Algemene beschrijving
Oorspronkelijk dubbel woonhuis met een beneden- en bovenwoning.
Ligging
Pand is onderdeel van een straatwand, lopend vanaf de Cornelis van Beverenstraat tot de achterzijde van de bebouwing aan de Blekersdijk.
Hoofdvorm
Rechthoekig grondplan in twee bouwlagen met kap.
Bouwgeschiedenis
Het gebied waar de Adriaan van Bleijenburgstraat is gelegen was tot 1898 onderdeel van een landgoed Villa Maria. Het landgoed bestond uit een villa (hoek Singel / Johan de Wittstraat) met tuinen, broeikassen en landerijen. Op 3 mei 1898 gaat de gemeenteraad van Dordrecht akkoord met een plan van bebouwing van J.C. Schotel - schoorsteenveger en metselaar - en G. Schouten - meester timmerman, die het landgoed in eigendom hadden verworven. Het plan omvatte de Adriaan van Bleijenburgstraat, de Wilhelminastraat, de Cornelis van Beverenstraat en het aangrenzende gedeelte van de Blekersdijk. Het wegenplan wordt nog in hetzelfde jaar gerealiseerd en de kavels worden uitgegeven. Bij besluit van 26 juni 1900 wordt de straatnaam officieel vastgesteld.
Op 21 juni 1904 wordt het ontwerp voor twee woonhuizen (Adriaan van Bleyenburgstraat 23/25 en 27/29) vergund. Dit plan wordt nog gewijzigd, omdat men uiteindelijk drie woningen realiseert, waarbij tussen de beide panden uit het ontwerp van 1904 een derde pand plaatst en het ontwerp voor nummer 27/29 spiegelt en realiseert als nummer 31/33.
In 1975 worden op initiatief van J. van der Hel de boven- en benedenwoning samengevoegd. Daartoe wordt de entree gewijzigd, de scheidingsmuur trap/gang verwijderd, een brede doorgang tussen de woonkamer en de keuken gemaakt en op de verdieping een badkamer gemaakt ter plaatse van de oorspronkelijke keuken.
Woning nummer 31 bezat tot 1919 huisnummer 15-rood en daarna tot 1949 huisnummer 17-rood.
Woning nummer 33 bezat tot 1919 huisnummer 15 en daarna tot 1949 huisnummer 17.
Beschrijving exterieur per gevel
(het pand is in oorsprong spiegelbeeldig symmetrisch aan Adriaan van Bleijenburgstraat 23/25)
Voorgevel
De gevel bezit drie traveeën en wordt beëindigd door een kroonlijst.
Boven een plint met een bekleding van hardstenen platen is de gevel opgetrokken in licht bruinrode baksteen in kruisverband. Gecementeerde speklagen van drie metselgangen hoog onderbreken het metselwerk ter hoogte van de onder- en bovendorpel, de wisseldorpel en halverwege het onderraam van de vensters. De borstwering op de verdieping wordt afgesloten met een doorlopende geprononceerde waterslaglijst, die tevens fungeert als lekdorpel bij de vensteropeningen.
De kroonlijst is opgebouwd uit een gecementeerd fries met dito consoles, die de uitkragende gelijste houten bakgoot dragen.
De vensteropeningen op de begane grond zijn aan de bovenzijde voorzien van een sluiting in de vorm van een steens korfboog in hardrode strengperssteen, waarin gecementeerde blokjes en een sluitsteen zijn opgenomen. Boven de rechte kozijnen is de zwik afgewerkt met polychrome tegels met een geometrisch patroon. Op de verdieping zijn de vensteropeningen gesloten middels een gecementeerde gelijste latei, waar boven in het metselwerk een tweesteens ontlastingsboog is opgenomen, uitgevoerd in hardrode strengperssteen met gecementeerde blokjes en een sluitsteen.
Beide vensteropeningen op de begane grond en de rechter vensteropening op de verdieping zijn voorzien van een houten kozijn met een houten schuifvenster met een ongedeeld onder- en bovenraam. De linker vensteropening op de verdieping is voorzien van een drielicht met een houten kozijn met onder ongedeelde houten draairamen en in het bredere middengedeelte ongedeelde houten stolpramen. Bovenin bevinden zich ongedeelde bovenramen. Blijkens de bouwtekening zou het middelste bovenraam een driedeling gehad moeten hebben.
De entree is gesitueerd in de rechter travee. Een binnen de gevellijn gesitueerd hardstenen stoepje leidt naar de terugliggende houten pui, waarin oorspronkelijk twee deuren met bovenlicht waren opgenomen. De beide deuren zijn vervangen door één in het midden geplaatste deur voorzien van twee glaspanelen en zijpanelen met glas.
Aan de linker zijde staat boven de kroonlijst in de lijn van de gevel een gemetselde dakkapel. De dakkapel bezit aan weerszijden van de vensteropening gemetselde pilasters, die een gecementeerde kroonlijst dragen. Op de kroonlijst bevond zich een gecementeerd driehoekig fronton, bekroond met een piron, dat niet meer aanwezig is. Aan de dakkapel zijn gecementeerde klauwstukken aangebracht.
Links naast de dakkapel bevindt zich in het dakvlak een negenpans zinken dakvenster.
Achtergevel
De achtergevel bezit drie bouwlagen, waarvan de derde in de geveltop wordt beëindigd door het houten overstek van het dak.
Boven een gecementeerde plint is de gevel opgetrokken in bruinrode baksteen in kruisverband. De vensteropeningen zijn aan de bovenzijde gesloten met een anderhalfsteens hanekam in hardrode strengperssteen.
De gevel bezit op de begane grond aan de rechterzijde een houten veranda, die aansluit op de uitgebouwde linkerzijde, waarin zich een deuropening bevindt. De veranda is aan de tuinzijde begrensd door vier ranke kolommen, die een over de volle breedte van de gevel doorlopende geprononceerde houten lijst dragen. Tussen de kolommen is de onderzijde in de buitenste velden gedicht met een leuning op gedraaide houten spijlen. Aan de bovenzijde zijn de kolommen in de buitenste velden verbonden met gekruiste schoren en in het midden middels een gebogen ligger.
De veranda is voorzien van een vloer in terrazzo.
De deuropening in de uitbouw is bij het bouwen van een aanbouw in de tuin inpandig komen te liggen.
De achterzijde van de veranda wordt gevormd door de achtergevel. Van oorsprong bezat de gevel een brede deuropening met stolpdeuren met onder een bossingpaneel en boven twee ramen en een ongedeeld bovenlicht. Deze deuropening is deels dichtgezet tot vensteropening met een ongedeeld onder- en bovenraam.
De overgang naar de verdieping werd gemarkeerd door een over de volle breedte van de gevel doorlopende vlakke houten lijst. Op de verdieping fungeerde de veranda als beloopbaar balkon.
De gevel bezit op de verdieping aan de rechterzijde een brede deuropening met stolpdeuren met onder een bossingpaneel en boven twee ramen en een ongedeeld bovenlicht. Aan de linkerzijde bevindt zich een vensteropening met een houten kozijn met een T-schuifvenster.
In de geveltop bevinden zich twee vensteropeningen met een houten kozijn met een T-schuifvenster.
Kap
Het pand bezit een mansardekap die aan de voorzijde is voorzien van een schild. De kap is gedekt met gesmoorde kruispannen.
Beschrijving interieur per bouwlaag
Begane grond
Van oorsprong was de woning opgedeeld in een brede en een smalle beuk. In de smalle beuk, gesitueerd in het verlengde van de entree naar de bovenwoning, bevond zich op de begane grond een gang, die vanuit de voordeur doorliep tot de trap naar de verdieping.
In het verlengde van de entree van de benedenwoning, bevond zich de gang, die vanuit een portaal achter de voordeur doorliep tot de keuken aan de achterzijde. Naast de gang, in het gedeelte achter de voordeur en deels onder de trap naar het bovenhuis, bevonden zich kasten en het toilet.
In de brede beuk van voor tot achter bevond zich de voorkamer, een tussenkamer of alkoof en een achterkamer. De voor- en achterkamer bezaten elk een schouw. Aan de achterkamer grensde de veranda.
De ruimten bezaten een houten vloer.
Alle kamers waren voorzien van een stucplafond met middenornament en een perklijst met hoekornamenten. Het toilet bezat een betegeling tot halve hoogte, begrensd door een randtegel met een doorlopend motief.
De binnendeuren waren voorzien van een onder- en bovenpaneel of een glas-in-loodvulling.
De indeling is gewijzigd. De voor- en achterkamer zijn met de alkoof tot één ruimte samengevoegd. Tussen de keuken en deze kamer is een brede doorgang gemaakt. De hal bezit nog twee oorspronkelijke paneeldeuren. De trap naar de verdieping is nog oorspronkelijk.
Eerste verdieping
Van oorsprong was de woning opgedeeld in een brede en een smalle beuk. In de smalle beuk, gesitueerd in het verlengde van de entree, bevond zich op de verdieping een steektrap met bovenkwart vanuit de begane grond en daarboven een steektrap naar de zolder met een onderkwart. Naast de trap liep een gang, die doorliep van de voorkamer naar de keuken aan de achterzijde. Naast de gang, aan de achterzijde van de trapopgang, bevonden zich een kast en het toilet.
In de brede beuk van voor tot achter bevond zich de voorkamer, een tussenkamer of alkoof en een achterkamer. De voor- en achterkamer bezaten elk een schouw. Aan de achterkamer en keuken grensde een balkon.
De ruimten bezaten een houten vloer.
Alle kamers waren voorzien van een stucplafond met middenornament en een perklijst met hoekornamenten. Het toilet bezat een betegeling tot halve hoogte, begrensd door een randtegel met een doorlopend motief.
De binnendeuren waren voorzien van een onder- en bovenpaneel of een glas-in-loodvulling.
De indeling is gewijzigd. De voorkamer is met de alkoof tot één ruimte samengevoegd. In de achterkamer resteert nog de omlijsting van de oorspronkelijke doorgang naar de alkoof. De overloop bezit nog vijf oorspronkelijke paneeldeuren. De trap naar de verdieping is nog oorspronkelijk.
Zolder
Van oorsprong was de zolder overspannen door spanten met een kreupele stijl en een trekplaat op 2/3 van de hoogte. Over de spanten liggen gordingen en de nok. Van de muurplaat over de gordingen tot op de nok is een beschot van delen aangebracht.
De indeling is gewijzigd. Aan de voorzijde zijn twee en aan de achterzijde is één vertrek afgescheiden. Op de overloop zijn twee oorspronkelijke paneeldeuren hergebruikt.
Bijgebouwen beschrijving exterieur per gevel
Voorgevel
De voorgevel (gericht naar de woning) is inpandig en gestukadoord. In de muur een deuropening met moderne deur.
Linker zijgevel
De gevel is opgetrokken in bruinrode baksteen in kruisverband en wordt beëindigd met een houten boeiboord. In de gevel bevindt zich een vensteropening met een houten kozijn met een houten T-schuifvenster.
Achtergevel
De gevel is opgetrokken in bruinrode baksteen in kruisverband en wordt beëindigd met een houten boeiboord. Het metselwerk is tot halve hoogte wit geschilderd.
Kap
Het bijgebouw is voorzien van een plat dak.
Bijgebouwen beschrijving interieur per bouwlaag
Begane grond
Het interieur is volledig gemoderniseerd.
Beschrijving tuin
De tuin bezit geen monumentale waarden.
Waardering
Cultuurhistorische waarde
Het pand is van cultuurhistorische waarde als uiting van de sociaal-economische en maatschappelijke ontwikkeling van Dordrecht, waarbij in de negentiende-eeuwse schil woningbouw voor de middenklasse werd gerealiseerd.
Architectonische waarde
Het pand is van architectonische waarde omdat de architectuur van het object een gaaf en herkenbaar voorbeeld is van een kenmerkende cultuurhistorische ontwikkeling in de bouwkunst. De voor de bouwtijd typerende bouwstijl is kenmerkend voor de architectonische opzet van het object.
Gaafheid
Het object is intern gewijzigd waardoor de cultuurhistorische en architectonische waarden intern slechts zeer ten dele bewaard zijn gebleven. In het exterieur is de aantasting van ondergeschikt belang. De bouwkundige staat is redelijk tot goed.
Situering
Het object heeft als onderdeel van een in één bouwfase gerealiseerd complex van drie panden een hoge ensemblewaarde.
Unieke waarde
Als onderdeel van een in één bouwfase gerealiseerd complex van drie panden, dat redelijk gaaf bewaard is gebleven, bezit het object in architectonisch en bouwkundig opzicht een zeldzaamheidswaarde.
Bijlage
-
9121787.pdf (opent in een nieuw venster)