Algemene beschrijving
Oorspronkelijk dubbel woonhuis met een beneden- en bovenwoning.
Ligging
Pand is onderdeel van een straatwand, lopend vanaf de Cornelis van Beverenstraat tot de achterzijde van de bebouwing aan de Blekersdijk.
Hoofdvorm
Rechthoekig grondplan in twee bouwlagen met kap.
Bouwgeschiedenis
Het gebied waar de Adriaan van Bleijenburgstraat is gelegen was tot 1898 onderdeel van een landgoed Villa Maria. Het landgoed bestond uit een villa (hoek Singel / Johan de Wittstraat) met tuinen, broeikassen en landerijen. Op 3 mei 1898 gaat de gemeenteraad van Dordrecht akkoord met een plan van bebouwing van J.C. Schotel - schoorsteenveger en metselaar - en G. Schouten - meester timmerman, die het landgoed in eigendom hadden verworven. Het plan omvatte de Adriaan van Bleijenburgstraat, de Wilhelminastraat, de Cornelis van Beverenstraat en het aangrenzende gedeelte van de Blekersdijk. Het wegenplan wordt nog in hetzelfde jaar gerealiseerd en de kavels worden uitgegeven. Bij besluit van 26 juni 1900 wordt de straatnaam officieel vastgesteld.
Gebouwd als onderdeel van een complex van vijf burgerwoningen, waarvoor in 1898 bouwvergunning werd verleend.
In 1911 wordt door Z. van Schelt 'voor het bouwen van een kamer' een vergunning aangevraagd. Blijkens de bouwtekening wordt achter een uitbouw tegen de keuken een éénlaags bouwwerk opgetrokken dat als extra kamer gaat fungeren.
In 1919 wordt door J.C. Kokkeel 'voor het vereenigen van beneden met bovenwoning tot een woning' vergunning aangevraagd. De wijzigingen betreffen het maken van een portaal achter beide voordeuren en het daartoe weghalen van de scheidsmuur tussen beide oorspronkelijke halletjes achter de voordeuren. Verder was de bedoeling dat de alkoof op de begane grond vervangen zou worden door schuifdeuren, waardoor kamers en-suite zouden ontstaan. Blijkens een aantekening van de controleambtenaar op de tekening, die aangeeft dat behoudens de alkoof op de begane grond de samenvoeging van de beneden- en bovenwoning is gerealiseerd, is deze wijziging vermoedelijk pas later uitgevoerd.
In 1930 wordt door J.C. Kokkeel de in 1919 gerealiseerde splitsing ongedaan gemaakt als hij vergunning aanvraagt 'voor het in vroegere toestand terug te brengen van een woning tot beneden en bovenwoning'. Tevens wordt het raam in de achterkamer beneden vervangen, wordt een ijzeren dakraam, luchtkozijnen in de alkoven en een dakvenster op de overloop geplaatst.
In 1941 door mw. H.M. Vermaas-Bolier vergunning aangevraagd voor 'het veranderen van benedenwoning, vergrooten deurkozijn achterkamer, plaatsen lichtkozijntje keuken, te maken portaal'. In de achtergevel wordt de deur naar de veranda verbreed en wordt tussen de keuken en de kamer uit 1911 een (nieuw) portaal gemaakt.
Woning nummer 7 bezat tot 1919 huisnummer 3 en daarna tot 1949 huisnummer 5.
Woning nummer 9 bezat tot 1919 huisnummer 3-rood en daarna tot 1949 huisnummer 5-rood.
Beschrijving exterieur per gevel
Het pand is in oorspronkelijke opzet spiegelbeeldig symmetrisch met Adriaan van Bleijenburgstraat 15 / 17.
Voorgevel
De voorgevel bezit drie traveeën (op verdieping twee) en wordt beëindigd door een kroonlijst.
Boven een plint met een bekleding van hardstenen platen is de gevel opgetrokken in licht bruinrode baksteen in kruisverband. Gecementeerde speklagen van drie metselgangen hoog onderbreken het metselwerk ter hoogte van de onder- en bovendorpel, de wisseldorpel en halverwege het onderraam van de vensters. De borstwering op de verdieping wordt afgesloten met een doorlopende geprononceerde waterslaglijst, die tevens fungeert als lekdorpel bij de vensteropeningen.
De kroonlijst is opgebouwd uit een gecementeerd fries met dito consoles, die de uitkragende gelijste houten bakgoot dragen.
De vensteropeningen op de begane grond zijn aan de bovenzijde voorzien van een sluiting in de vorm van een steens korfboog in hardrode strengperssteen, waarin gecementeerde blokjes en een sluitsteen zijn opgenomen. Boven de rechte kozijnen is de zwik afgewerkt met polychrome tegels met een geometrisch patroon. Op de verdieping zijn de vensteropeningen gesloten middels een gecementeerde gelijste latei, waar boven in het metselwerk een tweesteens ontlastingsboog is opgenomen, uitgevoerd in hardrode strengperssteen met gecementeerde blokjes en een sluitsteen.
De vensteropeningen op de begane grond zijn voorzien van een houten kozijn met een houten schuifvenster met een ongedeeld onder- en bovenraam. Op de verdieping is de linker vensteropening voorzien van een drielicht met een houten kozijn met onder houten ongedeelde draairamen en in het bredere middengedeelte ongedeelde houten stolpramen. Bovenin bevinden zich ongedeelde bovenramen. De rechter vensteropening is gelijk aan die op de begane grond.
Alle beglazing is gewijzigd in dubbele beglazing, waarbij de oorspronkelijke glas-in-loodvulling van de bovenramen in de dubbele beglazing is opgenomen.
De entree is gesitueerd in de rechter travee. Een binnen de gevellijn gesitueerd hardstenen stoepje leidt naar de terugliggende houten pui, waarin twee deuren met bovenlicht zijn opgenomen. De houten paneeldeuren zijn voorzien van een klein glaspaneel en de bovenlichten met een glas-in-loodraam.
Aan de linkerzijde staat boven de kroonlijst in de lijn van de gevel een gemetselde dakkapel. De dakkapel bezit aan weerszijden van de vensteropening gemetselde pilasters, die een gecementeerde kroonlijst dragen. Op de kroonlijst bevindt zich een gecementeerd driehoekig fronton, bekroond met een piron. Aan de dakkapel zijn gecementeerde klauwstukken aangebracht.
Achtergevel
De achtergevel heeft drie bouwlagen, waarvan de derde in de geveltop, beëindigd met het houten overstek van het dak.
Boven een gecementeerde plint is de gevel opgetrokken in bruinrode baksteen in kruisverband. De vensteropeningen zijn aan de bovenzijde gesloten met een anderhalfsteens hanekam in hardrode strengperssteen.
De gevel bezit op de begane grond aan de rechter zijde een houten veranda, die aansluit op de uitgebouwde linker zijde, waarin zich een deuropening bevindt. De veranda is aan de tuinzijde begrensd door vier ranke kolommen, die een over de volle breedte van de gevel doorlopende geprononceerde houten lijst dragen. Tussen de kolommen is de onderzijde in de buitenste velden gedicht met een leuning op gedraaide houten spijlen. Aan de bovenzijde zijn de kolommen in de buitenste velden verbonden met gekruiste schoren en in het midden middels een gebogen ligger.
De deuropening in de uitbouw is voorzien van een houten kozijn met daarin een houten deur met onder een bossingpaneel en boven een raam. Het bovenlicht is ongedeeld.
De achterzijde van de veranda wordt gevormd door de achtergevel. Blijkens de verbouwingstekening van 1941 bezat de gevel van oorsprong een brede deuropening, vermoedelijk met stolpdeuren met onder een bossingpaneel en boven twee ramen en een ongedeeld bovenlicht.
In 1941 wordt deze deuropening verbreed tot een pui met centraal dubbele deuren en aan weerszijden smalle ramen en geheel voorzien van bovenlichten. In de huidige situatie bestaat de hoofdverdeling van deze pui nog steeds, maar is de vulling gemoderniseerd.
Op de verdieping fungeert de veranda als beloopbaar balkon. De oorspronkelijke begrenzing aan de linker zijkant resteert in de vorm van een houten beschot van liggende delen. De overige zijden worden begrensd door een ijzeren spijlenhekwerk.
De gevel bezat op de verdieping aan de rechter zijde oorspronkelijk een brede deuropening, die is gewijzigd in een vensteropening met ongedeelde stolpramen en een ongedeeld bovenlicht. Aan de linker zijde bevond zich oorspronkelijk een vensteropening, die is gewijzigd in een deuropening met een houten kozijn met een deur met glaspaneel en een ongedeeld bovenlicht.
In de geveltop bevindt zich een vensteropening met een tweelicht met ongedeelde draairamen.
Alle beglazing is gewijzigd in dubbele beglazing.
Kap
De hoofdbouwmassa is voorzien van een zadeldak dat aan de voorzijde is voorzien van een schild dat doorloopt over de buurpanden aan de beide zijden. De kap is gedekt met grijze betonpannen en het voorschild met gesmoorde verbeterd hollandse pannen. De achterzijde van het voorschild is afgewerkt met zink.
Beschrijving interieur per bouwlaag
Kelder
In de smalle beuk van het pand is een kleine kelder opgenomen. De oorspronkelijke opzet is zwaar aangetast bij recent uitgevoerd funderingherstel.
Begane grond
Van oorsprong was de woning opgedeeld in een brede en een smalle beuk. In de smalle beuk, gesitueerd in het verlengde van de entree naar de bovenwoning, bevond zich op de begane grond een gang, die vanuit de voordeur doorliep tot de trap naar de verdieping.
In het verlengde van de entree van de benedenwoning, bevond zich de gang, die vanuit een portaal achter de voordeur doorliep tot de keuken aan de achterzijde. Naast de gang, in het gedeelte achter de voordeur en deels onder de trap naar het bovenhuis, bevonden zich kasten en het toilet.
In de brede beuk van voor tot achter bevond zich de voorkamer, een tussenkamer of alkoof en een achterkamer. De voor- en achterkamer bezaten elk een schouw. Aan de achterkamer grensde de veranda.
De ruimten bezaten een houten vloer.
Alle kamers waren voorzien van een stucplafond met middenornament en een perklijst met hoekornamenten. Het toilet bezat een betegeling tot halve hoogte, begrensd door een randtegel met een doorlopend motief.
De binnendeuren waren voorzien van een onder- en bovenpaneel of een glas-in-loodvulling.
De oorspronkelijke opzet is enigszins gewijzigd toen in 1919 de boven- en benedenwoning bij elkaar werden getrokken en één portaal achter beide voordeuren werd gemaakt. In of na 1919 is de alkoof vervangen door schuifdeuren, waardoor een situatie van kamers en suite is ontstaan.
Het oorspronkelijke stucplafond van de alkoof resteert. Het merendeel van de binnendeuren is vervangen.
Eerste verdieping
Van oorsprong was de woning opgedeeld in een brede en een smalle beuk. In de smalle beuk, gesitueerd in het verlengde van de entree, bevond zich op de verdieping de steektrap met bovenkwart vanuit de begane grond en daar boven de steektrap naar de zolder met een onderkwart. Naast de trap liep een gang, die doorliep van de voorkamer naar de keuken aan de achterzijde. Naast de gang, aan achterzijde van de trapopgang, bevonden zich een kast en het toilet.
In de brede beuk van voor tot achter bevond zich de voorkamer, een tussenkamer of alkoof en een achterkamer. De voor- en achterkamer bezaten elk een schouw. Aan de achterkamer en keuken grensde een balkon.
De ruimten bezaten een houten vloer.
Alle kamers waren voorzien van een stucplafond met middenornament en een perklijst met hoekornamenten. Het toilet bezat een betegeling tot halve hoogte, begrensd door een randtegel met een doorlopend motief.
De binnendeuren waren voorzien van een onder- en bovenpaneel of een glas-in-loodvulling.
De oorspronkelijke opzet is enigszins gewijzigd toen in 1919 de boven- en benedenwoning bij elkaar werden getrokken. In of na 1919 is de alkoof vervangen door schuifdeuren, waardoor een situatie van kamers en suite is ontstaan. Het oorspronkelijke stucplafond van de alkoof resteert. Het merendeel van de binnendeuren is vervangen.
Zolder
Van oorsprong was de zolder overspannen door spanten met een kreupele stijl en een trekplaat op 2/3 van de hoogte. Over de spanten liggen gordingen en de nok. Van de muurplaat over de gordingen tot op de nok is een beschot van delen aangebracht.
In de zolderruimte waren één of meerdere kamers middels houten wanden afgescheiden.
De indeling is compleet gemoderniseerd.
Bijgebouwen beschrijving exterieur per gevel
Voorgevel
De voorgevel (gericht naar de woning) is inpandig en gestukadoord. In de muur een deuropening met moderne deur.
Linker zijgevel
De gevel is opgetrokken in bruinrode baksteen in kruisverband en wordt beëindigd met een houten boeiboord. De onderrand is voorzien van een wit geschilderde plint.
In de gevel bevindt zich een vensteropening met een houten kozijn met een houten T-schuifvenster.
Achtergevel
De gevel is opgetrokken in bruinrode baksteen in kruisverband en wordt beëindigd met een houten boeiboord. Het metselwerk is volledig wit geschilderde.
In de gevel bevindt zich een later toegevoegde vensteropening met een houten kozijn met een houten ongedeeld raam.
Kap
Het bijgebouw is voorzien van een plat dak.
Bijgebouwen beschrijving interieur per bouwlaag
Begane grond
Het interieur is volledig gemoderniseerd.
Beschrijving tuin
De tuin bezit geen monumentale waarden.
Waardering
Cultuurhistorische waarde
Het pand is van cultuurhistorische waarde als uiting van de sociaal-economische en maatschappelijke ontwikkeling van Dordrecht, waarbij in de negentiende-eeuwse schil woningbouw voor de middenklasse werd gerealiseerd.
Architectonische waarde
Het pand is van architectonische waarde omdat de architectuur van het object een gaaf en herkenbaar voorbeeld is van een kenmerkende cultuur-historische ontwikkeling in de bouwkunst. De voor de bouwtijd typerende bouwstijl is kenmerkend voor de architectonische opzet van het object.
Gaafheid
Het object is intern gewijzigd waardoor de cultuurhistorische- en architectonische waarden intern slechts ten dele bewaard zijn gebleven. In het exterieur is de aantasting behoudens de beglazing van ondergeschikt belang. De bouwkundige staat is redelijk tot goed.
Situering
Het object heeft als onderdeel van een in één bouwfase gerealiseerd complex van vijf panden een hoge ensemblewaarde.
Unieke waarde
Als onderdeel van een in één bouwfase gerealiseerd complex van vijf panden, dat redelijk gaaf bewaard is gebleven, bezit het object in architectonisch- en bouwkundig opzicht een zeldzaamheidswaarde.
Bijlage
-
9121768.pdf (opent in een nieuw venster)