Algemene beschrijving
Oorspronkelijk woonhuis (benedenwoning) in een pand met beneden- en bovenwoning.
Ligging
Pand is de kopwoning van een straatwand, lopend vanaf de Cornelis van Beverenstraat tot de achterzijde van de bebouwing aan de Blekersdijk.
Hoofdvorm
Rechthoekig grondplan in twee bouwlagen met kap, met aan de rechter zijde een iets minder ver doorlopende aanbouw in twee bouwlagen met plat dak.
Bouwgeschiedenis
Het gebied waar de Adriaan van Bleijenburgstraat is gelegen, was tot 1898 onderdeel van een landgoed Villa Maria. Het landgoed bestond uit een villa (hoek Singel / Johan de Wittstraat) met tuinen, broeikassen en landerijen. Op 3 mei 1898 gaat de gemeenteraad van Dordrecht akkoord met een plan van bebouwing van J.C. Schotel - schoorsteenveger en metselaar - en G. Schouten - meester timmerman, die het landgoed in eigendom hadden verworven. Het plan omvatte de Adriaan van Bleijenburgstraat, de Wilhelminastraat, de Cornelis van Beverenstraat en het aangrenzende gedeelte van de Blekersdijk. Het wegenplan wordt nog in hetzelfde jaar gerealiseerd en de kavels worden uitgegeven. Bij besluit van 26 juni 1900 wordt de straatnaam officieel vastgesteld.
Gebouwd als onderdeel van een complex van vijf burgerwoningen, waarvoor in 1898 bouwvergunning werd verleend. Aan de rechter zijde bevindt zich een aanbouw, die als wijziging op het oorspronkelijk bouwplan in hetzelfde jaar is gerealiseerd.
Geheel rechts op het schuin toelopende perceel bevindt zich een in 1964 gebouwde garage, waarvoor een loods werd afgebroken. Bij een verbouwing ten behoeve van een functiewijziging in het laatste kwart van de twintigste eeuw is het oorspronkelijke interieur volledig verwijderd.
Woning nummer 3 bezat tot 1919 huisnummer 1.
Beschrijving exterieur per gevel
(beschrijving exterieur betreft Adriaan van Bleijenburgstraat 3 en 5 gezamenlijk)
Het pand is voor wat betreft het linkergedeelte in oorspronkelijke opzet spiegelbeeldig symmetrisch met Adriaan van Bleijenburgstraat 19 / 21.
Voorgevel
De voorgevel bestaat uit twee gedeelten. Het linker deel - behorend tot het oorspronkelijke ontwerp - bezit drie traveeën en wordt beëindigd door een kroonlijst. Het rechter deel - de aanbouw - ligt een baksteen-kop naar voren geschoven, bezit een vensteras en wordt beëindigd door een identieke kroonlijst.
Boven een plint met een bekleding van hardstenen platen is de gevel opgetrokken in licht bruinrode baksteen in kruisverband. Gecementeerde speklagen van drie metselgangen hoog onderbreken het metselwerk ter hoogte van de onder- en bovendorpel, de wisseldorpel en halverwege het onderraam van de vensters. De borstwering op de verdieping wordt afgesloten met een doorlopende geprononceerde waterslaglijst, die tevens fungeert als lekdorpel bij de vensteropeningen.
De kroonlijst is opgebouwd uit een gecementeerd fries met dito consoles, die de uitkragende gelijste houten bakgoot dragen.
De vensteropeningen op de begane grond in het linker geveldeel zijn aan de bovenzijde voorzien van een sluiting in de vorm van een steens korfboog in hardrode strengperssteen, waarin gecementeerde blokjes en een sluitsteen zijn opgenomen. Boven de rechte kozijnen is de zwik afgewerkt met polychrome tegels met een geometrisch patroon. Op de verdieping zijn de vensteropeningen gesloten middels een gecementeerde gelijste latei, waar boven in het metselwerk een tweesteens ontlastingsboog is opgenomen, uitgevoerd in hardrode strengperssteen met gecementeerde blokjes en een sluitsteen.
In het rechter geveldeel zijn de vensteropeningen op beide niveaus gesloten middels een gecementeerde gelijste latei, waar boven in het metselwerk een tweesteens ontlastingsboog is opgenomen, uitgevoerd in hardrode strengperssteen met gecementeerde blokjes en een sluitsteen.
De vensteropeningen zijn in het linker geveldeel voorzien van een houten kozijn met een houten schuifvenster met een ongedeeld onder- en bovenraam. De beide vensteropeningen in het rechter geveldeel zijn voorzien van een drielicht met een houten kozijn met onder houten ongedeelde houten draairamen en in het bredere middengedeelte ongedeelde houten stolpramen. Bovenin bevinden zich ongedeelde bovenramen. Blijkens de bouwtekening zou het middelste bovenraam een driedeling gehad moeten hebben op beide niveaus.
Op de begane grond zijn de stolpramen vervangen door vast glas en het middelste bovenraam door een ongedeeld klepraam.
De entree is gesitueerd in het linker geveldeel in de linker travee. Een binnen de gevellijn gesitueerd hardstenen stoepje leidt naar de terugliggende houten pui, waarin twee deuren met bovenlicht zijn opgenomen. De houten deuren zijn voorzien van een glaspaneel en bovenlichten met een glas-in-loodraam.
De linker travee is op de verdieping verbijzonderd met uitgemetselde pilasters in hardrode strengperssteen, die de basis vormen voor een gemetselde door de kroonlijst heen stekende vlaamse gevel. Ter hoogte van de kroonlijst zijn de pilasters voorzien van een gecementeerd sierelement, dat de basis vormt voor de vlaamse gevel.
Blijkens de bouwtekening bezat deze aan weerszijden van de vensteropening een gemetselde pilaster, die een kroonlijst droegen. Op de kroonlijst bevond zich een fronton met een halfronde beëindiging, bekroond met een vaas, en aan weerszijden geflankeerd door een piron. In de huidige situatie zijn de kroonlijst met bekroning vervangen door een met dakleer beklede rand.
Achtergevel
De achtergevel bestaat uit twee gedeelten. Het linkerdeel - de aanbouw - bezit twee bouwlagen beëindigd met een houten boeiboord. Het rechterdeel - behorend tot het oorspronkelijke ontwerp - bezit drie bouwlagen, waarvan de derde in de geveltop, wordt beëindigd met het houten overstek van het dak.
Boven een gecementeerde plint is de gevel opgetrokken in bruinrode baksteen in kruisverband. De vensteropeningen zijn aan de bovenzijde gesloten met een anderhalfsteens hanekam in hardrode strengperssteen.
Het linker deel bezit op de begane grond een venster- en een deuropening en op de verdieping een vensteropening. De deuropening is voorzien van een houten kozijn met daarin een houten deur met onder een bossingpaneel en boven een tweeruits raam. Het bovenlicht is ongedeeld. De beide vensteropeningen bezitten een houten kozijn met een houten T-schuifvenster.
Het rechter deel bezat oorspronkelijk op de begane grond aan de linker zijde een houten veranda, die aansloot op de uitgebouwde rechter zijde, waarin zich een deuropening bevindt. De veranda is bij de woning getrokken en dichtgezet in metselwerk in hardrode waalformaat baksteen in halfsteens verband, waarin een pui met twee vaste ramen. De deuropening is voorzien van een houten kozijn met daarin een houten deur met onder een bossingpaneel en boven een raam. Het bovenlicht is ongedeeld.
De overgang naar de verdieping wordt gemarkeerd door een over de volle breedte van de gevel doorlopende geprononceerde houten lijst, waar boven een gevelbrede veranda. Deze is opgebouwd uit drie kolommen, die de aankapping op de gevel dragen. De zijkanten zijn gesloten met een houten beschot van liggende delen. De voorzijde wordt begrensd door een balustrade met een gelijste leuning op gedraaide houten spijlen.
De achterwand van de veranda - de gevel - bezit aan de linker zijde een brede deuropening met een houten pui met stolpdeuren met onder een bossingpaneel en boven twee ramen en een ongedeeld bovenlicht. Aan de rechter zijde bevindt zich een vensteropening met een houten kozijn met een houten T-schuifvenster.
In de geveltop bevindt zich een vensteropening met ongedeelde draairamen.
Rechter zijgevel
De zijgevel van zowel de aanbouw als de hoofdbouwmassa zijn gesloten. Slechts in de zijgevel van de dichtgezette veranda bevindt zich een venster met een ongedeeld onder- en bovenraam.
Kap
De hoofdbouwmassa is voorzien van een zadeldak dat aan de voorzijde is voorzien van een schild dat doorloopt over de buurpanden aan de linker zijde. De kap is gedekt met gesmoorde verbeterd hollandse pannen. De achterzijde van het voorschild is afgewerkt met zink.
De aanbouw is voorzien van een plat dak.
Beschrijving interieur per bouwlaag
(beschrijving interieur betreft alleen Adriaan van Bleijenburgstraat 3)
Begane grond
Van oorsprong was de woning opgedeeld in een brede en een smalle beuk. In de smalle beuk, gesitueerd in het verlengde van de entree, bevond zich de gang, die vanuit een portaal achter de voordeur doorliep tot de keuken aan de achterzijde. Naast de gang, in het gedeelte achter de voordeur en deels onder de trap naar het bovenhuis, bevonden zich kasten en het toilet.
In de brede beuk van voor tot achter bevond zich de kamer en suite, met een voor- en een achterkamer met elk een schouw, gescheiden door schuifdeuren met aan weerszijden kasten. Aan de achterkamer grensde de veranda.
In de aanbouw bevonden zich twee kamers met elk een schouw.
De ruimten bezaten een houten vloer.
Alle kamers waren voorzien van een stucplafond met middenornament en een perklijst met hoekornamenten. Het toilet bezat een betegeling tot halve hoogte, begrensd door een randtegel met een doorlopend motief.
De binnendeuren waren voorzien van een onder- en bovenpaneel of een glas-in-loodvulling.
Bij een verbouwing ten behoeve van een functiewijziging in het laatste kwart van de twintigste eeuw is de oorspronkelijke opzet gewijzigd en het interieur vrijwel volledig verwijderd.
Bijgebouwen beschrijving exterieur per gevel
De garage aan de rechter zijde behoort niet tot het beschermde gedeelte.
Beschrijving tuin
De tuin bezit geen monumentale waarden.
Waardering
Cultuurhistorische waarde
Het pand is van cultuurhistorische waarde als uiting van de sociaal-economische en maatschappelijke ontwikkeling van Dordrecht, waarbij in de negentiende-eeuwse schil woningbouw voor de middenklasse werd gerealiseerd.
Architectonische waarde
Het pand is van architectonische waarde omdat de architectuur van het object een gaaf en herkenbaar voorbeeld is van een kenmerkende cultuurhistorische ontwikkeling in de bouwkunst.
De voor de bouwtijd typerende bouwstijl is kenmerkend voor de architectonische opzet van het object.
Gaafheid
Het object is weliswaar aangepast aan functie en gebruik, hetgeen met name voor het interieur een aantasting van de cultuurhistorische en architectonische waarden betekent. In het exterieur is de aantasting van een meer ondergeschikt belang. De bouwkundige staat is redelijk tot goed.
Situering
Het object heeft als onderdeel van een in één bouwfase gerealiseerd complex van vijf panden een hoge ensemblewaarde.
De ligging aan het uiteinde van het complex vormt een extra ondersteunende waarde.
Unieke waarde
Als onderdeel van een in één bouwfase gerealiseerd complex van vijf panden, dat redelijk gaaf bewaard is gebleven, bezit het object in architectonisch- en bouwkundig opzicht een zeldzaamheidswaarde.
Bijlage
-
Adriaan van Bleijenburgstraat 3.pdf (opent in een nieuw venster)