de betimmeringen.

Het pand heeft bouwhistorische waarde door de aanwezigheid van oudere bouwmuren.

Gaafheid

Het object is van belang door de gaafheid en hoofdvorm van exterieur en deels interieur. Hoewel er in de loop van de tijd wat gewijzigd is, is het waarschijnlijk grotendeels terug te brengen naar de originele staat. De bouwkundige staat is redelijk.

Situering

Het pand heeft stedenbouwkundige waarde als onderdeel van de monumentale gevelreeks aan de Bomkade in beschermd stadsgezicht en door de ligging aan het water van de Kalkhaven en de Bomhaven.

Bijlage



Woont u in Dordrecht in een gemeentelijk- of rijksmonument en wilt u zelf ook een monumentenschildje op uw pand? Bestel hier een schildje (met of zonder QR code).