Gemeentelijke monumenten

Brouwersdijk 181-183-185

  • Naam: Mauvebuurt
  • Datering: 1921-1923
  • Oorspronkelijke functie: Arbeiderswoning
  • Bouwstijl: Expressionisme
  • Architect: van Buuren
  • Postcode: 3314GK

 

(Omschrijving betreft alle straten in de Mauvebuurt, die in zijn geheel is aangewezen als gemeentelijk monument.)

HET TUINDORP DE MAUVEBUURT IN DE WIJK KRISPIJN

Inleiding

In de wijk Krispijn ligt tussen de Brouwersdijk en de Zuidendijk een bijzonder complex van woningen, de Mauvebuurt genaamd. De arbeiderswoningen zijn gebouwd tussen 1921 en 1923 door de woningbouwvereniging Ons Huis, naar ontwerp van de Dordtse architect Chris G. van Buuren. De Mauvebuurt is naar de stedenbouwkundige visie van J.E. van der Pek als een tuindorp vormgegeven. De buurt doet weldadig aan door de brede straten, ruime pleinen en veel tuinen met weelderige begroeiing. Voor de architectuur van de woningen heeft Van Buuren zich onder andere laten inspireren door de expressionistische bouwstijl (Amsterdamse school). De belevingswaarde is groot door verspringende gevelwanden, fraaie expressieve baksteenversieringen en afwisselende dakvlakken. Renovaties in het recente verleden hebben weinig afbreuk gedaan aan dit beeld, ook nu nog is de Mauvebuurt van 'buitengewone schoonheid'.

De wijk Krispijn

Begin 1900 was stadsuitleg van Dordrecht noodzakelijk geworden. Nadat pogingen om Zwijndrecht te annexeren op een fiasco waren uitgelopen, werd er gekeken naar uitbreidingsmogelijkheden naar het zuiden. In 1902 kreeg de stad er 750 hectare Dubbeldams grondgebied bij. De zuidelijke stadsgrens lag vanaf toen ter hoogte van de Patersweg.

De toenmalige directeur van Gemeentewerken J.N. van Ruyven kreeg de opdracht om voor het nieuw verworven gebied een uitbreidingsplan op te stellen. Na inwerkingtreding van de Woningwet van 1901 was een dergelijk Plan van Uitbreiding voor gemeenten met meer dan 10.000 inwoners een verplichting. Dordrecht telde indertijd zo'n 40.000 inwoners.

Het voorstel van Van Ruyven stuitte echter op veel weerstand. Hierop werd de Amsterdamse architect J. E. van der Pek verzocht een nieuw plan te ontwikkelen voor het toekomstige stadsdeel dat de naam Krispijn kreeg. In zijn in 1917 gepresenteerde visie vormden de Zuidendijk, de Brouwersdijk en de Spuiweg, later Krispijnseweg, de hoofdassen. De nieuw aan te leggen straten hiertussen waren meestal flauw gebogen, van wisselende breedte en voorzien van bomen en perken. De huizen dienden goedkoop en doelmatig, maar daarnaast toch vooral mooi, geriefelijk en 'huiselijk' te zijn.

Hoewel de visie van Van der Pek over het algemeen positief werd ontvangen, was er ook kritiek. De architecten Chr. G. van Buuren, H.A. Reus en B. van Bilderbeek kwamen met alternatieven. Na verwerking van de alternatieven is het voorstel van Van der Pek uiteindelijk in 1920 aangenomen. In de tussentijd waren toen reeds grote delen van Krispijn onder architectuur van de drie eerder genoemde Dordtse architecten gerealiseerd.

De Letterkundigenbuurt

Nadat al eerder, tussen 1906 en 1911, door de Bouwgrond Maatschappij Spuiweg een klein woonwijkje was gerealiseerd (Hooftstraat, Jacob Catslaan), is in 1917-'18 het gedeelte tussen de Krispijnseweg en de Brouwersdijk aangelegd. Drie woningbouwverenigingen waren verantwoordelijk voor drie aan elkaar sluitende plannen, die hier gezamenlijk de zogenaamde Letterkundigenbuurt vormden. Voor deze taak ontvingen de woningbouwverenigingen subsidie van de overheid, een uitvloeisel van de Woningwet van 1901 en bedoeld om speculatiebouw tegen te gaan.

Van de woningbouwplannen in deze buurt is er geen één uitgevoerd volgens de voorgestelde opzet van Van der Pek. De huurprijs van f. 9,- á f. 10,- per week voor dergelijke huizen was voor die tijd te hoog. De woningen dienden te worden aangepast aan een huurprijs van ongeveer de helft van dit bedrag. Het uiteindelijke resultaat bestond uit veel gelijksoortige, betrekkelijk kleine huizen gebouwd in een hoge dichtheid en van minder goede kwaliteit.

De harmonische visie die Van der Pek voor ogen stond in zijn uitbreidingsplan kwam hierdoor niet goed tot zijn recht. Deze visie vond zijn oorsprong in de zogenaamde tuindorpgedachte.

Tuindorpgedachte

Tuindorpen: als één geheel ontworpen wijken met laagbouw en een gevarieerd straatpatroon, met veel groen en wijkvoorzieningen, waren populair in de vroege twintigste eeuw. De bakermat van de tuindorpgedachte ligt vooral in Engeland en Duitsland, waar twee publicaties van grote invloed zijn geweest: Garden-cities of tomorrow van E. Howard uit 1893 (uitgave 1898) en Die Stadt der Zukunft van Th. Fritsch uit 1895.

De in 1904 opgerichte Nederlandsche Tuinstadbeweging is verantwoordelijk voor de verspreiding van de ideeën van Howard in Nederland.

In de wijken de Bloemenbuurt (1914) en het Noorderkwartier (1916), beide ontworpen door B. van Bilderbeek, is voor het eerst in Dordrecht een tuindorpachtige ambiance zichtbaar. De realisatie van het eerste echte tuindorp in Dordrecht liet nog een paar jaar op zich wachten.

De Mauvebuurt

In aansluiting op de Letterkundigenbuurt is vanaf 1920 aan de overzijde van de Brouwersdijk de Schilderswijk ontwikkeld. Wat eerder onmogelijk was, bleek hier wel mogelijk. Het eerste hier gerealiseerde complex van arbeiderswoningen, tegenwoordig Mauvebuurt, is volgens de ideeën van Van der Pek als 'tuindorp' vormgegeven. De woonbuurt is weids en helder van opzet, met brede straten, pleinen, twee hoven en veel tuinen. De in totaal 271 woningen zijn voor die tijd ruim en mooi vormgegeven. De huurprijs bedroeg daarbij niet meer dan rond de f. 4,50 en f. 9,- per week. Bovendien waren zij gebouwd naar 'de strenge eischen der hygiëne'.

De eerste jaren na realisatie was de Mauvebuurt de enige bebouwing in het vrijwel open landschap van de Zuidpolder. Die solitaire ligging verhoogde het beeld van een op zichzelf staand (tuin)dorp. Maar ook in het stedelijke landschap van dit moment onderscheidt de buurt zich ten opzichte van de omliggende bebouwing van de Schilderswijk door het dorpse karakter en de hoge belevingswaarde ervan.

Het complex van woningen is gebouwd in opdracht van de woningbouwvereniging Ons Huis, naar een ontwerp uit 1920 van de Dordtse architect Chris G. van Buuren.

Architect Van Buuren

Chris G. van Buuren is vele jaren als particulier architect in Dordrecht werkzaam geweest en heeft in die periode diverse woningen en woningcomplexen ontworpen. Rond 1928 werd hij aangesteld als gemeentearchitect en tevens directeur van de gemeentelijke Bouw- en Woningdienst. In die hoedanigheid was hij verantwoordelijk voor de realisatie van diverse openbare gebouwen. Ook heeft hij een voor Dordrecht belangrijk uitbreidingsplan gemaakt. Dit in 1932 aangenomen plan was veel omvattend. Het betreft een uitbreidingsplan voor Dordrecht tot en met de 'randweg'.

Op 1 januari 1949 is hem door de gemeente eervol ontslag verleend.

De Straten

De Mauvebuurt ligt aan de Brouwersdijk, vanouds een dijk om de Zuidpolder en nadien een van de hoofdstraten in Krispijn. Alle overige straten zijn vernoemd naar beroemde negentiende-eeuwse, Nederlandse schilders. Zo bestaat de noordelijke begrenzing uit de Breitnerstraat, de westelijke uit de H. W. Mesdagstraat en de zuidelijke uit de Willem Marisstraat. Twee elkaar kruisende straten doorsnijden de buurt, de Theophile de Bockstraat en de Jozef Israëlsstraat. Het Mauveplein ligt in het centrum, hier komen drie korte straten op uit, de Mauvestraat, de Bisschopstraat en de Louis Apolstraat.

De Voorzieningen

In de Mauvebuurt zijn acht winkels in de bouwblokken opgenomen; zogenaamde winkelhuizen voor kleine middenstanders. Zij bevinden zich in clusters aan de Mauvestraat en de Bisschopstraat en op de hoeken van de Brouwersdijk. In een kinderrijke buurt kon een school natuurlijk niet ontbreken. In opdracht van de Vereeniging voor Christelijk Lager Onderwijs in de Buitenwijken, is de lagere Da Costaschool op het Mauveplein gebouwd, centraal gelegen in de buurt. De in de jaren twintig gebouwde lagere christelijke Da Costaschool bestond uit één bouwlaag en een kap met schilddak. Het schoolplein was van een hekwerk voorzien met vier opvallende gemetselde 'wachthuisjes' terzijden van de entrees. Dit schoolgebouw is in 1978 afgebroken en vervangen door een nieuw, nog bestaand gebouw.

De Huizen/De Architectuur

Langs de Brouwersdijk, de buitenste begrenzing van het woningbouwcomplex, zijn bouwvolumes van meerdere lagen met beneden- en bovenwoningen gesitueerd. De overige bebouwing heeft merendeels slechts één laag met een kapverdieping, soms met hogere delen.

Er is veel variatie in de types, zowel in vorm als in detaillering.

De gevels zijn opgemetseld in baksteen in staandverband. De gevels worden beëindigd door horizontale gootlijsten, soms onderbroken door topgevels. Er is veel relief in het gevelvlak; de gevel springt op verschillende plaatsen naar voren, of juist terug.

De gevels zijn voorzien van decoratief siermetselwerk in meerdere kleuren baksteen. De versieringen bestaan uit uitkragend-, verticaal verwerkt-, golvend- en rondgaand metselwerk.

Sommige geveldelen zijn met houten beschot afgewerkt. De houten onderdelen zijn zorgvuldig gedetailleerd, zoals bij de lateibalken boven de entrees en bij de deuren.

Het kappenplan wordt gekenmerkt door plasticiteit; de in hoogte verspringende dakvlakken bepalen het silhouet van de wijk. De meest voorkomende kapvorm is het zadeldak, soms met steekkappen, maar er komen ook schilddaken voor. De daken zijn gedekt met rode verbeterde Hollandse pannen.

Een groot deel van de woningen zijn in het bezit van zowel een voor- als een achtertuin. De achtertuinen worden vanaf de straat ontsloten door paraboolvormige poortdoorgangen in de bebouwing.

De architectuur van het complex van woningen vertoont invloeden van de expressionistische bouwstijl (Amsterdamse School). In de stedenbouwkundige opzet zijn invloeden van het traditionalisme (Delftse School) zichtbaar.

Expressionisme

Na 1910 ontstaat in Amsterdam een expressieve baksteenarchitectuur. Niet de constructie maar de uiterlijke, sculpturale vorm is bepalend. Tussen 1915 en 1925 vindt deze bouwstijl zijn hoogtepunt met name in Amsterdam, vandaar dat vaak wordt gesproken over de Amsterdamse School. De stijl vindt vanuit Amsterdam een grote verspreiding over het land. Met name in tuindorpachtige woningbouwcomplexen vindt het expressionisme rond het midden van de jaren twintig veel toepassing in heel Nederland.

Traditionalisme

Halverwege de jaren twintig komt een bouwtrant op die, als reactie op de moderne architectuur, de traditionele waarden en vormen uit het verleden opnieuw interpreteert. Naar de ideoloog van deze richting, de aan de Delftse TH docerende hoogleraar M. J. Granpré Molière, wordt wel gesproken van de Delftse School. Tuindorpen, met eenvoudige arbeiderswoningen in veel groen en met ruime straten, zijn een belangrijk kenmerk van het traditionalisme, evenals toepassing van eerlijke, natuurlijke bouwmaterialen als hout en baksteen.

Interieurs

Ook in de interieurs heeft men veel aandacht gehad voor de detaillering. Met name in schouwen, trappen, deuren en betimmeringen e.d. Hier is na meerdere renovaties echter weinig van over.

Renovaties en verbouwingen

De verschillende -individuele- vebouwingen die door de jaren heen hebben plaatsgevonden waren over het algemeen weinig ingrijpend. Midden jaren zestig zijn de woningen complexmatig intern gemoderniseerd. In 1986 was de buitenzijde aan de beurt. De ingrepen waren beperkt. De meeste nog oorspronkelijke ramen met roedenverdeling zijn vervangen door vast glas en een bovenlicht (een klepraampje) in de kozijnen. Deze wijziging betekende wel een verarming van de belevingswaarde van de woningen.

Door de samenvoering van enkele woningen was het totale aantal inmiddels verkleind van 271 naar 265. Ook enkele winkels zijn de afgelopen jaren verdwenen.

Enige jaren terug is de woningbouwvereniging Ons Huis opgegaan in de woningstichting Progrez. Progrez heeft eind jaren negentig wederom renovatieplannen ontwikkeld. Omdat men vond dat 'Het gebied rond het Mauveplein van buitengewone schoonheid was' en 'van wezenlijk belang om te handhaven' was het uitgangspunt hierbij een zogenaamde hoog niveau renovatie.

De werkzaamheden, die in 2000 aanvingen, zijn momenteel in volle gang. Naar verwachting volgt de oplevering in 2002. De bij de eerdere renovatie gewijzigde vensters worden ook nu weer vernieuwd. Dit keer in draai-kiepramen, maar met het uiterlijk van schuiframen.

Al het houtwerk wordt in meer traditionele kleuren geschilderd, zwartgroen (RAL 6012 voor ramen en deuren) en lichtivoor (RAL 1015 voor het overige houtwerk). De voor huidige begrippen kleine woningen worden vergroot door aan de achterzijden houten uitbouwen toe te voegen. Ook de dakkapellen worden enigszins vergroot. Inwendig krijgen praktisch alle woningen een volledig nieuwe inrichting, die voldoet aan de wooneisen van deze tijd.

Door samenvoeging van beneden- met bovenwoningen aan de Brouwersdijk, slinkt het aantal woningen tot 253.

De particuliere voortuinen worden van de openbare weg afgeschermd door heggen, net zoals in de oorspronkelijke situatie het geval was.

Waardestelling

Het complex Mauvebuurt is van monumentaal belang vanwege de ensemblewaarde en als herinnering aan de particuliere initiatieven voor woningbouw ten behoeve van de arbeidersklasse. Voor Dordrecht is het complex van belang als een zeldzaam voorbeeld van een tuindorp. Dit houdt in dat voor de monumentale waarde naast de eenheid in het bebouwingsbeeld, ook de openbare ruimte en de direct daaraan grenzende privé-ruimtes van belang zijn.

Het complex is tevens waardevol in verband met de gedetailleerde architectuur die invloeden vertoont van het expressionisme (Amsterdamse School). Qua opzet doet het geheel denken aan het traditionalisme (Delftse School).

Gezien de gaafheid van de stedenbouwkundige structuur en de architectuur van het complex, ondanks verschillende renovaties, komt de gehele buurt inclusief openbare ruimte en voortuinen met hun hagen, maar exclusief het schoolgebouw op het Mauveplein, in aanmerking voor bescherming door plaatsing op de gemeentelijk monumentenlijst.

Bijlage


Brouwersdijk 187

  • Naam: Mauvebuurt
  • Datering: 1921-1923
  • Oorspronkelijke functie: Arbeiderswoning
  • Bouwstijl: Expressionisme
  • Architect: van Buuren
  • Postcode: 3314GK

 

(Omschrijving betreft alle straten in de Mauvebuurt, die in zijn geheel is aangewezen als gemeentelijk monument.)

HET TUINDORP DE MAUVEBUURT IN DE WIJK KRISPIJN

Inleiding

In de wijk Krispijn ligt tussen de Brouwersdijk en de Zuidendijk een bijzonder complex van woningen, de Mauvebuurt genaamd. De arbeiderswoningen zijn gebouwd tussen 1921 en 1923 door de woningbouwvereniging Ons Huis, naar ontwerp van de Dordtse architect Chris G. van Buuren. De Mauvebuurt is naar de stedenbouwkundige visie van J.E. van der Pek als een tuindorp vormgegeven. De buurt doet weldadig aan door de brede straten, ruime pleinen en veel tuinen met weelderige begroeiing. Voor de architectuur van de woningen heeft Van Buuren zich onder andere laten inspireren door de expressionistische bouwstijl (Amsterdamse school). De belevingswaarde is groot door verspringende gevelwanden, fraaie expressieve baksteenversieringen en afwisselende dakvlakken. Renovaties in het recente verleden hebben weinig afbreuk gedaan aan dit beeld, ook nu nog is de Mauvebuurt van 'buitengewone schoonheid'.

De wijk Krispijn

Begin 1900 was stadsuitleg van Dordrecht noodzakelijk geworden. Nadat pogingen om Zwijndrecht te annexeren op een fiasco waren uitgelopen, werd er gekeken naar uitbreidingsmogelijkheden naar het zuiden. In 1902 kreeg de stad er 750 hectare Dubbeldams grondgebied bij. De zuidelijke stadsgrens lag vanaf toen ter hoogte van de Patersweg.

De toenmalige directeur van Gemeentewerken J.N. van Ruyven kreeg de opdracht om voor het nieuw verworven gebied een uitbreidingsplan op te stellen. Na inwerkingtreding van de Woningwet van 1901 was een dergelijk Plan van Uitbreiding voor gemeenten met meer dan 10.000 inwoners een verplichting. Dordrecht telde indertijd zo'n 40.000 inwoners.

Het voorstel van Van Ruyven stuitte echter op veel weerstand. Hierop werd de Amsterdamse architect J. E. van der Pek verzocht een nieuw plan te ontwikkelen voor het toekomstige stadsdeel dat de naam Krispijn kreeg. In zijn in 1917 gepresenteerde visie vormden de Zuidendijk, de Brouwersdijk en de Spuiweg, later Krispijnseweg, de hoofdassen. De nieuw aan te leggen straten hiertussen waren meestal flauw gebogen, van wisselende breedte en voorzien van bomen en perken. De huizen dienden goedkoop en doelmatig, maar daarnaast toch vooral mooi, geriefelijk en 'huiselijk' te zijn.

Hoewel de visie van Van der Pek over het algemeen positief werd ontvangen, was er ook kritiek. De architecten Chr. G. van Buuren, H.A. Reus en B. van Bilderbeek kwamen met alternatieven. Na verwerking van de alternatieven is het voorstel van Van der Pek uiteindelijk in 1920 aangenomen. In de tussentijd waren toen reeds grote delen van Krispijn onder architectuur van de drie eerder genoemde Dordtse architecten gerealiseerd.

De Letterkundigenbuurt

Nadat al eerder, tussen 1906 en 1911, door de Bouwgrond Maatschappij Spuiweg een klein woonwijkje was gerealiseerd (Hooftstraat, Jacob Catslaan), is in 1917-'18 het gedeelte tussen de Krispijnseweg en de Brouwersdijk aangelegd. Drie woningbouwverenigingen waren verantwoordelijk voor drie aan elkaar sluitende plannen, die hier gezamenlijk de zogenaamde Letterkundigenbuurt vormden. Voor deze taak ontvingen de woningbouwverenigingen subsidie van de overheid, een uitvloeisel van de Woningwet van 1901 en bedoeld om speculatiebouw tegen te gaan.

Van de woningbouwplannen in deze buurt is er geen één uitgevoerd volgens de voorgestelde opzet van Van der Pek. De huurprijs van f. 9,- á f. 10,- per week voor dergelijke huizen was voor die tijd te hoog. De woningen dienden te worden aangepast aan een huurprijs van ongeveer de helft van dit bedrag. Het uiteindelijke resultaat bestond uit veel gelijksoortige, betrekkelijk kleine huizen gebouwd in een hoge dichtheid en van minder goede kwaliteit.

De harmonische visie die Van der Pek voor ogen stond in zijn uitbreidingsplan kwam hierdoor niet goed tot zijn recht. Deze visie vond zijn oorsprong in de zogenaamde tuindorpgedachte.

Tuindorpgedachte

Tuindorpen: als één geheel ontworpen wijken met laagbouw en een gevarieerd straatpatroon, met veel groen en wijkvoorzieningen, waren populair in de vroege twintigste eeuw. De bakermat van de tuindorpgedachte ligt vooral in Engeland en Duitsland, waar twee publicaties van grote invloed zijn geweest: Garden-cities of tomorrow van E. Howard uit 1893 (uitgave 1898) en Die Stadt der Zukunft van Th. Fritsch uit 1895.

De in 1904 opgerichte Nederlandsche Tuinstadbeweging is verantwoordelijk voor de verspreiding van de ideeën van Howard in Nederland.

In de wijken de Bloemenbuurt (1914) en het Noorderkwartier (1916), beide ontworpen door B. van Bilderbeek, is voor het eerst in Dordrecht een tuindorpachtige ambiance zichtbaar. De realisatie van het eerste echte tuindorp in Dordrecht liet nog een paar jaar op zich wachten.

De Mauvebuurt

In aansluiting op de Letterkundigenbuurt is vanaf 1920 aan de overzijde van de Brouwersdijk de Schilderswijk ontwikkeld. Wat eerder onmogelijk was, bleek hier wel mogelijk. Het eerste hier gerealiseerde complex van arbeiderswoningen, tegenwoordig Mauvebuurt, is volgens de ideeën van Van der Pek als 'tuindorp' vormgegeven. De woonbuurt is weids en helder van opzet, met brede straten, pleinen, twee hoven en veel tuinen. De in totaal 271 woningen zijn voor die tijd ruim en mooi vormgegeven. De huurprijs bedroeg daarbij niet meer dan rond de f. 4,50 en f. 9,- per week. Bovendien waren zij gebouwd naar 'de strenge eischen der hygiëne'.

De eerste jaren na realisatie was de Mauvebuurt de enige bebouwing in het vrijwel open landschap van de Zuidpolder. Die solitaire ligging verhoogde het beeld van een op zichzelf staand (tuin)dorp. Maar ook in het stedelijke landschap van dit moment onderscheidt de buurt zich ten opzichte van de omliggende bebouwing van de Schilderswijk door het dorpse karakter en de hoge belevingswaarde ervan.

Het complex van woningen is gebouwd in opdracht van de woningbouwvereniging Ons Huis, naar een ontwerp uit 1920 van de Dordtse architect Chris G. van Buuren.

Architect Van Buuren

Chris G. van Buuren is vele jaren als particulier architect in Dordrecht werkzaam geweest en heeft in die periode diverse woningen en woningcomplexen ontworpen. Rond 1928 werd hij aangesteld als gemeentearchitect en tevens directeur van de gemeentelijke Bouw- en Woningdienst. In die hoedanigheid was hij verantwoordelijk voor de realisatie van diverse openbare gebouwen. Ook heeft hij een voor Dordrecht belangrijk uitbreidingsplan gemaakt. Dit in 1932 aangenomen plan was veel omvattend. Het betreft een uitbreidingsplan voor Dordrecht tot en met de 'randweg'.

Op 1 januari 1949 is hem door de gemeente eervol ontslag verleend.

De Straten

De Mauvebuurt ligt aan de Brouwersdijk, vanouds een dijk om de Zuidpolder en nadien een van de hoofdstraten in Krispijn. Alle overige straten zijn vernoemd naar beroemde negentiende-eeuwse, Nederlandse schilders. Zo bestaat de noordelijke begrenzing uit de Breitnerstraat, de westelijke uit de H. W. Mesdagstraat en de zuidelijke uit de Willem Marisstraat. Twee elkaar kruisende straten doorsnijden de buurt, de Theophile de Bockstraat en de Jozef Israëlsstraat. Het Mauveplein ligt in het centrum, hier komen drie korte straten op uit, de Mauvestraat, de Bisschopstraat en de Louis Apolstraat.

De Voorzieningen

In de Mauvebuurt zijn acht winkels in de bouwblokken opgenomen; zogenaamde winkelhuizen voor kleine middenstanders. Zij bevinden zich in clusters aan de Mauvestraat en de Bisschopstraat en op de hoeken van de Brouwersdijk. In een kinderrijke buurt kon een school natuurlijk niet ontbreken. In opdracht van de Vereeniging voor Christelijk Lager Onderwijs in de Buitenwijken, is de lagere Da Costaschool op het Mauveplein gebouwd, centraal gelegen in de buurt. De in de jaren twintig gebouwde lagere christelijke Da Costaschool bestond uit één bouwlaag en een kap met schilddak. Het schoolplein was van een hekwerk voorzien met vier opvallende gemetselde 'wachthuisjes' terzijden van de entrees. Dit schoolgebouw is in 1978 afgebroken en vervangen door een nieuw, nog bestaand gebouw.

De Huizen/De Architectuur

Langs de Brouwersdijk, de buitenste begrenzing van het woningbouwcomplex, zijn bouwvolumes van meerdere lagen met beneden- en bovenwoningen gesitueerd. De overige bebouwing heeft merendeels slechts één laag met een kapverdieping, soms met hogere delen.

Er is veel variatie in de types, zowel in vorm als in detaillering.

De gevels zijn opgemetseld in baksteen in staandverband. De gevels worden beëindigd door horizontale gootlijsten, soms onderbroken door topgevels. Er is veel relief in het gevelvlak; de gevel springt op verschillende plaatsen naar voren, of juist terug.

De gevels zijn voorzien van decoratief siermetselwerk in meerdere kleuren baksteen. De versieringen bestaan uit uitkragend-, verticaal verwerkt-, golvend- en rondgaand metselwerk.

Sommige geveldelen zijn met houten beschot afgewerkt. De houten onderdelen zijn zorgvuldig gedetailleerd, zoals bij de lateibalken boven de entrees en bij de deuren.

Het kappenplan wordt gekenmerkt door plasticiteit; de in hoogte verspringende dakvlakken bepalen het silhouet van de wijk. De meest voorkomende kapvorm is het zadeldak, soms met steekkappen, maar er komen ook schilddaken voor. De daken zijn gedekt met rode verbeterde Hollandse pannen.

Een groot deel van de woningen zijn in het bezit van zowel een voor- als een achtertuin. De achtertuinen worden vanaf de straat ontsloten door paraboolvormige poortdoorgangen in de bebouwing.

De architectuur van het complex van woningen vertoont invloeden van de expressionistische bouwstijl (Amsterdamse School). In de stedenbouwkundige opzet zijn invloeden van het traditionalisme (Delftse School) zichtbaar.

Expressionisme

Na 1910 ontstaat in Amsterdam een expressieve baksteenarchitectuur. Niet de constructie maar de uiterlijke, sculpturale vorm is bepalend. Tussen 1915 en 1925 vindt deze bouwstijl zijn hoogtepunt met name in Amsterdam, vandaar dat vaak wordt gesproken over de Amsterdamse School. De stijl vindt vanuit Amsterdam een grote verspreiding over het land. Met name in tuindorpachtige woningbouwcomplexen vindt het expressionisme rond het midden van de jaren twintig veel toepassing in heel Nederland.

Traditionalisme

Halverwege de jaren twintig komt een bouwtrant op die, als reactie op de moderne architectuur, de traditionele waarden en vormen uit het verleden opnieuw interpreteert. Naar de ideoloog van deze richting, de aan de Delftse TH docerende hoogleraar M. J. Granpré Molière, wordt wel gesproken van de Delftse School. Tuindorpen, met eenvoudige arbeiderswoningen in veel groen en met ruime straten, zijn een belangrijk kenmerk van het traditionalisme, evenals toepassing van eerlijke, natuurlijke bouwmaterialen als hout en baksteen.

Interieurs

Ook in de interieurs heeft men veel aandacht gehad voor de detaillering. Met name in schouwen, trappen, deuren en betimmeringen e.d. Hier is na meerdere renovaties echter weinig van over.

Renovaties en verbouwingen

De verschillende -individuele- vebouwingen die door de jaren heen hebben plaatsgevonden waren over het algemeen weinig ingrijpend. Midden jaren zestig zijn de woningen complexmatig intern gemoderniseerd. In 1986 was de buitenzijde aan de beurt. De ingrepen waren beperkt. De meeste nog oorspronkelijke ramen met roedenverdeling zijn vervangen door vast glas en een bovenlicht (een klepraampje) in de kozijnen. Deze wijziging betekende wel een verarming van de belevingswaarde van de woningen.

Door de samenvoering van enkele woningen was het totale aantal inmiddels verkleind van 271 naar 265. Ook enkele winkels zijn de afgelopen jaren verdwenen.

Enige jaren terug is de woningbouwvereniging Ons Huis opgegaan in de woningstichting Progrez. Progrez heeft eind jaren negentig wederom renovatieplannen ontwikkeld. Omdat men vond dat 'Het gebied rond het Mauveplein van buitengewone schoonheid was' en 'van wezenlijk belang om te handhaven' was het uitgangspunt hierbij een zogenaamde hoog niveau renovatie.

De werkzaamheden, die in 2000 aanvingen, zijn momenteel in volle gang. Naar verwachting volgt de oplevering in 2002. De bij de eerdere renovatie gewijzigde vensters worden ook nu weer vernieuwd. Dit keer in draai-kiepramen, maar met het uiterlijk van schuiframen.

Al het houtwerk wordt in meer traditionele kleuren geschilderd, zwartgroen (RAL 6012 voor ramen en deuren) en lichtivoor (RAL 1015 voor het overige houtwerk). De voor huidige begrippen kleine woningen worden vergroot door aan de achterzijden houten uitbouwen toe te voegen. Ook de dakkapellen worden enigszins vergroot. Inwendig krijgen praktisch alle woningen een volledig nieuwe inrichting, die voldoet aan de wooneisen van deze tijd.

Door samenvoeging van beneden- met bovenwoningen aan de Brouwersdijk, slinkt het aantal woningen tot 253.

De particuliere voortuinen worden van de openbare weg afgeschermd door heggen, net zoals in de oorspronkelijke situatie het geval was.

Waardestelling

Het complex Mauvebuurt is van monumentaal belang vanwege de ensemblewaarde en als herinnering aan de particuliere initiatieven voor woningbouw ten behoeve van de arbeidersklasse. Voor Dordrecht is het complex van belang als een zeldzaam voorbeeld van een tuindorp. Dit houdt in dat voor de monumentale waarde naast de eenheid in het bebouwingsbeeld, ook de openbare ruimte en de direct daaraan grenzende privé-ruimtes van belang zijn.

Het complex is tevens waardevol in verband met de gedetailleerde architectuur die invloeden vertoont van het expressionisme (Amsterdamse School). Qua opzet doet het geheel denken aan het traditionalisme (Delftse School).

Gezien de gaafheid van de stedenbouwkundige structuur en de architectuur van het complex, ondanks verschillende renovaties, komt de gehele buurt inclusief openbare ruimte en voortuinen met hun hagen, maar exclusief het schoolgebouw op het Mauveplein, in aanmerking voor bescherming door plaatsing op de gemeentelijk monumentenlijst.

Bijlage


Brouwersdijk 189

  • Naam: Mauvebuurt
  • Datering: 1921-1923
  • Oorspronkelijke functie: Arbeiderswoning
  • Bouwstijl: Expressionisme
  • Architect: van Buuren
  • Postcode: 3314GK

 

(Omschrijving betreft alle straten in de Mauvebuurt, die in zijn geheel is aangewezen als gemeentelijk monument.)

HET TUINDORP DE MAUVEBUURT IN DE WIJK KRISPIJN

Inleiding

In de wijk Krispijn ligt tussen de Brouwersdijk en de Zuidendijk een bijzonder complex van woningen, de Mauvebuurt genaamd. De arbeiderswoningen zijn gebouwd tussen 1921 en 1923 door de woningbouwvereniging Ons Huis, naar ontwerp van de Dordtse architect Chris G. van Buuren. De Mauvebuurt is naar de stedenbouwkundige visie van J.E. van der Pek als een tuindorp vormgegeven. De buurt doet weldadig aan door de brede straten, ruime pleinen en veel tuinen met weelderige begroeiing. Voor de architectuur van de woningen heeft Van Buuren zich onder andere laten inspireren door de expressionistische bouwstijl (Amsterdamse school). De belevingswaarde is groot door verspringende gevelwanden, fraaie expressieve baksteenversieringen en afwisselende dakvlakken. Renovaties in het recente verleden hebben weinig afbreuk gedaan aan dit beeld, ook nu nog is de Mauvebuurt van 'buitengewone schoonheid'.

De wijk Krispijn

Begin 1900 was stadsuitleg van Dordrecht noodzakelijk geworden. Nadat pogingen om Zwijndrecht te annexeren op een fiasco waren uitgelopen, werd er gekeken naar uitbreidingsmogelijkheden naar het zuiden. In 1902 kreeg de stad er 750 hectare Dubbeldams grondgebied bij. De zuidelijke stadsgrens lag vanaf toen ter hoogte van de Patersweg.

De toenmalige directeur van Gemeentewerken J.N. van Ruyven kreeg de opdracht om voor het nieuw verworven gebied een uitbreidingsplan op te stellen. Na inwerkingtreding van de Woningwet van 1901 was een dergelijk Plan van Uitbreiding voor gemeenten met meer dan 10.000 inwoners een verplichting. Dordrecht telde indertijd zo'n 40.000 inwoners.

Het voorstel van Van Ruyven stuitte echter op veel weerstand. Hierop werd de Amsterdamse architect J. E. van der Pek verzocht een nieuw plan te ontwikkelen voor het toekomstige stadsdeel dat de naam Krispijn kreeg. In zijn in 1917 gepresenteerde visie vormden de Zuidendijk, de Brouwersdijk en de Spuiweg, later Krispijnseweg, de hoofdassen. De nieuw aan te leggen straten hiertussen waren meestal flauw gebogen, van wisselende breedte en voorzien van bomen en perken. De huizen dienden goedkoop en doelmatig, maar daarnaast toch vooral mooi, geriefelijk en 'huiselijk' te zijn.

Hoewel de visie van Van der Pek over het algemeen positief werd ontvangen, was er ook kritiek. De architecten Chr. G. van Buuren, H.A. Reus en B. van Bilderbeek kwamen met alternatieven. Na verwerking van de alternatieven is het voorstel van Van der Pek uiteindelijk in 1920 aangenomen. In de tussentijd waren toen reeds grote delen van Krispijn onder architectuur van de drie eerder genoemde Dordtse architecten gerealiseerd.

De Letterkundigenbuurt

Nadat al eerder, tussen 1906 en 1911, door de Bouwgrond Maatschappij Spuiweg een klein woonwijkje was gerealiseerd (Hooftstraat, Jacob Catslaan), is in 1917-'18 het gedeelte tussen de Krispijnseweg en de Brouwersdijk aangelegd. Drie woningbouwverenigingen waren verantwoordelijk voor drie aan elkaar sluitende plannen, die hier gezamenlijk de zogenaamde Letterkundigenbuurt vormden. Voor deze taak ontvingen de woningbouwverenigingen subsidie van de overheid, een uitvloeisel van de Woningwet van 1901 en bedoeld om speculatiebouw tegen te gaan.

Van de woningbouwplannen in deze buurt is er geen één uitgevoerd volgens de voorgestelde opzet van Van der Pek. De huurprijs van f. 9,- á f. 10,- per week voor dergelijke huizen was voor die tijd te hoog. De woningen dienden te worden aangepast aan een huurprijs van ongeveer de helft van dit bedrag. Het uiteindelijke resultaat bestond uit veel gelijksoortige, betrekkelijk kleine huizen gebouwd in een hoge dichtheid en van minder goede kwaliteit.

De harmonische visie die Van der Pek voor ogen stond in zijn uitbreidingsplan kwam hierdoor niet goed tot zijn recht. Deze visie vond zijn oorsprong in de zogenaamde tuindorpgedachte.

Tuindorpgedachte

Tuindorpen: als één geheel ontworpen wijken met laagbouw en een gevarieerd straatpatroon, met veel groen en wijkvoorzieningen, waren populair in de vroege twintigste eeuw. De bakermat van de tuindorpgedachte ligt vooral in Engeland en Duitsland, waar twee publicaties van grote invloed zijn geweest: Garden-cities of tomorrow van E. Howard uit 1893 (uitgave 1898) en Die Stadt der Zukunft van Th. Fritsch uit 1895.

De in 1904 opgerichte Nederlandsche Tuinstadbeweging is verantwoordelijk voor de verspreiding van de ideeën van Howard in Nederland.

In de wijken de Bloemenbuurt (1914) en het Noorderkwartier (1916), beide ontworpen door B. van Bilderbeek, is voor het eerst in Dordrecht een tuindorpachtige ambiance zichtbaar. De realisatie van het eerste echte tuindorp in Dordrecht liet nog een paar jaar op zich wachten.

De Mauvebuurt

In aansluiting op de Letterkundigenbuurt is vanaf 1920 aan de overzijde van de Brouwersdijk de Schilderswijk ontwikkeld. Wat eerder onmogelijk was, bleek hier wel mogelijk. Het eerste hier gerealiseerde complex van arbeiderswoningen, tegenwoordig Mauvebuurt, is volgens de ideeën van Van der Pek als 'tuindorp' vormgegeven. De woonbuurt is weids en helder van opzet, met brede straten, pleinen, twee hoven en veel tuinen. De in totaal 271 woningen zijn voor die tijd ruim en mooi vormgegeven. De huurprijs bedroeg daarbij niet meer dan rond de f. 4,50 en f. 9,- per week. Bovendien waren zij gebouwd naar 'de strenge eischen der hygiëne'.

De eerste jaren na realisatie was de Mauvebuurt de enige bebouwing in het vrijwel open landschap van de Zuidpolder. Die solitaire ligging verhoogde het beeld van een op zichzelf staand (tuin)dorp. Maar ook in het stedelijke landschap van dit moment onderscheidt de buurt zich ten opzichte van de omliggende bebouwing van de Schilderswijk door het dorpse karakter en de hoge belevingswaarde ervan.

Het complex van woningen is gebouwd in opdracht van de woningbouwvereniging Ons Huis, naar een ontwerp uit 1920 van de Dordtse architect Chris G. van Buuren.

Architect Van Buuren

Chris G. van Buuren is vele jaren als particulier architect in Dordrecht werkzaam geweest en heeft in die periode diverse woningen en woningcomplexen ontworpen. Rond 1928 werd hij aangesteld als gemeentearchitect en tevens directeur van de gemeentelijke Bouw- en Woningdienst. In die hoedanigheid was hij verantwoordelijk voor de realisatie van diverse openbare gebouwen. Ook heeft hij een voor Dordrecht belangrijk uitbreidingsplan gemaakt. Dit in 1932 aangenomen plan was veel omvattend. Het betreft een uitbreidingsplan voor Dordrecht tot en met de 'randweg'.

Op 1 januari 1949 is hem door de gemeente eervol ontslag verleend.

De Straten

De Mauvebuurt ligt aan de Brouwersdijk, vanouds een dijk om de Zuidpolder en nadien een van de hoofdstraten in Krispijn. Alle overige straten zijn vernoemd naar beroemde negentiende-eeuwse, Nederlandse schilders. Zo bestaat de noordelijke begrenzing uit de Breitnerstraat, de westelijke uit de H. W. Mesdagstraat en de zuidelijke uit de Willem Marisstraat. Twee elkaar kruisende straten doorsnijden de buurt, de Theophile de Bockstraat en de Jozef Israëlsstraat. Het Mauveplein ligt in het centrum, hier komen drie korte straten op uit, de Mauvestraat, de Bisschopstraat en de Louis Apolstraat.

De Voorzieningen

In de Mauvebuurt zijn acht winkels in de bouwblokken opgenomen; zogenaamde winkelhuizen voor kleine middenstanders. Zij bevinden zich in clusters aan de Mauvestraat en de Bisschopstraat en op de hoeken van de Brouwersdijk. In een kinderrijke buurt kon een school natuurlijk niet ontbreken. In opdracht van de Vereeniging voor Christelijk Lager Onderwijs in de Buitenwijken, is de lagere Da Costaschool op het Mauveplein gebouwd, centraal gelegen in de buurt. De in de jaren twintig gebouwde lagere christelijke Da Costaschool bestond uit één bouwlaag en een kap met schilddak. Het schoolplein was van een hekwerk voorzien met vier opvallende gemetselde 'wachthuisjes' terzijden van de entrees. Dit schoolgebouw is in 1978 afgebroken en vervangen door een nieuw, nog bestaand gebouw.

De Huizen/De Architectuur

Langs de Brouwersdijk, de buitenste begrenzing van het woningbouwcomplex, zijn bouwvolumes van meerdere lagen met beneden- en bovenwoningen gesitueerd. De overige bebouwing heeft merendeels slechts één laag met een kapverdieping, soms met hogere delen.

Er is veel variatie in de types, zowel in vorm als in detaillering.

De gevels zijn opgemetseld in baksteen in staandverband. De gevels worden beëindigd door horizontale gootlijsten, soms onderbroken door topgevels. Er is veel relief in het gevelvlak; de gevel springt op verschillende plaatsen naar voren, of juist terug.

De gevels zijn voorzien van decoratief siermetselwerk in meerdere kleuren baksteen. De versieringen bestaan uit uitkragend-, verticaal verwerkt-, golvend- en rondgaand metselwerk.

Sommige geveldelen zijn met houten beschot afgewerkt. De houten onderdelen zijn zorgvuldig gedetailleerd, zoals bij de lateibalken boven de entrees en bij de deuren.

Het kappenplan wordt gekenmerkt door plasticiteit; de in hoogte verspringende dakvlakken bepalen het silhouet van de wijk. De meest voorkomende kapvorm is het zadeldak, soms met steekkappen, maar er komen ook schilddaken voor. De daken zijn gedekt met rode verbeterde Hollandse pannen.

Een groot deel van de woningen zijn in het bezit van zowel een voor- als een achtertuin. De achtertuinen worden vanaf de straat ontsloten door paraboolvormige poortdoorgangen in de bebouwing.

De architectuur van het complex van woningen vertoont invloeden van de expressionistische bouwstijl (Amsterdamse School). In de stedenbouwkundige opzet zijn invloeden van het traditionalisme (Delftse School) zichtbaar.

Expressionisme

Na 1910 ontstaat in Amsterdam een expressieve baksteenarchitectuur. Niet de constructie maar de uiterlijke, sculpturale vorm is bepalend. Tussen 1915 en 1925 vindt deze bouwstijl zijn hoogtepunt met name in Amsterdam, vandaar dat vaak wordt gesproken over de Amsterdamse School. De stijl vindt vanuit Amsterdam een grote verspreiding over het land. Met name in tuindorpachtige woningbouwcomplexen vindt het expressionisme rond het midden van de jaren twintig veel toepassing in heel Nederland.

Traditionalisme

Halverwege de jaren twintig komt een bouwtrant op die, als reactie op de moderne architectuur, de traditionele waarden en vormen uit het verleden opnieuw interpreteert. Naar de ideoloog van deze richting, de aan de Delftse TH docerende hoogleraar M. J. Granpré Molière, wordt wel gesproken van de Delftse School. Tuindorpen, met eenvoudige arbeiderswoningen in veel groen en met ruime straten, zijn een belangrijk kenmerk van het traditionalisme, evenals toepassing van eerlijke, natuurlijke bouwmaterialen als hout en baksteen.

Interieurs

Ook in de interieurs heeft men veel aandacht gehad voor de detaillering. Met name in schouwen, trappen, deuren en betimmeringen e.d. Hier is na meerdere renovaties echter weinig van over.

Renovaties en verbouwingen

De verschillende -individuele- vebouwingen die door de jaren heen hebben plaatsgevonden waren over het algemeen weinig ingrijpend. Midden jaren zestig zijn de woningen complexmatig intern gemoderniseerd. In 1986 was de buitenzijde aan de beurt. De ingrepen waren beperkt. De meeste nog oorspronkelijke ramen met roedenverdeling zijn vervangen door vast glas en een bovenlicht (een klepraampje) in de kozijnen. Deze wijziging betekende wel een verarming van de belevingswaarde van de woningen.

Door de samenvoering van enkele woningen was het totale aantal inmiddels verkleind van 271 naar 265. Ook enkele winkels zijn de afgelopen jaren verdwenen.

Enige jaren terug is de woningbouwvereniging Ons Huis opgegaan in de woningstichting Progrez. Progrez heeft eind jaren negentig wederom renovatieplannen ontwikkeld. Omdat men vond dat 'Het gebied rond het Mauveplein van buitengewone schoonheid was' en 'van wezenlijk belang om te handhaven' was het uitgangspunt hierbij een zogenaamde hoog niveau renovatie.

De werkzaamheden, die in 2000 aanvingen, zijn momenteel in volle gang. Naar verwachting volgt de oplevering in 2002. De bij de eerdere renovatie gewijzigde vensters worden ook nu weer vernieuwd. Dit keer in draai-kiepramen, maar met het uiterlijk van schuiframen.

Al het houtwerk wordt in meer traditionele kleuren geschilderd, zwartgroen (RAL 6012 voor ramen en deuren) en lichtivoor (RAL 1015 voor het overige houtwerk). De voor huidige begrippen kleine woningen worden vergroot door aan de achterzijden houten uitbouwen toe te voegen. Ook de dakkapellen worden enigszins vergroot. Inwendig krijgen praktisch alle woningen een volledig nieuwe inrichting, die voldoet aan de wooneisen van deze tijd.

Door samenvoeging van beneden- met bovenwoningen aan de Brouwersdijk, slinkt het aantal woningen tot 253.

De particuliere voortuinen worden van de openbare weg afgeschermd door heggen, net zoals in de oorspronkelijke situatie het geval was.

Waardestelling

Het complex Mauvebuurt is van monumentaal belang vanwege de ensemblewaarde en als herinnering aan de particuliere initiatieven voor woningbouw ten behoeve van de arbeidersklasse. Voor Dordrecht is het complex van belang als een zeldzaam voorbeeld van een tuindorp. Dit houdt in dat voor de monumentale waarde naast de eenheid in het bebouwingsbeeld, ook de openbare ruimte en de direct daaraan grenzende privé-ruimtes van belang zijn.

Het complex is tevens waardevol in verband met de gedetailleerde architectuur die invloeden vertoont van het expressionisme (Amsterdamse School). Qua opzet doet het geheel denken aan het traditionalisme (Delftse School).

Gezien de gaafheid van de stedenbouwkundige structuur en de architectuur van het complex, ondanks verschillende renovaties, komt de gehele buurt inclusief openbare ruimte en voortuinen met hun hagen, maar exclusief het schoolgebouw op het Mauveplein, in aanmerking voor bescherming door plaatsing op de gemeentelijk monumentenlijst.

Bijlage


Brouwersdijk 191

  • Naam: Mauvebuurt
  • Datering: 1921-1923
  • Oorspronkelijke functie: Arbeiderswoning
  • Bouwstijl: Expressionisme
  • Architect: van Buuren
  • Postcode: 3314GK

 

(Omschrijving betreft alle straten in de Mauvebuurt, die in zijn geheel is aangewezen als gemeentelijk monument.)

HET TUINDORP DE MAUVEBUURT IN DE WIJK KRISPIJN

Inleiding

In de wijk Krispijn ligt tussen de Brouwersdijk en de Zuidendijk een bijzonder complex van woningen, de Mauvebuurt genaamd. De arbeiderswoningen zijn gebouwd tussen 1921 en 1923 door de woningbouwvereniging Ons Huis, naar ontwerp van de Dordtse architect Chris G. van Buuren. De Mauvebuurt is naar de stedenbouwkundige visie van J.E. van der Pek als een tuindorp vormgegeven. De buurt doet weldadig aan door de brede straten, ruime pleinen en veel tuinen met weelderige begroeiing. Voor de architectuur van de woningen heeft Van Buuren zich onder andere laten inspireren door de expressionistische bouwstijl (Amsterdamse school). De belevingswaarde is groot door verspringende gevelwanden, fraaie expressieve baksteenversieringen en afwisselende dakvlakken. Renovaties in het recente verleden hebben weinig afbreuk gedaan aan dit beeld, ook nu nog is de Mauvebuurt van 'buitengewone schoonheid'.

De wijk Krispijn

Begin 1900 was stadsuitleg van Dordrecht noodzakelijk geworden. Nadat pogingen om Zwijndrecht te annexeren op een fiasco waren uitgelopen, werd er gekeken naar uitbreidingsmogelijkheden naar het zuiden. In 1902 kreeg de stad er 750 hectare Dubbeldams grondgebied bij. De zuidelijke stadsgrens lag vanaf toen ter hoogte van de Patersweg.

De toenmalige directeur van Gemeentewerken J.N. van Ruyven kreeg de opdracht om voor het nieuw verworven gebied een uitbreidingsplan op te stellen. Na inwerkingtreding van de Woningwet van 1901 was een dergelijk Plan van Uitbreiding voor gemeenten met meer dan 10.000 inwoners een verplichting. Dordrecht telde indertijd zo'n 40.000 inwoners.

Het voorstel van Van Ruyven stuitte echter op veel weerstand. Hierop werd de Amsterdamse architect J. E. van der Pek verzocht een nieuw plan te ontwikkelen voor het toekomstige stadsdeel dat de naam Krispijn kreeg. In zijn in 1917 gepresenteerde visie vormden de Zuidendijk, de Brouwersdijk en de Spuiweg, later Krispijnseweg, de hoofdassen. De nieuw aan te leggen straten hiertussen waren meestal flauw gebogen, van wisselende breedte en voorzien van bomen en perken. De huizen dienden goedkoop en doelmatig, maar daarnaast toch vooral mooi, geriefelijk en 'huiselijk' te zijn.

Hoewel de visie van Van der Pek over het algemeen positief werd ontvangen, was er ook kritiek. De architecten Chr. G. van Buuren, H.A. Reus en B. van Bilderbeek kwamen met alternatieven. Na verwerking van de alternatieven is het voorstel van Van der Pek uiteindelijk in 1920 aangenomen. In de tussentijd waren toen reeds grote delen van Krispijn onder architectuur van de drie eerder genoemde Dordtse architecten gerealiseerd.

De Letterkundigenbuurt

Nadat al eerder, tussen 1906 en 1911, door de Bouwgrond Maatschappij Spuiweg een klein woonwijkje was gerealiseerd (Hooftstraat, Jacob Catslaan), is in 1917-'18 het gedeelte tussen de Krispijnseweg en de Brouwersdijk aangelegd. Drie woningbouwverenigingen waren verantwoordelijk voor drie aan elkaar sluitende plannen, die hier gezamenlijk de zogenaamde Letterkundigenbuurt vormden. Voor deze taak ontvingen de woningbouwverenigingen subsidie van de overheid, een uitvloeisel van de Woningwet van 1901 en bedoeld om speculatiebouw tegen te gaan.

Van de woningbouwplannen in deze buurt is er geen één uitgevoerd volgens de voorgestelde opzet van Van der Pek. De huurprijs van f. 9,- á f. 10,- per week voor dergelijke huizen was voor die tijd te hoog. De woningen dienden te worden aangepast aan een huurprijs van ongeveer de helft van dit bedrag. Het uiteindelijke resultaat bestond uit veel gelijksoortige, betrekkelijk kleine huizen gebouwd in een hoge dichtheid en van minder goede kwaliteit.

De harmonische visie die Van der Pek voor ogen stond in zijn uitbreidingsplan kwam hierdoor niet goed tot zijn recht. Deze visie vond zijn oorsprong in de zogenaamde tuindorpgedachte.

Tuindorpgedachte

Tuindorpen: als één geheel ontworpen wijken met laagbouw en een gevarieerd straatpatroon, met veel groen en wijkvoorzieningen, waren populair in de vroege twintigste eeuw. De bakermat van de tuindorpgedachte ligt vooral in Engeland en Duitsland, waar twee publicaties van grote invloed zijn geweest: Garden-cities of tomorrow van E. Howard uit 1893 (uitgave 1898) en Die Stadt der Zukunft van Th. Fritsch uit 1895.

De in 1904 opgerichte Nederlandsche Tuinstadbeweging is verantwoordelijk voor de verspreiding van de ideeën van Howard in Nederland.

In de wijken de Bloemenbuurt (1914) en het Noorderkwartier (1916), beide ontworpen door B. van Bilderbeek, is voor het eerst in Dordrecht een tuindorpachtige ambiance zichtbaar. De realisatie van het eerste echte tuindorp in Dordrecht liet nog een paar jaar op zich wachten.

De Mauvebuurt

In aansluiting op de Letterkundigenbuurt is vanaf 1920 aan de overzijde van de Brouwersdijk de Schilderswijk ontwikkeld. Wat eerder onmogelijk was, bleek hier wel mogelijk. Het eerste hier gerealiseerde complex van arbeiderswoningen, tegenwoordig Mauvebuurt, is volgens de ideeën van Van der Pek als 'tuindorp' vormgegeven. De woonbuurt is weids en helder van opzet, met brede straten, pleinen, twee hoven en veel tuinen. De in totaal 271 woningen zijn voor die tijd ruim en mooi vormgegeven. De huurprijs bedroeg daarbij niet meer dan rond de f. 4,50 en f. 9,- per week. Bovendien waren zij gebouwd naar 'de strenge eischen der hygiëne'.

De eerste jaren na realisatie was de Mauvebuurt de enige bebouwing in het vrijwel open landschap van de Zuidpolder. Die solitaire ligging verhoogde het beeld van een op zichzelf staand (tuin)dorp. Maar ook in het stedelijke landschap van dit moment onderscheidt de buurt zich ten opzichte van de omliggende bebouwing van de Schilderswijk door het dorpse karakter en de hoge belevingswaarde ervan.

Het complex van woningen is gebouwd in opdracht van de woningbouwvereniging Ons Huis, naar een ontwerp uit 1920 van de Dordtse architect Chris G. van Buuren.

Architect Van Buuren

Chris G. van Buuren is vele jaren als particulier architect in Dordrecht werkzaam geweest en heeft in die periode diverse woningen en woningcomplexen ontworpen. Rond 1928 werd hij aangesteld als gemeentearchitect en tevens directeur van de gemeentelijke Bouw- en Woningdienst. In die hoedanigheid was hij verantwoordelijk voor de realisatie van diverse openbare gebouwen. Ook heeft hij een voor Dordrecht belangrijk uitbreidingsplan gemaakt. Dit in 1932 aangenomen plan was veel omvattend. Het betreft een uitbreidingsplan voor Dordrecht tot en met de 'randweg'.

Op 1 januari 1949 is hem door de gemeente eervol ontslag verleend.

De Straten

De Mauvebuurt ligt aan de Brouwersdijk, vanouds een dijk om de Zuidpolder en nadien een van de hoofdstraten in Krispijn. Alle overige straten zijn vernoemd naar beroemde negentiende-eeuwse, Nederlandse schilders. Zo bestaat de noordelijke begrenzing uit de Breitnerstraat, de westelijke uit de H. W. Mesdagstraat en de zuidelijke uit de Willem Marisstraat. Twee elkaar kruisende straten doorsnijden de buurt, de Theophile de Bockstraat en de Jozef Israëlsstraat. Het Mauveplein ligt in het centrum, hier komen drie korte straten op uit, de Mauvestraat, de Bisschopstraat en de Louis Apolstraat.

De Voorzieningen

In de Mauvebuurt zijn acht winkels in de bouwblokken opgenomen; zogenaamde winkelhuizen voor kleine middenstanders. Zij bevinden zich in clusters aan de Mauvestraat en de Bisschopstraat en op de hoeken van de Brouwersdijk. In een kinderrijke buurt kon een school natuurlijk niet ontbreken. In opdracht van de Vereeniging voor Christelijk Lager Onderwijs in de Buitenwijken, is de lagere Da Costaschool op het Mauveplein gebouwd, centraal gelegen in de buurt. De in de jaren twintig gebouwde lagere christelijke Da Costaschool bestond uit één bouwlaag en een kap met schilddak. Het schoolplein was van een hekwerk voorzien met vier opvallende gemetselde 'wachthuisjes' terzijden van de entrees. Dit schoolgebouw is in 1978 afgebroken en vervangen door een nieuw, nog bestaand gebouw.

De Huizen/De Architectuur

Langs de Brouwersdijk, de buitenste begrenzing van het woningbouwcomplex, zijn bouwvolumes van meerdere lagen met beneden- en bovenwoningen gesitueerd. De overige bebouwing heeft merendeels slechts één laag met een kapverdieping, soms met hogere delen.

Er is veel variatie in de types, zowel in vorm als in detaillering.

De gevels zijn opgemetseld in baksteen in staandverband. De gevels worden beëindigd door horizontale gootlijsten, soms onderbroken door topgevels. Er is veel relief in het gevelvlak; de gevel springt op verschillende plaatsen naar voren, of juist terug.

De gevels zijn voorzien van decoratief siermetselwerk in meerdere kleuren baksteen. De versieringen bestaan uit uitkragend-, verticaal verwerkt-, golvend- en rondgaand metselwerk.

Sommige geveldelen zijn met houten beschot afgewerkt. De houten onderdelen zijn zorgvuldig gedetailleerd, zoals bij de lateibalken boven de entrees en bij de deuren.

Het kappenplan wordt gekenmerkt door plasticiteit; de in hoogte verspringende dakvlakken bepalen het silhouet van de wijk. De meest voorkomende kapvorm is het zadeldak, soms met steekkappen, maar er komen ook schilddaken voor. De daken zijn gedekt met rode verbeterde Hollandse pannen.

Een groot deel van de woningen zijn in het bezit van zowel een voor- als een achtertuin. De achtertuinen worden vanaf de straat ontsloten door paraboolvormige poortdoorgangen in de bebouwing.

De architectuur van het complex van woningen vertoont invloeden van de expressionistische bouwstijl (Amsterdamse School). In de stedenbouwkundige opzet zijn invloeden van het traditionalisme (Delftse School) zichtbaar.

Expressionisme

Na 1910 ontstaat in Amsterdam een expressieve baksteenarchitectuur. Niet de constructie maar de uiterlijke, sculpturale vorm is bepalend. Tussen 1915 en 1925 vindt deze bouwstijl zijn hoogtepunt met name in Amsterdam, vandaar dat vaak wordt gesproken over de Amsterdamse School. De stijl vindt vanuit Amsterdam een grote verspreiding over het land. Met name in tuindorpachtige woningbouwcomplexen vindt het expressionisme rond het midden van de jaren twintig veel toepassing in heel Nederland.

Traditionalisme

Halverwege de jaren twintig komt een bouwtrant op die, als reactie op de moderne architectuur, de traditionele waarden en vormen uit het verleden opnieuw interpreteert. Naar de ideoloog van deze richting, de aan de Delftse TH docerende hoogleraar M. J. Granpré Molière, wordt wel gesproken van de Delftse School. Tuindorpen, met eenvoudige arbeiderswoningen in veel groen en met ruime straten, zijn een belangrijk kenmerk van het traditionalisme, evenals toepassing van eerlijke, natuurlijke bouwmaterialen als hout en baksteen.

Interieurs

Ook in de interieurs heeft men veel aandacht gehad voor de detaillering. Met name in schouwen, trappen, deuren en betimmeringen e.d. Hier is na meerdere renovaties echter weinig van over.

Renovaties en verbouwingen

De verschillende -individuele- vebouwingen die door de jaren heen hebben plaatsgevonden waren over het algemeen weinig ingrijpend. Midden jaren zestig zijn de woningen complexmatig intern gemoderniseerd. In 1986 was de buitenzijde aan de beurt. De ingrepen waren beperkt. De meeste nog oorspronkelijke ramen met roedenverdeling zijn vervangen door vast glas en een bovenlicht (een klepraampje) in de kozijnen. Deze wijziging betekende wel een verarming van de belevingswaarde van de woningen.

Door de samenvoering van enkele woningen was het totale aantal inmiddels verkleind van 271 naar 265. Ook enkele winkels zijn de afgelopen jaren verdwenen.

Enige jaren terug is de woningbouwvereniging Ons Huis opgegaan in de woningstichting Progrez. Progrez heeft eind jaren negentig wederom renovatieplannen ontwikkeld. Omdat men vond dat 'Het gebied rond het Mauveplein van buitengewone schoonheid was' en 'van wezenlijk belang om te handhaven' was het uitgangspunt hierbij een zogenaamde hoog niveau renovatie.

De werkzaamheden, die in 2000 aanvingen, zijn momenteel in volle gang. Naar verwachting volgt de oplevering in 2002. De bij de eerdere renovatie gewijzigde vensters worden ook nu weer vernieuwd. Dit keer in draai-kiepramen, maar met het uiterlijk van schuiframen.

Al het houtwerk wordt in meer traditionele kleuren geschilderd, zwartgroen (RAL 6012 voor ramen en deuren) en lichtivoor (RAL 1015 voor het overige houtwerk). De voor huidige begrippen kleine woningen worden vergroot door aan de achterzijden houten uitbouwen toe te voegen. Ook de dakkapellen worden enigszins vergroot. Inwendig krijgen praktisch alle woningen een volledig nieuwe inrichting, die voldoet aan de wooneisen van deze tijd.

Door samenvoeging van beneden- met bovenwoningen aan de Brouwersdijk, slinkt het aantal woningen tot 253.

De particuliere voortuinen worden van de openbare weg afgeschermd door heggen, net zoals in de oorspronkelijke situatie het geval was.

Waardestelling

Het complex Mauvebuurt is van monumentaal belang vanwege de ensemblewaarde en als herinnering aan de particuliere initiatieven voor woningbouw ten behoeve van de arbeidersklasse. Voor Dordrecht is het complex van belang als een zeldzaam voorbeeld van een tuindorp. Dit houdt in dat voor de monumentale waarde naast de eenheid in het bebouwingsbeeld, ook de openbare ruimte en de direct daaraan grenzende privé-ruimtes van belang zijn.

Het complex is tevens waardevol in verband met de gedetailleerde architectuur die invloeden vertoont van het expressionisme (Amsterdamse School). Qua opzet doet het geheel denken aan het traditionalisme (Delftse School).

Gezien de gaafheid van de stedenbouwkundige structuur en de architectuur van het complex, ondanks verschillende renovaties, komt de gehele buurt inclusief openbare ruimte en voortuinen met hun hagen, maar exclusief het schoolgebouw op het Mauveplein, in aanmerking voor bescherming door plaatsing op de gemeentelijk monumentenlijst.

Bijlage


Brouwersdijk 193

  • Naam: Mauvebuurt
  • Datering: 1921-1923
  • Oorspronkelijke functie: Arbeiderswoning
  • Bouwstijl: Expressionisme
  • Architect: van Buuren
  • Postcode: 3314GL

 

(Omschrijving betreft alle straten in de Mauvebuurt, die in zijn geheel is aangewezen als gemeentelijk monument.)

HET TUINDORP DE MAUVEBUURT IN DE WIJK KRISPIJN

Inleiding

In de wijk Krispijn ligt tussen de Brouwersdijk en de Zuidendijk een bijzonder complex van woningen, de Mauvebuurt genaamd. De arbeiderswoningen zijn gebouwd tussen 1921 en 1923 door de woningbouwvereniging Ons Huis, naar ontwerp van de Dordtse architect Chris G. van Buuren. De Mauvebuurt is naar de stedenbouwkundige visie van J.E. van der Pek als een tuindorp vormgegeven. De buurt doet weldadig aan door de brede straten, ruime pleinen en veel tuinen met weelderige begroeiing. Voor de architectuur van de woningen heeft Van Buuren zich onder andere laten inspireren door de expressionistische bouwstijl (Amsterdamse school). De belevingswaarde is groot door verspringende gevelwanden, fraaie expressieve baksteenversieringen en afwisselende dakvlakken. Renovaties in het recente verleden hebben weinig afbreuk gedaan aan dit beeld, ook nu nog is de Mauvebuurt van 'buitengewone schoonheid'.

De wijk Krispijn

Begin 1900 was stadsuitleg van Dordrecht noodzakelijk geworden. Nadat pogingen om Zwijndrecht te annexeren op een fiasco waren uitgelopen, werd er gekeken naar uitbreidingsmogelijkheden naar het zuiden. In 1902 kreeg de stad er 750 hectare Dubbeldams grondgebied bij. De zuidelijke stadsgrens lag vanaf toen ter hoogte van de Patersweg.

De toenmalige directeur van Gemeentewerken J.N. van Ruyven kreeg de opdracht om voor het nieuw verworven gebied een uitbreidingsplan op te stellen. Na inwerkingtreding van de Woningwet van 1901 was een dergelijk Plan van Uitbreiding voor gemeenten met meer dan 10.000 inwoners een verplichting. Dordrecht telde indertijd zo'n 40.000 inwoners.

Het voorstel van Van Ruyven stuitte echter op veel weerstand. Hierop werd de Amsterdamse architect J. E. van der Pek verzocht een nieuw plan te ontwikkelen voor het toekomstige stadsdeel dat de naam Krispijn kreeg. In zijn in 1917 gepresenteerde visie vormden de Zuidendijk, de Brouwersdijk en de Spuiweg, later Krispijnseweg, de hoofdassen. De nieuw aan te leggen straten hiertussen waren meestal flauw gebogen, van wisselende breedte en voorzien van bomen en perken. De huizen dienden goedkoop en doelmatig, maar daarnaast toch vooral mooi, geriefelijk en 'huiselijk' te zijn.

Hoewel de visie van Van der Pek over het algemeen positief werd ontvangen, was er ook kritiek. De architecten Chr. G. van Buuren, H.A. Reus en B. van Bilderbeek kwamen met alternatieven. Na verwerking van de alternatieven is het voorstel van Van der Pek uiteindelijk in 1920 aangenomen. In de tussentijd waren toen reeds grote delen van Krispijn onder architectuur van de drie eerder genoemde Dordtse architecten gerealiseerd.

De Letterkundigenbuurt

Nadat al eerder, tussen 1906 en 1911, door de Bouwgrond Maatschappij Spuiweg een klein woonwijkje was gerealiseerd (Hooftstraat, Jacob Catslaan), is in 1917-'18 het gedeelte tussen de Krispijnseweg en de Brouwersdijk aangelegd. Drie woningbouwverenigingen waren verantwoordelijk voor drie aan elkaar sluitende plannen, die hier gezamenlijk de zogenaamde Letterkundigenbuurt vormden. Voor deze taak ontvingen de woningbouwverenigingen subsidie van de overheid, een uitvloeisel van de Woningwet van 1901 en bedoeld om speculatiebouw tegen te gaan.

Van de woningbouwplannen in deze buurt is er geen één uitgevoerd volgens de voorgestelde opzet van Van der Pek. De huurprijs van f. 9,- á f. 10,- per week voor dergelijke huizen was voor die tijd te hoog. De woningen dienden te worden aangepast aan een huurprijs van ongeveer de helft van dit bedrag. Het uiteindelijke resultaat bestond uit veel gelijksoortige, betrekkelijk kleine huizen gebouwd in een hoge dichtheid en van minder goede kwaliteit.

De harmonische visie die Van der Pek voor ogen stond in zijn uitbreidingsplan kwam hierdoor niet goed tot zijn recht. Deze visie vond zijn oorsprong in de zogenaamde tuindorpgedachte.

Tuindorpgedachte

Tuindorpen: als één geheel ontworpen wijken met laagbouw en een gevarieerd straatpatroon, met veel groen en wijkvoorzieningen, waren populair in de vroege twintigste eeuw. De bakermat van de tuindorpgedachte ligt vooral in Engeland en Duitsland, waar twee publicaties van grote invloed zijn geweest: Garden-cities of tomorrow van E. Howard uit 1893 (uitgave 1898) en Die Stadt der Zukunft van Th. Fritsch uit 1895.

De in 1904 opgerichte Nederlandsche Tuinstadbeweging is verantwoordelijk voor de verspreiding van de ideeën van Howard in Nederland.

In de wijken de Bloemenbuurt (1914) en het Noorderkwartier (1916), beide ontworpen door B. van Bilderbeek, is voor het eerst in Dordrecht een tuindorpachtige ambiance zichtbaar. De realisatie van het eerste echte tuindorp in Dordrecht liet nog een paar jaar op zich wachten.

De Mauvebuurt

In aansluiting op de Letterkundigenbuurt is vanaf 1920 aan de overzijde van de Brouwersdijk de Schilderswijk ontwikkeld. Wat eerder onmogelijk was, bleek hier wel mogelijk. Het eerste hier gerealiseerde complex van arbeiderswoningen, tegenwoordig Mauvebuurt, is volgens de ideeën van Van der Pek als 'tuindorp' vormgegeven. De woonbuurt is weids en helder van opzet, met brede straten, pleinen, twee hoven en veel tuinen. De in totaal 271 woningen zijn voor die tijd ruim en mooi vormgegeven. De huurprijs bedroeg daarbij niet meer dan rond de f. 4,50 en f. 9,- per week. Bovendien waren zij gebouwd naar 'de strenge eischen der hygiëne'.

De eerste jaren na realisatie was de Mauvebuurt de enige bebouwing in het vrijwel open landschap van de Zuidpolder. Die solitaire ligging verhoogde het beeld van een op zichzelf staand (tuin)dorp. Maar ook in het stedelijke landschap van dit moment onderscheidt de buurt zich ten opzichte van de omliggende bebouwing van de Schilderswijk door het dorpse karakter en de hoge belevingswaarde ervan.

Het complex van woningen is gebouwd in opdracht van de woningbouwvereniging Ons Huis, naar een ontwerp uit 1920 van de Dordtse architect Chris G. van Buuren.

Architect Van Buuren

Chris G. van Buuren is vele jaren als particulier architect in Dordrecht werkzaam geweest en heeft in die periode diverse woningen en woningcomplexen ontworpen. Rond 1928 werd hij aangesteld als gemeentearchitect en tevens directeur van de gemeentelijke Bouw- en Woningdienst. In die hoedanigheid was hij verantwoordelijk voor de realisatie van diverse openbare gebouwen. Ook heeft hij een voor Dordrecht belangrijk uitbreidingsplan gemaakt. Dit in 1932 aangenomen plan was veel omvattend. Het betreft een uitbreidingsplan voor Dordrecht tot en met de 'randweg'.

Op 1 januari 1949 is hem door de gemeente eervol ontslag verleend.

De Straten

De Mauvebuurt ligt aan de Brouwersdijk, vanouds een dijk om de Zuidpolder en nadien een van de hoofdstraten in Krispijn. Alle overige straten zijn vernoemd naar beroemde negentiende-eeuwse, Nederlandse schilders. Zo bestaat de noordelijke begrenzing uit de Breitnerstraat, de westelijke uit de H. W. Mesdagstraat en de zuidelijke uit de Willem Marisstraat. Twee elkaar kruisende straten doorsnijden de buurt, de Theophile de Bockstraat en de Jozef Israëlsstraat. Het Mauveplein ligt in het centrum, hier komen drie korte straten op uit, de Mauvestraat, de Bisschopstraat en de Louis Apolstraat.

De Voorzieningen

In de Mauvebuurt zijn acht winkels in de bouwblokken opgenomen; zogenaamde winkelhuizen voor kleine middenstanders. Zij bevinden zich in clusters aan de Mauvestraat en de Bisschopstraat en op de hoeken van de Brouwersdijk. In een kinderrijke buurt kon een school natuurlijk niet ontbreken. In opdracht van de Vereeniging voor Christelijk Lager Onderwijs in de Buitenwijken, is de lagere Da Costaschool op het Mauveplein gebouwd, centraal gelegen in de buurt. De in de jaren twintig gebouwde lagere christelijke Da Costaschool bestond uit één bouwlaag en een kap met schilddak. Het schoolplein was van een hekwerk voorzien met vier opvallende gemetselde 'wachthuisjes' terzijden van de entrees. Dit schoolgebouw is in 1978 afgebroken en vervangen door een nieuw, nog bestaand gebouw.

De Huizen/De Architectuur

Langs de Brouwersdijk, de buitenste begrenzing van het woningbouwcomplex, zijn bouwvolumes van meerdere lagen met beneden- en bovenwoningen gesitueerd. De overige bebouwing heeft merendeels slechts één laag met een kapverdieping, soms met hogere delen.

Er is veel variatie in de types, zowel in vorm als in detaillering.

De gevels zijn opgemetseld in baksteen in staandverband. De gevels worden beëindigd door horizontale gootlijsten, soms onderbroken door topgevels. Er is veel relief in het gevelvlak; de gevel springt op verschillende plaatsen naar voren, of juist terug.

De gevels zijn voorzien van decoratief siermetselwerk in meerdere kleuren baksteen. De versieringen bestaan uit uitkragend-, verticaal verwerkt-, golvend- en rondgaand metselwerk.

Sommige geveldelen zijn met houten beschot afgewerkt. De houten onderdelen zijn zorgvuldig gedetailleerd, zoals bij de lateibalken boven de entrees en bij de deuren.

Het kappenplan wordt gekenmerkt door plasticiteit; de in hoogte verspringende dakvlakken bepalen het silhouet van de wijk. De meest voorkomende kapvorm is het zadeldak, soms met steekkappen, maar er komen ook schilddaken voor. De daken zijn gedekt met rode verbeterde Hollandse pannen.

Een groot deel van de woningen zijn in het bezit van zowel een voor- als een achtertuin. De achtertuinen worden vanaf de straat ontsloten door paraboolvormige poortdoorgangen in de bebouwing.

De architectuur van het complex van woningen vertoont invloeden van de expressionistische bouwstijl (Amsterdamse School). In de stedenbouwkundige opzet zijn invloeden van het traditionalisme (Delftse School) zichtbaar.

Expressionisme

Na 1910 ontstaat in Amsterdam een expressieve baksteenarchitectuur. Niet de constructie maar de uiterlijke, sculpturale vorm is bepalend. Tussen 1915 en 1925 vindt deze bouwstijl zijn hoogtepunt met name in Amsterdam, vandaar dat vaak wordt gesproken over de Amsterdamse School. De stijl vindt vanuit Amsterdam een grote verspreiding over het land. Met name in tuindorpachtige woningbouwcomplexen vindt het expressionisme rond het midden van de jaren twintig veel toepassing in heel Nederland.

Traditionalisme

Halverwege de jaren twintig komt een bouwtrant op die, als reactie op de moderne architectuur, de traditionele waarden en vormen uit het verleden opnieuw interpreteert. Naar de ideoloog van deze richting, de aan de Delftse TH docerende hoogleraar M. J. Granpré Molière, wordt wel gesproken van de Delftse School. Tuindorpen, met eenvoudige arbeiderswoningen in veel groen en met ruime straten, zijn een belangrijk kenmerk van het traditionalisme, evenals toepassing van eerlijke, natuurlijke bouwmaterialen als hout en baksteen.

Interieurs

Ook in de interieurs heeft men veel aandacht gehad voor de detaillering. Met name in schouwen, trappen, deuren en betimmeringen e.d. Hier is na meerdere renovaties echter weinig van over.

Renovaties en verbouwingen

De verschillende -individuele- vebouwingen die door de jaren heen hebben plaatsgevonden waren over het algemeen weinig ingrijpend. Midden jaren zestig zijn de woningen complexmatig intern gemoderniseerd. In 1986 was de buitenzijde aan de beurt. De ingrepen waren beperkt. De meeste nog oorspronkelijke ramen met roedenverdeling zijn vervangen door vast glas en een bovenlicht (een klepraampje) in de kozijnen. Deze wijziging betekende wel een verarming van de belevingswaarde van de woningen.

Door de samenvoering van enkele woningen was het totale aantal inmiddels verkleind van 271 naar 265. Ook enkele winkels zijn de afgelopen jaren verdwenen.

Enige jaren terug is de woningbouwvereniging Ons Huis opgegaan in de woningstichting Progrez. Progrez heeft eind jaren negentig wederom renovatieplannen ontwikkeld. Omdat men vond dat 'Het gebied rond het Mauveplein van buitengewone schoonheid was' en 'van wezenlijk belang om te handhaven' was het uitgangspunt hierbij een zogenaamde hoog niveau renovatie.

De werkzaamheden, die in 2000 aanvingen, zijn momenteel in volle gang. Naar verwachting volgt de oplevering in 2002. De bij de eerdere renovatie gewijzigde vensters worden ook nu weer vernieuwd. Dit keer in draai-kiepramen, maar met het uiterlijk van schuiframen.

Al het houtwerk wordt in meer traditionele kleuren geschilderd, zwartgroen (RAL 6012 voor ramen en deuren) en lichtivoor (RAL 1015 voor het overige houtwerk). De voor huidige begrippen kleine woningen worden vergroot door aan de achterzijden houten uitbouwen toe te voegen. Ook de dakkapellen worden enigszins vergroot. Inwendig krijgen praktisch alle woningen een volledig nieuwe inrichting, die voldoet aan de wooneisen van deze tijd.

Door samenvoeging van beneden- met bovenwoningen aan de Brouwersdijk, slinkt het aantal woningen tot 253.

De particuliere voortuinen worden van de openbare weg afgeschermd door heggen, net zoals in de oorspronkelijke situatie het geval was.

Waardestelling

Het complex Mauvebuurt is van monumentaal belang vanwege de ensemblewaarde en als herinnering aan de particuliere initiatieven voor woningbouw ten behoeve van de arbeidersklasse. Voor Dordrecht is het complex van belang als een zeldzaam voorbeeld van een tuindorp. Dit houdt in dat voor de monumentale waarde naast de eenheid in het bebouwingsbeeld, ook de openbare ruimte en de direct daaraan grenzende privé-ruimtes van belang zijn.

Het complex is tevens waardevol in verband met de gedetailleerde architectuur die invloeden vertoont van het expressionisme (Amsterdamse School). Qua opzet doet het geheel denken aan het traditionalisme (Delftse School).

Gezien de gaafheid van de stedenbouwkundige structuur en de architectuur van het complex, ondanks verschillende renovaties, komt de gehele buurt inclusief openbare ruimte en voortuinen met hun hagen, maar exclusief het schoolgebouw op het Mauveplein, in aanmerking voor bescherming door plaatsing op de gemeentelijk monumentenlijst.

Bijlage


Brouwersdijk 195

  • Naam: Mauvebuurt
  • Datering: 1921-1923
  • Oorspronkelijke functie: Arbeiderswoning
  • Bouwstijl: Expressionisme
  • Architect: van Buuren
  • Postcode: 3314GL

 

(Omschrijving betreft alle straten in de Mauvebuurt, die in zijn geheel is aangewezen als gemeentelijk monument.)

HET TUINDORP DE MAUVEBUURT IN DE WIJK KRISPIJN

Inleiding

In de wijk Krispijn ligt tussen de Brouwersdijk en de Zuidendijk een bijzonder complex van woningen, de Mauvebuurt genaamd. De arbeiderswoningen zijn gebouwd tussen 1921 en 1923 door de woningbouwvereniging Ons Huis, naar ontwerp van de Dordtse architect Chris G. van Buuren. De Mauvebuurt is naar de stedenbouwkundige visie van J.E. van der Pek als een tuindorp vormgegeven. De buurt doet weldadig aan door de brede straten, ruime pleinen en veel tuinen met weelderige begroeiing. Voor de architectuur van de woningen heeft Van Buuren zich onder andere laten inspireren door de expressionistische bouwstijl (Amsterdamse school). De belevingswaarde is groot door verspringende gevelwanden, fraaie expressieve baksteenversieringen en afwisselende dakvlakken. Renovaties in het recente verleden hebben weinig afbreuk gedaan aan dit beeld, ook nu nog is de Mauvebuurt van 'buitengewone schoonheid'.

De wijk Krispijn

Begin 1900 was stadsuitleg van Dordrecht noodzakelijk geworden. Nadat pogingen om Zwijndrecht te annexeren op een fiasco waren uitgelopen, werd er gekeken naar uitbreidingsmogelijkheden naar het zuiden. In 1902 kreeg de stad er 750 hectare Dubbeldams grondgebied bij. De zuidelijke stadsgrens lag vanaf toen ter hoogte van de Patersweg.

De toenmalige directeur van Gemeentewerken J.N. van Ruyven kreeg de opdracht om voor het nieuw verworven gebied een uitbreidingsplan op te stellen. Na inwerkingtreding van de Woningwet van 1901 was een dergelijk Plan van Uitbreiding voor gemeenten met meer dan 10.000 inwoners een verplichting. Dordrecht telde indertijd zo'n 40.000 inwoners.

Het voorstel van Van Ruyven stuitte echter op veel weerstand. Hierop werd de Amsterdamse architect J. E. van der Pek verzocht een nieuw plan te ontwikkelen voor het toekomstige stadsdeel dat de naam Krispijn kreeg. In zijn in 1917 gepresenteerde visie vormden de Zuidendijk, de Brouwersdijk en de Spuiweg, later Krispijnseweg, de hoofdassen. De nieuw aan te leggen straten hiertussen waren meestal flauw gebogen, van wisselende breedte en voorzien van bomen en perken. De huizen dienden goedkoop en doelmatig, maar daarnaast toch vooral mooi, geriefelijk en 'huiselijk' te zijn.

Hoewel de visie van Van der Pek over het algemeen positief werd ontvangen, was er ook kritiek. De architecten Chr. G. van Buuren, H.A. Reus en B. van Bilderbeek kwamen met alternatieven. Na verwerking van de alternatieven is het voorstel van Van der Pek uiteindelijk in 1920 aangenomen. In de tussentijd waren toen reeds grote delen van Krispijn onder architectuur van de drie eerder genoemde Dordtse architecten gerealiseerd.

De Letterkundigenbuurt

Nadat al eerder, tussen 1906 en 1911, door de Bouwgrond Maatschappij Spuiweg een klein woonwijkje was gerealiseerd (Hooftstraat, Jacob Catslaan), is in 1917-'18 het gedeelte tussen de Krispijnseweg en de Brouwersdijk aangelegd. Drie woningbouwverenigingen waren verantwoordelijk voor drie aan elkaar sluitende plannen, die hier gezamenlijk de zogenaamde Letterkundigenbuurt vormden. Voor deze taak ontvingen de woningbouwverenigingen subsidie van de overheid, een uitvloeisel van de Woningwet van 1901 en bedoeld om speculatiebouw tegen te gaan.

Van de woningbouwplannen in deze buurt is er geen één uitgevoerd volgens de voorgestelde opzet van Van der Pek. De huurprijs van f. 9,- á f. 10,- per week voor dergelijke huizen was voor die tijd te hoog. De woningen dienden te worden aangepast aan een huurprijs van ongeveer de helft van dit bedrag. Het uiteindelijke resultaat bestond uit veel gelijksoortige, betrekkelijk kleine huizen gebouwd in een hoge dichtheid en van minder goede kwaliteit.

De harmonische visie die Van der Pek voor ogen stond in zijn uitbreidingsplan kwam hierdoor niet goed tot zijn recht. Deze visie vond zijn oorsprong in de zogenaamde tuindorpgedachte.

Tuindorpgedachte

Tuindorpen: als één geheel ontworpen wijken met laagbouw en een gevarieerd straatpatroon, met veel groen en wijkvoorzieningen, waren populair in de vroege twintigste eeuw. De bakermat van de tuindorpgedachte ligt vooral in Engeland en Duitsland, waar twee publicaties van grote invloed zijn geweest: Garden-cities of tomorrow van E. Howard uit 1893 (uitgave 1898) en Die Stadt der Zukunft van Th. Fritsch uit 1895.

De in 1904 opgerichte Nederlandsche Tuinstadbeweging is verantwoordelijk voor de verspreiding van de ideeën van Howard in Nederland.

In de wijken de Bloemenbuurt (1914) en het Noorderkwartier (1916), beide ontworpen door B. van Bilderbeek, is voor het eerst in Dordrecht een tuindorpachtige ambiance zichtbaar. De realisatie van het eerste echte tuindorp in Dordrecht liet nog een paar jaar op zich wachten.

De Mauvebuurt

In aansluiting op de Letterkundigenbuurt is vanaf 1920 aan de overzijde van de Brouwersdijk de Schilderswijk ontwikkeld. Wat eerder onmogelijk was, bleek hier wel mogelijk. Het eerste hier gerealiseerde complex van arbeiderswoningen, tegenwoordig Mauvebuurt, is volgens de ideeën van Van der Pek als 'tuindorp' vormgegeven. De woonbuurt is weids en helder van opzet, met brede straten, pleinen, twee hoven en veel tuinen. De in totaal 271 woningen zijn voor die tijd ruim en mooi vormgegeven. De huurprijs bedroeg daarbij niet meer dan rond de f. 4,50 en f. 9,- per week. Bovendien waren zij gebouwd naar 'de strenge eischen der hygiëne'.

De eerste jaren na realisatie was de Mauvebuurt de enige bebouwing in het vrijwel open landschap van de Zuidpolder. Die solitaire ligging verhoogde het beeld van een op zichzelf staand (tuin)dorp. Maar ook in het stedelijke landschap van dit moment onderscheidt de buurt zich ten opzichte van de omliggende bebouwing van de Schilderswijk door het dorpse karakter en de hoge belevingswaarde ervan.

Het complex van woningen is gebouwd in opdracht van de woningbouwvereniging Ons Huis, naar een ontwerp uit 1920 van de Dordtse architect Chris G. van Buuren.

Architect Van Buuren

Chris G. van Buuren is vele jaren als particulier architect in Dordrecht werkzaam geweest en heeft in die periode diverse woningen en woningcomplexen ontworpen. Rond 1928 werd hij aangesteld als gemeentearchitect en tevens directeur van de gemeentelijke Bouw- en Woningdienst. In die hoedanigheid was hij verantwoordelijk voor de realisatie van diverse openbare gebouwen. Ook heeft hij een voor Dordrecht belangrijk uitbreidingsplan gemaakt. Dit in 1932 aangenomen plan was veel omvattend. Het betreft een uitbreidingsplan voor Dordrecht tot en met de 'randweg'.

Op 1 januari 1949 is hem door de gemeente eervol ontslag verleend.

De Straten

De Mauvebuurt ligt aan de Brouwersdijk, vanouds een dijk om de Zuidpolder en nadien een van de hoofdstraten in Krispijn. Alle overige straten zijn vernoemd naar beroemde negentiende-eeuwse, Nederlandse schilders. Zo bestaat de noordelijke begrenzing uit de Breitnerstraat, de westelijke uit de H. W. Mesdagstraat en de zuidelijke uit de Willem Marisstraat. Twee elkaar kruisende straten doorsnijden de buurt, de Theophile de Bockstraat en de Jozef Israëlsstraat. Het Mauveplein ligt in het centrum, hier komen drie korte straten op uit, de Mauvestraat, de Bisschopstraat en de Louis Apolstraat.

De Voorzieningen

In de Mauvebuurt zijn acht winkels in de bouwblokken opgenomen; zogenaamde winkelhuizen voor kleine middenstanders. Zij bevinden zich in clusters aan de Mauvestraat en de Bisschopstraat en op de hoeken van de Brouwersdijk. In een kinderrijke buurt kon een school natuurlijk niet ontbreken. In opdracht van de Vereeniging voor Christelijk Lager Onderwijs in de Buitenwijken, is de lagere Da Costaschool op het Mauveplein gebouwd, centraal gelegen in de buurt. De in de jaren twintig gebouwde lagere christelijke Da Costaschool bestond uit één bouwlaag en een kap met schilddak. Het schoolplein was van een hekwerk voorzien met vier opvallende gemetselde 'wachthuisjes' terzijden van de entrees. Dit schoolgebouw is in 1978 afgebroken en vervangen door een nieuw, nog bestaand gebouw.

De Huizen/De Architectuur

Langs de Brouwersdijk, de buitenste begrenzing van het woningbouwcomplex, zijn bouwvolumes van meerdere lagen met beneden- en bovenwoningen gesitueerd. De overige bebouwing heeft merendeels slechts één laag met een kapverdieping, soms met hogere delen.

Er is veel variatie in de types, zowel in vorm als in detaillering.

De gevels zijn opgemetseld in baksteen in staandverband. De gevels worden beëindigd door horizontale gootlijsten, soms onderbroken door topgevels. Er is veel relief in het gevelvlak; de gevel springt op verschillende plaatsen naar voren, of juist terug.

De gevels zijn voorzien van decoratief siermetselwerk in meerdere kleuren baksteen. De versieringen bestaan uit uitkragend-, verticaal verwerkt-, golvend- en rondgaand metselwerk.

Sommige geveldelen zijn met houten beschot afgewerkt. De houten onderdelen zijn zorgvuldig gedetailleerd, zoals bij de lateibalken boven de entrees en bij de deuren.

Het kappenplan wordt gekenmerkt door plasticiteit; de in hoogte verspringende dakvlakken bepalen het silhouet van de wijk. De meest voorkomende kapvorm is het zadeldak, soms met steekkappen, maar er komen ook schilddaken voor. De daken zijn gedekt met rode verbeterde Hollandse pannen.

Een groot deel van de woningen zijn in het bezit van zowel een voor- als een achtertuin. De achtertuinen worden vanaf de straat ontsloten door paraboolvormige poortdoorgangen in de bebouwing.

De architectuur van het complex van woningen vertoont invloeden van de expressionistische bouwstijl (Amsterdamse School). In de stedenbouwkundige opzet zijn invloeden van het traditionalisme (Delftse School) zichtbaar.

Expressionisme

Na 1910 ontstaat in Amsterdam een expressieve baksteenarchitectuur. Niet de constructie maar de uiterlijke, sculpturale vorm is bepalend. Tussen 1915 en 1925 vindt deze bouwstijl zijn hoogtepunt met name in Amsterdam, vandaar dat vaak wordt gesproken over de Amsterdamse School. De stijl vindt vanuit Amsterdam een grote verspreiding over het land. Met name in tuindorpachtige woningbouwcomplexen vindt het expressionisme rond het midden van de jaren twintig veel toepassing in heel Nederland.

Traditionalisme

Halverwege de jaren twintig komt een bouwtrant op die, als reactie op de moderne architectuur, de traditionele waarden en vormen uit het verleden opnieuw interpreteert. Naar de ideoloog van deze richting, de aan de Delftse TH docerende hoogleraar M. J. Granpré Molière, wordt wel gesproken van de Delftse School. Tuindorpen, met eenvoudige arbeiderswoningen in veel groen en met ruime straten, zijn een belangrijk kenmerk van het traditionalisme, evenals toepassing van eerlijke, natuurlijke bouwmaterialen als hout en baksteen.

Interieurs

Ook in de interieurs heeft men veel aandacht gehad voor de detaillering. Met name in schouwen, trappen, deuren en betimmeringen e.d. Hier is na meerdere renovaties echter weinig van over.

Renovaties en verbouwingen

De verschillende -individuele- vebouwingen die door de jaren heen hebben plaatsgevonden waren over het algemeen weinig ingrijpend. Midden jaren zestig zijn de woningen complexmatig intern gemoderniseerd. In 1986 was de buitenzijde aan de beurt. De ingrepen waren beperkt. De meeste nog oorspronkelijke ramen met roedenverdeling zijn vervangen door vast glas en een bovenlicht (een klepraampje) in de kozijnen. Deze wijziging betekende wel een verarming van de belevingswaarde van de woningen.

Door de samenvoering van enkele woningen was het totale aantal inmiddels verkleind van 271 naar 265. Ook enkele winkels zijn de afgelopen jaren verdwenen.

Enige jaren terug is de woningbouwvereniging Ons Huis opgegaan in de woningstichting Progrez. Progrez heeft eind jaren negentig wederom renovatieplannen ontwikkeld. Omdat men vond dat 'Het gebied rond het Mauveplein van buitengewone schoonheid was' en 'van wezenlijk belang om te handhaven' was het uitgangspunt hierbij een zogenaamde hoog niveau renovatie.

De werkzaamheden, die in 2000 aanvingen, zijn momenteel in volle gang. Naar verwachting volgt de oplevering in 2002. De bij de eerdere renovatie gewijzigde vensters worden ook nu weer vernieuwd. Dit keer in draai-kiepramen, maar met het uiterlijk van schuiframen.

Al het houtwerk wordt in meer traditionele kleuren geschilderd, zwartgroen (RAL 6012 voor ramen en deuren) en lichtivoor (RAL 1015 voor het overige houtwerk). De voor huidige begrippen kleine woningen worden vergroot door aan de achterzijden houten uitbouwen toe te voegen. Ook de dakkapellen worden enigszins vergroot. Inwendig krijgen praktisch alle woningen een volledig nieuwe inrichting, die voldoet aan de wooneisen van deze tijd.

Door samenvoeging van beneden- met bovenwoningen aan de Brouwersdijk, slinkt het aantal woningen tot 253.

De particuliere voortuinen worden van de openbare weg afgeschermd door heggen, net zoals in de oorspronkelijke situatie het geval was.

Waardestelling

Het complex Mauvebuurt is van monumentaal belang vanwege de ensemblewaarde en als herinnering aan de particuliere initiatieven voor woningbouw ten behoeve van de arbeidersklasse. Voor Dordrecht is het complex van belang als een zeldzaam voorbeeld van een tuindorp. Dit houdt in dat voor de monumentale waarde naast de eenheid in het bebouwingsbeeld, ook de openbare ruimte en de direct daaraan grenzende privé-ruimtes van belang zijn.

Het complex is tevens waardevol in verband met de gedetailleerde architectuur die invloeden vertoont van het expressionisme (Amsterdamse School). Qua opzet doet het geheel denken aan het traditionalisme (Delftse School).

Gezien de gaafheid van de stedenbouwkundige structuur en de architectuur van het complex, ondanks verschillende renovaties, komt de gehele buurt inclusief openbare ruimte en voortuinen met hun hagen, maar exclusief het schoolgebouw op het Mauveplein, in aanmerking voor bescherming door plaatsing op de gemeentelijk monumentenlijst.

Bijlage


Brouwersdijk 197 t/m 205

  • Naam: Mauvebuurt
  • Datering: 1921-1923
  • Oorspronkelijke functie: Arbeiderswoning
  • Bouwstijl: Expressionisme
  • Architect: van Buuren
  • Postcode: 3314GL

 

(Omschrijving betreft alle straten in de Mauvebuurt, die in zijn geheel is aangewezen als gemeentelijk monument.)

HET TUINDORP DE MAUVEBUURT IN DE WIJK KRISPIJN

Inleiding

In de wijk Krispijn ligt tussen de Brouwersdijk en de Zuidendijk een bijzonder complex van woningen, de Mauvebuurt genaamd. De arbeiderswoningen zijn gebouwd tussen 1921 en 1923 door de woningbouwvereniging Ons Huis, naar ontwerp van de Dordtse architect Chris G. van Buuren. De Mauvebuurt is naar de stedenbouwkundige visie van J.E. van der Pek als een tuindorp vormgegeven. De buurt doet weldadig aan door de brede straten, ruime pleinen en veel tuinen met weelderige begroeiing. Voor de architectuur van de woningen heeft Van Buuren zich onder andere laten inspireren door de expressionistische bouwstijl (Amsterdamse school). De belevingswaarde is groot door verspringende gevelwanden, fraaie expressieve baksteenversieringen en afwisselende dakvlakken. Renovaties in het recente verleden hebben weinig afbreuk gedaan aan dit beeld, ook nu nog is de Mauvebuurt van 'buitengewone schoonheid'.

De wijk Krispijn

Begin 1900 was stadsuitleg van Dordrecht noodzakelijk geworden. Nadat pogingen om Zwijndrecht te annexeren op een fiasco waren uitgelopen, werd er gekeken naar uitbreidingsmogelijkheden naar het zuiden. In 1902 kreeg de stad er 750 hectare Dubbeldams grondgebied bij. De zuidelijke stadsgrens lag vanaf toen ter hoogte van de Patersweg.

De toenmalige directeur van Gemeentewerken J.N. van Ruyven kreeg de opdracht om voor het nieuw verworven gebied een uitbreidingsplan op te stellen. Na inwerkingtreding van de Woningwet van 1901 was een dergelijk Plan van Uitbreiding voor gemeenten met meer dan 10.000 inwoners een verplichting. Dordrecht telde indertijd zo'n 40.000 inwoners.

Het voorstel van Van Ruyven stuitte echter op veel weerstand. Hierop werd de Amsterdamse architect J. E. van der Pek verzocht een nieuw plan te ontwikkelen voor het toekomstige stadsdeel dat de naam Krispijn kreeg. In zijn in 1917 gepresenteerde visie vormden de Zuidendijk, de Brouwersdijk en de Spuiweg, later Krispijnseweg, de hoofdassen. De nieuw aan te leggen straten hiertussen waren meestal flauw gebogen, van wisselende breedte en voorzien van bomen en perken. De huizen dienden goedkoop en doelmatig, maar daarnaast toch vooral mooi, geriefelijk en 'huiselijk' te zijn.

Hoewel de visie van Van der Pek over het algemeen positief werd ontvangen, was er ook kritiek. De architecten Chr. G. van Buuren, H.A. Reus en B. van Bilderbeek kwamen met alternatieven. Na verwerking van de alternatieven is het voorstel van Van der Pek uiteindelijk in 1920 aangenomen. In de tussentijd waren toen reeds grote delen van Krispijn onder architectuur van de drie eerder genoemde Dordtse architecten gerealiseerd.

De Letterkundigenbuurt

Nadat al eerder, tussen 1906 en 1911, door de Bouwgrond Maatschappij Spuiweg een klein woonwijkje was gerealiseerd (Hooftstraat, Jacob Catslaan), is in 1917-'18 het gedeelte tussen de Krispijnseweg en de Brouwersdijk aangelegd. Drie woningbouwverenigingen waren verantwoordelijk voor drie aan elkaar sluitende plannen, die hier gezamenlijk de zogenaamde Letterkundigenbuurt vormden. Voor deze taak ontvingen de woningbouwverenigingen subsidie van de overheid, een uitvloeisel van de Woningwet van 1901 en bedoeld om speculatiebouw tegen te gaan.

Van de woningbouwplannen in deze buurt is er geen één uitgevoerd volgens de voorgestelde opzet van Van der Pek. De huurprijs van f. 9,- á f. 10,- per week voor dergelijke huizen was voor die tijd te hoog. De woningen dienden te worden aangepast aan een huurprijs van ongeveer de helft van dit bedrag. Het uiteindelijke resultaat bestond uit veel gelijksoortige, betrekkelijk kleine huizen gebouwd in een hoge dichtheid en van minder goede kwaliteit.

De harmonische visie die Van der Pek voor ogen stond in zijn uitbreidingsplan kwam hierdoor niet goed tot zijn recht. Deze visie vond zijn oorsprong in de zogenaamde tuindorpgedachte.

Tuindorpgedachte

Tuindorpen: als één geheel ontworpen wijken met laagbouw en een gevarieerd straatpatroon, met veel groen en wijkvoorzieningen, waren populair in de vroege twintigste eeuw. De bakermat van de tuindorpgedachte ligt vooral in Engeland en Duitsland, waar twee publicaties van grote invloed zijn geweest: Garden-cities of tomorrow van E. Howard uit 1893 (uitgave 1898) en Die Stadt der Zukunft van Th. Fritsch uit 1895.

De in 1904 opgerichte Nederlandsche Tuinstadbeweging is verantwoordelijk voor de verspreiding van de ideeën van Howard in Nederland.

In de wijken de Bloemenbuurt (1914) en het Noorderkwartier (1916), beide ontworpen door B. van Bilderbeek, is voor het eerst in Dordrecht een tuindorpachtige ambiance zichtbaar. De realisatie van het eerste echte tuindorp in Dordrecht liet nog een paar jaar op zich wachten.

De Mauvebuurt

In aansluiting op de Letterkundigenbuurt is vanaf 1920 aan de overzijde van de Brouwersdijk de Schilderswijk ontwikkeld. Wat eerder onmogelijk was, bleek hier wel mogelijk. Het eerste hier gerealiseerde complex van arbeiderswoningen, tegenwoordig Mauvebuurt, is volgens de ideeën van Van der Pek als 'tuindorp' vormgegeven. De woonbuurt is weids en helder van opzet, met brede straten, pleinen, twee hoven en veel tuinen. De in totaal 271 woningen zijn voor die tijd ruim en mooi vormgegeven. De huurprijs bedroeg daarbij niet meer dan rond de f. 4,50 en f. 9,- per week. Bovendien waren zij gebouwd naar 'de strenge eischen der hygiëne'.

De eerste jaren na realisatie was de Mauvebuurt de enige bebouwing in het vrijwel open landschap van de Zuidpolder. Die solitaire ligging verhoogde het beeld van een op zichzelf staand (tuin)dorp. Maar ook in het stedelijke landschap van dit moment onderscheidt de buurt zich ten opzichte van de omliggende bebouwing van de Schilderswijk door het dorpse karakter en de hoge belevingswaarde ervan.

Het complex van woningen is gebouwd in opdracht van de woningbouwvereniging Ons Huis, naar een ontwerp uit 1920 van de Dordtse architect Chris G. van Buuren.

Architect Van Buuren

Chris G. van Buuren is vele jaren als particulier architect in Dordrecht werkzaam geweest en heeft in die periode diverse woningen en woningcomplexen ontworpen. Rond 1928 werd hij aangesteld als gemeentearchitect en tevens directeur van de gemeentelijke Bouw- en Woningdienst. In die hoedanigheid was hij verantwoordelijk voor de realisatie van diverse openbare gebouwen. Ook heeft hij een voor Dordrecht belangrijk uitbreidingsplan gemaakt. Dit in 1932 aangenomen plan was veel omvattend. Het betreft een uitbreidingsplan voor Dordrecht tot en met de 'randweg'.

Op 1 januari 1949 is hem door de gemeente eervol ontslag verleend.

De Straten

De Mauvebuurt ligt aan de Brouwersdijk, vanouds een dijk om de Zuidpolder en nadien een van de hoofdstraten in Krispijn. Alle overige straten zijn vernoemd naar beroemde negentiende-eeuwse, Nederlandse schilders. Zo bestaat de noordelijke begrenzing uit de Breitnerstraat, de westelijke uit de H. W. Mesdagstraat en de zuidelijke uit de Willem Marisstraat. Twee elkaar kruisende straten doorsnijden de buurt, de Theophile de Bockstraat en de Jozef Israëlsstraat. Het Mauveplein ligt in het centrum, hier komen drie korte straten op uit, de Mauvestraat, de Bisschopstraat en de Louis Apolstraat.

De Voorzieningen

In de Mauvebuurt zijn acht winkels in de bouwblokken opgenomen; zogenaamde winkelhuizen voor kleine middenstanders. Zij bevinden zich in clusters aan de Mauvestraat en de Bisschopstraat en op de hoeken van de Brouwersdijk. In een kinderrijke buurt kon een school natuurlijk niet ontbreken. In opdracht van de Vereeniging voor Christelijk Lager Onderwijs in de Buitenwijken, is de lagere Da Costaschool op het Mauveplein gebouwd, centraal gelegen in de buurt. De in de jaren twintig gebouwde lagere christelijke Da Costaschool bestond uit één bouwlaag en een kap met schilddak. Het schoolplein was van een hekwerk voorzien met vier opvallende gemetselde 'wachthuisjes' terzijden van de entrees. Dit schoolgebouw is in 1978 afgebroken en vervangen door een nieuw, nog bestaand gebouw.

De Huizen/De Architectuur

Langs de Brouwersdijk, de buitenste begrenzing van het woningbouwcomplex, zijn bouwvolumes van meerdere lagen met beneden- en bovenwoningen gesitueerd. De overige bebouwing heeft merendeels slechts één laag met een kapverdieping, soms met hogere delen.

Er is veel variatie in de types, zowel in vorm als in detaillering.

De gevels zijn opgemetseld in baksteen in staandverband. De gevels worden beëindigd door horizontale gootlijsten, soms onderbroken door topgevels. Er is veel relief in het gevelvlak; de gevel springt op verschillende plaatsen naar voren, of juist terug.

De gevels zijn voorzien van decoratief siermetselwerk in meerdere kleuren baksteen. De versieringen bestaan uit uitkragend-, verticaal verwerkt-, golvend- en rondgaand metselwerk.

Sommige geveldelen zijn met houten beschot afgewerkt. De houten onderdelen zijn zorgvuldig gedetailleerd, zoals bij de lateibalken boven de entrees en bij de deuren.

Het kappenplan wordt gekenmerkt door plasticiteit; de in hoogte verspringende dakvlakken bepalen het silhouet van de wijk. De meest voorkomende kapvorm is het zadeldak, soms met steekkappen, maar er komen ook schilddaken voor. De daken zijn gedekt met rode verbeterde Hollandse pannen.

Een groot deel van de woningen zijn in het bezit van zowel een voor- als een achtertuin. De achtertuinen worden vanaf de straat ontsloten door paraboolvormige poortdoorgangen in de bebouwing.

De architectuur van het complex van woningen vertoont invloeden van de expressionistische bouwstijl (Amsterdamse School). In de stedenbouwkundige opzet zijn invloeden van het traditionalisme (Delftse School) zichtbaar.

Expressionisme

Na 1910 ontstaat in Amsterdam een expressieve baksteenarchitectuur. Niet de constructie maar de uiterlijke, sculpturale vorm is bepalend. Tussen 1915 en 1925 vindt deze bouwstijl zijn hoogtepunt met name in Amsterdam, vandaar dat vaak wordt gesproken over de Amsterdamse School. De stijl vindt vanuit Amsterdam een grote verspreiding over het land. Met name in tuindorpachtige woningbouwcomplexen vindt het expressionisme rond het midden van de jaren twintig veel toepassing in heel Nederland.

Traditionalisme

Halverwege de jaren twintig komt een bouwtrant op die, als reactie op de moderne architectuur, de traditionele waarden en vormen uit het verleden opnieuw interpreteert. Naar de ideoloog van deze richting, de aan de Delftse TH docerende hoogleraar M. J. Granpré Molière, wordt wel gesproken van de Delftse School. Tuindorpen, met eenvoudige arbeiderswoningen in veel groen en met ruime straten, zijn een belangrijk kenmerk van het traditionalisme, evenals toepassing van eerlijke, natuurlijke bouwmaterialen als hout en baksteen.

Interieurs

Ook in de interieurs heeft men veel aandacht gehad voor de detaillering. Met name in schouwen, trappen, deuren en betimmeringen e.d. Hier is na meerdere renovaties echter weinig van over.

Renovaties en verbouwingen

De verschillende -individuele- vebouwingen die door de jaren heen hebben plaatsgevonden waren over het algemeen weinig ingrijpend. Midden jaren zestig zijn de woningen complexmatig intern gemoderniseerd. In 1986 was de buitenzijde aan de beurt. De ingrepen waren beperkt. De meeste nog oorspronkelijke ramen met roedenverdeling zijn vervangen door vast glas en een bovenlicht (een klepraampje) in de kozijnen. Deze wijziging betekende wel een verarming van de belevingswaarde van de woningen.

Door de samenvoering van enkele woningen was het totale aantal inmiddels verkleind van 271 naar 265. Ook enkele winkels zijn de afgelopen jaren verdwenen.

Enige jaren terug is de woningbouwvereniging Ons Huis opgegaan in de woningstichting Progrez. Progrez heeft eind jaren negentig wederom renovatieplannen ontwikkeld. Omdat men vond dat 'Het gebied rond het Mauveplein van buitengewone schoonheid was' en 'van wezenlijk belang om te handhaven' was het uitgangspunt hierbij een zogenaamde hoog niveau renovatie.

De werkzaamheden, die in 2000 aanvingen, zijn momenteel in volle gang. Naar verwachting volgt de oplevering in 2002. De bij de eerdere renovatie gewijzigde vensters worden ook nu weer vernieuwd. Dit keer in draai-kiepramen, maar met het uiterlijk van schuiframen.

Al het houtwerk wordt in meer traditionele kleuren geschilderd, zwartgroen (RAL 6012 voor ramen en deuren) en lichtivoor (RAL 1015 voor het overige houtwerk). De voor huidige begrippen kleine woningen worden vergroot door aan de achterzijden houten uitbouwen toe te voegen. Ook de dakkapellen worden enigszins vergroot. Inwendig krijgen praktisch alle woningen een volledig nieuwe inrichting, die voldoet aan de wooneisen van deze tijd.

Door samenvoeging van beneden- met bovenwoningen aan de Brouwersdijk, slinkt het aantal woningen tot 253.

De particuliere voortuinen worden van de openbare weg afgeschermd door heggen, net zoals in de oorspronkelijke situatie het geval was.

Waardestelling

Het complex Mauvebuurt is van monumentaal belang vanwege de ensemblewaarde en als herinnering aan de particuliere initiatieven voor woningbouw ten behoeve van de arbeidersklasse. Voor Dordrecht is het complex van belang als een zeldzaam voorbeeld van een tuindorp. Dit houdt in dat voor de monumentale waarde naast de eenheid in het bebouwingsbeeld, ook de openbare ruimte en de direct daaraan grenzende privé-ruimtes van belang zijn.

Het complex is tevens waardevol in verband met de gedetailleerde architectuur die invloeden vertoont van het expressionisme (Amsterdamse School). Qua opzet doet het geheel denken aan het traditionalisme (Delftse School).

Gezien de gaafheid van de stedenbouwkundige structuur en de architectuur van het complex, ondanks verschillende renovaties, komt de gehele buurt inclusief openbare ruimte en voortuinen met hun hagen, maar exclusief het schoolgebouw op het Mauveplein, in aanmerking voor bescherming door plaatsing op de gemeentelijk monumentenlijst.

Bijlage


Brouwersdijk 211

  • Naam: Mauvebuurt
  • Datering: 1921-1923
  • Oorspronkelijke functie: Arbeiderswoning
  • Bouwstijl: Expressionisme
  • Architect: van Buuren
  • Postcode: 3314GL

 

(Omschrijving betreft alle straten in de Mauvebuurt, die in zijn geheel is aangewezen als gemeentelijk monument.)

HET TUINDORP DE MAUVEBUURT IN DE WIJK KRISPIJN

Inleiding

In de wijk Krispijn ligt tussen de Brouwersdijk en de Zuidendijk een bijzonder complex van woningen, de Mauvebuurt genaamd. De arbeiderswoningen zijn gebouwd tussen 1921 en 1923 door de woningbouwvereniging Ons Huis, naar ontwerp van de Dordtse architect Chris G. van Buuren. De Mauvebuurt is naar de stedenbouwkundige visie van J.E. van der Pek als een tuindorp vormgegeven. De buurt doet weldadig aan door de brede straten, ruime pleinen en veel tuinen met weelderige begroeiing. Voor de architectuur van de woningen heeft Van Buuren zich onder andere laten inspireren door de expressionistische bouwstijl (Amsterdamse school). De belevingswaarde is groot door verspringende gevelwanden, fraaie expressieve baksteenversieringen en afwisselende dakvlakken. Renovaties in het recente verleden hebben weinig afbreuk gedaan aan dit beeld, ook nu nog is de Mauvebuurt van 'buitengewone schoonheid'.

De wijk Krispijn

Begin 1900 was stadsuitleg van Dordrecht noodzakelijk geworden. Nadat pogingen om Zwijndrecht te annexeren op een fiasco waren uitgelopen, werd er gekeken naar uitbreidingsmogelijkheden naar het zuiden. In 1902 kreeg de stad er 750 hectare Dubbeldams grondgebied bij. De zuidelijke stadsgrens lag vanaf toen ter hoogte van de Patersweg.

De toenmalige directeur van Gemeentewerken J.N. van Ruyven kreeg de opdracht om voor het nieuw verworven gebied een uitbreidingsplan op te stellen. Na inwerkingtreding van de Woningwet van 1901 was een dergelijk Plan van Uitbreiding voor gemeenten met meer dan 10.000 inwoners een verplichting. Dordrecht telde indertijd zo'n 40.000 inwoners.

Het voorstel van Van Ruyven stuitte echter op veel weerstand. Hierop werd de Amsterdamse architect J. E. van der Pek verzocht een nieuw plan te ontwikkelen voor het toekomstige stadsdeel dat de naam Krispijn kreeg. In zijn in 1917 gepresenteerde visie vormden de Zuidendijk, de Brouwersdijk en de Spuiweg, later Krispijnseweg, de hoofdassen. De nieuw aan te leggen straten hiertussen waren meestal flauw gebogen, van wisselende breedte en voorzien van bomen en perken. De huizen dienden goedkoop en doelmatig, maar daarnaast toch vooral mooi, geriefelijk en 'huiselijk' te zijn.

Hoewel de visie van Van der Pek over het algemeen positief werd ontvangen, was er ook kritiek. De architecten Chr. G. van Buuren, H.A. Reus en B. van Bilderbeek kwamen met alternatieven. Na verwerking van de alternatieven is het voorstel van Van der Pek uiteindelijk in 1920 aangenomen. In de tussentijd waren toen reeds grote delen van Krispijn onder architectuur van de drie eerder genoemde Dordtse architecten gerealiseerd.

De Letterkundigenbuurt

Nadat al eerder, tussen 1906 en 1911, door de Bouwgrond Maatschappij Spuiweg een klein woonwijkje was gerealiseerd (Hooftstraat, Jacob Catslaan), is in 1917-'18 het gedeelte tussen de Krispijnseweg en de Brouwersdijk aangelegd. Drie woningbouwverenigingen waren verantwoordelijk voor drie aan elkaar sluitende plannen, die hier gezamenlijk de zogenaamde Letterkundigenbuurt vormden. Voor deze taak ontvingen de woningbouwverenigingen subsidie van de overheid, een uitvloeisel van de Woningwet van 1901 en bedoeld om speculatiebouw tegen te gaan.

Van de woningbouwplannen in deze buurt is er geen één uitgevoerd volgens de voorgestelde opzet van Van der Pek. De huurprijs van f. 9,- á f. 10,- per week voor dergelijke huizen was voor die tijd te hoog. De woningen dienden te worden aangepast aan een huurprijs van ongeveer de helft van dit bedrag. Het uiteindelijke resultaat bestond uit veel gelijksoortige, betrekkelijk kleine huizen gebouwd in een hoge dichtheid en van minder goede kwaliteit.

De harmonische visie die Van der Pek voor ogen stond in zijn uitbreidingsplan kwam hierdoor niet goed tot zijn recht. Deze visie vond zijn oorsprong in de zogenaamde tuindorpgedachte.

Tuindorpgedachte

Tuindorpen: als één geheel ontworpen wijken met laagbouw en een gevarieerd straatpatroon, met veel groen en wijkvoorzieningen, waren populair in de vroege twintigste eeuw. De bakermat van de tuindorpgedachte ligt vooral in Engeland en Duitsland, waar twee publicaties van grote invloed zijn geweest: Garden-cities of tomorrow van E. Howard uit 1893 (uitgave 1898) en Die Stadt der Zukunft van Th. Fritsch uit 1895.

De in 1904 opgerichte Nederlandsche Tuinstadbeweging is verantwoordelijk voor de verspreiding van de ideeën van Howard in Nederland.

In de wijken de Bloemenbuurt (1914) en het Noorderkwartier (1916), beide ontworpen door B. van Bilderbeek, is voor het eerst in Dordrecht een tuindorpachtige ambiance zichtbaar. De realisatie van het eerste echte tuindorp in Dordrecht liet nog een paar jaar op zich wachten.

De Mauvebuurt

In aansluiting op de Letterkundigenbuurt is vanaf 1920 aan de overzijde van de Brouwersdijk de Schilderswijk ontwikkeld. Wat eerder onmogelijk was, bleek hier wel mogelijk. Het eerste hier gerealiseerde complex van arbeiderswoningen, tegenwoordig Mauvebuurt, is volgens de ideeën van Van der Pek als 'tuindorp' vormgegeven. De woonbuurt is weids en helder van opzet, met brede straten, pleinen, twee hoven en veel tuinen. De in totaal 271 woningen zijn voor die tijd ruim en mooi vormgegeven. De huurprijs bedroeg daarbij niet meer dan rond de f. 4,50 en f. 9,- per week. Bovendien waren zij gebouwd naar 'de strenge eischen der hygiëne'.

De eerste jaren na realisatie was de Mauvebuurt de enige bebouwing in het vrijwel open landschap van de Zuidpolder. Die solitaire ligging verhoogde het beeld van een op zichzelf staand (tuin)dorp. Maar ook in het stedelijke landschap van dit moment onderscheidt de buurt zich ten opzichte van de omliggende bebouwing van de Schilderswijk door het dorpse karakter en de hoge belevingswaarde ervan.

Het complex van woningen is gebouwd in opdracht van de woningbouwvereniging Ons Huis, naar een ontwerp uit 1920 van de Dordtse architect Chris G. van Buuren.

Architect Van Buuren

Chris G. van Buuren is vele jaren als particulier architect in Dordrecht werkzaam geweest en heeft in die periode diverse woningen en woningcomplexen ontworpen. Rond 1928 werd hij aangesteld als gemeentearchitect en tevens directeur van de gemeentelijke Bouw- en Woningdienst. In die hoedanigheid was hij verantwoordelijk voor de realisatie van diverse openbare gebouwen. Ook heeft hij een voor Dordrecht belangrijk uitbreidingsplan gemaakt. Dit in 1932 aangenomen plan was veel omvattend. Het betreft een uitbreidingsplan voor Dordrecht tot en met de 'randweg'.

Op 1 januari 1949 is hem door de gemeente eervol ontslag verleend.

De Straten

De Mauvebuurt ligt aan de Brouwersdijk, vanouds een dijk om de Zuidpolder en nadien een van de hoofdstraten in Krispijn. Alle overige straten zijn vernoemd naar beroemde negentiende-eeuwse, Nederlandse schilders. Zo bestaat de noordelijke begrenzing uit de Breitnerstraat, de westelijke uit de H. W. Mesdagstraat en de zuidelijke uit de Willem Marisstraat. Twee elkaar kruisende straten doorsnijden de buurt, de Theophile de Bockstraat en de Jozef Israëlsstraat. Het Mauveplein ligt in het centrum, hier komen drie korte straten op uit, de Mauvestraat, de Bisschopstraat en de Louis Apolstraat.

De Voorzieningen

In de Mauvebuurt zijn acht winkels in de bouwblokken opgenomen; zogenaamde winkelhuizen voor kleine middenstanders. Zij bevinden zich in clusters aan de Mauvestraat en de Bisschopstraat en op de hoeken van de Brouwersdijk. In een kinderrijke buurt kon een school natuurlijk niet ontbreken. In opdracht van de Vereeniging voor Christelijk Lager Onderwijs in de Buitenwijken, is de lagere Da Costaschool op het Mauveplein gebouwd, centraal gelegen in de buurt. De in de jaren twintig gebouwde lagere christelijke Da Costaschool bestond uit één bouwlaag en een kap met schilddak. Het schoolplein was van een hekwerk voorzien met vier opvallende gemetselde 'wachthuisjes' terzijden van de entrees. Dit schoolgebouw is in 1978 afgebroken en vervangen door een nieuw, nog bestaand gebouw.

De Huizen/De Architectuur

Langs de Brouwersdijk, de buitenste begrenzing van het woningbouwcomplex, zijn bouwvolumes van meerdere lagen met beneden- en bovenwoningen gesitueerd. De overige bebouwing heeft merendeels slechts één laag met een kapverdieping, soms met hogere delen.

Er is veel variatie in de types, zowel in vorm als in detaillering.

De gevels zijn opgemetseld in baksteen in staandverband. De gevels worden beëindigd door horizontale gootlijsten, soms onderbroken door topgevels. Er is veel relief in het gevelvlak; de gevel springt op verschillende plaatsen naar voren, of juist terug.

De gevels zijn voorzien van decoratief siermetselwerk in meerdere kleuren baksteen. De versieringen bestaan uit uitkragend-, verticaal verwerkt-, golvend- en rondgaand metselwerk.

Sommige geveldelen zijn met houten beschot afgewerkt. De houten onderdelen zijn zorgvuldig gedetailleerd, zoals bij de lateibalken boven de entrees en bij de deuren.

Het kappenplan wordt gekenmerkt door plasticiteit; de in hoogte verspringende dakvlakken bepalen het silhouet van de wijk. De meest voorkomende kapvorm is het zadeldak, soms met steekkappen, maar er komen ook schilddaken voor. De daken zijn gedekt met rode verbeterde Hollandse pannen.

Een groot deel van de woningen zijn in het bezit van zowel een voor- als een achtertuin. De achtertuinen worden vanaf de straat ontsloten door paraboolvormige poortdoorgangen in de bebouwing.

De architectuur van het complex van woningen vertoont invloeden van de expressionistische bouwstijl (Amsterdamse School). In de stedenbouwkundige opzet zijn invloeden van het traditionalisme (Delftse School) zichtbaar.

Expressionisme

Na 1910 ontstaat in Amsterdam een expressieve baksteenarchitectuur. Niet de constructie maar de uiterlijke, sculpturale vorm is bepalend. Tussen 1915 en 1925 vindt deze bouwstijl zijn hoogtepunt met name in Amsterdam, vandaar dat vaak wordt gesproken over de Amsterdamse School. De stijl vindt vanuit Amsterdam een grote verspreiding over het land. Met name in tuindorpachtige woningbouwcomplexen vindt het expressionisme rond het midden van de jaren twintig veel toepassing in heel Nederland.

Traditionalisme

Halverwege de jaren twintig komt een bouwtrant op die, als reactie op de moderne architectuur, de traditionele waarden en vormen uit het verleden opnieuw interpreteert. Naar de ideoloog van deze richting, de aan de Delftse TH docerende hoogleraar M. J. Granpré Molière, wordt wel gesproken van de Delftse School. Tuindorpen, met eenvoudige arbeiderswoningen in veel groen en met ruime straten, zijn een belangrijk kenmerk van het traditionalisme, evenals toepassing van eerlijke, natuurlijke bouwmaterialen als hout en baksteen.

Interieurs

Ook in de interieurs heeft men veel aandacht gehad voor de detaillering. Met name in schouwen, trappen, deuren en betimmeringen e.d. Hier is na meerdere renovaties echter weinig van over.

Renovaties en verbouwingen

De verschillende -individuele- vebouwingen die door de jaren heen hebben plaatsgevonden waren over het algemeen weinig ingrijpend. Midden jaren zestig zijn de woningen complexmatig intern gemoderniseerd. In 1986 was de buitenzijde aan de beurt. De ingrepen waren beperkt. De meeste nog oorspronkelijke ramen met roedenverdeling zijn vervangen door vast glas en een bovenlicht (een klepraampje) in de kozijnen. Deze wijziging betekende wel een verarming van de belevingswaarde van de woningen.

Door de samenvoering van enkele woningen was het totale aantal inmiddels verkleind van 271 naar 265. Ook enkele winkels zijn de afgelopen jaren verdwenen.

Enige jaren terug is de woningbouwvereniging Ons Huis opgegaan in de woningstichting Progrez. Progrez heeft eind jaren negentig wederom renovatieplannen ontwikkeld. Omdat men vond dat 'Het gebied rond het Mauveplein van buitengewone schoonheid was' en 'van wezenlijk belang om te handhaven' was het uitgangspunt hierbij een zogenaamde hoog niveau renovatie.

De werkzaamheden, die in 2000 aanvingen, zijn momenteel in volle gang. Naar verwachting volgt de oplevering in 2002. De bij de eerdere renovatie gewijzigde vensters worden ook nu weer vernieuwd. Dit keer in draai-kiepramen, maar met het uiterlijk van schuiframen.

Al het houtwerk wordt in meer traditionele kleuren geschilderd, zwartgroen (RAL 6012 voor ramen en deuren) en lichtivoor (RAL 1015 voor het overige houtwerk). De voor huidige begrippen kleine woningen worden vergroot door aan de achterzijden houten uitbouwen toe te voegen. Ook de dakkapellen worden enigszins vergroot. Inwendig krijgen praktisch alle woningen een volledig nieuwe inrichting, die voldoet aan de wooneisen van deze tijd.

Door samenvoeging van beneden- met bovenwoningen aan de Brouwersdijk, slinkt het aantal woningen tot 253.

De particuliere voortuinen worden van de openbare weg afgeschermd door heggen, net zoals in de oorspronkelijke situatie het geval was.

Waardestelling

Het complex Mauvebuurt is van monumentaal belang vanwege de ensemblewaarde en als herinnering aan de particuliere initiatieven voor woningbouw ten behoeve van de arbeidersklasse. Voor Dordrecht is het complex van belang als een zeldzaam voorbeeld van een tuindorp. Dit houdt in dat voor de monumentale waarde naast de eenheid in het bebouwingsbeeld, ook de openbare ruimte en de direct daaraan grenzende privé-ruimtes van belang zijn.

Het complex is tevens waardevol in verband met de gedetailleerde architectuur die invloeden vertoont van het expressionisme (Amsterdamse School). Qua opzet doet het geheel denken aan het traditionalisme (Delftse School).

Gezien de gaafheid van de stedenbouwkundige structuur en de architectuur van het complex, ondanks verschillende renovaties, komt de gehele buurt inclusief openbare ruimte en voortuinen met hun hagen, maar exclusief het schoolgebouw op het Mauveplein, in aanmerking voor bescherming door plaatsing op de gemeentelijk monumentenlijst.

Bijlage


Brouwersdijk 221

  • Naam: Mauvebuurt
  • Datering: 1921-1923
  • Oorspronkelijke functie: Arbeiderswoning
  • Bouwstijl: Expressionisme
  • Architect: van Buuren
  • Postcode: 3314GL

 

(Omschrijving betreft alle straten in de Mauvebuurt, die in zijn geheel is aangewezen als gemeentelijk monument.)

HET TUINDORP DE MAUVEBUURT IN DE WIJK KRISPIJN

Inleiding

In de wijk Krispijn ligt tussen de Brouwersdijk en de Zuidendijk een bijzonder complex van woningen, de Mauvebuurt genaamd. De arbeiderswoningen zijn gebouwd tussen 1921 en 1923 door de woningbouwvereniging Ons Huis, naar ontwerp van de Dordtse architect Chris G. van Buuren. De Mauvebuurt is naar de stedenbouwkundige visie van J.E. van der Pek als een tuindorp vormgegeven. De buurt doet weldadig aan door de brede straten, ruime pleinen en veel tuinen met weelderige begroeiing. Voor de architectuur van de woningen heeft Van Buuren zich onder andere laten inspireren door de expressionistische bouwstijl (Amsterdamse school). De belevingswaarde is groot door verspringende gevelwanden, fraaie expressieve baksteenversieringen en afwisselende dakvlakken. Renovaties in het recente verleden hebben weinig afbreuk gedaan aan dit beeld, ook nu nog is de Mauvebuurt van 'buitengewone schoonheid'.

De wijk Krispijn

Begin 1900 was stadsuitleg van Dordrecht noodzakelijk geworden. Nadat pogingen om Zwijndrecht te annexeren op een fiasco waren uitgelopen, werd er gekeken naar uitbreidingsmogelijkheden naar het zuiden. In 1902 kreeg de stad er 750 hectare Dubbeldams grondgebied bij. De zuidelijke stadsgrens lag vanaf toen ter hoogte van de Patersweg.

De toenmalige directeur van Gemeentewerken J.N. van Ruyven kreeg de opdracht om voor het nieuw verworven gebied een uitbreidingsplan op te stellen. Na inwerkingtreding van de Woningwet van 1901 was een dergelijk Plan van Uitbreiding voor gemeenten met meer dan 10.000 inwoners een verplichting. Dordrecht telde indertijd zo'n 40.000 inwoners.

Het voorstel van Van Ruyven stuitte echter op veel weerstand. Hierop werd de Amsterdamse architect J. E. van der Pek verzocht een nieuw plan te ontwikkelen voor het toekomstige stadsdeel dat de naam Krispijn kreeg. In zijn in 1917 gepresenteerde visie vormden de Zuidendijk, de Brouwersdijk en de Spuiweg, later Krispijnseweg, de hoofdassen. De nieuw aan te leggen straten hiertussen waren meestal flauw gebogen, van wisselende breedte en voorzien van bomen en perken. De huizen dienden goedkoop en doelmatig, maar daarnaast toch vooral mooi, geriefelijk en 'huiselijk' te zijn.

Hoewel de visie van Van der Pek over het algemeen positief werd ontvangen, was er ook kritiek. De architecten Chr. G. van Buuren, H.A. Reus en B. van Bilderbeek kwamen met alternatieven. Na verwerking van de alternatieven is het voorstel van Van der Pek uiteindelijk in 1920 aangenomen. In de tussentijd waren toen reeds grote delen van Krispijn onder architectuur van de drie eerder genoemde Dordtse architecten gerealiseerd.

De Letterkundigenbuurt

Nadat al eerder, tussen 1906 en 1911, door de Bouwgrond Maatschappij Spuiweg een klein woonwijkje was gerealiseerd (Hooftstraat, Jacob Catslaan), is in 1917-'18 het gedeelte tussen de Krispijnseweg en de Brouwersdijk aangelegd. Drie woningbouwverenigingen waren verantwoordelijk voor drie aan elkaar sluitende plannen, die hier gezamenlijk de zogenaamde Letterkundigenbuurt vormden. Voor deze taak ontvingen de woningbouwverenigingen subsidie van de overheid, een uitvloeisel van de Woningwet van 1901 en bedoeld om speculatiebouw tegen te gaan.

Van de woningbouwplannen in deze buurt is er geen één uitgevoerd volgens de voorgestelde opzet van Van der Pek. De huurprijs van f. 9,- á f. 10,- per week voor dergelijke huizen was voor die tijd te hoog. De woningen dienden te worden aangepast aan een huurprijs van ongeveer de helft van dit bedrag. Het uiteindelijke resultaat bestond uit veel gelijksoortige, betrekkelijk kleine huizen gebouwd in een hoge dichtheid en van minder goede kwaliteit.

De harmonische visie die Van der Pek voor ogen stond in zijn uitbreidingsplan kwam hierdoor niet goed tot zijn recht. Deze visie vond zijn oorsprong in de zogenaamde tuindorpgedachte.

Tuindorpgedachte

Tuindorpen: als één geheel ontworpen wijken met laagbouw en een gevarieerd straatpatroon, met veel groen en wijkvoorzieningen, waren populair in de vroege twintigste eeuw. De bakermat van de tuindorpgedachte ligt vooral in Engeland en Duitsland, waar twee publicaties van grote invloed zijn geweest: Garden-cities of tomorrow van E. Howard uit 1893 (uitgave 1898) en Die Stadt der Zukunft van Th. Fritsch uit 1895.

De in 1904 opgerichte Nederlandsche Tuinstadbeweging is verantwoordelijk voor de verspreiding van de ideeën van Howard in Nederland.

In de wijken de Bloemenbuurt (1914) en het Noorderkwartier (1916), beide ontworpen door B. van Bilderbeek, is voor het eerst in Dordrecht een tuindorpachtige ambiance zichtbaar. De realisatie van het eerste echte tuindorp in Dordrecht liet nog een paar jaar op zich wachten.

De Mauvebuurt

In aansluiting op de Letterkundigenbuurt is vanaf 1920 aan de overzijde van de Brouwersdijk de Schilderswijk ontwikkeld. Wat eerder onmogelijk was, bleek hier wel mogelijk. Het eerste hier gerealiseerde complex van arbeiderswoningen, tegenwoordig Mauvebuurt, is volgens de ideeën van Van der Pek als 'tuindorp' vormgegeven. De woonbuurt is weids en helder van opzet, met brede straten, pleinen, twee hoven en veel tuinen. De in totaal 271 woningen zijn voor die tijd ruim en mooi vormgegeven. De huurprijs bedroeg daarbij niet meer dan rond de f. 4,50 en f. 9,- per week. Bovendien waren zij gebouwd naar 'de strenge eischen der hygiëne'.

De eerste jaren na realisatie was de Mauvebuurt de enige bebouwing in het vrijwel open landschap van de Zuidpolder. Die solitaire ligging verhoogde het beeld van een op zichzelf staand (tuin)dorp. Maar ook in het stedelijke landschap van dit moment onderscheidt de buurt zich ten opzichte van de omliggende bebouwing van de Schilderswijk door het dorpse karakter en de hoge belevingswaarde ervan.

Het complex van woningen is gebouwd in opdracht van de woningbouwvereniging Ons Huis, naar een ontwerp uit 1920 van de Dordtse architect Chris G. van Buuren.

Architect Van Buuren

Chris G. van Buuren is vele jaren als particulier architect in Dordrecht werkzaam geweest en heeft in die periode diverse woningen en woningcomplexen ontworpen. Rond 1928 werd hij aangesteld als gemeentearchitect en tevens directeur van de gemeentelijke Bouw- en Woningdienst. In die hoedanigheid was hij verantwoordelijk voor de realisatie van diverse openbare gebouwen. Ook heeft hij een voor Dordrecht belangrijk uitbreidingsplan gemaakt. Dit in 1932 aangenomen plan was veel omvattend. Het betreft een uitbreidingsplan voor Dordrecht tot en met de 'randweg'.

Op 1 januari 1949 is hem door de gemeente eervol ontslag verleend.

De Straten

De Mauvebuurt ligt aan de Brouwersdijk, vanouds een dijk om de Zuidpolder en nadien een van de hoofdstraten in Krispijn. Alle overige straten zijn vernoemd naar beroemde negentiende-eeuwse, Nederlandse schilders. Zo bestaat de noordelijke begrenzing uit de Breitnerstraat, de westelijke uit de H. W. Mesdagstraat en de zuidelijke uit de Willem Marisstraat. Twee elkaar kruisende straten doorsnijden de buurt, de Theophile de Bockstraat en de Jozef Israëlsstraat. Het Mauveplein ligt in het centrum, hier komen drie korte straten op uit, de Mauvestraat, de Bisschopstraat en de Louis Apolstraat.

De Voorzieningen

In de Mauvebuurt zijn acht winkels in de bouwblokken opgenomen; zogenaamde winkelhuizen voor kleine middenstanders. Zij bevinden zich in clusters aan de Mauvestraat en de Bisschopstraat en op de hoeken van de Brouwersdijk. In een kinderrijke buurt kon een school natuurlijk niet ontbreken. In opdracht van de Vereeniging voor Christelijk Lager Onderwijs in de Buitenwijken, is de lagere Da Costaschool op het Mauveplein gebouwd, centraal gelegen in de buurt. De in de jaren twintig gebouwde lagere christelijke Da Costaschool bestond uit één bouwlaag en een kap met schilddak. Het schoolplein was van een hekwerk voorzien met vier opvallende gemetselde 'wachthuisjes' terzijden van de entrees. Dit schoolgebouw is in 1978 afgebroken en vervangen door een nieuw, nog bestaand gebouw.

De Huizen/De Architectuur

Langs de Brouwersdijk, de buitenste begrenzing van het woningbouwcomplex, zijn bouwvolumes van meerdere lagen met beneden- en bovenwoningen gesitueerd. De overige bebouwing heeft merendeels slechts één laag met een kapverdieping, soms met hogere delen.

Er is veel variatie in de types, zowel in vorm als in detaillering.

De gevels zijn opgemetseld in baksteen in staandverband. De gevels worden beëindigd door horizontale gootlijsten, soms onderbroken door topgevels. Er is veel relief in het gevelvlak; de gevel springt op verschillende plaatsen naar voren, of juist terug.

De gevels zijn voorzien van decoratief siermetselwerk in meerdere kleuren baksteen. De versieringen bestaan uit uitkragend-, verticaal verwerkt-, golvend- en rondgaand metselwerk.

Sommige geveldelen zijn met houten beschot afgewerkt. De houten onderdelen zijn zorgvuldig gedetailleerd, zoals bij de lateibalken boven de entrees en bij de deuren.

Het kappenplan wordt gekenmerkt door plasticiteit; de in hoogte verspringende dakvlakken bepalen het silhouet van de wijk. De meest voorkomende kapvorm is het zadeldak, soms met steekkappen, maar er komen ook schilddaken voor. De daken zijn gedekt met rode verbeterde Hollandse pannen.

Een groot deel van de woningen zijn in het bezit van zowel een voor- als een achtertuin. De achtertuinen worden vanaf de straat ontsloten door paraboolvormige poortdoorgangen in de bebouwing.

De architectuur van het complex van woningen vertoont invloeden van de expressionistische bouwstijl (Amsterdamse School). In de stedenbouwkundige opzet zijn invloeden van het traditionalisme (Delftse School) zichtbaar.

Expressionisme

Na 1910 ontstaat in Amsterdam een expressieve baksteenarchitectuur. Niet de constructie maar de uiterlijke, sculpturale vorm is bepalend. Tussen 1915 en 1925 vindt deze bouwstijl zijn hoogtepunt met name in Amsterdam, vandaar dat vaak wordt gesproken over de Amsterdamse School. De stijl vindt vanuit Amsterdam een grote verspreiding over het land. Met name in tuindorpachtige woningbouwcomplexen vindt het expressionisme rond het midden van de jaren twintig veel toepassing in heel Nederland.

Traditionalisme

Halverwege de jaren twintig komt een bouwtrant op die, als reactie op de moderne architectuur, de traditionele waarden en vormen uit het verleden opnieuw interpreteert. Naar de ideoloog van deze richting, de aan de Delftse TH docerende hoogleraar M. J. Granpré Molière, wordt wel gesproken van de Delftse School. Tuindorpen, met eenvoudige arbeiderswoningen in veel groen en met ruime straten, zijn een belangrijk kenmerk van het traditionalisme, evenals toepassing van eerlijke, natuurlijke bouwmaterialen als hout en baksteen.

Interieurs

Ook in de interieurs heeft men veel aandacht gehad voor de detaillering. Met name in schouwen, trappen, deuren en betimmeringen e.d. Hier is na meerdere renovaties echter weinig van over.

Renovaties en verbouwingen

De verschillende -individuele- vebouwingen die door de jaren heen hebben plaatsgevonden waren over het algemeen weinig ingrijpend. Midden jaren zestig zijn de woningen complexmatig intern gemoderniseerd. In 1986 was de buitenzijde aan de beurt. De ingrepen waren beperkt. De meeste nog oorspronkelijke ramen met roedenverdeling zijn vervangen door vast glas en een bovenlicht (een klepraampje) in de kozijnen. Deze wijziging betekende wel een verarming van de belevingswaarde van de woningen.

Door de samenvoering van enkele woningen was het totale aantal inmiddels verkleind van 271 naar 265. Ook enkele winkels zijn de afgelopen jaren verdwenen.

Enige jaren terug is de woningbouwvereniging Ons Huis opgegaan in de woningstichting Progrez. Progrez heeft eind jaren negentig wederom renovatieplannen ontwikkeld. Omdat men vond dat 'Het gebied rond het Mauveplein van buitengewone schoonheid was' en 'van wezenlijk belang om te handhaven' was het uitgangspunt hierbij een zogenaamde hoog niveau renovatie.

De werkzaamheden, die in 2000 aanvingen, zijn momenteel in volle gang. Naar verwachting volgt de oplevering in 2002. De bij de eerdere renovatie gewijzigde vensters worden ook nu weer vernieuwd. Dit keer in draai-kiepramen, maar met het uiterlijk van schuiframen.

Al het houtwerk wordt in meer traditionele kleuren geschilderd, zwartgroen (RAL 6012 voor ramen en deuren) en lichtivoor (RAL 1015 voor het overige houtwerk). De voor huidige begrippen kleine woningen worden vergroot door aan de achterzijden houten uitbouwen toe te voegen. Ook de dakkapellen worden enigszins vergroot. Inwendig krijgen praktisch alle woningen een volledig nieuwe inrichting, die voldoet aan de wooneisen van deze tijd.

Door samenvoeging van beneden- met bovenwoningen aan de Brouwersdijk, slinkt het aantal woningen tot 253.

De particuliere voortuinen worden van de openbare weg afgeschermd door heggen, net zoals in de oorspronkelijke situatie het geval was.

Waardestelling

Het complex Mauvebuurt is van monumentaal belang vanwege de ensemblewaarde en als herinnering aan de particuliere initiatieven voor woningbouw ten behoeve van de arbeidersklasse. Voor Dordrecht is het complex van belang als een zeldzaam voorbeeld van een tuindorp. Dit houdt in dat voor de monumentale waarde naast de eenheid in het bebouwingsbeeld, ook de openbare ruimte en de direct daaraan grenzende privé-ruimtes van belang zijn.

Het complex is tevens waardevol in verband met de gedetailleerde architectuur die invloeden vertoont van het expressionisme (Amsterdamse School). Qua opzet doet het geheel denken aan het traditionalisme (Delftse School).

Gezien de gaafheid van de stedenbouwkundige structuur en de architectuur van het complex, ondanks verschillende renovaties, komt de gehele buurt inclusief openbare ruimte en voortuinen met hun hagen, maar exclusief het schoolgebouw op het Mauveplein, in aanmerking voor bescherming door plaatsing op de gemeentelijk monumentenlijst.

Bijlage


Brouwersdijk 227

  • Naam: Mauvebuurt
  • Datering: 1921-1923
  • Oorspronkelijke functie: Arbeiderswoning
  • Bouwstijl: Expressionisme
  • Architect: van Buuren
  • Postcode: 3314GL

 

(Omschrijving betreft alle straten in de Mauvebuurt, die in zijn geheel is aangewezen als gemeentelijk monument.)

HET TUINDORP DE MAUVEBUURT IN DE WIJK KRISPIJN

Inleiding

In de wijk Krispijn ligt tussen de Brouwersdijk en de Zuidendijk een bijzonder complex van woningen, de Mauvebuurt genaamd. De arbeiderswoningen zijn gebouwd tussen 1921 en 1923 door de woningbouwvereniging Ons Huis, naar ontwerp van de Dordtse architect Chris G. van Buuren. De Mauvebuurt is naar de stedenbouwkundige visie van J.E. van der Pek als een tuindorp vormgegeven. De buurt doet weldadig aan door de brede straten, ruime pleinen en veel tuinen met weelderige begroeiing. Voor de architectuur van de woningen heeft Van Buuren zich onder andere laten inspireren door de expressionistische bouwstijl (Amsterdamse school). De belevingswaarde is groot door verspringende gevelwanden, fraaie expressieve baksteenversieringen en afwisselende dakvlakken. Renovaties in het recente verleden hebben weinig afbreuk gedaan aan dit beeld, ook nu nog is de Mauvebuurt van 'buitengewone schoonheid'.

De wijk Krispijn

Begin 1900 was stadsuitleg van Dordrecht noodzakelijk geworden. Nadat pogingen om Zwijndrecht te annexeren op een fiasco waren uitgelopen, werd er gekeken naar uitbreidingsmogelijkheden naar het zuiden. In 1902 kreeg de stad er 750 hectare Dubbeldams grondgebied bij. De zuidelijke stadsgrens lag vanaf toen ter hoogte van de Patersweg.

De toenmalige directeur van Gemeentewerken J.N. van Ruyven kreeg de opdracht om voor het nieuw verworven gebied een uitbreidingsplan op te stellen. Na inwerkingtreding van de Woningwet van 1901 was een dergelijk Plan van Uitbreiding voor gemeenten met meer dan 10.000 inwoners een verplichting. Dordrecht telde indertijd zo'n 40.000 inwoners.

Het voorstel van Van Ruyven stuitte echter op veel weerstand. Hierop werd de Amsterdamse architect J. E. van der Pek verzocht een nieuw plan te ontwikkelen voor het toekomstige stadsdeel dat de naam Krispijn kreeg. In zijn in 1917 gepresenteerde visie vormden de Zuidendijk, de Brouwersdijk en de Spuiweg, later Krispijnseweg, de hoofdassen. De nieuw aan te leggen straten hiertussen waren meestal flauw gebogen, van wisselende breedte en voorzien van bomen en perken. De huizen dienden goedkoop en doelmatig, maar daarnaast toch vooral mooi, geriefelijk en 'huiselijk' te zijn.

Hoewel de visie van Van der Pek over het algemeen positief werd ontvangen, was er ook kritiek. De architecten Chr. G. van Buuren, H.A. Reus en B. van Bilderbeek kwamen met alternatieven. Na verwerking van de alternatieven is het voorstel van Van der Pek uiteindelijk in 1920 aangenomen. In de tussentijd waren toen reeds grote delen van Krispijn onder architectuur van de drie eerder genoemde Dordtse architecten gerealiseerd.

De Letterkundigenbuurt

Nadat al eerder, tussen 1906 en 1911, door de Bouwgrond Maatschappij Spuiweg een klein woonwijkje was gerealiseerd (Hooftstraat, Jacob Catslaan), is in 1917-'18 het gedeelte tussen de Krispijnseweg en de Brouwersdijk aangelegd. Drie woningbouwverenigingen waren verantwoordelijk voor drie aan elkaar sluitende plannen, die hier gezamenlijk de zogenaamde Letterkundigenbuurt vormden. Voor deze taak ontvingen de woningbouwverenigingen subsidie van de overheid, een uitvloeisel van de Woningwet van 1901 en bedoeld om speculatiebouw tegen te gaan.

Van de woningbouwplannen in deze buurt is er geen één uitgevoerd volgens de voorgestelde opzet van Van der Pek. De huurprijs van f. 9,- á f. 10,- per week voor dergelijke huizen was voor die tijd te hoog. De woningen dienden te worden aangepast aan een huurprijs van ongeveer de helft van dit bedrag. Het uiteindelijke resultaat bestond uit veel gelijksoortige, betrekkelijk kleine huizen gebouwd in een hoge dichtheid en van minder goede kwaliteit.

De harmonische visie die Van der Pek voor ogen stond in zijn uitbreidingsplan kwam hierdoor niet goed tot zijn recht. Deze visie vond zijn oorsprong in de zogenaamde tuindorpgedachte.

Tuindorpgedachte

Tuindorpen: als één geheel ontworpen wijken met laagbouw en een gevarieerd straatpatroon, met veel groen en wijkvoorzieningen, waren populair in de vroege twintigste eeuw. De bakermat van de tuindorpgedachte ligt vooral in Engeland en Duitsland, waar twee publicaties van grote invloed zijn geweest: Garden-cities of tomorrow van E. Howard uit 1893 (uitgave 1898) en Die Stadt der Zukunft van Th. Fritsch uit 1895.

De in 1904 opgerichte Nederlandsche Tuinstadbeweging is verantwoordelijk voor de verspreiding van de ideeën van Howard in Nederland.

In de wijken de Bloemenbuurt (1914) en het Noorderkwartier (1916), beide ontworpen door B. van Bilderbeek, is voor het eerst in Dordrecht een tuindorpachtige ambiance zichtbaar. De realisatie van het eerste echte tuindorp in Dordrecht liet nog een paar jaar op zich wachten.

De Mauvebuurt

In aansluiting op de Letterkundigenbuurt is vanaf 1920 aan de overzijde van de Brouwersdijk de Schilderswijk ontwikkeld. Wat eerder onmogelijk was, bleek hier wel mogelijk. Het eerste hier gerealiseerde complex van arbeiderswoningen, tegenwoordig Mauvebuurt, is volgens de ideeën van Van der Pek als 'tuindorp' vormgegeven. De woonbuurt is weids en helder van opzet, met brede straten, pleinen, twee hoven en veel tuinen. De in totaal 271 woningen zijn voor die tijd ruim en mooi vormgegeven. De huurprijs bedroeg daarbij niet meer dan rond de f. 4,50 en f. 9,- per week. Bovendien waren zij gebouwd naar 'de strenge eischen der hygiëne'.

De eerste jaren na realisatie was de Mauvebuurt de enige bebouwing in het vrijwel open landschap van de Zuidpolder. Die solitaire ligging verhoogde het beeld van een op zichzelf staand (tuin)dorp. Maar ook in het stedelijke landschap van dit moment onderscheidt de buurt zich ten opzichte van de omliggende bebouwing van de Schilderswijk door het dorpse karakter en de hoge belevingswaarde ervan.

Het complex van woningen is gebouwd in opdracht van de woningbouwvereniging Ons Huis, naar een ontwerp uit 1920 van de Dordtse architect Chris G. van Buuren.

Architect Van Buuren

Chris G. van Buuren is vele jaren als particulier architect in Dordrecht werkzaam geweest en heeft in die periode diverse woningen en woningcomplexen ontworpen. Rond 1928 werd hij aangesteld als gemeentearchitect en tevens directeur van de gemeentelijke Bouw- en Woningdienst. In die hoedanigheid was hij verantwoordelijk voor de realisatie van diverse openbare gebouwen. Ook heeft hij een voor Dordrecht belangrijk uitbreidingsplan gemaakt. Dit in 1932 aangenomen plan was veel omvattend. Het betreft een uitbreidingsplan voor Dordrecht tot en met de 'randweg'.

Op 1 januari 1949 is hem door de gemeente eervol ontslag verleend.

De Straten

De Mauvebuurt ligt aan de Brouwersdijk, vanouds een dijk om de Zuidpolder en nadien een van de hoofdstraten in Krispijn. Alle overige straten zijn vernoemd naar beroemde negentiende-eeuwse, Nederlandse schilders. Zo bestaat de noordelijke begrenzing uit de Breitnerstraat, de westelijke uit de H. W. Mesdagstraat en de zuidelijke uit de Willem Marisstraat. Twee elkaar kruisende straten doorsnijden de buurt, de Theophile de Bockstraat en de Jozef Israëlsstraat. Het Mauveplein ligt in het centrum, hier komen drie korte straten op uit, de Mauvestraat, de Bisschopstraat en de Louis Apolstraat.

De Voorzieningen

In de Mauvebuurt zijn acht winkels in de bouwblokken opgenomen; zogenaamde winkelhuizen voor kleine middenstanders. Zij bevinden zich in clusters aan de Mauvestraat en de Bisschopstraat en op de hoeken van de Brouwersdijk. In een kinderrijke buurt kon een school natuurlijk niet ontbreken. In opdracht van de Vereeniging voor Christelijk Lager Onderwijs in de Buitenwijken, is de lagere Da Costaschool op het Mauveplein gebouwd, centraal gelegen in de buurt. De in de jaren twintig gebouwde lagere christelijke Da Costaschool bestond uit één bouwlaag en een kap met schilddak. Het schoolplein was van een hekwerk voorzien met vier opvallende gemetselde 'wachthuisjes' terzijden van de entrees. Dit schoolgebouw is in 1978 afgebroken en vervangen door een nieuw, nog bestaand gebouw.

De Huizen/De Architectuur

Langs de Brouwersdijk, de buitenste begrenzing van het woningbouwcomplex, zijn bouwvolumes van meerdere lagen met beneden- en bovenwoningen gesitueerd. De overige bebouwing heeft merendeels slechts één laag met een kapverdieping, soms met hogere delen.

Er is veel variatie in de types, zowel in vorm als in detaillering.

De gevels zijn opgemetseld in baksteen in staandverband. De gevels worden beëindigd door horizontale gootlijsten, soms onderbroken door topgevels. Er is veel relief in het gevelvlak; de gevel springt op verschillende plaatsen naar voren, of juist terug.

De gevels zijn voorzien van decoratief siermetselwerk in meerdere kleuren baksteen. De versieringen bestaan uit uitkragend-, verticaal verwerkt-, golvend- en rondgaand metselwerk.

Sommige geveldelen zijn met houten beschot afgewerkt. De houten onderdelen zijn zorgvuldig gedetailleerd, zoals bij de lateibalken boven de entrees en bij de deuren.

Het kappenplan wordt gekenmerkt door plasticiteit; de in hoogte verspringende dakvlakken bepalen het silhouet van de wijk. De meest voorkomende kapvorm is het zadeldak, soms met steekkappen, maar er komen ook schilddaken voor. De daken zijn gedekt met rode verbeterde Hollandse pannen.

Een groot deel van de woningen zijn in het bezit van zowel een voor- als een achtertuin. De achtertuinen worden vanaf de straat ontsloten door paraboolvormige poortdoorgangen in de bebouwing.

De architectuur van het complex van woningen vertoont invloeden van de expressionistische bouwstijl (Amsterdamse School). In de stedenbouwkundige opzet zijn invloeden van het traditionalisme (Delftse School) zichtbaar.

Expressionisme

Na 1910 ontstaat in Amsterdam een expressieve baksteenarchitectuur. Niet de constructie maar de uiterlijke, sculpturale vorm is bepalend. Tussen 1915 en 1925 vindt deze bouwstijl zijn hoogtepunt met name in Amsterdam, vandaar dat vaak wordt gesproken over de Amsterdamse School. De stijl vindt vanuit Amsterdam een grote verspreiding over het land. Met name in tuindorpachtige woningbouwcomplexen vindt het expressionisme rond het midden van de jaren twintig veel toepassing in heel Nederland.

Traditionalisme

Halverwege de jaren twintig komt een bouwtrant op die, als reactie op de moderne architectuur, de traditionele waarden en vormen uit het verleden opnieuw interpreteert. Naar de ideoloog van deze richting, de aan de Delftse TH docerende hoogleraar M. J. Granpré Molière, wordt wel gesproken van de Delftse School. Tuindorpen, met eenvoudige arbeiderswoningen in veel groen en met ruime straten, zijn een belangrijk kenmerk van het traditionalisme, evenals toepassing van eerlijke, natuurlijke bouwmaterialen als hout en baksteen.

Interieurs

Ook in de interieurs heeft men veel aandacht gehad voor de detaillering. Met name in schouwen, trappen, deuren en betimmeringen e.d. Hier is na meerdere renovaties echter weinig van over.

Renovaties en verbouwingen

De verschillende -individuele- vebouwingen die door de jaren heen hebben plaatsgevonden waren over het algemeen weinig ingrijpend. Midden jaren zestig zijn de woningen complexmatig intern gemoderniseerd. In 1986 was de buitenzijde aan de beurt. De ingrepen waren beperkt. De meeste nog oorspronkelijke ramen met roedenverdeling zijn vervangen door vast glas en een bovenlicht (een klepraampje) in de kozijnen. Deze wijziging betekende wel een verarming van de belevingswaarde van de woningen.

Door de samenvoering van enkele woningen was het totale aantal inmiddels verkleind van 271 naar 265. Ook enkele winkels zijn de afgelopen jaren verdwenen.

Enige jaren terug is de woningbouwvereniging Ons Huis opgegaan in de woningstichting Progrez. Progrez heeft eind jaren negentig wederom renovatieplannen ontwikkeld. Omdat men vond dat 'Het gebied rond het Mauveplein van buitengewone schoonheid was' en 'van wezenlijk belang om te handhaven' was het uitgangspunt hierbij een zogenaamde hoog niveau renovatie.

De werkzaamheden, die in 2000 aanvingen, zijn momenteel in volle gang. Naar verwachting volgt de oplevering in 2002. De bij de eerdere renovatie gewijzigde vensters worden ook nu weer vernieuwd. Dit keer in draai-kiepramen, maar met het uiterlijk van schuiframen.

Al het houtwerk wordt in meer traditionele kleuren geschilderd, zwartgroen (RAL 6012 voor ramen en deuren) en lichtivoor (RAL 1015 voor het overige houtwerk). De voor huidige begrippen kleine woningen worden vergroot door aan de achterzijden houten uitbouwen toe te voegen. Ook de dakkapellen worden enigszins vergroot. Inwendig krijgen praktisch alle woningen een volledig nieuwe inrichting, die voldoet aan de wooneisen van deze tijd.

Door samenvoeging van beneden- met bovenwoningen aan de Brouwersdijk, slinkt het aantal woningen tot 253.

De particuliere voortuinen worden van de openbare weg afgeschermd door heggen, net zoals in de oorspronkelijke situatie het geval was.

Waardestelling

Het complex Mauvebuurt is van monumentaal belang vanwege de ensemblewaarde en als herinnering aan de particuliere initiatieven voor woningbouw ten behoeve van de arbeidersklasse. Voor Dordrecht is het complex van belang als een zeldzaam voorbeeld van een tuindorp. Dit houdt in dat voor de monumentale waarde naast de eenheid in het bebouwingsbeeld, ook de openbare ruimte en de direct daaraan grenzende privé-ruimtes van belang zijn.

Het complex is tevens waardevol in verband met de gedetailleerde architectuur die invloeden vertoont van het expressionisme (Amsterdamse School). Qua opzet doet het geheel denken aan het traditionalisme (Delftse School).

Gezien de gaafheid van de stedenbouwkundige structuur en de architectuur van het complex, ondanks verschillende renovaties, komt de gehele buurt inclusief openbare ruimte en voortuinen met hun hagen, maar exclusief het schoolgebouw op het Mauveplein, in aanmerking voor bescherming door plaatsing op de gemeentelijk monumentenlijst.

Bijlage


Brouwersdijk 229

  • Naam: Mauvebuurt
  • Datering: 1921-1923
  • Oorspronkelijke functie: Arbeiderswoning
  • Bouwstijl: Expressionisme
  • Architect: van Buuren
  • Postcode: 3314GL

 

(Omschrijving betreft alle straten in de Mauvebuurt, die in zijn geheel is aangewezen als gemeentelijk monument.)

HET TUINDORP DE MAUVEBUURT IN DE WIJK KRISPIJN

Inleiding

In de wijk Krispijn ligt tussen de Brouwersdijk en de Zuidendijk een bijzonder complex van woningen, de Mauvebuurt genaamd. De arbeiderswoningen zijn gebouwd tussen 1921 en 1923 door de woningbouwvereniging Ons Huis, naar ontwerp van de Dordtse architect Chris G. van Buuren. De Mauvebuurt is naar de stedenbouwkundige visie van J.E. van der Pek als een tuindorp vormgegeven. De buurt doet weldadig aan door de brede straten, ruime pleinen en veel tuinen met weelderige begroeiing. Voor de architectuur van de woningen heeft Van Buuren zich onder andere laten inspireren door de expressionistische bouwstijl (Amsterdamse school). De belevingswaarde is groot door verspringende gevelwanden, fraaie expressieve baksteenversieringen en afwisselende dakvlakken. Renovaties in het recente verleden hebben weinig afbreuk gedaan aan dit beeld, ook nu nog is de Mauvebuurt van 'buitengewone schoonheid'.

De wijk Krispijn

Begin 1900 was stadsuitleg van Dordrecht noodzakelijk geworden. Nadat pogingen om Zwijndrecht te annexeren op een fiasco waren uitgelopen, werd er gekeken naar uitbreidingsmogelijkheden naar het zuiden. In 1902 kreeg de stad er 750 hectare Dubbeldams grondgebied bij. De zuidelijke stadsgrens lag vanaf toen ter hoogte van de Patersweg.

De toenmalige directeur van Gemeentewerken J.N. van Ruyven kreeg de opdracht om voor het nieuw verworven gebied een uitbreidingsplan op te stellen. Na inwerkingtreding van de Woningwet van 1901 was een dergelijk Plan van Uitbreiding voor gemeenten met meer dan 10.000 inwoners een verplichting. Dordrecht telde indertijd zo'n 40.000 inwoners.

Het voorstel van Van Ruyven stuitte echter op veel weerstand. Hierop werd de Amsterdamse architect J. E. van der Pek verzocht een nieuw plan te ontwikkelen voor het toekomstige stadsdeel dat de naam Krispijn kreeg. In zijn in 1917 gepresenteerde visie vormden de Zuidendijk, de Brouwersdijk en de Spuiweg, later Krispijnseweg, de hoofdassen. De nieuw aan te leggen straten hiertussen waren meestal flauw gebogen, van wisselende breedte en voorzien van bomen en perken. De huizen dienden goedkoop en doelmatig, maar daarnaast toch vooral mooi, geriefelijk en 'huiselijk' te zijn.

Hoewel de visie van Van der Pek over het algemeen positief werd ontvangen, was er ook kritiek. De architecten Chr. G. van Buuren, H.A. Reus en B. van Bilderbeek kwamen met alternatieven. Na verwerking van de alternatieven is het voorstel van Van der Pek uiteindelijk in 1920 aangenomen. In de tussentijd waren toen reeds grote delen van Krispijn onder architectuur van de drie eerder genoemde Dordtse architecten gerealiseerd.

De Letterkundigenbuurt

Nadat al eerder, tussen 1906 en 1911, door de Bouwgrond Maatschappij Spuiweg een klein woonwijkje was gerealiseerd (Hooftstraat, Jacob Catslaan), is in 1917-'18 het gedeelte tussen de Krispijnseweg en de Brouwersdijk aangelegd. Drie woningbouwverenigingen waren verantwoordelijk voor drie aan elkaar sluitende plannen, die hier gezamenlijk de zogenaamde Letterkundigenbuurt vormden. Voor deze taak ontvingen de woningbouwverenigingen subsidie van de overheid, een uitvloeisel van de Woningwet van 1901 en bedoeld om speculatiebouw tegen te gaan.

Van de woningbouwplannen in deze buurt is er geen één uitgevoerd volgens de voorgestelde opzet van Van der Pek. De huurprijs van f. 9,- á f. 10,- per week voor dergelijke huizen was voor die tijd te hoog. De woningen dienden te worden aangepast aan een huurprijs van ongeveer de helft van dit bedrag. Het uiteindelijke resultaat bestond uit veel gelijksoortige, betrekkelijk kleine huizen gebouwd in een hoge dichtheid en van minder goede kwaliteit.

De harmonische visie die Van der Pek voor ogen stond in zijn uitbreidingsplan kwam hierdoor niet goed tot zijn recht. Deze visie vond zijn oorsprong in de zogenaamde tuindorpgedachte.

Tuindorpgedachte

Tuindorpen: als één geheel ontworpen wijken met laagbouw en een gevarieerd straatpatroon, met veel groen en wijkvoorzieningen, waren populair in de vroege twintigste eeuw. De bakermat van de tuindorpgedachte ligt vooral in Engeland en Duitsland, waar twee publicaties van grote invloed zijn geweest: Garden-cities of tomorrow van E. Howard uit 1893 (uitgave 1898) en Die Stadt der Zukunft van Th. Fritsch uit 1895.

De in 1904 opgerichte Nederlandsche Tuinstadbeweging is verantwoordelijk voor de verspreiding van de ideeën van Howard in Nederland.

In de wijken de Bloemenbuurt (1914) en het Noorderkwartier (1916), beide ontworpen door B. van Bilderbeek, is voor het eerst in Dordrecht een tuindorpachtige ambiance zichtbaar. De realisatie van het eerste echte tuindorp in Dordrecht liet nog een paar jaar op zich wachten.

De Mauvebuurt

In aansluiting op de Letterkundigenbuurt is vanaf 1920 aan de overzijde van de Brouwersdijk de Schilderswijk ontwikkeld. Wat eerder onmogelijk was, bleek hier wel mogelijk. Het eerste hier gerealiseerde complex van arbeiderswoningen, tegenwoordig Mauvebuurt, is volgens de ideeën van Van der Pek als 'tuindorp' vormgegeven. De woonbuurt is weids en helder van opzet, met brede straten, pleinen, twee hoven en veel tuinen. De in totaal 271 woningen zijn voor die tijd ruim en mooi vormgegeven. De huurprijs bedroeg daarbij niet meer dan rond de f. 4,50 en f. 9,- per week. Bovendien waren zij gebouwd naar 'de strenge eischen der hygiëne'.

De eerste jaren na realisatie was de Mauvebuurt de enige bebouwing in het vrijwel open landschap van de Zuidpolder. Die solitaire ligging verhoogde het beeld van een op zichzelf staand (tuin)dorp. Maar ook in het stedelijke landschap van dit moment onderscheidt de buurt zich ten opzichte van de omliggende bebouwing van de Schilderswijk door het dorpse karakter en de hoge belevingswaarde ervan.

Het complex van woningen is gebouwd in opdracht van de woningbouwvereniging Ons Huis, naar een ontwerp uit 1920 van de Dordtse architect Chris G. van Buuren.

Architect Van Buuren

Chris G. van Buuren is vele jaren als particulier architect in Dordrecht werkzaam geweest en heeft in die periode diverse woningen en woningcomplexen ontworpen. Rond 1928 werd hij aangesteld als gemeentearchitect en tevens directeur van de gemeentelijke Bouw- en Woningdienst. In die hoedanigheid was hij verantwoordelijk voor de realisatie van diverse openbare gebouwen. Ook heeft hij een voor Dordrecht belangrijk uitbreidingsplan gemaakt. Dit in 1932 aangenomen plan was veel omvattend. Het betreft een uitbreidingsplan voor Dordrecht tot en met de 'randweg'.

Op 1 januari 1949 is hem door de gemeente eervol ontslag verleend.

De Straten

De Mauvebuurt ligt aan de Brouwersdijk, vanouds een dijk om de Zuidpolder en nadien een van de hoofdstraten in Krispijn. Alle overige straten zijn vernoemd naar beroemde negentiende-eeuwse, Nederlandse schilders. Zo bestaat de noordelijke begrenzing uit de Breitnerstraat, de westelijke uit de H. W. Mesdagstraat en de zuidelijke uit de Willem Marisstraat. Twee elkaar kruisende straten doorsnijden de buurt, de Theophile de Bockstraat en de Jozef Israëlsstraat. Het Mauveplein ligt in het centrum, hier komen drie korte straten op uit, de Mauvestraat, de Bisschopstraat en de Louis Apolstraat.

De Voorzieningen

In de Mauvebuurt zijn acht winkels in de bouwblokken opgenomen; zogenaamde winkelhuizen voor kleine middenstanders. Zij bevinden zich in clusters aan de Mauvestraat en de Bisschopstraat en op de hoeken van de Brouwersdijk. In een kinderrijke buurt kon een school natuurlijk niet ontbreken. In opdracht van de Vereeniging voor Christelijk Lager Onderwijs in de Buitenwijken, is de lagere Da Costaschool op het Mauveplein gebouwd, centraal gelegen in de buurt. De in de jaren twintig gebouwde lagere christelijke Da Costaschool bestond uit één bouwlaag en een kap met schilddak. Het schoolplein was van een hekwerk voorzien met vier opvallende gemetselde 'wachthuisjes' terzijden van de entrees. Dit schoolgebouw is in 1978 afgebroken en vervangen door een nieuw, nog bestaand gebouw.

De Huizen/De Architectuur

Langs de Brouwersdijk, de buitenste begrenzing van het woningbouwcomplex, zijn bouwvolumes van meerdere lagen met beneden- en bovenwoningen gesitueerd. De overige bebouwing heeft merendeels slechts één laag met een kapverdieping, soms met hogere delen.

Er is veel variatie in de types, zowel in vorm als in detaillering.

De gevels zijn opgemetseld in baksteen in staandverband. De gevels worden beëindigd door horizontale gootlijsten, soms onderbroken door topgevels. Er is veel relief in het gevelvlak; de gevel springt op verschillende plaatsen naar voren, of juist terug.

De gevels zijn voorzien van decoratief siermetselwerk in meerdere kleuren baksteen. De versieringen bestaan uit uitkragend-, verticaal verwerkt-, golvend- en rondgaand metselwerk.

Sommige geveldelen zijn met houten beschot afgewerkt. De houten onderdelen zijn zorgvuldig gedetailleerd, zoals bij de lateibalken boven de entrees en bij de deuren.

Het kappenplan wordt gekenmerkt door plasticiteit; de in hoogte verspringende dakvlakken bepalen het silhouet van de wijk. De meest voorkomende kapvorm is het zadeldak, soms met steekkappen, maar er komen ook schilddaken voor. De daken zijn gedekt met rode verbeterde Hollandse pannen.

Een groot deel van de woningen zijn in het bezit van zowel een voor- als een achtertuin. De achtertuinen worden vanaf de straat ontsloten door paraboolvormige poortdoorgangen in de bebouwing.

De architectuur van het complex van woningen vertoont invloeden van de expressionistische bouwstijl (Amsterdamse School). In de stedenbouwkundige opzet zijn invloeden van het traditionalisme (Delftse School) zichtbaar.

Expressionisme

Na 1910 ontstaat in Amsterdam een expressieve baksteenarchitectuur. Niet de constructie maar de uiterlijke, sculpturale vorm is bepalend. Tussen 1915 en 1925 vindt deze bouwstijl zijn hoogtepunt met name in Amsterdam, vandaar dat vaak wordt gesproken over de Amsterdamse School. De stijl vindt vanuit Amsterdam een grote verspreiding over het land. Met name in tuindorpachtige woningbouwcomplexen vindt het expressionisme rond het midden van de jaren twintig veel toepassing in heel Nederland.

Traditionalisme

Halverwege de jaren twintig komt een bouwtrant op die, als reactie op de moderne architectuur, de traditionele waarden en vormen uit het verleden opnieuw interpreteert. Naar de ideoloog van deze richting, de aan de Delftse TH docerende hoogleraar M. J. Granpré Molière, wordt wel gesproken van de Delftse School. Tuindorpen, met eenvoudige arbeiderswoningen in veel groen en met ruime straten, zijn een belangrijk kenmerk van het traditionalisme, evenals toepassing van eerlijke, natuurlijke bouwmaterialen als hout en baksteen.

Interieurs

Ook in de interieurs heeft men veel aandacht gehad voor de detaillering. Met name in schouwen, trappen, deuren en betimmeringen e.d. Hier is na meerdere renovaties echter weinig van over.

Renovaties en verbouwingen

De verschillende -individuele- vebouwingen die door de jaren heen hebben plaatsgevonden waren over het algemeen weinig ingrijpend. Midden jaren zestig zijn de woningen complexmatig intern gemoderniseerd. In 1986 was de buitenzijde aan de beurt. De ingrepen waren beperkt. De meeste nog oorspronkelijke ramen met roedenverdeling zijn vervangen door vast glas en een bovenlicht (een klepraampje) in de kozijnen. Deze wijziging betekende wel een verarming van de belevingswaarde van de woningen.

Door de samenvoering van enkele woningen was het totale aantal inmiddels verkleind van 271 naar 265. Ook enkele winkels zijn de afgelopen jaren verdwenen.

Enige jaren terug is de woningbouwvereniging Ons Huis opgegaan in de woningstichting Progrez. Progrez heeft eind jaren negentig wederom renovatieplannen ontwikkeld. Omdat men vond dat 'Het gebied rond het Mauveplein van buitengewone schoonheid was' en 'van wezenlijk belang om te handhaven' was het uitgangspunt hierbij een zogenaamde hoog niveau renovatie.

De werkzaamheden, die in 2000 aanvingen, zijn momenteel in volle gang. Naar verwachting volgt de oplevering in 2002. De bij de eerdere renovatie gewijzigde vensters worden ook nu weer vernieuwd. Dit keer in draai-kiepramen, maar met het uiterlijk van schuiframen.

Al het houtwerk wordt in meer traditionele kleuren geschilderd, zwartgroen (RAL 6012 voor ramen en deuren) en lichtivoor (RAL 1015 voor het overige houtwerk). De voor huidige begrippen kleine woningen worden vergroot door aan de achterzijden houten uitbouwen toe te voegen. Ook de dakkapellen worden enigszins vergroot. Inwendig krijgen praktisch alle woningen een volledig nieuwe inrichting, die voldoet aan de wooneisen van deze tijd.

Door samenvoeging van beneden- met bovenwoningen aan de Brouwersdijk, slinkt het aantal woningen tot 253.

De particuliere voortuinen worden van de openbare weg afgeschermd door heggen, net zoals in de oorspronkelijke situatie het geval was.

Waardestelling

Het complex Mauvebuurt is van monumentaal belang vanwege de ensemblewaarde en als herinnering aan de particuliere initiatieven voor woningbouw ten behoeve van de arbeidersklasse. Voor Dordrecht is het complex van belang als een zeldzaam voorbeeld van een tuindorp. Dit houdt in dat voor de monumentale waarde naast de eenheid in het bebouwingsbeeld, ook de openbare ruimte en de direct daaraan grenzende privé-ruimtes van belang zijn.

Het complex is tevens waardevol in verband met de gedetailleerde architectuur die invloeden vertoont van het expressionisme (Amsterdamse School). Qua opzet doet het geheel denken aan het traditionalisme (Delftse School).

Gezien de gaafheid van de stedenbouwkundige structuur en de architectuur van het complex, ondanks verschillende renovaties, komt de gehele buurt inclusief openbare ruimte en voortuinen met hun hagen, maar exclusief het schoolgebouw op het Mauveplein, in aanmerking voor bescherming door plaatsing op de gemeentelijk monumentenlijst.

Bijlage


Brouwersdijk 231

  • Naam: Mauvebuurt
  • Datering: 1921-1923
  • Oorspronkelijke functie: Arbeiderswoning
  • Bouwstijl: Expressionisme
  • Architect: van Buuren
  • Postcode: 3314GL

 

(Omschrijving betreft alle straten in de Mauvebuurt, die in zijn geheel is aangewezen als gemeentelijk monument.)

HET TUINDORP DE MAUVEBUURT IN DE WIJK KRISPIJN

Inleiding

In de wijk Krispijn ligt tussen de Brouwersdijk en de Zuidendijk een bijzonder complex van woningen, de Mauvebuurt genaamd. De arbeiderswoningen zijn gebouwd tussen 1921 en 1923 door de woningbouwvereniging Ons Huis, naar ontwerp van de Dordtse architect Chris G. van Buuren. De Mauvebuurt is naar de stedenbouwkundige visie van J.E. van der Pek als een tuindorp vormgegeven. De buurt doet weldadig aan door de brede straten, ruime pleinen en veel tuinen met weelderige begroeiing. Voor de architectuur van de woningen heeft Van Buuren zich onder andere laten inspireren door de expressionistische bouwstijl (Amsterdamse school). De belevingswaarde is groot door verspringende gevelwanden, fraaie expressieve baksteenversieringen en afwisselende dakvlakken. Renovaties in het recente verleden hebben weinig afbreuk gedaan aan dit beeld, ook nu nog is de Mauvebuurt van 'buitengewone schoonheid'.

De wijk Krispijn

Begin 1900 was stadsuitleg van Dordrecht noodzakelijk geworden. Nadat pogingen om Zwijndrecht te annexeren op een fiasco waren uitgelopen, werd er gekeken naar uitbreidingsmogelijkheden naar het zuiden. In 1902 kreeg de stad er 750 hectare Dubbeldams grondgebied bij. De zuidelijke stadsgrens lag vanaf toen ter hoogte van de Patersweg.

De toenmalige directeur van Gemeentewerken J.N. van Ruyven kreeg de opdracht om voor het nieuw verworven gebied een uitbreidingsplan op te stellen. Na inwerkingtreding van de Woningwet van 1901 was een dergelijk Plan van Uitbreiding voor gemeenten met meer dan 10.000 inwoners een verplichting. Dordrecht telde indertijd zo'n 40.000 inwoners.

Het voorstel van Van Ruyven stuitte echter op veel weerstand. Hierop werd de Amsterdamse architect J. E. van der Pek verzocht een nieuw plan te ontwikkelen voor het toekomstige stadsdeel dat de naam Krispijn kreeg. In zijn in 1917 gepresenteerde visie vormden de Zuidendijk, de Brouwersdijk en de Spuiweg, later Krispijnseweg, de hoofdassen. De nieuw aan te leggen straten hiertussen waren meestal flauw gebogen, van wisselende breedte en voorzien van bomen en perken. De huizen dienden goedkoop en doelmatig, maar daarnaast toch vooral mooi, geriefelijk en 'huiselijk' te zijn.

Hoewel de visie van Van der Pek over het algemeen positief werd ontvangen, was er ook kritiek. De architecten Chr. G. van Buuren, H.A. Reus en B. van Bilderbeek kwamen met alternatieven. Na verwerking van de alternatieven is het voorstel van Van der Pek uiteindelijk in 1920 aangenomen. In de tussentijd waren toen reeds grote delen van Krispijn onder architectuur van de drie eerder genoemde Dordtse architecten gerealiseerd.

De Letterkundigenbuurt

Nadat al eerder, tussen 1906 en 1911, door de Bouwgrond Maatschappij Spuiweg een klein woonwijkje was gerealiseerd (Hooftstraat, Jacob Catslaan), is in 1917-'18 het gedeelte tussen de Krispijnseweg en de Brouwersdijk aangelegd. Drie woningbouwverenigingen waren verantwoordelijk voor drie aan elkaar sluitende plannen, die hier gezamenlijk de zogenaamde Letterkundigenbuurt vormden. Voor deze taak ontvingen de woningbouwverenigingen subsidie van de overheid, een uitvloeisel van de Woningwet van 1901 en bedoeld om speculatiebouw tegen te gaan.

Van de woningbouwplannen in deze buurt is er geen één uitgevoerd volgens de voorgestelde opzet van Van der Pek. De huurprijs van f. 9,- á f. 10,- per week voor dergelijke huizen was voor die tijd te hoog. De woningen dienden te worden aangepast aan een huurprijs van ongeveer de helft van dit bedrag. Het uiteindelijke resultaat bestond uit veel gelijksoortige, betrekkelijk kleine huizen gebouwd in een hoge dichtheid en van minder goede kwaliteit.

De harmonische visie die Van der Pek voor ogen stond in zijn uitbreidingsplan kwam hierdoor niet goed tot zijn recht. Deze visie vond zijn oorsprong in de zogenaamde tuindorpgedachte.

Tuindorpgedachte

Tuindorpen: als één geheel ontworpen wijken met laagbouw en een gevarieerd straatpatroon, met veel groen en wijkvoorzieningen, waren populair in de vroege twintigste eeuw. De bakermat van de tuindorpgedachte ligt vooral in Engeland en Duitsland, waar twee publicaties van grote invloed zijn geweest: Garden-cities of tomorrow van E. Howard uit 1893 (uitgave 1898) en Die Stadt der Zukunft van Th. Fritsch uit 1895.

De in 1904 opgerichte Nederlandsche Tuinstadbeweging is verantwoordelijk voor de verspreiding van de ideeën van Howard in Nederland.

In de wijken de Bloemenbuurt (1914) en het Noorderkwartier (1916), beide ontworpen door B. van Bilderbeek, is voor het eerst in Dordrecht een tuindorpachtige ambiance zichtbaar. De realisatie van het eerste echte tuindorp in Dordrecht liet nog een paar jaar op zich wachten.

De Mauvebuurt

In aansluiting op de Letterkundigenbuurt is vanaf 1920 aan de overzijde van de Brouwersdijk de Schilderswijk ontwikkeld. Wat eerder onmogelijk was, bleek hier wel mogelijk. Het eerste hier gerealiseerde complex van arbeiderswoningen, tegenwoordig Mauvebuurt, is volgens de ideeën van Van der Pek als 'tuindorp' vormgegeven. De woonbuurt is weids en helder van opzet, met brede straten, pleinen, twee hoven en veel tuinen. De in totaal 271 woningen zijn voor die tijd ruim en mooi vormgegeven. De huurprijs bedroeg daarbij niet meer dan rond de f. 4,50 en f. 9,- per week. Bovendien waren zij gebouwd naar 'de strenge eischen der hygiëne'.

De eerste jaren na realisatie was de Mauvebuurt de enige bebouwing in het vrijwel open landschap van de Zuidpolder. Die solitaire ligging verhoogde het beeld van een op zichzelf staand (tuin)dorp. Maar ook in het stedelijke landschap van dit moment onderscheidt de buurt zich ten opzichte van de omliggende bebouwing van de Schilderswijk door het dorpse karakter en de hoge belevingswaarde ervan.

Het complex van woningen is gebouwd in opdracht van de woningbouwvereniging Ons Huis, naar een ontwerp uit 1920 van de Dordtse architect Chris G. van Buuren.

Architect Van Buuren

Chris G. van Buuren is vele jaren als particulier architect in Dordrecht werkzaam geweest en heeft in die periode diverse woningen en woningcomplexen ontworpen. Rond 1928 werd hij aangesteld als gemeentearchitect en tevens directeur van de gemeentelijke Bouw- en Woningdienst. In die hoedanigheid was hij verantwoordelijk voor de realisatie van diverse openbare gebouwen. Ook heeft hij een voor Dordrecht belangrijk uitbreidingsplan gemaakt. Dit in 1932 aangenomen plan was veel omvattend. Het betreft een uitbreidingsplan voor Dordrecht tot en met de 'randweg'.

Op 1 januari 1949 is hem door de gemeente eervol ontslag verleend.

De Straten

De Mauvebuurt ligt aan de Brouwersdijk, vanouds een dijk om de Zuidpolder en nadien een van de hoofdstraten in Krispijn. Alle overige straten zijn vernoemd naar beroemde negentiende-eeuwse, Nederlandse schilders. Zo bestaat de noordelijke begrenzing uit de Breitnerstraat, de westelijke uit de H. W. Mesdagstraat en de zuidelijke uit de Willem Marisstraat. Twee elkaar kruisende straten doorsnijden de buurt, de Theophile de Bockstraat en de Jozef Israëlsstraat. Het Mauveplein ligt in het centrum, hier komen drie korte straten op uit, de Mauvestraat, de Bisschopstraat en de Louis Apolstraat.

De Voorzieningen

In de Mauvebuurt zijn acht winkels in de bouwblokken opgenomen; zogenaamde winkelhuizen voor kleine middenstanders. Zij bevinden zich in clusters aan de Mauvestraat en de Bisschopstraat en op de hoeken van de Brouwersdijk. In een kinderrijke buurt kon een school natuurlijk niet ontbreken. In opdracht van de Vereeniging voor Christelijk Lager Onderwijs in de Buitenwijken, is de lagere Da Costaschool op het Mauveplein gebouwd, centraal gelegen in de buurt. De in de jaren twintig gebouwde lagere christelijke Da Costaschool bestond uit één bouwlaag en een kap met schilddak. Het schoolplein was van een hekwerk voorzien met vier opvallende gemetselde 'wachthuisjes' terzijden van de entrees. Dit schoolgebouw is in 1978 afgebroken en vervangen door een nieuw, nog bestaand gebouw.

De Huizen/De Architectuur

Langs de Brouwersdijk, de buitenste begrenzing van het woningbouwcomplex, zijn bouwvolumes van meerdere lagen met beneden- en bovenwoningen gesitueerd. De overige bebouwing heeft merendeels slechts één laag met een kapverdieping, soms met hogere delen.

Er is veel variatie in de types, zowel in vorm als in detaillering.

De gevels zijn opgemetseld in baksteen in staandverband. De gevels worden beëindigd door horizontale gootlijsten, soms onderbroken door topgevels. Er is veel relief in het gevelvlak; de gevel springt op verschillende plaatsen naar voren, of juist terug.

De gevels zijn voorzien van decoratief siermetselwerk in meerdere kleuren baksteen. De versieringen bestaan uit uitkragend-, verticaal verwerkt-, golvend- en rondgaand metselwerk.

Sommige geveldelen zijn met houten beschot afgewerkt. De houten onderdelen zijn zorgvuldig gedetailleerd, zoals bij de lateibalken boven de entrees en bij de deuren.

Het kappenplan wordt gekenmerkt door plasticiteit; de in hoogte verspringende dakvlakken bepalen het silhouet van de wijk. De meest voorkomende kapvorm is het zadeldak, soms met steekkappen, maar er komen ook schilddaken voor. De daken zijn gedekt met rode verbeterde Hollandse pannen.

Een groot deel van de woningen zijn in het bezit van zowel een voor- als een achtertuin. De achtertuinen worden vanaf de straat ontsloten door paraboolvormige poortdoorgangen in de bebouwing.

De architectuur van het complex van woningen vertoont invloeden van de expressionistische bouwstijl (Amsterdamse School). In de stedenbouwkundige opzet zijn invloeden van het traditionalisme (Delftse School) zichtbaar.

Expressionisme

Na 1910 ontstaat in Amsterdam een expressieve baksteenarchitectuur. Niet de constructie maar de uiterlijke, sculpturale vorm is bepalend. Tussen 1915 en 1925 vindt deze bouwstijl zijn hoogtepunt met name in Amsterdam, vandaar dat vaak wordt gesproken over de Amsterdamse School. De stijl vindt vanuit Amsterdam een grote verspreiding over het land. Met name in tuindorpachtige woningbouwcomplexen vindt het expressionisme rond het midden van de jaren twintig veel toepassing in heel Nederland.

Traditionalisme

Halverwege de jaren twintig komt een bouwtrant op die, als reactie op de moderne architectuur, de traditionele waarden en vormen uit het verleden opnieuw interpreteert. Naar de ideoloog van deze richting, de aan de Delftse TH docerende hoogleraar M. J. Granpré Molière, wordt wel gesproken van de Delftse School. Tuindorpen, met eenvoudige arbeiderswoningen in veel groen en met ruime straten, zijn een belangrijk kenmerk van het traditionalisme, evenals toepassing van eerlijke, natuurlijke bouwmaterialen als hout en baksteen.

Interieurs

Ook in de interieurs heeft men veel aandacht gehad voor de detaillering. Met name in schouwen, trappen, deuren en betimmeringen e.d. Hier is na meerdere renovaties echter weinig van over.

Renovaties en verbouwingen

De verschillende -individuele- vebouwingen die door de jaren heen hebben plaatsgevonden waren over het algemeen weinig ingrijpend. Midden jaren zestig zijn de woningen complexmatig intern gemoderniseerd. In 1986 was de buitenzijde aan de beurt. De ingrepen waren beperkt. De meeste nog oorspronkelijke ramen met roedenverdeling zijn vervangen door vast glas en een bovenlicht (een klepraampje) in de kozijnen. Deze wijziging betekende wel een verarming van de belevingswaarde van de woningen.

Door de samenvoering van enkele woningen was het totale aantal inmiddels verkleind van 271 naar 265. Ook enkele winkels zijn de afgelopen jaren verdwenen.

Enige jaren terug is de woningbouwvereniging Ons Huis opgegaan in de woningstichting Progrez. Progrez heeft eind jaren negentig wederom renovatieplannen ontwikkeld. Omdat men vond dat 'Het gebied rond het Mauveplein van buitengewone schoonheid was' en 'van wezenlijk belang om te handhaven' was het uitgangspunt hierbij een zogenaamde hoog niveau renovatie.

De werkzaamheden, die in 2000 aanvingen, zijn momenteel in volle gang. Naar verwachting volgt de oplevering in 2002. De bij de eerdere renovatie gewijzigde vensters worden ook nu weer vernieuwd. Dit keer in draai-kiepramen, maar met het uiterlijk van schuiframen.

Al het houtwerk wordt in meer traditionele kleuren geschilderd, zwartgroen (RAL 6012 voor ramen en deuren) en lichtivoor (RAL 1015 voor het overige houtwerk). De voor huidige begrippen kleine woningen worden vergroot door aan de achterzijden houten uitbouwen toe te voegen. Ook de dakkapellen worden enigszins vergroot. Inwendig krijgen praktisch alle woningen een volledig nieuwe inrichting, die voldoet aan de wooneisen van deze tijd.

Door samenvoeging van beneden- met bovenwoningen aan de Brouwersdijk, slinkt het aantal woningen tot 253.

De particuliere voortuinen worden van de openbare weg afgeschermd door heggen, net zoals in de oorspronkelijke situatie het geval was.

Waardestelling

Het complex Mauvebuurt is van monumentaal belang vanwege de ensemblewaarde en als herinnering aan de particuliere initiatieven voor woningbouw ten behoeve van de arbeidersklasse. Voor Dordrecht is het complex van belang als een zeldzaam voorbeeld van een tuindorp. Dit houdt in dat voor de monumentale waarde naast de eenheid in het bebouwingsbeeld, ook de openbare ruimte en de direct daaraan grenzende privé-ruimtes van belang zijn.

Het complex is tevens waardevol in verband met de gedetailleerde architectuur die invloeden vertoont van het expressionisme (Amsterdamse School). Qua opzet doet het geheel denken aan het traditionalisme (Delftse School).

Gezien de gaafheid van de stedenbouwkundige structuur en de architectuur van het complex, ondanks verschillende renovaties, komt de gehele buurt inclusief openbare ruimte en voortuinen met hun hagen, maar exclusief het schoolgebouw op het Mauveplein, in aanmerking voor bescherming door plaatsing op de gemeentelijk monumentenlijst.

Bijlage


Brouwersdijk 233

  • Naam: Mauvebuurt
  • Datering: 1921-1923
  • Oorspronkelijke functie: Arbeiderswoning
  • Bouwstijl: Expressionisme
  • Architect: van Buuren
  • Postcode: 3314GM

 

(Omschrijving betreft alle straten in de Mauvebuurt, die in zijn geheel is aangewezen als gemeentelijk monument.)

HET TUINDORP DE MAUVEBUURT IN DE WIJK KRISPIJN

Inleiding

In de wijk Krispijn ligt tussen de Brouwersdijk en de Zuidendijk een bijzonder complex van woningen, de Mauvebuurt genaamd. De arbeiderswoningen zijn gebouwd tussen 1921 en 1923 door de woningbouwvereniging Ons Huis, naar ontwerp van de Dordtse architect Chris G. van Buuren. De Mauvebuurt is naar de stedenbouwkundige visie van J.E. van der Pek als een tuindorp vormgegeven. De buurt doet weldadig aan door de brede straten, ruime pleinen en veel tuinen met weelderige begroeiing. Voor de architectuur van de woningen heeft Van Buuren zich onder andere laten inspireren door de expressionistische bouwstijl (Amsterdamse school). De belevingswaarde is groot door verspringende gevelwanden, fraaie expressieve baksteenversieringen en afwisselende dakvlakken. Renovaties in het recente verleden hebben weinig afbreuk gedaan aan dit beeld, ook nu nog is de Mauvebuurt van 'buitengewone schoonheid'.

De wijk Krispijn

Begin 1900 was stadsuitleg van Dordrecht noodzakelijk geworden. Nadat pogingen om Zwijndrecht te annexeren op een fiasco waren uitgelopen, werd er gekeken naar uitbreidingsmogelijkheden naar het zuiden. In 1902 kreeg de stad er 750 hectare Dubbeldams grondgebied bij. De zuidelijke stadsgrens lag vanaf toen ter hoogte van de Patersweg.

De toenmalige directeur van Gemeentewerken J.N. van Ruyven kreeg de opdracht om voor het nieuw verworven gebied een uitbreidingsplan op te stellen. Na inwerkingtreding van de Woningwet van 1901 was een dergelijk Plan van Uitbreiding voor gemeenten met meer dan 10.000 inwoners een verplichting. Dordrecht telde indertijd zo'n 40.000 inwoners.

Het voorstel van Van Ruyven stuitte echter op veel weerstand. Hierop werd de Amsterdamse architect J. E. van der Pek verzocht een nieuw plan te ontwikkelen voor het toekomstige stadsdeel dat de naam Krispijn kreeg. In zijn in 1917 gepresenteerde visie vormden de Zuidendijk, de Brouwersdijk en de Spuiweg, later Krispijnseweg, de hoofdassen. De nieuw aan te leggen straten hiertussen waren meestal flauw gebogen, van wisselende breedte en voorzien van bomen en perken. De huizen dienden goedkoop en doelmatig, maar daarnaast toch vooral mooi, geriefelijk en 'huiselijk' te zijn.

Hoewel de visie van Van der Pek over het algemeen positief werd ontvangen, was er ook kritiek. De architecten Chr. G. van Buuren, H.A. Reus en B. van Bilderbeek kwamen met alternatieven. Na verwerking van de alternatieven is het voorstel van Van der Pek uiteindelijk in 1920 aangenomen. In de tussentijd waren toen reeds grote delen van Krispijn onder architectuur van de drie eerder genoemde Dordtse architecten gerealiseerd.

De Letterkundigenbuurt

Nadat al eerder, tussen 1906 en 1911, door de Bouwgrond Maatschappij Spuiweg een klein woonwijkje was gerealiseerd (Hooftstraat, Jacob Catslaan), is in 1917-'18 het gedeelte tussen de Krispijnseweg en de Brouwersdijk aangelegd. Drie woningbouwverenigingen waren verantwoordelijk voor drie aan elkaar sluitende plannen, die hier gezamenlijk de zogenaamde Letterkundigenbuurt vormden. Voor deze taak ontvingen de woningbouwverenigingen subsidie van de overheid, een uitvloeisel van de Woningwet van 1901 en bedoeld om speculatiebouw tegen te gaan.

Van de woningbouwplannen in deze buurt is er geen één uitgevoerd volgens de voorgestelde opzet van Van der Pek. De huurprijs van f. 9,- á f. 10,- per week voor dergelijke huizen was voor die tijd te hoog. De woningen dienden te worden aangepast aan een huurprijs van ongeveer de helft van dit bedrag. Het uiteindelijke resultaat bestond uit veel gelijksoortige, betrekkelijk kleine huizen gebouwd in een hoge dichtheid en van minder goede kwaliteit.

De harmonische visie die Van der Pek voor ogen stond in zijn uitbreidingsplan kwam hierdoor niet goed tot zijn recht. Deze visie vond zijn oorsprong in de zogenaamde tuindorpgedachte.

Tuindorpgedachte

Tuindorpen: als één geheel ontworpen wijken met laagbouw en een gevarieerd straatpatroon, met veel groen en wijkvoorzieningen, waren populair in de vroege twintigste eeuw. De bakermat van de tuindorpgedachte ligt vooral in Engeland en Duitsland, waar twee publicaties van grote invloed zijn geweest: Garden-cities of tomorrow van E. Howard uit 1893 (uitgave 1898) en Die Stadt der Zukunft van Th. Fritsch uit 1895.

De in 1904 opgerichte Nederlandsche Tuinstadbeweging is verantwoordelijk voor de verspreiding van de ideeën van Howard in Nederland.

In de wijken de Bloemenbuurt (1914) en het Noorderkwartier (1916), beide ontworpen door B. van Bilderbeek, is voor het eerst in Dordrecht een tuindorpachtige ambiance zichtbaar. De realisatie van het eerste echte tuindorp in Dordrecht liet nog een paar jaar op zich wachten.

De Mauvebuurt

In aansluiting op de Letterkundigenbuurt is vanaf 1920 aan de overzijde van de Brouwersdijk de Schilderswijk ontwikkeld. Wat eerder onmogelijk was, bleek hier wel mogelijk. Het eerste hier gerealiseerde complex van arbeiderswoningen, tegenwoordig Mauvebuurt, is volgens de ideeën van Van der Pek als 'tuindorp' vormgegeven. De woonbuurt is weids en helder van opzet, met brede straten, pleinen, twee hoven en veel tuinen. De in totaal 271 woningen zijn voor die tijd ruim en mooi vormgegeven. De huurprijs bedroeg daarbij niet meer dan rond de f. 4,50 en f. 9,- per week. Bovendien waren zij gebouwd naar 'de strenge eischen der hygiëne'.

De eerste jaren na realisatie was de Mauvebuurt de enige bebouwing in het vrijwel open landschap van de Zuidpolder. Die solitaire ligging verhoogde het beeld van een op zichzelf staand (tuin)dorp. Maar ook in het stedelijke landschap van dit moment onderscheidt de buurt zich ten opzichte van de omliggende bebouwing van de Schilderswijk door het dorpse karakter en de hoge belevingswaarde ervan.

Het complex van woningen is gebouwd in opdracht van de woningbouwvereniging Ons Huis, naar een ontwerp uit 1920 van de Dordtse architect Chris G. van Buuren.

Architect Van Buuren

Chris G. van Buuren is vele jaren als particulier architect in Dordrecht werkzaam geweest en heeft in die periode diverse woningen en woningcomplexen ontworpen. Rond 1928 werd hij aangesteld als gemeentearchitect en tevens directeur van de gemeentelijke Bouw- en Woningdienst. In die hoedanigheid was hij verantwoordelijk voor de realisatie van diverse openbare gebouwen. Ook heeft hij een voor Dordrecht belangrijk uitbreidingsplan gemaakt. Dit in 1932 aangenomen plan was veel omvattend. Het betreft een uitbreidingsplan voor Dordrecht tot en met de 'randweg'.

Op 1 januari 1949 is hem door de gemeente eervol ontslag verleend.

De Straten

De Mauvebuurt ligt aan de Brouwersdijk, vanouds een dijk om de Zuidpolder en nadien een van de hoofdstraten in Krispijn. Alle overige straten zijn vernoemd naar beroemde negentiende-eeuwse, Nederlandse schilders. Zo bestaat de noordelijke begrenzing uit de Breitnerstraat, de westelijke uit de H. W. Mesdagstraat en de zuidelijke uit de Willem Marisstraat. Twee elkaar kruisende straten doorsnijden de buurt, de Theophile de Bockstraat en de Jozef Israëlsstraat. Het Mauveplein ligt in het centrum, hier komen drie korte straten op uit, de Mauvestraat, de Bisschopstraat en de Louis Apolstraat.

De Voorzieningen

In de Mauvebuurt zijn acht winkels in de bouwblokken opgenomen; zogenaamde winkelhuizen voor kleine middenstanders. Zij bevinden zich in clusters aan de Mauvestraat en de Bisschopstraat en op de hoeken van de Brouwersdijk. In een kinderrijke buurt kon een school natuurlijk niet ontbreken. In opdracht van de Vereeniging voor Christelijk Lager Onderwijs in de Buitenwijken, is de lagere Da Costaschool op het Mauveplein gebouwd, centraal gelegen in de buurt. De in de jaren twintig gebouwde lagere christelijke Da Costaschool bestond uit één bouwlaag en een kap met schilddak. Het schoolplein was van een hekwerk voorzien met vier opvallende gemetselde 'wachthuisjes' terzijden van de entrees. Dit schoolgebouw is in 1978 afgebroken en vervangen door een nieuw, nog bestaand gebouw.

De Huizen/De Architectuur

Langs de Brouwersdijk, de buitenste begrenzing van het woningbouwcomplex, zijn bouwvolumes van meerdere lagen met beneden- en bovenwoningen gesitueerd. De overige bebouwing heeft merendeels slechts één laag met een kapverdieping, soms met hogere delen.

Er is veel variatie in de types, zowel in vorm als in detaillering.

De gevels zijn opgemetseld in baksteen in staandverband. De gevels worden beëindigd door horizontale gootlijsten, soms onderbroken door topgevels. Er is veel relief in het gevelvlak; de gevel springt op verschillende plaatsen naar voren, of juist terug.

De gevels zijn voorzien van decoratief siermetselwerk in meerdere kleuren baksteen. De versieringen bestaan uit uitkragend-, verticaal verwerkt-, golvend- en rondgaand metselwerk.

Sommige geveldelen zijn met houten beschot afgewerkt. De houten onderdelen zijn zorgvuldig gedetailleerd, zoals bij de lateibalken boven de entrees en bij de deuren.

Het kappenplan wordt gekenmerkt door plasticiteit; de in hoogte verspringende dakvlakken bepalen het silhouet van de wijk. De meest voorkomende kapvorm is het zadeldak, soms met steekkappen, maar er komen ook schilddaken voor. De daken zijn gedekt met rode verbeterde Hollandse pannen.

Een groot deel van de woningen zijn in het bezit van zowel een voor- als een achtertuin. De achtertuinen worden vanaf de straat ontsloten door paraboolvormige poortdoorgangen in de bebouwing.

De architectuur van het complex van woningen vertoont invloeden van de expressionistische bouwstijl (Amsterdamse School). In de stedenbouwkundige opzet zijn invloeden van het traditionalisme (Delftse School) zichtbaar.

Expressionisme

Na 1910 ontstaat in Amsterdam een expressieve baksteenarchitectuur. Niet de constructie maar de uiterlijke, sculpturale vorm is bepalend. Tussen 1915 en 1925 vindt deze bouwstijl zijn hoogtepunt met name in Amsterdam, vandaar dat vaak wordt gesproken over de Amsterdamse School. De stijl vindt vanuit Amsterdam een grote verspreiding over het land. Met name in tuindorpachtige woningbouwcomplexen vindt het expressionisme rond het midden van de jaren twintig veel toepassing in heel Nederland.

Traditionalisme

Halverwege de jaren twintig komt een bouwtrant op die, als reactie op de moderne architectuur, de traditionele waarden en vormen uit het verleden opnieuw interpreteert. Naar de ideoloog van deze richting, de aan de Delftse TH docerende hoogleraar M. J. Granpré Molière, wordt wel gesproken van de Delftse School. Tuindorpen, met eenvoudige arbeiderswoningen in veel groen en met ruime straten, zijn een belangrijk kenmerk van het traditionalisme, evenals toepassing van eerlijke, natuurlijke bouwmaterialen als hout en baksteen.

Interieurs

Ook in de interieurs heeft men veel aandacht gehad voor de detaillering. Met name in schouwen, trappen, deuren en betimmeringen e.d. Hier is na meerdere renovaties echter weinig van over.

Renovaties en verbouwingen

De verschillende -individuele- vebouwingen die door de jaren heen hebben plaatsgevonden waren over het algemeen weinig ingrijpend. Midden jaren zestig zijn de woningen complexmatig intern gemoderniseerd. In 1986 was de buitenzijde aan de beurt. De ingrepen waren beperkt. De meeste nog oorspronkelijke ramen met roedenverdeling zijn vervangen door vast glas en een bovenlicht (een klepraampje) in de kozijnen. Deze wijziging betekende wel een verarming van de belevingswaarde van de woningen.

Door de samenvoering van enkele woningen was het totale aantal inmiddels verkleind van 271 naar 265. Ook enkele winkels zijn de afgelopen jaren verdwenen.

Enige jaren terug is de woningbouwvereniging Ons Huis opgegaan in de woningstichting Progrez. Progrez heeft eind jaren negentig wederom renovatieplannen ontwikkeld. Omdat men vond dat 'Het gebied rond het Mauveplein van buitengewone schoonheid was' en 'van wezenlijk belang om te handhaven' was het uitgangspunt hierbij een zogenaamde hoog niveau renovatie.

De werkzaamheden, die in 2000 aanvingen, zijn momenteel in volle gang. Naar verwachting volgt de oplevering in 2002. De bij de eerdere renovatie gewijzigde vensters worden ook nu weer vernieuwd. Dit keer in draai-kiepramen, maar met het uiterlijk van schuiframen.

Al het houtwerk wordt in meer traditionele kleuren geschilderd, zwartgroen (RAL 6012 voor ramen en deuren) en lichtivoor (RAL 1015 voor het overige houtwerk). De voor huidige begrippen kleine woningen worden vergroot door aan de achterzijden houten uitbouwen toe te voegen. Ook de dakkapellen worden enigszins vergroot. Inwendig krijgen praktisch alle woningen een volledig nieuwe inrichting, die voldoet aan de wooneisen van deze tijd.

Door samenvoeging van beneden- met bovenwoningen aan de Brouwersdijk, slinkt het aantal woningen tot 253.

De particuliere voortuinen worden van de openbare weg afgeschermd door heggen, net zoals in de oorspronkelijke situatie het geval was.

Waardestelling

Het complex Mauvebuurt is van monumentaal belang vanwege de ensemblewaarde en als herinnering aan de particuliere initiatieven voor woningbouw ten behoeve van de arbeidersklasse. Voor Dordrecht is het complex van belang als een zeldzaam voorbeeld van een tuindorp. Dit houdt in dat voor de monumentale waarde naast de eenheid in het bebouwingsbeeld, ook de openbare ruimte en de direct daaraan grenzende privé-ruimtes van belang zijn.

Het complex is tevens waardevol in verband met de gedetailleerde architectuur die invloeden vertoont van het expressionisme (Amsterdamse School). Qua opzet doet het geheel denken aan het traditionalisme (Delftse School).

Gezien de gaafheid van de stedenbouwkundige structuur en de architectuur van het complex, ondanks verschillende renovaties, komt de gehele buurt inclusief openbare ruimte en voortuinen met hun hagen, maar exclusief het schoolgebouw op het Mauveplein, in aanmerking voor bescherming door plaatsing op de gemeentelijk monumentenlijst.

Bijlage


Buddingh'plein 20 t/m 26

  • Datering: 1665
  • Oorspronkelijke functie: Mouterij en pakhuis
  • Postcode: 3311BV

 

Algemene beschrijving

Oorspronkelijk mouterij en pakhuis, verbouwd tot appartementengebouw met in de kelder een onderwijsleerbedrijf met bierbrouwerij.

Ligging

Vrijstaand gebouw op een binnenterrein tussen de Varkenmarkt en Groenmarkt in het historisch centrum.

Hoofdvorm

Pand in vijf bouwlagen, waarvan twee in de kap.

Bouwgeschiedenis

Het Buddingplein was oorspronkelijk het achtererf van de handelshuizen aan de Groenmarkt. De Groenmarkt of vroeger Nieuwedijk is de noordelijke oever van de middeleeuwse rivier de Thuredrith en dit deel van de stad wordt de poort- of waterzijde genoemd. Op beide oevers van deze rivier is in de 11e eeuw eerst een dorp ontstaan dat rond 1200 was uitgegroeid tot stad. De nieuwe dijk wordt al in 1203 genoemd. Aan de Groenmarkt en Wijnstraat werden in het begin van de 13e eeuw de oudste stenen huizen van Dordrecht gebouwd door handelaren in textiel, wijn, zout etc. De Groenmarkt wordt in 1457 voor het eerst als plaats voor de woensdagse weekmarkt genoemd. De achterven van de huizen aan de Groenmarkt reikten tot aan het water, sinds 1409 aan de Nieuwe Haven. Al in 1410 staat aan de huidige Groenmarkt een huis met de naam In den Slotel.

Sinds circa 1433 wordt op het achtererf van dit huis bier gebrouwen. De eerste brouwer verbouwde in diezelfde tijd het huis aan de Groenmarkt, dat sindsdien naar de gevelsteen bekend staat als De Gouden Sleutel (Groenmarkt nr. 39). De familie droeg sindsdien de naam Brouwer in plaats van 'coman' of Koopman. De brouwerij wordt in 1570 den Sloetel genoemd.

Het brouwerijbedrijf en het benodigde terrein groeien gestaag. In 1590 wordt de Varkenmarkt aangelegd en in 1612 werd hier aan het eind van het perceel een nieuw gebouw opgetrokken. Het pand aan de Groenmarkt wordt dan het woonhuis van de brouwer.

In 1665 laat Hugo Repelaer, getrouwd met Mariken Brouwer, op het erf tussen woonhuis en bedrijf een mouterij - nu Buddinghplein 20-26 - bouwen. In de 18e eeuw ging de brouwerij mout van loonmouterijen betrekken en werd de mouterij steeds meer gebruikt voor de rijping en opslag van bier. De mouterij wordt expliciet genoemd in een transportakte uit 1693 als 'de mouterije' en in een verkoopomschrijving uit 1717 als een groot hegt sterk pakhujs agter en annex.

Na diverse eigenaren krijgt Cornelis Pieren het bedrijf als laatste echte brouwersfamilie in bezit in 1819.

In 1832 is de bierbrouwerij onder andere ondergebracht in de vroegere mouterij.

In 1887 verkocht brouwer Pieren het bedrijf en daarna viel het uitgebreide brouwerijcomplex in verschillende delen uiteen. Het bleef echter de functie van een brouwerij houden onder dezelfde naam.

Op 31 december 1970 viel het doek voor de oudste Dordtse bierbrouwerij.

In 1985 is het pand omgebouwd tot appartementencomplex. Sinds enige tijd is in de kelder van de oude mouterij/bieropslag de Stadsbrouwerij (onderwijsleerbedrijf) gevestigd, die op locatie weer Dordts bier produceert.

Beschrijving exterieur per gevel

Voorgevel

De gevel is opgetrokken in geelbruine baksteen in onregelmatig kruisverband met platvol voegwerk. Een gedeelte van het metselwerk is hernieuwd opgetrokken cq. gerestaureerd.

Op de begane grond zijn rechte gevelopeningen gemaakt als nieuwe entrees. Op de eerste en tweede verdieping bevinden zich meerdere rondboogvormige gevelopeningen, die deels zijn dichtgemetseld en deels aan de binnenzijde zijn voorzien van een modern kozijn met ongedeeld raam.

Direct onder het houten boeiboord bevinden zich meerdere rechthoekige gevelopeningen, die deels zijn dichtgemetseld en deels aan de binnenzijde zijn voorzien van een modern kozijn met ongedeeld raam.

Linker zijgevel

De afgeplatte topgevel is nieuw opgetrokken en blind uitgevoerd.

Achtergevel

De gevel is tot het niveau van de eerste verdieping opgetrokken in geelbruine baksteen in onregelmatig kruisverband met platvol voegwerk. Het muurwerk hierboven is opgetrokken in licht roodbruine baksteen in kruisverband met platvol voegwerk.

Op de begane grond bevinden zich rondboogvormige gevelopeningen, die aan de binnenzijde zijn voorzien van een modern kozijn met ongedeeld raam.

Op de eerste en tweede verdieping bevinden zich rondboogvormige gevelopeningen en rechte gevelopeningen, die aan de binnenzijde zijn voorzien van een modern kozijn met ongedeeld raam.

Direct onder het houten boeiboord bevinden zich meerdere rechthoekige gevelopeningen, die aan de binnenzijde zijn voorzien van een modern kozijn met ongedeeld raam. Twee openingen zijn gekoppeld aan een lage dakkapel, waarin een Frans balkon is gesitueerd.

Rechter zijgevel

De top gevel is opgetrokken in geelbruine baksteen in onregelmatig kruisverband met platvol voegwerk. Een gedeelte van het metselwerk is hernieuwd opgetrokken cq. gerestaureerd.

Ankers markeren de ligging van de gordingen.

Op alle niveaus bevinden zich rondboogvormige gevelopeningen, die aan de binnenzijde zijn voorzien van een modern kozijn met ongedeeld raam.

Kap

Het zadeldak met een wolfseind aan de linker zijde is gedekt met rode OVH-pannen.

In de dakvlakken zijn meerdere dakramen toegevoegd.

Beschrijving interieur per bouwlaag

Geen opname.

Het pand is intern volledig verbouwd ten behoeve van de huidige functie.

Vermoedelijk resteren de balklagen en de kapconstructie.

Waardering

Cultuurhistorische waarde

Het pand is van cultuurhistorisch belang als onderdeel van de in 1970 opgeheven stadsbrouwerij 'de Sleutel' en als voorbeeld van een 17e-eeuwse mouterij annex pakhuis.

Architectonische waarde

Het pand is van architectuurhistorisch belang als een voorbeeld van 17e-eeuwse utilitaire bouw. Het pand heeft bouwhistorische waarde door de aanwezigheid van bouwsporen in de gevels en de vermoedelijke aanwezigheid van oorspronkelijke onderdelen in het casco.

Gaafheid

Het pand is gaaf in hoofdvorm. De verandering in functie heeft zowel het exterieur als het interieur ingrijpend gewijzigd. De bouwkundige staat is goed.

Situering

Het pand heeft stedenbouwkundige waarde door de ligging als vrijstaand object in het gebied tussen de Groenmarkt en Varkenmarkt in beschermd stadsgezicht.

Unieke waarde

Het pand heeft in cultuurhistorisch, typologisch, architectonisch en stedenbouwkundig opzicht een zekere zeldzaamheidswaarde.  

Publicaties

  • Jan Alleblas, Nieuw leven in een oude brouwerij? Geschiedenis en toekomst van de Sleutel, Kwartaal & Teken van Dordrecht nr.2 1983.
  • H.A. van Duinen & C. Esseboom, Water wordt een feest zodra het bij de brouwer is geweest: Dordtse brouwerijen door de eeuwen heen, Jaarboek Vereniging Oud-Dordrecht 2007.

Bijlage


Buiten Kalkhaven 2

  • Datering: 1912
  • Oorspronkelijke functie: Woon-bedrijfspand
  • Bouwstijl: Rationalisme
  • Postcode: 3311JE

 

Opmerking

Als hoekpand is Buiten Kalkhaven 2 een onderdeel van het gemeentelijk monument Binnen Kalkhaven 5.

Bijlage


Buiten Kalkhaven 36

  • Datering: 1875-1900
  • Oorspronkelijke functie: Bedrijfspand
  • Bouwstijl: Traditionalisme
  • Postcode: 3311JE

 

Algemene beschrijving

Oorspronkelijk vrijstaand bouwwerk met vermoedelijk een bedrijfsfunctie, nu onderdeel van een woonhuis (Buiten Kalkhaven 36/38/38a).

Ligging

Het complex is gelegen aan het uiteinde van de kade van de Buiten Kalkhaven in een in de 17e eeuw aangelegd havengebied, onderdeel van het centrum, nu een gebied met gemengd bedrijfsmatige en woonbebouwing.

Hoofdvorm

Halfvrijstaand bouwwerk in één bouwlaag met kap.

Bouwgeschiedenis

Tot het midden van de zeventiende eeuw was Dordrecht aan de rivierzijde gesloten met een stadsmuur. In 1647 besloot het stadsbestuur tot de aanleg van een haven en handelskade, het Maartensgat. De behoefte aan nog meer handelsruimte resulteerde in 1655 in de aanleg van een grotere haven tussen de Bom en het buiten de stad gelegen Wilgenbos. De kalkschippers werden verplicht daar hun lading over te slaan om de overlast van stank en stof voor de stad te beperken. De haven kreeg de naam Kalkhaven. De haven was geschikt voor de ontvangst van zeegaande schepen en werd tegen hoge kosten permanent op diepte gehouden.

Op de zuidelijke punt van de Kalkhaven bij de rivier stond een grote run- en trasmolen (de Eikenboom) die direct na het graven van de haven werd gebouwd, met ernaast een kapmolentje dat eikenschors maalde. In 1878 werd deze molen gesloopt, evenals het kapmolentje. Het kapmolentje stond ongeveer op de locatie waar de drie panden Buiten Kalkhaven 36, 38 en 38a staan.

Op oude foto's vanaf ca. 1900 is het buitenste pand 38a te herkennen. Vermoedelijk zijn alle drie de panden rond deze tijd hier gebouwd.

De panden zijn rond 2000 bijna geheel afgebrand en weer naar de oorspronkelijke staat herbouwd.

Beschrijving exterieur per gevel

Voorgevel

Boven de betonnen basis is de gevel in houtskeletbouw opgetrokken met een beschieting van horizontaal verwerkte schuttingdelen. In de gevel bevindt zich aan de linker zijde een vensteropening met een schuifvenster met een vierruits onderraam en een tweeruits bovenraam. Aan de rechter zijde bevindt zich een deuropening met een paneeldeur en een zesruits bovenlicht.

De beglazing is uitgevoerd in dubbel glas.

De gevel wordt beëindigd met het aan de onderzijde betimmerde dakoverstek.

Achtergevel

Boven de betonnen basis is de gevel in houtskeletbouw opgetrokken met een beschieting van horizontaal verwerkte schuttingdelen. In de gevel bevindt zich rechts van het midden een vensteropening met een schuifvenster met een vierruits onderraam en een tweeruits bovenraam. De beglazing is uitgevoerd in dubbel glas.

De gevel wordt beëindigd met het aan de onderzijde betimmerde dakoverstek.

Rechter zijgevel

Boven de betonnen basis is de topgevel in houtskeletbouw opgetrokken met een beschieting van horizontaal verwerkte schuttingdelen. De geveltop is voorzien van een vlakke beschieting. In de gevel bevindt zich aan de rechter zijde een vensteropening met een schuifvenster met een tweeruits onder- en bovenraam. De beglazing is uitgevoerd in dubbel glas.

De gevel wordt beëindigd met het aan de onderzijde betimmerde dakoverstek.

Kap

Het zadeldak is gedekt met gesmoorde verbeterd Hollandse pannen.

Beschrijving interieur per bouwlaag

Aangezien het pand omstreeks 2000 samen met de buurpanden is afgebrand en naar de oorspronkelijke staat is herbouwd, is het interieur niet van monumentale waarde.

Waardering

Cultuurhistorische waarde

Het complex Buiten Kalkhaven 36, 38 en 38A vertegenwoordigt een bepaalde cultuurhistorische waarde als gereconstrueerd complex van drie panden die eind 19e, begin 20e eeuw zijn gebouwd op een beeldbepalende locatie in een voormalig 17e eeuws havengebied.

Architectonische waarde

Het complex heeft een bepaalde architectuurhistorische waarde als reconstructie, waardoor de oorspronkelijke situatie van een ensemble van drie verschillende panden behouden is gebleven.

Situering

Het pand heeft ensemblewaarde als onderdeel van het complex Buiten Kalkhaven 36, 38 en 38A. Het complex heeft stedenbouwkundige waarde door de unieke ligging aan het uiteinde van de kade van de Buiten Kalkhaven, aan de Oude Maas en door de ligging in de as van de brug de Draai.  

Bijlage



Woont u in Dordrecht in een gemeentelijk- of rijksmonument en wilt u zelf ook een monumentenschildje op uw pand? Bestel hier een schildje (met of zonder QR code).