Gemeentelijke monumenten

Bagijnestraat 1 en 3

  • Datering: 1910
  • Oorspronkelijke functie: Bankgebouw
  • Bouwstijl: Traditionalisme
  • Architect: Gratama
  • Postcode: 3311KD

 

Opmerking

Als hoekpand is Bagijnestraat 1-3 een onderdeel van het gemeentelijk monument Bagijnhof 1, 3 en 5.

Bijlage


Bagijnhof 1, 3 en 5

  • Datering: 1910
  • Oorspronkelijke functie: Bankgebouw
  • Bouwstijl: Traditionalisme
  • Architect: Gratama
  • Postcode: 3311KE

 

Algemene beschrijving

Voormalig bankgebouw, nu detailhandelspand.

Ligging

Gesitueerd in het centrum aan het Bagijnhof op de kop van een bouwblok tussen de Bagijnestraat en de Lange Breestraat.

Hoofdvorm

Gebouw op nagenoeg rechthoekig grondplan in drie hoge bouwlagen met een hoger opgetrokken toren aan de linker zijde.

Bouwgeschiedenis

Het huidige Bagijnhof heette oorspronkelijk Begynenstraete. Het wordt al in 1312 zo genoemd omdat aan de westzijde het hof van de begijnen was gebouwd. Het opvallende pleintje tussen Lange Breestraat en de Bagijnhof werd vanaf de 16e tot in de 19e eeuw de Moordhoek genoemd. Waarschijnlijk verwijst die naam naar één van de drie huizen die aan het pleintje stonden, waarvan er één 'moertcuijjll' werd genoemd (1563). Het pleintje en de drie huizen liggen nu deels onder het Bagijnhof en deels onder de bebouwing daaraan. De Lange Breestraat is de breedste van de straten die parallel lopen aan de Voorstraat(shaven) en wordt al in 1404 Breedstrate genoemd.

De Bagijnestraat ontstaat pas in 1890 nadat de oude binnengracht ter plaatse gedempt was. Na de sanering van 1926-1927 werd de straat een doodlopende steeg.

Op de hoek van het Bagijnhof en Bagijnestraat waren oorspronkelijk drie kavels. De Moordhoek is waarschijnlijk tussen 1850 en 1875 volgebouwd. Van deze bebouwing is nog geen documentatie. Het bouwjaar van het grote hoekpand dat in 1917 wordt verbouwd is onbekend. Het bankgebouw van de Incassobank Dordrecht met bovenwoning wordt uitgebreid met een kelder voor kluis en archief en één bouwlaag met plat dak aan de zijde van de Bagijnestraat. De uitbreiding is geheel in stijl met het bestaande pand en ontworpen door de Dordtse architect Carel Tenenti.

In 1930 wordt in de publieksruimte een ruimere balie gemaakt naar het ontwerp van Arie Boers Azn.

In 1938 wordt het bestaande bankgebouw grotendeels vervangen door een nieuwbouw die ook het kavel op het Bagijnhof tot aan de Lange Breestraat beslaat. Op dit kavel, vroeger ook wel bekend als de moordhoek, was de lunchroom van de Dordrechtse Melk Inrichting gevestigd. Het plan voor het nieuwe bankgebouw voor de Incassobank NV wordt ingediend als verbouwing, waarbij op een aantal bouwmuren na een geheel nieuw pand wordt opgetrokken. Het ontwerp is ondertekend door Jan Gratama van bureau Gratama en Dinger te Amsterdam.

Gratama (1877-1947) zocht naar wegen om moderne technieken en moderne opvattingen over architectuur in te passen in de bestaande Nederlandse tradities en de bestaande bebouwde omgeving. Zo was Gratama een voortrekker op het gebied van het gebruik van beton en verwierf hij onder meer bekendheid met een betonnen pakhuis in de P. Jacobszstraat in Amsterdam. In de eerste jaren koos hij de kant van de modernisten en zocht hij aansluiting bij de Amsterdamse School. In de loop der jaren schoof Gratama op in meer traditionele en historiserende richting. In 1938 maakte hij diverse ontwerpen voor filialen van de Incassobank: in Lisse, Nijmegen, Amsterdam en Amstelveen. Deze panden vertonen veel onderlinge gelijkenis.

Tussen 1938 en 1965 wordt het gebouw aan de zijde van de Lange Breestraat uitgebreid met een vleugel in twee bouwlagen met kap.

In 1965 wordt een fietsenberging in de Bagijnestraat verbouwd tot kantoor.

In 1968 wordt een bankautomaat geplaatst in het raam op hoek Lange Breestraat / Bagijnehof.

In het laatste kwart van de twintigste eeuw wordt het pand verbouwd tot huisvesting voor detailhandel.

Beschrijving exterieur per gevel

Voorgevel

De gevel is boven een met natuursteen platen beklede plint in drie bouwlagen opgetrokken in licht roodbruine baksteen in kruisverband met gesneden voegwerk. De gevel wordt beëindigd met een in hout uitgevoerd hoofdgestel, bestaande uit een eenvoudige architraaf en een vlak fries, waar boven een op klossen fors uitkragende kroonlijst. De gevel bezit zeven vensterassen.

Het middendeel van de gevel (as 4) is als risaliet een kop vooruitgeschoven. Het risaliet is verbijzonderd op de begane grond met een kader in natuursteen om een brede deuropening, dat op de verdieping als eenvoudiger kader rond een vensteropening op de eerste verdieping is voortgezet en wordt beëindigd met de lekdorpel van het venster op de tweede verdieping. Het hoofdgestel loopt vooruitgeschoven in verstek door over het risaliet.

De deuropening is door een bij de laatste verbouwing toegevoegde luifel gehalveerd in hoogte. In de vensteropening op de eerste verdieping bevinden zich in het kozijn zesruits stolpramen onder het kalf en erboven vierruits ramen aan weerszijden van een middenstijl. In de vensteropening op de tweede verdieping bevinden zich in het kozijn zesruits stolpramen.

De drie assen aan weerszijden van het risaliet zijn op de hoge begane grond na identiek van opzet met op de eerste verdieping een vensteropening met in het kozijn zesruits stolpramen onder het kalf en erboven vierruits ramen aan weerszijden van een middenstijl. In de vensteropening op de tweede verdieping bevinden zich in het kozijn zesruits stolpramen.

Oorspronkelijk bevond zich in elke as op de begane grond een vensteropening. De onderramen waren aan de buitenzijde voorzien van een ijzeren spijlenhekwerk. Bij de laatste verbouwing zijn op de begane grond aan weerszijden van het risaliet grote gevelopeningen gemaakt, waarin een moderne invulling is gemaakt.

Linker zijgevel - Bagijnestraat

De gevel bestaat uit een éénlaags gedeelte aan de linker zijde en een bouwdeel in drie bouwlagen aan de rechter zijde.

Het linker geveldeel is opgetrokken in licht roodbruine baksteen in halfsteens verband met gesneden voegwerk. Het metselwerk wordt beëindigd met een houten geprofileerd boeiboord van het achtergelegen platte dak. In de gevel bevinden zich vijf vensteropeningen, die grotendeels zijn afgedekt door een aanbouw, en op de grens met het rechter geveldeel een deuropening. De deuropening is voorzien van een kader van blokpilasters in natuursteen, die een houten hoofdgestel dragen. In het kozijn bevindt zich een houten deur met een paneel van staand verwerkte delen. Boven de deuropening bevindt zich een vensteropening met in het kozijn een vijftienruits raam.

Het rechter geveldeel is boven een met natuursteen platen beklede plint in drie bouwlagen opgetrokken in licht roodbruine baksteen in kruisverband met gesneden voegwerk. De gevel wordt beëindigd met een in hout uitgevoerd hoofdgestel, bestaande uit een eenvoudige architraaf en een vlak fries, waar boven een op klossen fors uitkragende kroonlijst. De gevel bezit aan de linker zijde tussen de eerste en de tweede vensteras een lichte knik.

In de eerste as is de begane grond gesloten. Op de verdieping bevindt zich een vensteropening met in het kozijn een zesruits raam. Op de tweede verdieping bevindt zich een vensteropening met in het kozijn een ongedeeld onder- en bovenraam.

Op de begane grond bevindt zich in de tweede as een casement, waarin onder en boven een met siermetselwerk uitgevoerde borstwering een vensteropening. De onderste vensteropening is voorzien van een twaalfruits raam en de bovenste van een tweelicht met vierruits ramen. Op de eerste verdieping bevindt zich een vensteropening met in het kruiskozijn zesruits onderramen en vierruits bovenramen. Op de tweede verdieping bevindt zich een vensteropening met in het tweelicht zesruits ramen.

Op de scheiding tussen de tweede en derde as bevindt zich op de eerste en tweede verdieping een hoog geplaatste kleine vensteropening met in het kozijn een ongedeeld raam.

In de derde as is de gevel bij de laatste verbouwing geopend en voorzien van een moderne driezijdige erker, die de oorspronkelijke erker vervangt. Op de verdieping bevindt zich een deuropening met in het kozijn onder het kalf achtruits dubbele deuren en boven het kalf vierruits ramen aan weerszijden van een middenstijl. Op de tweede verdieping bevindt zich een vensteropening met in het tweelicht zesruits ramen.

Achtergevel

De gevel is aan de linker zijde afgedekt door de tussen 1938 en 1965 aan de zijde van de Lange Breestraat gerealiseerde vleugel in twee bouwlagen, aan de straatzijde met kap. In aansluiting hierop is het resterende geveldeel afgedekt op de begane grond door een éénlaags aanbouw met een plat dak.

De gevel is opgetrokken in lichtrode baksteen in kruisverband met platvol voegwerk. De gevel wordt beëindigd met een houten boeiboord van het achterliggend plat dak. Aan de rechter zijde wordt een iets hoger geveldeel beëindigd met een houten geprofileerde lijst van de op het muurwerk gesitueerde bakgoot.

Het linker geveldeel is gepleisterd met een blokverdeling. Mogelijk is dit deel van de achtergevel ouder dan 1917. In dit geveldeel bevindt zich op de tweede verdieping een hoge vensteropening met in het kozijn onder het kalf een afdichting met plaatmateriaal en erboven een achttienruits raam (3 x 6). Rechts hiervan bevindt zich op de eerste verdieping een vensteropening met in het kruiskozijn zesruits onderramen en tweeruits bovenramen. Op de tweede verdieping bevindt zich een smalle vensteropening met in het kozijn een vierruits onderraam en een tweeruits bovenraam.

In het rechter geveldeel bevindt zich op de eerste verdieping een vensteropening met in de pui centraal dubbele deuren met een ongedeeld glaspaneel en een ongedeeld bovenlicht met aan weerszijden een ongedeeld onder- en bovenraam. Rechts hiervan bevindt zich een kleine hooggeplaatste vensteropening met in het kozijn een ongedeeld raam. Geheel rechts bevindt zich een deuropening met in het kozijn een deur met een ongedeeld glaspaneel.

Op de tweede verdieping bevindt zich een vensteropening met centraal een ongedeeld raam en aan weerszijden een ongedeeld onder- en bovenraam. Rechts hiervan bevindt zich een kleine hooggeplaatste vensteropening met in het kozijn een ongedeeld raam. Geheel rechts bevindt zich een deuropening met in het kozijn een deur met een ongedeeld glaspaneel.

Rechter zijgevel Lange Breestraat

De gevel bestaat uit een bouwdeel in drie bouwlagen aan de linker zijde en een tweelaags gedeelte aan de rechter zijde.

Het linker geveldeel is boven een met natuursteen platen beklede plint in drie bouwlagen opgetrokken in licht roodbruine baksteen in kruisverband met gesneden voegwerk. De gevel wordt beëindigd met een in hout uitgevoerd hoofdgestel, bestaande uit een eenvoudige architraaf en een vlak fries, waar boven een op klossen fors uitkragende kroonlijst.

Op de begane grond bevindt zich een éénlaags uitbouw, die is voorzien van een nieuwe pui. Op de eerste verdieping bevindt zich een vensteropening met in het kruiskozijn zesruits onderramen en vierruits bovenramen. Op de tweede verdieping bevindt zich een vensteropening met in het tweelicht zesruits ramen.

Het rechter geveldeel is opgetrokken in licht roodbruine baksteen in halfsteens verband met gesneden voegwerk. Het metselwerk wordt beëindigd met een houten op klossen uitkragende bakgoot. In de gevel bevinden zich op de begane grond en de eerste verdieping zes vensteropeningen. In het kozijn op de begane grond bevindt zich een negenruits onderraam en een drieruits bovenraam. Op de verdieping bevindt zich in het kozijn een negenruits raam.

Aan de rechter zijde bevindt zich een deuropening, voorzien van een kader in natuursteen. In het kozijn bevindt zich een houten deur met een paneel van staand verwerkte delen. Boven de deuropening bevindt zich een plaquette, waarop een tekst die aangeeft dat op deze locatie het geboortehuis van Jaques Perk stond. Op de verdieping bevindt zich een kleinere vensteropening met in het kozijn een vierruits raam.

Kap

De hoofdbouwmassa aan de zijde van het Bagijnehof is voorzien van een hoog schilddak, dat omloopt aan de zijde van de Bagijnestraat. De kap is gedekt met gesmoorde verbeterd Hollandse pannen. In de uiteinden van de nok en op de hoek van beide kappen staat een met leien afgewerkte schoorsteen, voorzien van een natuurstenen dekplaat, waarop een smeedijzeren sierelement staat.

Aan de achterzijde is het pand deels voorzien van een plat dak.De vleugel aan de Lange Breestraat is aan de straatzijde voorzien van een zadeldak, gedekt met gesmoorde verbeterd Hollandse pannen.

Beschrijving interieur per bouwlaag

Als gevolg van meerdere verbouwingen is het oorspronkelijke interieur gedeeltelijk gewijzigd. Casco - funderingen, bouwmuren, tussenmuren, balklagen/vloeren (deels) - en kapconstructie zijn van monumentale waarde. Voor het overige is nader onderzoek nodig.

Waardering

Cultuurhistorische waarde

Het pand is van cultuurhistorisch belang als representatief voorbeeld van een bankgebouw, gebouwd eind jaren dertig in de 20e eeuw in een stadsdeel waar zich vanaf de 19e eeuw veel bank- en handelsgebouwen vestigden.

Architectonische waarde

Het pand is van architectuurhistorisch belang vanwege het ontwerp in traditionele stijl uit een vooroorlogse periode waarin meer teruggegrepen werd naar klassieke voorbeelden. Tevens is het pand van architectuurhistorisch belang als onderdeel van het oeuvre van de architect Jan Gratama (1877-1947).

Gaafheid

Het pand is van belang door de herkenbaarheid en gaafheid van het exterieur, behoudens de wijzigingen op de begane grond. De bouwkundige staat is goed.

Situering

Het pand heeft stedenbouwkundige waarde door de markante ligging aan het Bagijnhof in beschermd stadsgezicht en door zijn massa die tevens de hoeken van het Bagijnhof met de Bagijnestraat en de Lange Breestraat beslaat.

Unieke waarde

Het pand heeft een zekere zeldzaamheidswaarde in typologisch opzicht.

Bijlage


Bagijnhof 7, 9 en 11

  • Naam: Lindershuis
  • Datering: 1920
  • Oorspronkelijke functie: Winkel
  • Bouwstijl: Amsterdamse school
  • Architect: Duynstee
  • Postcode: 3311KE

 

Algemene beschrijving

Winkelpand.

Ligging

Gesitueerd aan het Bagijnhof op de hoek van de Raamstraat en de Bagijnestraat.

Hoofdvorm

Gebouw op nagenoeg rechthoekig grondplan in drie hoge bouwlagen met een hoge kap.

Bouwgeschiedenis

Het huidige Bagijnhof heette oorspronkelijk Begynenstraete. Het wordt al in 1312 zo genoemd omdat aan de westzijde het hof van de begijnen was gebouwd. Parallel aan de straat liep een brede tak van de binnengracht die ter hoogte van dit perceel afboog en in 1890 de Bagijnestraat werd. De demping van de binnengracht resulteerde in een plaatselijke verbreding van de straat. Na de sanering van 1926-1927 werd de straat een doodlopende steeg.

Het gebouw is in 1920 opgericht als warenhuis KOFA Linders. Het bouwjaar is terug te vinden in het reliëf op de noordoostelijke gevel. Het ontwerp is gemaakt door architect Jos Duynstee uit Den Haag. Van deze architect zijn meer winkelpanden in Den Haag bekend. Hij gaat in stijl met zijn tijd mee, en het Lindershuis is een exponent van een iets eerder door hem ontworpen Haags winkelpand, de voormalige tapijthandel Gescher en Kemper uit 1918. Het ontwerp voor de gebroeders Linders in Amsterdamse School Stijl is duidelijk beïnvloed door het Amsterdamse scheepvaarthuis van Van der Mey uit 1916.

De bouw van warenhuizen heeft in Nederland in de laatste jaren van de Eerste Wereldoorlog een grote vlucht genomen die pas tijdens de recessie in de dertiger jaren tot stilstand komt. In deze periode is te zien dat een verzakelijking van de Amsterdamse School stijl ontstaat, waarbij kosten en modernisering ook een rol spelen.

Het warenhuis Linders heeft nog enkele ingrijpende verbouwingen ondergaan, waaronder een modernisering in 1933 door B.J. Koldewey (1895-1958) en een uitbreiding van het pand aan de zijde van de Raamstraat in 1954-55 door dezelfde architect. Bij deze uitbreiding is de gevel van de begane grond van het bestaande pand geheel vervangen in lijn met de nieuwbouw. Tot aan de raampartijen van de eerste verdieping is de gevel bekleed met terracotta tegels en de markante vensterpartijen in 'mansarde' vorm zijn vervangen door een betonnen luifel met grote glazen puien. De huidige winkelpuien en luifel zijn van recentere datum.

Beschrijving exterieur per gevel

Gevels - algemeen

De gevels zijn vanaf de begane grond geheel uitgevoerd in natuursteen: Ettringer tufsteen. Dit materiaal werd voornamelijk toegepast bij restauratiewerk, maar raakte in de twintiger jaren van de vorige eeuw steeds meer in zwang bij belangrijke nieuwbouwprojecten.

Gevel Bagijnhof

Tussen de afgeschuinde hoeken bezit de gevel in de as een iets vooruitgeschoven risaliet, die door de gootlijn heen steekt en is bekroond met een vlakke top. In de top is de het jaartal van de stichting: Ao 1920 opgenomen.

De risaliet wordt aan weerszijden begrensd door een brede pilaster, bekroond met een kleine vlakke top. Aan de bovenzijde zijn de pilasters voorzien van uitzonderlijke houders voor vlaggenmasten, bestaande uit een console in natuursteen met daar boven twee rijk geornamenteerde smeedijzeren houders. De vlaggenmasten ontbreken.

De risaliet is tussen de pilasters met twee doorlopende smalle muurdammen verdeeld in drie verticale raamstroken. Hierin bevinden zich op de eerste en tweede verdieping stalen vensters met een ongedeeld onderraam en een vierruits bovenraam. De borstwering tussen de vensters is voorzien van een figuratie. Op zolderniveau bevinden zich ongedeelde stalen ramen.

De geveldelen aan weerszijden van het risaliet zijn voorzien van een opgelegd veld bekroond met een afgeplatte top. Het veld is met twee doorlopende smalle muurdammen verdeeld in drie verticale raamstroken. Hierin bevinden zich op de eerste en tweede verdieping stalen vensters met een ongedeeld onderraam en een vierruits bovenraam. De borstwering tussen de vensters is voorzien van een figuratie. Deze gevelvelden worden beëindigd met een overkragende gevellijst, versierd met een driehoekige, dubbele, 'muizentand'.

Hoeken

De hoeken van het pand worden gevormd door een smalle overhoekse travee met een vensteras, waarin bij de eerste en tweede verdieping een erkervormig, geknikt raam is geplaatst. Aan beide zijden is ter hoogte van de bovenlichten van de begane grond een zwaar tufstenen sculptuur aangebracht. Aan de oostzijde het wapen van Dordrecht, aan de noordzijde het rijkswapen. De overhoekse traveeën zijn boven de erkervormige vensters met een strak, geknikt fronton bekroond, waarboven een soort attiek.

Gevel Raamstraat

In de as bevindt zich een iets vooruitgeschoven risaliet, die door de gootlijn heen steekt en wordt bekroond met een vlakke top. Hier was waarschijnlijk oorspronkelijk de hoofdentree. De risaliet wordt aan weerszijden begrensd door een brede pilaster, bekroond met een kleine vlakke top. Aan de bovenzijde zijn de pilasters voorzien van uitzonderlijke houders voor vlaggenmasten, bestaande uit een console in natuursteen met daar boven twee rijk geornamenteerde smeedijzeren houders. De vlaggenmasten ontbreken.

De gevel van het risaliet is tussen de pilasters iets naar voren gebogen en met twee doorlopende smalle muurdammen verdeeld in drie verticale raamstroken. Hierin bevinden zich op de eerste en tweede verdieping stalen vensters met een ongedeeld onderraam en een vierruits bovenraam. De borstwering tussen de vensters is voorzien van een figuratie. Op zolderniveau bevinden zich drie vensteropeningen, afgedicht met een plaat.

De geveldelen aan weerszijden zijn voorzien van driemaal een opgelegd veld bekroond met een afgeplatte top. Deze velden zijn met twee doorlopende smalle muurdammen verdeeld in drie verticale raamstroken. Hierin bevinden zich op de eerste en tweede verdieping een stalen venster met een ongedeeld onderraam en een vierruits bovenraam. De borstwering tussen de vensters is voorzien van een figuratie. Deze gevelvelden worden beëindigd met een overkragende gevellijst, versierd met een driehoekige, dubbele, 'muizentand'.

Gevel Bagijnestraat

Het geveldeel aan de doodlopende Bagijnestraat telt vier traveeën. Een middenaccent ontbreekt hier, maar is in uitvoering indentiek aan overige gevels. Ter hoogte van de tweede travee vanaf het Bagijnhof bevindt zich een dakopbouw in tufsteen, bestaande uit een vlak fronton boven twee geprofileerde pilasters. Deze 'Vlaamse gevel' is nu dichtgezet met plaatmateriaal.

Haaks op deze gevel is een smal geveldeel met twee vensterassen aanwezig.

Kap

Het pand is voorzien van een afgeknot schilddak, gedekt met leien in Maasverband. Vermoedelijk is dit nog de oorspronkelijke dakbedekking. Aan de Raamstraat waren aan weerszijden van het risaliet twee brede dakkapellen aanwezig. In het zuidelijke dakvlak is deze bewaard gebleven. Midden op het dak is een lichtstraat in zadeldakvorm aanwezig.

Beschrijving interieur per bouwlaag

Door de vele aftimmeringen, voorzetwanden en verlaagde plafonds, is het niet mogelijk een opname te doen van het interieur. Het casco, de constructie en de kapconstructie zijn van monumentale waarde.

Waardering

Cultuurhistorische waarde

Het pand is van cultuurhistorisch belang als representatief voorbeeld van een warenhuis, gebouwd in de jaren twintig van de vorige eeuw in het historisch centrum van Dordecht in een gebied waar veel winkels en warenhuizen zich vestigden in deze periode.

Architectonische waarde

Het pand is van architectuurhistorisch belang door de hoge kwaliteit van het ontwerp, de constructie, de detaillering en door het uitzonderlijke materiaalgebruik (tufsteen) van de gevel. De vormgeving van de natuurstenen onderdelen, en de originele elementen zoals de smeedijzeren vlaggenstokhouders, de stalen raampartijen, en de natuurstenen decoraties en reliëfs zijn van grote waarde. Het pand is tevens van belang als representatief voorbeeld van een pand gebouwd in Amsterdamse School stijl. Deze architectuurstroming is vrij zeldzaam in Dordrecht. Het pand is van architectuurhistorisch belang als onderdeel van het oeuvre van de Haagse architect Jos Duynstee.

Gaafheid

Het object is van belang door de herkenbaarheid en gaafheid van het exterieur, behoudens de wijzigingen op de begane grond. De bouwkundige staat is goed.

Situering

Het pand heeft ensemblewaarde in relatie met de uitbreiding van het pand aan de Raamstraat. Het pand heeft stedenbouwkundige waarde door de markante ligging op de hoek van het Bagijnhof en de Raamstraat in beschermd stadsgezicht en door de ligging in de as van het Achterom.

Unieke waarde

Het pand heeft een hoge zeldzaamheidswaarde in typologisch, architectonisch en bouwkundig opzicht.

Publicaties

  • M.C. Dorst, Dordrecht Ondergronds 119: Een archeologisch bureauonderzoek voor het plangebied Lindershof te Dordrecht, 2020.
  • De gemeentelijke monumentenlijst, tijdschrift Dordrecht Monumenteel nr.44 2012.

Bijlage


Bagijnhof 46

  • Datering: 1929
  • Oorspronkelijke functie: Winkel
  • Bouwstijl: Zakelijk Expressionisme
  • Architect: Sickler
  • Postcode: 3311KE

 

Algemene beschrijving

Winkelpand.

Ligging

Gesitueerd in het centrum aan het Bagijnhof in een gesloten gevelwand tussen de Sarisgang en de Lenghenstraat, aan de achterzijde grenzend aan de Lenghengang.

Hoofdvorm

Gebouw op nagenoeg rechthoekig grondplan in drie hoge bouwlagen met een hoger opgetrokken toren aan de linker zijde.

Bouwgeschiedenis

Het huidige Bagijnhof heette oorspronkelijk Begynenstraete. Het wordt al in 1312 zo genoemd omdat aan de westzijde - en direct tegenover dit perceel - het hof van de begijnen was gebouwd. Parallel aan de straat liep een brede tak van de binnengracht. De demping van de binnengracht in 1890 resulteerde in een verbreding van dit deel van de straat.

In januari 1929 wordt een vergunning verleend voor het afbreken van bestaande panden van de melkfabriek en het op die locatie bouwen van een "verkoophuis" naar het ontwerp van architect K. Sickler te Amsterdam in opdracht van C&A Brenninkmeijer.

Architect Sickler heeft voor dezelfde opdrachtgever onder andere ook in Den Haag en Rotterdam (1924) een winkel ontworpen.

De entree naar de winkel was mogelijk via een aan twee zijden toegankelijke binnenstraat, met een centraal gelegen etalage die rondom te bezichtigen was, en met aan weerszijden van het pand royale etalages. Naast het vele glas waren dichte geveldelen op de begane grond uitgevoerd in donker gepolijst graniet.

Het pand heeft een paalfundering waarop een kelder met wanden van van gewapend beton. Het casco bestaat uit bouwmuren met metselwerk van appelbloessem (sic volgens de blauwdruk), formaat kleine waalsteen; op de begane grond en eerste verdieping betonnen vloerplaten met stalen binten (I-liggers) en op de tweede verdieping waarschijnlijk een houten vloer. De vloeren worden gedragen door stalen kolommen met beplating (beton?). De platte daken waren voorzien van cement-mastiek met grind.

Bij de verbouwing van 1938 zijn wanden toegevoegd van drijfsteen, in 1940 werden Heraklithplaten toegepast als wanden en bij de verbouwing van 1964 gypunitwanden. In de opeenvolgende jaren worden diverse verbouwingen uitgevoerd:

  • 1929 bouwen van transformatorenhuisje achter gebouw
  • 1938 wijziging interieur: etalagefunctie wordt vergroot, trappenhuis gewijzigd
  • 1940 veranderen indeling, aanbrengen lantaarn tweede verdieping
  • 1946 vernieuwen glasafdekking boven koekoeken met overdekte ingang naar kelder
  • 1947 gedeeltelijk veranderen tweede verdieping
  • 1950 gedeeltelijk veranderen parterre; gevel begane grond gemoderniseerd
  • 1950 bouwen afgesloten ruimte
  • 1950 maken nooduitgang
  • 1953 veranderen lichttoevoer van de kantoorruimte
  • 1964 wijzigen ingang van 2 deur in 4 deurs
  • 1965 uitbreiden aan achterzijde en gedeeltelijk vernieuwen winkelpand
  •  1977 veranderen winkelpand, locatie voor twee winkels

De begane grond is meermalen verbouwd, waarbij in de huidige situatie nu twee entrees zijn gevestigd voor twee winkels.

Beschrijving exterieur per gevel

Voorgevel

De begane grond van de drie bouwlagen tellende gevel is na diverse recente verbouwingen nu vrijwel volledig geopend binnen een met stenen platen bekleed kader. De gevel hier boven is origineel en opgetrokken in licht bruinrode baksteen in vlaams verband, dat is verschoven tot een klezorenverband, met platvol voegwerk. En zoals op tekening staat aangegeven: 'metselwerk appelbloesem, kleine waalsteen'.

Tot de onderdorpels van de vensteropeningen op de eerste verdieping is de gevel voorzien van een bekleding. Daar boven is de gevel over de hoogte van de eerste en tweede verdieping voorzien van drie casementen, waar binnen drie even hoge casementen met op beide niveaus een vensteropening. De casementen worden afgesloten met een uitstekende zware natuurstenen latei op consoles. Deze wordt beëindigd door een sierelement van drie verticaal geplaatste, uitstekende, natuursteen blokken. Vanuit het sierelement loopt een 'speklaag' van twee terugliggende metselgangen om de hoek door tot op de zijgevels. De vensteropeningen zijn voorzien van stalen kozijnen met onderin een taatsraam met aan weerszijden een vast raam en bovenin een vast raam. Vermoedelijk zijn alle stalen kozijnen origineel.

Aan de linker zijde is het pand voorzien van een vanuit het gevelvlak terugliggende toren. De toren is in baksteen opgetrokken en verjongt zich naar boven tweemaal. De voorzijde is middels een kop uitgemetselde lisenen en ingemetselde blokken natuursteen verbijzonderd.

Achtergevel

De gevel is in 1965 opgetrokken in lichtrode baksteen in noors verband met platvol voegwerk. Op de begane grond bevinden zich aan de linker zijde drie deuropeningen met stalen deuren. Aan de rechter zijde bevindt zich een deuropening onder een latei, die doorloopt over een vensterstrook aan de rechter zijde.

Op de verdieping bevinden zich zes vensteropeningen met in het kozijn een ongedeeld raam.

Zijgevels

De zijgevels zijn grotendeels afgedekt door de naastliggende panden. De gevel hier boven is opgetrokken in licht bruinrode baksteen in Vlaams verband, dat is verschoven tot een klezorenverband, met platvol voegwerk. De vanaf de voorgevel doorlopende 'speklaag' van twee terugliggende metselgangen, vormt de basis van een ongeveer 1 meter brede strook metselwerk die enigszins bol is opgetrokken.

Aan de achterzijde is het pand in 1965 met enige meters naar achteren verlengd, hetgeen zichtbaar is in afwijkend metselwerk in lichtrode baksteen in noors verband met platvol voegwerk.

Kap

De hoofdbouwmassa en de toren zijn voorzien van een plat dak.

Beschrijving interieur per bouwlaag

Begane grond

De begane grond is in diverse verbouwingen tussen 1929 en 1977 grotendeels gemoderniseerd.

Eerste verdieping

De ruimte is niet ingedeeld, waardoor de originele structuur met in beton uitgevoerde kolommen en liggers en de vloeren zichtbaar is.

In de hoek van de ruimte staat de houten trap naar de tweede verdieping.

Tweede verdieping

De ruimte is niet ingedeeld, waardoor de originele structuur met in beton uitgevoerde kolommen en liggers en de vloeren zichtbaar is.

Waardering

Cultuurhistorische waarde

Het pand is van cultuurhistorisch belang als representatief voorbeeld van een winkelpand, gebouwd eind jaren twintig van de vorige eeuw in het historisch centrum van Dordrecht, in een gebied waar veel winkels en warenhuizen zich vestigden in deze periode. Het pand is tevens van cultuurhistorisch belang als winkelpand, gebouwd in opdracht van de firma C&A Brenninkmeyer, die in deze periode in diverse steden winkelpanden liet bouwen.

Architectonische waarde

Het pand is van architectuurhistorisch belang door de kwaliteit van het ontwerp en de detaillering van de voorgevel in zakelijk expressionistische stijl. De toren en de originele stalen kozijnen zijn waardevolle elementen. Het pand is tevens van belang als onderdeel van het oeuvre van de architect K. Sickler.

Gaafheid

Het pand is van belang door de gaafheid van het exterieur, behoudens de wijzigingen van de begane grond. Van het interieur is het casco geheel bewaard gebleven. De bouwkundige staat is goed.

Situering

Het pand heeft stedenbouwkundige waarde als markant onderdeel van de gevelwand aan het Bagijnhof in beschermd stadsgezicht en door het beeldbepalende silhouet van de toren.

Unieke waarde

Het pand heeft in typologisch en architectonisch opzicht zeldzaamheidswaarde.

Bijlage


Bankastraat 10

  • Datering: 1929
  • Oorspronkelijke functie: Volksbadhuis
  • Bouwstijl: Traditionalisme
  • Architect: Gemeentewerken
  • Postcode: 3312GD

Algemene beschrijving

Het pand betreft een voormalig badhuis dat in 1980 verbouwd is tot buurthuis ‘De Driesprong’. Momenteel is het pand in gebruik door het Buurtteam.

Ligging

Het pand is gelegen in de Indische en Vogelbuurt, onderdeel van de wijk Reeland. De Indische buurt bestaat voor een groot deel uit woningbouw, gerealiseerd tussen 1910 en 1940. Het gebied vervulde jarenlang een stadsrandfunctie en was daardoor ook zeer geschikt voor openbare functies, zoals scholen en een ziekenhuis. Het gemeente ziekenhuis heeft inmiddels plaatsgemaakt voor een nieuwe woonwijk. De Vogelbuurt kenmerkt zich door bebouwing uit de jaren dertig en vijftig.

Het voormalig badhuis bevindt zich met de entree op de hoek Bankastraat en Adelaarstraat. De achterzijde is in het noordwesten georiënteerd op een zijgevel van een schoolgebouw en in het noordoosten georiënteerd op het Vogelplein.

Hoofdvorm

Het pand bestaat uit een centraal bouwvolume op een achtzijdige plattegrond, voorzien van een bovenbouw met daarop een eveneens achtzijdige lantaarn. Vanuit dit volume zijn twee rechthoekige vleugels in één bouwlaag en voorzien van lichtstraten, loodrecht ten opzicht van elkaar gebouwd. De vleugels liggen evenwijdig aan de straten, de Bankastraat en de Adelaarstraat. In de as loodrecht op de entree zijn aan weerszijden twee kleine volumes uitgebouwd. Oorspronkelijk werden de bouwvolumes van de twee vleugels tegenover de entree doorbroken door een zesde bouwvolume. Dit is nog wel aanwezig, maar de buitengevels aan de achterzijde maken nu deel uit van het bouwvolume dat na 1980 tegen de achterzijde van het badhuis gebouwd is. Hierdoor heeft het pand een vrijwel vierkante plattegrond gekregen. Aan het Vogelplein is tegen de achterzijde nog een snackbar gebouwd.

Bouwgeschiedenis

Dordrecht kende drie volksbadhuizen. Het badhuis aan de Vest (1898, gesloopt), het badhuis aan Gouverneurstraat (1922, gesloopt) en het badhuis aan de Bankastraat. Deze badhuizen werden gesticht door het departement Dordrecht van de Maatschappij tot Nut van het Algemeen ten behoeve van de volksgezondheid, aangezien vele woningen nog niet voorzien waren van badkamers. Het badhuis aan de Bankastraat past in de traditie van de vooroorlogse stadsuitbreiding. Openbare voorzieningen, zoals scholen, winkels, kerken en in dit geval een badhuis werden op prominente locaties gesitueerd. Door de verbeterde volkshuisvesting nam de behoefte aan badhuizen halverwege de vorige eeuw af en vele badhuizen in Nederland werden in de loop der jaren gesloopt.

Het badhuis aan de Bankastraat grenst aan de vooroorlogse stadsuitbreiding Indische Buurt Noord. Op de stedenbouwkundige schets uit 1927 is te zien dat het badhuis onderdeel zou uitmaken van een volgende stadsuitbreiding. Deze is in de jaren vijftig met de Vogelbuurt voltooid.

Over het eerste ontwerp is uitvoerig gecorrespondeerd door W. Versteeg, directeur van Gemeentewerken Dordrecht. In dit ontwerp was een conciërgewoning voorzien. Op een eerste impressie van 1927 is te zien dat het badhuis uit diverse rechthoekige volumes bestond, die zelfs in drie bouwlagen ontworpen waren ten behoeve van de bovenwoning. Vanwege bezuinigingen en het verzoek om een kleedruimte voor schoolkinderen is het ontwerp gewijzigd. Het tweede ontwerp werd gerealiseerd, waarbij de prominente hoekoplossing vervangen werd door een achtzijdig volume.

Het complex is goed herkenbaar als voormalig badhuis door de functionele vormgeving. Ieder bouwdeel representeert een functie. De bakstenen gevels worden verbijzonderd door het toepassen van siermetselwerk onder invloed van het expressionisme.

In 1980 is het badhuis verbouwd tot buurthuis. Het complete interieur is gesloopt, zodat van de indeling van de badruimtes en kleedkamers vrijwel niets meer over is. De dakbedekking is destijds geheel vervangen, evenals de ramen (deels) en de trap naar de ingang.

In latere jaren is het pand uitgebreid met een aanbouw waardoor de twee achtergevels bijna geheel aan het zicht zijn onttrokken.

Beschrijving exterieur

Alle gevels zijn gemetseld in een hardgrauwe Waalsteen in Noors verband met iets terug liggende voeg. Brede gevelopeningen worden aan de bovenzijde beëindigd door een rollaag in dubbele steen met verspringend een terug liggende steen. Overige gevelopeningen worden door een band van soortgelijk siermetselwerk en een rollaag in koppen over de gehele gevel gekoppeld. Het metselwerk van de twee kleine volumes, ter hoogte van bovenkant kozijnen, en het metselwerk van de opbouw van het achtzijdige volume is verbijzonderd door banden aan te brengen in verspringend metselwerk. Alle gevels zijn voorzien van een forse plint, uitgevoerd als trasraam in Waalklinkers in staand Noors verband.

De van oorsprong door houten roeden verdeelde ramen zijn deels vervangen en deels behouden zonder roeden. De kozijnen zijn voor een klein deel gehandhaafd.

Entree hoek Bankastraat en Adelaarstraat, achtzijdig volume

Het achtzijdig volume staat centraal gepositioneerd op de hoek met drie zijden van de onderste bouwlaag zichtbaar. In het midden bevindt zich verdiept de hoger gelegen entree, te bereiken middels een geheel vernieuwde trap in drie treden en bordes. De vernieuwde entreedeuren zijn aan weerszijden voorzien van verticale rijen metselwerk dat elke steen verspringt. De kopse kanten van deze gevel zijn voorzien van een verticale strook siermetselwerk. De treden worden begeleid door een muurtje dat trapsgewijs gemetseld is. Geheel rechts ontbreekt het grootste deel. Van de oorspronkelijke luifel is niets bewaard gebleven. De gevelvlakken aan weerszijden van de entreepartij zijn voorzien van drie kleine gevelopeningen.

Aansluitend op het schuine dak bevindt zich een achtzijdige gemetselde bovenbouw, aan alle zijden voorzien van twee gevelopeningen. De kiepramen zijn vervangen door kozijnen met vast glas.

In de as van de entree zijn nog twee vlaggenstokhouders aanwezig.

De bovenbouw wordt vanuit het schuine dak beëindigd door een lantaarn met rondom glas. Van oorsprong waren hier door roeden verdeelde ramen aanwezig, voorzien van glas-in-lood.

Voorgevels Bankastraat en Adelaarstraat

De zichtbare gevelvlakken van het achtzijdig bouwvolume grenzen aan beide zijden aan een vooruitstekend rechthoekig volume onder plat dak. De voorgevels zijn voorzien van een grote gevelopening voorzien van houten kozijn en twee maal drie ramen, oorspronkelijk door roeden verdeeld.

De terug liggende gevel aan de Bankastraat is voorzien van drie stroken bovenramen, voorzien van vier gekoppelde ramen. Later zijn drie grote gevelopeningen toegevoegd.

Aansluitend op het schuine dak is een lichtstraat aanwezig die bij deze vleugel aan alle zijden van buitenaf is dichtgetimmerd.

De eveneens terug liggende gevel aan de Adelaarstraat is voorzien van drie stroken bovenramen, voorzien van drie gekoppelde ramen. De gevelopeningen zijn aan de onderzijde verbijzonderd door een rechthoekig vlak siermetselwerk. De lichtstraat is bij deze vleugel in het zicht gebleven. De in vierkante ramen verdeelde lichtstrook is voorzien van vast glas.

Achtergevels noordwest (school) en noordoost (Vogelplein)

De achtergevels worden grotendeels aan het zicht onttrokken door een recente aanbouw.

Aan de schoolzijde is de kopse gevel van de zijvleugel zichtbaar met dichtgemetselde gevelopening.

De kopse gevel van de zijvleugel aan het Vogelplein is nauwelijks zichtbaar door een aanbouw waarin een snackbar is gevestigd.

De gevels van het hogere zesde bouwvolume zijn deels boven de daken zichtbaar. De (ten dele afgebroken) schoorsteen van het voormalig ketelhuis bevindt zich op de hoek van het volume. Het ketelhuis wordt beëindigd door een met horizontale latten betimmerde ventilatiekap.

Daken

Het achtzijdig volume en de zijvleugels zijn voorzien van schuine dakvlakken, gedekt met bitumen. De dakbedekking is tijdens de verbouwing in 1980 geheel vervangen. De twee volumes aan weerszijden van de entree zijn voorzien van plat dak. Alle daken hebben een royaal overstek, voorzien van houten boeiboord en afgetimmerde onderzijde.

Beschrijving interieur

Door de verbouwing in 1980 is vrijwel niets van het oorspronkelijke interieur en de indeling bewaard gebleven. Het enige dat nog zichtbaar is zijn muuropeningen vanuit het achtzijdig volume naar naastgelegen ruimtes. Deze zijn getoogd uitgevoerd met aan weerszijden getrapte elementen. De verschillende bouwvolumes zijn kenmerkend voor de oorspronkelijke indeling van het badhuis. Centraal de entree met vestibule en ruimte voor badmeester, en gescheiden van elkaar de wachtruimtes voor mannen en vrouwen met in de vleugels ook gescheiden, de badruimtes. De kleedkamer voor schoolkinderen bevond zich in het achterste volume, inclusief ketelhuis.

Geen opname van dakconstructie mogelijk door aftimmeringen.

Beschrijving buitenruimte

Geen monumentale waarde.

Waardering

Alleen het oorspronkelijke bouwvolume is beschermd, inclusief de nog originele binnenwanden. De ruimtelijke werking van de oorspronkelijke hal is van grote waarde.

De aanbouw uit 1980 valt buiten de bescherming.

Cultuurhistorische waarde

Het pand is van cultuurhistorisch belang als voormalig volksbadhuis, gebouwd eind jaren twintig van de vorige eeuw. Het pand is representatief als openbare voorziening voor hygiëne en volksgezondheid in een vooroorlogse stadsuitbreiding. Het pand is van cultuurhistorisch belang als voormalig volksbadhuis in de Indische en Vogelbuurt. Het badhuis is op een prominente plek gesitueerd en heeft tot zeker halverwege de vorige eeuw een sterk sociale functie vervuld.

Architectonische waarde

Het pand is van architectuurhistorisch belang als representatief voorbeeld van een badhuis ontworpen in een traditionele baksteenarchitectuur met invloeden van het expressionisme. De vorm van het pand is traditioneel, maar door de toepassing van siermetselwerk, zoals in de beëindiging van de gevels, onder of boven bepaalde gevelopeningen en aan weerszijden van de entree, ontstaat een levendig gevelbeeld. Het pand is typologisch van belang als voorbeeld van een eind jaren twintig gebouwd badhuis. Ondanks de wijzigingen is in de bouwvolumes de oorspronkelijke functie goed herkenbaar.

Gaafheid

Het pand is van belang door de gaafheid van de intact gebleven bouwvolumes en gevels. De gevel van de vleugel aan de Bankastraat heeft echter door de toevoeging van nieuwe gevelopeningen en het aftimmeren van de lichtstraat veel van het oorspronkelijk karakter verloren. De wijzigingen aan ramen en kozijnen doen afbreuk aan het oorspronkelijk ontwerp, evenals de latere aanbouw.

De bouwkundige staat is redelijk.

Situering

Het pand heeft hoge stedenbouwkundige waarde als vrijstaand complex en als markant hoekpand op het kruispunt aan de Bankastraat en Adelaarstraat. Het pand verbindt de vooroorlogse woonwijk met de naoorlogse stadsuitbreiding aan het Vogelplein. Het pand heeft hoge stedenbouwkundige waarde door het achtzijdige bouwvolume waarin de entree gevestigd is. Deze hoekoplossing wordt versterkt door de achtzijdige opbouw met lantaarn. Het pand heeft hoge stedenbouwkundige waarde door de herkenbaarheid van het pand.

Unieke waarde

Het pand heeft een zeldzaamheidswaarde in cultuurhistorisch, architectonisch en stedenbouwkundig opzicht. Van alle badhuizen die Dordrecht kende, is het volksbadhuis aan de Bankastraat de enige die resteert en is daarmee een voor Dordrecht unieke representant van dit type gebouw.

Bijlage


Beerpolderweg (Bunker 4)

  • Datering: 1942-1943
  • Oorspronkelijke functie: Bunker
  • Bouwstijl: Functionalisme

 

Algemene beschrijving

Groep samenhangende betonnen bunkers, Tobruks en andere bouwwerken, behorend tot het Duitse Stützpunkt Moerdijk ter verdediging van de Moerdijkbruggen tijdens de Duitse bezetting, 1940-1945.

De groep bestond in totaal oorspronkelijk uit 21 bunkers, waarvan er op het Eiland van Dordrecht, in Willemsdorp, nog 4 (in 3 standaard bouwtypen) zijn overgebleven. Verder zijn er nog 3 Tobruks (in 2 standaard bouwtypen) aanwezig. De beschrijving betreft de 7 individuele bouwwerken.

Historie

De Atlantikwall geldt als een van de grootste bouwwerken van de 20e eeuw. Nazi-Duitsland bouwde de linie tijdens de Tweede Wereldoorlog tussen 1942 en 1945 om een geallieerde invasie van het Westeuropese vasteland vanuit zee onmogelijk te maken. Aanleiding voor de bouw was de dreiging van een langdurige twee frontenoorlog voor Duitsland toen, na het verlies van de luchtoorlog tegen Groot-Brittannië eind september 1940, een jaar later ook de Duitse opmars in de Sovjet-Unie tot staan kwam. Om de zwakke verdediging van de kuststrook in het Westen te versterken, begonnen de Duitsers eind 1941 met de aanleg van een kustverdedigingslinie. Deze zogenaamde Neue Westwall - ter onderscheid van de Westwall, een 630 kilometer lange verdedigingslinie langs de westgrens van Duitsland zelf - moest strategische locaties zoals havens, steden en industriegebieden langs de gehele kust van Noorwegen tot aan de Frans-Spaanse grens versterken. Zo zou met relatief weinig militairen een vijandelijke invasie kunnen worden verhinderd, was het idee.

De aanleg van de Neue Westwall, later om propagandistische redenen omgedoopt tot Atlantikwall, vorderde aanvankelijk nauwelijks. De angst voor een geallieerde invasie werd na 1942 echter zo groot dat alle beschikbare mankracht voor de kustverdediging werd ingezet. Ook Nederland kreeg al gauw met de gevolgen daarvan te maken. In april 1942 werden langs de hele kust het strand en de duinen tot verboden gebied (Sperrgebiet) verklaard. Vanaf 1 juli 1942 gold een algemeen bouwverbod omdat een groot deel van de bouwcapaciteit gebruikt moest worden voor de aanleg van de Atlantikwall. De oorspronkelijke plannen voorzagen in de bouw van 15.000 bunkers aan de Nederlandse, Belgische en Franse kust. Maar door gebrek aan arbeidskrachten, materieel en brandstof waren er op de einddatum van 1 mei 1943 slechts 6000 bunkers opgeleverd. Daarvan stonden er 510 in Nederland, in plaats van de geplande 2000.

De Atlantikwall was een serie losstaande, zelfstandige en aan alle kanten te verdedigen kleinere en grotere steunpunten die elkaar vuurondersteuning konden geven. In veel gevallen bestonden ze uit bomvrije bunkers, soms met een muur- en dakdikte van zeker twee meter gewapend beton. Al naar gelang hun betekenis en grootte worden de steunpunten Widerstandsnest, Stützpunkt, Stützpunktgruppe, Verteidigungsbereich of Festung genoemd. Het Widerstandsnest is het kleinste steunpunt, Festung - de havens en de toegangen tot deze havens - het grootste.

In Nederland waren vier Verteidigungsbereiche: Den Helder, IJmuiden, Hoek van Holland en Vlissingen. In 1944 kregen Hoek van Holland en IJmuiden de status van Festung. Een Stützpunktgruppe = zoals de Stützpunktgruppe Moerdijk - bestaat uit meerdere eenheden 1 en 2 maar is door één systeem van passieve weermiddelen omgeven. Te denken valt aan anti-tankmaatregelen zoals in het polderland tankgrachten, op dijken rijen spoorstaven schuin in beton. Hierachter infanterie met mitrailleurs, vlammenwerpers en mortieren. Deze Gruppen waren verdedigingseenheden die objecten van minder strategische waarde verdedigden, zoals kleine vissershavens, bruggen, kustbattterijen, vliegvelden e.d. De kustverdediging bestond naast de bezetting van de steunpunten zelf, uit batterijen met kust- en luchtafweergeschut, en uit radarinstallaties. De batterijen waren gewoonlijk samengesteld uit een vuurleidingspost (waar observaties en metingen werden gedaan), geschutsemplacementen, woonschuilplaatsen voor de manschappen en bergplaatsen voor munitie en bijvoorbeeld aggregaten. De verdedigingswerken waren onderling verbonden met ondergrondse loopgraven.

De Organisation Todt, genoemd naar de oprichter Fritz Todt, was verantwoordelijk voor de bouw van de Atlantikwall. De organisatie schakelde daarvoor honderdduizenden arbeiders in. Aanvankelijk werd het werk door betaalde arbeiders en krijgsgevangenen uitgevoerd. Maar bij gebrek aan voldoende arbeidskrachten werden later burgers als dwangarbeider ingezet, bijvoorbeeld in Noorwegen en Frankrijk. Ook Duitse soldaten werkten aan de bouw mee. Op het hoogtepunt van de werkzaamheden waren er in totaal een half miljoen mensen bij betrokken.

Net als in andere landen, maakten de Duitsers in Nederland gebruik van goedbetaalde plaatselijke onderaannemers. De arbeiders werden vrijwillig gecontracteerd of door de Duitsers via de Arbeitseinsatz, de gedwongen tewerkstelling, ingeschakeld. Op verschillende plaatsen in Nederland waren werkkampen voor Atlantikwallarbeiders. De Duitsers maakten voor de Atlantikwall waar mogelijk gebruik van bestaande Nederlandse verdedigingswerken, ook op het Eiland van Dordrecht.

Al kort na de bevrijding werd begonnen met het slopen en opruimen van bunkers en verdedigingswerken. Dat was ingegeven door praktische, maar vooral ook psychologische redenen. De verdedigingswerken waren symbolen van de bezetting waaraan men niet meer herinnerd wilde worden. De honderdduizenden mijnen op het strand, in zee en in de duinen werden geruimd, veelal met behulp van Duitse krijgsgevangenen. In de zomer van 1946 was het strand van Scheveningen weer toegankelijk voor badgasten. Tijdens de Wederopbouw werden bunkers ook gebruikt voor (nood)huisvesting.

Toen de Koude Oorlog begon werden de bunkers ook gezien als mogelijke schuilplaats voor de burgerbevolking. Herbestemming voorkwam de sloop van veel bunkers. In de jaren 60 zijn veel bunkers op de Zeeuwse en Zuid-Hollandse eilanden gesloopt omdat ze als een gevaar werden gezien voor de veiligheid van de kust. Niet geheel ten onrechte, want tijdens de Watersnoodramp van 1953 bleek dat diverse dijken waren doorgebroken op plaatsen waar zich een bunker in het dijklichaam bevond.

Op het Eiland van Dordrecht is een groot aantal bunkers verdwenen in verband met de aanpassingen en verbreding van de Rijksweg en de Moerdijk verkeersbrug in de jaren 70 van de 20e eeuw.

Ligging op het Eiland van Dordrecht

Op het Eiland van Dordrecht zijn in het kader van het Atlantikwall-programma de volgende bunkers en aanvullende werken gebouwd:

  • Park Merwestein: 5 zware commandobunkers voor het hoofdkwartier van de 719e Infanterie Division die als voornaamste taak de bouw, inrichting en bewaking van de Atlantikwall vanaf Den Haag tot Middelburg had (niet meer aanwezig);
  • Spoorbrug over de Oude Maas: 1 zware telefoonbunker, deze verving het bakstenen PTT huisje waarin de verbindingen op de (inter)nationale telegraaf- en telefoonlijnen zaten van het divisiehoofdkwartier;
  • Moerdijkbruggen: 21 zware personeel- , luchtafweer- en pantsergeschutbunkers ten behoeve van de verdediging (voornamelijk luchtafweer) van de, voor de verdediging van de Atlantikwall zeer belangrijke, rivierovergangen; Dit Stützpunkt Moerdijk, aan beide zijde van de Moerdijkbrug bestond op het Eiland van Dordrecht uit het Baupunkt 95 (met 12 bunkers, type 501, 502, 504 en 621) en Baupunkt 97 (met één bunker, type 622) (nu nog in totaal 4 aanwezig)
  • Moerdijkbruggen: de twee Nederlandse brugkazematten werden geheel verbouwd waarbij de schietgaten zijn verplaatst naar de noordkant, de Nederlandse mitrailleurkazemat bij de Spoorbrug werd verbouwd tot luchtafweerbunker en de vlak daarbij gelegen Nederlandse Groepsschuilplaats werd opgenomen in een Zoeklichtstelling;

Bij de bovengenoemde bunkers lagen nog vele lichtere betonnen en bakstenen bouwwerken en ook barakken.

St.P.Gr. (Stützpunkgruppe) Moerdijk

Aan beide kanten van de over het Hollands Diep gelegen Moerdijkbruggen (spoorweg en verkeersweg) ligt Stützpunktgruppe Moerdijk. Dit is de enige sterk uitgebouwde locatie in de Atlantikwall die niet direct aan de kust ligt. De reden hiervan is dat de bruggen over het Hollands Diep van groot belang waren voor de verdediging van Nederland.

Tijdens de invasie van Nederland door de Duitsers in mei 1940 zijn er hevige gevechten geweest tussen het Nederlandse en het Duitse leger. Het Nederlandse leger had in de omgeving van de Moerdijkbruggen een aantal kazematten gebouwd. Toch slaagden de Duitsers er in om de bruggen te veroveren. Tijdens het Winterausbauprogramm - lopend van september 1942 tot en met april 1943 - werden door de Duitsers een groot aantal bunkers gebouwd in de directe omgeving van de Moerdijkbruggen. De toegangswegen richting de Stützpunktgruppe werden versperd door middel van betonnen blokken, zogenoemde drakentanden, tobruks en een tankmuur. Ook werden de door de Nederlanders gebouwde kazematten hergebruikt.

Tijdens de bevrijding van Nederland eind 1944 hebben er rondom de Moerdijkbruggen wederom hevige gevechten gewoed tussen de geallieerden en de Duitse bezetters.

De Stützpunktgruppe Moerdijk bestond uit de volgende Baupunkten:

  • Baupunkt 95, Autobahn-Nord. Hiervan resteren nog één type 501, twee type 502 manschappenbunkers en drie tobruks.
  • Baupunkt 96, Autobahn-Sud. Op deze locatie zijn alle bunkers gesloopt.
  • Baupunkt 97, Eisenbahn-Nord. Bunker type 622 manschappenbunker is nog aanwezig.
  • Baupunkt 98, Eisenbahn-Sud. Van de twee gebouwde type 621 manschappenbunkers, resteert er nog 1.
  • Baupunkt 99, Hafen Moerdijk. Op deze locatie was één type 622 manschappenbunker gebouwd, deze is gesloopt.
  • Sperre 131. Een aantal blokkades van de wegen die toegang hadden tot de St.P.Gr. zijn aan de zuidkant van de Moerdijkbruggen nog aanwezig.

Typen versterkingen

Algemene beschrijving bunkers

Bunker is oorspronkelijk een Engels woord en betekent zoveel als bergplaats. Engelsen en Amerikanen gebruiken het woord als aanduiding voor een beschermde bergplaats voor munitie en andere militaire waar, in uitzonderingen ook voor een beveiligd onderkomen voor mensen (militair of civiel).

Bunker in het Duits militaire jargon betekent bergplaats en militaire of civiele schuilplaats. In de Nederlandse volksmond staat bunker voor een betonnen, meestal militair bouwwerk ongeacht de functie.

In Nederland werden door de Duitsers 2069 bunkers gebouwd, waarvan 1982 Regelbauten en 87 afgeleide ontwerpen. In de Baupunkte 95 en 97 van de Stützpunktgruppe Moerdijk werden 5 standaardtypen gebouwd: 501, 502, 504, 621 en 622. Alleen van de typen 501, 502 en 622 zijn nog exemplaren aanwezig.

Tijdens de bezetting is de Nederlandse brug- of rivierkazemat Willemsdorp I door de Duitsers hergebruikt en omgebouwd. De oorspronkelijke voorzijde (zuidkant) met twee schietopeningen voor kanon en mitrailleur werd de achterzijde waarbij één schietopening veranderde in een ingang. De oorspronkelijke achterzijde (noordkant) kreeg twee nieuwe schietopeningen en een groot afdak. Aan deze zijde werd ook een Duitse Tobruk bijgebouwd.

De Nederlandse zware mitrailleur of VIS-kazemat Hollandsch Diep II is ook omgebouwd en hergebruikt door de Duitsers en voorzien van een opstelling voor een Flugzeug Abwehr Kanone (FLAK-Stellung).

Algemene beschrijving Tobruks

De naam Tobruk is afgeleid van de plaats Tobruk (in Libië, in Noord-Afrika), waar ze in 1941 voor het eerst werden gebouwd door het Italiaanse leger.

De Duitsers namen het model over en vanaf 1942 werden ze in Europa geïntroduceerd. Het zijn gewapend betonnen gevechtsruimtes met een 8-hoekig of rond gat aan de bovenzijde. Er zijn verschillende Bauformen (varianten), waarvan het type 58c het meest voorkomt. De bunker wordt gewoonlijk bezet door 1 persoon, als observatiepost of als nabijverdediging met een machinegeweer model MG 34 of MG 42.

In mei 1943 kwamen er richtlijnen voor de bouw van Tobruks. Zo moesten de muren en het dak bestaan uit 40 cm gewapend beton.

Er werden vier basistypen voor de bouw vrijgegeven, waarvan er twee gebouwd op het Eiland van Dordrecht:

  • 58c - Ringstand (achteckig) 11 m³
  • 58d - Ringstand (rund) 11 m³

Tot oktober 1944 waren het aantal typen Tobruks behoorlijk uitgebreid tot 47 verschillende modellen. Derhalve werd ook voor het type 58 c en d een nieuwe nummering ingevoerd: 201 achthoekig (oud 58c), 202 rond (oud 58d); Ringstände für MG, l.Gr.W., Beobachter und Lichtsprechgeräte.

Waardering

Cultuurhistorische waarde

Herinnering aan de vanwege de Moerdijkbruggen strategische belangrijke positie van het Eiland van Dordrecht tijdens gehele WOII, maar speciaal in de periode mei 1940 (inval/oorlog) en eind 1944-begin 1945 (bevrijding).

Architectonische waarde

De bunkers aan Dordtse zijde die nu nog aanwezig zijn, zijn in principe gebouwd volgens vastgestelde typen of Regelbauten: 501 (1x), 502 (2x) en 622 (1x). Bij één bunker van het type 502 heeft een uitbreiding met een gevechtsopstelling - FLAKstellung - plaatsgevonden.

De drie nog aanwezige tobruks zijn gebouwd volgens de vastgestelde typen of Regelbauten 58c (achthoekig) en 58d (rond).

Twee Nederlandse brugkazematten zijn door de Duitsers omgebouwd voor eigen gebruik. Elk voor zich zijn de bunkers en de tobruks niet waardevol, maar het ensemble van de Stützpunktgruppe Moerdijk en met name de Baupunkte 95 en 97 zeker wel.

Typologisch vormen de bunkers geen bijzonderheid maar krijgshistorisch zijn de Stützpunktgruppe (en de Baupunkte) belangrijke getuigen van de harde strijd die vanaf de herfst 1944 werd gevoerd om de bevrijding van Nederland.

Situering

De Moerdijkbruggen vormden een belangrijk militair object dat als enige in de Atlantikwall - ver achter de kust - krachtig met bunkers werd verdedigd.

Gaafheid

De Baupunkte 95 en 97 bestonden oorspronkelijk in totaal uit 13 bunkers. Daarvan resteren er nu nog slechts vier, met daarbij nog drie van de oorspronkelijk circa 20 tobruks. Het Stützpunkt is als ensemble dus sterk uitgedund, maar er zijn nog wel drie van de oorspronkelijk vijf gebouwde bunkertypen of Regelbauten over. Deze liggen op korte afstand van elkaar. De afbraak van bunkers na 1945 is grootschalig geweest vanwege zowel rationele (kustverdediging in civiele zin)als emotionele argumenten (damnatio memoriae: niet herinnerd willen worden aan deze periode).

De betonconstructie van de bunkers leent zich niet echt voor ingrijpende wijzigingen en de overblijvende verkeren in goede staat. Ze zijn op openbare locaties meestal ontoegankelijk gemaakt: afgesloten, dichtgezet of dichtgemetseld. Op particulier terrein zijn ze meestal in gebruik als opslagplaats.

Unieke waarde

De Stützpunktgruppe Moerdijk, behorend tot de Atlantikwall, is de enige sterk uitgebouwde locatie die niet direct aan de kust ligt. De reden hiervan is dat de Moerdijkbruggen over het Hollands Diep van groot belang waren voor de verdediging van Nederland.  

Publicaties

  • Eiland van Dordrecht, fietsroute bunkerlinie, Bureau Monumentenzorg & Archeologie gemeente Dordrecht, 2004
  • Dordrecht in verdediging, achtergrondinformatie bij de fietstocht op 6 en 7 september 2014, Drs. C. Weltevrede en Ing. J. Schreuder, 2014

Bijlage


Externe links


Bethlehemplein 2-20

  • Datering: 1935
  • Oorspronkelijke functie: Woningcomplex
  • Bouwstijl: Nieuwe Haagse School
  • Architect: van Bilderbeek & Reus
  • Postcode: 3311VB

 

Algemene beschrijving

Bouwblok 2 als onderdeel van een complex van vijf bouwblokken met portieketagewoningen rond het Bethlehemplein en de aansluitende straten (Elfhuizen, Lombardstraat, Raamstraat en de Nieuwe Hilstraat).

Ligging

Het complex ligt aan de zuidoostzijde van het centrum in het gebied begrensd door de Grote Spuistraat, de Voorstraat, de Visstraat en de Spuihaven.

Hoofdvorm

De gesloten bouwblokken, die doorlopen vanuit de aansluitende straten en de begrenzing van het Bethlehemplein vormen, tellen merendeels drie bouwlagen met grondgebonden en portieketagewoningen.

Bouwgeschiedenis

Vanuit het oudste vestigingsgebied aan weerszijden van de Voorstraatshaven werden als uitbreiding van het bebouwde gebied loodrecht hierop de straten landinwaarts aangelegd. Haaks hierop ontstonden dwarsgangen zoals de Lange Breestraat. De in elkaars verlengde gelegen verbindingsgangen (o.a. Hofstraat, Doelstraat, Wijngaardstraat, Korte Breestraat) ontwikkelden zich van erfontsluitingen tot belangrijke verbindingsstraten. Nadat de hoofdstraten waren bebouwd, ontwikkelde de bebouwing zich ook aan de verbindingsstraten. In de loop der tijden werden ook de achtergebieden volgebouwd aan stegen en paden.

In 1920 wordt het Uitbreidingsplan van Dordrecht door de gemeenteraad aangenomen. Met name de al voor een deel gerealiseerde uitbreiding in Krispijn en ten oosten van de Oranjelaan werden met dit plan geformaliseerd. De stadsuitbreidingen leidden tot het vertrek van veel binnenstadsbewoners met als gevolg leegstand en verpaupering van de leegkomende bebouwing. Vanaf de jaren twintig van de twintigste eeuw werd gepoogd deze ontwikkeling te keren door de bouw van nieuwe woningen. In de binnenstad werd gestart met reconstructieprojecten. Vanaf 1922 werd het gebied Raamstraat / Elfhuizen / Hil gesaneerd.

De sanering werd in 1935 afgesloten met de realisatie van het Bethlehemplein met de aangrenzende straten en de daaraan grenzende bebouwing naar het ontwerp van architectenbureau van Bilderbeek & Reus (bouwblok 1 en 2), architectenbureau Bakker & Van Herwynen (bouwblok 3 en 4) en onbekend (bouwblok 5).

Alleen in bouwblok 3 werd vastgehouden aan de oorspronkelijke middeleeuwse infrastructuur. De overige bouwblokken creëerden een volledig nieuwe infrastructuur met de Nieuwe Hilstraat en het Bethlehemplein (1927). De straat met de naam Hil (voor het eerst genoemd in 1293) verdween helemaal van de kaart, net als het zuidelijke deel van de Raamstraat (voor het eerst genoemd in 1408).

Bouwblok 2 is ontworpen door het bureau Reus en Van Bilderbeek. B. van Bilderbeek (Amsterdam 1876-Dordrecht 1955) werd opgeleid en gevormd tot architect in Amsterdam. In Dordrecht kreeg Van Bilderbeek tal van mogelijkheden om zijn liefde voor het vak voor behoud van historisch erfgoed tot uitdrukking te brengen. Naast het realiseren van nieuwe werken nam hij zitting in diverse beroeps- en culturele commissies in Dordrecht waarbij onder meer aandacht werd gevraagd voor de oude stad. Ook was hij betrokken bij de restauraties van diverse monumentale kerken, kerktorens en poortgebouwen. Behalve het ontwerp voor architectonische projecten was Van Bilderbeek ook actief als interieurarchitect en ontwierp hij tal van meubels, hang- en sluitwerkonderdelen en lampen.

In 1917 associeerde Van Bilderbeek zich met architect H.A. Reus (1872-1935). Reus was opgeleid aan de Rotterdamse Academie voor Bouwkunst en al vanaf 1892 werkzaam in Dordrecht. Het duo werkte niet alleen tientallen jaren samen aan tal van projecten in Dordrecht maar verrichtten ook veel restauratiewerkzaamheden. Reus en van Bilderbeek ontwierpen diverse beeldbepalende sociale woningbouwprojecten in Dordrecht. Het woninggebrek in de binnenstad en het toenemend aantal bedrijven dat er zich vestigde deed de vraag naar nieuwe arbeiderswoningen flink stijgen.

Beschrijving exterieur per gevel

Algemeen

De gevel is opgetrokken in lichtrode lange en vrij dunne baksteen in Noors verband met diep terugliggend voegwerk. De plint is in identiek verband opgetrokken in hardrode baksteen, afgesloten met een rollaag in baksteen van waalformaat. De gevel aan de zijde van het Bethlehemplein is hoger dan de overige gevels, wordt begrensd door boven de begane grond uitgemetselde schoorstenen en beëindigd met keramische tegels.

De gevel in de Lombardstraat en het linker gedeelte aan de Raamstraat worden beëindigd met het op klossen uitkragende platte dak. Het rechter geveldeel aan de Raamstraat is hoger opgetrokken en wordt beëindigd met keramische tegels.

De gevelopeningen zijn gesloten met een halfsteens rollaag. In de vensteropeningen liggen lekdorpels van keramische lekdorpelstenen.

De bouwblokken van het gehele complex vertonen onderling veel overeenkomsten in vormgeving, materiaalgebruik en detaillering.

Gevel (zijde Lange Breestraat)

De gevel telt aan de linker zijde twee bouwlagen en rechts drie in aansluiting op de gevel aan de Lombardstraat.

Aan de linker zijde bevindt zich een tuinmuur met daarin een met een rondboog gesloten deuropening. De deuropening is gesloten met een vlakke deur.

In het lage geveldeel bevinden zich op de begane grond en de eerste verdieping twee vensteropeningen. De indeling van de kozijnen is gewijzigd.

In het hoge geveldeel bevinden zich op de begane grond en de eerste verdieping twee vensteropeningen. De indeling van de kozijnen op de begane grond is gewijzigd.

Op de tweede verdieping bevinden zich twee vensteropeningen met in het tweelicht ongedeelde ramen.

Gevel (zijde Lombardstraat)

De hoek met de Lange Breestraat is afgeschuind. Op de begane grond bevindt zich een vensteropening. De indeling van het kozijn is gewijzigd.In de gevel bevinden zich op de begane grond twee deuropeningen en een brede opening met drie gekoppelde deuropeningen. Voor de deuren ligt een hardstenen trede en een trede afgewerkt met keramische tegels. De deuren zijn gemoderniseerd. Boven de deuren is een bovenlicht aanwezig, bijna alle voorzien van glas-in-loodvulling.

De vensteropeningen zijn voorzien van een drielicht of tweelicht met een bovenramen voorzien van glas-in-loodvulling.

Boven de begane grond kraagt de gevel op de hoek met de Lange Breestraat uit op een betonnen basis. Op de eerste verdieping bevindt zich een over de hoek doorlopende grote vensteropening met een drielicht met bovenraam met een glas-in-loodvulling.

In de gevel aan de Lombardstraat bevinden zich op de eerste verdieping twee vensteropeningen, met in het kozijn een ongedeeld onderraam en een bovenraam met een glas-in-loodvulling, een op een betonnen basis uitkragende driezijdige erker met boven de gemetselde borstwering een doorlopend drielicht, waarvan het centrale deel breder is dan de zijgedeelten. In het drielicht bevinden zich ongedeelde onderramen en bovenramen met een glas-in-loodvulling. Dit patroon herhaalt zich en wordt beëindigd door drie vensteropeningen en een op de hoek met het Betlehemplein met een tweelicht, alle voorzien van bovenramen met glas-in-loodvulllingen.

Op de tweede verdieping bevindt zich op de hoek met de Lange Breestraat een over de hoek doorlopende grote vensteropening met een drielicht met in het midden ongedeelde stolpramen en in de zijgedeelten een ongedeeld draairaam. In de gevel aan de Lombardstraat bevinden zich op de tweede verdieping vensteropeningen met gemoderniseerde raampartijen. De erkers zijn voorzien van een gemetselde borstwering. Stolpdeuren geven toegang tot het balkon.

Gevel (zijde Bethlehemplein)

Deze gevel is symmetrisch van opzet.

Het midden van de gevel is voorzien van een gevelopening over nagenoeg twee bouwlagen, die ter hoogte van de eerste verdieping iets is versmald en bovenin gesloten met een ijzeren twaalfruits raam met een glas-in-loodvulling. In de opening bevindt zich een gemetselde trap naar de portiek op de verdieping, waarvan het loopvlak is afgewerkt met keramische tegels. Een buisleuning is tegen de dagkanten aan weerszijden doorgezet tot op de voorgevel. Aan weerszijden achtereenvolgens een deuropening, een vensteropening met ongedeeld raam en een grote vensteropening met drielicht, en een gekoppelde dubbele deuropening. De uitvoering is identiek aan die van de gevel aan de Lombardstraat; alle openingen zijn voorzien van bovenramen met de originele glas-in-loodvulling.

Op de eerste verdieping bevinden zich van links naar rechts een hoog gesitueerde kleine vensteropening met een tweelicht, een op een betonnen basis uitkragende driezijdige erker met boven de gemetselde borstwering een doorlopend drielicht. In het drielicht bevinden zich ongedeelde onderramen en een achtruits (midden) respectievelijk vierruits (zijkanten) bovenraam met een glas-in-loodvulling. Hiernaast een grote vensteropening met drielicht en bovenramen voorzien van glas-in-lood. Na de hoge gevelopening wordt deze situatie gespiegeld herhaald.

Op de tweede verdieping bevinden zich achtereenvolgens een vensteropening met tweelicht, een herhaling van de erker op de eerste verdieping en drie vensteropeningen met bovenramen voorzien van glas in lood bovenramen, waarna de gevelindeling gespiegeld herhaald wordt.

Gevel (zijde Raamstraat)

De raampartijen van de vensteropeningen op de hoek Bethlehemplein en Raamstraat zijn gemoderniseerd, evenals de raampartijen aan de linkerzijde van de poort die toegang geeft tot het achterterrein van het complex.

Aan de rechterzijde van deze poort is de gevelinvulling vrijwel origineel, op de aan de gevel op de begane grond bevestigde rolluiken na. De gevel indeling is bijna identiek, aan die van het centrale gedeelte van het Bethlehemplein met in het midden een grote gevelopening over nagenoeg twee bouwlagen. Naast deze opening aan weerszijden een vensteropening, een deuropening en een vensteropening met drielicht. In deze gevel zijn geen erkers toegepast: het drielicht wordt herhaald op de eerste en tweede verdieping. Alle openingen zijn voorzien van bovenramen met glas-in-loodvulling.

Achtergevel

Geen opname.

Kap

Het bouwblok is voorzien van een plat dak. Het bouwdeel aan de Lange Breestraat is voorzien van een zadeldak gedekt met rode opnieuw verbeterd Hollandse pannen.

Beschrijving interieur per bouwlaag

Geen opname.

Beschrijving tuin

De tuinen bezitten geen monumentale waarden.

Waardering

Cultuurhistorische waarde

Het complex van bouwblokken is van cultuurhistorisch belang als representatief voorbeeld van vooroorlogse portieketagewoningen, waarbij in dit gebied als sluitstuk van een grootschalige sanering woningbouw voor de middenklasse gecombineerd met een enkele bedrijfsruimte werd gerealiseerd.

Architectonische waarde

Het woningblok is van architectuurhistorisch belang door het ontwerp van het bouwblok en de voorgevel in een sobere stijl beïnvloed door de stijl van de Haagse School. Het blok is tevens van architectuurhistorisch belang als onderdeel van het oeuvre van het Dordtse architectenbureau Reus en Van Bilderbeek.

Gaafheid

Het woningblok is gaaf in hoofdvorm. Het exterieur aan de voorzijde is grotendeels gaaf, ongeveer tweederde van de vensteropeningen zijn nog voorzien van originele raampartijen met bovenramen met glas-in-loodvulling. De bouwkundige staat is goed.

Situering

Het bouwblok heeft ensemblewaarde als onderdeel van de vijf bouwblokken die rond het Bethlehemplein zijn gerealiseerd. Het complex heeft stedenbouwkundige waarde als onderdeel van een planmatige aanleg waarbij het stratenpatroon afwijkt van de oorspronkelijke structuur en een plein gevormd wordt door de gevelwanden van de bouwblokken.

Unieke waarde

De bouwblokken bezitten in typologisch opzicht een zeldzaamheidswaarde binnen het historische centrumgebied.

Publicaties

  • Loet Megens, Het ontstaan van het Bethlehemplein, tijdschrift Dordrecht Monumenteel nr.62 2017.
  • De Gemeentelijke monumentenlijst, tijdschrift Dordrecht Monumenteel nr.49 2013.

Bijlage


Beverwijckstraat 7-9

  • Datering: 1942
  • Oorspronkelijke functie: Woon-winkelpand
  • Bouwstijl: Delftse School
  • Architect: van der Made & Gerritse
  • Postcode: 3311GB

 

Algemene beschrijving

Winkel-woonhuis als onderdeel van een complex van woningen.

Ligging

Gelegen in de negentiende-eeuwse schil, aan een van de hoofdontsluitingen van het gebied (Singel), als uiteinde van de straatwand op de hoek met de Beverwijckstraat.

Hoofdvorm

Hoekpand op rechthoekig grondplan in drie bouwlagen met kap.

Bouwgeschiedenis

Op 2 juni 1942 wordt door Ir. F. van Lissa (Algemeen gemachtigde voor den wederopbouw en de bouwnijverheid - Bouwbureau Dordrecht) aanvraag gedaan 'voor het bouwen van 6 vrije woningen, 1 benedenwoning met 2 bovenwoningen en 2 woon-winkelhuizen' naar een ontwerp van architecten Van der Made en G. Gerritse. Singel 305/307 en Beverwijckstraat 7/9 zijn daarvan onderdeel.

In 1977 wordt op het achterdakvlak een dakkapel geplaatst in opdracht van H. du Parand.

Beschrijving exterieur per gevel

Voorgevel (zijde Beverwijckstraat)

De gevel bestaat uit de kopgevel van het bouwblok aan de Singel in vier bouwlagen en de voorgevel van de aanbouw tegen de achterzijde van voornoemd blok in één bouwlaag met kap.

Beide geveldelen zijn opgetrokken in licht bruinrode baksteen in Vlaams? verband met enigszins terugliggende voegen. De gevelopeningen zijn gesloten met een steens hanenkam. De lekdorpels zijn uitgevoerd in keramische lekdorpelstenen.

Aan de linkerzijde is de gevel voorzien van een over de afgeschuinde hoek doorgezette winkelpui. Boven de plint, bekleed met granieten platen, is het muurwerk tot net onder de bovenrand van de etalages voorzien van een bekleding van platen travertin tussen de winkelramen. De bruin gelakte houten pui heeft boven de plint ongedeelde ramen, die aan weerszijden van de terugliggende entree schuin naar binnen zijn gezet. De entree (huisnummer 9) omvat een deur met een glaspaneel. De raamstrook wordt afgesloten door een doorgaande houten lijst. Hierboven bevindt zich een bovenlicht, voorzien van paars glas-in-lood, dat van boven naar beneden in een gebogen lijn naar binnen loopt. De pui wordt afgesloten door een zwaardere houten doorgaande lijst.

Rechts van de pui bevindt zich een rechthoekige vensteropening met een ongedeeld raam. Rechts daarvan bevindt zich de entree tot de bovenwoning (huisnummer 7). Voor de entree ligt een granieten stoeptrede. De entree bestaat uit een deuropening geflankeerd door halfhoge smalle vensteropeningen, afgesloten met een doorgaande lijst, waarboven een halfrond bovenlicht. In de deuropening bevindt zich een houten blank gelakte deur met een hoog ondergedeelte van staand verwerkte delen en met boven een vierkant raam achter een smeedijzeren rooster. Het bovenlicht is voorzien van een glas-in-loodvulling met veelkleurig glas in een wiebervorm.

Op de eerste verdieping boven de entree bevindt zich een smalle vensteropening, voorzien van een glas-in-loodvulling met veelkleurig glas in een wiebervorm. Aan weerszijden van de vensteropening zijn twee granieten blokjes als versiering ingemetseld.

Aan de linkerzijde bevinden zich twee vensteropeningen met een quasi-kruisvenster voorzien van ongedeelde ramen met een glas-in-loodvulling.

Aan de linkerzijde op de tweede verdieping bevinden zich drie kleinere vensteropeningen, van elkaar gescheiden door een steens muurdam, met elk een ongedeeld onder- en bovenraam.

In de geveltop bevindt zich een kleine ronde vensteropening.

De gevel wordt boven de granieten hoekblokken beëindigd door de kantpannen van de dakbedekking en aan de rechterzijde begrensd door een hoog opgetrokken schoorsteen die net onder de kop is voorzien van een wit geschilderde houten rand.

De gevel van de aanbouw wordt beëindigd met een gelijste houten bakgoot op rechte klossen. Aan de linkerzijde bevinden zich twee vensteropeningen met een vast kalf met een ongedeeld onder- en bovenraam. Rechts hiervan bevindt zich een met een rondboog beëindigde deuropening, met een vlakke houten deur met een klein raam. Aan weerszijden van de deuropening zijn twee granieten blokjes als versiering ingemetseld. Voor de deur ligt een hardstenen trede.

Achtergevel

De gevel is opgetrokken in licht bruinrode baksteen in Vlaams ?? verband met enigszins terugliggende voegen. De gevel wordt beëindigd met een gelijste houten bakgoot op rechte klossen.

Oorspronkelijk bevond zich op de begane grond een grote vensteropening met een drielicht. In de huidige situatie is de gevel tot de eerste verdieping afgedekt door een éénlaagse aanbouw.

Op de eerste verdieping bevindt zich rechts een betonnen balkon, op het loopvlak afgewerkt met gele keramische tegels. Oorspronkelijk gaf een rechte steektrap toegang tot de begane grond. Aan het balkon grenst een deuropening gecombineerd met een halfhoge vensteropening. De deuropening is voorzien van een deur met glaspaneel, de vensteropening is voorzien van een ongedeeld raam.

Links hiervan een kleine vensteropening met een ongedeeld raam.

Op de tweede verdieping bevindt zich rechts een betonnen balkon, dat korter is dan die op de eerste verdieping, op het loopvlak afgewerkt met gele keramische tegels. Aan het balkon grenst een deuropening gecombineerd met een halfhoge vensteropening. De deuropening is voorzien van een deur met glaspaneel, de vensteropening is voorzien van een ongedeeld raam.

Links hiervan een hoge vensteropening met een meerruits raam en geheel links een quasi-kruisvenster voorzien van ongedeelde ramen met een glas-in-loodvulling.

Linker zijgevel (zijde Singel)

De gevel is opgetrokken in licht bruinrode baksteen in Vlaams verband met enigszins terugliggende voegen. De gevel wordt beëindigd met een gelijste houten bakgoot op rechte klossen. De gevelopeningen zijn gesloten met een steens hanekam. De lekdorpels zijn uitgevoerd in keramische lekdorpelstenen.

Over de volle breedte van de gevel loopt een over de afgeschuinde hoek doorgezette winkelpui. Boven de plint, bekleed met granieten platen, loopt het muurwerk tot net onder de bovenrand van de etalages met een bekleding van platen travertin tussen de winkelramen. De bruin gelakt houten pui bezit boven de plint twee maal ongedeelde ramen. De raamstrook wordt afgesloten door een doorgaande houten lijst, waarboven tweemaal een bovenlicht voorzien van paars glas-in-lood, dat van boven naar beneden in een gebogen lijn naar binnen loopt. De pui wordt afgesloten door een zwaardere houten doorgaande lijst.

Op de eerste verdieping bevindt zich aan de linkerzijde een vensteropening met een quasi-kruisvenster voorzien van ongedeelde ramen met een glas-in-loodvulling. Aan de rechterzijde bevindt zich een drielicht voorzien van ongedeelde onder- en bovenramen, waarvan de laatste zijn voorzien van een glas-in-loodvulling.

Op de tweede verdieping bevinden zich links drie kleinere vensteropeningen, van elkaar gescheiden door een steens muurdam, met elk een ongedeeld onder- en bovenraam en rechts een vensteropening met een quasi-kruisvenster voorzien van ongedeelde ramen.

Aan de rechterzijde steekt door de gootlijn een Vlaamse gevel met in de top een kleine ronde vensteropening. De Vlaamse gevel wordt boven de granieten hoekblokken beëindigd door de kantpannen van de dakbedekking.

De aansluiting van beide gevels is afgeschuind. De winkelpui loopt in de afschuining mee.

Hierboven op de eerste verdieping bevindt zich een driezijdige houten erker met ongedeelde ramen. Op het niveau van de tweede verdieping gaat de afschuining via uitkragend metselwerk met daarboven een granieten blok over in een rechte hoek.

Kap

Het zadeldak van de hoofdbouwmassa en de aanbouw zijn gedekt met rode Romaanse pannen. In het achterdakvlak en de nok staan ter hoogte van de bouwmuren gemetselde schoorstenen. In het achterdakvlak staat een houten dakkapel met een plat dak en aan de voorzijde drie ongedeelde ramen.

Beschrijving interieur per bouwlaag

(de bewoner was niet aanwezig, waardoor er geen opname is gemaakt van de bovenwoning; de beschrijving betreft de oorspronkelijke opzet)

Begane grond

Van oorsprong lag de winkelruimte in de hoek aan de voorzijde. Links daarvan lagen van voor naar achter een kleine kantoorruimte en een projectieruimte. Achter de winkelruimte lag het trappenhuis naar de bovenwoning en daarachter in de aanbouw nog enige ruimten. Het uiterste gedeelte van de aanbouw was een inpandige doorgang naar het binnenterrein.

De indeling van de begane grond is volledig gewijzigd; er resteren geen monumentale onderdelen.

Eerste verdieping

Aan de achterzijde kwam de trap van de begane grond uit in een hal. Naast de hal aan de zijde van de Beverwijckstraat was een kamer en aan de zijde van de Singel waren een zit- en woonkamer. Links van de hal tegen de achtergevel bevond zich de keuken.

De verdieping van de aanbouw behoorde bij de winkelruimte en was via een inpandige trap bereikbaar.

Tweede verdieping

Aan de achterzijde kwam de trap van de verdieping uit in een overloop. Naast de overloop aan de zijde van de Beverwijckstraat waren een slaap- en een badkamer, aan de zijde van de Singel twee slaapkamers. Links van de overloop tegen de achtergevel bevond zich een slaapkamer.

Zolder

De zolderruimte was niet ingedeeld.

Beschrijving tuin

Het binnenterrein is volgebouwd en vormt geen onderdeel van het monument.

Waardering

Cultuurhistorische waarde

Het object is van cultuurhistorische waarde als complexmatige nieuwbouw in een periode dat de bouwproductie vrijwel stil lag.

Architectonische waarde

Het pand is van architectonische waarde omdat de architectuur van het object een gaaf en herkenbaar voorbeeld is van een kenmerkende cultuurhistorische ontwikkeling in de bouwkunst. De architectonische opzet van het object is karakteristiek voor de bouwstijl.

Gaafheid

Het object is extern nagenoeg ongewijzigd, waardoor de cultuurhistorische en architectonische waarden goed bewaard zijn gebleven. De bouwkundige staat is goed.

Situering

Het object bepaalt als complex de waarde van de gevelwand. De ligging als kop van het complex is daarin mede bepalend.

Unieke waarde

Door de opzet in een voor Dordrecht niet algemeen voorkomende bouwstijl bezit het object in architectonisch en bouwkundig opzicht een zekere zeldzaamheidswaarde. 

Bijlage


Binnen Kalkhaven 1

  • Datering: 1929
  • Oorspronkelijke functie: Garage met bovenwoning
  • Bouwstijl: Traditionalisme
  • Postcode: 3311JC

 

Algemene beschrijving

Voormalig garage en magazijn met twee bovenwoningen, nu kantoor met bovenwoning.

Ligging

Gesitueerd in een in de 17e eeuw aangelegd havengebied, onderdeel van het centrum, nu een gebied met gemengd bedrijfsmatige en woonbebouwing, op de kop van een perceel tussen de Bomkade en de Korte Kalkhaven.

Hoofdvorm

Pand op nagenoeg rechthoekig grondplan in twee bouwlagen met kap.

Bouwgeschiedenis

Tot het midden van de zeventiende eeuw was Dordrecht aan de rivierzijde gesloten met een stadsmuur. In 1647 besloot het stadsbestuur tot de aanleg van een haven en handelskade, het Maartensgat. De behoefte aan nog meer handelsruimte resulteerde in 1655 in de aanleg van een grotere haven tussen de Bom en het buiten de stad gelegen Wilgenbos. De kalkschippers werden verplicht daar hun lading over te slaan om de overlast van stank en stof voor de stad te beperken. De haven kreeg de naam Kalkhaven. De haven was geschikt voor de ontvangst van zeegaande schepen en werd tegen hoge kosten permanent op diepte gehouden. Op een kaart uit circa 1676 staat op deze locatie al bebouwing aangegeven. Langs de bebouwing liep een verbindingswater tussen Kalkhaven en Bomhaven. Dit water werd al in 1722 gedempt.

In 1929 wordt een vergunning verleend voor het verbouwen van een bestaand woonhuis dat het huidige pand en een deel van het aangrenzende pand besloeg. Bij de verbouwing worden op de begane grond beide beuken functioneel losgekoppeld. Op dit niveau komen een garage, een bergplaats en een dubbele trapopgang. Op de verdieping komen twee woningen. De woning aan de zijde van de Korte Kalkhaven krijgt een huiskamer, een keuken en een slaapkamer. De zolderverdieping wordt gesplitst en voor beide woningen ingedeeld met een zolder en twee slaapkamers.

In 1954 wordt de begane grond ingericht als niet ingedeelde garageruimte met in de hoek de opgang naar de verdieping. Op de eerste verdieping sluit de trap met een bovenkwart aan op een hal met aan de voorzijde de woonkamer en twee slaapkamers. Naast de woonkamer ligt de keuken en aan de andere zijde van de hal een badkamer. De zolder wordt niet ingedeeld.

Het pand is het laatste kwart van de twintigste eeuw op de begane grond verbouwd tot kantoorruimte.

Beschrijving exterieur per gevel

Voorgevel - Korte Kalkhaven

De gevel is opgetrokken in roodbruine baksteen in halfsteens verband met iets terugliggend voegwerk. Op de begane grond bevinden zich drie in 1954 gerealiseerde deuropeningen die zijn omkaderd met een smalle band in kunststeen. De openingen zijn gesloten met een lage gemetselde borstwering waar boven een houten drielicht met onderin zesruits ramen en bovenin tweeruits ramen. In de middelste pui bevindt zich centraal een deuropening met een deur met een zesruits glaspaneel.

Aan de linker zijde bevindt zich de iets terugliggende gesloten gevel van een éénlaags aanbouw, die wordt beëindigd met een zware rand in kunststeen. Op de rand bevindt zich een balkonhek van ijzeren buisprofiel.

Op de verdieping zijn de vensteropeningen gesloten met een anderhalfsteens hanekam. In de openingen ligt een kunststenen lekdorpel. Aan de linker zijde bevindt zich een vensteropening met een houten drielicht met onderin vierruits ramen en bovenin tweeruits ramen. Rechts hiervan bevinden zich twee identieke vensteropeningen met een houten tweelicht met onderin vierruits ramen en bovenin tweeruits ramen.

De gevel wordt beëindigd met een houten gootoverstek op klossen.

Linker zijgevel - waterzijde

De gevel is opgetrokken in roodbruine baksteen in halfsteens verband met iets terugliggend voegwerk. Op de begane grond is de gevel voorzien van een éénlaags aanbouw, die wordt beëindigd met een zware rand in kunststeen. Op de rand bevindt zich een balkonhek van ijzeren buisprofiel.

In de uitbouw bevinden zich drie hoog geplaatste vierkante vensteropeningen gesloten met een halfsteens rollaag. In de openingen ligt een kunststenen lekdorpel. In het kozijn bevindt zich een vierruits raam.

Op de verdieping zijn de gevelopeningen gesloten met een anderhalfsteens hanekam. In de openingen ligt onder de vensters een kunststenen lekdorpel. Aan de linker zijde bevindt zich een gecombineerde venster- en deuropening. In de vensteropening bevindt zich in het kozijn onderin een vierruits raam en bovenin een tweeruits raam. In de deuropening bevindt zich een deur met een vierruits glaspaneel. Erboven bevindt zich een tweeruits bovenlicht.

Aan de rechter zijde bevindt zich een gecombineerde venster- en deuropening. In de deuropening bevindt zich een deur met een vierruits glaspaneel. Erboven bevindt zich een tweeruits bovenlicht. In de dubbele vensteropening bevindt zich in het kozijn onderin een vierruits raam en bovenin een tweeruits raam.

De gevel wordt beëindigd met een houten gootoverstek op klossen.

Rechter zijgevel

De gevel is opgetrokken in roodbruine baksteen in halfsteens verband met iets terugliggend voegwerk. De gevelopeningen zijn gesloten met een anderhalfsteens hanekam. In de vensteropeningen ligt een kunststenen lekdorpel.

Op de begane grond bevond zich oorspronkelijk aan de linker zijde een deuropening, die is gewijzigd in een vensteropening. In de drie hoog geplaatste vierkante vensteropeningen bevindt zich in het kozijn een vierruits raam. Aan de rechter zijde bevindt zich een deuropening met in het kozijn een paneeldeur en boven het kalf een tweeruits bovenlicht. Op de verdieping bevinden zich twee identieke vensteropeningen met een houten tweelicht met onderin vierruits ramen en bovenin tweeruits ramen.

De gevel wordt beëindigd met een houten gootoverstek op klossen.

Kap

Het schilddak is gedekt met gesmoorde verbeterd Hollandse pannen. De nok en kepers zijn met lood afgewerkt.

Beschrijving interieur per bouwlaag

Begane grond

De ruimte is compleet verbouwd.

Eerste verdieping

De oorspronkelijke indeling van 1954 is grotendeels nog aanwezig.

Zolder

De ruimte wordt bepaald door drie schenkelspanten uit 1929 met een dubbele trekplaat, waar tussen een makelaar onder de nok is geklemd. Over de spanten liggen de gordingen van keper op keper. Hierop is het dakbeschot aangebracht.

Waardering

Cultuurhistorische waarde

Het pand is van cultuurhistorisch belang als voorbeeld van een diverse malen grondig verbouwd voormalig bedrijfspand met bovenwoning in een gebied waar vanaf de 19e eeuw bedrijvigheid met woningbouw gecombineerd werd.

Architectonische waarde

Het pand is van architectuurhistorisch belang als voorbeeld van een in de jaren vijftig verbouwd pand. Het ontwerp in traditionele stijl met gebruik van moderne materialen is duidelijk herkenbaar. Het pand heeft bouwhistorische waarde door de aanwezigheid van delen van een veel ouder casco, maar ook door de schenkelspanten uit 1929.

Gaafheid

Het pand is van belang door zijn gaafheid in hoofdvorm en exterieur van de verbouwing in 1954. Op enkele wijzigingen na, zoals het vervangen van de garagedeuren, is het beeld niet veranderd. De bouwkundige staat is goed.

Situering

Het pand heeft stedenbouwkundige waarde door de ligging op de kop van een bouwblok tussen de Bomkade en Korte Kalkhaven in beschermd stadsgezicht en door de oriëntatie van de voorgevel richting Binnen en Buiten Kalkhaven. Het pand heeft stedenbouwkundige waarde door de unieke ligging aan het water van de Oude Maas.  

Bijlage


Binnen Kalkhaven 5

  • Datering: 1912
  • Oorspronkelijke functie: Woon-bedrijfspand
  • Bouwstijl: Rationalisme
  • Postcode: 3311JC

 

Algemene beschrijving

Woon- en bedrijfspand.

Ligging

Gesitueerd in een in de 17e eeuw aangelegd havengebied, onderdeel van het centrum, nu een gebied met gemengd bedrijfsmatige en woonbebouwing, op de kop van het perceel Buiten Kalkhaven, Korte Kalkhaven en Binnen Kalkhaven.

Hoofdvorm

Hoekpand op nagenoeg rechthoekig grondplan in twee bouwlagen met kap.

Bouwgeschiedenis

Tot het midden van de zeventiende eeuw was Dordrecht aan de rivierzijde gesloten met een stadsmuur. In 1647 besloot het stadsbestuur tot de aanleg van een haven en handelskade, het Maartensgat. De behoefte aan nog meer handelsruimte resulteerde in 1655 in de aanleg van een grotere haven tussen de Bom en het buiten de stad gelegen Wilgenbos. De kalkschippers werden verplicht daar hun lading over te slaan om de overlast van stank en stof voor de stad te beperken. De haven kreeg de naam Kalkhaven. De haven was geschikt voor de ontvangst van zeegaande schepen en werd tegen hoge kosten permanent op diepte gehouden. Op een kaart uit circa 1676 staat op deze locatie al bebouwing met dezelfde perceelsgrenzen aangegeven.

Blijkens de jaartalankers op de kopgevel is het pand in 1912 gebouwd. In het adresboek van 1913 staat op de Binnen Kalkhaven 5 het kantoor van de ijzerhandel weduwe A. Brands & Zoon geregistreerd, op de Buiten Kalkhaven 2 een ijzerpakhuis en op 4 een pakhuis. Een directe link tussen nrs. 2 en 4 is niet aanwezig, maar wel hebben beide panden vanaf de jaren twintig dezelfde eigenaar A. Verduijn. Opvallend zijn de overeenkomstige details in de gevel, zoals de detaillering van de ramen en de bewerkte drupsteen onder de ovale ramen.

In 1938 worden twee kozijnen in de voorgevel veranderd.

Beschrijving exterieur per gevel

Voorgevel zijde Binnen Kalkhaven

Boven de met hardstenen platen beklede hoge plint is de gevel in twee bouwlagen opgetrokken in roodbruine baksteen in kruisverband met gesneden voegwerk. Ter hoogte van de lekdorpels van de begane grond is een strook siermetselwerk opgenomen, uitgevoerd in deels gesinterde baksteen met tussen twee koppenlagen een strook van afwisselend twee koppen en een vierkant van vier driehoeken in baksteen. De gevel wordt beëindigd met een blokfries waar boven een geprofileerde houten bakgoot. Smeedijzeren ankers markeren de ligging van de balklaag van de verdieping en de zolder. De vensteropeningen zijn gesloten met een segmentboog van twee koppenrollagen tussen zandstenen aanzetblokken. De dagkanten zijn rondom voorzien van een wankant. De lekdorpels zijn eveneens in zandsteen uitgevoerd. De bovendorpels van de kozijnen zijn voorzien van siersnijwerk.

Aan de linker zijde bevindt zich de entree tot de bovenwoning. Voor de deuropening ligt een in gele baksteen gemetselde stoep met hardstenen dekplaten. De dagkant van de met een gedrukte rondboog gesloten deuropening is boven drie zandstenen blokken uitgevoerd in siermetselwerk. Binnen het kozijn bevindt zich een houten deur, bekleed met staand verwerkte delen met een livre-ouvert motief. De deur is voorzien van gesmede gehengen. In de deur is een klein raam achter een smeedijzeren rooster opgenomen.

Boven de deuropening bevinden zich twee kleine door een steens muurdam gescheiden vensteropeningen met in het kozijn vast ongedeeld glas. Links van beide vensters bevindt zich een identiek enkel venster. Rechts van de deuropening bevinden zich vijf door een steens muurdam gescheiden vensteropeningen met in het kozijn onder het kalf vast ongedeeld glas en boven een ongedeeld bovenraam.

Rechts hiervan bevinden zich twee door een steens muurdam gescheiden identieke vensteropeningen. Geheel rechts bevindt zich in lijn met de bovenramen een vensteropening met in het kozijn een ongedeeld raam.

Op de verdieping bevindt zich aan de linker zijde in lijn met de bovenramen een smalle vensteropening. Rechts hiervan bevindt zich een vensteropening. In het midden en aan de rechter zijde bevinden zich twee door een steens muurdam gescheiden identieke vensteropeningen.

Alle vensters op de verdieping zijn in kunststof uitgevoerd.

De onbebouwde strook tussen het trottoir en de gevel is langs het trottoir begrensd met gemetselde hekpalen, waar tussen een vierkante stang. De stang loopt als leuning van de stoep op naar de gevel aan weerszijden van de entree.

Kopgevel

Boven de met hardstenen platen beklede hoge plint is de topgevel in drie bouwlagen opgetrokken in roodbruine baksteen in kruisverband met gesneden voegwerk. Ter hoogte van de lekdorpels van de begane grond is een strook siermetselwerk opgenomen, uitgevoerd in deels gesinterde baksteen met tussen twee koppenlagen een strook van afwisselend twee koppen en een vierkant van vier driehoeken in baksteen. De gevel wordt beëindigd met zandstenen dekplaten. De top is opgetrokken als schoorsteen. De hoek van de gevel met die aan de Buiten Kalkhaven is afgeschuind tot het niveau van de eerste verdieping, waar de hoek middels zandstenen kraagstenen overgaat in een rechte hoek.

Smeedijzeren jaartalankers "ANNO" "1912" markeren de ligging van de balklaag van de verdieping en de zolder. De vensteropeningen zijn gesloten met een segmentboog van twee koppenrollagen tussen zandstenen aanzetblokken. De dagkanten zijn rondom voorzien van een wankant. De lekdorpels zijn eveneens in zandsteen uitgevoerd.

Aan de linker zijde bevindt zich een entree. De deuropening betreft een vensteropening die naar onderen is vergroot. Binnen de gevellijn ligt voor de deuropening een in twee hardstenen treden uitgevoerde stoep. Binnen het kozijn bevindt zich een houten deur met een klein raam. Het bovenlicht is voorzien van een plaat.

Vanaf het niveau van de verdiepingvloer zijn twee rookkanalen een kop uitgemetseld, die halverwege de verdieping samenkomen tot één rookkanaal. Op de verdieping bevindt zich aan de rechter zijde een vensteropening. Op zolderniveau bevinden zich twee kleine vensteropeningen.

De vensters in deze gevel zijn in kunststof uitgevoerd.

Voorgevel zijde Buiten Kalkhaven

Boven de met hardstenen platen beklede hoge plint is de gevel in twee bouwlagen opgetrokken in roodbruine baksteen in kruisverband met gesneden voegwerk. Ter hoogte van de lekdorpels van de begane grond is een strook siermetselwerk opgenomen, uitgevoerd in deels gesinterde baksteen met tussen twee koppenlagen een strook van afwisselend twee koppen en een vierkant van vier driehoeken in baksteen. De gevel wordt beëindigd met een blokfries waar boven een geprofileerde houten bakgoot. Smeedijzeren ankers markeren de ligging van de balklaag van de verdieping en de zolder. De vensteropeningen zijn gesloten met een segmentboog van twee koppenrollagen tussen zandstenen aanzetblokken. De dagkanten zijn rondom voorzien van een wankant. De lekdorpels zijn eveneens in zandsteen uitgevoerd. De bovendorpels van de kozijnen zijn voorzien van siersnijwerk.

Aan de linker zijde bevinden zich twee door een steens muurdam gescheiden vensteropeningen met in het kozijn onder het kalf vast ongedeeld glas en boven een ongedeeld bovenraam.

Rechts hiervan bevinden vijf door een steens muurdam gescheiden zich identieke vensteropeningen. Aan de rechter zijde bevindt zich de entree tot de begane grond. De dagkant van de met een gedrukte rondboog gesloten deuropening is boven drie zandstenen blokken uitgevoerd in siermetselwerk. Binnen het kozijn bevindt zich een houten deur, bekleed met staand verwerkte delen. De deur is voorzien van gesmede gehengen. In de deur zijn een smal raam achter een smeedijzeren rooster en bovenin een halfrond raam opgenomen.

Boven de deuropening bevindt zich ovale vensteropening met in het kozijn vast ongedeeld glas. Links van de deuropening bevindt zich een in zandsteen uitgevoerde brievengleuf.

Op de verdieping bevinden zich aan de linker zijde twee door een steens muurdam gescheiden identieke vensteropeningen en aan de rechter zijde een identieke vensteropening. Rechts van het midden is de gevel op een in zandsteen uitgevoerde basis uitgebouwd als driezijdige erker, die door de gootlijn hoger is opgetrokken als gemetselde dakopbouw. In elke zijde van de erker bevinden zich op de eerste verdieping en de zolder een vensteropening.

Alle vensters op de verdieping en de zolder zijn in kunststof uitgevoerd.

Kap

Het halve zadeldak en de gedrukte spits op de erker zijn gedekt met gesmoorde verbeterd Hollandse pannen. De nok en kepers zijn in lood uitgevoerd. In het dakvlak aan de zijde van de Binnen Kalkhaven staan twee dakkapellen met plat dak met aan de voorzijde een ongedeeld raam. Aan de zijde van de Buiten Kalkhaven staat een identieke dakkapel.

Op het dak staan twee gemetselde schoorstenen.

Beschrijving interieur per bouwlaag

Begane grond opname entree

Achter de entree naar de begane grond bevindt zich een portaal met een tochtpui met een glas-in-loodvulling. De vloer is uitgevoerd in natuursteen. De wanden zijn uitgevoerd in meerkleurige geglazuurde baksteen. Het plafond is uitgevoerd met gemetselde troggewelven.

Achter de entree naar de bovenwoning bevindt zich een portaal met aansluitend de trapopgang naar de verdieping. In het portaal ligt een terrazzovloer.

Overig gedeelte begane grond geen opname.

Eerste verdieping

De trap sluit aan op een portaal met aangrenzend de keuken met een terrazzovloer en een kooknis. Daarnaast bevindt zich de woonkamer, die oorspronkelijk was verdeeld in een voor- en achterkamer.

Zolder

De zolder was oorspronkelijk niet ingedeeld, maar is in de huidige situatie in een overloop en meerdere kamers verdeeld.

Waardering

Cultuurhistorische waarde

Het pand is van cultuurhistorisch belang als bedrijfspand, gecombineerd met bovenwoning, gebouwd aan het begin van de vorige eeuw in een gebied waar vanaf de 19e eeuw bedrijvigheid met woningbouw gecombineerd werd.

Architectonische waarde

Het pand is van architectuurhistorisch belang door de hoge kwaliteit van het ontwerp en de detaillering van het exterieur in een voor die tijd kenmerkende stijl, beïnvloed door Berlage. Karakteristiek zijn de fraai vormgegeven hoeken, de decoratieve sierankers op de kopgevel en het gebruik van natuursteen blokken voor constructieve onderdelen. Het pand is architectuurhistorisch ook van belang door nog aanwezige interieuronderdelen, zoals bij de entree.

Het pand heeft bouwhistorische waarde vanwege het vermoeden van de aanwezigheid van onderdelen van een ouder casco.

Gaafheid

Het pand is van belang door de gaafheid van de hoofdvorm en het exterieur. De gevels zijn vrijwel in originele staat, behoudens de vensters op de eerste verdieping. De bouwkundige staat is goed.

Situering

Het pand heeft stedenbouwkundige waarde als onderdeel van de monumentale gevelreeksen aan de Binnen en Buiten Kalkhaven in beschermd stadsgezicht en als hoekpand ter afsluiting van deze twee straten. Het pand heeft stedenbouwkundige waarde door zijn unieke ligging aan zowel het water van de Oude Maas, als het water van de Binnen Kalkhaven.

Unieke waarde

Het pand heeft in architectonisch opzicht een zeldzaamheidswaarde.

Publicaties

  • Elisabeth van Heiningen, Verhalen van Dordrecht 35: Architectuur in Dordrecht 1830-1950 - in het voetspoor van een zevental Dordtse bouwmeesters, 2018.

Bijlage


Binnen Kalkhaven 5A, 5B, 5C

  • Datering: ca. 1900
  • Oorspronkelijke functie: Pakhuis
  • Bouwstijl: Traditionalisme
  • Postcode: 3311JE

 

Algemene beschrijving

Pakhuis, nu in gebruik als bedrijfspand.

Ligging

Gesitueerd in een in de 17e eeuw aangelegd havengebied, onderdeel van het centrum, nu een gebied met gemengd bedrijfsmatige en woonbebouwing, op een perceel tussen de Buiten Kalkhaven en Binnen Kalkhaven.

Hoofdvorm

Dubbel tussenpand op parallellogramvormig grondplan in twee bouwlagen met kap.

Bouwgeschiedenis

Tot het midden van de zeventiende eeuw was Dordrecht aan de rivierzijde gesloten met een stadsmuur. In 1647 besloot het stadsbestuur tot de aanleg van een haven en handelskade (het Maartensgat). De behoefte aan nog meer handelsruimte resulteerde enige jaren later om tussen de Bomkade en het buiten de stad gelegen Wilgenbos een nieuwe grote haven aan te leggen. De kalkschippers werden verplicht daar hun lading over te slaan om de overlast van stank en stof voor de stad te beperken. De haven kreeg al snel de naam Kalkhaven. De haven was geschikt voor de ontvangst van zeegaande schepen en werd tegen hoge kosten permanent op diepte gehouden. Op een kaart uit circa 1676 staat op deze locatie al bebouwing met dezelfde perceelsgrenzen aangegeven.

Een directe link tussen nrs. 2 en 4 is niet aanwezig, maar wel hebben beide panden vanaf de jaren twintig dezelfde eigenaar A. Verduijn. Opvallend zijn de overeenkomstige details in de gevel, zoals de detaillering van de ramen en de bewerkte drupsteen onder de ovale ramen.

In 1926 wordt een oprichtingsvergunning aan A. Verduijn verleend voor een inrichting van het reinigen van zaad. Verduijn staat in de adresboeken vermeld als grossier in granen en koloniale waren. In 1938 laat hij gelijktijdig wat werkzaamheden verrichten aan Buiten Kalkhaven 2 en 4. Voor nummer 4 wordt intern van de bedrijfsruimte aan de zijde van de Buiten Kalkhaven een kleine kantoorruimte afgescheiden. Hiervoor wordt in de gevel aan die zijde een oorspronkelijk met een rondboog gesloten vensteropening vergroot tot de huidige rechthoekige gevelopening.

Op de verbouwingstekening is aangegeven dat de vensteropeningen in de voorgevel een andere indeling hadden. De bovenlichten van de grote gevelopeningen waren voorzien kleine ruitjes. Van de deuropening in de rechter topgevel was de onderste helft gesloten. De kleine rondboogvormige vensteropeningen waren voorzien van een zesruits raam. De ovale vensteropeningen in de toppen waren ook voorzien van een zesruits raam.

In de loop van de tijd verandert enkele malen de functie van het pakhuis. Zo zijn er vergunningen aanwezig voor het machinaal bewerken van hout en metaal (1962) en voor een herstelinrichting voor verbrandingsmotoren (1965).

In 1979 wordt een vergunning aangevraagd voor het vernieuwen van de verdiepingsvloer door middel van een betonvloer.

Beschrijving exterieur per gevel

Voorgevel Buiten Kalkhaven

De dubbele topgevel in twee bouwlagen met kap is opgetrokken in licht roodbruine baksteen in kruisverband met iets terugliggend voegwerk. De plint is bekleed met hardstenen platen. Zandsteen is toegepast voor aanzetstenen van onderdorpels en ontlastingsbogen en de afdekking van de geveltoppen.

Op de begane grond bevinden zich in de as van de topgevels twee grote met een rondboog gesloten gevelopeningen. De dagkanten van het ondergedeelte van de linkeropening zijn bij een verbouwing naar buiten teruggezet en gecementeerd. De duimstenen van de oorspronkelijke deuren resteren. De opening is gesloten met een moderne deur. In de dagkanten van de rechteropening bevinden zich de hardstenen duimstenen met duimen aan de binnenzijde. De opening is gesloten met dubbele houten paneeldeuren. De deuren zijn afgehangen aan zware gesmede ankers.

In het midden van de gevel bevinden zich twee hoog geplaatste vensteropeningen met een ijzeren ongedeeld raam, evenals geheel rechts. Geheel links is in 1938 een grotere gevelopening gemaakt.

Op de verdieping bevinden zich symmetrisch ten opzichte van de as in beide topgevels vier door een steens muurdam van elkaar gescheiden rondboogvensteropeningen. In de linker topgevel zijn deze voorzien van een ongedeeld kunststof raam en rechts van een ongedeeld ijzeren raam.

In beide toppen bevindt zich een ovale vensteropening met onderin een bewerkte druipsteen. In de vensteropening bevindt zich een tweeruits ijzeren raam.

Achtergevel

De dubbele topgevel in twee bouwlagen met kap is opgetrokken licht roodbruine baksteen in kruisverband met iets terugliggend voegwerk. De plint is bekleed met hardstenen platen. Zandsteen is toegepast voor aanzetstenen van onderdorpels en ontlastingsbogen en de afdekking van de geveltoppen.

De indeling van beide topgevels is bijna identiek aan die van de voorzijde met op de begane grond in de as een kleinere deuropening. In de rechter top is de doorgang dichtgezet met metselwerk, waarin een kleine vensteropening met een tweelicht met ongedeelde ramen is opgenomen. Aan weerszijden van de deuropening bevindt zich een hoog geplaatst rondboogvormige vensteropening met een ijzeren ongedeeld raam.

Op de verdieping bevinden zich symmetrisch ten opzichte van de as in beide topgevels vier door een steens muurdam van elkaar gescheiden rondboogvensteropeningen. In de rechter topgevel zijn deze voorzien van een ongedeeld kunststof raam en links van een ongedeeld ijzeren raam.

In beide toppen bevindt zich een ovale vensteropening met onderin een bewerkte druipsteen. In de vensteropening bevindt zich een tweeruits ijzeren raam.

Kap

De twee zadeldaken zijn gedekt met gesmoorde verbeterd Hollandse pannen. De nok is uitgevoerd in lood.

Beschrijving interieur per bouwlaag

Geen opname.

Waardering

Cultuurhistorische waarde

Het pand is van cultuurhistorisch belang als bedrijfspand gebouwd aan het begin van de vorige eeuw in een gebied dat van oudsher een bedrijfsmatig karakter heeft.

Architectonische waarde

Het pand is van architectuurhistorisch belang door de herkenbaarheid van het pand als vroeg 20e-eeuws utilitair gebouw. Het pand heeft een karakteristieke vorm door de dubbele topgevel. Het gebruik van natuursteen is zorgvuldig ingezet bij de plinten en aanzetstenen van de openingen in de gevel.

Het pand heeft bouwhistorische waarde vanwege het vermoeden van de aanwezigheid van onderdelen van een ouder casco.

Gaafheid

Het pand is van belang door de gaafheid van de hoofdvorm en het exterieur. De invulling van de venster- en deuropeningen is overal gewijzigd. De bouwkundige staat is redelijk tot goed.

Situering

Het pand heeft stedenbouwkundige waarde als onderdeel van de monumentale gevelreeks aan de Buiten Kalkhaven in beschermd stadsgezicht. Het pand heeft stedenbouwkundige waarde door zijn unieke ligging aan zowel het water van de Oude Maas, als het water van de Binnen Kalkhaven.

Unieke waarde

Het pand heeft in architectonisch opzicht een zeldzaamheidswaarde.

Opmerking

Voorheen Buiten Kalkhaven 4, huidig adres is Binnen Kalkhaven 5A, 5B en 5C. Nu woonhuis.

Publicaties

  • De Dordtse Puienprijs 2019, tijdschrift Vereniging Oud-Dordrecht nr.3 2019.

Bijlage


Binnen Walevest 2-4

  • Datering: 1860-1867
  • Oorspronkelijke functie: Woon-bedrijfspand
  • Bouwstijl: Neoclassicisme
  • Architect: Veth
  • Postcode: 3311AB

 

Algemene beschrijving

Dubbel pand met een bedrijfsruimte op de begane grond en twee bovenwoningen.

Ligging

Gesitueerd in een gesloten gevelwand aan de Binnen Walevest, grenzend aan en oorspronkelijk deel uitmakend van het hoekpand Vlak 1, rijksmonument en tegenwoordig vestiging van de sociëteit Amicitia.

Hoofdvorm

Dubbel pand op een rechthoekig grondplan in drie bouwlagen met een zeer vlakke kap.

Bouwgeschiedenis

In 1410 werd de Nieuwe Haven aangelegd; door het ophogen van een zandplaat in de rivier ontstond tussen zandplaat en rivier een haven. Het nieuwe gebied werd het Nieuwe Werck genoemd. Deze naam raakte in onbruik nadat tegen de oostkant in de 17e eeuw de Wolwevershaven werd gegraven. Vanaf die tijd is het Nieuwe Werck samen met de Wolwevershaven geen schiereiland meer, maar een eiland.

Voor de houthandel was de aanleg van de Nieuwe Haven een uitkomst. Al voor 1500 was hier sprake van handel in hout. Vanaf 1576 begon de stad met de verkoop van kavels grond aan particulieren. Men begon aan de westzijde, bij de Blauwpoort en het duurde tot 1620 tot het Vlak bereikt was en het hele gebied was verkaveld. De eerste bewoners en gebruikers vestigden zich in de Hoge Nieuwstraat en aan de Nieuwe Haven. Huizen die aan de (Binnen) Walevest stonden waren hoogstwaarschijnlijk achterhuizen van de panden aan de noordzijde van de Hoge Nieuwstraat. Rond 1635 stonden er 30 huijskens aan de Walevest.

Op de kadastrale kaart van 1832 is te zien dat het huidige Binnen Walevest 2 kadastraal gezien toen nog onderdeel uitmaakte van het hoekpand op het Vlak. Tot 1862 was aan het Vlak een manufacturenwinkel gevestigd. Dit werd gesloopt en tussen 1870 en 1876 werd het veel ruimere pand Vlak 1 gebouwd als winkelruimte en magazijnen voor de firma J.P. Wijers, waar ook het perceel van Binnen Walevest 4 nu deel van uitmaakt. Het ontwerp is van de Dordtse architect Huibert Willem Veth (1833-1909). Aan het begin van de 20e eeuw nam J.A.M. Simons het pand over die er nog enkele jaren de Dordtse Manufactuurhandel dreef. In 1913 wordt het pand verbouwd tot kantoorgebouw. Tegenwoordig is de sociëteit Amicitia gevestigd op Vlak 1. Bij de verbouwing van 1913 wordt o.a het markante trappenhuis van Vlak 1 gewijzigd, en worden de gehele begane grond en eerste verdieping ingericht als kantoorruimte. Op de tweede verdieping wordt een bovenwoning gecreëerd (het huidige Binnen Walevest 4).

Beschrijving exterieur per gevel

Voorgevel

De gevel is opgetrokken in licht bruingele baksteen in kruisverband met platvol voegwerk. Op de eerste en tweede verdieping loopt dit metselwerk halverwege door in de zijgevel van Vlak 1.

Aan de linker zijde bevindt zich een onder een ijzeren kokerligger een brede deuropening met de toegang naar de bedrijfsruimte. Hierin bevindt zich een vierdelige houten deur met dichte onderpanelen, een ongedeeld glaspaneel in het midden en een zesruits glaspaneel bovenin. Boven het kalf bevindt zich een vierlicht met tweeruits ramen. In de dagkanten van de opening zijn hardstenen blokken opgenomen.

Rechts hiervan bevinden zich twee met een anderhalfsteens segmentboog gesloten deuropeningen. In de linker deuropening bevindt zich in het kozijn een paneeldeur met twee bossingpanelen onderin en erboven vier ongedeelde glaspanelen achter een gietijzeren rooster. Boven het kalf bevindt zich een tweeruits bovenlicht met voor het glas een gietijzeren rooster. In de rechter deuropening bevindt zich in het kozijn een paneeldeur met vier bossingpanelen en erboven twee ongedeelde glaspanelen. Boven het kalf bevindt zich een tweeruits bovenlicht.

Op de eerste verdieping bevinden zich vier met een anderhalfsteens segmentboog gesloten vensteropeningen. Boven de hardstenen lekdorpel bevindt zich in het kozijn een schuifraam met een ongedeeld onderraam en een tweeruits bovenraam met een glas-in-loodvulling.

Op de tweede verdieping bevinden zich van links naar rechts:

  • een met een anderhalfsteens segmentboog gesloten ondiep casement met aan de onderzijde een hardstenen lekdorpel;
  • een oorspronkelijke luikopening, waarvan de luiken zijn geopend en vervangen door lage luiken als doorvalbeveiliging voor de erachter gesitueerde loggia. Boven de opening bevindt zich een hijsbalk in profielijzer;
  • een met een anderhalfsteens segmentboog gesloten ondiep casement met aan de onderzijde een hardstenen lekdorpel;
  • met een anderhalfsteens segmentboog gesloten vensteropening, met boven de hardstenen lekdorpel in het kozijn een schuifraam met een vierruits onderraam en een tweeruits bovenraam.

De gevel wordt beëindigd met een gelijst boeiboord van de op het muurwerk gesitueerde goot.

Achtergevel

Geen opname.

Rechter zijgevel

De gevel is opgetrokken in licht roodbruine baksteen in kruisverband met platvol voegwerk. De gevel is grotendeels afgedekt door het buurpand en blind uitgevoerd. Het muurwerk is beëindigd met een gelijst houten boeiboord van het dak.

Kap

De panden zijn voorzien van een gezamenlijk asymmetrisch zadeldak, met de nok evenwijdig aan de straat.

Beschrijving interieur per bouwlaag nr 4

Begane grond

Achter de entree bevindt zich een ruimte met een marmeren vloer en een stucplafond met een kantlijst. Onder de trap naar de verdieping bevindt zich een ruimte overwelfd met gemetselde troggewelven tussen profielijzeren liggers.

Tweede verdieping

De trap sluit met een bovenkwart aan op een portaal met aansluitend een gang tegen de achtergevel. Aan het uiteinde van de gang bevindt zich in de vloer een liggend raam naar de eerste verdieping en erboven een daklicht.

Aan de zijde van de Binnen Walevest liggen achtereenvolgens:

  • een zolderruimte met zicht in de kap;
  • een kamer, nu in gebruik als loggia. In het plafond bevindt zich een (dichtgezet) daklicht;
  • een kamer;
  • een kamer met een eenvoudig stucplafond;
  • een kamer met een compleet glazen plafond met een vulling van glas-in-lood, waarboven een daklicht.

Waardering

Cultuurhistorische waarde

Het pand is van cultuurhistorisch belang als representatief voorbeeld van 19e-eeuwse utilitaire bouw in de binnenstad en als onderdeel van een grootschalig winkelbedrijf.

Architectonische waarde

Het pand is van architectuurhistorisch belang vanwege het ontwerp in relatie met het monumentale pand Vlak 1 en als onderdeel van het oeuvre van de architect H.W. Veth.

Gaafheid

Het pand is van belang vanwege de herkenbaarheid en de grote mate van gaafheid van het exterieur. De bouwkundige staat is redelijk tot goed.

Situering

Het pand heeft ensemblewaarde als bijzonder onderdeel van de gevelreeks aan de Binnen Walevest in het beschermde stadsgezicht en vanwege de architectonische en voorheen functionele relatie met het rijksmonument Vlak 1.

Unieke waarde

Het pand heeft in typologisch opzicht een bepaalde zeldzaamheidswaarde.

Bijlage


Blauwpoortsplein 5, 6, 7 en 8

  • Datering: 1933-1934
  • Oorspronkelijke functie: Woon-winkelpand
  • Bouwstijl: Amsterdamse school
  • Architect: Oosterbeek
  • Postcode: 3311AC

 

Algemene beschrijving

Blauwpoortsplein 5 t/m 14 omvat een complex met voormalige winkelhuizen, nu benedenwoningen, een hotel en een café op de begane grond en appartementen op alle verdiepingen.

Ligging

Het complex is gelegen in het historische centrum op de hoek van de Hoge Nieuwstraat en het Blauwpoortsplein, aan de achterzijde grenzend aan de Binnen Walevest.

Hoofdvorm

Bouwblok op rechthoekig grondplan in drie bouwlagen met kap en deels voorzien van kelder.

Bouwgeschiedenis

In 1410 werd de Nieuwe Haven aangelegd; door het ophogen van een zandplaat in de rivier ontstond tussen zandplaat en rivier een haven. Het nieuwe gebied wordt het Nieuwe Werck genoemd. Deze naam raakte in onbruik nadat tegen de oostkant in de 17e eeuw de Wolwevershaven werd gegraven. Vanaf die tijd is het Nieuwe Werck samen met de Wolwevershaven geen schiereiland meer, maar een eiland.

Voor de houthandel was de aanleg van de Nieuwe Haven een uitkomst. Al voor 1500 was hier sprake van handel in hout. Vanaf 1576 begon de stad met de verkoop van kavels grond aan particulieren. Men begon aan de westzijde, bij de Blauwpoort en het duurde tot 1620 tot het Vlak bereikt was en het hele gebied was verkaveld. De eerste bewoners en gebruikers vestigden zich in de Hoge Nieuwstraat en aan de Nieuwe Haven.

De Blauwpoort is al op een kaart te zien van 1545, de poort moet toen betrekkelijk nieuw zijn geweest. In 1672 kwam er een nieuw gebouw voor in de plaats dat tot 1910 gestaan heeft. De naam bleef Blauwpoort. De ruimte voor de Blauwpoort heette in de 18e eeuw Vlak bij de Blauwe Poort. Later werd dit het Blauwpoortsplein.

Voor de locatie waar voorheen een groot 17e-eeuws patriciërshuis stond, werd op 9 oktober 1933 een vergunning verleend voor 'het bouwen van vier winkelhuizen met afzonderlijke bovenwoningen en een lunchroom met afzonderlijke bovenwoning' op de hoek van het Zwijndrechtsche veer en het Blauwpoortsplein. Het ontwerp was van de hand van architect J. Oosterbeek, tevens financier van het project.

Beschrijving exterieur per gevel

De voorgevel bestaat links uit de vier gevels van de winkelhuizen (nummer 5, 8, 9 en 12) met bovenwoning (nummer 6, 7, 10 en 11) en rechts de oorspronkelijke lunchroom met woning (nu café/restaurant - nummer 13 en 14). De gevel was aanvankelijk voorzien van een toren met lichtstraat die in 1947 werd gesloopt, omdat hij bouwvallig was geworden. Deze toren was een expressionistisch vormgegeven element, dat het linkergedeelte van de gevel scheidde van het hoekpand met lunchroom.

Voorgevel complex - linker deel 5 t/m 12

De gevel in drie bouwlagen is opgetrokken in geelbruine baksteen in noors verband met diep terugliggend voegwerk. De begane grond is verdeeld in twee inpandige entreeportalen geflankeerd door een winkelpui. Het naar rechts iets oplopende maaiveldniveau weerspiegelt zich in de iets hogere ligging van het rechter portaal.

De vloer van beide portalen zijn uitgevoerd in terrazzo met een grijze kantstrook rond een wit middenveld. De wanden worden gevormd door vier gekoppelde deuropeningen, bestaande uit een blank gelakt kozijn op hardstenen neuten en dorpel, waarin een blank gelakte deur is afgehangen. De winkeldeur aan de linker en rechter zijde is voorzien van een lage dichte onderzone en een zesruits raam met opgelegde roeden.

In de kozijnen van de deuren naar de twee bovenwoningen bevinden zich blank gelakte deuren, voorzien van twee opgelegde halfronde staven, waar tussen een glasstrook en aan de bovenzijde aan weerszijden van de opgelegde lijsten een kleine glasopening. Boven alle deuren bevindt zich een tweeruits bovenlicht met een horizontale roedeverdeling. Alle glasopeningen zijn van een glas-in-loodvulling voorzien.

Op een lage borstwering, uitgevoerd in mangaansteen, bevinden zich de winkelpuien met een kozijn met een ongedeeld winkelraam en een strook van vier tweeruits bovenlichten met een horizontale roedeverdeling en voorzien van een glas-in-loodvulling. De begane grond wordt afgesloten met uitkragende betonvloer, die fungeert als basis voor een doorlopend balkon, afgesloten door een lage gemetselde borstwering waar boven een buisprofiel.

Het bovendeel van de gevel bestaat uit viermaal dezelfde gevelopbouw. Op de eerste verdieping bevindt zich in de gevel grenzend aan het balkon een brede gevelopening met een houten drielicht met centraal dubbele deuren met een ongedeeld glaspaneel en een tweelicht-bovenraam met ongedeelde ramen. Aan weerszijden hiervan bevindt zich een ongedeeld onder- en bovenraam. De bovenramen zijn voorzien van een glas-in-loodvulling.

De balkons zijn van elkaar gescheiden door een trapsgewijs oplopende steens muur, voorzien van betonnen dekplaten.

Op de tweede verdieping is de gevel voorzien van een brede driezijdige erker. Boven een uitkragende betonplaat staat op een lage gemetselde borstwering een drielicht met ongedeelde onderramen en een ongedeeld (zijkanten) respectievelijk drieruits (middengedeelte) bovenraam met een glas-in-loodvulling.

De erker wordt beëindigd door het aan de onderzijde betimmerde forse dakoverstek.

Achtergevel complex - rechter deel 5 t/m 12

De gevel in drie bouwlagen is opgetrokken in geelbruine baksteen in noors verband met diep terugliggend voegwerk.

De gevel bestaat uit tweemaal twee identieke gevels, die over de as tussen beide gevels zijn gespiegeld. Op de begane grond bevindt zich links een brede gevelopening met een houten drielicht met centraal dubbele deuren met een ongedeeld glaspaneel en een tweelicht-bovenraam met ongedeelde ramen. Aan weerszijden hiervan bevindt zich een ongedeeld onder- en bovenraam. De bovenramen zijn voorzien van een glas-in-loodvulling.

Rechts hiervan bevindt zich een gecombineerde deur- en vensteropening. In de deuropening bevindt zich een deur met een ongedeeld glaspaneel en een ongedeeld bovenlicht. In de vensteropening bevindt zich een ongedeeld onder- en bovenraam. De bovenramen zijn voorzien van een glas-in-loodvulling.

Op de eerste verdieping bevinden zich twee vensteropeningen met een tweelicht met een ongedeeld onder- en bovenraam. De bovenramen zijn voorzien van een glas-in-loodvulling. De eerste verdieping wordt afgesloten met een uitkragende betonnen plaat, die de basis vormt voor een balkon op de tweede verdieping. Het balkon wordt afgesloten door een lage gemetselde borstwering waar boven een buisprofiel. De balkons zijn van elkaar gescheiden door een trapsgewijs oplopende steens muur, voorzien van betonnen dekplaten.

Op de tweede verdieping bevindt zich in de gevel grenzend aan het balkon links een gecombineerde deur- en vensteropening. In de deuropening bevindt zich een deur met een ongedeeld glaspaneel en een ongedeeld bovenlicht. In de vensteropening bevindt zich een ongedeeld onder- en bovenraam. De bovenramen zijn voorzien van een glas-in-loodvulling. Rechts bevindt zich een gevelopening met dubbele deuren met een ongedeeld glaspaneel en een ongedeeld bovenlicht met een glas-in-loodvulling.

De gevel wordt beëindigd door het aan de onderzijde betimmerde forse dakoverstek.

De tuin is van de openbare weg afgescheiden door een steens tuinmuur in geelbruine baksteen in noors verband met platvol voegwerk en afgedekt met een betonnen dekplaat. Per pand is een sparing opgenomen, waarin een houten deur.

Kap

Het zadeldak is gedekt met ovh-pannen die zijn voorzien van een blauwe glazuur. De dekking is uitgevoerd met om en om een lichtblauwe en een donkerblauwe pan, die per pannenrij één pan verschuift, waardoor er een schuine belijning ontstaat.

Aan de voorzijde staat in het dakvlak van het linker geveldeel een over de volle breedte doorlopende dakkapel met een plat dak. Aan de voorzijde hiervan bevinden zich viermaal een vierlicht met tweeruits onderramen met een horizontale roedeverdeling en een ongedeeld bovenraam met een glas-in-loodvulling. De vierlichten bevinden zich tussen met gepotdekselde delen afgewerkte dichte velden.

Aan de achterzijde staat in het dakvlak van het rechter geveldeel een over de volle breedte doorlopende dakkapel met een plat dak. Aan de voorzijde hiervan bevinden zich viermaal een vierlicht met tweeruits onderramen met een horizontale roedeverdeling en een ongedeeld bovenlicht met een glas-in-loodvulling. De vierlichten bevinden zich tussen met gepotdekselde delen afgewerkte dichte velden.

In het dakvlak staan in de nok ter hoogte van de bouwmuren gemetselde schoorstenen.

Beschrijving interieur nummer 6 (van 5, 7 en 8 geen opname)

Begane grond

Achter de entree naar de bovenwoning ligt een korte gang met aansluitend de trap.

Eerste verdieping

De trap vanaf de begane grond steekt door dit niveau in een afgescheiden trappenhuis met een halve slag naar het bovenliggende niveau.

Tweede verdieping

De trap sluit met een bovenkwart aan op een hal. Aan de hal grenst het toilet en de trap naar de zolder met een onder- en bovenkwart. Aan de voorzijde ligt de woonkamer en achter de keuken en een kamer. De binnen(paneel)deuren zijn voorzien van een drieruits bovenpaneel met een glas-in-loodvulling. De ruimten hebben vlakke stucplafonds.

Zolder

De trap sluit met een bovenkwart aan op een hal. Aan de voorzijde ligt een grote kamer en achter twee kamers. De binnen(paneel)deuren zijn voorzien van een drieruits bovenpaneel met een glas-in-loodvulling. De ruimten hebben vlakke stucplafonds.

Beschrijving tuin

De tuin bezit geen monumentale waarden.

Waardering

Cultuurhistorische waarde

Het pand is van cultuurhistorisch belang als representatief voorbeeld van een complex met verschillende functies, zoals winkelhuizen (nu benedenwoningen), bovenwoningen en een lunchroom, gebouwd in de jaren dertig van de 20e eeuw in de historische binnenstad.

Architectonische waarde

Het pand is van architectuurhistorisch belang vanwege de kwaliteit van het ontwerp, de detaillering en de materiaaltoepassing.

Gaafheid

Het pand is van belang vanwege de herkenbaarheid en de gaafheid van het exterieur. De toren die een belangrijk architectonisch element vormde en de nummers 5 t/m 12 visueel scheidde van het hoekpand 13-14, is in 1947 gesloopt. De bouwkundige staat is goed.

Situering

Het pand heeft ensemblewaarde als onderdeel van een karakteristiek complex in het beschermde stadsgezicht, en stedenbouwkundige waarde als beeldbepalend element op de hoek van het Blauwpoortsplein en de Hoge Nieuwstraat.  

Publicaties

  • Angenetha Balm-Kok en Jan Willem Boezeman, Wonen bij de Blauwpoort: De bewoningsgeschiedenis van de huizen Blauwpoortsplein 1-14, 2008.
  • Angenetha Balm-Kok en Jan Willem Boezeman, Het Nieuwe Werck (deel 1): Historisch huizenonderzoek Veersteiger, Blauwpoortsplein, Buiten- en Binnen Walevest, 2023.
  • Werkgroep "Het Nieuwe Werck", Jan van Goyen’s verdwenen herenhuis, bulletin Achter de Blauwpoort nr.25 2008.

Bijlage


Externe links


Blauwpoortsplein 9, 10, 11 en 12

  • Naam: Hotel Blauwpoort
  • Datering: 1933
  • Oorspronkelijke functie: Woonhuis
  • Bouwstijl: Amsterdamse school
  • Architect: Oosterbeek
  • Postcode: 3311AC

 

Algemene beschrijving

Blauwpoortsplein 5 t/m 14 omvat een complex met voormalige winkelhuizen, nu benedenwoningen, een hotel en café op de begane grond en appartementen op alle verdiepingen. De nummers 9 t/m 12 vallen onder 'Hotel Blauwpoort'.

Ligging

Het complex is gelegen in het historische centrum op de hoek van de Hoge Nieuwstraat en het Blauwpoortsplein, aan de achterzijde grenzend aan de Binnen Walevest.

Hoofdvorm

Bouwblok op rechthoekig grondplan in drie bouwlagen met kap en deels voorzien van kelder.

Bouwgeschiedenis

In 1410 werd de Nieuwe Haven aangelegd; door het ophogen van een zandplaat in de rivier ontstond tussen zandplaat en rivier een haven. Het nieuwe gebied wordt het Nieuwe Werck genoemd. Deze naam raakte in onbruik nadat tegen de oostkant in de 17e eeuw de Wolwevershaven werd gegraven. Vanaf die tijd is het Nieuwe Werck samen met de Wolwevershaven geen schiereiland meer, maar een eiland.

Voor de houthandel was de aanleg van de Nieuwe Haven een uitkomst. Al voor 1500 was hier sprake van handel in hout. Vanaf 1576 begon de stad met de verkoop van kavels grond aan particulieren. Men begon aan de westzijde, bij de Blauwpoort en het duurde tot 1620 tot het Vlak bereikt was en het hele gebied was verkaveld. De eerste bewoners en gebruikers vestigden zich in de Hoge Nieuwstraat en aan de Nieuwe Haven.

De Blauwpoort is al op een kaart te zien van 1545, de poort moet toen betrekkelijk nieuw zijn geweest. In 1672 kwam er een nieuw gebouw voor in de plaats dat tot 1910 gestaan heeft. De naam bleef Blauwpoort. De ruimte voor de Blauwpoort heette in de 18e eeuw Vlak bij de Blauwe Poort. Later werd dit het Blauwpoortsplein.

Voor de locatie waar voorheen een groot 17e-eeuws patriciërshuis stond, werd op 9 oktober 1933 een vergunning verleend voor 'het bouwen van vier winkelhuizen met afzonderlijke bovenwoningen en een lunchroom met afzonderlijke bovenwoning' op de hoek van het Zwijndrechtsche veer en het Blauwpoortsplein. Het ontwerp was van de hand van architect J. Oosterbeek, tevens financier van het project.

In 1940 worden de aangrenzende winkelruimten op de begane grond (nummer 9 en 12) samengevoegd door een open verbinding in de bouwmuur tussen beide panden.

In 1968 wordt nummer 12 intern samengevoegd tot één ruimte (restaurant), waarbij de keuken aan de achterzijde gehandhaafd blijft.

In 1969 wordt ook de keuken in nummer 12 bij het restaurant gevoegd.

Beschrijving exterieur per gevel

De voorgevel bestaat links uit de vier gevels van de winkelhuizen (nummer 5, 8, 9 en 12) met bovenwoning (nummer 6, 7, 10 en 11) en rechts de oorspronkelijke lunchroom met woning (nu café/restaurant - nummer 13 en 14). De gevel was aanvankelijk voorzien van een toren met lichtstraat die in 1947 werd gesloopt, omdat hij bouwvallig was geworden. Deze toren was een expressionistisch vormgegeven element, dat het linkergedeelte van de gevel scheidde van het hoekpand met lunchroom.

Voorgevel complex - linker deel 5 t/m 12

De gevel in drie bouwlagen is opgetrokken in geelbruine baksteen in noors verband met diep terugliggend voegwerk. De begane grond is verdeeld in twee inpandige entreeportalen geflankeerd door een winkelpui. Het naar rechts iets oplopende maaiveldniveau weerspiegelt zich in de iets hogere ligging van het rechter portaal.

De vloer van beide portalen zijn uitgevoerd in terrazzo met een grijze kantstrook rond een wit middenveld. De wanden worden gevormd door vier gekoppelde deuropeningen, bestaande uit een blank gelakt kozijn op hardstenen neuten en dorpel, waarin een blank gelakte deur is afgehangen. De winkeldeur aan de linker en rechter zijde is voorzien van een lage dichte onderzone en een zesruits raam met opgelegde roeden.

In de kozijnen van de deuren naar de twee bovenwoningen bevinden zich blank gelakte deuren, voorzien van twee opgelegde halfronde staven, waar tussen een glasstrook en aan de bovenzijde aan weerszijden van de opgelegde lijsten een kleine glasopening. Boven alle deuren bevindt zich een tweeruits bovenlicht met een horizontale roedeverdeling. Alle glasopeningen zijn van een glas-in-loodvulling voorzien.

Op een lage borstwering, uitgevoerd in mangaansteen, bevinden zich de winkelpuien met een kozijn met een ongedeeld winkelraam en een strook van vier tweeruits bovenlichten met een horizontale roedeverdeling en voorzien van een glas-in-loodvulling. De begane grond wordt afgesloten met uitkragende betonvloer, die fungeert als basis voor een doorlopend balkon, afgesloten door een lage gemetselde borstwering waar boven een buisprofiel.

Het bovendeel van de gevel bestaat uit viermaal dezelfde gevelopbouw. Op de eerste verdieping bevindt zich in de gevel grenzend aan het balkon een brede gevelopening met een houten drielicht met centraal dubbele deuren met een ongedeeld glaspaneel en een tweelicht-bovenraam met ongedeelde ramen. Aan weerszijden hiervan bevindt zich een ongedeeld onder- en bovenraam. De bovenramen zijn voorzien van een glas-in-loodvulling.

De balkons zijn van elkaar gescheiden door een trapsgewijs oplopende steens muur, voorzien van betonnen dekplaten.

Op de tweede verdieping is de gevel voorzien van een brede driezijdige erker. Boven een uitkragende betonplaat staat op een lage gemetselde borstwering een drielicht met ongedeelde onderramen en een ongedeeld (zijkanten) respectievelijk drieruits (middengedeelte) bovenraam met een glas-in-loodvulling.

De erker wordt beëindigd door het aan de onderzijde betimmerde forse dakoverstek.

Achtergevel complex - rechter deel 5 t/m 12

De gevel in drie bouwlagen is opgetrokken in geelbruine baksteen in noors verband met diep terugliggend voegwerk.

De totale gevel bestaat uit tweemaal twee identieke gevels, die over de as tussen beide gevels zijn gespiegeld. Op de begane grond bevindt zich links een brede gevelopening met een houten drielicht met centraal dubbele deuren met een ongedeeld glaspaneel en een tweelicht-bovenraam met ongedeelde ramen. Aan weerszijden hiervan bevindt zich een ongedeeld onder- en bovenraam. De bovenramen zijn voorzien van een glas-in-loodvulling.

Rechts hiervan bevindt zich een gecombineerde deur- en vensteropening. In de deuropening bevindt zich een deur met een ongedeeld glaspaneel en een ongedeeld bovenlicht. In de vensteropening bevindt zich een ongedeeld onder- en bovenraam. De bovenramen zijn voorzien van een glas-in-loodvulling.

Op de eerste verdieping bevinden zich twee vensteropeningen met een tweelicht met een ongedeeld onder- en bovenraam. De bovenramen zijn voorzien van een glas-in-loodvulling. De eerste verdieping wordt afgesloten met een uitkragende betonnen plaat, die de basis vormt voor een balkon op de tweede verdieping. Het balkon wordt afgesloten door een lage gemetselde borstwering waar boven een buisprofiel. De balkons zijn van elkaar gescheiden door een trapsgewijs oplopende steens muur, voorzien van betonnen dekplaten.

Op de tweede verdieping bevindt zich in de gevel grenzend aan het balkon links een gecombineerde deur- en vensteropening. In de deuropening bevindt zich een deur met een ongedeeld glaspaneel en een ongedeeld bovenlicht. In de vensteropening bevindt zich een ongedeeld onder- en bovenraam. De bovenramen zijn voorzien van een glas-in-loodvulling. Rechts bevindt zich een gevelopening met dubbele deuren met een ongedeeld glaspaneel en een ongedeeld bovenlicht met een glas-in-loodvulling.

De gevel wordt beëindigd door het aan de onderzijde betimmerde forse dakoverstek.

De tuin is van de openbare weg afgescheiden door een steens tuinmuur in geelbruine baksteen in noors verband met platvol voegwerk en afgedekt met een betonnen dekplaat. Per pand is een sparing opgenomen, waarin een houten deur.

Kap

Het zadeldak is gedekt met ovh-pannen die zijn voorzien van een blauwe glazuur. De dekking is uitgevoerd met om en om een lichtblauwe en een donkerblauwe pan, die per pannenrij één pan verschuift, waardoor er een schuine belijning ontstaat.

Aan de voorzijde staat in het dakvlak van het linker geveldeel een over de volle breedte doorlopende dakkapel met een plat dak. Aan de voorzijde hiervan bevinden zich viermaal een vierlicht met tweeruits onderramen met een horizontale roedeverdeling en een ongedeeld bovenraam met een glas-in-loodvulling. De vierlichten bevinden zich tussen met gepotdekselde delen afgewerkte dichte velden.

Aan de achterzijde staat in het dakvlak van het rechter geveldeel een over de volle breedte doorlopende dakkapel met een plat dak. Aan de voorzijde hiervan bevinden zich viermaal een vierlicht met tweeruits onderramen met een horizontale roedeverdeling en een ongedeeld bovenlicht met een glas-in-loodvulling. De vierlichten bevinden zich tussen met gepotdekselde delen afgewerkte dichte velden.

In het dakvlak staan in de nok ter hoogte van de bouwmuren gemetselde schoorstenen.

Beschrijving interieur nummers 9, 10, 11 en 12

Geen opname.

Beschrijving tuin

De tuin bezit geen monumentale waarden.

Waardering

Cultuurhistorische waarde

Het pand is van cultuurhistorisch belang als representatief voorbeeld van een complex met verschillende functies, zoals winkelhuizen (nu benedenwoningen), bovenwoningen en een lunchroom, gebouwd in de jaren dertig van de 20e eeuw in de historische binnenstad.

Architectonische waarde

Het pand is van architectuurhistorisch belang vanwege de kwaliteit van het ontwerp, de detaillering en de materiaaltoepassing.

Gaafheid

Het pand is van belang vanwege de herkenbaarheid en de gaafheid van het exterieur. De toren die een belangrijk architectonisch element vormde en de nummers 5 t/m 12 visueel scheidde van het hoekpand 13-14, is in 1947 gesloopt. De bouwkundige staat is goed.

Situering

Het pand heeft ensemblewaarde als onderdeel van een karakteristiek complex in het beschermde stadsgezicht, en stedenbouwkundige waarde als beeldbepalend element op de hoek van het Blauwpoortsplein en de Hoge Nieuwstraat.

Publicaties

  • Angenetha Balm-Kok en Jan Willem Boezeman, Wonen bij de Blauwpoort: De bewoningsgeschiedenis van de huizen Blauwpoortsplein 1-14, 2008.
  • Angenetha Balm-Kok en Jan Willem Boezeman, Het Nieuwe Werck (deel 1): Historisch huizenonderzoek Veersteiger, Blauwpoortsplein, Buiten- en Binnen Walevest, 2023.
  • Werkgroep "Het Nieuwe Werck", Jan van Goyen’s verdwenen herenhuis, bulletin Achter de Blauwpoort nr.25 2008.

Bijlage


Blauwpoortsplein 13-14

  • Datering: 1933-1934
  • Oorspronkelijke functie: Woon-winkelpand
  • Bouwstijl: Amsterdamse school
  • Architect: Oosterbeek
  • Postcode: 3311AC

 

Algemene beschrijving

Blauwpoortsplein 5 t/m 14 omvat een complex met voormalige winkelhuizen, nu benedenwoningen, een hotel en café op de begane grond en appartementen op alle verdiepingen. In nummer 14 is op de begane grond café Bacchus gevestigd, met op de tweede en derde verdieping een bovenwoning.

Ligging

Het complex is gelegen in het historische centrum op de hoek van de Hoge Nieuwstraat en het Blauwpoortsplein, aan de achterzijde grenzend aan de Binnen Walevest.

Hoofdvorm

Bouwblok op rechthoekig grondplan in drie bouwlagen met kap en deels voorzien van kelder.

Bouwgeschiedenis

In 1410 werd de Nieuwe Haven aangelegd; door het ophogen van een zandplaat in de rivier ontstond tussen zandplaat en rivier een haven. Het nieuwe gebied wordt het Nieuwe Werck genoemd. Deze naam raakte in onbruik nadat tegen de oostkant in de 17e eeuw de Wolwevershaven werd gegraven. Vanaf die tijd is het Nieuwe Werck samen met de Wolwevershaven geen schiereiland meer, maar een eiland.

Voor de houthandel was de aanleg van de Nieuwe Haven een uitkomst. Al voor 1500 was hier sprake van handel in hout. Vanaf 1576 begon de stad met de verkoop van kavels grond aan particulieren. Men begon aan de westzijde, bij de Blauwpoort en het duurde tot 1620 tot het Vlak bereikt was en het hele gebied was verkaveld. De eerste bewoners en gebruikers vestigden zich in de Hoge Nieuwstraat en aan de Nieuwe Haven.

De Blauwpoort is al op een kaart te zien van 1545, de poort moet toen betrekkelijk nieuw zijn geweest. In 1672 kwam er een nieuw gebouw voor in de plaats dat tot 1910 gestaan heeft. De naam bleef Blauwpoort. De ruimte voor de Blauwpoort heette in de 18e eeuw Vlak bij de Blauwe Poort. Later werd dit het Blauwpoortsplein.

Voor de locatie waar voorheen een groot 17e-eeuws patriciërshuis stond, werd op 9 oktober 1933 een vergunning verleend voor 'het bouwen van vier winkelhuizen met afzonderlijke bovenwoningen en een lunchroom met afzonderlijke bovenwoning' op de hoek van het Zwijndrechtsche veer en het Blauwpoortsplein. Het ontwerp was van de hand van architect J. Oosterbeek, tevens financier van het project.

Beschrijving exterieur per gevel

De voorgevel bestaat links uit de vier gevels van de winkelhuizen (nummer 5, 8, 9 en 12) met bovenwoning (nummer 6, 7, 10 en 11) en rechts de oorspronkelijke lunchroom met woning (nu café/restaurant - nummer 14). De gevel was aanvankelijk voorzien van een toren met lichtstraat die in 1947 werd gesloopt, omdat hij bouwvallig was geworden. Deze toren was een expressionistisch vormgegeven element, dat het linkergedeelte van de gevel scheidde van het hoekpand met lunchroom.

Voorgevel complex - rechter deel 14

De gevel in drie bouwlagen is opgetrokken in geelbruine baksteen in noors verband met diep terugliggend voegwerk. Op de begane grond bevindt zich op een lage borstwering, uitgevoerd in mangaansteen, een pui met een kozijn met een ongedeeld winkelraam en een strook van vier tweeruits bovenlichten met een horizontale roedeverdeling en voorzien van een glas-in-loodvulling. De rechter hoek is inwaarts afgerond en voorzien van een deuropening met een blank gelakt kozijn op hardstenen neuten en dorpel, waarin dubbele blank gelakte deuren zijn afgehangen. De deuren zijn voorzien van een lage dichte onderzone en een zesruits raam met opgelegde roeden. Boven de deuren bevindt zich een rond vierlicht-bovenlicht met tweeruits ramen met een horizontale roedeverdeling, voorzien van een glas-in-loodvulling.

De begane grond wordt afgesloten met uitkragende betonvloer, die fungeert als basis voor een doorlopend balkon, afgesloten door een lage gemetselde borstwering. Het balkon kraagt aan de rechter zijde uit, is afgerond en sluit aan op de rechter zijgevel.

Op de eerste verdieping bevindt zich in de gevel grenzend aan het balkon een brede gevelopening met een houten drielicht met centraal dubbele deuren met een ongedeeld glaspaneel en een tweelicht-bovenraam met ongedeelde ramen. Aan weerszijden hiervan bevindt zich een ongedeeld onder- en bovenraam. De bovenramen zijn voorzien van een glas-in-loodvulling.

Het balkon is aan de linker zijde gescheiden van het naastliggende door laag en een hoger volume met een plat dak. In het hogere volume bevindt zich een deuropening met een deur met een drieruits glaspaneel met een horizontale roedeverdeling.

Op de tweede verdieping bevindt zich links een kleine vensteropening met in het kozijn een ongedeeld onder- en bovenraam, waarvan het bovenraam is voorzien van een glas-in-loodvulling. Recht bevindt zich een brede gevelopening met een houten drielicht met ongedeelde onder- en bovenramen, waarvan de bovenramen zijn voorzien van een glas-in-loodvulling.

De gevel wordt beëindigd door het aan de onderzijde betimmerde forse dakoverstek.

Rechter zijgevel complex 14

De topgevel in vier bouwlagen is opgetrokken in geelbruine baksteen in noors verband met diep terugliggend voegwerk. De gevel wordt beëindigd met vlechtingen en kantpannen op de gevelrand tot de als trede opgetrokken schoorsteen in de as.

De linker hoek is inwaarts afgerond. (zie beschrijving voorgevel)

Op de begane grond bevindt zich op een lage borstwering, uitgevoerd in mangaansteen, een pui met een kozijn met tweemaal een ongedeeld winkelraam en een strook van vier tweeruits bovenlichten met een horizontale roedeverdeling en voorzien van een glas-in-loodvulling. Geheel rechts bevindt zich een rondboogdeuropening, waarvan de dagkanten trapsgewijs zijn teruggelegd. In het blank gelakte kozijn op hardstenen neuten en dorpel bevindt zich een blank gelakte deur voorzien van twee opgelegde halfronde staven, waar tussen een glasstrook. Het vierruits bovenlicht bezit een radiale roedeverdeling. Alle glasopeningen zijn van een glas-in-loodvulling voorzien.

Centraal in de gevel bevindt zich een over de hoogte van de eerste en tweede verdieping doorlopende driehoekige erker met op elke bouwlaag aan beide zijden een drieruits raam met een glas-in-loodvulling.

Aan weerszijden hiervan bevindt zich op beide niveaus een vensteropening met een tweelicht met een ongedeeld onder- en bovenraam, waarvan het bovenraam is voorzien van een glas-in-loodvulling.

Op zolderniveau bevindt zich een tweelicht met vierruits ramen, met een gekruiste roedeverdeling, voorzien van een glas-in-loodvulling.

Achtergevel complex - linker deel 14

De gevel in drie bouwlagen is opgetrokken in geelbruine baksteen in noors verband met diep terugliggend voegwerk. Op de begane grond bevinden zich twee éénlaags aanbouwen van verschillende hoogte. In de gevel bevindt zich een rondboogdeuropening met in het kozijn een vlakke deur.

Op de eerste verdieping bevinden zich aan de linker- en rechter zijde twee verdiepinghoge door een halfsteens muurdam gescheiden smalle vensteropeningen met een drieruits raam met een glas-in-loodvulling.

Op de tweede verdieping bevindt zich links een vensteropening met een tweelicht met een ongedeeld onderraam en een drieruits bovenraam, voorzien van een glas-in-loodvulling. Aan de rechter zijde bevinden zich twee smalle vensteropeningen, identiek aan die op de eerste verdieping.

De tuin is van de openbare weg afgescheiden door een steens tuinmuur in geelbruine baksteen in noors verband met platvol voegwerk en afgedekt met een betonnen dekplaat. Per pand is een sparing opgenomen, waarin een houten deur.

Kap

Het zadeldak is gedekt met ovh-pannen die zijn voorzien van een blauwe glazuur. De dekking is uitgevoerd met om en om een lichtblauwe en een donkerblauwe pan, die per pannenrij één pan verschuift, waardoor er een schuine belijning ontstaat.

Aan de voorzijde staat in het dakvlak van het rechter geveldeel een dakkapel met een plat dak. Aan de voorzijde bevindt zich een drielicht met tweeruits onderramen met een horizontale roedeverdeling en een ongedeeld bovenraam met een glas-in-loodvulling.

Aan de achterzijde staat in het dakvlak van het linker geveldeel een dakkapel met een plat dak. Aan de voorzijde bevindt zich een vijflicht met tweeruits onderramen met een horizontale roedeverdeling en een ongedeeld bovenraam met een glas-in-loodvulling.

In het dakvlak staan in de nok ter hoogte van de bouwmuren gemetselde schoorstenen.

Beschrijving interieur nummer 14

Kelder

Het pand is vrijwel geheel onderkelderd. De kelderruimte is in twee gedeelten verdeeld. Een steektrap met onder- en bovenkwart leidt naar de begane grond.

Begane grond

Achter de entree naar de bovenwoning ligt een korte gang met aansluitend de trap.

Links van deze entree bevindt zich de caféruimte. Rechts van de opgang liggen twee ruimten. Aan de achterzijde van de caféruimte ligt de trapopgang naar de verdieping. De binnen(paneel)deuren zijn voorzien van een drieruits bovenpaneel met een glas-in-loodvulling.

Eerste verdieping

De trap vanaf de begane grond sluit met een bovenkwart aan op oorspronkelijk als woning ingedeeld niveau, maar nu ongedeelde ruimte. De trap naar de bovenwoning ligt tegen de achtergevel in een separaat trappenhuis.

Tweede verdieping

De trap sluit met een bovenkwart aan op een hal. Aan de hal grenst het toilet en de trap naar de zolder met een onder- en bovenkwart. Aan de zijgevel liggen van voor naar achter de woonkamer, de keuken en een slaapkamer. De binnen(paneel)deuren zijn voorzien van een drieruits bovenpaneel met een glas-in-loodvulling. De ruimten hebben vlakke stucplafonds.

Zolder

De trap sluit met een bovenkwart aan op een hal. Aan de voorzijde ligt een grote kamer, tegen de zijgevel ook een kamer en achter twee kamers. De binnen(paneel)deuren zijn voorzien van een drieruits bovenpaneel met een glas-in-loodvulling. De ruimten hebben vlakke stucplafonds.

Waardering

Cultuurhistorische waarde

Het pand is van cultuurhistorisch belang als representatief voorbeeld van een complex met verschillende functies, zoals winkelhuizen (nu benedenwoningen), bovenwoningen en een lunchroom, gebouwd in de jaren dertig van de 20e eeuw in de historische binnenstad.

Architectonische waarde

Het pand is van architectuurhistorisch belang vanwege de kwaliteit van het ontwerp, de detaillering en de materiaaltoepassing. In het interieur van nummer 13 en 14 zijn originele elementen bewaard gebleven, zoals het veelvuldig gebruik van glas-in-lood in bovenramen, de deuren en het trappenhuis.

Gaafheid

Het pand is van belang vanwege de herkenbaarheid en de gaafheid van het exterieur. De toren die een belangrijk architectonisch element vormde en de nummers 5 t/m 12 visueel scheidde van het hoekpand 14, is in 1947 gesloopt. De bouwkundige staat is goed.

Situering

Het pand heeft ensemblewaarde als onderdeel van een karakteristiek complex in het beschermde stadsgezicht, en stedenbouwkundige waarde als beeldbepalend element op de hoek van het Blauwpoortsplein en de Hoge Nieuwstraat.  

Publicaties

  • Angenetha Balm-Kok en Jan Willem Boezeman, Wonen bij de Blauwpoort: De bewoningsgeschiedenis van de huizen Blauwpoortsplein 1-14, 2008.
  • Angenetha Balm-Kok en Jan Willem Boezeman, Het Nieuwe Werck (deel 1): Historisch huizenonderzoek Veersteiger, Blauwpoortsplein, Buiten- en Binnen Walevest, 2023.
  • Werkgroep "Het Nieuwe Werck", Jan van Goyen’s verdwenen herenhuis, bulletin Achter de Blauwpoort nr.25 2008.

Bijlage


Blauwpoortsplein 15 en 16

  • Datering: 1926
  • Oorspronkelijke functie: Woon-winkelpand
  • Bouwstijl: Amsterdamse school
  • Architect: Schmidt
  • Postcode: 3311AC

 

Algemene beschrijving

Pand met oorspronkelijk een winkel en een beneden- en bovenwoning, nu een eetcafé met bovenwoning.

Ligging

Gesitueerd bij de Engelenburgerbrug, op de hoek van de Hoge Nieuwstraat en het Blauwpoortsplein in een gesloten gevelwand, aan beide zijden gelegen naast een rijksmonument.

Hoofdvorm

Pand op nagenoeg rechthoekig grondplan in twee bouwlagen met kap.

Bouwgeschiedenis

In 1410 werd de Nieuwe Haven aangelegd; door het ophogen van een zandplaat in de rivier ontstond tussen zandplaat en rivier een haven. Het nieuwe gebied wordt het Nieuwe Werck genoemd. Deze naam raakte in onbruik nadat tegen de oostkant in de 17e eeuw de Wolwevershaven werd gegraven. Vanaf die tijd is het Nieuwe Werck samen met de Wolwevershaven geen schiereiland meer, maar een eiland.

Voor de houthandel was de aanleg van de Nieuwe Haven een uitkomst. Al voor 1500 was hier sprake van handel in hout. Vanaf 1576 begon de stad met de verkoop van kavels grond aan particulieren. Men begon aan de westzijde, bij de Blauwpoort en het duurde tot 1620 tot het Vlak bereikt was en het hele gebied was verkaveld. De eerste bewoners en gebruikers vestigden zich in de Hoge Nieuwstraat en aan de Nieuwe Haven. De Blauwpoort is al op een kaart te zien van 1545, de poort moet toen betrekkelijk nieuw zijn geweest. In 1672 kwam er een nieuw gebouw voor in de plaats dat tot 1910 gestaan heeft. De naam bleef Blauwpoort. De ruimte voor de Blauwpoort heette in de 18e eeuw Vlak bij de Blauwe Poort. Later werd dit het Blauwpoortsplein.

Op 19 maart 1926 wordt een vergunning verleend voor het afbreken van een bestaand woonhuis en het bouwen van een winkel met beneden- en bovenwoning. Het nieuwe pand beslaat twee kadastrale percelen, dat van het voormalig hoekpand en dat van het voormalig achterhuis van Nieuwe Haven 52.

In 1936 wordt de winkelruimte gevoegd bij de benedenwoning door achter de toegang een gang af te scheiden en de winkelruimte als woonkamer in gebruik te nemen.

In de huidige situatie is de begane grond als eetcafé in gebruik.

Beschrijving exterieur per gevel

Gevel zijde Blauwpoortsplein

De twee bouwlagen tellende gevel is opgetrokken in licht roodbruine baksteen in Vlaams verband met platvol voegwerk met een plint in mangaansteen in blokverband met platvol voegwerk. Tot het niveau van de bovendorpel van de vensters op de begane grond zijn speklagen van twee metselgangen in mangaansteen opgenomen. Op het niveau van de verdiepingvloer is een in uitgewassen beton uitgevoerde cordonband opgenomen. De gevel wordt beëindigd met het forse aan de onderzijde betimmerde dakoverstek op bewerkte klossen.

De vensteropeningen zijn gesloten met een steens rollaag. De lekdorpels op de begane grond zijn uitgevoerd in geglazuurde profielsteen; die op de verdieping in mangaansteen met twee uitkragende lagen baksteen.

Op de begane grond is de linker hoek afgeschuind. De afschuining gaat middels per metselgang uitkragend metselwerk over in een rond uitgebouwde erker op de verdieping, die als dakopbouw door de gootlijn heen steekt.

In de afgeschuinde hoek bevindt zich een vensteropening met in het kozijn met afgeschuinde bovenhoeken een ongedeeld onderraam en een vierruits bovenraam met een glas-in-loodvulling.In de gevel bevindt zich links een grote vensteropening met in het kozijn met afgeschuinde bovenhoeken een ongedeeld onderraam en een twaalfruits bovenraam met een glas-in-loodvulling.

Aan de rechter zijde ligt een inpandig portaal met de toegangen tot de bedrijfsruimte en de bovenwoning. Boven de doorgang naar het portaal bevindt zich een achtruits bovenraam met een glas-in-loodvulling. Aan het portaal grenzen twee deuropeningen met naar de bovenwoning in het kozijn een houten paneeldeur met meerdere ruiten in groen glas.

Op de verdieping bevindt zich in de erker een drielicht met in elk veld een ongedeeld onderraam en een drieruits bovenraam met een horizontale roedeverdeling. In de gevel bevinden zich twee vensteropeningen met een ongedeeld onderraam en een drieruits bovenraam met een horizontale roedeverdeling.

Op de zolderverdieping bevindt zich in de erker een drielicht met in elk veld een ongedeeld onderraam en een drieruits bovenraam met een horizontale roedeverdeling.

Alle onderramen zijn voorzien van dubbele beglazing.

Gevel zijde Hoge Nieuwstraat

De twee bouwlagen tellende gevel is opgetrokken in licht roodbruine baksteen in Vlaams verband met platvol voegwerk met een plint in mangaansteen in blokverband met platvol voegwerk. Tot het niveau van de bovendorpel van de vensters op de begane grond zijn in het bedrijfsgedeelte speklagen van twee metselgangen in mangaansteen opgenomen. Op het niveau van de verdiepingvloer is een in uitgewassen beton uitgevoerde cordonband opgenomen. De gevel wordt beëindigd met het forse aan de onderzijde betimmerde dakoverstek op bewerkte klossen.

De vensteropeningen zijn gesloten met een steens rollaag. De lekdorpels op de begane grond zijn uitgevoerd in geglazuurde profielsteen; die op de verdieping in mangaansteen met twee uitkragende lagen baksteen.

Op de begane grond is de linker hoek afgeschuind. De afschuining gaat middels per metselgang uitkragend metselwerk over in een rond uitgebouwde erker op de verdieping, die als dakopbouw door de gootlijn heen steekt.

Aan de linker zijde bevindt zich tussen twee pilasters een deuropening met een paneeldeur.In de plint bevinden zich twee kelderlichten met een ongedeeld raam. In lijn hiermee bevinden zich twee vensteropeningen met in het kozijn een ongedeeld raam.

Rechts bevindt zich een grote vensteropening met in het kozijn met afgeschuinde bovenhoeken een ongedeeld onderraam en een twaalfruits bovenraam met een glas-in-loodvulling.

Op de verdieping bevinden zich drie vensteropeningen met een ongedeeld onderraam en een drieruits bovenraam met een horizontale roedeverdeling. Tussen de twee rechter vensteropeningen is een rookkanaal uitgebouwd vanaf het niveau van de wisseldorpel. Links van de erker is eveneens een rookkanaal uitgebouwd vanaf het niveau van de onderdorpel.

Alle onderramen zijn voorzien van dubbele beglazing.

Kap

De mansardekap is gedekt met rode Tuiles-du-Nordpannen. De erker is voorzien van een mansardekapje dat aansluit op de hoofdkap en is gedekt met rode daktegels.

In het steile ondergedeelte van het dakvlak aan het Blauwpoortsplein staat een dakkapel, voorzien van een aankapping op de hoofdkap. Aan de voorzijde bevindt zich een tweelicht met drieruits ramen met een horizontale roedeverdeling.

In het steile ondergedeelte van het dakvlak aan het Hoge Nieuwstraat staat een dakkapel, voorzien van een aankapping op de hoofdkap. Aan de voorzijde bevindt zich een pui met een drieruits raam met een horizontale roedeverdeling aan weerszijden van een beschieting van gepotdekselde houten delen. In het dakvlak staan twee gemetselde schoorstenen.

Beschrijving interieur per bouwlaag

Kelder

Het gehele pand is onderkelderd. Een trap in de hoek linksachter leidde oorspronkelijk naar een portaal achter de deuropening in de gevel aan de Hoge Nieuwstraat. De kelder is heringedeeld met sanitaire ruimten en een eetzaal.

Begane grond

Achter het portaal aan de zijde van het Blauwpoortsplein ligt de trap naar de bovenwoning. Links hiervan is bij de verbouwing van 1936 een gang afgescheiden van de winkelruimte, die nu als caféruimte fungeert. Oorspronkelijk lag achter de winkelruimte aan de zijde van de Hoge Nieuwstraat een woonkamer met daarnaast de keuken.

De gehele begane grond is opnieuw ingedeeld.

Eerste verdieping

De trap van de begane grond sluit met een bovenkwart aan op een korte overloop. Aan de achterzijde bevond zich de keuken en aan de voorzijde een zijkamer van de woonkamer. Aan de zijde van de Hoge Nieuwstraat bevonden zich achtereenvolgens de woonkamer en een slaapkamer. Daar achter bevond zich een kamer die behoorde tot de benedenwoning.

De gehele verdieping is heringedeeld.

Zolder

De vernieuwde trap naar de zolder sluit met een bovenkwart aan op een korte overloop met aansluitend een korte gang. Aan de voor- en achterzijde bevinden zich twee kamers en achter de trapopgang een badkamer.

De indeling is grotendeels origineel, evenals de binnen(paneel)deuren, betimmeringen en kapconstructie.

Waardering

Cultuurhistorische waarde

Het pand is van cultuurhistorisch belang als representatief voorbeeld van een winkelhuis met bovenwoning, gebouwd in de jaren twintig van de 20e eeuw in de historische binnenstad.

Architectonische waarde

Het pand is van architectuurhistorisch belang vanwege de hoge kwaliteit van het ontwerp en de bijzondere detaillering. De hoekoplossing door middel van een rond gemetselde erker, het gebruik van verschillende metselverbanden en de trapeziumvormige bovenramen met glas-in-loodvulling zijn van bijzondere waarde.

Gaafheid

Het pand is van belang vanwege de herkenbaarheid en de hoge mate van gaafheid van het exterieur. De bouwkundige staat is goed.

Situering

Het pand heeft stedenbouwkundige waarde als belangrijk onderdeel van de monumentale gevelreeks aan de Hoge Nieuwstraat in beschermd stadsgezicht en als karakteristieke hoekafsluiting van het Blauwpoortsplein en de Hoge Nieuwstraat.

Publicaties

  • Angenetha Balm-Kok en Jan Willem Boezeman, Wonen en werken bij de Blauwpoort: De bewoningsgeschiedenis van de huizen Blauwpoortsplein 15 t/m 17 te Dordrecht, 2007.
  • Angenetha Balm-Kok en Jan Willem Boezeman, Het Nieuwe Werck (deel 1): Historisch huizenonderzoek Veersteiger, Blauwpoortsplein, Buiten- en Binnen Walevest, 2023.
  • Werkgroep "Het Nieuwe Werck", Wonen en werken bij de Blauwpoort (deel 1), bulletin Achter de Blauwpoort nr.23 2008.
  • Werkgroep "Het Nieuwe Werck", Wonen en werken bij de Blauwpoort (deel 2), bulletin Achter de Blauwpoort nr.24 2008.
  • Werkgroep "Het Nieuwe Werck", Wonen en werken bij de Blauwpoort (deel 3), bulletin Achter de Blauwpoort nr.26 2008.
  • Werkgroep "Het Nieuwe Werck", Wonen en werken bij de Blauwpoort (deel 4), bulletin Achter de Blauwpoort nr.27 2008.

Bijlage



Woont u in Dordrecht in een gemeentelijk- of rijksmonument en wilt u zelf ook een monumentenschildje op uw pand? Bestel hier een schildje (met of zonder QR code).